EUROPESE COMMISSIE
Brussel, 30.11.2022
COM(2022) 677 final
2022/0396(COD)
Voorstel voor een
VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
betreffende verpakkingen en verpakkingsafval, tot wijziging van Verordening (EU) 2019/1020 en Richtlijn (EU) 2019/904, en tot intrekking van Richtlijn 94/62/EG
(Voor de EER relevante tekst)
{SEC(2022) 425 final} - {SWD(2022) 384 final} - {SWD(2022) 385 final}
TOELICHTING
1.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL
•Motivering en doel van het voorstel
Om goederen te beschermen en te vervoeren, zijn verpakkingen nodig. De productie van verpakkingen is ook een belangrijke economische activiteit in de EU. Lidstaten hanteren echter verschillende benaderingen voor de regulering ervan, hetgeen het volledig functioneren van de interne markt voor verpakkingen belemmert. Onlangs zijn bijvoorbeeld verschillen waargenomen met betrekking tot etiketteringseisen voor verpakkingen, benaderingen voor de definitie van recyclebare of herbruikbare verpakkingen, benaderingen voor het afstemmen van de bijdragen voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid en beperkingen op het in de handel brengen van bepaalde verpakkingsformaten. Dergelijke discrepanties leiden tot rechtsonzekerheid voor bedrijven en daarmee tot minder investeringen in innovatieve en milieuvriendelijke verpakkingen en nieuwe circulaire bedrijfsmodellen.
Verpakkingen vormen ook een belangrijk milieuprobleem. Zij vormen een van de belangrijkste oorzaken van het verbruik van nieuwe materialen (40 % van de in de Unie gebruikte kunststoffen en 50 % van het papier is bestemd voor verpakkingen) en veroorzaken 36 % van het vaste stedelijk afval. Het toegenomen gebruik van verpakkingen in combinatie met lage hergebruik- en recyclingpercentages vormen belemmeringen voor de totstandkoming van een koolstofarme circulaire economie. De hoeveelheid verpakkingen is de afgelopen jaren sneller gegroeid dan het bruto nationaal inkomen, hetgeen leidt tot snel oplopende CO2-emissies en andere emissies, overmatige winning van natuurlijke hulpbronnen, biodiversiteitsverlies en verontreiniging. Uit gegevens van Eurostat en verslagen met marktgegevens blijkt dat er meer gebruik wordt gemaakt van kenmerken van verpakkingsontwerp die recycling kunnen belemmeren. Verpakkingen zijn niet recyclebaar indien zij niet gescheiden kunnen worden ingezameld of een uitdaging vormen voor de meest geavanceerde sorteer- en recyclingprocessen in de EU. Het aandeel niet-recyclebare verpakkingen is tussen 2012 en 2020 aanzienlijk toegenomen. Bovendien worden technisch recyclebare verpakkingen vaak niet gerecycled omdat de processen voor de inzameling, sortering en recycling ervan in de praktijk niet beschikbaar of niet kostenefficiënt zijn, of omdat de output niet van voldoende kwaliteit is om aan de vraag op de eindmarkten voor secundaire grondstoffen te voldoen. Bovendien blijkt uit de voorlopige resultaten van het tweede verslag van de Commissie over vroegtijdige waarschuwing dat veel lidstaten moeite hebben om de recyclingdoelstellingen van artikel 6 van Richtlijn 94/62/EG te bereiken.
In de industriestrategie voor Europa wordt het belang van de interne markt voor het concurrentievermogen en de welvaart van de EU benadrukt. Onder meer restrictieve en complexe nationale regels, beperkte administratieve capaciteit, gebrekkige omzetting van EU-regels en een gebrekkige handhaving daarvan beletten marktdeelnemers en het grote publiek volledig van de interne markt te profiteren.
In zijn conclusies van december 2020 toonde de Raad zich ingenomen met het voornemen van de Commissie om ervoor te zorgen dat alle verpakkingen uiterlijk in 2030 op een economisch haalbare manier herbruikbaar of recyclebaar zijn en dat de hoeveelheid (overtollige) verpakkingen en dus ook het verpakkingsafval afnemen. Het Europees Parlement wees in zijn resolutie van 10 februari 2021 over het nieuwe actieplan voor de circulaire economie nogmaals op deze doelstelling en vroeg de Commissie met een wetsvoorstel te komen met onder meer maatregelen en streefcijfers voor afvalvermindering en ambitieuze vereisten teneinde overmatig verpakkingsgebruik te beperken, alsook met maatregelen om de recyclebaarheid te verbeteren en de complexiteit van verpakkingen tot een minimum te beperken, het gehalte aan gerecycled materiaal te verhogen, gevaarlijke en schadelijke stoffen geleidelijk uit te bannen en hergebruik te bevorderen zonder dat de normen inzake voedselveiligheid en hygiëne in het gedrang komen.
Ten slotte bleek tijdens de Conferentie over de toekomst van Europa dat mensen en maatschappelijke organisaties in de hele EU pleiten voor krachtige maatregelen op het gebied van afvalpreventie, beheer van verpakkingsafval en de circulariteit van verpakkingen, onder meer door meer gebruik te maken van gerecyclede materialen.
Met een circulaire economie van verpakkingen zal worden bijgedragen tot het ontkoppelen van de economische ontwikkeling en het verbruik van natuurlijke hulpbronnen, tot het verwezenlijken van klimaatneutraliteit tegen 2050 en tot het stoppen van het verlies aan biodiversiteit, en zal de strategische afhankelijkheid van de EU-economie van veel materialen worden verminderd. Daarnaast kan de circulaire economie een positief effect hebben op de werkgelegenheid, met name in de sociale economie, doordat meer “groene” banen van hoge kwaliteit worden gecreëerd, mits de nodige investeringen in vaardigheden worden gedaan en rekening wordt gehouden met de specifieke kenmerken in de lidstaten en regio’s en met de verschillende soorten werk.
Hoewel met de wijziging van Richtlijn 94/62/EG in 2018 niet alle zwakke punten in de uitvoering ervan werden aangepakt, bevatte deze drie herzieningsbepalingen die met dit initiatief worden uitgevoerd.
Met dit initiatief wordt het wetgevingskader van de EU voor verpakking en verpakkingsafval geactualiseerd door de lidstaten en bedrijven voldoende steun te bieden om de streefcijfers voor afvalvermindering te halen. Deze steun wordt verleend in de vorm van een geharmoniseerd regelgevingskader, dat in alle lidstaten van de EU in gelijke mate van toepassing zal zijn, waarmee investeringen worden bevorderd, afval wordt verminderd en hoogwaardige recycling wordt gestimuleerd.
•Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein
Met de voorgestelde verordening wordt het wetgevingkader van de EU voor verpakking en verpakkingsafval geactualiseerd. Deze verordening is een wezenlijk onderdeel van de Europese Green Deal en het nieuwe actieplan voor de circulaire economie van de EU, en zal bijdragen tot de groeistrategie van de EU voor een moderne, hulpbronnenefficiënte, schone, concurrerende economie, die tegen 2050 broeikasgasneutraal is en waarin economische groei is losgekoppeld van het hulpbronnenverbruik.
Het voorstel is volledig in overeenstemming met de milieu- en afvalwetgeving van de EU, met name Richtlijn 2008/98/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 november 2008 betreffende afvalstoffen, Richtlijn (EU) 2019/904 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2019 betreffende de vermindering van de effecten van bepaalde kunststofproducten op het milieu, Besluit (EU, Euratom) 2020/2053 van de Raad van 14 december 2020 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie en Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (Reach).
Ook dient dit voorstel tot aanvulling van de voorstellen van de Commissie voor verordeningen van het Europees Parlement en de Raad betreffende de overbrenging van afvalstoffen en de totstandbrenging van een kader voor het vaststellen van vereisten inzake ecologisch ontwerp voor duurzame producten, en de mededeling van de Commissie over een EU-beleidskader voor biogebaseerde, biologisch afbreekbare en composteerbare kunststoffen.
•Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie
Met dit initiatief wordt gewaarborgd dat geen onderscheid wordt gemaakt tussen in de EU geproduceerde producten en ingevoerde producten. Ook is het in overeenstemming met de internationale verplichtingen van de EU op het gebied van het handelsbeleid.
Het voorstel heeft ook tot doel de monitoring- en rapportageverplichtingen, met inbegrip van de rapportageverplichtingen voor producenten in het kader van regelingen voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid, te harmoniseren om de administratieve lasten voor de lidstaten en marktdeelnemers te verlichten, overeenkomstig de EU-benadering voor betere regelgeving en de geschiktheidscontrole van de rapportage en de monitoring.
