ARREST VAN HET GERECHT VOOR AMBTENARENZAKEN

(Tweede kamer)

19 april 2007

Zaak F‑9/06

Rui Canteiro Lopes

tegen

Commissie van de Europese Gemeenschappen

„Ambtenaren – Bevordering – Vergelijking van verdiensten – Ontbreken van definitief beoordelingsrapport”

Betreft: Beroep krachtens de artikelen 236 EG en 152 EA waarbij R. Canteiro Lopes verzoekt om nietigverklaring van het besluit van de Commissie van 4 maart 2005 om zijn naam niet toe te voegen aan de lijst van ambtenaren die het meest verdienstelijk worden geacht en hem in het kader van de bevorderingsronde 2000 niet tot de rang A 4 te bevorderen.

Beslissing: Het beroep wordt verworpen. Elke partij zal haar eigen kosten dragen.

Samenvatting

1.      Ambtenaren – Beoordeling – Beoordelingsrapport – Opstelling

(Ambtenarenstatuut, art. 2, eerste alinea, en 43)

2.      Ambtenaren – Bevordering – Criteria

(Ambtenarenstatuut, art. 45)

1.      Wanneer het beoordelingsrapport van een ambtenaar wegens uitzonderlijke omstandigheden, zoals het feit dat zijn beoordelaar en zijn beoordelaar in beroep de Commissie hebben verlaten en zijn directoraat-generaal is ontbonden, niet volgens de normale procedure kon worden opgesteld, is het in overeenstemming met het vereiste van de continuïteit van het optreden van de administratie dat dit rapport wordt opgesteld door de directeur-generaal aan wie conform het door de Commissie goedgekeurde besluit betreffende de uitoefening van de bevoegdheden die door het Statuut zijn verleend aan het tot aanstelling bevoegd gezag, de bevoegdheden toekomen die in dat besluit niet specifiek worden geregeld.

(cf. punt 56)

2.      De beoordeling van de verdiensten van de voor bevordering in aanmerking komende ambtenaren vormt het beslissende criterium voor elke bevordering, terwijl de leeftijd van de kandidaten en hun anciënniteit in de rang of de dienst door het tot aanstelling bevoegd gezag slechts subsidiair in aanmerking mogen worden genomen. Bij gelijke verdiensten van de voor bevordering in aanmerking komende ambtenaren kunnen deze aanvullende criteria evenwel terecht bepalend zijn voor de keuze van dat gezag.

Een verschil van twee punten tussen de specifieke beoordelingen van twee voor bevordering in aanmerking komende ambtenaren die bovendien tot twee verschillende directoraten-generaal behoren, kan juist wegens de tussen directoraten-generaal bestaande verschillen ter zake van beoordeling niet voldoende significant worden geacht om uit te sluiten dat aanvullend rekening wordt gehouden met andere objectieve criteria betreffende de administratieve en persoonlijke situatie van de betrokkenen, zoals hun anciënniteit of het feit dat zij reeds in een eerdere bevorderingsronde in de lijst van meest verdienstelijke ambtenaren waren opgenomen.

(cf. punten 63, 67 en 68)

Referentie:

Hof: 9 november 2000, Commissie/Hamptaux, C‑207/99 P, Jurispr. blz. I‑9485, punt 19

Gerecht van eerste aanleg: 29 februari 1996, Lopes/Hof van Justitie, T‑280/94, JurAmbt. blz. I‑A‑77 en II‑239, punt 138; 5 maart 1998, Manzo-Tafaro/Commissie, T‑221/96, JurAmbt. blz. I‑A‑115 en II‑307, punt 17; 13 maart 2001, Hørbye-Möller/Commissie, T‑116/00, punt 39; 11 juli 2002, Perez Escanilla/Commissie, T‑163/01, JurAmbt. blz. I‑A‑131 en II‑717, punt 29; 9 april 2003, Tejada Fernández/Commissie, T‑134/02, JurAmbt. blz. I‑A‑125 en II‑609, punt 42; 15 september 2005, Casini/Commissie, T‑132/03, JurAmbt. blz. I‑A‑253 en II‑1169, punt 57; 23 januari 2007, Tsarnavas/Commissie, T‑472/04, nog niet gepubliceerd in de Jurisprudentie, punt 67