24.3.2022   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

CI 131/1


MEDEDELING VAN DE COMMISSIE

Tijdelijk crisiskader voor staatssteunmaatregelen ter ondersteuning van de economie na de Russische agressie tegen Oekraïne

(2022/C 131 I/01)

1.   DE RUSSISCHE AGRESSIE TEGEN OEKRAÏNE, HET EFFECT DAARVAN OP DE EU-ECONOMIE EN DE NOODZAAK VAN TIJDELIJKE STAATSSTEUNMAATREGELEN

1.

Op 22 februari 2022 heeft Rusland de niet onder het gezag van de regering vallende gebieden in de oblasten Donetsk en Loehansk van Oekraïne onrechtmatig als onafhankelijke entiteiten erkend. Op 24 februari 2022 is Rusland een niet-uitgelokte en ongerechtvaardigde militaire agressie begonnen tegen Oekraïne. De Europese Unie (“EU”) en haar internationale partners hebben onmiddellijk op de ernstige schending van de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne gereageerd door beperkende maatregelen (“sancties”) op te leggen. Ook zijn sancties opgelegd aan Belarus wegens zijn rol bij het faciliteren van de Russische militaire agressie. De weken nadien zijn verdere maatregelen goedgekeurd en andere maatregelen kunnen nog worden goedgekeurd naarmate de situatie verder evolueert. Rusland heeft besloten om zelf een aantal beperkende economische tegenmaatregelen (1) te nemen.

2.

De Russische militaire agressie tegen Oekraïne, de opgelegde sancties en de tegenmaatregelen van bijvoorbeeld Rusland zullen economische gevolgen hebben voor de volledige interne markt. Ondernemingen in de EU kunnen op uiteenlopende wijze worden geraakt – zowel direct als indirect. Daarbij kan het gaan om krimpende vraag, de opschorting van bestaande contracten en projecten (met het daarbij behorende omzetverlies), verstoringen van toeleveringsketens, met name van grondstoffen en voorproducten, of andere input die niet langer beschikbaar is of die onbetaalbaar is.

3.

De Russische militaire agressie tegen Oekraïne heeft geresulteerd in een verstoring van de toeleveringsketens voor bepaalde producten die de EU uit Oekraïne invoert, en met name granen en plantaardige oliën, en voor de uitvoer van de EU naar Oekraïne. De energiemarkt is sterk getroffen door stijgingen van de elektriciteits- en gasprijzen in de EU. De waarschijnlijkheid van een Russische militaire agressie tegen Oekraïne had ook in de weken vóór de fysieke agressie al effecten op de energiemarkt. Hoge energieprijzen hebben een impact op diverse economische sectoren, onder meer op een aantal sectoren dat zwaar van de COVID-19-pandemie te lijden heeft gehad, zoals het vervoer en het toerisme. De gevolgen zijn ook voelbaar op de financiële markten, waarbij met name zorgen ontstaan over liquiditeit en marktvolatiliteit in de grondstoffenhandel. De Russische militaire agressie tegen Oekraïne heeft ook grote aantallen Oekraïense burgers ontheemd – zowel in eigen land als in buurlanden – met een ongeziene toestroom van vluchtelingen in de EU, met zware humanitaire en economische gevolgen.

4.

De geopolitieke crisis die de Russische agressie tegen Oekraïne heeft veroorzaakt, heeft ook een bijzonder zware impact op de landbouw, de levensmiddelenindustrie en de visserij- en aquacultuursector. Hoge energieprijzen werken ook door in hoge prijzen voor meststoffen. Het meststoffenaanbod wordt ook getroffen door deze beperkingen op de invoer van meststoffen vanuit Rusland en Belarus. De crisis zal waarschijnlijk ernstige gevolgen hebben voor de levering van graan (en met name mais en tarwe) en oliehoudende zaden (zonnebloemen, koolzaad) of van zetmeel afgeleide producten vanuit Oekraïne en Rusland naar de EU, hetgeen tot een forse stijging van de prijzen voor diervoerder zal leiden. Het gecombineerde effect van die kostenstijgingen voor energie, meststoffen, granen en oliën wordt het sterkst gevoeld door de veehouderij (2). Oekraïne is ook een belangrijke producent en exporteur van plantaardige oliën (en met name zonnebloemolie), zodat prijsstijgingen voor die producten bedrijven in de levensmiddelenindustrie raken en hen dwingen op zoek te gaan naar alternatieven.

5.

Een tweede bron van zorg is het feit dat EU-producten niet meer naar Oekraïne – en potentieel ook naar Rusland en Belarus – kunnen gaan als gevolg van de oorlogssituatie of de sancties. Een en ander zou vooral de sectoren wijnen en gedistilleerde dranken, bewerkte levensmiddelen (met inbegrip van bewerkte groenten en fruit), chocolade, suikerwerk, zuigelingenvoeding en huisdiervoeding raken in het geval van Rusland, de sectoren groenten en fruit in het geval van Belarus, en de meeste landbouwproducten in het geval van Oekraïne.

6.

De situatie wordt nog verergerd door de scherpe toename van de productiekosten, voor een deel door de stijging van de kosten voor stikstofkunstmest als gevolg van de buitensporige stijging van de aardgasprijzen, maar ook door het directe energiegebruik bij productieprocessen in de landbouw. Aangezien Rusland en Belarus grote producenten en exporteurs zijn van de drie belangrijkste meststoffen (stikstof, fosfor en potas), zullen sancties de prijzen voor meststoffen nog verder opstuwen.

7.

Tegen deze achtergrond heeft de Commissie besloten om de voorliggende mededeling vast te stellen. Die legt de criteria vast om staatssteunmaatregelen die lidstaten zouden nemen om de economische effecten te verhelpen die het gevolg zijn van de Russische agressie tegen Oekraïne, de daarop volgende sancties opgelegd door de EU en haar internationale partners en de tegenmaatregelen van bijvoorbeeld Rusland (3), op hun verenigbaarheid met de interne markt te toetsen. Een gecoördineerde economische respons van de lidstaten en de EU-instellingen is van cruciaal belang om de onmiddellijke sociale en economische negatieve gevolgen voor de EU-economie te dempen, om economische activiteiten en banen veilig te stellen en om de structurele aanpassingen te ondersteunen die nodig zijn in reactie op de nieuwe economische situatie die de Russische militaire agressie tegen Oekraïne heeft doen ontstaan.

1.1.   Sancties opgelegd door de Europese Unie en haar internationale partners

8.

Na de niet-uitgelokte en ongerechtvaardigde Russische agressie tegen Oekraïne heeft de Raad van de Europese Unie een akkoord bereikt over diverse pakketten beperkende maatregelen.

9.

Op 23 februari 2022 heeft de Raad een akkoord bereikt over een pakket met i) gerichte sancties tegen de 351 leden van de Russische Doema en 27 andere personen, ii) beperkingen op de economische betrekkingen met de niet onder het gezag van de regering vallende gebieden in de Oekraïense regio’s Donetsk en Loehansk, en iii) restricties op de toegang van Rusland tot de kapitaal- en financiële markten en diensten in de EU (4).

10.

Op 25 februari 2022 is de Raad verdere sancties tegen Rusland overeenkomen die gericht zijn op: i) de financiële sector; ii) de energie-, ruimtevaart- en vervoerssector (luchtvaart); iii) goederen voor tweeërlei gebruik; iv) exportcontrole en exportfinanciering; v) visumbeleid, en vi) aanvullende sancties tegen Russische en andere (onder meer Belarussische) personen (5).

11.

Op 28 februari 2022 heeft de Raad besloten om het Europese luchtruim te sluiten voor Russische vliegtuigen en heeft hij preventieve maatregelen genomen zodat de Russische Centrale Bank haar internationale reserves niet zodanig kan inzetten dat daarmee het effect van de getroffen maatregelen wordt ondergraven (6). De Raad heeft ook verdere sancties aangenomen tegen Russische personen (7).

12.

Op 1 maart 2022 heeft de Raad verdere maatregelen vastgesteld: i) de afschakeling van bepaalde Russische banken van het SWIFT-berichtensysteem (8), en ii) maatregelen tegen de verspreiding van desinformatie door de Russische staatsmedia Russia Today en Sputnik (9).

13.

Op 2 maart 2022 heeft de Raad besloten om tegen Belarus, vanwege de faciliterende rol van het land bij de militaire agressie, verdere sancties in te stellen met betrekking tot de handel in goederen die worden gebruikt voor de productie of vervaardiging van tabaksproducten, minerale producten, kaliumchlorideproducten (“potas”), houtproducten, cementproducten, ijzer- en staalproducten en rubberproducten. Ook heeft de Raad een verbod ingesteld op de uitvoer naar Belarus of voor gebruik in Belarus van goederen en technologie voor tweeërlei gebruik, op de uitvoer van goederen en technologie die zouden kunnen bijdragen tot de ontwikkeling van Belarus op militair, technologisch, defensie- en veiligheidsgebied, alsmede beperkingen op de verlening van aanverwante diensten (10). De Raad heeft ook individuele maatregelen getroffen tegen 22 Belarussische personen (11).

14.

Op 9 maart 2022 heeft de Raad verdere maatregelen genomen tegen de Belarussische financiële sector, met onder meer een uitsluiting van SWIFT voor drie Belarussische banken, een verbod op transacties met de Centrale Bank van Belarus, beperkingen op de financiële instromen van Belarus naar de EU en een verbod op het verstrekken van eurobankbiljetten aan Belarus (12). De Raad heeft ook verdere beperkende maatregelen ingesteld ten aanzien van de uitvoer van goederen voor de zeescheepvaart en radiocommunicatietechnologie naar Rusland. Daarnaast heeft de Raad beperkende maatregelen opgelegd aan nog eens 160 personen (13). Op 15 maart 2022 (14) heeft de Raad overeenstemming bereikt over verdere sectorale en individuele maatregelen tegen Rusland. De Raad heeft met name besloten: i) alle transacties met bepaalde staatsbedrijven te verbieden; ii) te verbieden dat aan enige Russische persoon of entiteit kredietwaardigheidsbeoordelingsdiensten worden verstrekt of toegang tot abonnementsdiensten met betrekking tot kredietwaardigheidsbeoordelingsactiviteiten wordt geboden; iii) de lijst van personen die banden hebben met de Russische defensie- en industriebasis, uit te breiden en strengere uitvoerbeperkingen op te leggen met betrekking tot goederen en technologie voor tweeërlei gebruik, alsmede goederen en technologie die kunnen bijdragen tot de technologische verbetering van de Russische defensie- en veiligheidssector; iv) nieuwe investeringen in de Russische energiesector te verbieden en een uitgebreide uitvoerbeperking voor uitrusting, technologie en diensten voor de energiesector in Rusland in te stellen, en v) verdere handelsbeperkingen in te voeren voor zowel ijzer en staal als luxegoederen (15). Voorts heeft de Raad besloten om sancties op te leggen aan prominente Russische oligarchen, lobbyisten en propagandisten, alsmede aan essentiële ondernemingen in de sectoren luchtvaart, militair materieel en producten voor tweeërlei gebruik, scheepsbouw en machinebouw (16).

