30.9.2022   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 375/9


Resolutie van het Europees Comité van de Regio’s — De uitkomsten en follow-up van de Conferentie over de toekomst van Europa

(2022/C 375/02)

HET EUROPEES COMITÉ VAN DE REGIO’S,

Gezien:

zijn resoluties over de Conferentie over de toekomst van Europa van 12 februari 2020 (1) en 7 mei 2021 (2), alsook over de bijdrage van lokale en regionale overheden aan de Conferentie over de toekomst van Europa van 27 januari 2022 (3);

het CvdR-Manifest van Marseille van lokale en regionale leiders: “Europa begint in zijn regio’s, steden en dorpen” van 4 maart 2022 (4);

het verslag over het eindresultaat van de Conferentie over de toekomst van Europa van 9 mei 2022 (5);

de resolutie van het Europees Parlement van 4 mei 2022 over de follow-up van de conclusies van de Conferentie over de toekomst van Europa (6);

het verslag van de CvdR-Groep op hoog niveau inzake democratie (7);

de resolutie van het Europees Parlement van 9 juni 2022 over de oproep tot een conventie voor een herziening van de Verdragen (8);

de mededeling van de Europese Commissie over de Conferentie over de toekomst van Europa van 17 juni 2022 (9);

1.

is ingenomen met de conclusies van de Conferentie over de toekomst van Europa (hierna: de Conferentie) die op 30 april 2022 door de plenaire vergadering van de Conferentie zijn goedgekeurd en op 9 mei 2022 werden voorgesteld aan het voorzitterschap van de Raad, de voorzitter van het Europees Parlement en de voorzitter van de Europese Commissie, maar erkent ook dat het een uitdaging zal zijn om daaraan daadwerkelijk bekendheid te geven en een echte bottom-upaanpak te hanteren;

2.

staat volledig achter de oproep van de burgers voor een democratischere, transparantere, eerlijkere en duurzamere EU en is van mening dat daaraan snel en doeltreffend follow-up moet worden gegeven. De doelstellingen en voorstellen van de Conferentie moeten daarbij in politieke initiatieven en concrete maatregelen worden omgezet, onder meer via actievere interinstitutionele samenwerking;

3.

benadrukt dat in veel van de voorstellen in het eindverslag van de Conferentie wordt verwezen naar actieve betrokkenheid van regio’s en lokale overheden, zowel bij de uitwerking als bij de uitvoering van initiatieven die de EU dichter bij de burgers kunnen brengen;

4.

is van mening dat een herziening van de Verdragen vereist is voor een ambitieuze hervorming van de werking van de EU, zodat Europa toekomstige uitdagingen het hoofd kan bieden, voor meer transparantie en verantwoordingsplicht in zijn besluitvormingsproces kan zorgen en burgers en lokale en regionale overheden voldoende zeggenschap kan geven. Het CvdR juicht het dan ook toe dat het Europees Parlement ervoor pleit om een conventie bijeen te roepen door de procedure voor de herziening van de Verdragen (artikel 48 VEU) in werking te stellen;

5.

is van mening dat de leden van het Europees Comité van de Regio’s volledig moeten worden betrokken bij deze toekomstige conventie zodat ze de stem van de meer dan 1 miljoen lokaal en regionaal verkozen politici in Europa kunnen laten horen. Dat moet zich vertalen in de samenstelling van de conventie; wijst er bovendien op dat een aantal van deze politici regio’s met wetgevende bevoegdheden vertegenwoordigen;

6.

betreurt evenwel dat het eindverslag voorbij gaat aan veel van de op het meertalig digitaal platform gepresenteerde ideeën, onder meer over de officiële status van talen en in reactie op de aspiraties van subnationale entiteiten, hoewel deze zeer breed werden gesteund;

Europese democratie

7.

