61994J0279

Arrest van het Hof (Zesde kamer) van 16 september 1997. - Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen Italiaanse Republiek. - Niet-nakoming - Verplichting tot voorafgaande mededeling krachtens richtlijn 83/189/EEG. - Zaak C-279/94.

Jurisprudentie 1997 bladzijde I-04743


Samenvatting
Partijen
Overwegingen van het arrest
Beslissing inzake de kosten
Dictum

Trefwoorden


1 Beroep wegens niet-nakoming - Precontentieuze procedure - Ingebrekestelling - Afbakening van voorwerp van geschil - Met redenen omkleed advies - Gedetailleerde uiteenzetting van grieven

(EG-Verdrag, art. 169)

2 Beroep wegens niet-nakoming - Voorwerp van geschil - Vaststelling tijdens precontentieuze fase - Latere wijziging in beperkende zin - Toelaatbaarheid

(EG-Verdrag, art. 169)

3 Harmonisatie van wetgevingen - Informatieprocedure op gebied van normen en technische voorschriften - Verplichting van Lid-Staten om Commissie ieder ontwerp voor technisch voorschrift mee te delen - Doel en strekking - Nationale regeling die talrijke bepalingen bevat die geen technische voorschriften zijn - Verplichting om gehele tekst ervan mee te delen

(Richtlijn 83/189 van de Raad, art. 8, lid 1, eerste alinea)

Samenvatting


4 De aanmaningsbrief heeft tot doel, in de precontentieuze fase van de niet-nakomingsprocedure het voorwerp van het geschil te bepalen en aan de Lid-Staat die om opmerkingen wordt verzocht, de gegevens te verschaffen die hij nodig heeft om zijn verweer voor te bereiden.

Ofschoon het in artikel 169 van het Verdrag bedoelde met redenen omkleed advies een coherente en gedetailleerde uiteenzetting moet bevatten van de redenen die de Commissie tot de overtuiging hebben gebracht, dat de betrokken Lid-Staat een van de krachtens het Verdrag op hem rustende verplichtingen niet is nagekomen, kunnen dezelfde strenge eisen niet worden gesteld aan de nauwkeurigheid van de aanmaningsbrief, die noodzakelijkerwijze niet meer kan bevatten dan een eerste beknopte samenvatting van de bezwaren.

5 Ofschoon het voorwerp van een krachtens artikel 169 van het Verdrag ingesteld beroep wordt afgebakend door de precontentieuze procedure waarin die bepaling voorziet, en het met redenen omkleed advies van de Commissie en het beroep bijgevolg op dezelfde grieven moeten berusten, betekent dit niet, dat de formulering van het voorwerp van het geschil in het met redenen omkleed advies steeds identiek moet zijn aan de conclusie van het verzoekschrift indien het voorwerp van het geschil niet is verruimd of gewijzigd, maar integendeel enkel is beperkt.

6 Artikel 8, lid 1, eerste alinea, laatste volzin, van richtlijn 83/189 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften heeft tot doel, de Commissie zo volledig mogelijk te informeren over de inhoud, de draagwijdte en de algemene context van elk ontwerp van technisch voorschrift, zodat zij zo doeltreffend mogelijk de haar door de richtlijn verleende bevoegdheden kan uitoefenen. Derhalve kan enkel mededeling van de gehele tekst van een nationale regeling de Commissie in staat stellen de juiste draagwijdte in te schatten van de eventuele technische voorschriften in die regeling, waarvan talrijke bepalingen geen technische voorschriften zijn.

De loutere mededeling aan de Commissie van alle bepalingen van een regeling belet de Lid-Staat evenwel niet, de bepalingen die geen technische voorschriften zijn, onverwijld, dus zonder het resultaat van het door de richtlijn voorgeschreven onderzoek af te wachten, in werking te doen treden.