15.

In nauwe samenwerking met de EU zijn ook sancties genomen door internationale partners, met name de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk, Canada, Noorwegen, Japan, Zuid-Korea, Zwitserland en Australië.

1.2.   Ondernemingen en huishoudens geraakt door hoge gas- en elektriciteitsprijzen of door verstoringen van het energieaanbod

16.

De huidige crisis heeft de prijzen voor gas en elektriciteit nog hoger opgejaagd dan het reeds hoge prijspeil dat in de periode vóór de agressie viel waar te nemen. In dit verband verwijst de Commissie naar de toolbox die zij reeds in oktober 2021 presenteerde (17) (“de mededeling uit oktober”), en naar de REPowerEU-mededeling van 8 maart 2022 (“de REPowerEU-mededeling”) (18) (19).

17.

Zeer hoge energieprijzen treffen niet alleen de economie, maar ook de koopkracht van EU-burgers, en met name van de meest kwetsbare mensen. Volgens een raming van de Europese Centrale Bank van vóór de Russische agressie zal door de schokken in de energieprijzen de bbp-groei in 2022 ongeveer 0,5 procentpunt lager uitkomen. De aanhoudend hoge energieprijzen zullen naar verwachting de armoede doen toenemen en het concurrentievermogen van het bedrijfsleven aantasten. Met name de energie-intensieve bedrijfstakken werden geconfronteerd met hogere productiekosten. Deze kostenstijgingen kunnen in bepaalde gevallen de voortzetting in het gedrang brengen van activiteiten van ondernemingen die anders winstgevend zouden zijn, hetgeen waarschijnlijk een effect zal hebben op de werkgelegenheid.

18.

De toolbox die de Commissie in oktober 2021 heeft gepresenteerd, heeft zijn nut bewezen en is intensief gebruikt. De meeste lidstaten hebben maatregelen genomen die aansluiten bij die toolbox. Door die maatregelen is de energierekening voor ongeveer 71 miljoen huishoudens en enkele miljoenen kleine en middelgrote ondernemingen (“kmo’s”) en micro-ondernemingen verlicht. In totaal beloopt de kostprijs van die maatregelen meer dan 23 miljard EUR.

19.

De REPowerEU-mededeling van de Commissie bevat verdere houvast en nieuwe maatregelen om de productie van groene energie op te voeren, het aanbod te diversifiëren en de vraag te verminderen, met ook maatregelen ter voorbereiding van de komende winter. Het versnellen van de groene transitie zal de emissies verminderen, de afhankelijkheid van ingevoerde fossiele brandstoffen verkleinen en bescherming bieden tegen scherpe prijsstijgingen. Daarom is het van cruciaal belang om de huidige crisis te bestrijden. Maar op korte termijn is wellicht tijdelijke ondersteuning nodig om ondernemingen te helpen het hoofd te bieden aan de hoge energieprijzen.

1.3.   De noodzaak van nauwe Europese coördinatie van nationale steunmaatregelen

20.

Een gerichte en evenredige toepassing van het EU-staatssteuntoezicht helpt ervoor te zorgen dat nationale steunmaatregelen ondernemingen en werknemers die door de huidige crisis worden geraakt, ook daadwerkelijk helpen. Dankzij het EU-staatssteuntoezicht geraakt de interne markt van de EU niet gecompartimenteerd en blijft het gelijke speelveld intact. De integriteit van de interne markt is belangrijk om aan druk van buitenaf te kunnen weerstaan en om subsidiewedlopen tegen te gaan, waarbij lidstaten met ruimere financiële middelen meer kunnen uitgeven dan hun buurlanden – ten koste van de cohesie binnen de Unie.

1.4.   Passende steunmaatregelen

21.

In het kader van alle inspanningen van lidstaten om het hoofd te bieden aan de uitdagingen die uitgaan van de geopolitieke situatie, schetst deze mededeling de mogelijkheden waarover lidstaten in het kader van de EU-staatssteunvoorschriften beschikken om te zorgen voor liquiditeit en toegang tot financiering voor ondernemingen, en met name kmo’s, die door de huidige crisis voor economische uitdagingen staan.

22.

Zoals uiteengezet in de mededeling uit oktober, vormen maatregelen ten behoeve van niet-commerciële energieverbruikers geen staatssteun, op voorwaarde dat zij niet indirect ten goede komen aan een specifieke bedrijfstak of onderneming. Lidstaten kunnen bijvoorbeeld specifieke sociale uitkeringen betalen aan de meest kwetsbare mensen om hen op korte termijn te helpen hun energierekening te betalen, of steun verlenen voor verbeteringen van de energie-efficiëntie, zonder dat een en ander ten koste gaat van een doeltreffende werking van de markt.

23.

Maatregelen voor commerciële energieverbruikers vormen geen staatssteun, op voorwaarde dat het om algemene maatregelen gaat. Bij dit soort niet-selectieve maatregelen kan het bijvoorbeeld gaan om algemene belasting- of heffingskortingen, een verlaagd tarief voor de levering van aardgas, elektriciteit of stadsverwarming, of een verlaging van de netwerkkosten. Voor zover nationale maatregelen als steun kwalificeren, kunnen zij als verenigbaar met de staatssteunregels worden beschouwd indien zij aan bepaalde voorwaarden voldoen. Zo kan bijvoorbeeld steun in de vorm van verlagingen van geharmoniseerde milieubelastingen die de minimumbelastingniveaus en de regels van de richtlijn energiebelastingen (20) in acht neemt en die voldoet aan de voorwaarden van een groepsvrijstellingsverordening, door lidstaten worden uitgevoerd zonder dat deze vooraf bij de Commissie hoeft te worden aangemeld.

24.

De lidstaten worden uitgenodigd om na te gaan hoe zij, op een niet-discriminerende wijze, op het gebied van milieubescherming of voorzieningszekerheid voorwaarden kunnen bepalen om op grond van afdeling 2.4 van deze mededeling steun toe te kennen. Die kunnen bijvoorbeeld de volgende vorm hebben (21):

a.

van de begunstigde eisen dat deze een bepaald deel van zijn behoeften inzake energieverbruik dekt met hernieuwbare energie, bijvoorbeeld via stroomafnameovereenkomsten of directe investeringen in de opwekking van energie uit hernieuwbare energiebronnen;

b.

investeringen in energie-efficiëntie eisen, die het energieverbruik ten opzichte van de economische output verminderen, door middel van bijvoorbeeld een lager verbruik bij productieprocessen, verwarming of vervoer;

c.

investeringen eisen om het verbruik van aardgas te verminderen of te diversifiëren, door middel van bijvoorbeeld elektrificatiemaatregelen waarbij wordt gebruikgemaakt van hernieuwbare energiebronnen of circulaire oplossingen zoals het hergebruik van restgassen;

d.

flexibilisering van investeringen eisen, om de bedrijfsvoering beter te laten inspelen op prijssignalen vanuit elektriciteitsmarkten.

25.

Ook kunnen lidstaten op grond van artikel 107, lid 2, punt b), VWEU, steun toekennen voor het herstel van de schade veroorzaakt door buitengewone gebeurtenissen. Dit soort staatssteun om de schade te beperken die rechtstreeks wordt veroorzaakt door de actuele en uitzonderlijke omstandigheden van de Russische agressie tegen Oekraïne, kan ook bepaalde directe effecten bestrijken van de opgelegde economische sancties of van de tegenmaatregelen waarvan de begunstigde negatieve effecten voelt op de uitoefening van zijn economische activiteit of een specifiek en scheidbaar deel van zijn economische activiteit.

26.

De lidstaten moeten die steunmaatregelen aanmelden en de Commissie zal die rechtstreeks aan artikel 107, lid 2, punt b), VWEU toetsen. Dit soort steun mag worden toegekend aan ondernemingen in moeilijkheden.

27.

Het vervoer van vluchtelingen en humanitaire hulpgoederen valt in beginsel niet onder de EU-staatssteunregels, op voorwaarde dat de Staat handelt binnen zijn taken als overheid (m.a.w. geen economische activiteit verricht) en dat de vervoersdiensten niet boven de marktprijs worden ingekocht.

28.

Steun die de lidstaten op grond van deze mededeling via kredietinstellingen als financiële intermediairs aan ondernemingen toekennen, moet die ondernemingen rechtstreeks ten goede komen. Wel kan het zijn dat de steun een indirect voordeel oplevert voor de financiële intermediairs. Niettemin mogen die indirecte voordelen, volgens de garantiemechanismen van de afdelingen 2.2 en 2.3, niet dienen om de levensvatbaarheid, liquiditeit of solvabiliteit van de kredietinstellingen te vrijwaren of te herstellen. Dergelijke steun zou dan ook niet als buitengewone openbare financiële steun worden aangemerkt in het kader van Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad (22) (richtlijn herstel en afwikkeling van banken - “BRRD”) of Verordening (EU) nr. 806/2014 van het Europees Parlement en de Raad (23) (verordening gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme – “GAM-verordening”). Evenmin zou die steun worden getoetst aan de staatssteunregels die op de banksector van toepassing zijn (24).

29.

Steun die lidstaten op grond van artikel 107, lid 2, punt b), VWEU aan kredietinstellingen toekennen tot herstel van directe schade geleden als gevolg van de huidige crisis en die niet dient om de levensvatbaarheid, liquiditeit of solvabiliteit van een instelling of entiteit te vrijwaren of te herstellen, zou niet als buitengewone openbare financiële steun worden aangemerkt in de zin van de BRRD of de GAM-verordening. Evenmin zou die steun worden getoetst aan de staatssteunregels die op de banksector van toepassing zijn (25).