(40) (10) is ingenomen met het feit dat de Conferentie het meerlagige karakter van de Europese representatieve democratie erkent en voorstelt om het CvdR te hervormen zodat het een grotere rol krijgt in de institutionele architectuur als het gaat om vraagstukken met een territoriale impact. Het CvdR is van mening dat deze hervorming moet leiden tot een uitbreiding van het aantal beleidsterreinen met territoriale relevantie waar het verplicht over moet worden geraadpleegd. Daarvoor moeten de artikelen 43 (GLB/visserij), 79 (migratie) en 114 (algemene clausule betreffende de interne markt) VWEU en de artikelen 13 VEU en 294, 300 en 307 VWEU worden herzien;

8.

is van mening dat het Europees Parlement, de Europese Commissie en de Raad van de EU gegronde redenen moeten aanvoeren als ze geen rekening houden met adviezen over onderwerpen waarvoor raadpleging verplicht is. Door een herziening van het Interinstitutioneel Akkoord over beter wetgeven moet het CvdR ook toegang krijgen tot de medebeslissingstrialogen;

9.

(39.3) is ingenomen met het voorstel van de Conferentie om de namen van de EU-instellingen te veranderen en zo hun respectievelijke functies en rol in het besluitvormingsproces van de EU voor de burgers te verduidelijken. Met dat doel voor ogen stelt het CvdR voor zijn eigen naam te veranderen om de politieke en juridische verantwoordelijkheden van de leden en zijn rol als de Europese assemblee van regio’s en gemeenten beter tot uiting te brengen;

10.

pleit voor meer interinstitutionele synergieën om het CvdR te betrekken bij de werkzaamheden van de Europese Commissie, het Europees Parlement en de Raad van de EU (bijv. in commissies en werkgroepen). Het CvdR kan immers nuttige kennis en een beter inzicht verschaffen in de manier waarop de EU in de praktijk werkt;

11.

(40, 40.2, 40.4) is ingenomen met de erkenning dat actieve subsidiariteit en meerlagig bestuur basisbeginselen en fundamentele kenmerken zijn van de werking en democratische verantwoordingsplicht van de EU. Het CvdR is verheugd over het verzoek om systematisch gebruik te maken van een algemene definitie van subsidiariteit die door alle EU-instellingen is aanvaard, zodat duidelijk wordt of beslissingen op Europees, nationaal, regionaal of lokaal niveau moeten worden genomen, en is ingenomen met de voorgestelde uitbreiding van het waarschuwingsmechanisme in verband met het subsidiariteitsbeginsel tot alle regionale parlementen in de EU met wetgevende bevoegdheden. Het staat ook achter de oproep om het in de toekomst voor zowel nationale als regionale parlementen met wetgevende bevoegdheden mogelijk te maken om op Europees niveau wetgevingsinitiatieven voor te stellen. Deze voorstellen moeten helpen verduidelijken dat subsidiariteit niet betekent dat Europa geen actie mag ondernemen, wel dat eerst moet worden gekeken welk bestuursniveau aan zet is, hetzij via formele exclusieve bevoegdheden, hetzij via formele gedeelde bevoegdheden. De andere niveaus ondersteunen dan de beleidsdoelstellingen;

12.

is voorts van mening dat bovengenoemde voorstellen over subsidiariteit moeten leiden tot een herziening van artikel 5, lid 3, VEU, van protocol nr. 1 betreffende de rol van de nationale parlementen in de EU en protocol nr. 2 betreffende de toepassing van de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid. Bij die herziening moet het evenredigheidsbeginsel evenveel aandacht krijgen als het subsidiariteitsbeginsel, moet het CvdR een rol krijgen in de ex-antefase van het subsidiariteitstoezicht zoals hierboven omschreven, en moeten het subsidiariteits- en het evenredigheidsbeginsel vaker en beter worden toegepast op de Europese governanceprocessen. In de tussentijd moet het Interinstitutioneel Akkoord over beter wetgeven in de EU worden aangepast om de rol van het CvdR reeds binnen het huidige institutionele kader uit te breiden en zo te verduidelijken welk bestuursniveau aan zet is, rekening houdend met de territoriale effectbeoordelingen van het CvdR, zijn werkzaamheden op het vlak van plattelandstoetsing en zijn onlangs versterkte governanceregeling voor betere regelgeving en actieve subsidiariteit;

13.

