61994S0001

BESCHIKKING VAN HET HOF VAN 10 JANUARI 1995. - DUPRET SA, IN STAAT VAN FAILLISSEMENT TEGEN COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. - VERZOEK OM MACHTIGING TOT HET LEGGEN VAN DERDEN-BESLAG ONDER DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. - ZAAK C-1/94 SA.

Jurisprudentie 1995 bladzijde I-00001


Samenvatting
Partijen
Overwegingen van het arrest
Dictum

Trefwoorden


++++

Voorrechten en immuniteiten van de Europese Gemeenschappen ° Verzoek om machtiging tot leggen van derden-beslag onder instelling ° Geen bezwaren van instelling waaronder beslag wordt gelegd ° Verzoek zonder voorwerp

(Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Gemeenschappen, art. 1)

Samenvatting


Luidens artikel 1 van het Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Gemeenschappen, kunnen de eigendommen en bezittingen van de Gemeenschappen zonder toestemming van het Hof niet worden getroffen door enige dwangmaatregel van bestuursrechtelijke of gerechtelijke aard. Dit voorschrift strekt ertoe te voorkomen, dat de goede werking en de onafhankelijkheid van de Gemeenschappen worden belemmerd.

Wanneer een schuldeiser het Hof om opheffing van de door artikel 1 van het Protocol verleende immuniteit heeft verzocht en de betrokken gemeenschapsinstelling verklaart, geen bezwaar te hebben tegen de dwangmaatregel, wordt het verzoek om machtiging evenwel zonder voorwerp en behoeft het door het Hof niet te worden onderzocht.

Partijen


In zaak C-1/94 SA,

Dupret SA, in staat van faillissement verkerende vennootschap naar Belgisch recht, vertegenwoordigd door G.-A. Dal, advocaat te Brussel, Dageraadstraat 18, curator van de failliete boedel,

verzoekster,

tegen

Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door S. Van Raepenbusch, lid van haar juridische dienst, als gemachtigde, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg bij G. Kremlis, lid van haar juridische dienst, Centre Wagner, Kirchberg,

verweerster,

betreffende een verzoek om machtiging tot het leggen van derden-beslag onder de Commissie van de Europese Gemeenschappen,

geeft

HET HOF VAN JUSTITIE,

samengesteld als volgt: G. C. Rodríguez Iglesias, president, F. A. Schockweiler, P. J. G. Kapteyn en C. Gulmann, kamerpresidenten, G. F. Mancini, C. N. Kakouris, J. C. Moitinho de Almeida, J. L. Murray, D. A. O. Edward (rapporteur), A. M. La Pergola en J.-P. Puissochet, rechters,

advocaat-generaal: C. O. Lenz

griffier: R. Grass

de advocaat-generaal gehoord,

de navolgende

Beschikking

Overwegingen van het arrest


1 Bij een op 13 juni 1994 ter griffie van het Hof ingeschreven verzoekschrift heeft G.-A. Dal, advocaat te Brussel, in zijn hoedanigheid van curator van de failliete boedel van de vennootschap naar Belgisch recht Dupret SA, onder verwijzing naar artikel 1 van het Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Gemeenschappen (hierna: "Protocol") verzocht om machtiging om ten belope van het bedrag van zijn schuldvordering op de Belgische Staat, voortvloeiend uit een vonnis van de Rechtbank van eerste aanleg te Brussel van 26 november 1990, onder de Commissie van de Europese Gemeenschappen derden-beslag te leggen op de bedragen die de Commissie als huur aan de Belgische Staat verschuldigd is.

2 Luidens artikel 1 van het Protocol kunnen "de eigendommen en bezittingen van de Gemeenschappen zonder toestemming van het Hof van Justitie niet worden getroffen door enige dwangmaatregel van bestuursrechtelijke of gerechtelijke aard". Dit voorschrift strekt ertoe te voorkomen, dat de goede werking en de onafhankelijkheid van de Gemeenschappen worden belemmerd.

3 Uit de rechtspraak van het Hof (zie met name beschikking van 17 juni 1987, zaak 1/87 SA, Universe Tankship, Jurispr. 1987, blz. 2807, en arrest van 29 april 1993, zaak C-182/91, Forafrique Burkinabe, Jurispr. 1993, blz. I-2161) blijkt, dat wanneer een schuldeiser het Hof om opheffing van de door artikel 1 van het Protocol verleende immuniteit heeft verzocht en de gemeenschapsinstelling verklaart, geen bezwaar te hebben tegen de dwangmaatregel, het verzoek om machtiging zonder voorwerp wordt en door het Hof niet behoeft te worden onderzocht.

4 In het onderhavige geval heeft de Commissie in haar op 7 juli 1994 bij het Hof ingediende opmerkingen verklaard, geen bezwaar te hebben tegen de dwangmaatregel waarvoor verzoekster om machtiging verzocht.

5 Derhalve is het verzoek om machtiging zonder voorwerp.

Dictum


HET HOF VAN JUSTITIE

beschikt:

1) Op het verzoek behoeft niet te worden beslist.

2) Verstaat dat elke partij de eigen kosten draagt.

Luxemburg, 10 januari 1995.