Partijen


In zaak C-279/94,

Commissie van de Europese Gemeenschappen, aanvankelijk vertegenwoordigd door A. Aresu, vervolgens door P. Stancanelli, leden van haar juridische dienst, als gemachtigden, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg bij C. Gómez de la Cruz, lid van haar juridische dienst, Centre Wagner, Kirchberg,

verzoekster,

tegen

Italiaanse Republiek, vertegenwoordigd door U. Leanza, hoofd van de dienst diplomatieke geschillen van het Ministerie van Buitenlandse zaken, als gemachtigde, bijgestaan door P. G. Ferri, avvocato dello Stato, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg ter Italiaanse ambassade, Rue Marie-Adélaïde 5,

verweerster,

betreffende een verzoek aan het Hof om vast te stellen dat de Italiaanse Republiek, door wet nr. 257 van 27 maart 1992 betreffende normen inzake het beëindigen van het gebruik van asbest vast te stellen zonder het ontwerp daarvan aan de Commissie mee te delen, niet heeft voldaan aan de verplichtingen die op haar rusten krachtens artikel 8, lid 1, eerste alinea - of, subsidiair, artikel 9, lid 1 - van richtlijn 83/189/EEG van de Raad van 28 maart 1983 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften (PB 1983, L 109, blz. 8), zoals gewijzigd bij richtlijn 88/182/EEG van de Raad van 22 maart 1988 (PB 1988, L 81, blz. 75),

wijst

HET HOF VAN JUSTITIE

(Zesde kamer),

samengesteld als volgt: G. F. Mancini, kamerpresident, J. L. Murray, G. Hirsch, H. Ragnemalm (rapporteur) en R. Schintgen, rechters,

advocaat-generaal: N. Fennelly

griffier: L. Hewlett, administrateur

gezien het rapport ter terechtzitting,

gehoord de pleidooien van partijen ter terechtzitting van 20 februari 1997, waarbij de Italiaanse Republiek was vertegenwoordigd door P. G. Ferri en de Commissie door P. Stancanelli,

gehoord de conclusie van de advocaat-generaal ter terechtzitting van 20 maart 1997,

het navolgende

Arrest

Overwegingen van het arrest


1 Bij verzoekschrift, neergelegd ter griffie van het Hof op 13 oktober 1994, heeft de Commissie van de Europese Gemeenschappen krachtens artikel 169 EG-Verdrag het Hof verzocht vast te stellen, dat de Italiaanse Republiek, door wet nr. 257 van 27 maart 1992 betreffende normen inzake het beëindigen van het gebruik van asbest (Gazzetta Ufficiale della Repubblica Italiana, supplemento ordinario nr. 87 van 13 april 1992, blz. 5; hierna: "wet nr. 257/92") vast te stellen zonder het ontwerp daarvan aan de Commissie mee te delen, niet heeft voldaan aan de verplichtingen die op haar rusten krachtens artikel 8, lid 1, eerste alinea - of, subsidiair, artikel 9, lid 1 - van richtlijn 83/189/EEG van de Raad van 28 maart 1983 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften (PB 1983, L 109, blz. 8), zoals gewijzigd bij richtlijn 88/182/EEG van de Raad van 22 maart 1988 (PB 1988, L 81, blz. 75; hierna: "richtlijn").

2 Wet nr. 257/92 bevat onder meer de volgende bepalingen:

"Artikel 1 - Doel

1. Deze wet heeft betrekking op de winning, de invoer, de verwerking, het gebruik, de verkoop, de behandeling en de verwijdering op het nationale grondgebied, alsmede op de uitvoer, van asbest en asbesthoudende producten, en stelt normen voor de beëindiging van de productie en de verhandeling, de winning, de invoer, de uitvoer en het gebruik van asbest en asbesthoudende producten, voor de schoonmaak en de sanering van door asbest vervuilde zones, voor het onderzoek naar vervangingsmaterialen en naar omschakeling van de productie en voor het toezicht op asbestvervuiling.