(36) steunt de voorstellen van de Conferentie om de representatieve democratie te versterken door de burgers in Europa op alle niveaus meer democratische inspraak te geven. Hiertoe dienen nieuwe vormen van burgerparticipatie op het niveau van de Europese Unie te worden geïnstitutionaliseerd in de vorm van dialogen met willekeurig gekozen burgers over specifieke onderwerpen. Het CvdR herhaalt zijn oproep om een permanent en plaatsgebonden mechanisme voor overleg met burgers in het leven te roepen dat gesteund wordt door de lokale en regionale overheden. Daardoor wordt tweerichtingsverkeer tussen de burgers en de Europese instellingen mogelijk, wat leidt tot een beter inzicht in de lokale en regionale impact van het Europees beleid in de hele EU. Er moet voor worden gezorgd dat alle burgers ongeacht hun leeftijd, herkomst en achtergrond toegang hebben tot dit mechanisme. Het CvdR benadrukt voorts dat in grensregio’s een grensoverschrijdende opzet van de dialoog nodig is om een echte Europese meerwaarde te creëren, en is van mening dat een wijziging van artikel 11 VEU en de artikelen 24 en 227 VWEU vereist is om de bestaande burgerparticipatiemechanismen te stroomlijnen;

14.

verbindt zich ertoe om lokale dialogen met burgers en gestructureerde initiatieven ter invulling van de participatiedemocratie te blijven organiseren die kunnen bijdragen aan het voornoemde permanente mechanisme;

15.

(37) staat achter het idee om niet alleen in het kader van de Europese verkiezingen, maar ook in de context van nationale, regionale en lokale verkiezingen actiever te communiceren over het beleid en de politiek van de EU;

16.

(36.6) is verheugd over het voorstel van de Conferentie om een systeem van lokale EU-raadsleden te creëren en zo de afstand tussen de EU-instellingen en de burgers te verkleinen, en verbindt zich ertoe dit voorstel in samenwerking met de Europese Commissie uit te voeren via zijn eigen snel groeiende Europees netwerk van regionale en lokale raadsleden (11) en via het project “Building Europe with Local Councillors” (“Geef vorm aan Europa in de lokale politiek!”) (12);

17.

kijkt uit naar een eventueel voorstel van de Europese Commissie om te “helpen capaciteit op te bouwen bij nationale, regionale en lokale actoren om een nieuwe generatie gedecentraliseerde burgerdialogen op te starten op basis van overleg” (13);

18.

(39) is ingenomen met het voorstel van de Conferentie om de EU-besluitvorming te verbeteren teneinde de slagvaardigheid van de EU te vergroten, vooral door de uitbreiding van het toepassingsgebied van de besluitvorming op basis van een gekwalificeerde meerderheid van stemmen;

19.

(39.2) steunt de voorstellen van de Conferentie om de nationale parlementen nauwer bij de wetgevingsprocedure te betrekken; dringt erop aan dat er in dit verband rekening wordt gehouden met de behoeften van beide kamers;

Waarden en rechten, rechtsstaat, veiligheid

20.

(25.1, 25.3) is ingenomen met de oproep om te waarborgen dat de in de Verdragen en het EU-Grondrechtenhandvest vastgelegde waarden en beginselen in alle lidstaten worden geëerbiedigd en dat ze als ononderhandelbaar, onomkeerbaar en conditio sine qua non voor lidmaatschap van en toetreding tot de EU gelden. Aangezien de meer dan 80 000 lokale en regionale overheden in de EU een cruciaal niveau van democratische legitimiteit vormen, roept het CvdR op om lokale en regionale overheden steeds te betrekken bij de bevordering van de waarden van het handvest en het toezicht op de naleving van de beginselen ervan. Het CvdR vindt daarom zijn deelname aan de interinstitutionele dialoog over het handvest en het toezicht op de rechtstaat van essentieel belang;

21.

