Zaak C‑1/04 SA

Tertir-Terminais de Portugal SA

tegen

Commissie van de Europese Gemeenschappen

„Verzoek om toestemming tot leggen van conservatoir derdenbeslag onder Commissie van Europese Gemeenschappen”

Samenvatting van de beschikking

Voorrechten en immuniteiten van de Europese Gemeenschappen – Verzoek om toestemming tot leggen van derdenbeslag onder instelling – Noodzakelijkheid van toestemming van Hof – Weigering van toestemming – Onrechtmatige en onevenredige inmenging in uitoefening van mensenrechten – Geen

(Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Gemeenschappen, art. 1)

Artikel 1 van het Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Gemeenschappen, volgens hetwelk de eigendommen en bezittingen van de Gemeenschappen zonder toestemming van het Hof niet kunnen worden getroffen door enige dwangmaatregel van bestuursrechtelijke of gerechtelijke aard, beoogt te voorkomen dat de onafhankelijkheid en de goede werking van de Gemeenschappen worden belemmerd. Deze uitlegging strookt met de algemene volkenrechtelijke regels die van toepassing zijn op het gebied van de immuniteiten van de staten en de internationale organisaties

Daaruit volgt dat een beslissing waarbij het Hof overeenkomstig deze uitlegging een verzoek om verlof tot toepassing van een dwangmaatregel, zoals een derdenbeslag, afwijst, niet kan worden beschouwd als een onrechtmatige en onevenredige inmenging in de uitoefening van de mensenrechten die door verschillende internationale verdragen worden beschermd, in het bijzonder het recht op eerbiediging van de eigendom of het recht op toegang tot de rechter als bestanddeel van het recht op een eerlijk proces.

(cf. punten 10, 12‑13)




BESCHIKKING VAN HET HOF (Derde kamer)

14 december 2004 (*)

„Verzoek om toestemming tot het leggen van conservatoir derdenbeslag onder de Commissie van de Europese Gemeenschappen”

In zaak C‑1/04 SA,

betreffende een op 15 maart 2004 ingediend verzoek om toestemming tot het leggen van conservatoir derdenbeslag onder de Commissie van de Europese Gemeenschappen,

Tertir-Terminais de Portugal SA, gevestigd te Terminal do Freixieiro (Portugal), vertegenwoordigd door G. Vandersanden, C. Houssa en L. Levi, avocats, alsmede door F. Gonçalves Pereira, advogado, domicilie gekozen hebbende te Brussel (België),

verzoekster,

tegen

Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door I. Martinez del Peral Cagigal en F. Clotuche-Duvieusart als gemachtigden, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg,

verweerster,

geeft

HET HOF VAN JUSTITIE (Derde kamer),

samengesteld als volgt: A. Rosas, kamerpresident, A. Borg Barthet, S. von Bahr (rapporteur), J. Malenovský en A. Ó Caoimh, rechters,

advocaat-generaal: D. Ruiz-Jarabo Colomer,

griffier: R. Grass,

de advocaat-generaal gehoord,

de navolgende

Beschikking

1        Tertir-Terminais de Portugal SA (hierna: „Tertir-Terminais”), een naamloze vennootschap naar Portugees recht, verzoekt het Hof om toestemming tot het leggen van conservatoir derdenbeslag onder de Commissie van de Europese Gemeenschappen op bedragen die de Europese Gemeenschap aan de Republiek Guinee‑Bissau als financiële tegenprestatie verschuldigd is krachtens verordening (EG) nr. 249/2002 van de Raad van 21 januari 2002 betreffende de sluiting van het protocol tot vaststelling van de voor de periode van 16 juni 2001 tot en met 15 juni 2006 geldende vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie als bedoeld in de overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de regering van de Republiek Guinee‑Bissau inzake de visserij voor de kust van Guinee‑Bissau (PB L 40 blz. 1).

 De feiten

2        In haar verzoekschrift stelt Tertir-Terminais dat zij met de Republiek Guinee‑Bissau een overeenkomst heeft gesloten over het recht, de haven van Bissau te exploiteren in het kader van een concessie voor openbare diensten.

