Zaak C-406/10

SAS Institute Inc.

tegen

World Programming Ltd

[verzoek van de High Court of Justice (England and Wales) (Chancery Division) om een prejudiciële beslissing]

„Intellectuele eigendom — Richtlijn 91/250/EEG — Rechtsbescherming van computerprogramma’s — Artikelen 1, lid 2, en 5, lid 3 — Omvang van bescherming — Rechtstreekse creatie of creatie via ander procedé — Computerprogramma beschermd door auteursrecht — Kopiëren van functies in tweede programma, zonder toegang tot broncode van eerste programma — Decompilatie van doelcode van eerste computerprogramma — Richtlijn 2001/29/EG — Auteursrecht en naburige rechten in informatiemaatschappij — Artikel 2, sub a — Gebruikshandleiding van computerprogramma — Reproductie in ander computerprogramma — Schending van auteursrecht — Voorwaarde — Uitdrukking van eigen intellectuele schepping van auteur van gebruikshandleiding”

Samenvatting van het arrest

  1. Harmonisatie van wetgevingen – Auteursrecht en naburige rechten – Richtlijn 91/250 – Rechtsbescherming van computerprogramma’s – Werkingssfeer – Uitdrukkingswijze van computerprogramma – Begrip

    (Richtlijn 91/250 van de Raad, art. 1, lid 2)

  2. Harmonisatie van wetgevingen – Auteursrecht en naburige rechten – Richtlijn 91/250 – Rechtsbescherming van computerprogramma’s – Uitzonderingen op handelingen waarvoor beperkingen gelden – Persoon die kopie van computerprogramma mag gebruiken

    (Richtlijn 91/250 van de Raad, art. 5, lid 3)

  3. Harmonisatie van wetgevingen – Auteursrecht en naburige rechten – Richtlijn 2001/29 – Harmonisatie van bepaalde aspecten van auteursrecht en naburige rechten in informatiemaatschappij – Reproductierecht – Gebruikshandleiding voor computerprogramma

    (Richtlijn 2001/29 van het Europees Parlement en de Raad, art. 2, sub a)

  1.  Artikel 1, lid 2, van richtlijn 91/250 betreffende de rechtsbescherming van computerprogramma’s moet aldus worden uitgelegd dat noch de functionaliteit van een computerprogramma, noch de programmeertaal en de indeling van gegevensbestanden die in het kader van een computerprogramma worden gebruikt om bepaalde van de functies van dat programma te kunnen benutten, een uitdrukkingswijze van dit programma vormen en uit dien hoofde worden beschermd door het auteursrecht op computerprogramma’s in de zin van deze richtlijn.

    Erkennen dat een functionaliteit van een computerprogramma als zodanig kan worden beschermd door het auteursrecht, zou immers neerkomen op het bieden van de mogelijkheid om ideeën te monopoliseren ten koste van de technische vooruitgang en de industriële ontwikkeling.

    De programmeertaal en de indeling van gegevensbestanden die in het kader van een computerprogramma worden gebruikt om de door de gebruikers geschreven toepassingsprogramma’s te interpreteren en uit te voeren en om gegevensbestanden met een bepaalde indeling te lezen en te schrijven, vormen elementen van dit programma waarmee de gebruikers bepaalde functies van dit programma kunnen toepassen.

    Indien een derde evenwel een gedeelte van de bron- of doelcode betreffende de voor een computerprogramma gebruikte programmeertaal of de indeling van gegevensbestanden zou aanschaffen en met behulp van deze code soortgelijke elementen in zijn eigen computerprogramma zou creëren, zou deze handeling een gedeeltelijke reproductie in de zin van artikel 4, sub a, van richtlijn 91/250 kunnen opleveren.

    Ten slotte kunnen de programmeertaal en de indeling van gegevensbestanden — als werken — in aanmerking komen voor auteursrechtelijke bescherming krachtens richtlijn 2001/29 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij, indien zij een eigen intellectuele schepping van hun auteur zijn.