Daarnaast wordt met dit initiatief, overeenkomstig de verbintenis van de EU met betrekking tot de Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling van de VN en de 17 duurzameontwikkelingsdoelstellingen (SDG’s) daarvan, de uitvoering van SGD 12.5 door de EU verbeterd door de afvalproductie tegen 2030 aanzienlijk te verminderen door middel van preventie, reductie, recycling en hergebruik.
Wat het specifieke geval van kunststof verpakkingsafval betreft, vormt het initiatief ook een aanvulling op de categorie eigen middelen op grond van niet-gerecyclede kunststof, die bij Besluit (EU, Euratom) 2020/2053 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie is ingevoerd. Met deze categorie eigen middelen worden de lidstaten gestimuleerd maatregelen te treffen om de hoeveelheid niet-gerecycled kunststof verpakkingsafval op hun grondgebied te verminderen.
2.RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID
•Rechtsgrondslag
De rechtsgrondslag van dit voorstel is artikel 114 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU).
In overeenstemming met de nieuwe aanpak van producten als aangekondigd in de Europese Green Deal1 en het actieplan voor de circulaire economie, bestrijkt het voorstel de volledige levenscyclus van verpakkingen. Daarbij wordt de aanpak van “traditionele” internemarktwetgeving gevolgd door geharmoniseerde voorwaarden te scheppen voor het in de handel brengen van verpakkingen. Door rekening te houden met de volledige levenscyclus van verpakkingen wordt deze intermarktaanpak echter uitgebreid tot aan het einde van de levensduur, en wordt dus een werkelijke interne markt voor verpakkingen gecreëerd, zonder belemmeringen voor het vrije verkeer en met gelijke voorwaarden voor productie, handel en afvalverwerking in de hele EU.
Artikel 114 VWEU is de rechtsgrondslag van de huidige Richtlijn 94/62/EG betreffende verpakking en verpakkingsafval. Dat artikel stelt de EU in staat regels en administratieve maatregelen in alle lidstaten te harmoniseren. Met deze rechtsgrondslag kunnen een aantal belangrijke kwesties met betrekking tot de interne markt die de geharmoniseerde toepassing van regels inzake verpakkingen belemmeren, worden aangepakt, waaronder: i) duurzaamheidseisen, ii) geharmoniseerde criteria voor de ecologische afstemming van vergoedingen in het kader van de regelingen voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid, iii) geharmoniseerde etiketteringseisen, en iv) eisen inzake het einde van de levensduur om de levenscyclusbenadering te vervolledigen.
Hoewel de gedetailleerde administratieve eisen aan de lidstaten worden overgelaten, worden die aspecten in het voorstel gereguleerd voor zover harmonisatie marktverstoringen en belemmeringen voor het vrije verkeer voorkomt. Een van die aspecten is de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid, in het kader waarvan geharmoniseerde regels, onder meer inzake rapportage, de door verschillen in de regelgeving in de lidstaten veroorzaakte belemmeringen voor marktdeelnemers die verpakkingen in verschillende lidstaten of in de hele EU verkopen, zal wegnemen. Ook moet een gemeenschappelijk kader voor systemen voor de inzameling van verpakkingen, voor statiegeldregelingen en voor systemen voor hergebruik worden vastgesteld, zowel om de milieudoelstellingen te verwezenlijken als om gelijke voorwaarden voor bedrijven op die markten te creëren. Dit gemeenschappelijk kader zal grote gevolgen hebben voor de recyclebaarheid van verpakkingen en voor de beschikbaarheid van secundaire grondstoffen.
•Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)
Milieuproblemen en problemen in verband met verpakkingen (belemmeringen voor de interne markt en de circulaire economie, toenemende hoeveelheden verpakkingsafval en andere negatieve factoren) kunnen door de lidstaten alleen niet voldoende worden aangepakt. De verpakkingsmarkt van de EU wordt gekenmerkt door intensieve handel tussen de lidstaten en is dus in veel opzichten eerder één grote markt dan 27 afzonderlijke markten. Hoewel nationale initiatieven een aantal van deze uitdagingen aanpakken, zorgen zij ook voor nog meer versnippering van de interne markt.
Het vaststellen van gemeenschappelijke eisen op EU-niveau heeft een duidelijke toegevoegde waarde, aangezien daarmee de goede werking van de interne markt wordt gewaarborgd en voor een gelijk speelveld voor marktdeelnemers (bv. producenten, leveranciers en detailhandelaren) wordt gezorgd. Met op EU-niveau vastgestelde eisen en streefcijfers zal de overgang naar duurzame verpakkingen in alle lidstaten consistent zijn, waardoor een efficiënte markt wordt gecreëerd.
•Evenredigheid
De voorgestelde maatregelen zijn bedoeld om de rechtszekerheid te bieden die nodig is om grootschalige investeringen in duurzame verpakkingsoplossingen te stimuleren. Zij hebben betrekking op de gehele waardeketen van verpakkingen en waarborgen tegelijkertijd een hoog niveau van bescherming van het milieu en de gezondheid van de mens. Het doel van dit initiatief is het bestaande wetgevingskader te moderniseren en te versterken om door middel van gemeenschappelijke benaderingen schaalvoordelen mogelijk te maken en, waar dat nodig is voor de innovatie of vanwege lokale omstandigheden, het bedrijfsleven en de lidstaten tegelijkertijd de nodige flexibiliteit te bieden.
Voor sommige van de voorgestelde beleidsopties wordt een stapsgewijze aanpak van het aanscherpen van de vereisten optimaal geacht om het evenredigheidsbeginsel te eerbiedigen. Het voorstel omvat daarom een geleidelijke aanscherping van de ambities en de eisen, zoals de duurzaamheidseis inzake recyclebare verpakkingen en de heroverweging van de noodzaak van vrijstellingen van concentratiegrenswaarden voor zorgwekkende stoffen in bepaalde verpakkingsmaterialen.
De maatregelen gaan in hun geheel niet verder dan wat nodig is om naleving van de regelgeving te waarborgen en tegelijkertijd de gezondheid van de mens en het milieu te beschermen.
•Keuze van het instrument
Ondanks de concrete maatregelen van de huidige wetgeving, zijn de doelstellingen daarvan met betrekking tot het milieu en de interne markt niet verwezenlijkt. Verschillende nationale omzettingsbenaderingen en unilaterale maatregelen op het gebied van verpakkingsbeleid door bepaalde lidstaten hebben geleid tot ongelijke nationale regelgevingskaders. Gezien de in het effectbeoordelingsverslag beschreven uitdagingen op het gebied van de duurzaamheid van verpakkingen, met name de toenemende hoeveelheden verpakkingsafval, belemmeringen voor de circulariteit en het beperkte gebruik van gerecycled materiaal in kunststofverpakkingen, zal deze trend zich voortzetten. Uiteenlopende nationale regels verminderen de doeltreffendheid van het beleid en brengen de daadwerkelijke totstandbrenging van een circulaire economie in gevaar.
De tekortkomingen van de regelgeving uit hoofde van de huidige richtlijn (bv. slecht ontworpen essentiële eisen voor verpakkingen en moeilijkheden die de lidstaten ondervinden bij de handhaving ervan) hebben duidelijk gemaakt dat harmonisatie noodzakelijk is en dat de geharmoniseerde regels de vorm moeten aannemen van een verordening in plaats van een herziening van de huidige richtlijn. Om de overgang naar een koolstofarme en circulaire economie verder te bevorderen en belemmeringen voor de interne markt weg te nemen, is een nieuwe uitvoerige reeks regelgevingsoplossingen nodig, onder meer met specifieke eisen voor bedrijven. De overgang naar een verordening met geharmoniseerde regels wordt nadrukkelijk gesteund door alle belanghebbenden uit het bedrijfsleven.
Met een verordening zal ervoor worden gezorgd dat alle 27 lidstaten hun verplichtingen tegelijkertijd en op dezelfde wijze nakomen. Door dezelfde eisen te stellen aan alle marktdeelnemers wordt de nodige rechtszekerheid geboden, worden de concurrentieverstoringen verminderd en wordt een duidelijk signaal afgegeven aan marktdeelnemers van buiten de EU die producten in de EU in de handel willen brengen. Ook wordt de Commissie zo gemachtigd om uitvoeringsmaatregelen vast te stellen om de verordening waar nodig verder uit te werken, zodat snel gemeenschappelijke regels kunnen worden vastgesteld.