3        Bij de uitvoering van deze overeenkomst is een geschil ontstaan tussen partijen. Het scheidsgerecht waaraan dit geschil ter beslechting is voorgelegd, heeft de Republiek Guinee‑Bissau veroordeeld tot betaling van verschillende bedragen aan Tertir-Terminais; de hoofdsom bedraagt ongeveer 6 000 000 EUR. Deze uitspraak is gewezen in Frankrijk.

4        Tertir-Terminais heeft de Commissie conservatoir derdenbeslag aangezegd op de door de Gemeenschap aan de Republiek Guinee‑Bissau krachtens verordening nr. 294/2002 verschuldigde bedragen.

5        De Commissie heeft Tertir-Terminais laten weten geen gevolg aan dit beslag te zullen geven, daar de uitvoering ervan de onafhankelijkheid en de goede werking van de Gemeenschappen zou belemmeren, hetgeen artikel 1 van het Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Gemeenschappen (hierna: „protocol”) beoogt te voorkomen.

 Het verzoek bij het Hof

6        Tertir-Terminais verzoekt het Hof om toestemming om overeenkomstig artikel 1 van het protocol conservatoir derdenbeslag onder de Commissie te leggen op de bedragen die de Gemeenschap aan de Republiek Guinee‑Bissau als financiële tegenprestatie verschuldigd is krachtens verordening nr. 249/2002.

7        Tertir-Terminais stelt primair dat de tot dusver door het Hof aan artikel 1 van het protocol gegeven uitlegging verder gaat dan de volkenrechtelijk erkende immuniteit van tenuitvoerlegging en afbreuk doet aan het fundamentele recht op een billijk proces in de zin van artikel 6 van het op 4 november 1950 te Rome ondertekende Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, alsook aan het recht op eerbiediging van de eigendom krachtens artikel 1 van het aanvullend protocol bij dit Verdrag.

8        Subsidiair stelt Tertir-Terminais dat het betrokken beslag de werking of de onafhankelijkheid van de Gemeenschappen niet belemmert. Haars inziens vormt de in verordening nr. 294/2002 bedoelde financiële tegenprestatie slechts de vergoeding van een dienst, namelijk van de door de Republiek Guinee‑Bissau verleende vangstmogelijkheden. Ook al zou deze financiële tegenprestatie onder een gemeenschapsbeleid vallen, kan dit conservatoire derdenbeslag de werking en de onafhankelijkheid van de Gemeenschappen niet belemmeren.

9        De Commissie verzoekt het Hof, het verzoek van Tertir-Terminais af te wijzen.

 Beoordeling door het Hof

10      Om te beginnen moet in herinnering worden gebracht dat artikel 1 van het Protocol bepaalt, dat „de eigendommen en bezittingen van de Gemeenschappen [...] zonder toestemming van het Hof van Justitie niet kunnen worden getroffen door enige dwangmaatregel van bestuursrechtelijke of gerechtelijke aard”. Deze bepaling is door het Hof aldus uitgelegd dat zij tot doel heeft te voorkomen dat de werking en de onafhankelijkheid van de Gemeenschappen worden geschaad (beschikkingen van 11 april 1989, Generale Bank/Commissie, 1/88 SA, Jurispr. blz. 857, punt 2, en 29 mei 2001, Cotecna Inspection/Commissie, C‑1/00 SA, Jurispr. blz. I‑4219, punt 9, en 27 maart 2003, Antippas/Commissie, C‑1/02 SA, blz. I‑2893, punt 12).

11      Uit deze uitlegging van artikel 1 van het protocol volgt dat de immuniteit van de Gemeenschappen niet absoluut is en dat een dwangmaatregel als een derdenbeslag kan worden toegestaan wanneer er geen gevaar is dat de werking van de Gemeenschappen erdoor wordt belemmerd (zie bijvoorbeeld het bij voormelde beschikking Generale Bank/Commissie toegestane derdenbeslag).

12      Deze uitlegging strookt met algemene volkenrechtelijke regels die van toepassing zijn op het gebied van de immuniteiten van de staten en de internationale organisaties.

