17.4.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 100/19


Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Bundesgerichtshof (Duitsland) op 21 januari 2010 — Prof. Dr. Oliver Brüstle/Greenpeace e.V.

(Zaak C-34/10)

2010/C 100/29

Procestaal: Duits

Verwijzende rechter

Bundesgerichtshof

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Prof. Dr. Oliver Brüstle

Verwerende partij: Greenpeace e.V.

Prejudiciële vragen

1)

Wat moet worden verstaan onder het begrip „menselijke embryo’s” in artikel 6, lid 2, sub c, van richtlijn 98/44/EG (1)?

a)

Vallen daaronder alle ontwikkelingsstadia van menselijk leven vanaf de bevruchting van de eicel of moet zijn voldaan aan bijkomende voorwaarden zoals bijvoorbeeld het bereiken van een bepaald ontwikkelingsstadium?

b)

Vallen daaronder ook de volgende organismen:

i)

onbevruchte menselijke eicellen, waarin een celkern uit een uitgerijpte menselijke cel is getransplanteerd;

ii)

onbevruchte menselijke eicellen, die middels parthenogenese worden gestimuleerd tot deling en verdere ontwikkeling?

c)

Vallen daaronder ook stamcellen die zijn gewonnen uit menselijke embryo’s in het blastocyststadium?

2)

Wat moet worden verstaan onder het begrip „gebruik van menselijke embryo’s voor industriële of commerciële doeleinden”? Valt daaronder elke commerciële exploitatie in de zin van artikel 6, lid 1, van de richtlijn, en in het bijzonder ook een gebruik voor wetenschappelijk onderzoek?

3)

Is technische informatie ook niet-octrooieerbaar overeenkomstig artikel 6, lid 2, sub c, van de richtlijn indien het gebruik van menselijke embryo’s geen deel uitmaakt van de met het octrooi geclaimde technische informatie, maar een noodzakelijke voorwaarde voor toepassing van die informatie is,

a)

omdat het octrooi een voortbrengsel betreft dat alleen kan worden verkregen middels voorafgaande vernietiging van menselijke embryo’s,

b)

of omdat het octrooi een werkwijze betreft waarvoor als basismateriaal een dergelijk voortbrengsel nodig is?


(1)  Richtlijn 98/44/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 juli 1998 betreffende de rechtsbescherming van biotechnologische uitvindingen (PB L 213, blz. 13).