30.

Indien kredietinstellingen als gevolg van de huidige crisis en de in verband met die agressie opgelegde sancties buitengewone openbare financiële steun (zie artikel 2, lid 1, punt 28, BRRD en artikel 3, lid 1, punt 29, GAM-verordening) nodig zouden hebben in de vorm van liquiditeit, een herkapitalisatie of een maatregel ten behoeve van aan een bijzondere waardevermindering onderhevige activa, zal moeten worden nagegaan of de maatregel voldoet aan de voorwaarden van artikel 32, lid 4, punt d), i), ii) of iii), BRRD en artikel 18, lid 4, punt d), i), ii) of iii), GAM-verordening. Indien deze laatste voorwaarden zijn vervuld, zou de kredietinstelling die deze buitengewone openbare financiële steun ontvangt, niet worden geacht te falen of waarschijnlijk te falen.

31.

Voor zover dergelijke maatregelen een antwoord zijn op problemen in verband met de Russische agressie tegen Oekraïne en de naar aanleiding van die agressie opgelegde sancties, zouden zij worden geacht onder punt 45 van de bankenmededeling van 2013 (26) te vallen, waarin een uitzondering is vastgesteld op het vereiste van lastendeling door aandeelhouders en achtergestelde crediteuren.

32.

Steun die in het kader van deze mededeling wordt toegekend, mag niet afhankelijk worden gesteld van de verplaatsing van een productieactiviteit of van een andere activiteit van de begunstigde uit een ander land binnen de EER naar het grondgebied van de lidstaat die de steun toekent. Dit soort voorwaarde zou schadelijk blijken voor de interne markt. Een en ander staat los van het aantal banen dat daadwerkelijk verloren gaat in de initiële vestiging van de begunstigde in de EER.

33.

Op grond van deze mededeling mag geen steun worden toegekend aan ondernemingen waartegen door de EU genomen sancties gericht zijn, met inbegrip van, doch niet beperkt tot:

a.

personen, entiteiten of organen die specifiek worden genoemd in de wetgevingshandelingen waarmee die sancties worden opgelegd;

b.

ondernemingen die eigendom zijn of onder de zeggenschap staan van personen, entiteiten of organen waartegen door de EU genomen sancties gericht zijn; of

c.

ondernemingen die actief zijn in bedrijfstakken waartegen door de EU genomen sancties gericht zijn, voor zover de steun de doelstellingen van de betrokken sancties zou ondermijnen.

1.5.   Toepasselijkheid van artikel 107, lid 3, punt b), VWEU

34.

Krachtens artikel 107, lid 3, punt b), VWEU kan de Commissie steunmaatregelen “om een ernstige verstoring in de economie van een lidstaat op te heffen” met de interne markt verenigbaar verklaren. In dat verband heeft de Unierechter geoordeeld dat de verstoring de gehele economie van de betrokken lidstaat, of een belangrijk deel daarvan, moet raken en niet enkel de economie van een van de streken of gebiedsdelen van die lidstaat. Dit is overigens in overeenstemming met het beginsel dat een uitzonderingsbepaling als artikel 107, lid 3, punt b), VWEU strikt moet worden uitgelegd (27). De Commissie heeft die uitlegging in haar beschikkingspraktijk consistent toegepast (28).

35.

De Commissie is van oordeel dat de Russische agressie tegen Oekraïne, de door de EU of haar internationale partners opgelegde sancties en de tegenmaatregelen van bijvoorbeeld Rusland, voor aanzienlijke economische onzekerheid hebben gezorgd, handelsstromen en toeleveringsketens hebben verstoord en hebben geleid tot uitzonderlijk grote en onverwachte prijsstijgingen, met name voor aardgas en elektriciteit, maar ook voor talrijke andere input en grondstoffen en primaire goederen, onder meer ook in de agrovoedingssector. De combinatie van al die effecten heeft in alle lidstaten een ernstige verstoring in de economie veroorzaakt. Verstoringen van de toeleveringsketens en toegenomen onzekerheid hebben directe of indirecte effecten die talrijke bedrijfstakken raken. Daarbij komt dat stijgende energieprijzen nagenoeg alle economische activiteiten in alle lidstaten raken. Daarom is de Commissie van oordeel dat een brede groep economische sectoren in alle lidstaten door een ernstige economische verstoring wordt geraakt. Op grond daarvan acht de Commissie het passend om de criteria vast te stellen voor de beoordeling van staatssteunmaatregelen die lidstaten eventueel nemen om die ernstige verstoring op te heffen.

36.

Staatssteun is met name gerechtvaardigd en kan op grond van artikel 107, lid 3, punt b), VWEU – voor een beperkte periode – met de interne markt verenigbaar worden verklaard indien deze dient om de liquiditeitskrapte te verhelpen waarmee ondernemingen te maken krijgen die direct of indirect worden geraakt door de ernstige verstoring in de economie die wordt veroorzaakt door de Russische militaire agressie tegen Oekraïne, de sancties opgelegd door de EU of haar internationale partners, alsmede de economische tegenmaatregelen van bijvoorbeeld Rusland.

37.

De Commissie stelt in deze mededeling de criteria vast die zij bij de verenigbaarheidsbeoordeling in beginsel zal toepassen op steun die de lidstaten in deze context op grond van artikel 107, lid 3, punt b), VWEU toekennen. De lidstaten moeten daarom aantonen dat de staatssteunmaatregelen die zij bij de Commissie aanmelden en die onder deze mededeling vallen, noodzakelijk, passend en evenredig zijn om een ernstige verstoring in de economie van de betrokken lidstaat op te heffen, en dat aan alle vereisten van deze mededeling is voldaan.

38.

Staatssteunmaatregelen die op grond van deze mededeling worden aangemeld en beoordeeld, dienen om in de EU actieve ondernemingen te ondersteunen die worden geraakt door de Russische militaire agressie en/of de gevolgen van de opgelegde economische sancties en de als vergelding genomen tegenmaatregelen van bijvoorbeeld Rusland. De steunmaatregelen mogen op geen enkele wijze worden gebruikt om de beoogde effecten van sancties die de EU of haar internationale partners hebben opgelegd, te ondermijnen en moeten de anti-ontwijkingsregels van de toepasselijke verordeningen (29) volledig in acht nemen. Met name moet worden vermeden dat gesanctioneerde natuurlijke personen of entiteiten direct of indirect van een van deze maatregelen profiteren (30).

39.

Staatssteunmaatregelen die onder deze mededeling vallen, mogen onderling worden gecumuleerd in overeenstemming met de voorwaarden uit de specifieke afdelingen van deze mededeling. Staatssteunmaatregelen die onder deze mededeling vallen, mogen worden gecumuleerd met steun op grond van de-minimisverordeningen (31) of met steun op grond van groepsvrijstellingsverordeningen (32), op voorwaarde dat de bepalingen en cumuleringsregels van die verordeningen in acht worden genomen. Staatssteunmaatregelen die onder deze mededeling vallen, mogen worden gecumuleerd met steun op grond van het tijdelijke COVID-19-steunkader (33), op voorwaarde dat de respectieve cumuleringsregels in acht worden genomen. Wanneer lidstaten aan dezelfde begunstigde leningen of garanties verstrekken op grond van zowel het tijdelijke COVID-19-steunkader als deze mededeling en wanneer het totale bedrag van de hoofdsom van de lening wordt berekend op basis van door de begunstigde zelf opgegeven liquiditeitsbehoeften, moeten de lidstaten ervoor zorgen dat die liquiditeitsbehoeften slechts eenmaal met steun worden gedekt. Evenzo mag steun op grond van deze mededeling met steun op grond van artikel 107, lid 2, punt b), VWEU worden gecumuleerd, maar mag er geen overcompensatie zijn van de door de begunstigde geleden schade.

2.   TIJDELIJKE STAATSSTEUNMAATREGELEN

2.1.   Beperkte steunbedragen

40.

Naast de bestaande mogelijkheden op grond van artikel 107, lid 3, punt c), VWEU kunnen tijdelijke beperkte steunbedragen voor ondernemingen die worden geraakt door de Russische agressie tegen Oekraïne en/of door de opgelegde sancties of de in reactie daarop als vergelding genomen tegenmaatregelen, in de huidige crisis een geschikte, noodzakelijke en gerichte oplossing zijn.

41.

De Commissie zal dit soort staatssteun als verenigbaar met de interne markt beschouwen op grond van artikel 107, lid 3, punt b), VWEU, mits aan alle volgende voorwaarden is voldaan (de specifieke bepalingen voor de sectoren primaire landbouw en visserij en aquacultuur worden uiteengezet in punt 42):

a.

de totale steun bedraagt nooit meer dan 400 000 EUR per onderneming (34). De steun mag worden toegekend in de vorm van rechtstreekse subsidies, belastingvoordelen en betalingsregelingen of andere vormen van steun, zoals terugbetaalbare voorschotten, garanties (35), leningen (36) en eigen vermogen, op voorwaarde dat de totale nominale waarde van dergelijke maatregelen het totale plafond van 400 000 EUR per onderneming niet overschrijdt. Alle gebruikte bedragen moeten brutobedragen zijn, d.w.z. vóór aftrek van belastingen of andere heffingen;

b.

de steun wordt toegekend op grond van een regeling met een geraamd budget;

c.

de steun wordt uiterlijk 31 december 2022 toegekend (37);

d.

de steun wordt toegekend aan door de crisis geraakte ondernemingen;

e.

de steun aan ondernemingen die in de verwerking en de afzet van landbouwproducten (38) actief zijn, wordt afhankelijk gesteld van de voorwaarde dat deze steun niet geheel of ten dele aan primaire producenten wordt doorgegeven en niet wordt vastgesteld op basis van de prijs of de hoeveelheid van de producten die de betrokken ondernemingen op de markt brengen of van primaire producenten afnemen, tenzij, in laatstgenoemd geval, de producten niet op de markt werden gebracht of door de betrokken ondernemingen werden gebruikt voor niet-voedingsdoeleinden zoals distillatie, methanisering of compostering.

42.