13      Daaruit volgt dat een beslissing waarbij het Hof overeenkomstig deze uitlegging een verzoek om verlof tot toepassing van een dwangmaatregel afwijst, niet kan worden beschouwd als een onrechtmatige en onevenredige inmenging in de uitoefening van de mensenrechten die door verschillende internationale verdragen worden beschermd, in het bijzonder het recht op eerbiediging van de eigendom of het recht op toegang tot de rechter als bestanddeel van het recht op een eerlijk proces.

14      Zoals volgt uit de rechtspraak van het Hof, kan de werking van de Gemeenschappen worden belemmerd door dwangmaatregelen die een weerslag hebben op de financiering van het gemeenschappelijk beleid of de uitvoering van door de Gemeenschappen opgestelde actieprogramma’s (voormelde beschikkingen Generale Bank/Commissie, punten 9 en 13, Cotecna Inspection/Commissie, punt 12, en Antippas/Commissie, punt 15).

15      Krachtens artikel 3, lid 1, sub e, EG omvat het optreden van de Gemeenschap een gemeenschappelijk beleid op het gebied van visserij, waarvan de doelstellingen in de artikelen 32 EG tot en met 38 EG zijn gedefinieerd.

16      De Gemeenschap heeft met name op basis van artikel 37 EG een groot aantal visserijovereenkomsten met derde landen gesloten, die voorzien in vangstmogelijkheden voor de lidstaten van de Gemeenschap in de territoriale wateren van deze landen in ruil voor financiële tegenprestaties.

17      Een dergelijke overeenkomst, die op 27 februari 1980 tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Guinee‑Bissau is gesloten inzake de visserij voor de kust van deze staat, is goedgekeurd bij verordening (EEG) nr. 2213/80 van de Raad van 27 juni 1980 (PB L 226, blz. 33).

18      Bij verordening nr. 249/2002 heeft de Raad de sluiting goedgekeurd van het protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie voor de periode van 16 juni 2001 tot en met 15 juni 2006.

19      Het verzoek van Tertir-Terminais betreft de middelen van de Europese Gemeenschap die krachtens deze verordening als financiële tegenprestatie aan de Republiek Guinee‑Bissau moeten worden betaald.

20      Een derdenbeslag, ook wanneer het gaat om een conservatoir derdenbeslag, kan de werking van het gemeenschappelijk visserijbeleid beïnvloeden.

21      Enerzijds kan een dergelijke dwangmaatregel leiden tot de schorsing van de visserijovereenkomst met de Republiek Guinee‑Bissau. Krachtens artikel 6 van het bij verordening nr. 249/2002 goedgekeurde protocol is deze staat namelijk gerechtigd de toepassing van dit protocol te schorsen ingeval de Gemeenschap de voor de vangstmogelijkheden bedongen tegenprestatie niet betaalt.

22      Anderzijds dreigt een dergelijk conservatoir derdenbeslag nadelige gevolgen te hebben voor de betrekkingen tussen de Europese Gemeenschap en derde landen op het gebied van de visserij, en met name voor de mogelijkheid voor de Gemeenschap om visserijovereenkomsten met deze landen te sluiten.

23      Derhalve moet worden beslist dat het toestaan van een conservatoir derdenbeslag onder de Commissie de goede werking en de onafhankelijkheid van de Europese Gemeenschappen kan belemmeren.

24      Het verzoek van Tertir-Terminais moet dus worden afgewezen.

 Kosten

25      Volgens artikel 69, lid 2, van het Reglement voor de procesvoering wordt de in het ongelijk gestelde partij in de kosten verwezen voorzover dit is gevorderd. Aangezien Tertir-Terminais in het ongelijk is gesteld, moet zij overeenkomstig de vordering van de Commissie in de kosten worden verwezen.

HET HOF VAN JUSTITIE (Derde kamer)

beschikt:

1)      Het verzoek wordt afgewezen.

2)      Tertir-Terminais de Portugal SA wordt in de kosten verwezen.

ondertekeningen


* Procestaal: Frans.