30.1.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 24/27


Beroep ingesteld op 11 november 2009 — Commissie van de Europese Gemeenschappen/Republiek Oostenrijk

(Zaak C-441/09)

2010/C 24/50

Procestaal: Duits

Partijen

Verzoekende partij: Commissie van de Europese Gemeenschappen (vertegenwoordigers: D. Triantafyllou en B.-R. Killmann, gemachtigden)

Verwerende partij: Republiek Oostenrijk

Conclusies

vaststellen dat de Republiek Oostenrijk, door op leveringen, importen en intracommunautaire verwervingen van bepaalde levende dieren, inzonderheid paarden, die niet bestemd zijn voor de bereiding van levensmiddelen, een verlaagd btw-tarief toe te passen, de krachtens de artikelen 96 en 98 van de btw-richtlijn (1) juncto bijlage III daarbij op haar rustende verplichtingen niet is nagekomen;

Republiek Oostenrijk verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

De Commissie is van mening dat het Oostenrijkse belastingrecht inbreuk maakt op de artikelen 96 en 98 juncto bijlage III van de btw-richtlijn, voor zover op leveringen van bepaalde levende dieren (met name paarden) een verlaagd btw-tarief ook wordt toegepast wanneer deze dieren niet bestemd zijn voor de productie van levensmiddelen.

Het begrip „levende dieren” in punt 1 van bijlage III bij de btw-richtlijn vormt geen zelfstandige categorie, maar omvat enkel dieren die gewoonlijk voor gebruik als levensmiddel worden geleverd. Voor deze uitlegging is steun te vinden in de Spaanse, de Franse, de Engelse, de Italiaanse, de Nederlandse, de Portugese en de Zweedse versie van deze bepaling. Bovendien moet deze bepaling, daar zij een uitzondering vormt, volgens vaste rechtspraak strikt worden uitgelegd.


(1)  Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 347, blz. 1).