Trefwoorden
Samenvatting

Trefwoorden

Harmonisatie van wetgevingen - Gemeenschappelijke fiscale regeling voor moedermaatschappijen en dochterondernemingen uit verschillende lidstaten - Richtlijn 90/435 - Vrijstelling, in lidstaat van dochteronderneming, van inhouding van bronbelasting op winstuitkeringen aan moedermaatschappij - Inhouding van bronbelasting - Begrip - Concreet geval

(Richtlijn 90/435 van de Raad, art. 5, lid 1)

Samenvatting

$$Er is sprake van bronbelasting in de zin van artikel 5, lid 1, van richtlijn 90/435 betreffende de gemeenschappelijke fiscale regeling voor moedermaatschappijen en dochterondernemingen uit verschillende lidstaten, welke voorziet in de vrijstelling van inhouding van bronbelasting op winstuitkeringen door een dochteronderneming aan haar moedermaatschappij die een minimumdeelneming van 25 % in het kapitaal van de dochteronderneming bezit, wanneer een bepaling van nationaal recht voorschrijft dat bij winstuitkering door een dochteronderneming (een naamloze vennootschap of een soortgelijke vennootschap) aan haar moedermaatschappij voor de bepaling van het belastbare inkomen van de dochteronderneming de totale door haar gerealiseerde zuivere winst, met inbegrip van niet-belastbare inkomsten en inkomsten waarvoor een bijzondere regeling geldt leidend tot het tenietgaan van de belastingschuld, weer in de belastinggrondslag moet worden opgenomen, ofschoon die twee categorieën inkomsten op basis van de nationale wetgeving niet belastbaar zouden zijn wanneer zij bij de dochteronderneming bleven en niet aan de moedermaatschappij werden uitgekeerd.

De uitkering van dividend vormt immers het belastbare feit ter zake van een dergelijke belastingheffing, welke rechtstreeks aan de omvang van de gedane uitkering is gekoppeld.

( cf. punten 28, 33 en dictum )