61999J0347

Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 14 december 2000. - Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen Ierland. - Niet-nakoming - Niet-omzetting van richtlijn 95/50/EG. - Zaak C-347/99.

Jurisprudentie 2000 bladzijde I-11647


Partijen
Overwegingen van het arrest
Beslissing inzake de kosten
Dictum

Trefwoorden


Lidstaten - Verplichtingen - Uitvoering van richtlijnen - Niet-betwiste niet-nakoming

(Art. 226 EG)

Partijen


In zaak C-347/99,

Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door M. Wolfcarius, juridisch adviseur, als gemachtigde, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg bij C. Gómez de la Cruz, lid van de juridische dienst, Centre Wagner, Kirchberg,

verzoekster,

tegen

Ierland, vertegenwoordigd door M. A. Buckley, Chief State Solicitor, als gemachtigde, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg ter Ierse ambassade, Route d'Arlon 28,

verweerder,

betreffende een verzoek om vast te stellen dat Ierland, door niet de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen, die nodig zijn om te voldoen aan richtlijn 95/50/EG van de Raad van 6 oktober 1995 betreffende uniforme procedures voor de controle op het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg (PB L 249, blz. 35), of althans door de Commissie niet van deze bepalingen in kennis te stellen, de krachtens deze richtlijn op hem rustende verplichtingen niet is nagekomen,

wijst

HET HOF VAN JUSTITIE (Tweede kamer),

samengesteld als volgt: V. Skouris, kamerpresident, R. Schintgen (rapporteur) en N. Colneric, rechters,

advocaat-generaal: F. G. Jacobs

griffier: R. Grass

gezien het rapport van de rechter-rapporteur,

gehoord de conclusie van de advocaat-generaal ter terechtzitting van 12 oktober 2000,

het navolgende

Arrest

Overwegingen van het arrest


1 Bij verzoekschrift, neergelegd ter griffie van het Hof op 20 september 1999, heeft de Commissie van de Europese Gemeenschappen krachtens artikel 226 EG het Hof verzocht vast te stellen dat Ierland, door niet de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen, die nodig zijn om te voldoen aan richtlijn 95/50/EG van de Raad van 6 oktober 1995 betreffende uniforme procedures voor de controle op het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg (PB L 249, blz. 35), of althans door de Commissie niet van deze bepalingen in kennis te stellen, de krachtens deze richtlijn op hem rustende verplichtingen niet is nagekomen.

2 Artikel 10, lid 1, eerste alinea, van de richtlijn bepaalt, dat de lidstaten de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking moesten doen treden om vóór 1 januari 1997 aan richtlijn 92/50 te voldoen, en dat zij de Commissie daarvan onverwijld in kennis dienden te stellen.

3 Daar zij geen enkele mededeling had ontvangen over de bepalingen die door Ierland waren vastgesteld om aan richtlijn 92/50 te voldoen, nodigde de Commissie de Ierse regering bij aanmaningsbrief van 5 november 1997 uit, binnen een termijn van twee maanden haar opmerkingen kenbaar te maken.

4 Bij brief van 8 september 1998 wezen de Ierse autoriteiten de Commissie op een als bijlage bijgevoegde brief van 5 januari 1998 aan de secretaris-generaal van de Commissie, waarin de ondernomen stappen en de moeilijkheden bij de opstelling van de wetgeving tot omzetting van richtlijn 95/50 waren uiteengezet. In deze brief werd medegedeeld, dat werd verwacht dat de wetgevende procedure in de loop van het volgende parlementaire jaar, dat wil zeggen voor het einde van het jaar 1998, zou worden afgerond.

5 Toen verder bericht over de door Ierland vastgestelde maatregelen om aan richtlijn 95/50 te voldoen uitbleef, deed de Commissie hem op 24 september 1998 een met redenen omkleed advies toekomen, waarin zij hem uitnodigde binnen twee maanden na de betekening van het advies aan zijn verplichtingen ingevolge de richtlijn te voldoen.

6 In hun antwoord van 2 februari 1999 stelden de Ierse autoriteiten de Commissie ervan in kennis, dat de wetgeving die de toetreding van Ierland tot de Europese overeenkomst betreffende het internationale vervoer van gevaarlijke goederen langs de weg (ADR) moest vergemakkelijken, volledig was aangenomen, en dat de uitvoeringsmaatregelen waardoor richtlijn 92/50 volledig zou kunnen worden omgezet, zo spoedig mogelijk ter kennis van de Commissie zouden worden gebracht.

7 Bij brief van 26 april 1999 hebben de genoemde autoriteiten de Commissie ervan in kennis gesteld, dat Ierland richtlijn 95/50 nog niet had omgezet, en dat zij bijgevolg niet bij machte waren haar het in artikel 9, lid 1, van de richtlijn bedoelde jaarverslag over de toepassing van de richtlijn toe te zenden.

8 Omdat zij van de Ierse regering geen enkel nader bericht ontving over de omzetting van richtlijn 95/50, besloot de Commissie het onderhavige beroep in te stellen.

9 De Commissie stelt in onderhavig beroep, dat de op Ierland rustende verplichting maatregelen te nemen om aan richtlijn 95/50 te voldoen, niet wordt betwist. Zij betoogt, dat Ierland haar niet in kennis heeft gesteld van de ter zake vastgestelde bepalingen, en dat zijzelf niet over andere inlichtingen beschikt die de conclusie rechtvaardigen dat deze lidstaat de nodige bepalingen heeft vastgesteld, zodat moet worden aangenomen dat Ierland deze bepalingen nog niet heeft vastgesteld en dus de ingevolge de richtlijn op hem rustende verplichtingen niet is nagekomen.

10 Ierland, dat de ten laste gelegde niet-nakoming niet betwist, stelt in zijn verweerschrift enkel, dat de werkzaamheden betreffende een ontwerpregeling tot omzetting van richtlijn 95/50 worden voortgezet.

11 Nu de richtlijn niet binnen de gestelde termijn is omgezet, moet het beroep van de Commissie gegrond worden geacht.

12 Mitsdien moet worden vastgesteld dat Ierland, door niet binnen de gestelde termijn de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen om aan de richtlijn te voldoen, de krachtens deze richtlijn op hem rustende verplichtingen niet is nagekomen.

Beslissing inzake de kosten


Kosten

13 Volgens artikel 69, lid 2, van het Reglement voor de procesvoering wordt de in het ongelijk gestelde partij in de kosten verwezen, voor zover dit is gevorderd. Aangezien Ierland in het ongelijk is gesteld, moet het overeenkomstig de vordering van de Commissie in de kosten worden verwezen.

Dictum


HET HOF VAN JUSTITIE (Tweede kamer),

rechtdoende, verstaat:

1) Door niet binnen de gestelde termijn de nodige wettelijke en bestuursrechteljke bepalingen vast te stellen om te voldoen aan richtlijn 95/50/EG van de Raad van 6 oktober 1995 betreffende uniforme procedures voor de controle op het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg, is Ierland de krachtens deze richtlijn op hem rustende verplichtingen niet nagekomen.

2) Ierland wordt verwezen in de kosten.