Trefwoorden
Samenvatting

Trefwoorden

1. Procedure - Ontvankelijkheid - Verzoek tot opschorting van uitvoering van bestreden beschikking - Verzoek in zelfde akte als beroep in hoofdzaak - Niet-ontvankelijkheid

(Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 104, lid 3)

2. Beroep tot nietigverklaring - Bevoegdheid van gemeenschapsrechter - Conclusie ertoe strekkende dat aan instellingen of lidstaten bevel wordt gegeven, dat lidstaten worden veroordeeld of dat gemeenschapsrechter zich in plaats stelt van die instellingen - Niet-ontvankelijkheid

[EG-Verdrag, art. 173 (thans, na wijziging, artikel 230 EG) en art. 176 (thans artikel 233 EG)]

3. Steunmaatregelen van de staten - Ongunstige beïnvloeding van handelsverkeer tussen lidstaten - Aantasting van mededinging - Beoordelingscriteria - Daadwerkelijke ongunstige beïnvloeding van handelsverkeer en effectieve verstoring van mededinging - Draagwijdte

[EG-Verdrag, art. 92, lid 1 (thans, na wijziging, artikel 87, lid 1, EG) en art. 93, leden 1, 2 en 3 (thans artikel 88, leden 1, 2 en 3, EG)]

4. Steunmaatregelen van de staten - Ongunstige beïnvloeding van handelsverkeer tussen lidstaten - Aantasting van mededinging - Beoordelingscriteria - Geringe steun - Draagwijdte

[EG-Verdrag, art. 92 (thans, na wijziging, artikel 87 EG)]

5. Steunmaatregelen van de staten - Ongunstige beïnvloeding van handelsverkeer tussen lidstaten - Aantasting van mededinging - Beoordelingscriteria - Inaanmerkingneming van over steun geheven belastingen - Daarvan uitgesloten

[EG-Verdrag, art. 92 (thans, na wijziging, artikel 87 EG)]

6. Steunmaatregelen van de staten - Ongunstige beïnvloeding van handelsverkeer tussen lidstaten - Aantasting van mededinging - Beoordelingscriteria - Onderneming die steun ontvangt, maar niet zelf aan uitvoer deelneemt

[EG-Verdrag, art. 92 (thans, na wijziging, artikel 87 EG)]

7. Steunmaatregelen van de staten - Bestaande en nieuwe steunmaatregelen - Steunmaatregelen vastgesteld vóór liberalisering van markt die aanvankelijk niet openstond voor mededinging - Kwalificatie als bestaande steunmaatregel

[EG-Verdrag, art. 92, lid 1 (thans, na wijziging, artikel 87, lid 1, EG) en art. 93, lid 3 (thans artikel 88, lid 3, EG)]

8. Steunmaatregelen van de staten - Bestaande steunmaatregelen - Beschikking van Commissie houdende vaststelling van onverenigbaarheid van steunmaatregel met gemeenschappelijke markt - Beperking van werking in tijd

[EG-Verdrag, art. 93, leden 1 en 2 (thans artikel 88, leden 1 en 2, EG)]

9. Gemeenschapsrecht - Uitlegging - Handelingen van instellingen - Motivering - Inaanmerkingneming

10. Steunmaatregelen van de staten - Terugvordering van onwettige steun - Schending van evenredigheidsbeginsel - Geen - Wijze van terugvordering

[EG-Verdrag, art. 93, lid 2, eerste alinea (thans artikel 88, lid 2, eerste alinea, EG)]

11. Steunmaatregelen van de staten - Terugvordering van onwettige steun - Steun verleend in strijd met procedureregels van artikel 93 van Verdrag (thans artikel 88 EG) - Gewettigd vertrouwen - Uitzonderlijke omstandigheden - Geen

[EG-Verdrag, art. 93 (thans artikel 88 EG)]

12. Handelingen van de instellingen - Motivering - Verplichting - Draagwijdte - Inaanmerkingneming van context en geheel van rechtsregels

[EG-Verdrag, art. 190 (thans artikel 253 EG)]

Samenvatting

$$1. Ingevolge artikel 104, lid 3, van het Reglement voor de procesvoering van het Gerecht moet een verzoek tot opschorting van de uitvoering van een handeling van een instelling bij afzonderlijke akte worden gedaan. Derhalve is een verzoek tot opschorting in dezelfde akte als het beroep in de hoofdzaak niet-ontvankelijk.

