11.10.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 260/3


Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 10 juli 2008 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Wojewódzki Sąd Administracyjny we Wrocławiu — Republiek Polen) — Alicja Sosnowska/Dyrektor Izby Skarbowej we Wrocławiu Ośrodek Zamiejscowy w Wałbrzychu

(Zaak C-25/07) (1)

(Btw - Richtlijnen 67/227/EEG en 77/388/EEG - Nationale wettelijke regeling tot vaststelling van nadere regels voor teruggaaf van btw-overschot - Beginsel van fiscale neutraliteit en evenredigheidsbeginsel - Bijzondere afwijkende maatregelen)

(2008/C 260/04)

Procestaal: Pools

Verwijzende rechter

Wojewódzki Sąd Administracyjny we Wrocławiu

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Alicja Sosnowska

Verwerende partij: Dyrektor Izby Skarbowej we Wrocławiu Ośrodek Zamiejscowy w Wałbrzychu

Voorwerp

Verzoek om een prejudiciële beslissing — Wojewódzki Sąd Administracyjny we Wrocławiu — Uitlegging van artikel 5, derde alinea, EG, van artikel 2 van richtlijn 67/227/EEG van de Raad van 11 april 1967 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting (PB 71, blz. 1301), alsmede van de artikelen 18, lid 4, en 27, lid 1, van de Zesde richtlijn (77/388/EEG) van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting — Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag (PB L 145, blz. 1) — Nationale regeling inzake omzetbelasting waarbij met betrekking tot de termijn voor teruggaaf van het overschot in minder gunstige modaliteiten wordt voorzien voor belastingplichtigen die belaste handelingen beginnen te verrichten en zijn geregistreerd als belastingplichtigen die intracommunautaire leveringen verrichten — Beginsel van fiscale neutraliteit en evenredigheidsbeginsel

Dictum

1)

Artikel 18, lid 4, van de Zesde richtlijn (77/388/EEG) van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting — Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag, zoals gewijzigd bij richtlijn 2005/92/EG van de Raad van 12 december 2005, en het evenredigheidsbeginsel verzetten zich tegen een nationale regeling als die in het hoofdgeding, waarbij, teneinde de tot voorkoming van belastingfraude en -ontwijking noodzakelijke controles mogelijk te maken, de termijn waarover de nationale belastingadministratie beschikt voor de teruggaaf van het overschot aan belasting over de toegevoegde waarde aan een categorie van belastingplichtigen, wordt verlengd van 60 tot 180 dagen vanaf de indiening van de aangifte in de belasting over de toegevoegde waarde door de belastingplichtige, tenzij deze een zekerheid van 250 000 PLN stelt.

2)

Bepalingen als die in het hoofdgeding vormen geen „bijzondere […] afwijkende maatregelen” tot voorkoming van bepaalde vormen van belastingfraude of -ontwijking in de zin van artikel 27, lid 1, van de Zesde richtlijn (77/388), zoals gewijzigd bij richtlijn 2005/92.


(1)  PB C 69 van 24.3.2008.