3.EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING
•Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan
In een geschiktheidscontrole in 2014 is aangetoond dat de essentiële eisen voor verpakkingen tekortkomingen vertoonden, en werd aanbevolen deze eisen concreter en gemakkelijker afdwingbaar te maken, waarbij werd opgemerkt dat aanscherping van de essentiële eisen een belangrijke manier zou zijn om voor betere milieuprestaties van verpakkingen te zorgen. Met de wijziging van Richtlijn 94/62/EG in 2018 werden die tekortkomingen echter niet rechtstreeks aangepakt, maar werden drie herzieningsbepalingen ingevoegd: 1) om te onderzoeken of het haalbaar om is de essentiële eisen te verscherpen teneinde onder meer het ontwerp voor hergebruik te verbeteren en recycling van hoge kwaliteit te bevorderen, en om de handhaving daarvan te versterken; 2) om te bezien of er kwantitatieve doelstellingen voor het hergebruik van verpakkingen en eventuele verdere maatregelen om het hergebruik van verpakkingen te bevorderen, kunnen worden vastgesteld; en 3) om de doeltreffendheid van de maatregelen ter vermindering van het verbruik van lichte plastic draagtassen te beoordelen en andere mogelijke manieren te onderzoeken om deze doelstelling te verwezenlijken. Bij de herzieningsbepalingen werd de Commissie ook gemachtigd om in voorkomend geval een wetgevingsvoorstel met betrekking tot deze kwesties in te dienen.
De Commissie heeft in april 2020 een evaluatiestudie over de doeltreffendheid van de essentiële eisen voor verpakking en verpakkingsafval gepresenteerd en voorstellen voor de versterking ervan gedaan. De belangrijkste bevindingen van de evaluatie hebben bijgedragen tot de probleemomschrijving en de ontwikkeling van de eerste reeks maatregelen voor de effectbeoordeling. De aanvangseffectbeoordeling van de Commissie van 11 juni 2020 is mede op die studie gebaseerd.
Dit voorstel omvat maatregelen om de in de geschiktheidscontrole en in de evaluatiestudie van 2020 vastgestelde problemen aan te pakken, evenals andere maatregelen die zich in de effectbeoordeling en de bijbehorende uitgebreide raadpleging van belanghebbenden hebben aangediend.
•Raadpleging van belanghebbenden
De effectbeoordeling bij Richtlijn 94/62/EG betreffende verpakking en verpakkingsafval omvatte een uitvoerige raadpleging van belanghebbenden om ervoor te zorgen dat de standpunten van een breed scala aan organisaties aan bod kwamen en in overweging werden genomen. Meer dan 800 organisaties met meer dan 1 800 contactpunten hebben aan de raadpleging bijgedragen. Er zijn onder meer de volgende gerichte en bredere methoden gebruikt om belanghebbenden te raadplegen: verzamelen van feedback over de aanvangseffectbeoordeling, een openbare vragenlijst, een vragenlijst voor de lidstaten, onlineworkshops en webinars, en één-op-eengesprekken.
Er zijn 110 reacties op de raadpleging over de aanvangseffectbeoordeling en 425 reacties op een openbare raadpleging ontvangen. Er is ook een gerichte raadpleging gehouden om de empirische onderbouwing te versterken, waarbij specialistischere feedback van specifieke groepen belanghebbenden is verzameld, onder meer tijdens workshops met belanghebbenden. In juni 2021 zijn zes webinars voor belanghebbenden georganiseerd om de voorlopige resultaten van de studie te presenteren en daar feedback op te krijgen. Er namen meer dan 950 personen (van 250 organisaties) deel aan die webinars, en bijna 100 organisaties hebben gedetailleerde feedback en standpuntnota’s verschaft. Op 30 mei 2022 is een extra workshop georganiseerd, waaraan 517 mensen deelnamen en waarbij 50 belanghebbenden het woord namen. Tegelijkertijd hebben zowel de adviseur voor de effectbeoordeling van de Commissie als de relevante diensten van de Commissie aanvullende gerichte raadplegingen van deskundigen van de lidstaten, belanghebbenden, ngo’s en consumentenorganisaties georganiseerd.
De meeste belanghebbenden waren van mening dat technologische, economische en sociale ontwikkelingen het creëren van een nieuw regelgevingskader voor verpakkingen rechtvaardigden. Het merendeel was het er ook over eens dat de bestaande regels verder moeten worden geharmoniseerd, en pleitte voor een Europees kader dat de gehele levenscyclus van verpakkingen en de gehele waardeketen bestrijkt. Veel belanghebbenden waren van mening dat dit kader strengere gemeenschappelijke regels over de duurzaamheid van verpakkingen moet omvatten om de werking van de interne markt van de EU te waarborgen, en zij benadrukten dat een gemeenschappelijke aanpak voor het definiëren van recyclebaarheid, en met name ontwerpcriteria voor recycling, nodig waren.
Bovendien benadrukten vertegenwoordigers van het bedrijfsleven de noodzaak van: i) een stabiel en geharmoniseerd rechtskader waarmee de zekerheid van investeringen wordt gewaarborgd; ii) een gelijk speelveld waarmee de productie van duurzame verpakkingen wordt aangemoedigd, en iii) doeltreffend functionerende recyclingmarkten om de beschikbaarheid en kwaliteit van secundaire grondstoffen te verbeteren. Vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld pleitten voor een doeltreffende uitvoering van de afvalhiërarchie in de waardeketen van verpakkingen door middel van maatregelen waarmee preventie en hergebruik van verpakkingsafval wordt gestimuleerd.
Bijlage 2 bij de effectbeoordeling bevat gedetailleerde conclusies van de raadpleging van belanghebbenden.
•Bijeenbrengen en gebruik van expertise
Naast de raadpleging van belanghebbenden zijn verschillende andere belangrijke informatiebronnen voor de effectbeoordeling gebruikt.
Om de verschillende opties verder te analyseren, heeft de Commissie een beroep gedaan op externe adviseurs in het kader van twee ondersteuningsovereenkomsten. In hun studies zijn een “effectmodelleringsmethode” en een “basisscenariomethode” uitgewerkt. De eerste methode is gebruikt om de effecten van de voorgestelde maatregelen, d.w.z. de wijzigingen in de massastromen, de financiële kosten en de effecten op het milieu en de maatschappij (werkgelegenheid), in kaart te brengen De laatstgenoemde methode (basisscenariomethode) biedt voor alle 27 lidstaten van de EU een overzicht van het verbruik van verpakkingsafval, de afvalproductie en het afvalbeheer. Dit overzicht omvat zowel historische trends op basis van bestaande gegevens als prognoses voor de toekomst tot en met 2050. Het basisscenario is in wezen het scenario bij ongewijzigd beleid en dus een modellering van de toekomstige trends wanneer al het relevante EU- en nationaal beleid onveranderd blijft, aangevuld met eventuele toekomstige wetgevingsvoorstellen van de Commissie. Het gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek (JRC) van de Commissie heeft een andere ondersteunende studie uitgevoerd om de effecten van maatregelen die symbolen op afvalbakken combineren met bijbehorende etiketten op verpakkingen te analyseren (dit laatste is uitgewerkt in de twee voornoemde studies).
De adviseur en zijn/haar deskundigen hebben tijdens de verschillende stadia van de studie nauw samengewerkt met de betrokken diensten van de Commissie.
Door middel van gerichte interviews met belanghebbenden en diepgaande raadplegingen met de lidstaten zijn aanvullende gegevens en opmerkingen verzameld.
Mogelijke maatregelen voor plastic draagtassen zijn voor het eerst uitgewerkt in de gecombineerde studie over de uitvoering van de richtlijn plastic draagtassen en de haalbaarheid van aanvullende maatregelen van de EU inzake afvalpreventie en uitvoering van de richtlijn plastic draagtassen, en in de tweede ondersteunende studie is een effectbeoordeling van de voorgestelde maatregelen uitgevoerd.
Ten slotte zijn maatregelen voor composteerbare verpakkingen in 2020 uitgewerkt als onderdeel van de studie naar de relevantie van biologisch afbreekbare en composteerbare kunststofproducten voor consumenten en verpakkingen in de circulaire economie. Die studie heeft ook input opgeleverd voor de mededeling van de Commissie over een EU-beleidskader voor biogebaseerde, biologisch afbreekbare en composteerbare kunststoffen.
•Effectbeoordeling
Het voorstel is gebaseerd op een effectbeoordeling. Nadat de opmerkingen van de Raad voor regelgevingstoetsing in zijn negatief advies van 13 mei 2022 zijn behandeld en de nodige wijzigingen en aanvullingen zijn aangebracht, is er op 30 september 2022 een positief advies met voorbehoud over de effectbeoordeling ontvangen.