( cf. punten 37-38 )

2. In het kader van de hem bij artikel 173 van het Verdrag (thans, na wijziging, artikel 230 EG) verleende bevoegdheid tot nietigverklaring kan de gemeenschapsrechter de gemeenschapsinstellingen of de lidstaten geen bevelen geven, de lidstaten niet uit enigerlei hoofde veroordelen en zich niet in de plaats stellen van de instellingen van de Gemeenschap. Ingevolge artikel 176 van het Verdrag (thans artikel 233 EG) staat het aan de betrokken instelling om de maatregelen te nemen die nodig zijn ter uitvoering van een arrest houdende nietigverklaring. Daarbij dient zij, onder toezicht van de gemeenschapsrechter, de beoordelingsvrijheid waarover zij daartoe beschikt, te gebruiken met inachtneming van zowel het dictum en de motivering van het uit te voeren arrest, als het gemeenschapsrecht.

( cf. punt 42 )

3. De uitlegging van artikel 92, lid 1, van het Verdrag (thans, na wijziging, artikel 87, lid 1, EG), volgens welke dat artikel alleen ziet op steun die daadwerkelijk invloed heeft op het handelsverkeer tussen de lidstaten en de mededinging vervalst, is onverenigbaar met het bij de artikelen 92 en volgende van het Verdrag invoerde stelsel van toezicht op de steunmaatregelen van de staten. Bij de beoordeling van nieuwe steunmaatregelen die volgens artikel 93, lid 3, van het Verdrag (thans artikel 88, lid 3, EG) moeten worden aangemeld alvorens zij tot uitvoering worden gebracht, moet de Commissie immers nagaan of die steunmaatregelen het handelsverkeer tussen de lidstaten ongunstig kunnen beïnvloeden en de mededinging kunnen vervalsen.

Een daadwerkelijke ongunstige beïnvloeding van het handelsverkeer tussen de lidstaten en een effectieve verstoring van de mededinging behoeven evenmin te worden aangetoond in het kader van het voortdurende toezicht op bestaande steunmaatregelen, dat is ingesteld bij artikel 93, leden 1 en 2, van het Verdrag, wanneer de Commissie, met name in geval van wijziging van de mededingingssituatie, moet nagaan of bestaande steunmaatregelen nog steeds verenigbaar zijn met het Verdrag en in voorkomend geval de opheffing ex nunc van onverenigbaar geworden steunmaatregelen moet gelasten.

Ten slotte behoeft de Commissie, ingeval niet vooraf aangemelde nieuwe steun is verleend, niet aan te tonen dat die steun daadwerkelijk invloed heeft op het handelsverkeer en de mededinging. Dit zou er immers toe leiden dat de lidstaten die steun verlenen zonder zich aan de aanmeldingsplicht te houden, worden bevoordeeld ten nadele van de lidstaten die hun steunvoornemens wel aanmelden.

( cf. punten 76-79 )

4. De geringe omvang van de begunstigde ondernemingen en het vrij kleine steunbedrag kunnen niet elke invloed op de mededinging en op het handelsverkeer uitsluiten wanneer de structuur van de markt, zoals in de sector van het vervoer van goederen over de weg, wordt gekenmerkt door een groot aantal kleine ondernemingen. In die context kan zelfs een vrij geringe steunmaatregel niet-verwaarloosbare gevolgen hebben voor de mededinging en het handelsverkeer, en kan een dergelijke steunmaatregel niet worden geacht van weinig belang te zijn.

( cf. punt 86 )

5. In de door het Verdrag ingestelde regeling van toezicht op de steunmaatregelen mag de Commissie bij de beoordeling van de verenigbaarheid van die maatregelen met het Verdrag geen rekening houden met de over de uitgekeerde financiële steun geheven belastingen. Die belastingen houden immers niet specifiek verband met de steun zelf, maar worden in een later stadium geheven en bezwaren de betrokken steun op dezelfde wijze als zij alle inkomsten bezwaren. Zij zijn derhalve niet relevant voor de beoordeling van de specifieke invloed van de steun op het handelsverkeer en de mededinging en inzonderheid voor de raming van het voordeel dat de begunstigde ondernemingen hebben gekregen ten opzichte van concurrerende ondernemingen die geen steun hebben ontvangen en wier inkomsten eveneens worden belast. Bovendien beschikt de Commissie in de regel niet over de gegevens die noodzakelijk zijn om de weerslag van de belastingen op het door de steunontvanger verkregen voordeel te beoordelen. Die beoordeling vindt in beginsel slechts plaats bij de terugvordering van de steun volgens de regels van het nationale recht en behoort dus tot de uitsluitende bevoegdheid van de autoriteiten van de betrokken lidstaat.