2. Onverminderd de verschillende termijnen voor de beëindiging van de productie en de verkoop van de in de bij deze wet gevoegde tabel genoemde producten, is 365 dagen na de datum van inwerkingtreding van deze wet de winning, de invoer, de uitvoer, de verkoop en de productie van asbest, asbestproducten en asbesthoudende producten, met inbegrip van de producten genoemd sub c en g van de bij deze wet gevoegde tabel, verboden.

(...)

Artikel 3 - Grenswaarden

1. De asbestvezelconcentratie in de lucht op werkplaatsen waar asbest wordt gebruikt, verwerkt of verwijderd, op plaatsen die worden gesaneerd, in de lokalen van productie-eenheden waar asbest wordt gebruikt, alsmede in de lokalen van ondernemingen die gemachtigd zijn asbest te behandelen of te verwijderen of de betrokken zones te saneren, mag niet hoger zijn dan de grenswaarde vastgesteld bij artikel 31 van besluitwet nr. 277 van 15 augustus 1991, zoals gewijzigd bij deze wet.

2. De grenzen, de procedures en de proefnemingsmethoden voor het meten van de milieuvervuiling door asbest, met inbegrip van asbesthoudend afvalwater en afvalgas, worden gedefinieerd zoals in richtlijn 87/217/EEG van de Raad van 19 maart 1987. De aanpassingstermijn in de besluitwet tot omzetting van deze richtlijn, bedoeld in de artikelen 1 en 67 van wet nr. 428 van 29 december 1990, wordt verlengd tot 30 juni 1992.

3. Actualiseringen of wijzigingen van de in de leden 1 en 2 van dit artikel bedoelde grenzen worden op voorstel van de in artikel 4 bedoelde commissie vastgesteld bij besluit van de minister van Volksgezondheid, in overleg met de minister van Milieuzaken en de minister van Industrie, Handel en Ambachten.

4. Artikel 31, lid 1, sub a, van besluitwet nr. 277 van 15 augustus 1991 wordt vervangen door de volgende tekst:

$a) 0,6 vezels per kubieke centimeter voor chrysotiel'.

5. Artikel 31, lid 2, van besluitwet nr. 277 van 15 augustus 1991 wordt afgeschaft.

(...)

Artikel 8 - Indeling, verpakking, etikettering

1. De indeling, verpakking en etikettering van asbest en asbesthoudende producten wordt geregeld door wet nr. 256 van 29 mei 1974, zoals nadien gewijzigd en aangevuld, en door presidentieel besluit nr. 215 van 24 mei 1988."

3 Het in artikel 8 van de richtlijn bedoelde technische voorschrift wordt in artikel 1, sub 5, van de richtlijn omschreven als volgt:

"technische specificaties, met inbegrip van de hierop toepasselijke bestuursrechtelijke bepalingen die de jure of de facto moeten worden nageleefd voor het verhandelen of het gebruik in een Lid-Staat of in een groot deel van deze Staat, met uitzondering van die welke door de plaatselijke overheid zijn vastgesteld".

4 Artikel 8, lid 1, eerste alinea, van de richtlijn luidt als volgt:

"1. De Lid-Staten delen de Commissie onmiddellijk ieder ontwerp voor een technisch voorschrift mede, tenzij het een volledige omzetting van een internationale of Europese norm betreft, in welk geval met een eenvoudige vermelding van de betrokken internationale of Europese norm kan worden volstaan; zij doen de Commissie tevens in beknopte vorm mededeling van de redenen die de vaststelling van een dergelijk technisch voorschrift noodzakelijk maken, tenzij die redenen reeds uit het ontwerp blijken. In voorkomend geval doen de Lid-Staten tegelijkertijd mededeling van de tekst van de in hoofdzaak en rechtstreeks betrokken wettelijke en bestuursrechtelijke basisbepalingen, indien kennis van die tekst noodzakelijk is om de draagwijdte van het ontwerp van het technische voorschrift te beoordelen."