(25.4) stemt ermee in om het toepassingsgebied van de conditionaliteitsverordening doeltreffend toe te passen en te evalueren, aangezien schendingen van het rechtsstaatbeginsel moeten leiden tot opschorting van betalingen of financiële correcties. Het CvdR herhaalt dat “in het geval van dergelijke maatregelen de begunstigden van EU-financiering, waaronder lokale en regionale overheden, die niet verantwoordelijk zijn voor de schendingen van de rechtsstaat, financiële steun van de betrokken lidstaat moeten blijven ontvangen” (14), en is ingenomen met de oproep om de andere instrumenten van de rechtsstaat te evalueren en de nodige juridische oplossingen te overwegen om schendingen van het rechtsstaatbeginsel te bestraffen;

22.

(29.2, 29.4, 29.5) juicht de oproep toe voor het verhogen en vergemakkelijken van de overheidsinvesteringen in onderwijs, gezondheidszorg, kinder- en ouderenzorg, evenwicht tussen werk en privéleven en andere belangrijke gebieden waarop vooruitgang kan worden geboekt bij de uitvoering van de Europese pijler van sociale rechten en het actieplan daarvan, en aldus de burgers te wijzen op de sociale dimensie van de Europese Unie en haar inspanningen om hun levenskwaliteit te verbeteren; benadrukt dat het van belang is te zorgen voor een Unie van gelijkheid, waarin geen plaats is voor discriminatie, door middel van rechtsinstrumenten, beleidsmaatregelen, criteria voor de gehele EU en andere relevante instrumenten;

Klimaatverandering, energie en milieu

23.

(3.1, 2.3) vestigt de aandacht op het feit dat de rol van de lokale en regionale overheden bij een inclusieve en rechtvaardige groene transitie wordt erkend;

24.

deelt de ambitie om vaart te zetten achter de groene transitie; is ingenomen met het streven naar groenere steden via stadsplanning en stedenbouw, het gebruik van op de natuur gebaseerde oplossingen ter bevordering van de biodiversiteit en strategieën om energie- en mobiliteitsarmoede uit te bannen; beklemtoont in dit verband dat de lokale en regionale overheden bij het Nieuw Europees Bauhaus-initiatief moeten worden betrokken;

25.

(3, 4.1, 4.4, 31.2) onderstreept dat in het kader van een rechtvaardige ecologische en digitale transitie bijzondere aandacht moet worden besteed aan de perifere en insulaire regio’s, met inbegrip van alle eilandengroepen en ultraperifere gebieden, en dat er met name voor moet worden gezorgd dat zij qua connectiviteit en het gebruik van openbare infrastructuur op voet van gelijkheid staan met de rest van het grondgebied van de Unie;

26.

(3) staat achter de doelstelling van de Conferentie om de energiezekerheid van Europa te vergroten en energieonafhankelijkheid te bewerkstelligen (waarbij geen enkele regio achterblijft), en ervoor te zorgen dat de EU-burgers kunnen beschikken over voldoende, betaalbare en duurzame energie; dringt er in dit verband op aan dat de lokale en regionale overheden die Green Deal-projecten uitvoeren rechtstreeks toegang krijgen tot EU-middelen, met bijzondere aandacht voor regio’s met geïsoleerde energiesystemen;

27.