    (cf. punten 40, 42-43, 45-46, dictum 1)

  2.  Artikel 5, lid 3, van richtlijn 91/250 betreffende de rechtsbescherming van computerprogramma’s moet aldus worden uitgelegd dat degene die onder licentie een kopie van een computerprogramma heeft verkregen, zonder de toestemming van de auteursrechthebbende de functionaliteit van dit programma kan observeren, bestuderen of uittesten teneinde vast te stellen welke ideeën en beginselen aan een element van dat programma ten grondslag liggen, wanneer deze persoon door die licentie gedekte handelingen verricht, alsook handelingen waarbij het programma wordt geladen en uitgevoerd en die voor het gebruik van het computerprogramma noodzakelijk zijn, op voorwaarde dat hij geen afbreuk doet aan de exclusieve rechten van degene die het auteursrecht op dit programma heeft.

    Het auteursrecht op een computerprogramma wordt niet geschonden wanneer de rechtmatige verkrijger van de licentie geen toegang heeft gehad tot de broncode van het computerprogramma waarop deze licentie betrekking heeft, maar zich ertoe heeft beperkt dat programma te bestuderen, te observeren en uit te testen, teneinde de functionaliteit ervan te kunnen reproduceren in een tweede programma.

    (cf. punten 61-62, dictum 2)

  3.  Artikel 2, sub a, van richtlijn 2001/29 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij moet aldus worden uitgelegd dat de reproductie in een computerprogramma of in een gebruikshandleiding voor dit programma van bepaalde elementen die in de handleiding van een ander auteursrechtelijk beschermd computerprogramma zijn beschreven, een inbreuk kan vormen op het auteursrecht op laatstgenoemde handleiding indien deze reproductie de uitdrukking vormt van de eigen intellectuele schepping van de auteur van de auteursrechtelijk beschermde gebruikshandleiding van het computerprogramma, hetgeen de verwijzende rechter dient te verifiëren.

    (cf. punt 70, dictum 3)


Zaak C-406/10

SAS Institute Inc.

tegen

World Programming Ltd

[verzoek van de High Court of Justice (England and Wales) (Chancery Division) om een prejudiciële beslissing]

„Intellectuele eigendom — Richtlijn 91/250/EEG — Rechtsbescherming van computerprogramma’s — Artikelen 1, lid 2, en 5, lid 3 — Omvang van bescherming — Rechtstreekse creatie of creatie via ander procedé — Computerprogramma beschermd door auteursrecht — Kopiëren van functies in tweede programma, zonder toegang tot broncode van eerste programma — Decompilatie van doelcode van eerste computerprogramma — Richtlijn 2001/29/EG — Auteursrecht en naburige rechten in informatiemaatschappij — Artikel 2, sub a — Gebruikshandleiding van computerprogramma — Reproductie in ander computerprogramma — Schending van auteursrecht — Voorwaarde — Uitdrukking van eigen intellectuele schepping van auteur van gebruikshandleiding”

Samenvatting van het arrest

  1. Harmonisatie van wetgevingen — Auteursrecht en naburige rechten — Richtlijn 91/250 — Rechtsbescherming van computerprogramma’s — Werkingssfeer — Uitdrukkingswijze van computerprogramma — Begrip

    (Richtlijn 91/250 van de Raad, art. 1, lid 2)

  2. Harmonisatie van wetgevingen — Auteursrecht en naburige rechten — Richtlijn 91/250 — Rechtsbescherming van computerprogramma’s — Uitzonderingen op handelingen waarvoor beperkingen gelden — Persoon die kopie van computerprogramma mag gebruiken

    (Richtlijn 91/250 van de Raad, art. 5, lid 3)

  3. Harmonisatie van wetgevingen — Auteursrecht en naburige rechten — Richtlijn 2001/29 — Harmonisatie van bepaalde aspecten van auteursrecht en naburige rechten in informatiemaatschappij — Reproductierecht — Gebruikshandleiding voor computerprogramma

