Trefwoorden
Samenvatting

Trefwoorden

1. Harmonisatie van wetgevingen - Procedures voor plaatsen van overheidsopdrachten voor werken - Richtlijn 93/37 - Aanbestedende diensten - Publiekrechtelijke instelling - Begrip - Entiteit die niet is opgericht met specifiek doel te voorzien in behoeften van algemeen belang andere dan die van industriële of commerciële aard, maar die daarin nadien is gaan voorzien - Daaronder begrepen

(Richtlijn 93/37 van de Raad, art. 1, sub b, tweede alinea)

2. Harmonisatie van wetgevingen - Beroepsprocedures inzake plaatsen van overheidsopdrachten voor leveringen en voor uitvoering van werken - Richtlijn 89/665 - Termijn waarbinnen tegen door aanbestedende diensten genomen besluiten moet worden opgekomen en waarbinnen op straffe van verval van recht bezwaren tegen vermeend onwettige maatregelen geldend moeten worden gemaakt - Toelaatbaarheid

(Richtlijn 89/665 van de Raad)

3. Harmonisatie van wetgevingen - Procedures voor plaatsen van overheidsopdrachten voor werken - Richtlijn 93/37 - Niet-openbare procedure - Vaststelling vooraf van regels voor weging van selectiecriteria voor gegadigden - Verplichting tot bekendmaking

(Richtlijn 93/37 van de Raad)

Samenvatting

$$1. Artikel 1, sub b, tweede alinea, eerste streepje, van richtlijn 93/37 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor de uitvoering van werken bepaalt dat onder publiekrechtelijke instelling" wordt verstaan iedere instelling die is opgericht met het specifieke doel te voorzien in behoeften van algemeen belang andere dan die van industriële of commerciële aard. Om na te gaan of een entiteit aan deze voorwaarde voldoet, moet worden uitgegaan van de activiteiten die zij daadwerkelijk uitoefent.

Daaruit volgt dat een entiteit die niet is opgericht met het specifieke doel te voorzien in behoeften van algemeen belang andere dan die van industriële of commerciële aard, doch die naderhand wel dergelijke behoeftenvoorziening op zich heeft genomen en die sindsdien daadwerkelijk daarin voorziet, aan genoemde voorwaarde voldoet, mits objectief kan worden vastgesteld dat zij deze behoeftenvoorziening op zich heeft genomen.

( cf. punten 56, 63, dictum 1 )

2. Richtlijn 89/665 houdende de coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de toepassing van de beroepsprocedures inzake het plaatsen van overheidsopdrachten voor leveringen en voor de uitvoering van werken, zoals gewijzigd bij richtlijn 92/50 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor dienstverlening, verzet zich niet tegen een nationale regeling die bepaalt dat beroep tegen een besluit van de aanbestedende dienst binnen een daartoe gestelde termijn moet worden ingesteld en dat elke tot staving van het beroep aangevoerde onregelmatigheid van de aanbestedingsprocedure op straffe van verval van dit recht binnen diezelfde termijn moet worden opgeworpen, zodat het na het verstrijken van deze termijn niet langer mogelijk is tegen een dergelijk besluit op te komen of een dergelijke onregelmatigheid op te werpen, mits de betrokken termijn redelijk is.

Enerzijds zou immers de volledige verwezenlijking van het doel van richtlijn 89/665 in gevaar worden gebracht indien het de gegadigden en inschrijvers vrij zou staan, op ieder moment van de aanbestedingsprocedure inbreuken op de regels voor het plaatsen van opdrachten op te werpen, waardoor de aanbestedende dienst verplicht zou worden om de volledige procedure opnieuw te beginnen om deze inbreuken te herstellen. Anderzijds voldoet de vaststelling van redelijke vervaltermijnen in beginsel aan het effectiviteitsvereiste van deze richtlijn, aangezien dit een toepassing van het fundamentele rechtszekerheidsbeginsel vormt.

( cf. punten 75-76, dictum 2 )

3. Richtlijn 93/37 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor de uitvoering van werken moet aldus worden uitgelegd dat de aanbestedende dienst, wanneer hij in het kader van een niet-openbare procedure vooraf regels heeft vastgesteld voor de afweging van criteria voor de selectie van de gegadigden die tot inschrijving zullen worden uitgenodigd, deze in de aankondiging van de opdracht of in de stukken betreffende de aanbesteding moet vermelden.

Alleen een dergelijke uitlegging is geschikt om een afdoend niveau van transparantie, en bijgevolg de eerbiediging van het beginsel van gelijke behandeling, te waarborgen in de aanbestedingsprocedures voor de opdrachten waarop deze richtlijn van toepassing is.

( cf. punten 99-100, dictum 3 )