is ervan overtuigd dat pas gevolg kan worden gegeven aan de voorstellen van de Conferentie als de interinstitutionele samenwerking wordt versterkt, o.a. via de CvdR-werkgroep “Green Deal Going Local”, de CvdR-communicatiecampagne over de Europese Green Deal en de klimaat- en energiedialogen op verschillende niveaus; pleit daarnaast voor intensivering van de huidige samenwerking van het CvdR met stakeholders als het EU-Burgemeestersconvenant (in het kader van de campagne “Cities’ Energy Saving Sprint”) en met de andere EU-instellingen (o.m. in het kader van het “stakeholdersplatform voor een samenleving zonder verontreiniging” van de Europese Commissie);

28.

verbindt zich ertoe om de rol van de lokale en regionale overheden op het gebied van klimaat- en biodiversiteitsbeleid te blijven promoten via subnationale klimaatdiplomatie-acties en in het kader van het UNFCCC; is van mening dat de verschillende VN-kaders inzake klimaat, milieu en de SDG’s zo nauw mogelijk op elkaar moeten worden afgestemd en met elkaar moeten worden verbonden, zodat de uitvoering ervan systematisch verloopt en overlappingen bij de planning worden vermeden. Het CvdR zou graag zien dat de Europese Commissie het beginsel van multilevel governance ondersteunt en inzet op een bottom-upbenadering bij de vaststelling van de wereldwijde adaptatiedoelstelling;

29.

(3.8) is ingenomen met de oproep tot een rechtvaardige transitie om werknemers en banen te beschermen; dit houdt in dat op alle vlakken een sterke territoriale component vereist is, om een plaatsgebonden aanpak te garanderen die aansluit bij de specifieke behoeften van de verschillende gemeenschappen. Het CvdR pleit in dit verband voor de oprichting van een Europees mechanisme ter ondersteuning van een rechtvaardige, schone en succesvolle transitie in de Europese regio’s met een automobiel- en toeleveringsindustrie; een en ander veronderstelt dat wordt uitgegaan van multilevel governance en partnerschap, dit met het oog op passende en doeltreffende beleidsplanning en begrotingsmaatregelen;

Gezondheid

30.

(10.2, 10.3) is ingenomen met de oproep tot uitbreiding van de EU-bevoegdheden op gezondheidsgebied en dringt erop aan artikel 4 VWEU te herzien zodat gezondheid en gezondheidszorg onder de gedeelde bevoegdheden van de EU en de lidstaten komen te vallen. Zoals in de voorstellen van de Conferentie wordt onderstreept, moet bij een dergelijke wijziging ten volle rekening worden gehouden met het subsidiariteitsbeginsel en met de cruciale rol van de lokale, regionale en nationale actoren op gezondheidsgebied;

31.

(10.6, 12.15) schaart zich achter het pleidooi voor vrije toegang tot bestaande behandelingen en voor geneesmiddelen die overal in de EU van dezelfde kwaliteit zijn en betaalbaar zijn voor de lokale bevolking. Het CvdR benadrukt in dit verband de cruciale rol van grensoverschrijdende samenwerking op het gebied van gezondheidszorg;

Een sterkere economie, sociale rechtvaardigheid en werkgelegenheid

32.

(11.3) schaart zich volmondig achter de oproep van de Conferentie om het EU-kader voor economische governance en het Europees Semester te herzien, zodat meer aandacht kan uitgaan naar de belangrijkste doelstellingen op het gebied van economische en begrotingscoördinatie, alsook naar een rechtvaardige groene en digitale transitie en sociale rechtvaardigheid. Het CvdR sluit zich aan bij de oproep van de Conferentie om de lokale en regionale overheden een sterkere rol toe te bedelen; daartoe dient een “gedragscode” te worden opgesteld, naar het voorbeeld van de gedragscode inzake partnerschap in het kader van de structuurfondsen, om ervoor te zorgen dat deze overheden worden betrokken bij het Europees Semester. Een dergelijke gedragscode voor het Europees Semester zou zowel de doeltreffendheid als de democratische legitimiteit van het proces ten goede komen. Voorts zou het CvdR graag zien dat de SDG’s opnieuw uitdrukkelijk worden opgenomen in een hervormd Europees Semester, dit met het oog op een plaatsgebonden duurzaam herstel;

33.

