«Aanvullende pensioenverzekering via kapitalisatie – Afsluiting bij in andere lidstaat gevestigde maatschappij – Verschil in fiscale behandeling – Verenigbaarheid met artikel 49 EG»
|
I - 0000 | |||
|
I - 0000 | |||
(Art. 49 EG)
ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer)
26 juni 2003 (1)
„Aanvullende pensioenverzekering via kapitalisatie – Afsluiting bij in andere lidstaat gevestigde maatschappij – Verschil in fiscale behandeling – Verenigbaarheid met artikel 49 EG”
In zaak C-422/01, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 234 EG van Regeringsrätten (Zweden), in het aldaar aanhangige geding tussen Försäkringsaktiebolaget Skandia (publ), Ola Ramstedten
Riksskatteverket, om een prejudiciële beslissing over de uitlegging van het EG-Verdrag en met name van artikel 49 EG,wijstHET HOF VAN JUSTITIE (Vijfde kamer),,
gelet op de schriftelijke opmerkingen ingediend door:
gezien het rapport ter terechtzitting,
gehoord de mondelinge opmerkingen van Försäkringsaktiebolaget Skandia (publ) en O. Ramstedt, vertegenwoordigd door J.-M. Bexhed; Riksskatteverket, vertegenwoordigd door G. Bäck als gemachtigde; de Zweedse regering, vertegenwoordigd door A. Kruse en door K. Wistrand als gemachtigde; de Commissie, vertegenwoordigd door C. Tufvesson en R. Lyal, en de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA, vertegenwoordigd door E. Wright en P. A. Bjørgan, ter terechtzitting van 30 januari 2003,
gehoord de conclusie van de advocaat-generaal ter terechtzitting van 3 april 2003,
het navolgende
HET HOF VAN JUSTITIE (Vijfde kamer),
uitspraak doende op de door Regeringsrätten (Zweden) bij beschikking van 23 oktober 2001 gestelde vraag, verklaart voor recht:
Wathelet |
Timmermans |
La Pergola |
Jann |
Rosas |
|
De griffier |
De president van de Vijfde kamer |
R. Grass |
M. Wathelet |