5 Van oordeel dat wet nr. 257/92 een technisch voorschrift was dat haar overeenkomstig artikel 8, lid 1, eerste alinea, van de richtlijn in de ontwerpfase had moeten worden meegedeeld, stelde de Commissie de Italiaanse regering bij aanmaningsbrief van 18 november 1992 in de gelegenheid om opmerkingen te maken.

6 Zonder formeel op deze brief te antwoorden, deelde de Italiaanse regering de Commissie bij telexbericht van 23 maart 1993 mee, dat zij de aanmelding van wet nr. 257/92 als steunregeling introk. Partijen betwisten evenwel niet, dat wet nr. 257/92 nooit met het oog op toepassing van de richtlijn aan de Commissie is meegedeeld.

7 Op 3 november 1993 richtte de Commissie een met redenen omkleed advies tot de Italiaanse regering, waarin zij haar verzocht dit advies binnen een termijn van twee maanden na de betekening op te volgen.

8 De Italiaanse Republiek liet het met redenen omkleed advies onbeantwoord en gaf er geen enkel gevolg aan.

9 In die omstandigheden heeft de Commissie het onderhavige beroep ingesteld.

De ontvankelijkheid

10 Bij afzonderlijke akte, neergelegd ter griffie van het Hof op 19 januari 1995, heeft de Italiaanse Republiek krachtens artikel 91 van het Reglement voor de procesvoering een exceptie van niet-ontvankelijkheid opgeworpen.

11 Op 11 juli 1995 heeft het Hof de exceptie van niet-ontvankelijkheid met de zaak ten gronde gevoegd.

12 Tot staving van haar exceptie van niet-ontvankelijkheid voert de Italiaanse Republiek drie middelen aan.

Het eerste middel

13 De Italiaanse Republiek stelt, dat de aanmaningsbrief ongeldig is, omdat de Commissie daarin niet nauwkeurig heeft aangeduid welke bepalingen van wet nr. 257/92 technische voorschriften zijn in de zin van de richtlijn. De kwalificatie als "technisch voorschrift" slaat niet op de wet zelf, maar op de bepalingen daarvan. De Italiaanse regering stelt, dat zij zich bij gebreke van een omschrijving van het voorwerp van het geschil niet naar behoren heeft kunnen verdedigen, daar zij de in de wet vervatte technische voorschriften, en derhalve de haar verweten niet-nakoming, niet kon identificeren.

14 Er zij aan herinnerd, dat de Commissie ingevolge artikel 169 van het Verdrag pas een beroep wegens niet-nakoming bij het Hof kan instellen na de betrokken Lid-Staat in de gelegenheid te hebben gesteld zijn opmerkingen te maken. Volgens vaste rechtspraak heeft de aanmaningsbrief tot doel, in de precontentieuze fase van de niet-nakomingsprocedure het voorwerp van het geschil te bepalen en aan de Lid-Staat die om opmerkingen wordt verzocht, de gegevens te verschaffen die hij nodig heeft om zijn verweer voor te bereiden (zie, onder meer, arrest van 17 september 1996, zaak C-289/94, Commissie/Italië, Jurispr. 1996, blz. I-4405, r.o. 15).

15 Weliswaar moet het in artikel 169 van het Verdrag bedoelde met redenen omkleed advies een coherente en gedetailleerde uiteenzetting bevatten van de redenen die de Commissie tot de overtuiging hebben gebracht, dat de betrokken Lid-Staat een van de krachtens het Verdrag op hem rustende verplichtingen niet is nagekomen, doch dezelfde strenge eisen kunnen niet worden gesteld aan de nauwkeurigheid van de aanmaningsbrief, die noodzakelijkerwijze niet meer kan bevatten dan een eerste beknopte samenvatting van de bezwaren. Niets belet de Commissie dus om de grieven die zij in de aanmaningsbrief in meer algemene termen heeft geformuleerd, in haar met redenen omkleed advies meer gedetailleerd uiteen te zetten (zie arrest Commissie/Italië, reeds aangehaald, r.o. 16).

