4.4.2009 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 82/30 |
Beroep ingesteld op 23 januari 2009 — dm-drogerie markt/BHIM — Distribuciones Mylar (dm)
(Zaak T-36/09)
(2009/C 82/54)
Taal van het verzoekschrift: Engels
Partijen
Verzoekende partij: dm-drogerie markt GmbH + Co. KG (Karlsruhe, Duitsland) (vertegenwoordigers: O. Bludovsky and C. Mellein, advocaten)
Verwerende partij: Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen)
Andere partij in de procedure voor de kamer van beroep: Distribuciones Mylar, SA (Gelves, Spanje)
Conclusies
— |
vernietiging van de beslissing van de eerste kamer van beroep van het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) van 30 oktober 2008 in zaak R 228/2008-1 en herziening in die zin dat de oppositie in haar geheel wordt afgewezen; |
— |
subsidiair, vernietiging van de beslissing van de eerste kamer van beroep van het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) van 30 oktober 2008 in zaak R 228/2008-1 en terugwijzing van de zaak naar het BHIM; |
— |
subsidiair, vernietiging van de beslissing van de eerste kamer van beroep van het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) van 30 oktober 2008 in zaak R 228/2008-1; en |
— |
verwijzing van de andere partij in de procedure voor de kamer van beroep in de kosten. |
Middelen en voornaamste argumenten
Aanvrager van het gemeenschapsmerk: verzoekster
Betrokken gemeenschapsmerk: woordmerk „dm” voor waren van de klassen 1, 3-6, 8-11, 14, 16, 18, 20-22, 24-32, 34 en voor diensten van klasse 40
Houder van het oppositiemerk of -teken in de oppositieprocedure: de andere partij in de procedure voor de kamer van beroep
Oppositiemerk of -teken: Spaans beeldmerk „DM”, ingeschreven onder nr. 2 561 742, voor waren en diensten van de klassen 9 en 39
Beslissing van de oppositieafdeling: gedeeltelijke toewijzing van de oppositie
Beslissing van de kamer van beroep: verwerping van het beroep
Aangevoerde middelen: schending van de artikelen 57 en 59 van verordening (EG) nr. 40/94 van de Raad doordat de kamer van beroep ten onrechte heeft geoordeeld dat verweerders brief van 8 juni 2004 de beroepstermijn niet schorste; schending van artikel 8, lid 1, sub b, van verordening nr. 40/94 van de Raad doordat de kamer van beroep ten onrechte heeft geoordeeld dat er gevaar van verwarring van de betrokken merken bestond doordat de betrokken waren soortgelijk waren; schending van regel 17, leden 2 en 4, van verordening nr. 2868/95 van de Commissie (1) doordat de kamer van beroep niet heeft geoordeeld dat de andere partij in de procedure voor de kamer van beroep heeft nagelaten de voornaamste bijzonderheden van het bezwaarschrift van oppositie uiteen te zetten.
(1) Verordening (EG) nr. 2868/95 van de Commissie van 13 december 1995 tot uitvoering van verordening (EG) nr. 40/94 van de Raad inzake het gemeenschapsmerk (PB L 303, blz. 1).