In de effectbeoordeling worden drie belangrijke problemen aangewezen:
1)steeds meer productie van verpakkingsafval: het is niet gelukt om deze trend door middel van Richtlijn 94/62/EG te keren, ondanks specifieke bepalingen inzake de minimalisering van verpakkingen. De groeiende trend is verergerd door nieuwe consumptiegewoonten (bv. consumptie onderweg, meer onlineverkoop en thuisbezorging);
2)belemmeringen voor recycling en hergebruik van verpakkingen: dit omvat factoren als het toegenomen gebruik van ontwerpkenmerken van verpakkingen die de recycling ervan onmogelijk maken, toenemende kruisverontreiniging van recyclingstromen voor composteerbare materialen, stoffen in verpakkingen die gevaarlijk kunnen, en onduidelijke etikettering van verpakkingen voor sortering. Als gevolg daarvan krijgen hergebruik en recycling nog onvoldoende de voorkeur boven terugwinning en storting;
3)lage recyclingkwaliteit van kunststofverpakkingen en weinig gebruik van secundaire grondstoffen: dit beperkt het vermogen van de EU om het verbruik van nieuwe materialen in nieuwe verpakkingen terug te dringen. Marktfalen en tekortkomingen in het huidige regelgevingskader belemmeren de winstgevendheid van recyclingactiviteiten en drukken investeringen in de technologie en leveringslogistiek die nodig zijn om te waarborgen dat verpakkingen worden ingezameld, gesorteerd en hoogwaardig worden gerecycled.
Gezien het bovenstaande zijn de overkoepelende doelstellingen van dit wetgevingsvoorstel het terugdringen van de negatieve milieueffecten van verpakkingen en verpakkingsafval en het verbeteren van de werking van de interne markt. De specifieke doelstellingen zijn: i) de productie van verpakkingsafval te verminderen; ii) op kosteneffectieve wijze een circulaire economie voor verpakkingen te bevorderen, en iii) het gebruik van gerecycled materiaal in verpakkingen te stimuleren.
In de effectbeoordeling zijn alle mogelijke maatregelen voor analyse bijeengebracht op basis van drie studies van een externe adviseur, workshops voor belanghebbenden, een openbare onlineraadpleging en gerichte interviews. De diverse, complexe en vaak onderling samenhangende maatregelen zijn gegroepeerd in drie beleidsopties, die zijn vergeleken met een scenario met ongewijzigd beleid. De opties 1 tot en met 3 zijn in oplopende mate doeltreffend voor het milieu, maar zijn ook steeds lastiger uitvoerbaar en steeds ingrijpender:
·optie 1 bevat maatregelen voor meer normalisering, alsook duidelijkere essentiële eisen die doorgaans noodzakelijk zijn voor maatregelen in andere groepen;
·optie 2 bevat bindende streefcijfers voor afvalvermindering, voor hergebruik in bepaalde sectoren en voor een minimumgehalte aan gerecycled materiaal in kunststofverpakkingen, eisen om tegen 2030 voor volledig recyclebaarheid te zorgen, en geharmoniseerde regels voor producten;
·optie 3 bevat hogere bindende streefcijfers dan optie 2 en aanvullende producteisen.
De belangrijkste beleidskeuzen voor besluitvormers in de 27 lidstaten van de EU op de drie interventiegebieden hebben betrekking op nationale streefcijfers voor afvalvermindering, streefcijfers voor hergebruik voor marktdeelnemers in bepaalde sectoren, maatregelen om de recyclebaarheid te vergroten, en streefcijfers voor het gehalte aan gerecycled materiaal in kunststofverpakkingen. Van de faciliterende maatregelen zijn de belangrijkste beleidskeuzen verplichte statiegeldregelingen en etiketteringsregels om afvalsortering door consumenten te vergemakkelijken.
De maatregelen van elke optie zijn weergegeven in de volgende tabel. Om de onderlinge verbanden tussen die maatregelen aan te tonen, hebben alternatieve maatregelen hetzelfde nummer (bv. M2b en M2c). Maatregelen met betrekking tot de belangrijkste beleidskeuzen zijn vetgedrukt.
Optie 1: betere normalisatie en duidelijkere essentiële eisen
|
Optie 2: bindende streefcijfers en strengere eisen
|
Optie 3: vergaande streefcijfers en eisen
|
M5: minimalisering van lege ruimte in verpakkingen in bepaalde sectoren, waaronder de elektronische handel
M1: bijwerking van de essentiële eisen om overtollige verpakking tot een minimum te beperken
M10a: herziening van de CEN-norm voor de definitie van herbruikbare verpakking
M19: duidelijkheid verschaffen over de definitie van hergebruikactiviteit ten opzichte van de activiteit van voorbereiding voor hergebruik
|
M8b: bindende streefcijfers voor hergebruik voor geselecteerde groepen verpakkingen voor 2030/2040 in bepaalde sectoren +M19+M10a+M10b: definities en verplichte eisen voor herbruikbare verpakkingsformaten als vastgesteld in de EU-wetgeving en normen voor sommige formaten +M10c: definitie en verplichte normen voor systemen voor hergebruik
M7: uitfasering van vermijdbare/overtollige verpakkingen
M2b: bindend streefcijfer van 19 % vermindering van verpakkingsafval per hoofd van de bevolking in 2030 in vergelijking met het referentiescenario +M1+M5
|
M8c: verplichte hoge streefcijfers om het hergebruik van verpakkingen in bepaalde sectoren tegen 2030/2040 te verhogen +M10a+ M10b+M10c+M19
M2c: bindend streefcijfer van 23 % vermindering van verpakkingsafval per hoofd van de bevolking in 2030 in vergelijking met het referentiescenario +M1+M5+M7+M3: tegen 2030 verbod op de zwaarste verpakkingen voor geselecteerde artikelen op basis van bestaande lichtere alternatieven
|
M21a: alle verpakkingen moeten vanaf 2030 herbruikbaar of recyclebaar zijn — verduidelijking van essentiële eisen en definitie van recyclebaarheid +M21b: alle herbruikbare verpakkingen moeten vanaf 2030 recyclebaar zijn
M22a: kwalitatieve definitie van recyclebare verpakking
M28: verduidelijking van biologische afbreekbaarheid en composteerbaarheid, en actualisering van de bijbehorende essentiële eisen en de norm EN 13432
M29a: toestaan van composteerbare en conventionele kunststoffen voor bepaalde soorten verpakkingen
|
M22b: definitie van recyclebare verpakking op basis van ontwerpcriteria voor recycling, aangevuld met de procedure voor beoordeling van de recyclebaarheid en een negatieve lijst van kenmerken van niet-recyclebare verpakkingskenmerken +M21a+M21b+M22a+M23: harmonisatie van de afstemmingscriteria voor de bijdragen voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid
M29d: verplichte composteerbaarheid voor nader bepaalde soorten kunststofverpakkingen en toestaan van composteerbare of conventionele kunststoffen voor de overige geselecteerde soorten +M28
|
M22c: kwantitatieve definitie van recyclebare verpakking +M21a+M21b+M22a+M23
M29b: verplichte composteerbaarheid voor alle geselecteerde soorten kunststofverpakkingen +M28
|
M37: definitie van gerecycled materiaal en meetmethode
|
M35em: brede streefcijfers voor 2030 en 2040 voor het gehalte aan gerecycled materiaal in kunststofverpakkingen op basis van contactgevoeligheid +M37
|
M35eh: meer ambitie, bredere streefcijfers voor 2030 en 2040 voor het gehalte aan gerecycled materiaal in kunststofverpakkingen op basis van contactgevoeligheid +M37
|
Mx: actualisering van de huidige materiaalgebaseerde etikettering: schrapping van alfanumerieke codes voor afvalsorteerders
M31: actualisering van definities met betrekking tot gevaarlijke stoffen
M32a: uitbreiding van de informatie over gevaarlijke stoffen
|
Ma&b: verplichte statiegeldregelingen en minimumeisen voor alle statiegeldregelingen
M27c-y: geharmoniseerde etikettering van producten en afvalbakken om afvalscheiding door de consument te vergemakkelijken (geavanceerd “noordse” pictogramsysteem)+Mx+Mk: beperkingen op het gebruik van verwarrende etiketten
M12-u: geharmoniseerde en verplichte etikettering voor herbruikbare verpakkingen
M38-j: etiketteringscriteria voor het gehalte aan gerecycled materiaal
M32b: kennisgeving van zorgwekkende stoffen in verpakkingen +M33a: beperkingen op stoffen in het kader van Reach +M31
M40b: verplichte minimumcriteria voor groene overheidsopdrachten voor verpakkingen van prioritaire producten en diensten
M42b: harmonisatie van het rapportagesysteem voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid
MPCB: uitgebreide rapportageverplichting voor PCB’s
|
Mc: prioritair gebruik van gerecyclede verpakkingen afkomstig van statiegeldregelingen +Ma&b
M26cc: andere regelingen voor afvalinzameling dan statiegeldregelingen +Mx+M12-u+M38-j+M27c-y+Mk
M32c: kennisgeving van alle stoffen in verpakkingen +M33b: beperkingen op stoffen in het kader van de herziene richtlijn verpakking en verpakkingsafval +M31
M40c: verplichte minimumcriteria voor groene overheidsopdrachten voor verpakkingen van alle producten en diensten
M34b: verplichte rapportage van het gehalte aan gerecycled materiaal voor alle verpakkingen +M42b +MPCB
|
Op basis van de beoordeling van de effecten van de maatregelen, geeft de Commissie de voorkeur aan optie 2.
•Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging
De voorgestelde maatregelen brengen in verschillende mate administratieve lasten met zich mee, die voornamelijk het gevolg zouden zijn van monitoring en verslaglegging over naleving, zowel voor overheidsinstanties als voor bedrijven.
Tegelijkertijd wordt in dit voorstel ten volle gebruikgemaakt van de digitalisering om de administratieve lasten te verlichten. Het is bijvoorbeeld de bedoeling dat de Commissie een uitvoeringshandeling vaststelt om de voorwaarden voor het bepalen van de materiaalsamenstelling van verpakkingen vast te stellen met digitale markeringstechnologieën. Ook wordt aanbevolen dat herbruikbare verpakkingen voorzien worden van QR-codes of gelijkwaardige middelen om de terugwinning ervan te vergemakkelijken, en van geharmoniseerde specifieke etiketten waarmee consumenten naar behoren worden geïnformeerd over de herbruikbaarheid van verpakkingen en de beschikbaarheid van systemen voor hergebruik. Bovendien moet de geharmoniseerde etikettering van verpakkingen voor het sorteren ervan door de consument de afvalscheiding bevorderen en een aanzienlijke vereenvoudiging voor de marktdeelnemers zijn.
•Grondrechten
Het voorstel heeft geen gevolgen voor de bescherming van de grondrechten.
4.GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING
Het financieel memorandum toont de gedetailleerde gevolgen voor de begroting van en de benodigde personele en administratieve middelen voor dit voorstel.
De Europese Commissie, meer bepaald het directoraat-generaal Milieu (DG ENV) zal verantwoordelijk zijn voor de onderhandelingen over de verordening via de gewone medebeslissingsprocedure, voor de algemene uitvoering ervan, en voor de vaststelling van alle in de verordening beoogde uitvoerings- en gedelegeerde handelingen. Andere diensten en agentschappen die input zullen leveren zijn onder meer Eurostat, het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek (JRC) en het Europees Agentschap voor chemische stoffen (ECHA).
De huidige financiële simulaties zijn gebaseerd op drie voltijdequivalent aan posten voor administrateurs (AD’s), enkel voor: i) de onderhandelingen over de verordening en de algemene uitvoering van de verordening, en ii) de voorbereidende werkzaamheden voor het opstellen van de secundaire wetgeving. De technische taken zullen, gezien het verwachte tijdschema, naar verwachting worden uitgevoerd door gedetacheerd nationaal deskundigen (twee voltijdequivalenten) en twee arbeidscontractanten. De kosten voor het personeel van de Commissie komen neer op 6 537 000 EUR, op basis van de meest recente salarisschalen, die openbaar zijn.
5.OVERIGE ELEMENTEN
•Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage
Het voorstel bevat verschillende bepalingen om de monitoring en het begrip van verpakkingsstromen te verbeteren. Deze vormen aanvullingen op de bestaande berekenings- en rapportage-eisen voor de lidstaten uit hoofde van Beschikking 2005/270/EG van de Commissie en Uitvoeringsbesluit 2018/896/EG van de Commissie. Die beschikking en dat besluit moeten worden vervangen, zodat aanvullende rapportage-eisen kunnen worden ingevoerd die nodig zijn ter ondersteuning van de monitoring en de volledige uitvoering van de inhoudelijke eisen met betrekking tot: 1) plastic draagtassen (d.w.z. uitgesplitste en verplichte rapportage en verschillende categorieën plastic draagtassen); 2) het inzamelingspercentage van de verpakkingen die onder de verplichting vallen om een statiegeldregeling in te stellen, en 3) gegevens met betrekking tot specifieke verpakkingscategorieën, die nodig zijn om de methode voor de beoordeling van de recyclebaarheid van verpakkingen te ontwikkelen.
Om de monitoring van de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid op het niveau van de lidstaten te ondersteunen en de eisen met betrekking tot de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid te harmoniseren om deze in de hele EU doeltreffender te maken, wordt in dit initiatief ook een registratieplicht voor marktdeelnemers (producenten) en hun organisaties voor producentenverantwoordelijkheid voorgesteld wanneer zij verpakkingen voor het eerst op de markt van een lidstaat aanbieden. Deze verplichting gaat vergezeld van geharmoniseerde eisen voor de rapportage van gegevens over dergelijke verpakkingen aan de nationale autoriteiten. Hiermee worden de administratieve lasten van producenten, die zich momenteel moeten aanpassen aan de steeds verder uiteenlopende nationale rapportage-eisen in het kader van de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid, verlicht, en worden de lidstaten in staat gesteld aan hun rapportageverplichtingen te voldoen en te voorzien in gegevens die voldoende gedetailleerd zijn om toekomstige beleidsaanpassingen te ondersteunen, met name wat betreft de recyclebaarheid van verpakkingen.
In het voorstel wordt de rapportage van gegevens over de streefcijfers voor hergebruik en navulling beperkt tot de gegevens die de daartoe verplichte marktdeelnemers aan de bevoegde autoriteiten moeten overleggen. Meer rapportage aan de Commissie is niet nodig. De berekeningsregels zullen door de Commissie in uitvoeringshandelingen worden vastgesteld.
• Artikelsgewijze toelichting
Hoofdstuk I bevat de algemene bepalingen.
In artikel 1 wordt het onderwerp van deze verordening vastgesteld. Daarin wordt uitgelegd dat voor de gehele levenscyclus van verpakkingen eisen worden vastgesteld voor de milieuduurzaamheid en de etikettering, ten behoeve van het in de handel brengen van verpakkingen, en voor de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid met betrekking tot en de inzameling, verwerking en recycling van verpakkingsafval. Ook wordt daarin uitgelegd dat met deze verordening wordt bijgedragen tot de efficiënte werking van de interne markt en milieudoelstellingen worden nagestreefd wat betreft het voorkomen en verminderen van de negatieve effecten van verpakkingen en verpakkingsafval op het milieu en de gezondheid van de mens. Zo wordt bijgedragen tot de transitie naar een circulaire economie in overeenstemming met de afvalhiërarchie.
In artikel 2 is bepaald dat deze verordening van toepassing is op alle verpakkingen, ongeacht het gebruikte materiaal, en op alle verpakkingsafval.
Bij artikel 3 worden de definities voor de toepassing van deze verordening vastgesteld. Een aantal van deze definities is overgenomen uit het nieuwe wetgevingskader (Verordening (EG) nr. 765/2008 en Besluit nr. 768/2008/EG), de ingetrokken richtlijn betreffende verpakking en verpakkingsafval of bestaande Uniewetgeving (zoals de kaderrichtlijn afvalstoffen en de verordening markttoezicht). Er wordt een aantal nieuwe definities ingevoerd, met name om de belangrijkste maatregelen van dit initiatief uit te voeren, waarbij de nadrukt ligt op recyclebare verpakkingen, het gebruik van gerecycled materiaal in kunststofverpakkingen, herbruikbare verpakkingen en preventie van verpakkingsafval.
In artikel 4 wordt het beginsel vastgesteld van vrij verkeer op de eengemaakte markt voor verpakkingen die voldoen aan de in deze verordening vastgestelde duurzaamheids- en etiketteringseisen.
Hoofdstuk II bevat de duurzaamheidseisen voor verpakkingen.
Artikel 5 bevat eisen voor stoffen in verpakkingen, met name een beperking van het concentratieniveau van lood, cadmium, kwik en zeswaardig chroom. De Commissie wordt gemachtigd gedelegeerde handelingen vast te stellen om deze beperking af te zwakken of vrijstellingen daarvan te verlenen.