(13, 14) schaart zich achter de krachtige oproep van de Conferentie om de Europese pijler van sociale rechten en de kerndoelen ervan voor 2030 op EU-, nationaal, regionaal en lokaal niveau volledig uit te voeren, met inachtneming van de bevoegdheidsverdeling, de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid en de bestaande bevoegdheden op nationaal, regionaal en lokaal niveau, alsook de autonomie van de sociale partners. Het CvdR steunt ook het voorstel van de Conferentie om een protocol inzake sociale vooruitgang in de Verdragen op te nemen, hetgeen een herziening met zich mee zou brengen van artikel 3 VEU en van de artikelen 9, 151, en 152/157 VWEU;

34.

(15) dringt erop aan dat snel en efficiënt wordt ingespeeld op de demografische transitie; wijst er voorts op dat de toenemende sociale, economische, territoriale en digitale ongelijkheid, die onder andere braindrain in de hand werkt, een gevaar vormt voor de economie en de democratie als geheel, en benadrukt derhalve de noodzaak om te investeren in ontvolkte en vergrijzende regio’s en deze te steunen, zodat zij met name aantrekkelijker worden voor jongeren en gezinnen; onderstreept tevens dat aandacht moet worden besteed aan regio’s die kampen met demografische onevenwichtigheden ten gevolge van een hoge bevolkingsdichtheid, waaronder met name perifere en insulaire gebieden, die zeer kwetsbaar zijn voor een hoge menselijke druk en waar het beheer van de openbare infrastructuur problemen oplevert;

35.

onderstreept dat in het verslag van de Conferentie herhaaldelijk wordt verwezen naar de noodzaak van meer cohesie, en wijst op de rol van cohesie als algemene waarde van de EU en op het beginsel “doe geen afbreuk aan de cohesie”, dat onlangs in het 8e cohesieverslag werd vermeld. Nauwe samenwerking tussen het CvdR (en zijn Cohesiealliantie) en de EU-instellingen is noodzakelijk om dit beginsel in de toekomstige EU-beleidsvorming en in de programmeringsperiode voor het cohesiebeleid 2021-2027 in praktijk te brengen;

36.

(12) schaart zich volmondig achter de oproep om de grensoverschrijdende samenwerking te versterken en zo de cohesie en veerkracht van grensregio’s te vergroten, en steunt de verwijzing naar de verordening betreffende het Europees grensoverschrijdend mechanisme, waarmee de grensoverschrijdende samenwerking en de levensstandaard van de burgers in grensregio’s aanzienlijk kunnen worden verbeterd. Wel betreurt het CvdR dat het ontbreekt aan voorstellen om de dagelijkse problemen van grensregio’s op te lossen, en verwijst het naar zijn resolutie uit 2021 over “Een visie voor Europa — De toekomst van grensoverschrijdende samenwerking”, waarin een aantal voorstellen wordt gedaan om grensregio’s te steunen en de grensoverschrijdende samenwerking in het algemeen te verbeteren;

37.

betreurt dat er geen voorstellen zijn gedaan met betrekking tot regio’s die te kampen hebben met ernstige en permanente natuurlijke handicaps, zoals eilandregio’s — met inbegrip van eilandengroepen en ultraperifere regio’s — of berggebieden, die speciale EU-steun nodig hebben en grondige effectbeoordelingen van het beleid vereisen om hun ontwikkeling onder dezelfde voorwaarden als de rest van het grondgebied van de Europese Unie te garanderen;

Digitale transitie

38.