16 In casu was de aanmaningsbrief voldoende duidelijk met betrekking tot de aan de Italiaanse Republiek verweten niet-nakoming, bestaande in de vaststelling van wet nr. 257/92, die, hoewel zij volgens de Commissie technische voorschriften bevatte, in de ontwerpfase niet aan haar is meegedeeld, zoals de richtlijn voorschrijft. Uit die brief kon de Italiaanse regering dus opmaken wat haar werd verweten, waardoor zij in staat was verweer te voeren. Bovendien was aan de brief een telexbericht van 26 februari 1992 voorafgegaan waarin de Commissie haar standpunt uiteen had gezet.

17 Hieruit volgt, dat het eerste middel van niet-ontvankelijkheid moet worden afgewezen.

Het tweede middel

18 Volgens de Italiaanse Republiek is ook het met redenen omkleed advies ongeldig. In het met redenen omkleed advies duidt de Commissie drie technische voorschriften aan die hadden moeten worden meegedeeld. Een dergelijke laattijdige en niet afdoende gemotiveerde aanduiding van die drie technische voorschriften, schendt het recht van verweer en ontneemt de staat tot wie het advies is gericht het recht om met de vereiste nauwkeurigheid kennis te nemen van de tegen hem aangevoerde bezwaren en van de middelen om die te verhelpen.

19 Er zij aan herinnerd, dat het met redenen omkleed advies een coherente, gedetailleerde uiteenzetting moet bevatten van de redenen die de Commissie tot de overtuiging hebben gebracht, dat de betrokken Lid-Staat een van de krachtens het Verdrag op hem rustende verplichtingen niet is nagekomen (zie arrest van 11 juli 1991, zaak C-247/89, Commissie/Portugal, Jurispr. 1991, blz. I-3659, r.o. 22).

20 Blijkens zijn formulering voldoet het met redenen omkleed advies aan dit vereiste. Daarin heeft de Commissie namelijk de in de aanmaningsbrief aangevoerde bezwaren nader omschreven door te vermelden, welke bepalingen van wet nr. 257/92 volgens haar technische voorschriften waren. Derhalve heeft het met redenen omkleed advies het voorwerp van het geschil voldoende nauwkeurig omschreven.

21 Bijgevolg moet ook het tweede middel van niet-ontvankelijkheid worden afgewezen.

Het derde middel

22 De Italiaanse Republiek stelt, dat het beroep niet-ontvankelijk is, daar de inhoud van het verzoekschrift verschilt van die van het met redenen omkleed advies. Volgens haar is het voorwerp van het geschil in het met redenen omkleed advies en in het verzoekschrift niet hetzelfde. In het met redenen omkleed advies verklaarde de Commissie, dat de Italiaanse Republiek niet had voldaan aan de verplichtingen die op haar rusten krachtens de artikelen 8 en 9 van de richtlijn, terwijl zij in het verzoekschrift concludeert tot vaststelling van schending van artikel 8 van de richtlijn, betreffende de mededelingsplicht, of, subsidiair, van artikel 9, betreffende de standstill-verplichting die de Lid-Staten na mededeling van een ontwerp moeten eerbiedigen. Door te stellen, dat de Italiaanse Republiek enkel artikel 8 had geschonden, en niet artikel 9, heeft de Commissie derhalve het voorwerp van het geschil gewijzigd.

23 De Commissie antwoordt, dat zij haar verzoek in het licht van de rechtspraak van het Hof juist heeft geherformuleerd. Zij acht de verwijzing naar artikel 9 niet relevant wanneer duidelijk is dat, bij gebreke van mededeling, enkel artikel 8 is geschonden. De Commissie heeft zich evenwel willen wapenen tegen het eventuele verweer van de Italiaanse regering, dat zij het wetsontwerp vóór de precontentieuze procedure had aangemeld op grond van artikel 93 EG-Verdrag, betreffende steunmaatregelen. Daarom heeft de Commissie het aan artikel 9 ontleende bezwaar - dat reeds voorkwam in het met redenen omkleed advies - niet toegevoegd, maar slechts subsidiair aangevoerd.