In afwijking van punt 41, a), zijn voor steun toegekend aan ondernemingen die actief zijn in de primaire productie van landbouwproducten (39), in de visserij- en de aquacultuursector (40) de volgende specifieke voorwaarden van toepassing, naast de voorwaarden van punt 41Error! No bookmark name given., b) tot en met d):

a.

de totale steun bedraagt nooit meer dan 35 000 EUR per onderneming (41). De steun mag worden toegekend in de vorm van rechtstreekse subsidies, belastingvoordelen en betalingsregelingen of andere vormen van steun, zoals terugbetaalbare voorschotten, garanties (42), leningen (43) en eigen vermogen, op voorwaarde dat de totale nominale waarde van dergelijke maatregelen het totale plafond van 35 000 EUR per onderneming niet overschrijdt. Alle gebruikte bedragen moeten brutobedragen zijn, d.w.z. vóór aftrek van belastingen of andere heffingen;

b.

steun aan ondernemingen die in de primaire productie van landbouwproducten actief zijn, wordt niet vastgesteld op basis van de prijs of de hoeveelheid van de op de markt gebrachte goederen;

c.

steun aan ondernemingen die in de visserij- en aquacultuursector actief zijn, heeft geen betrekking op de in artikel 1, lid 1, punten a) tot en met k), van Verordening (EU) nr. 717/2014 (44) bedoelde categorieën steun.

43.

Indien een onderneming actief is in verschillende sectoren waarvoor overeenkomstig punt 41Error! No bookmark name given., a), en punt 42Error! No bookmark name given., a), verschillende maximumbedragen gelden, moet de betrokken lidstaat er met passende middelen, zoals een boekhoudkundige scheiding, voor zorgen dat voor elk van die activiteiten het desbetreffende plafond in acht wordt genomen en dat het totale maximumbedrag van 400 000 EUR per onderneming niet wordt overschreden. Indien een onderneming actief is in de sectoren die onder punt 42, a), vallen, mag het totale maximumbedrag van 35 000 EUR per onderneming niet worden overschreden.

44.

Maatregelen die op grond van deze mededeling worden toegekend in de vorm van terugbetaalbare voorschotten, garanties, leningen of andere terugbetaalbare instrumenten, kunnen worden omgezet in andere vormen van steun zoals subsidies, op voorwaarde dat de omzetting uiterlijk 30 juni 2023 plaatsvindt en de voorwaarden uit deze afdeling in acht worden genomen.

2.2.   Liquiditeitssteun in de vorm van garanties

45.

Om voor ondernemingen die door de huidige crisis worden geraakt, de toegang tot liquiditeit te verzekeren, kunnen onder de huidige omstandigheden overheidsgaranties op leningen voor een beperkte periode en een beperkt kredietbedrag een passende, noodzakelijke en gerichte oplossing zijn.

46.

Voor dezelfde onderliggende hoofdsom van een lening mogen garanties die op grond van deze afdeling worden afgegeven, niet worden gecumuleerd met op grond van afdeling 2.3 van deze mededeling toegekende steun, en omgekeerd, noch met steun toegekend op grond van de afdelingen 3.2 en 3.3 van het tijdelijke COVID-19-steunkader. Op grond van deze afdeling afgegeven garanties mogen worden gecumuleerd voor verschillende leningen, op voorwaarde dat het totale kredietbedrag per begunstigde de plafonds in punt 47, e), van deze mededeling niet overschrijdt. Een begunstigde kan parallel meerdere maatregelen op grond van deze afdeling genieten, op voorwaarde dat het totale kredietbedrag per begunstigde de plafonds in punt 47, e), niet overschrijdt.

47.

De Commissie zal dergelijke staatssteun in de vorm van overheidsgaranties als op grond van artikel 107, lid 3, punt b), VWEU verenigbaar met de interne markt beschouwen, mits het volgende in acht wordt genomen:

a.

de overheidsgaranties worden afgegeven ten behoeve van nieuwe individuele leningen verstrekt aan ondernemingen;

b.

de garantiepremies worden per individuele lening vastgesteld op een minimumniveau, dat progressief moet stijgen naarmate de looptijd van de gegarandeerde lening toeneemt, zoals aangegeven in de volgende tabel:

Soort ontvanger

Jaar 1

Jaar 2 tot 3

Jaar 4 tot 6

Kmo’s

25 basispunten

50 basispunten

100 basispunten

Grote ondernemingen

50 basispunten

100 basispunten

200 basispunten

c.

als alternatief mogen de lidstaten regelingen aanmelden waarbij de bovenstaande tabel als basis dient, maar waarbij de looptijd van de garantie, de garantiepremies en garantiedekking mogen variëren voor de hoofdsom van elke onderliggende individuele lening (zo zou een lagere garantiedekking een langere looptijd kunnen compenseren of lagere garantiepremies mogelijk kunnen maken). Een vast premiebedrag voor de volledige looptijd van de garantie mag worden gebruikt als dat hoger is dan de minimumpremies voor het eerste jaar die in bovenstaande tabel voor elke soort begunstigde zijn opgenomen, zoals aangepast volgens looptijd van de garantie en garantiedekking op grond van deze alinea;

d.

de garantie wordt uiterlijk 31 december 2022 toegekend;

e.

het totale kredietbedrag per begunstigde, waarvoor op grond van deze afdeling een garantie wordt afgegeven, mag niet meer bedragen dan:

(i)

15 % van de gemiddelde totale jaaromzet van de begunstigde over de laatste drie afgesloten boekhoudkundige perioden; of

(ii)

50 % van de energiekosten over de twaalf maanden vóór de maand waarin de steunaanvraag is ingediend;

(iii)

met een door de lidstaat ten behoeve van de beoordeling van de maatregel aan de Commissie te verstrekken passende motivering (met betrekking tot bijvoorbeeld de uitdagingen waarvoor de begunstigde zich in de huidige crisis gesteld ziet) (45) mag het bedrag van de lening worden verhoogd om de liquiditeitsbehoeften vanaf het moment van toekenning te dekken voor de komende 12 maanden voor kmo’s (46) en voor de komende 6 maanden voor grote ondernemingen. De liquiditeitsbehoeften die reeds door steunmaatregelen op grond van het tijdelijke COVID-19-steunkader worden gedekt, mogen niet worden gedekt door maatregelen die op grond van deze mededeling worden goedgekeurd. De liquiditeitsbehoeften moeten door de begunstigde via zelfcertificering worden vastgesteld (47);

f.

de looptijd van de garantie is beperkt tot maximaal zes jaar, tenzij die looptijd overeenkomstig punt 47, c), wordt aangepast, en de overheidsgarantie mag niet meer bedragen dan:

(i)

90 % van de hoofdsom van de lening, indien verliezen evenredig en op dezelfde voorwaarden door de kredietinstelling en de Staat worden gedragen; of

(ii)

35 % van de hoofdsom van de lening, indien verliezen eerst door de Staat worden gedragen en daarna pas door de kredietinstelling (d.w.z. een first-loss-garantie); en

(iii)

in beide bovenstaande gevallen moet, wanneer de omvang van de lening mettertijd afneemt (bijvoorbeeld omdat de terugbetaling van de lening is gestart), het gegarandeerde bedrag evenredig afnemen;

g.

de garantie moet investerings- en/of werkkapitaalleningen betreffen;

h.

garanties mogen worden afgegeven rechtstreeks aan eindbegunstigden of aan kredietinstellingen en andere financiële instellingen als financiële intermediairs. De kredietinstellingen of andere financiële instellingen moeten de voordelen van de overheidsgaranties maximaal doorgeven aan de eindbegunstigden. De financiële intermediair moet kunnen aantonen dat hij een mechanisme hanteert dat ervoor zorgt dat de voordelen maximaal aan de eindbegunstigden worden doorgegeven in de vorm van hogere volumes aan financiering, een hoger risicoprofiel van de portefeuille, lagere eisen inzake zekerheden, lagere garantiepremies of lagere rentepercentages dan zonder dergelijke overheidsgaranties het geval was geweest.

2.3.   Liquiditeitssteun in de vorm van gesubsidieerde leningen

48.

Om ondernemingen die door de huidige crisis worden geraakt, de toegang tot liquiditeit te verzekeren, kunnen rentesubsidies onder de huidige omstandigheden voor een beperkte periode en een beperkt kredietbedrag een passende, noodzakelijke en gerichte oplossing zijn.

49.

Voor dezelfde onderliggende hoofdsom van een lening mogen leningen die op grond van deze afdeling worden verstrekt, niet worden gecumuleerd met steun toegekend op grond van afdeling 2.2 van deze mededeling, en omgekeerd. Op grond van deze mededeling verstrekte leningen en garanties mogen worden gecumuleerd voor verschillende leningen, op voorwaarde dat het totale kredietbedrag per begunstigde de drempels in punt 47, d), of in punt 50, e), niet overschrijdt. Een begunstigde kan parallel meerdere maatregelen op grond van deze afdeling genieten, op voorwaarde dat het totale kredietbedrag per begunstigde de plafonds in punt 50, e), niet overschrijdt.

50.

De Commissie zal staatssteun in de vorm van subsidieerde leningen in reactie op de huidige crisis als op grond van artikel 107, lid 3, punt b), VWEU verenigbaar met de interne markt beschouwen, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:

a.

de leningen worden niet toegekend aan kredietinstellingen of andere financiële instellingen;

b.

de leningen mogen worden toegekend tegen verlaagde rentepercentages die ten minste gelijk zijn aan het basispercentage (eenjaars IBOR of gelijkwaardig, zoals gepubliceerd door de Commissie (48)) dat beschikbaar is hetzij op 1 februari 2022, hetzij op het moment van de aanmelding, vermeerderd met de kredietrisico-opslagen uit de onderstaande tabel:

Soort ontvanger

Kredietrisico-opslag voor jaar 1

Kredietrisico-opslag voor jaar 2 tot 3

Kredietrisico-opslag voor jaar 4 tot 6

Kmo’s

25 basispunten (49)

50 basispunten (49)

100 basispunten

Grote ondernemingen

50 basispunten

100 basispunten

200 basispunten

c.

als alternatief mogen de lidstaten regelingen aanmelden, waarbij de bovenstaande tabel als basis dient, maar waarbij de looptijd van de lening en de hoogte van de kredietrisico-opslagen mogen variëren: zo mag bijvoorbeeld een vaste kredietrisico-opslag voor de volledige looptijd van de lening worden gebruikt als die hoger is dan de minimale kredietrisico-opslag voor het eerste jaar voor elke soort begunstigde, zoals aangepast volgens de looptijd van de lening op grond van dit punt (50);

d.

