BESCHIKKING VAN HET GERECHT VOOR AMBTENARENZAKEN

(Eerste kamer)

10 november 2009

Zaak F‑70/07

Luigi Marcuccio

tegen

Commissie van de Europese Gemeenschappen

„Openbare dienst – Ambtenaren – Beroep tot schadevergoeding – Exceptie van parallel beroep – Kennelijke niet-ontvankelijkheid”

Betreft: Beroep, ingesteld krachtens artikel 236 EG en artikel 152 EA, waarmee Marcuccio met name verzoekt om veroordeling van de Commissie tot vergoeding van de schade die hij stelt te hebben geleden als gevolg van de weigering door de Commissie om hem de invorderbare kosten terug te betalen die in zaak T‑176/04 zouden zijn gemaakt.

Beslissing: Het eerste, tweede, derde en zesde onderdeel van de conclusies van het beroep moeten kennelijk niet-ontvankelijk worden verklaard. Elke partij draagt haar eigen kosten wat het eerste, tweede, derde en zesde onderdeel van de conclusies van verzoekers beroep betreft, daaronder begrepen die kosten die zijn gemaakt in procedure T‑176/04 DEP.

Samenvatting

Procedure – Kosten – Begroting – Voorwerp

(Art. 236 EG; Reglement voor de procesvoering van het Gerecht van eerste aanleg, art. 92, lid 1; Ambtenarenstatuut, art. 91)

De wetgever heeft een specifieke procedure ingesteld voor de begroting van de kosten wanneer partijen het oneens zijn over het bedrag en de aard van de invorderbare kosten naar aanleiding van een arrest of beschikking waarbij het Gerecht van eerste aanleg een geding heeft beëindigd en heeft beslist omtrent de kosten. Bovendien sluit deze bijzondere, in artikel 92, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering van het Gerecht van eerste aanleg voorziene procedure tot begroting van de kosten uit, dat dezelfde bedragen of met hetzelfde oogmerk uitgegeven bedragen worden gevorderd in het kader van een beroep wegens niet-contractuele aansprakelijkheid van de Gemeenschap. Een door een verzoeker op grond van artikel 236 EG en artikel 91 van het Statuut ingesteld beroep dat in werkelijkheid hetzelfde voorwerp heeft als een verzoek tot begroting van de kosten, is derhalve niet-ontvankelijk.

(cf. punten 16 en 17)

Referentie:

Gerecht van eerste aanleg: 11 juli 2007, Schneider Electric/Commissie, T‑351/03, Jurispr. blz. II‑2237, punt 297