Trefwoorden
Samenvatting

Trefwoorden

Harmonisatie van wetgevingen – Informatiemaatschappij – Auteursrecht en naburige rechten – Bescherming van persoonsgegevens in sector elektronische communicatie – Rechterlijk bevel aan internetprovider om ter vermijding van schendingen van intellectuele‑eigendomsrecht filtersysteem in te voeren voor alle elektronische communicatie dat zonder onderscheid op al zijn klanten wordt toegepast, preventief werkt en door hem wordt bekostigd en geen beperking in tijd kent – Ontoelaatbaarheid

(Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, art. 8 en 11; richtlijnen van het Europees Parlement en de Raad 95/46, 2000/31, art. 15, lid 1, 2001/29, 2002/58 en 2004/48, art. 3, lid 1)

Samenvatting

De richtlijnen 2000/31 betreffende bepaalde juridische aspecten van de diensten van de informatiemaatschappij, met name de elektronische handel, in de interne markt, 2001/29 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij, 2004/48 betreffende de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten, 95/46 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en 2002/58 betreffende de verwerking van persoonsgegevens en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in de sector elektronische communicatie, samen gelezen en uitgelegd tegen de achtergrond van de vereisten die voortvloeien uit de bescherming van de toepasselijke grondrechten, moeten aldus worden uitgelegd dat zij eraan in de weg staan dat een internetprovider door de rechter wordt gelast een filtersysteem in te voeren

– voor alle elektronische communicatie via zijn diensten, met name door het gebruik van „peer-to-peer”-programma’s;

– dat zonder onderscheid op al zijn klanten wordt toegepast;

– dat preventief werkt;

– dat uitsluitend door hem wordt bekostigd, en

– dat geen beperking in de tijd kent,

dat in staat is om op het netwerk van deze provider het verkeer van elektronische bestanden die een muzikaal, cinematografisch of audiovisueel werk bevatten waarop de verzoeker intellectuele-eigendomsrechten zou hebben, te identificeren, om de overbrenging van bestanden waarvan de uitwisseling het auteursrecht schendt, te blokkeren.

Een dergelijk rechterlijk bevel verplicht die internetprovider immers tot het actief toezicht houden op alle gegevens van al zijn klanten teneinde elke toekomstige inbreuk op intellectuele-eigendomsrechten te voorkomen, waardoor hem een door artikel 15, lid 1, van richtlijn 2000/31 verboden algemene toezichtverplichting wordt opgelegd. Verder leidt een dergelijk rechterlijk bevel tot een ernstige beperking van de vrijheid van ondernemerschap van de betrokken internetprovider, aangezien het hem verplicht om een permanent, duur en ingewikkeld informaticasysteem in te voeren dat alleen door hem wordt bekostigd, wat overigens strijdig is met de voorwaarden van artikel 3, lid 1, van richtlijn 2004/48, dat bepaalt dat de maatregelen ter bescherming van de intellectuele-eigendomsrechten niet onnodig ingewikkeld of duur mogen zijn. Bijgevolg is een dergelijk rechterlijk bevel strijdig met het vereiste dat een juist evenwicht wordt verzekerd tussen de bescherming van het intellectuele‑eigendomsrecht, dat houders van auteursrechten ten goede komt, en de vrijheid van ondernemerschap, die operatoren zoals internetproviders genieten. De effecten van een dergelijk rechterlijk bevel blijven overigens niet beperkt tot deze providers, aangezien het filtersysteem ook een aantasting kan vormen van de grondrechten van hun klanten, namelijk van hun recht op bescherming van persoonsgegevens en van hun vrijheid om informatie te ontvangen of te verstrekken, welke rechten worden beschermd door de artikelen 8 en 11 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. Het rechterlijk bevel veronderstelt een systematische analyse van alle inhoud en de verzameling en identificatie van de IP-adressen van de gebruikers die illegale inhoud via het netwerk versturen. Aangezien die IP-adressen de precieze identificatie van die gebruikers mogelijk maken, vormen zij beschermde persoonsgegevens. Bovendien kan dat rechterlijk bevel ook de vrijheid van informatie beperken, aangezien het filtersysteem mogelijk onvoldoende onderscheid maakt tussen legale en illegale inhoud, zodat de toepassing ervan zou kunnen leiden tot de blokkering van communicatie met legale inhoud.

(cf. punten 40, 48-52 en dictum)