de leningsovereenkomsten worden uiterlijk 31 december 2022 ondertekend en zijn beperkt tot maximaal zes jaar, tenzij de looptijd overeenkomstig punt 50, c), wordt aangepast;

e.

het totale kredietbedrag per begunstigde mag niet meer bedragen dan:

(i)

15 % van de gemiddelde totale jaaromzet van de begunstigde over de laatste drie afgesloten boekhoudkundige perioden; of

(ii)

50 % van de energiekosten over de twaalf maanden vóór de maand waarin de steunaanvraag is ingediend;

(iii)

met een door de lidstaat aan de Commissie te verstrekken passende motivering (met betrekking tot bijvoorbeeld de uitdagingen waarvoor de begunstigde zich in de huidige crisis gesteld ziet) (51) mag het bedrag van de lening worden verhoogd om de liquiditeitsbehoeften vanaf het moment van toekenning te dekken voor de komende 12 maanden voor kmo’s (52) en voor de komende 6 maanden voor grote ondernemingen. De liquiditeitsbehoeften die reeds door steunmaatregelen op grond van het tijdelijke COVID-steunkader worden gedekt, mogen niet worden gedekt door maatregelen op grond van deze mededeling. De liquiditeitsbehoeften moeten door de begunstigde via zelfcertificering worden vastgesteld (53);

f.

leningen moeten investerings- en/of werkkapitaalbehoeften betreffen;

g.

leningen mogen worden verstrekt rechtstreeks aan eindbegunstigden of aan kredietinstellingen en andere financiële instellingen als financiële intermediairs. In dat laatste geval moeten de kredietinstellingen of andere financiële instellingen de voordelen van de rentesubsidies voor leningen maximaal doorgeven aan de eindbegunstigden. De financiële intermediair moet kunnen aantonen dat hij een mechanisme hanteert dat ervoor zorgt dat de voordelen maximaal aan de eindbegunstigden worden doorgegeven zonder de toekenning van gesubsidieerde leningen op grond van deze afdeling afhankelijk te stellen van de herfinanciering van bestaande leningen.

2.4.   Steun voor extra kosten als gevolg van de uitzonderlijk scherpe stijging van aardgas- en elektriciteitsprijzen

51.

Naast de bestaande mogelijkheden op grond van artikel 107, lid 3, punt c), VWEU en de hiervoor geschetste mogelijkheden, kan tijdelijke steun soelaas bieden voor uitzonderlijk scherpe prijsstijgingen voor aardgas en elektriciteit die ondernemingen misschien niet kunnen doorberekenen of waaraan zij zich niet op korte termijn kunnen aanpassen. Hiermee zouden de gevolgen voor ondernemingen kunnen worden gedempt, zouden ondernemingen kunnen worden geholpen het hoofd te bieden aan de als gevolg van de huidige crisis plots sterk toenemende kosten en zou ook de inflatiedruk van prijsverhogingen voor energie kunnen worden verminderd. Extra ondersteuning kan nodig zijn om energie-intensieve ondernemingen in staat te stellen hun activiteiten voort te zetten.

52.

De Commissie zal deze staatssteun op grond van artikel 107, lid 3, punt b), VWEU als verenigbaar met de interne markt beschouwen, mits aan alle volgende voorwaarden is voldaan:

a.

de steun wordt uiterlijk 31 december 2022 verleend;

b.

de steun mag worden toegekend in de vorm van rechtstreekse subsidies, belastingvoordelen (54) en betalingsregelingen of andere vormen van steun, zoals terugbetaalbare voorschotten, garanties (55), leningen (56) en eigen vermogen, op voorwaarde dat de totale nominale waarde van dergelijke maatregelen de toepasselijke steunintensiteiten en steunplafonds niet overschrijdt. Alle gebruikte bedragen moeten brutobedragen zijn, d.w.z. vóór aftrek van belastingen of andere heffingen;

c.

steun toegekend in de vorm van terugbetaalbare voorschotten, garanties, leningen of andere terugbetaalbare instrumenten, mag worden omgezet in andere vormen van steun zoals subsidies, op voorwaarde dat de omzetting uiterlijk 30 juni 2023 plaatsvindt en dat de in deze afdeling gestelde voorwaarden in acht worden genomen;

d.

de steun wordt toegekend op grond van een regeling met een geraamd budget. De lidstaten mogen de steun beperken tot investeringen ter ondersteuning van specifieke economische sectoren die van bijzonder belang zijn voor de economie of voor de veiligheid en veerkracht van de interne markt. Dergelijke beperkingen moeten evenwel breed van opzet zijn en mogen niet leiden tot een kunstmatige beperking van potentiële begunstigden;

e.

op grond van deze maatregel in aanmerking komende kosten worden berekend op basis van de stijging van aardgas- en elektriciteitskosten in verband met de Russische agressie tegen Oekraïne. De in aanmerking komende kosten zijn het product van het door de onderneming als eindverbruiker (57) bij externe leveranciers aangekochte aantal eenheden aardgas en elektriciteit over een periode tussen 1 februari 2022 en uiterlijk 31 december 2022 (“de in aanmerking komende periode”) en een bepaalde stijging van de prijs die de onderneming per verbruikte eenheid betaalt (gemeten in bijvoorbeeld EUR/MWh). Die prijsstijging moet worden berekend als het verschil tussen de prijs per eenheid die de onderneming in een bepaalde maand in de in aanmerking komende periode betaalt, en het dubbele (200 %) van de prijs per eenheid die de onderneming gemiddeld over de referentieperiode van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2021 heeft betaald (58);

f.

de totale steun per onderneming bedraagt nooit meer dan 30 % van de in aanmerking komende kosten, tot een maximum van 2 miljoen EUR;

g.

de steuntoekennende autoriteit kan de onderneming een voorschot betalen wanneer de steun wordt toegekend voordat de in aanmerking komende kosten worden gemaakt. Daarbij mag de steuntoekennende autoriteit gebruikmaken van ramingen van de in aanmerking komende kosten, op voorwaarde dat de steunplafonds in punt 52, f), in acht worden genomen. Uiterlijk zes maanden na afloop van de in aanmerking komende periode moet de steuntoekennende autoriteit achteraf de inachtneming van de betrokken plafonds nagaan op basis van de daadwerkelijk gemaakte kosten en moet zij steunbetalingen die deze plafonds overschrijden, terugvorderen;

h.

steun die op grond van dit punt 52 wordt toegekend, mag worden gecumuleerd met steun die op grond van afdeling 2.1 wordt toegekend, op voorwaarde dat een totaalbedrag van 2 miljoen EUR niet wordt overschreden.

53.

In bepaalde situaties is misschien verdere steun vereist om een economische activiteit te kunnen voortzetten. Daartoe kunnen de lidstaten steun toekennen die de overeenkomstig punt 52, e) en f), berekende waarden overschrijdt, wanneer niet alleen aan de voorwaarden van punt 52, a) tot en met d), en g), is voldaan, maar ook aan de volgende voorwaarden:

a.

de onderneming komt in aanmerking indien zij een “energie-intensief bedrijf” is in de zin van artikel 17, lid 1, punt a), eerste alinea, van de richtlijn energiebelastingen (59), d.w.z. de aankoop van energieproducten (met inbegrip van energieproducten niet zijnde aardgas en elektriciteit) maakt ten minste 3,0 % van de productiewaarde uit (60);

b.

de onderneming komt in aanmerking indien zij operationele verliezen (61) lijdt, waarbij de stijging van de in aanmerking komende kosten in de zin van punt 52, e), ten minste 50 % moeten bedragen van het operationele verlies in de in aanmerking komende periode in de zin van punt 52, e);

c.

de totale steun bedraagt niet meer dan 50 % van de in aanmerking komende kosten en beloopt maximaal 80 % van de operationele verliezen van de onderneming;

d.

de totale steun bedraagt nooit meer dan 25 miljoen EUR per onderneming;

e.

voor energie-intensieve ondernemingen die actief zijn in een in bijlage I vermelde sector of subsector, mag de totale steun tot maximaal 70 % van de in aanmerking komende kosten met betrekking tot de productie van de producten in de in bijlage I vermelde sectoren of subsectoren worden opgetrokken en maximaal 80 % van de operationele verliezen van die activiteiten bedragen. De totale steun mag nooit meer dan 50 miljoen EUR per onderneming bedragen, waarbij niet in bijlage I vermelde activiteiten niet meer dan 25 miljoen EUR kunnen ontvangen. Indien een onderneming actief is in verschillende sectoren waarvoor overeenkomstig dit punt 53 verschillende maximumbedragen gelden, moet de betrokken lidstaat er met passende middelen, zoals een boekhoudkundige scheiding, voor zorgen dat voor elk van die activiteiten het desbetreffende plafond in acht wordt genomen en dat het totale maximumbedrag van 50 miljoen EUR per onderneming niet wordt overschreden;

f.

steun op grond van dit punt mag worden gecumuleerd met steun op grond van afdeling 2.1, op voorwaarde dat de plafonds in punt 53, d), of punt 53, e), afhankelijk van welk plafond van toepassing is, niet worden overschreden.

3.   MONITORING EN VERSLAGLEGGING

54.

De lidstaten moeten de nodige informatie over elke in het kader van deze mededeling toegekende individuele steunmaatregel boven 100 000 EUR (62), en boven 10 000 EUR (63) in de sectoren primaire landbouw en visserij, binnen twaalf maanden na de toekenning ervan bekendmaken op de uitgebreide staatssteunwebsite of via het IT-instrument van de Commissie (64).

55.

De lidstaten moeten jaarlijks een verslag indienen bij de Commissie (65).

56.

De lidstaten moeten ervoor zorgen dat gedetailleerde dossiers worden bijgehouden over de toekenning van steun op grond van deze mededeling. Deze dossiers, die alle gegevens moeten bevatten die nodig zijn om te kunnen nagaan of aan de vastgestelde voorwaarden is voldaan, moeten tien jaar worden bewaard en op verzoek aan de Commissie worden meegedeeld.

57.

De Commissie kan met betrekking tot de toegekende steun om aanvullende informatie verzoeken, met name om na te gaan of is voldaan aan de voorwaarden van het besluit van de Commissie waarbij de steunmaatregel is goedgekeurd.

58.