24 Volgens vaste rechtspraak van het Hof wordt het voorwerp van een krachtens artikel 169 EG-Verdrag ingesteld beroep afgebakend door de precontentieuze procedure waarin die bepaling voorziet, en moeten bijgevolg het met redenen omkleed advies van de Commissie en het beroep op dezelfde grieven berusten (zie arrest van 10 september 1996, zaak C-11/95, Commissie/België, Jurispr. 1996, blz. I-4115, r.o. 73).

25 Dit betekent evenwel niet, dat de formulering van het voorwerp van het geschil in het met redenen omkleed advies steeds identiek moet zijn aan de conclusie van het verzoekschrift indien het voorwerp van het geschil niet is verruimd of gewijzigd, maar integendeel enkel is beperkt.

26 Bijgevolg moet ook het derde middel van niet-ontvankelijkheid worden afgewezen, zodat het beroep ontvankelijk is.

Ten gronde

27 Volgens de Commissie bevat wet nr. 257/92 technische voorschriften die binnen de werkingssfeer van de richtlijn vallen. Het in artikel 1, lid 2, van wet nr. 257/92 vervatte verbod op de invoer, de uitvoer, de verkoop en de productie van de in de bijlage bij de wet bedoelde asbest, asbestproducten en asbesthoudende producten, is als zodanig een technisch voorschrift in de zin van artikel 1 van de richtlijn. Ook artikel 3 van de wet bevat technische voorschriften, daar het de toegestane grenswaarden voor asbest vaststelt, alsmede de procedures en methoden voor het meten van die waarden. Ten slotte bepaalt artikel 8 van wet nr. 257/92, dat op de indeling, de verpakking en de etikettering van asbest en asbesthoudende producten wet nr. 256 van 29 mei 1974 (hierna: "wet nr. 256/74") en presidentieel besluit nr. 215 van 24 mei 1988 (hierna: "besluit nr. 215/88") van toepassing zijn. Deze bepaling is derhalve eveneens een technisch voorschrift, daar zij voorschriften invoert die op producten van toepassing zijn in de zin van artikel 1, sub 1 en 5, van de richtlijn. De Commissie leidt daaruit af, dat wanneer een algemene maatregel zoals wet nr. 257/92 technische voorschriften bevat, het geheel van de wet moet worden meegedeeld. Anders zou het veel moeilijker of zelfs onmogelijk zijn om de draagwijdte van de technische voorschriften te beoordelen, en in het bijzonder om te beoordelen of zij handelsbelemmeringen kunnen veroorzaken.

28 De Italiaanse Republiek spreekt zich niet uit over het betoog van de Commissie dat de artikelen 1, 3 en 8 van wet nr. 257/92 technische voorschriften zijn, maar verklaart dat dit hoe dan ook niet volstaat om te stellen dat de volledige tekst van wet nr. 257/92 als algemeen technisch voorschrift moest worden meegedeeld. Zelfs indien deze bepalingen technische voorschriften zouden zijn, brengt dat namelijk niet de verplichting mee om de gehele wet mee te delen. Blijkens artikel 9 van de richtlijn moet de interne procedure voor vaststelling na mededeling van het ontwerp van een technisch voorschrift immers worden opgeschort tot de procedure van de richtlijn is beëindigd. Indien de gehele tekst van wet nr. 257/92 had moeten worden meegedeeld, had het Italiaanse parlement de goedkeuring en inwerkingtreding van bepalingen die geen technische voorschriften zijn, dus moeten uitstellen.

29 Allereerst moet worden onderzocht, of de artikelen 1, 3 en 8 van wet nr. 257/92 technische voorschriften zijn in de zin van de richtlijn, zoals de Commissie betoogt.