Krachtens artikel 6 moeten verpakkingen recycleerbaar zijn. Ook wordt daarin aan de hand van een opdeling in twee fasen bepaald aan welke eisen moet worden voldaan. Vanaf 1 januari 2030 moeten verpakking voldoen aan ontwerpcriteria voor recycling, en vanaf 1 januari 2035 moeten de eisen verder worden aangepast om ervoor te zorgen dat voldoende recyclebare verpakkingen op doeltreffende wijze worden ingezameld, gesorteerd en gerecycled (“gerecycled op grote schaal”). De ontwerpcriteria voor recycling en de methode om te beoordelen of verpakkingen op grote schaal worden gerecycled worden vastgesteld in door de Commissie vast te stellen gedelegeerde handelingen. Deze bepalingen moeten worden uitgesteld om de nodige wetgeving vast te stellen waarin de eisen voor recyclebaarheid worden omschreven en om de industrie voldoende tijd te geven om zich aan de nieuwe regels aan te passen. Krachtens deze bepaling worden de financiële bijdragen die producenten moeten betalen om aan hun verplichtingen inzake uitgebreide producentenverantwoordelijkheid te voldoen bovendien afgestemd op de prestatieklassen voor recyclebaarheid in het kader van de ontwerpcriteria voor recycling, die zullen worden bijgewerkt om rekening te houden met de grenswaarden voor recyclebaarheid op grote schaal, die vanaf 2035 moeten worden toegepast. Ten slotte worden specifieke regels vastgesteld voor innovatieve verpakkingen, waarvoor de eisen inzake recyclebaarheid pas vijf jaar na het voor het eerst in de handel brengen ervan hoeven te worden gedocumenteerd. Daarnaast worden primaire verpakkingen die voldoen aan de definitie daarvan in artikel 4, punt 25, van Verordening (EU) 2019/6 en contactgevoelige kunststofverpakkingen van medische hulpmiddelen die onder Verordening (EU) 2017/745 vallen en van medische hulpmiddelen voor in-vitrodiagnostiek die onder Verordening (EU) 2017/746 vallen tot en met 2034 vrijgesteld van de eisen van dit artikel om rekening te houden met de gezondheid van mens en dier en met de veiligheid.
In artikel 7 wordt bepaald dat elke kunststof verpakkingseenheid vanaf 1 januari 2030 een bepaald minimumgehalte aan gerecycled materiaal moeten bevatten dat is teruggewonnen uit kunststofafval na consumptie. In bepaalde gevallen zijn specifieke verpakkingen van deze eis vrijgesteld. Tegen 1 januari 2040 wordt dat minimum verhoogd en worden de vrijstellingen herzien. De Commissie zal een uitvoeringshandeling vaststellen om de methode voor berekening en verificatie van het percentage aan gerecycled materiaal dat na consumptie uit kunststofafval is teruggewonnen te bepalen, alsook het formaat voor de bijbehorende technische documentatie. De Commissie wordt bij deze bepaling ook gemachtigd gedelegeerde handelingen vast te stellen tot wijziging van het minimumpercentage aan gerecycled materiaal dat is teruggewonnen uit kunststofafval na consumptie.
In artikel 8 worden in combinatie met de definitie in artikel 3 de voorwaarden vastgesteld waaronder verpakkingen als composteerbaar worden beschouwd, en wordt bepaald dat koffiepads, stickers op fruit en groenten en zeer lichte plastic draagtassen met ingang van 24 maanden na de inwerkingtreding van deze verordening composteerbaar moeten zijn. Andere verpakkingen, met uitzondering van lichte plastic draagtassen, waarvoor de lidstaten flexibiliteit is verleend, moeten geschikt zijn voor materiaalrecycling. Ook wordt de Commissie gemachtigd om gedelegeerde handelingen vast te stellen tot wijziging van de lijst van verpakkingen die composteerbaar moeten zijn.
Krachtens artikel 9 moeten het gewicht en het volume van verpakkingen tot een minimum worden beperkt, waarbij naar behoren rekening wordt gehouden met de veiligheid en functionaliteit van de verpakkingen. In de technische documentatie moet worden aangetoond dat aan deze eis is voldaan.
In artikel 10 worden de eisen voor herbruikbare verpakkingen vastgesteld. Een van de eisen is bijvoorbeeld dat de verpakking moet worden bedacht, ontworpen en in de handel gebracht om zo vaak mogelijk te worden hergebruikt of nagevuld. Herbruikbare verpakkingen moeten ook deel uitmaken van een systeem voor hergebruik dat voldoet aan de minimumvoorwaarden van bijlage VI bij deze verordening.
Hoofdstuk III bevat eisen inzake etikettering, markering en informatie.
Krachtens artikel 11 moeten verpakkingen worden voorzien van een etiket met informatie over de materiële samenstelling ervan om sortering door de consument te vergemakkelijken. Dezelfde etiketten moeten worden aangebracht op afvalbakken zodat de consument gemakkelijk de juiste manier van verwijdering kan identificeren (artikel 12). Ook moet een geharmoniseerd etiket worden ontworpen zodat de fabrikant informatie kan verstrekken over het gehalte aan gerecycled materiaal in kunststofverpakkingen. Herbruikbare verpakkingen moeten worden voorzien van een QR-code of een ander soort gegevensdrager waarmee toegang tot de relevante informatie ter vergemakkelijking van het hergebruik van de verpakking kan worden verkregen. De Commissie wordt gemachtigd om door middel van uitvoeringshandelingen geharmoniseerde etiketteringseisen en -formaten voor verpakkingen en afvalbakken vast te stellen, alsook voor het identificeren van de materiaalsamenstelling van verpakkingen door middel van digitale markeringstechnologieën.
In hoofdstuk IV worden de verplichtingen van de marktdeelnemers vastgesteld. De bepalingen van dit hoofdstuk zijn veelal standaardbepalingen afkomstig van Besluit 768/2008/EG. Artikel 14 en de artikelen 21 tot en met 28 zijn echter de moeite van het vermelden waard.
Overeenkomstig artikel 14 moet worden gewaarborgd dat de leveranciers van verpakkingen of verpakkingsmateriaal de fabrikant alle informatie en documentatie verstrekken die de fabrikant nodig heeft om de conformiteit van de verpakkingen aan te tonen.
Krachtens artikel 21 moeten marktdeelnemers die producten in verzamelverpakkingen, verzendverpakkingen of verpakkingen voor de elektronische handel aan een einddistributeur of eindgebruiker leveren, waarborgen dat het percentage lege ruimte in verpakkingen in verhouding tot het/de verpakte product(en) maximaal 40 % bedraagt.
Krachtens artikel 22 mogen marktdeelnemers geen verpakkingen in de handel brengen in de formaten en voor de doeleinden die zijn vermeld in bijlage V bij deze verordening. De Commissie wordt gemachtigd deze lijst door middel van een gedelegeerde handeling aan te passen.
Krachtens de artikelen 23 en 24 moet een marktdeelnemer die herbruikbare verpakkingen in de handel brengt, waarborgen dat er een systeem voor hergebruik van dergelijke verpakkingen beschikbaar is. Marktdeelnemers die herbruikbare verpakkingen gebruiken, moeten ook een systeem voor hergebruik van dergelijke verpakkingen opzetten of daaraan deelnemen. De eisen voor het systeem voor hergebruik en voor het herstel van herbruikbare verpakkingen zijn vastgesteld in bijlage VI bij de verordening.
Krachtens artikel 25 moeten marktdeelnemers die producten via navulling aanbieden bepaalde informatie aan eindgebruikers verstrekken en waarborgen dat navulstations aan de eisen van deel C van bijlage VI voldoen.
Artikel 26 bevat een aantal streefcijfers voor hergebruik en navulling voor verschillende sectoren en verschillende verpakkingsformaten. Het voorziet ook in vrijstellingen van de verplichting om de streefcijfers voor hergebruik en navulling te halen. De Commissie kan gedelegeerde handelingen vaststellen met specifiekere streefcijfers voor hergebruik en aanvullende vrijstellingen.
De artikelen 27 en 28 bevatten de regels om te berekenen of de streefcijfers voor hergebruik en navulling van artikel 26 zijn gehaald en de regels inzake de verslaglegging aan de bevoegde autoriteit over die streefcijfers. Uiterlijk op 31 december 2028 moet de Commissie een uitvoeringshandeling vaststellen waarin gedetailleerde regels en de methode voor de berekening van de streefcijfers van artikel 26 worden vastgesteld.
