12.9.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 220/11


Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 16 juli 2009 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Hoge Raad der Nederlanden) — Zuid-Chemie BV/Philippo’s Mineralenfabriek NV/SA

(Zaak C-189/08) (1)

(Justitiële samenwerking in burgerlijke en handelszaken - Rechterlijke bevoegdheid en tenuitvoerlegging van beslissingen - Verordening (EG) nr. 44/2001 - Begrip „plaats waar het schadebrengende feit zich heeft voorgedaan”)

2009/C 220/18

Procestaal: Nederlands

Verwijzende rechter

Hoge Raad der Nederlanden

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Zuid-Chemie BV

Verwerende partij: Philippo’s Mineralenfabriek NV/SA

Voorwerp

Verzoek om een prejudiciële beslissing — Hoge Raad der Nederlanden — Uitlegging van artikel 5, initio en punt 3, van verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken („Brussel I”) (PB 2001, L 12, blz. 1) — Uitlegging van het begrip „plaats waar het schadebrengende feit zich heeft voorgedaan of zich kan voordoen” — Plaats waar het schadebrengende feit zich heeft voorgedaan — Plaats van de schadebrengende gebeurtenis („Handlungsort”) en plaats waar de schade is ingetreden („Erfolgsort”) — Aanknopingscriteria

Dictum

Artikel 5, punt 3, van verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken, moet aldus worden uitgelegd dat in het kader van een geding als bij de verwijzende rechterlijke instantie aan de orde, de termen „plaats waar het schadebrengende feit zich heeft voorgedaan” duiden op de plaats waar de initiële schade is ingetreden bij het normale gebruik van het product voor het doel waarvoor het bestemd is.


(1)  PB C 183 van 19.7.2008.