30 Met betrekking tot artikel 1, lid 2, van wet nr. 257/92 zij eraan herinnerd, dat deze bepaling de winning, de invoer, de uitvoer, de verkoop en de productie van asbest, asbestproducten en asbesthoudende producten verbiedt na afloop van een jaar na de inwerkingtreding van de wet. Een dergelijke bepaling, die de verkoop en het gebruik van asbest verbiedt, is een technisch voorschrift dat de Italiaanse regering overeenkomstig artikel 8, lid 1, eerste alinea, van de richtlijn had moeten meedelen.

31 Artikel 3, lid 1, van wet nr. 257/92 stelt onder meer grenswaarden vast voor de asbestvezelconcentratie in de lucht op werkplaatsen waar asbest wordt gebruikt, verwerkt of verwijderd. Lid 2 stelt grenzen, procedures en proefnemingsmethoden vast voor het meten van de milieuvervuiling door asbest. Lid 3 machtigt de minister van Volksgezondheid om de leden 1 en 2 bij te werken of te wijzigen. De leden 4 en 5 wijzigen oude grenswaarden of schaffen ze af.

32 Artikel 8 van wet nr. 257/92 bepaalt, dat de indeling, de verpakking en de etikettering van asbest en asbesthoudende producten worden geregeld door wet nr. 256/74, zoals nadien gewijzigd en aangevuld, en door besluit nr. 215/88.

33 Wanneer de Commissie het Hof verzoekt vast te stellen, dat een Lid-Staat de krachtens het Verdrag op hem rustende verplichtingen niet is nagekomen, dient zij zelf het bewijs van de gestelde niet-nakoming te leveren (arrest van 16 december 1992, zaak C-210/91, Commissie/Griekenland, Jurispr. 1992, blz. I-6735, r.o. 22).

34 Volgens artikel 1, sub 5, van de richtlijn, wordt onder technisch voorschrift verstaan "technische specificaties, met inbegrip van de hierop toepasselijke bestuursrechtelijke bepalingen die de jure of de facto moeten worden nageleefd voor het verhandelen of het gebruik in een Lid-Staat". Volgens artikel 1, sub 1, van de richtlijn is een "technische specificatie" een specificatie die voorkomt in een document ter omschrijving van de vereiste kenmerken van een product, zoals kwaliteitsniveaus, prestatie en veiligheid. Artikel 3, lid 1, van wet nr. 257/92 stelt de grenswaarden voor de asbestvezelconcentratie in de lucht op de werkplaats vast. Daar deze bepaling geen vereist kenmerk van een product vastlegt, valt zij a priori niet onder de definitie van een technische specificatie en kan zij derhalve niet worden beschouwd als een technisch voorschrift dat overeenkomstig artikel 8, lid 1, eerste alinea, van de richtlijn aan de Commissie moet worden meegedeeld. Ofschoon de naleving van de in artikel 3 van wet nr. 257/92 vastgestelde grenswaarden voor de asbestvezelconcentratie in de lucht gevolgen kan hebben voor de kenmerken van het betrokken product, zoals bepaald in artikel 1, sub 1, van de richtlijn, moet worden opgemerkt dat de Commissie niet heeft aangetoond, hoe dat het geval kan zijn.

35 De Commissie stelt, dat artikel 8 van wet nr. 257/92 bepalingen die voordien niet op asbest van toepassing waren, op dat product toepasselijk maakt. De Italiaanse Republiek stelt daarentegen, dat het slechts gaat om een verwijzing naar de bepalingen die reeds op asbest van toepassing waren.

36 De Commissie stelt, dat artikel 8 van wet nr. 257/92 een nieuw technisch voorschrift is, maar toont niet aan, welke andere rechtsgevolgen deze bepaling teweegbrengt dan de in dat artikel genoemde wet nr. 256/74 en besluit nr. 215/88, zodat moet worden vastgesteld, dat zij voor haar betoog niet het minste begin van bewijs levert. Derhalve moet het desbetreffende betoog van de Commissie worden afgewezen, terwijl tevens moet worden geconcludeerd, dat niet is aangetoond dat deze bepaling een technisch voorschrift is in de zin van artikel 1, sub 5, van de richtlijn.