Om de uitvoering van deze mededeling te kunnen monitoren, kan de Commissie lidstaten vragen geaggregeerde informatie te verschaffen over het gebruik van staatssteunmaatregelen voor het opheffen van de ernstige verstoring in de economie als gevolg van de huidige crisis en de daarmee samenhangende beperkende maatregelen.

4.   SLOTBEPALINGEN

59.

De Commissie past deze mededeling toe vanaf 1 februari 2022, rekening houdende met de economische impact van de Russische agressie tegen Oekraïne en de daarop volgende sancties. Deze mededeling wordt gerechtvaardigd door de huidige uitzonderlijke omstandigheden en zal niet worden toegepast na de erin vermelde data.

60.

De Commissie zal alle afdelingen van deze mededeling vóór 31 december 2022 herzien op basis van belangrijke overwegingen op het gebied van het mededingingsbeleid of op economisch gebied, alsmede de internationale ontwikkelingen. Waar nuttig, kan de Commissie ook verdere verduidelijking verschaffen over de door haar gevolgde benadering van bepaalde kwesties.

61.

De Commissie zorgt, in nauwe samenwerking met de betrokken lidstaten, voor een snelle beoordeling na een heldere en volledige aanmelding van maatregelen die onder deze mededeling vallen. De lidstaten moeten de Commissie van hun voornemens in kennis stellen en hun plannen om dergelijke maatregelen in te voeren zo snel en volledig mogelijk aanmelden. De Commissie zal de lidstaten hierbij houvast en bijstand bieden.

(1)  Zo heeft de regering van de Russische Federatie bijvoorbeeld op 6 maart 2022 decreet nr. 299 aangenomen tot wijziging van lid 2 van de methode voor het bepalen van het bedrag van de aan de octrooihouder verschuldigde vergoeding bij het beslissen over het gebruik van de uitvinding of het gebruiksmodel, de beslissing over het gebruik van de uitvinding zonder toestemming van de octrooihouder, en de procedure voor het voldoen van die vergoeding. Volgens deze wijziging is geen vergoeding verschuldigd voor het gebruik van de uitvinding, het gebruiksmodel of industrieel ontwerp van de “octrooihouders” uit buitenlandse staten die “onvriendelijke daden” stellen.

(2)  Oekraïne is de op de drie na grootste externe leverancier van levensmiddelen van de EU en een cruciale leverancier van granen (52 % van de EU-maisimport, 19 % van de zachte tarwe), plantaardige oliën (23 %) en oliehoudende zaden (22 %, en met name koolzaad: 72 %). Wereldwijd zijn de voedingsprijzen reeds hoog en zij zouden, gezien de situatie, nog verder kunnen stijgen.

(3)  Zo waren er volgens respectievelijk WIPO Global Brand Database, WIPO Global Designs Database en de PatentSight-database in maart 2022 in Rusland rond 150 000 handelsmerken, 2 000 industriële ontwerpen en 44 000 octrooien van EU-bedrijven van kracht. Bij de beschermde handelsmerken van EU-bedrijven in Rusland ging het vooral om de volgende sectoren: farma, cosmetica, automobielindustrie, chemie en consumentengoederen, mode en luxegoederen. Gezien de vage bewoordingen van de wijziging van de methode voor de aan octrooihouders verschuldigde vergoeding die de Russische regering bij decreet nr. 299 van 6 maart 2022 heeft aangenomen (zie voetnoot 1), en gezien de economische blootstelling van EU-ondernemingen en hun in Rusland gehouden immateriële activa, kan een dergelijke tegenmaatregel potentieel een breed en schadelijk effect op EU-ondernemingen hebben.

(4)  Verordening (EU) 2022/259 van de Raad van 23 februari 2022 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 269/2014 betreffende beperkende maatregelen met betrekking tot acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen (PB L 42 I van 23.2.2022, blz. 1); Uitvoeringsverordeningen (EU) 2022/260 en (EU) 2022/261 van de Raad van 23 februari 2022 tot uitvoering van Verordening (EU) nr. 269/2014 betreffende beperkende maatregelen met betrekking tot acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen (PB L 42 I van 23.2.2022, blz. 3; PB L 42 I van 23.2.2022, blz. 15); Verordening (EU) 2022/262 van de Raad van 23 februari 2022 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 833/2014 betreffende beperkende maatregelen naar aanleiding van de acties van Rusland die de situatie in Oekraïne destabiliseren (PB L 42 I van 23.2.2022, blz. 74); Verordening (EU) 2022/263 van de Raad van 23 februari 2022 betreffende beperkende maatregelen naar aanleiding van de erkenning van de niet onder het gezag van de regering vallende gebieden in de oblasten Donetsk en Loehansk van Oekraïne en het bevel aan de Russische strijdkrachten om die gebieden binnen te trekken (PB L 42 I van 23.2.2022, blz. 77); Besluit (GBVB) 2022/264 van de Raad van 23 februari 2022 tot wijziging van Besluit 2014/512/GBVB betreffende beperkende maatregelen naar aanleiding van acties van Rusland die de situatie in Oekraïne destabiliseren (PB L 42 I van 23.2.2022, blz. 95); Besluiten (GBVB) 2022/265 en 2022/267 van de Raad van 23 februari 2022 tot wijziging van Besluit 2014/145/GBVB betreffende beperkende maatregelen met betrekking tot acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen (PB L 42 I van 23.2.2022, blz. 98; PB L 42 I van 23.2.2022, blz. 114), en Besluit (GBVB) 2022/266 van de Raad van 23 februari 2022 betreffende beperkende maatregelen in antwoord op de erkenning van de niet onder regeringsgezag vallende gebieden van de oblasten Donetsk en Luhansk van Oekraïne en het sturen van Russische strijdkrachten naar die gebieden (PB L 42 I van 23.2.2022, blz. 109).

(5)  Besluit (GBVB) 2022/327 van de Raad van 25 februari 2022 tot wijziging van Besluit 2014/512/GBVB betreffende beperkende maatregelen naar aanleiding van acties van Rusland die de situatie in Oekraïne destabiliseren (PB L 48 van 25.2.2022, blz. 1); Verordening (EU) 2022/328 van de Raad van 25 februari 2022 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 833/2014 betreffende beperkende maatregelen naar aanleiding van de acties van Rusland die de situatie in Oekraïne destabiliseren (PB L 49 van 25.2.2022, blz. 1); Besluit (GBVB) 2022/329 van de Raad van 25 februari 2022 tot wijziging van Besluit 2014/145/GBVB betreffende beperkende maatregelen met betrekking tot acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen (PB L 50 van 25.2.2022, blz. 1); Verordening (EU) 2022/330 van de Raad van 25 februari 2022 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 269/2014 betreffende beperkende maatregelen met betrekking tot acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen (PB L 51 van 25.2.2022, blz. 1); Besluit (GBVB) 2022/331 van de Raad van 25 februari 2022 tot wijziging van Besluit 2014/145/GBVB betreffende beperkende maatregelen met betrekking tot acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen (PB L 52 van 25.2.2022, blz. 1); Uitvoeringsverordening (EU) 2022/332 van de Raad van 25 februari 2022 tot uitvoering van Verordening (EU) nr. 269/2014 betreffende beperkende maatregelen met betrekking tot acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen (PB L 53 van 25.2.2022, blz. 1); Besluit (EU) 2022/333 van de Raad van 25 februari 2022 betreffende de gedeeltelijke opschorting van de toepassing van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Russische Federatie inzake de versoepeling van de afgifte van visa aan burgers van de Europese Unie en de Russische Federatie (PB L 54 van 25.2.2022, blz. 1).

(6)  Verordening (EU) 2022/334 van de Raad van 28 februari 2022 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 833/2014 betreffende beperkende maatregelen naar aanleiding van de acties van Rusland die de situatie in Oekraïne destabiliseren (PB L 57 van 28.2.2022, blz. 1), en Besluit (GBVB) 2022/335 van de Raad van 28 februari 2022 tot wijziging van Besluit 2014/512/GBVB betreffende beperkende maatregelen naar aanleiding van acties van Rusland die de situatie in Oekraïne destabiliseren (PB L 57 van 28.2.2022, blz. 4).

(7)  Uitvoeringsverordening (EU) 2022/336 van de Raad van 28 februari 2022 tot uitvoering van Verordening (EU) nr. 269/2014 betreffende beperkende maatregelen met betrekking tot acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen (PB L 58 van 28.2.2022, blz. 1), en Besluit (GBVB) 2022/337 van de Raad van 28 februari 2022 tot wijziging van Besluit 2014/145/GBVB betreffende beperkende maatregelen met betrekking tot acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen (PB L 59 van 28.2.2022, blz. 1).

(8)  Verordening (EU) 2022/345 van de Raad van 1 maart 2022 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 833/2014 betreffende beperkende maatregelen naar aanleiding van de acties van Rusland die de situatie in Oekraïne destabiliseren (PB L 63 van 2.3.2022, blz. 1), en Besluit (GBVB) 2022/346 van de Raad van 1 maart 2022 tot wijziging van Besluit 2014/512/GBVB betreffende beperkende maatregelen naar aanleiding van acties van Rusland die de situatie in Oekraïne destabiliseren (PB L 63 van 2.3.2022, blz. 5).

(9)  Verordening (EU) 2022/350 van de Raad van 1 maart 2022 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 833/2014 betreffende beperkende maatregelen naar aanleiding van de acties van Rusland die de situatie in Oekraïne destabiliseren (PB L 65 van 2.3.2022, blz. 1), en Besluit (GBVB) 2022/351 van de Raad van 1 maart 2022 tot wijziging van Besluit 2014/512/GBVB betreffende beperkende maatregelen naar aanleiding van acties van Rusland die de situatie in Oekraïne destabiliseren (PB L 65 van 2.3.2022, blz. 5).

(10)  Verordening (EU) 2022/355 van de Raad van 2 maart 2022 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 765/2006 betreffende beperkende maatregelen met het oog op de situatie in Belarus (PB L 67 van 2.3.2022, blz. 1), en Besluit (GBVB) 2022/356 van de Raad van 2 maart 2022 tot wijziging van Besluit 2012/642/GBVB betreffende beperkende maatregelen met het oog op de situatie in Belarus (PB L 67 van 2.3.2022, blz. 103).