    (Richtlijn 2001/29 van het Europees Parlement en de Raad, art. 2, sub a)

  1.  Artikel 1, lid 2, van richtlijn 91/250 betreffende de rechtsbescherming van computerprogramma’s moet aldus worden uitgelegd dat noch de functionaliteit van een computerprogramma, noch de programmeertaal en de indeling van gegevensbestanden die in het kader van een computerprogramma worden gebruikt om bepaalde van de functies van dat programma te kunnen benutten, een uitdrukkingswijze van dit programma vormen en uit dien hoofde worden beschermd door het auteursrecht op computerprogramma’s in de zin van deze richtlijn.

    Erkennen dat een functionaliteit van een computerprogramma als zodanig kan worden beschermd door het auteursrecht, zou immers neerkomen op het bieden van de mogelijkheid om ideeën te monopoliseren ten koste van de technische vooruitgang en de industriële ontwikkeling.

    De programmeertaal en de indeling van gegevensbestanden die in het kader van een computerprogramma worden gebruikt om de door de gebruikers geschreven toepassingsprogramma’s te interpreteren en uit te voeren en om gegevensbestanden met een bepaalde indeling te lezen en te schrijven, vormen elementen van dit programma waarmee de gebruikers bepaalde functies van dit programma kunnen toepassen.

    Indien een derde evenwel een gedeelte van de bron- of doelcode betreffende de voor een computerprogramma gebruikte programmeertaal of de indeling van gegevensbestanden zou aanschaffen en met behulp van deze code soortgelijke elementen in zijn eigen computerprogramma zou creëren, zou deze handeling een gedeeltelijke reproductie in de zin van artikel 4, sub a, van richtlijn 91/250 kunnen opleveren.

    Ten slotte kunnen de programmeertaal en de indeling van gegevensbestanden — als werken — in aanmerking komen voor auteursrechtelijke bescherming krachtens richtlijn 2001/29 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij, indien zij een eigen intellectuele schepping van hun auteur zijn.

    (cf. punten 40, 42-43, 45-46, dictum 1)

  2.  Artikel 5, lid 3, van richtlijn 91/250 betreffende de rechtsbescherming van computerprogramma’s moet aldus worden uitgelegd dat degene die onder licentie een kopie van een computerprogramma heeft verkregen, zonder de toestemming van de auteursrechthebbende de functionaliteit van dit programma kan observeren, bestuderen of uittesten teneinde vast te stellen welke ideeën en beginselen aan een element van dat programma ten grondslag liggen, wanneer deze persoon door die licentie gedekte handelingen verricht, alsook handelingen waarbij het programma wordt geladen en uitgevoerd en die voor het gebruik van het computerprogramma noodzakelijk zijn, op voorwaarde dat hij geen afbreuk doet aan de exclusieve rechten van degene die het auteursrecht op dit programma heeft.

    Het auteursrecht op een computerprogramma wordt niet geschonden wanneer de rechtmatige verkrijger van de licentie geen toegang heeft gehad tot de broncode van het computerprogramma waarop deze licentie betrekking heeft, maar zich ertoe heeft beperkt dat programma te bestuderen, te observeren en uit te testen, teneinde de functionaliteit ervan te kunnen reproduceren in een tweede programma.

    (cf. punten 61-62, dictum 2)

  3.  Artikel 2, sub a, van richtlijn 2001/29 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij moet aldus worden uitgelegd dat de reproductie in een computerprogramma of in een gebruikshandleiding voor dit programma van bepaalde elementen die in de handleiding van een ander auteursrechtelijk beschermd computerprogramma zijn beschreven, een inbreuk kan vormen op het auteursrecht op laatstgenoemde handleiding indien deze reproductie de uitdrukking vormt van de eigen intellectuele schepping van de auteur van de auteursrechtelijk beschermde gebruikshandleiding van het computerprogramma, hetgeen de verwijzende rechter dient te verifiëren.

    (cf. punt 70, dictum 3)