37 Uit hetgeen voorafgaat volgt, dat de Italiaanse Republiek, door artikel 1 van wet nr. 257/92 vast te stellen zonder het ontwerp daarvan aan de Commissie mee te delen, niet heeft voldaan aan de verplichtingen die op haar rusten krachtens artikel 8, lid 1, eerste alinea, van de richtlijn.

38 Met betrekking tot de verplichting van de Italiaanse regering om de volledige tekst van wet nr. 257/92, met inbegrip van de bepalingen die geen technische voorschriften zijn, mee te delen, zij eraan herinnerd, dat de Lid-Staten krachtens artikel 8, lid 1, eerste alinea, laatste volzin, van de richtlijn de Commissie tegelijkertijd mededeling moeten doen van de tekst van de in hoofdzaak en rechtstreeks betrokken wettelijke en bestuursrechtelijke basisbepalingen, indien kennis van die tekst noodzakelijk is om de draagwijdte van het ontwerp van het technische voorschrift te beoordelen.

39 Dienaangaande zij eraan herinnerd, dat blijkens het voorgaande verschillende bepalingen van wet nr. 257/92 geen technische voorschriften zijn in de zin van artikel 1, sub 5, van de richtlijn, en zelfs geen wettelijke en bestuursrechtelijke basisbepalingen die in hoofdzaak en rechtstreeks betrekking hebben op het technisch voorschrift in die wet, in de zin van artikel 8, lid 1, eerste alinea, van de richtlijn.

40 Niettemin moet worden gepreciseerd, dat artikel 8, lid 1, eerste alinea, laatste volzin, van de richtlijn tot doel heeft, de Commissie zo volledig mogelijk te informeren over de inhoud, de draagwijdte en de algemene context van elk ontwerp van technisch voorschrift, zodat zij zo doeltreffend mogelijk de haar door de richtlijn verleende bevoegdheden kan uitoefenen.

41 Vastgesteld moet worden, dat enkel mededeling van de gehele wet nr. 257/92 de Commissie in staat kon stellen de juiste draagwijdte in te schatten van de eventuele technische voorschriften in die wet, die blijkens haar opschrift betrekking heeft op het stopzetten van het gebruik van asbest.

42 Opgemerkt zij evenwel, dat de loutere mededeling aan de Commissie van alle bepalingen van wet nr. 257/92 de Italiaanse Republiek niet belet, de bepalingen die geen technische voorschriften zijn, onverwijld, dus zonder het resultaat van het door de richtlijn voorgeschreven onderzoek af te wachten, in werking te doen treden.

43 Mitsdien moet worden vastgesteld, dat de Italiaanse Republiek, door wet nr. 257 vast te stellen zonder het ontwerp daarvan aan de Commissie mee te delen, niet heeft voldaan aan de verplichtingen die op haar rusten krachtens artikel 8, lid 1, eerste alinea, van de richtlijn.

Beslissing inzake de kosten


Kosten

44 Volgens artikel 69, lid 2, van het Reglement voor de procesvoering wordt de in het ongelijk gestelde partij in de kosten verwezen. Aangezien de Italiaanse Republiek in het ongelijk is gesteld, moet zij in de kosten worden verwezen.

Dictum


HET HOF VAN JUSTITIE (Zesde kamer),

rechtdoende, verstaat:

1) Door wet nr. 257 van 27 maart 1992 betreffende normen inzake het beëindigen van het gebruik van asbest vast te stellen zonder het ontwerp daarvan aan de Commissie mee te delen, heeft de Italiaanse Republiek niet voldaan aan de verplichtingen die op haar rusten krachtens artikel 8, lid 1, eerste alinea, van richtlijn 83/189/EEG van de Raad van 28 maart 1983 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften, zoals gewijzigd bij richtlijn 88/182/EEG van de Raad van 22 maart 1988.

2) De Italiaanse Republiek wordt verwezen in de kosten.