In hoofdstuk V (artikel 29) is bepaald dat tegen 31 december 2025 jaarlijks maximaal 40 plastic draagtassen per persoon mogen worden verbruikt. De lidstaten kunnen zeer lichte plastic draagtassen die nodig zijn voor hygiënedoeleinden of als verkoopverpakking voor losse levensmiddelen worden aangeboden om voedselverspilling te voorkomen, vrijstellen van de verplichting om dat streefcijfer te halen.
Hoofdstuk VI over de conformiteit van verpakkingen bevat voornamelijk standaardbepalingen uit Richtlijn 768/2008/EG over de conformiteitsbeoordeling van verpakkingen. Dit betreft:
—
het gebruik van betrouwbare, accurate en reproduceerbare methoden voor tests, metingen en berekeningen (artikel 30);
—
geharmoniseerde normen die een vermoeden van conformiteit vestigen (artikel 31);
—
de mogelijkheid voor de Commissie om gemeenschappelijke technische specificaties vast te stellen indien er geen geharmoniseerde normen zijn (artikel 32);
—
de conformiteitsbeoordelingsprocedure (artikel 33), en
—
de EU-conformiteitsverklaring (artikel 34).
Hoofdstuk VII gaat over het beheer van verpakkingen en verpakkingsafval
Krachtens artikel 35 moeten de lidstaten een bevoegde autoriteit aanwijzen voor de uitvoering en handhaving van de verplichtingen uit hoofde van de artikelen 26 tot en met 29 en hoofdstuk VII.
Artikel 36 heeft betrekking op het verslag voor vroegtijdige waarschuwing dat de Commissie in samenwerking met het Europees Milieuagentschap moet opstellen over de voortgang bij het halen van de streefcijfers van de artikelen 38 en 46.
Krachtens artikel 37 moeten de lidstaten een hoofdstuk over het beheer van verpakkingen en verpakkingsafval opnemen in de afvalbeheerplannen die zij krachtens artikel 28 van Richtlijn 2008/98/EG moeten opstellen.
Overeenkomstig artikel 38 moet elke lidstaat het geproduceerde verpakkingsafval per hoofd van de bevolking ten opzichte van het in 2018 geproduceerde verpakkingsafval per hoofd van de bevolking tegen 2030 met 5 %, tegen 2035 met 10 % en tegen 2040 met 15 % verminderen. De lidstaten moeten economische instrumenten en andere maatregelen gebruiken om stimulansen te bieden voor de toepassing van de afvalhiërarchie, het ontstaan van verpakkingsafval te voorkomen en de effecten van verpakking op het milieu te beperken.
Krachtens artikel 39 moeten de lidstaten een register opzetten, aan de hand waarvan moet worden gecontroleerd of producenten van verpakkingen aan de eisen van hoofdstuk VII voldoen. Producenten, organisaties voor producentenverantwoordelijkheid (indien een producent een dergelijke organisatie heeft aangewezen) of de aangewezen vertegenwoordiger voor de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid moeten worden geregistreerd in het register van de lidstaat waar de producent verpakkingen voor het eerst aanbiedt. Producenten die niet zijn geregistreerd, mogen geen verpakkingen op de markt van een lidstaat aanbieden.
In artikel 40 is bepaald dat de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid voor verpakkingen rust op producenten die de verpakkingen voor het eerst op het grondgebied van een lidstaat op de markt aanbieden, overeenkomstig de artikelen 8 en 8 bis van Richtlijn 2008/98/EG.
Artikel 41 heeft betrekking op organisaties voor producentenverantwoordelijkheid. Indien er meerdere organisaties voor producentenverantwoordelijkheid zijn, moet ervoor worden gezorgd dat zij hun verplichtingen op het gehele grondgebied van een lidstaat nakomen.
Krachtens artikel 42 moeten producenten, of een aangewezen organisatie voor producentenverantwoordelijkheid, een vergunning aanvragen bij de bevoegde autoriteit.
Krachtens artikel 43 moeten de lidstaten waarborgen dat er systemen worden opgezet waarmee alle verpakkingen en verpakkingsafval van de consumenten, andere eindgebruikers of de afvalstroom kunnen worden teruggenomen en/of ingezameld.
Bij artikel 44 wordt voor kunststof drankflessen voor eenmalig gebruik met een inhoud van maximaal drie liter en voor metalen en aluminium drankverpakkingen voor eenmalig gebruik met een inhoud van maximaal drie liter een statiegeldregeling verplicht gesteld. Ook worden uitzonderingen op die regel vastgesteld. Uiterlijk op 1 januari 2029 moeten de lidstaten ervoor zorgen dat alle statiegeldregelingen aan de minimumeisen van bijlage X voldoen. De lidstaten mogen ook glas in hun statiegeldregelingen opnemen, en moeten ervoor zorgen dat statiegeldregelingen voor verpakkingen voor eenmalig gebruik, met name voor glazen drankflessen voor eenmalig gebruik, in gelijke mate beschikbaar zijn voor herbruikbare verpakkingen waar dat technisch en economisch haalbaar is.
Krachtens artikel 45 moeten de lidstaten maatregelen treffen om te stimuleren dat er meer systemen voor hergebruik worden ingevoerd. Dergelijke maatregelen kunnen bijvoorbeeld de vorm aannemen van statiegeldregelingen voor verpakkingen die niet onder de krachtens artikel 44 verplicht gestelde statiegeldregelingen vallen.
Bij artikel 46 worden recyclingstreefcijfers voor verpakkingsafval vastgesteld waaraan de lidstaten uiterlijk op 31 december 2025 en 31 december 2030 moeten voldoen, en die gelijk zijn aan die van Richtlijn 94/62/EG. Indien lidstaten de termijnen voor het halen van de streefcijfers voor 2025 uitstellen, moeten zij overeenkomstig bijlage XI een uitvoeringsplan indienen. De Commissie kan een lidstaat verzoeken zijn uitvoeringsplan te herzien.
De artikel 47 en 48 bevatten de regels om te berekenen of de streefcijfers voor recycling van artikel 46, lid 1, zijn gehaald.
Krachtens artikel 49 moeten producenten of organisaties voor producentenverantwoordelijkheid informatie over de preventie en het beheer van verpakkingsafval beschikbaar stellen voor de verpakkingen die zij op het grondgebied van een lidstaat aanbieden.
Artikel 50 betreft de verslaglegging van de lidstaten aan de Commissie voor elk kalenderjaar over:
—
het halen van de recyclingstreefcijfers;
—
het verbruik van zeer lichte, lichte en dikke plastic draagtassen;
—
het inzamelingspercentage van de verpakkingen die onder de verplichting vallen om een statiegeldregeling in te stellen, en
—
voor elk verpakkingsformaat en voor elke soort verpakking vermeld in tabel 3, deel 3, van bijlage II: de hoeveelheid in de handel gebrachte verpakkingen en de recyclingpercentages.
In artikel 51 worden regels voor databanken inzake verpakkingen vastgesteld en wordt bepaald welke informatie zij moeten bevatten.
Hoofdstuk VIII heeft betrekking op vrijwaringsprocedures en is gebaseerd op standaardbepalingen.
Hoofdstuk IX (artikel 57) heeft betrekking op groene overheidsopdrachten en meer bepaald op de mogelijkheid voor de Commissie om gedelegeerde handelingen vast te stellen met eisen voor overheidsopdrachten (bv. technische specificaties, selectiecriteria, gunningscriteria enz.) op basis van de duurzaamheidseisen van deze verordening.
Hoofdstuk X is een standaardhoofdstuk met artikelen over gedelegeerde handelingen (artikel 58) en uitvoeringshandelingen (artikel 59).
Bij hoofdstuk XI worden Verordening (EU) 2019/1020 en Richtlijn (EU) 2019/904 gewijzigd.
Hoofdstuk XII is een standaardhoofdstuk met slotbepalingen, met artikelen over sancties (artikel 62), over het uitvoeren van een evaluatie van de verordening acht jaar na de vaststelling ervan (artikel 63) en over intrekking en overgangsbepalingen (artikel 64).
2022/0396 (COD)
Voorstel voor een
VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
betreffende verpakkingen en verpakkingsafval, tot wijziging van Verordening (EU) 2019/1020 en Richtlijn (EU) 2019/904, en tot intrekking van Richtlijn 94/62/EG
(Voor de EER relevante tekst)
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 114,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité,
Gezien het advies van het Comité van de Regio’s,
Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure,
Overwegende hetgeen volgt:
(1)Producten moeten worden verpakt zodat zij beschermd zijn en gemakkelijk kunnen worden vervoerd van de plaats waar zij worden gemaakt naar de plaats waar zij worden gebruikt of geconsumeerd. Voor de interne markt voor producten is het essentieel dat belemmeringen op de interne markt voor verpakkingen worden voorkomen. Versnipperde regelgeving en onduidelijke eisen leiden tot extra kosten voor de marktdeelnemers.