(11)  Verordening (EU) 2022/345 van de Raad van 1 maart 2022 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 833/2014 betreffende beperkende maatregelen naar aanleiding van de acties van Rusland die de situatie in Oekraïne destabiliseren (PB L 63 van 2.3.2022, blz. 1), en Besluit (GBVB) 2022/354 van de Raad van 2 maart 2022 tot wijziging van Besluit 2014/145/GBVB betreffende beperkende maatregelen met betrekking tot acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen (PB L 63 van 2.3.2022, blz. 5).

(12)  Verordening (EU) 2022/398 van de Raad van 9 maart 2022 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 765/2006 betreffende beperkende maatregelen met het oog op de situatie in Belarus en de betrokkenheid van Belarus bij de Russische agressie tegen Oekraïne (PB L 82 van 9.3.2022, blz. 1).

(13)  Verordening (EU) 2022/394 van de Raad van 9 maart 2022 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 833/2014 betreffende beperkende maatregelen naar aanleiding van de acties van Rusland die de situatie in Oekraïne destabiliseren (PB L 81 van 9.3.2022, blz. 1).

(14)  Uitvoeringsverordening (EU) 2022/427 van de Raad van 15 maart 2022 tot uitvoering van Verordening (EU) nr. 269/2014 betreffende beperkende maatregelen met betrekking tot acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen (PB L 87 van 15.3.2022, blz. 1); Verordening (EU) 2022/428 van de Raad van 15 maart 2022 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 833/2014 betreffende beperkende maatregelen naar aanleiding van de acties van Rusland die de situatie in Oekraïne destabiliseren (PB L 87 I van 15.3.2022, blz. 13).

(15)  Verordening (EU) 2022/428 van de Raad van 15 maart 2022 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 833/2014 betreffende beperkende maatregelen naar aanleiding van de acties van Rusland die de situatie in Oekraïne destabiliseren (PB L 87 I van 15.3.2022, blz. 13), en Besluit (GBVB) 2022/430 van de Raad van 15 maart 2022 tot wijziging van Besluit 2014/512/GBVB betreffende beperkende maatregelen naar aanleiding van acties van Rusland die de situatie in Oekraïne destabiliseren (PB L 87 I van 15.3.2022, blz. 56).

(16)  Uitvoeringsverordening (EU) 2022/427 van de Raad van 15 maart 2022 tot uitvoering van Verordening (EU) nr. 269/2014 betreffende beperkende maatregelen met betrekking tot acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen (PB L 87 I van 15.3.2022, blz. 1), en Besluit (GBVB) 2022/429 van de Raad van 15 maart 2022 tot wijziging van Besluit 2014/145/GBVB betreffende beperkende maatregelen met betrekking tot acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen (PB L 87 I van 15.3.2022, blz. 44).

(17)  Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Europese Raad, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s, “De stijgende energieprijzen aanpakken: een toolbox met initiatieven en steunmaatregelen” (COM(2021) 660 final van 13 oktober 2021).

(18)  Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Europese Raad, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s, “REPowerEU: een gemeenschappelijk Europees optreden voor betaalbaardere, veiligere en duurzamere energie” (COM(2022) 108 final van 8 maart 2022).

(19)  Via het bij Verordening (EU) 2021/240 van het Europees Parlement en de Raad van 10 februari 2021 (PB L 57 van 18.2.2021, blz. 1) ingestelde instrument voor technische ondersteuning biedt de Commissie lidstaten op verzoek ondersteuning bij de vormgeving en uitvoering van hervormingen die voor betaalbaardere, zekerdere en duurzamere energie moeten zorgen.

(20)  Richtlijn 2003/96/EG van de Raad van 27 oktober 2003 tot herstructurering van de communautaire regeling voor de belasting van energieproducten en elektriciteit (PB L 283 van 31.10.2003, blz. 51).

(21)  De lidstaten worden uitgenodigd om gebruik te maken van de mogelijkheden voor het toekennen van steun goedgekeurd op grond van de richtsnoeren staatssteun ten behoeve van klimaat, milieubescherming en energie 2022, met name wat betreft hernieuwbare energie, energie-efficiëntie of andere decarbonisatiemaatregelen.

(22)  PB L 173 van 12.6.2014, blz. 190; zie artikel 2, lid 1, punt 28, BRRD.

(23)  PB L 225 van 30.7.2014, blz. 1; zie artikel 3, lid 1, punt 29, GAM-verordening.

(24)  Mededeling betreffende de herkapitalisatie van financiële instellingen in de huidige financiële crisis: beperking van steun tot het noodzakelijke minimum en bescherming tegen buitensporige mededinging verstoringen (PB C 10 van 15.1.2009, blz. 2); mededeling van de Commissie betreffende de behandeling van aan een bijzondere waardevermindering onderhevige activa in de communautaire banksector (PB C 72 van 26.3.2009, blz. 1); mededeling van de Commissie betreffende het herstel van de levensvatbaarheid en de beoordeling van de herstructureringsmaatregelen in de financiële sector in de huidige crisis met inachtneming van de staatssteunregels (PB C 195 van 19.8.2009, blz. 9); mededeling van de Commissie betreffende de toepassing vanaf 1 januari 2011 van de staatssteunregels op maatregelen ter ondersteuning van banken in het kader van de financiële crisis (PB C 329 van 7.12.2010, blz. 7); mededeling van de Commissie betreffende de toepassing vanaf 1 januari 2012 van de staatssteunregels op maatregelen ter ondersteuning van banken in het kader van de financiële crisis (PB C 356 van 6.12.2011, blz. 7), en mededeling van de Commissie betreffende de toepassing vanaf 1 augustus 2013 van de staatssteunregels op maatregelen ter ondersteuning van banken in het kader van de financiële crisis (PB C 216 van 30.7.2013, blz. 1) (“bankenmededeling van 2013”).

(25)  Maatregelen ter ondersteuning van kredietinstellingen of andere financiële instellingen die staatssteun vormen in de zin van artikel 107, lid 1, VWEU en niet onder deze mededeling vallen, moeten bij de Commissie worden aangemeld en zullen aan de betrokken staatssteunvoorschriften worden getoetst.

(26)  Zoals omschreven in voetnoot 24.

(27)  Arrest van het Gerecht, Freistaat Sachsen e.a. / Commissie, T-132/96 en T-143/96, ECLI:EU:T:1999:326, punt 167.

(28)  Beschikking 98/490/EG van de Commissie betreffende de door Frankrijk aan de groep Crédit Lyonnais verleende steun (PB L 221 van 8.8.1998, blz. 28), punt 10.1; Beschikking 2005/345/EG van de Commissie betreffende herstructureringssteun van Duitsland ten gunste van Bankgesellschaft Berlin AG (PB L 116 van 4.5.2005, blz. 1), overweging 153 e.v., en Beschikking 2008/263/EG van de Commissie betreffende de door Oostenrijk aan BAWAG-PSK verleende staatssteun C 50/2006 (PB L 83 van 26.3.2008, blz. 7), overweging 166. Zie besluit van de Commissie betreffende steunmaatregel NN 70/07 – Reddingssteun voor Northern Rock (PB C 43 van 16.2.2008, blz. 1); besluit van de Commissie betreffende steunmaatregel NN 25/08 – Risikoabschirmung WestLB (PB C 189 van 26.7.2008, blz. 3); Beschikking 2009/341/EG van de Commissie van 4 juni 2008 betreffende een steunmaatregel C 9/08 van Duitsland ten gunste van Sachsen LB (PB L 104 van 24.4.2009, blz. 34), en Besluit (EU) 2018/1040 van de Commissie van 16 juni 2017 betreffende de door Griekenland ten uitvoer gelegde steunmaatregel SA.32544 (2011/C) ten gunste van de Griekse spoorwegmaatschappij TRAINOSE S.A. (PB L 186 van 24.7.2018, blz. 25).

(29)  Zie bv. artikel 12 van Verordening (EU) nr. 833/2014 van de Raad van 31 juli 2014 betreffende beperkende maatregelen naar aanleiding van de acties van Rusland die de situatie in Oekraïne destabiliseren (PB L 229 van 31.7.2014, blz. 1).

(30)  Gezien de specifieke situatie van twee opeenvolgende crises die ondernemingen op meerdere manieren hebben getroffen, kunnen lidstaten ervoor opteren om op grond van deze mededeling ook steun te verlenen aan ondernemingen in moeilijkheden.

(31)  Verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun (PB L 352 van 24.12.2013, blz. 1); Verordening (EU) nr. 1408/2013 van de Commissie van 18 december 2013 inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun in de landbouwsector (PB L 352 van 24.12.2013, blz. 9); Verordening (EU) nr. 717/2014 van de Commissie van 27 juni 2014 inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun in de visserij- en aquacultuursector (PB L 190 van 28.6.2014, blz. 45), en Verordening (EU) nr. 360/2012 van de Commissie van 25 april 2012 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun verleend aan diensten van algemeen economisch belang verrichtende ondernemingen (PB L 114 van 26.4.2012, blz. 8).

(32)  Verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (algemene groepsvrijstellingsverordening) (PB L 187 van 26.6.2014, blz. 1); Verordening (EU) nr. 702/2014 van de Commissie van 25 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PB L 193 van 1.7.2014, blz. 1), en Verordening (EU) nr. 1388/2014 van de Commissie van 16 december 2014 waarbij bepaalde categorieën steun voor ondernemingen die actief zijn in de productie, de verwerking en de afzet van visserij- en aquacultuurproducten, op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PB L 369 van 24.12.2014, blz. 37).

(33)  Mededeling van de Commissie – Tijdelijke kaderregeling inzake staatssteun ter ondersteuning van de economie vanwege de huidige COVID-19-uitbraak (PB C 91 I van 20.3.2020, blz. 1), gewijzigd bij de mededelingen van de Commissie C(2020) 2215 (PB C 112I van 4.4.2020, blz. 1), C(2020) 3156 (PB C 164 van 13.5.2020, blz. 3), C(2020) 4509 (PB C 218 van 2.7.2020, blz. 3), C(2020) 7127 (PB C 340I van 13.10.2020, blz. 1), C(2021) 564 (PB C 34 van 1.2.2021, blz. 6) en C(2021) 8442 (PB C 473 van 24.11.2021, blz. 1).

(34)  Steun verleend op grond van in het kader van deze afdeling goedgekeurde regelingen die is terugbetaald voordat nieuwe steun in het kader van dit punt wordt toegekend, zal niet in aanmerking worden genomen om te bepalen of het desbetreffende plafond is overschreden.