( cf. punt 89 )

6. Een steunmaatregel kan zelfs dan het handelsverkeer tussen de lidstaten ongunstig beïnvloeden en de mededinging vervalsen wanneer de steunontvanger die met producenten uit andere lidstaten concurreert, niet zelf aan de uitvoer deelneemt. Een dergelijke situatie kan zich ook voordoen wanneer in de betrokken sector geen overcapaciteit bestaat. Immers, wanneer een staat steun toekent aan een onderneming, kan de binnenlandse productie in stand blijven of stijgen zodat de kansen van in andere lidstaten gevestigde ondernemingen om hun producten uit te voeren naar de markt van die staat, afnemen.

( cf. punt 91 )

7. Als bestaande steunmaatregelen moeten worden beschouwd steunmaatregelen die vóór de inwerkingtreding van het Verdrag of de toetreding van de betrokken lidstaat tot de Europese Gemeenschappen waren vastgesteld en regelmatig tot uitvoering werden gebracht onder de voorwaarden van artikel 93, lid 3, van het Verdrag (thans artikel 88, lid 3, EG).

Ook een steunregeling op een markt die aanvankelijk niet openstond voor de mededinging, moet bij de liberalisering van die markt als een bestaande steunregeling worden aangemerkt aangezien zij ten tijde van de vaststelling ervan niet viel binnen de werkingssfeer van artikel 92, lid 1, van het Verdrag (thans, na wijziging, artikel 87, lid 1, EG), een bepaling die, dat gelet op de in die tekst gestelde voorwaarden betreffende de ongunstige beïnvloeding van het handelsverkeer tussen de lidstaten en de weerslag op de mededinging, alleen van toepassing is op sectoren die openstaan voor mededinging.

( cf. punten 142-143 )

8. Een bestaande steunmaatregel in de zin van artikel 93, leden 1 en 2, van het Verdrag (thans artikel 88, leden 1 en 2, EG) kan in voorkomend geval alleen voor de toekomst onverenigbaar worden verklaard. Volgens die bepalingen en ingevolge het rechtszekerheidsbeginsel kan de Commissie in het kader van haar voortdurend toezicht op bestaande steunregelingen immers alleen bepalen dat dergelijke steunmaatregelen binnen de door haar gestelde termijn moeten worden opgeheven of gewijzigd. Deze steunmaatregelingen kunnen dus regelmatig tot uitvoering worden gebracht zolang de Commissie ze niet onverenigbaar heeft verklaard.

( cf. punten 147-148 )

9. Het dispositief van een handeling is onafscheidelijk verbonden met de motivering ervan en moet, indien nodig, worden uitgelegd met inachtneming van de overwegingen die tot de vaststelling ervan hebben geleid.

( cf. punt 163 )

10. Aangezien de opheffing van onwettige steun door middel van terugvordering van het uitgekeerde bedrag, vermeerderd met rente, het logische gevolg is van de vaststelling dat de steun onverenigbaar is met de gemeenschappelijke markt, en alleen de vroegere toestand beoogt te herstellen, is die verplichting in beginsel niet onevenredig aan de doelstellingen van de artikelen 92 van het Verdrag (thans, na wijziging, artikel 87 EG) en 93 en 94 van het Verdrag (thans artikelen 88 EG en 89 EG). De betrokken lidstaat dient bij de terugvordering van de steun de wijze van terugbetaling aldus vast te stellen dat de vroegere mededingingssituatie wordt hersteld, zonder afbreuk te doen aan de doeltreffendheid van het gemeenschapsrecht.

( cf. punt 169 )

11. Alleen uitzonderlijke omstandigheden kunnen bij de begunstigden een gewettigd vertrouwen in de rechtmatigheid van een steunmaatregel doen ontstaan. Voor de erkenning van een dergelijk gewettigd vertrouwen is bovendien in beginsel vereist dat de steun met inachtneming van de procedure van artikel 93 van het Verdrag (thans artikel 88 EG) is toegekend. Een behoedzaam ondernemer zal immers normaliter in staat zijn, zich ervan te vergewissen of deze procedure is gevolgd.

( cf. punt 171 )

12. Bij de vraag of de motivering van een besluit aan de vereisten van artikel 190 van het Verdrag (thans artikel 253 EG) voldoet, moet niet alleen acht worden geslagen op de tekst van het besluit, doch ook op de context waarin het is genomen, en op het geheel van rechtsregels die de betrokken materie beheersen.

( cf. punt 175 )