(4.4, 12.14, 31) is ingenomen met de erkenning door de Conferentie dat digitale cohesie de economische, sociale en territoriale cohesie aanvult, beveelt aan om het concept digitale cohesie in alle beleidsmaatregelen van de EU te integreren en vraagt dat artikel 175 VWEU dienovereenkomstig wordt herzien. Het CvdR wijst verder op het aanhoudende probleem dat er te weinig gegevens zijn over de digitale transitie op subnationaal niveau. Daarom zal het samen met de Europese Commissie blijven werken aan een systeem om de digitaliseringsgraad op lokaal en regionaal niveau te meten;

Migratie

39.

(43.2) wijst op de essentiële rol van gemeenten en regio’s bij de succesvolle integratie van migranten en vluchtelingen en vraagt om tijdens EU-discussies over migratie meer aandacht te schenken aan integratiebeleid. Het CvdR staat volledig achter het voorstel van de Conferentie om de financiële, logistieke en operationele steun van de EU op te voeren, ook voor lokale instanties, regionale overheden en maatschappelijke organisaties, om de eerste opvang van migranten en asielzoekers in goede banen te leiden, met inbegrip van specifieke steun voor de opvang van niet-begeleide minderjarige migranten. Dat zou ervoor moeten zorgen dat vluchtelingen en reguliere migranten goed in de EU integreren en dat irreguliere migranten worden gerepatrieerd. Het CvdR wijst erop dat artikel 79, lid 4, VWEU, in die zin moet worden gewijzigd om niet alleen het optreden van de lidstaten te kunnen aanmoedigen en ondersteunen, maar ook, overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel, dat van hun lokale en regionale overheden, ter bevordering van de integratie van onderdanen van derde landen die legaal op hun grondgebied verblijven, ongeacht hun land van herkomst;

40.

(44.2) stemt in met het voorstel van de Conferentie om het Dublinsysteem te herzien en zo solidariteit en een billijke verdeling van verantwoordelijkheden tussen de lidstaten te waarborgen. Dit moet op Europees niveau worden gecoördineerd en moet helpen om de migratiedruk in regio’s aan de Europese buitengrenzen te verlichten;

Onderwijs, cultuur, jeugd en sport

41.

is ingenomen met de voorstellen van de Conferentie over het belang van onderwijs als instrument om actief Europees burgerschap te bevorderen. In dat verband engageert het CvdR zich om zijn proefproject ter bevordering van Europese waarden via onderwijs en cultuur verder te ontwikkelen, onder meer door de beste praktijkvoorbeelden daarvan op lokaal en regionaal niveau in de hele EU in kaart te brengen. Het CvdR waardeert de voorstellen van de Conferentie om het niveau van de verschillende onderwijsprogramma’s in de EU op elkaar af te stemmen, zonder aan de nationale, regionale of lokale inhoud van die programma’s te raken;

42.

(47.7) is ingenomen met de oproep om bijzondere inspanningen te leveren met als doel een braindrain uit bepaalde regio’s en landen in de EU te vermijden ten gevolge van een gebrek aan kansen, met name voor jongeren. Daarom steunt het CvdR het verzoek van de Conferentie om doortastendere maatregelen te nemen voor meer arbeidszekerheid, -kwaliteit en billijke beloning van banen en stages, gelijke toegang tot sociale bescherming en betaalbare huisvesting voor jongeren (vooral uit kwetsbare groepen). Die maatregelen moeten dienen om de bestaande geografische verschillen in kansen en welzijn tussen Europese jongeren weg te werken;

43.

is ingenomen met de vele verwijzingen naar onderzoek en innovatie in het verslag van de Conferentie en benadrukt dat de innovatiekloof gedicht moet worden en dat plaatsgebonden innovatiestrategieën met territoriale missies moeten worden verbonden, zoals onlangs gebeurd is met het proefproject voor regionale innovatie;

44.