(35)  Indien op grond van deze afdeling steun in de vorm van garanties wordt toegekend, zijn de aanvullende voorwaarden uit punt 47, h), van toepassing.

(36)  Indien op grond van deze afdeling steun in de vorm van leningen wordt toegekend, zijn de aanvullende voorwaarden uit punt 50, g), van toepassing.

(37)  Indien de steun in de vorm van een belastingvoordeel wordt toegekend, moet de belastingverplichting waarvoor dat voordeel wordt toegekend, uiterlijk 31 december 2022 zijn ontstaan.

(38)  In de zin van artikel 2, punten 6 en 7, van Verordening (EU) nr. 702/2014 van de Commissie van 25 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PB L 193 van 1.7.2014, blz. 1).

(39)  In de zin van artikel 2, lid 5, van Verordening (EU) nr. 702/2014 van de Commissie van 25 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PB L 193 van 1.7.2014, blz. 1).

(40)  In de zin van artikel 2, lid 1, van Verordening (EU) nr. 717/2014 van de Commissie van 27 juni 2014 inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun in de visserij- en aquacultuursector (PB L 190 van 28.6.2014, blz. 45).

(41)  Steun verleend op grond van in het kader van deze afdeling goedgekeurde regelingen die is terugbetaald voordat nieuwe steun in het kader van dit punt wordt toegekend, mag niet in aanmerking worden genomen om te bepalen of het desbetreffende plafond is overschreden.

(42)  Indien op grond van deze afdeling steun in de vorm van garanties wordt toegekend, zijn de aanvullende voorwaarden uit punt 47, h), van toepassing.

(43)  Indien op grond van deze afdeling steun in de vorm van leningen wordt toegekend, zijn de aanvullende voorwaarden uit punt 50, g), van toepassing.

(44)  Verordening (EU) nr. 717/2014 van de Commissie van 27 juni 2014 inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun in de visserij- en aquacultuursector (PB L 90 van 28.6.2014, blz. 45).

(45)  De passende motivering kan verband houden met het feit dat begunstigden actief zijn in sectoren die bijzonder worden geraakt door directe of indirecte effecten van de agressie, met inbegrip van sancties opgelegd door de EU of haar internationale partners, maar ook tegenmaatregelen van bijvoorbeeld Rusland. Bij die effecten kan het onder meer gaan om verstoringen van toeleveringsketens of openstaande betalingen vanuit Rusland of Oekraïne, verhoogde risico’s op cyberaanvallen of prijsstijgingen voor specifieke inputs of grondstoffen die door de huidige crisis worden geraakt.

(46)  Zoals gedefinieerd in bijlage I bij de algemene groepsvrijstellingsverordening.

(47)  Het liquiditeitsplan kan zowel werkkapitaal als investeringskosten omvatten.

(48)  Basispercentages berekend overeenkomstig de mededeling van de Commissie over de herziening van de methode waarmee de referentie- en disconteringspercentages worden vastgesteld (PB C 14 van 19.1.2008, blz. 6) en gepubliceerd op de website van DG Concurrentie op: https://ec.europa.eu/competition/state_aid/legislation/reference_rates.html

(49)  Het minimale all-in rentepercentage (basispercentage vermeerderd met de kredietrisico-opslagen) moet ten minste 10 basispunten per jaar bedragen.

(50)  Het minimale all-in rentepercentage (basispercentage vermeerderd met de kredietrisico-opslagen) moet ten minste 10 basispunten per jaar bedragen.

(51)  De passende motivering kan verband houden met het feit dat begunstigden actief zijn in sectoren die bijzonder worden geraakt door directe of indirecte effecten van de Russische agressie, met inbegrip van beperkende economische maatregelen door de EU, haar internationale partners, maar ook tegenmaatregelen van Rusland. Bij die effecten kan het onder meer gaan om verstoringen van toeleveringsketens of openstaande betalingen vanuit Rusland of Oekraïne, verhoogde risico’s op cyberaanvallen of prijsstijgingen voor specifieke inputs of grondstoffen die door de huidige crisis worden geraakt.

(52)  Zoals gedefinieerd in bijlage I bij de algemene groepsvrijstellingsverordening.

(53)  Het liquiditeitsplan kan zowel werkkapitaal als investeringskosten omvatten.

(54)  Indien de steun in de vorm van een belastingvoordeel wordt toegekend, moet de belastingverplichting waarvoor dat voordeel wordt toegekend, uiterlijk 31 december 2022 zijn ontstaan.

(55)  Indien op grond van deze afdeling steun in de vorm van garanties wordt toegekend, zijn de aanvullende voorwaarden uit punt 47, h), van toepassing.

(56)  Indien op grond van deze afdeling steun in de vorm van leningen wordt toegekend, zijn de aanvullende voorwaarden uit punt 50, g), van toepassing.

(57)  Zoals door de onderneming aangetoond op basis van bijvoorbeeld de betrokken factuur. Alleen het eindverbruik zal worden meegerekend; verkoop en eigen productie zijn uitgesloten.

(58)  (p(t) – p(ref) * 2) * q(t), waarbij: p = prijs per eenheid; q = verbruikte hoeveelheid; ref = referentieperiode van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2021, en t = de betrokken maand in de periode van 1 februari 2022 tot en met 31 december 2022.

(59)  Richtlijn 2003/96/EG van de Raad van 27 oktober 2003 tot herstructurering van de communautaire regeling voor de belasting van energieproducten en elektriciteit (PB L 283 van 31.10.2003, blz. 51).

(60)  Op basis van de financiële verslaggeving voor het kalenderjaar 2021 of de recentst beschikbare jaarrekeningen.

(61)  De onderneming wordt geacht operationele verliezen te lijden wanneer de EBITDA (inkomsten vóór aftrek van rente, belastingen, afschrijvingen en amortisatie, ongerekend eenmalige bijzondere waardeverminderingen) voor de in aanmerking komende periode negatief is.

(62)  Hiermee wordt de informatie bedoeld die wordt gevraagd in bijlage III bij Verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014en in bijlage III bij Verordening (EU) nr. 702/2014 van de Commissie. Voor terugbetaalbare voorschotten, garanties, leningen, achtergestelde leningen en andere vormen van steun moet de nominale waarde van het onderliggende instrument per begunstigde worden opgegeven. Voor belastingvoordelen en betalingsregelingen mag het steunbedrag van de individuele steunmaatregel binnen bandbreedtes worden gegeven.

(63)  Hiermee wordt de informatie bedoeld die wordt gevraagd in bijlage III bij Verordening (EU) nr. 702/2014 van de Commissie en in bijlage III bij Verordening (EU) nr. 1388/2014 van de Commissie van 16 december 2014. Voor terugbetaalbare voorschotten, garanties, leningen, achtergestelde leningen en andere vormen van steun moet de nominale waarde van het onderliggende instrument per begunstigde worden opgegeven. Voor belastingvoordelen en betalingsregelingen mag het steunbedrag van de individuele steunmaatregel binnen bandbreedtes worden gegeven.

(64)  De publieke zoekpagina “State Aid Transparency” geeft toegang tot gegevens over individuele steunverleningen die lidstaten overeenkomstig de Europese voorwaarden inzake transparantie over staatssteun hebben verstrekt. Deze zijn te vinden op: https://webgate.ec.europa.eu/competition/transparency/public?lang=nl

(65)  PB L 140 van 30.4.2004, blz. 1.


BIJLAGE I

Bijzonder getroffen sectoren en subsectoren

 

NACE-code

Beschrijving

1.

14.11

Vervaardiging van kleding van leer

2.

24.42

Productie van aluminium

3.

20.13

Vervaardiging van andere anorganische chemische basisproducten

4.

24.43

Productie van lood, zink en tin

5.

17.11

Vervaardiging van pulp

6.

07.29

Winning van andere non-ferrometaalertsen

7.

17.12

Vervaardiging van papier en karton

8.

24.10

Vervaardiging van ijzer en staal en van ferrolegeringen

9.

20.17

Vervaardiging van synthetische rubber in primaire vormen

10.

24.51

Gieten van ijzer

11.

20.60

Vervaardiging van synthetische en kunstmatige vezels

12.

19.20

Vervaardiging van geraffineerde aardolieproducten

13.

24.44

Productie van koper

14.

20.16

Vervaardiging van kunststoffen in primaire vormen

15.

13.10

Bewerken en spinnen van textielvezels

16.

24.45

Productie van andere non-ferrometalen

17.

23.31

Vervaardiging van keramische tegels en plavuizen

18.

13.95

Vervaardiging van gebonden textielvlies en van artikelen van gebonden textielvlies, exclusief kleding

19.

23.14

Vervaardiging van glasvezels

20.

20.15

Vervaardiging van kunstmeststoffen en stikstofverbindingen

21.

16.21

Vervaardiging van fineer en van panelen op basis van hout

22.

23.11

Vervaardiging van vlakglas

23.

23.13

Vervaardiging van holglas

24.

 

De volgende subsectoren binnen de sector Industriële gassen (20.11):

 

20.11.11.50

20.11.12.90

Waterstof

Anorganische zuurstofverbindingen van niet-metalen

25.

 

De volgende subsectoren binnen de sector Vervaardiging van andere anorganische chemische basisproducten (20.14):

 

20.14.12.13

20.14.12.23

20.14.12.25

20.14.12.43

20.14.12.45

20.14.12.47

20.14.12.50

20.14.12.60

20.14.12.70

20.14.12.90

20.14.23.10

20.14.63.33

20.14.63.73

20.14.73.20

20.14.73.40

Cyclohexaan

Benzeen

Tolueen

o-xyleen

p-xyleen

m-xyleen en mengsels van xyleenisomeren

Styreen

Ethylbenzeen

Cumeen

Andere cyclische koolwaterstoffen

Ethyleenglycol (ethaandiol)

2,2′-oxidiëthanol (diëthyleenglycol)

Oxiraan (ethyleenoxide)

Benzol (benzeen), toluol (tolueen) en xylol (xylenen)

Naftaleen en mengsels van aromatische koolwaterstoffen (met uitsluiting van benzol, toluol en xylol)

26.

 

De volgende subsectoren binnen de sector Vervaardiging van overige niet-metaalhoudende minerale producten, n.e.g. (23.99):

 

23.99.19.10

Slakkenwol, steenwol en dergelijke minerale wol, ook indien onderling vermengd, in bulk, in bladen of op rollen