26.2.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 63/13


Beschikking van het Hof (Zesde kamer) van 2 december 2010 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Verwaltungsgericht Meiningen — Duitsland) — Frank Scheffler/Landkreis Wartburgkreis

(Zaak C-334/09) (1)

(Artikel 104, lid 3, eerste alinea, van het Reglement voor de procesvoering - Richtlijn 91/439/EEG - Onderlinge erkenning van rijbewijzen - Afstand van nationaal rijbewijs na bereiken van maximaal aantal punten voor verschillende overtredingen - In andere lidstaat afgegeven rijbewijs - In woonstaat verkregen negatief medisch-psychologisch rapport na verkrijging van nieuw rijbewijs in andere lidstaat - Intrekking van rijbevoegdheid op grondgebied van gastland - Bevoegdheid van woonstaat van houder van door andere lidstaat afgegeven rijbewijs om hierop zijn nationale bepalingen toe te passen die betrekking hebben op beperking, schorsing, intrekking of nietigverklaring van rijbevoegdheid - Voorwaarden - Uitlegging van begrip „gedraging na verkrijging van nieuw rijbewijs”)

2011/C 63/25

Procestaal: Duits

Verwijzende rechter

Verwaltungsgericht Meiningen

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Frank Scheffler

Verwerende partij: Landkreis Wartburgkreis

Voorwerp

Verzoek om een prejudiciële beslissing — Verwaltungsgericht Meiningen — Uitlegging van de artikelen 1, lid 2, en 8, leden 2 en 4, van richtlijn 91/439/EEG van de Raad van 29 juli 1991 inzake rijbewijzen (PB L 237, blz. 1) — Afgifte van een rijbewijs door een lidstaat aan een onderdaan van een andere lidstaat die afstand had gedaan van zijn rijbewijs van die andere lidstaat en die op het tijdstip van de afgifte van het nieuwe rijbewijs zijn normale verblijfplaats heeft op het grondgebied van de lidstaat die het nieuwe rijbewijs afgeeft — Weigering door de bevoegde instanties van de woonstaat om dit rijbewijs te erkennen op basis van een medisch-psychologisch deskundigenverslag dat in die lidstaat is opgesteld op basis van een medisch onderzoek daterend van na de afgifte van het nieuwe rijbewijs, maar dat uitsluitend verwijst naar omstandigheden voorafgaand aan de verkrijging van dat rijbewijs — Kwalificatie van dit deskundigenverslag als „omstandigheid die zich voordoet na de verkrijging van het nieuwe rijbewijs” die de toepassing van nationale bepalingen die betrekking hebben op de beperking, schorsing, intrekking of nietigverklaring van de rijbevoegdheid kan rechtvaardigen

Dictum

De artikelen 1, lid 2, en 8, leden 2 en 4, van richtlijn 91/439/EEG van de Raad van 29 juli 1991 betreffende het rijbewijs, zoals gewijzigd bij richtlijn 2006/103/EG van de Raad van 20 november 2006, moeten aldus worden uitgelegd dat zij zich ertegen verzetten dat een lidstaat, in uitoefening van de hem bij voornoemd artikel 8, lid 2, verleende bevoegdheid om op de houder van een in een andere lidstaat afgegeven rijbewijs zijn nationale bepalingen inzake de beperking, schorsing, intrekking of nietigverklaring van de rijbevoegdheid toe te passen, weigert, op basis van een door de houder van dat rijbewijs overgelegd deskundigenverslag inzake de rijgeschiktheid, om op zijn grondgebied de uit een in een andere lidstaat afgegeven geldig rijbewijs voortvloeiende rijbevoegdheid te erkennen, wanneer dat verslag, hoewel het is opgesteld na de datum van afgifte van dat rijbewijs en op grond van een na de afgifte van dat rijbewijs uitgevoerd onderzoek van de betrokkene, geen verband houdt, zelfs niet gedeeltelijk, met een na de afgifte van datzelfde rijbewijs geconstateerde gedraging van de betrokkene, en uitsluitend verwijst naar omstandigheden die zich hebben voorgedaan vóór die datum.


(1)  PB C 267 van 7.11.2009.