(36.9) steunt de invoering van een “jongerentoetsing van de wetgeving”, die zou bestaan uit een jongerengericht effectbeoordelingsmechanisme dat toegepast wordt op alle wetgeving en beleidsmaatregelen van de EU die van belang zijn voor jongeren. Dankzij dat mechanisme moet de EU beter rekening kunnen houden met de langetermijnbelangen en de behoefte aan actieve participatie van jongeren aan de besluitvorming van de EU, en moet ze de positieve impact van Europese wetgevingsvoorstellen op het leven van jongeren kunnen meten. Het CvdR wijst op de bijdrage die het in dit verband levert via zijn netwerk van jonge gekozen politici. Ook werkt het met het Europees Jeugdforum aan een Europees handvest voor jongeren en democratie;

45.

(48.2) is ingenomen met de verwachtingen van de burgers over de bevordering en bescherming van de Europese diversiteit. Op dat gebied is het CvdR het eens met de aanbevelingen van de Conferentie om meertaligheid en regionale talen te bevorderen, en onderstreept het dat minderheids- en regionale talen, die de moedertaal van veel Europeanen en waardevol cultureel erfgoed zijn, extra aandacht en bescherming behoeven;

De EU in de wereld

46.

(25.1, 38.1) is ingenomen met de oproep aan de EU-instellingen om in derde landen op te treden als een soort ambassadeurs van ons democratisch model en beklemtoont dat het CvdR dat in feite al een aantal jaar doet in zijn samenwerking met kandidaat-lidstaten, potentiële kandidaat-lidstaten en partnerlanden uit het oostelijk en zuidelijk nabuurschap van de EU;

47.

is van mening dat de wederopbouw van Oekraïne een van de grootste uitdagingen zal zijn voor de EU en haar internationale partners. In dat verband wijst het CvdR op zijn initiatief om een Alliantie van steden en regio’s voor de wederopbouw van Oekraïne op te richten die lokale en regionale overheden uit Europa en Oekraïne zou moeten samenbrengen, teneinde zelfbestuur een sleutelrol te laten spelen in de strategische planning voor de wederopbouw, het decentralisatieproces in Oekraïne voort te zetten, het meerlagig bestuur er verder uit te bouwen en het lokaal en regionaal bestuur in het land te verbeteren, ook door peer-to-peersamenwerking mogelijk te maken;

48.

draagt zijn voorzitter op om deze resolutie aan de Europese Commissie, het Europees Parlement, de Franse, Tsjechische en Zweedse voorzitterschappen van de Raad van de EU en de voorzitter van de Europese Raad te doen toekomen.

Brussel, 30 juni 2022.

De voorzitter van het Europees Comité van de Regio's

Vasco ALVES CORDEIRO


(1)  COR-2020-00192-00-00-RES-TRA.

(2)  COR-2021-01674-00-00-RES-TRA.

(3)  COR-2021-06503-00-00-RES-TRA.

(4)  Het Manifest van Marseille van lokale en regionale leiders: “Europa begint in zijn regio’s, steden en dorpen”.

(5)  20220509RES29121.pdf (europa.eu).

(6)  2022/2648(RSP).

(7)  https://cor.europa.eu/nl/news/Pages/Report-of-the-High-Level-Group-on-European-Democracy.aspx

(8)  2022/2705(RSP).

(9)  COM(2022) 404 final.

(10)  De vetgedrukte cijfers tussen haakjes aan het begin van paragrafen verwijzen naar de voorstellen en maatregelen van de plenaire vergadering van de Conferentie die zijn opgenomen in het verslag over het eindresultaat van de Conferentie over de toekomst van Europa van 9 mei 2022.

(11)  https://cor.europa.eu/nl/engage/Pages/Network-of-Regional-and-Local-EU-Councillors.aspx

(12)  https://building-europe-with-local-councillors.europa.eu/index_nl

(13)  COM(2022) 404 final.

(14)  Resolutie van het CvdR over de bijdrage van de lokale en regionale overheden aan de Conferentie over de toekomst van Europa (COR-2021-06503).