Trefwoorden
Samenvatting

Trefwoorden

1. Burgerschap van de Europese Unie – Verdragsbepalingen – Materiële werkingssfeer – Zuiver interne situaties daarvan uitgesloten – Nationale fiscale regeling betreffende aftrekbaarheid van alimentatie van belastbaar inkomen – Inaanmerkingneming van fiscale behandeling van alimentatie betaald aan in andere lidstaat wonende ontvanger – Geen zuiver interne situatie

(Art. 17 EG)

2. Burgerschap van de Europese Unie – Gelijke behandeling – Discriminatie op grond van nationaliteit – Recht om vrij op grondgebied van lidstaten te reizen en te verblijven – Nationale regeling die mogelijkheid om aan in andere lidstaat wonende ontvanger betaalde alimentatie af te trekken van belastbaar inkomen, afhankelijk stelt van belasting in deze lidstaat – Toelaatbaarheid

(Art. 12 EG en 18, lid 1, EG)

Samenvatting

1. Het burgerschap van de Unie, zoals bepaald in artikel 17 EG, heeft niet tot doel, de materiële werkingssfeer van het Verdrag uit te breiden tot interne situaties die geen enkele aanknoping met het gemeenschapsrecht hebben. De situatie van een onderdaan van een lidstaat die geen gebruik heeft gemaakt van het recht van vrij verkeer, kan echter op grond van dit feit alleen niet worden gelijkgesteld met een zuiver interne situatie.

In het geval van een nationale fiscale regeling waarbij voor het bepalen van de aftrekbaarheid van de door een in de betrokken lidstaat wonende belastingplichtige aan een in een andere lidstaat wonende ontvanger betaalde alimentatie rekening wordt gehouden met de fiscale behandeling van deze alimentatie in de woonstaat van deze ontvanger, heeft de omstandigheid dat deze gebruik heeft gemaakt van zijn in artikel 18 EG bepaalde recht om in een andere lidstaat te reizen en te verblijven, invloed op het recht op aftrek van de belastingplichtige in zijn woonstaat.

Een dergelijke situatie kan derhalve niet worden beschouwd als een interne situatie die geen enkele aanknoping heeft met het gemeenschapsrecht.

(cf. punten 20, 22, 24‑25)

2. De artikelen 12, eerste alinea, EG en 18, lid 1, EG moeten aldus worden uitgelegd dat ze zich niet ertegen verzetten dat een in een lidstaat wonende belastingplichtige volgens een nationale regeling de alimentatie die hij heeft betaald aan zijn voormalige echtgenoot die in een andere lidstaat woont waar deze uitkering niet belastbaar is, niet kan aftrekken, hoewel hij daartoe wel het recht zou hebben indien zijn voormalige echtgenoot in dezelfde lidstaat zou wonen.

Artikel 12 EG heeft immers geen betrekking op eventuele verschillen in behandeling welke voor de aan de rechtsmacht van de Gemeenschap onderworpen personen en ondernemingen kunnen voortvloeien uit verschillen tussen de wettelijke regelingen van de verschillende lidstaten, mits deze regelingen op grond van objectieve criteria en ongeacht de nationaliteit van de betrokkenen kunnen worden geacht te gelden voor al degenen op wie de voorschriften ervan van toepassing zijn.

Overigens biedt het Verdrag een burger van de Unie niet de garantie dat de overbrenging van zijn werkzaamheden naar een andere lidstaat dan die waarin hij tot dan verbleef, fiscaal neutraal is. Gelet op de verschillen tussen de regelingen van de lidstaten ter zake, kan een dergelijke overbrenging naar gelang van het geval voor de burger op het vlak van de indirecte belastingen meer of minder voordelig of nadelig uitvallen. Hetzelfde beginsel geldt a fortiori voor een situatie waarin de betrokken persoon niet zelf zijn recht van vrij verkeer heeft uitgeoefend, doch stelt het slachtoffer te zijn van een ongelijke behandeling als gevolg van de overbrenging van de woonplaats van zijn voormalige echtgenoot naar een andere lidstaat.

(cf. punten 34, 45‑47 en dictum)