(2)Daarnaast worden veel nieuwe materialen in verpakkingen gebruikt (40 % van de in de Unie gebruikte kunststoffen en 50 % van het papier is bestemd voor verpakkingen) en zorgen verpakkingen voor 36 % van het vaste stedelijk afval. Het feit dat veel verpakkingen worden geproduceerd en dat die productie doorlopend toeneemt, vormt, samen met het feit dat deze verpakkingen weinig worden hergebruikt en onvoldoende worden gerecycled, een grote belemmering voor de totstandkoming van een koolstofarme circulaire economie. Daarom moeten in deze verordening regels worden vastgesteld voor de gehele levenscyclus van verpakkingen, waarmee wordt bijgedragen tot een efficiënte werking van de interne markt door nationale maatregelen te harmoniseren en tegelijkertijd de negatieve effecten van verpakkingen en verpakkingsafval op het milieu en de gezondheid van de mens te voorkomen en te beperken. Door maatregelen af te stemmen op de afvalhiërarchie moet deze verordening bijdragen tot de transitie naar een circulaire economie.
(3)Richtlijn 94/62/EG van het Europees Parlement en de Raad bevat verplichtingen voor de lidstaten met betrekking tot verpakkingen, onder meer essentiële eisen met betrekking tot de samenstelling en de herbruikbaarheid en geschiktheid voor terugwinning van verpakkingen, en streefcijfers voor terugwinning en recycling.
(4)In 2014 werd in een geschiktheidscontrole van Richtlijn 94/62/EG voorgesteld de essentiële eisen aan te passen om deze concreter en gemakkelijker afdwingbaar te maken en te versterken, hetgeen werd gezien als een belangrijke manier om voor betere milieuprestaties van verpakkingen te zorgen.
(5)Overeenkomstig de Green Deal wordt in het nieuwe actieplan voor de circulaire economie toegezegd de essentiële eisen voor verpakking te versterken om tegen 2030 alle verpakkingen herbruikbaar of recyclebaar te maken, en andere maatregelen te overwegen om (overtollige) verpakkingen en verpakkingsafval te verminderen, het ontwerp voor hergebruik en recyclebaarheid van verpakkingen te stimuleren, de complexiteit van verpakkingsmaterialen te verminderen en eisen in te voeren voor het gehalte aan gerecycled materiaal in kunststofverpakkingen. Ook moet de Commissie de haalbaarheid beoordelen van Uniebrede etikettering die de correcte scheiding van verpakkingsafval aan de bron vergemakkelijkt.
(6)Kunststof is het meest koolstofintensieve verpakkingsmateriaal, en het recyclen van kunststofafval is wat het verbruik van fossiele brandstoffen betreft ongeveer vijf keer beter dan verbranding met energieterugwinning. Zoals ook vermeld in de Europese strategie voor kunststoffen, wordt in het actieplan voor de circulaire economie toegezegd dat meer gerecyclede kunststoffen zullen worden gebruikt en zal worden bijgedragen tot een duurzamer gebruik van kunststoffen. De begroting en het stelsel van eigen middelen van de Unie dragen bij tot de vermindering van de verontreiniging als gevolg van kunststof verpakkingsafval. Per 1 januari 2021 is bij Besluit (EU, Euratom) 2020/2053 van 14 december 2020 van de Raad betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie een nationale bijdrage ingevoerd die evenredig is aan de hoeveelheid niet-gerecycled kunststof verpakkingsafval in iedere lidstaat. Deze categorie eigen middelen vormt een van de stimulansen om het verbruik van kunststoffen voor eenmalig gebruik te verminderen, recycling te bevorderen en de circulaire economie aan te jagen.
(7)De Raad onderstreepte in zijn conclusies van december 2020 dat bij de herziening van Richtlijn 94/62/EG geactualiseerde, concretere, doeltreffendere en makkelijker te implementeren bepalingen moeten worden opgenomen om duurzame verpakkingen op de interne markt te bevorderen, de complexiteit van verpakkingen tot een minimum te beperken teneinde economisch haalbare oplossingen te bevorderen, de herbruikbaarheid en recyclebaarheid te verbeteren en zorgwekkende stoffen in verpakkingsmateriaal tot een minimum te beperken, met name in materialen voor levensmiddelenverpakkingen, en benadrukte dat verpakkingen op eenvoudig te begrijpen wijze moeten worden geëtiketteerd om de consument te informeren over de recyclebaarheid ervan en over waar het verpakkingsafval moet worden weggegooid om sortering en recycling te vergemakkelijken.
(8)Het Europees Parlement wees in zijn resolutie van 10 februari 2021 over het nieuwe actieplan voor de circulaire economie nogmaals op de doelstelling om alle verpakkingsmaterialen tegen 2030 op een rendabele manier herbruikbaar of recyclebaar te maken, en vroeg de Commissie met een wetsvoorstel te komen om maatregelen en streefcijfers voor afvalvermindering en ambitieuze essentiële vereisten op te nemen in de richtlijn verpakking en verpakkingsafval, teneinde overtollige verpakkingen, ook in de e-handel, te beperken, de recyclebaarheid te verbeteren en de complexiteit van verpakkingen tot een minimum te beperken, het gehalte aan gerecyclede materialen te verhogen, gevaarlijke en schadelijke stoffen geleidelijk uit te bannen en hergebruik te bevorderen.
(9)Deze verordening vormt een aanvulling op Verordening (EU) .../... [ecologisch ontwerp voor duurzame producten], waarin verpakking niet als een specifieke productcategorie wordt behandeld. Er moet echter op worden gewezen dat in uit hoofde van Verordening (EU) .../... [ecologisch ontwerp voor duurzame producten] vastgestelde gedelegeerde handelingen aanvullende of meer gedetailleerde voorschriften voor de verpakking van specifieke producten kunnen worden vastgesteld, met name met betrekking tot het minimaliseren van verpakkingen wanneer het ontwerp of het herontwerp van producten kan leiden tot verpakkingen die minder schadelijk zijn voor het milieu.
(10)Deze verordening moet van toepassing zijn op alle verpakkingen die in de Unie in de handel worden gebracht en op alle verpakkingsafval, ongeacht het soort verpakking of het gebruikte materiaal. Ten behoeve van de juridische duidelijkheid moet de definitie van “verpakking” in Richtlijn 94/62/EG (de voorloper van deze verordening) worden geherformuleerd zonder dat de inhoud wordt gewijzigd. De begrippen “verkoopverpakking”, “verzamelverpakking” en “verzendverpakking” moeten afzonderlijk worden gedefinieerd om overlappende terminologie te voorkomen. “Verkoopverpakking” is dus hetzelfde als primaire verpakking, “verzamelverpakking” is secundaire verpakking, en “verzendverpakking” is tertiaire verpakking.
(11)Een artikel dat integraal deel uitmaakt van een product en nodig is om dat product tijdens zijn levensduur te bevatten, te ondersteunen of te bewaren en waarvan alle elementen bedoeld zijn om samen gebruikt, verbruikt of verwijderd te worden, mag niet als verpakking worden beschouwd, aangezien de functie ervan intrinsiek verbonden is met het feit dat het deel uitmaakt van het product. Aangezien consumenten zakjes, pads en capsules voor koffie en thee doorgaans samen met de productresten verwijderen, waardoor de stromen van composteerbaar en recyclebaar afval verontreinigd raken, moeten die specifieke producten echter wel als verpakkingen worden behandeld. Dit is in overeenstemming met de doelstelling om de gescheiden inzameling van bioafval te bevorderen, zoals krachtens artikel 22 van Richtlijn 2008/98/EG van het Europees Parlement en de Raad is vereist. Om de samenhang met de financiële en operationele verplichtingen aan het einde van de levensduur van producten te waarborgen, moeten alle zakjes, pads en capsules die nodig zijn om koffie of thee te bevatten als verpakking worden behandeld.
(12)Overeenkomstig de afvalhiërarchie van artikel 4, lid 2, van Richtlijn 2008/98/EG en de levenscyclusbenadering om over het geheel genomen het beste milieuresultaat op te leveren, wordt met de maatregelen van deze verordening beoogd om — zowel qua volume als qua gewicht — minder verpakkingen in de handel te brengen en de productie van verpakkingsafval te voorkomen, vooral door minimalisering van verpakkingen, het gebruik van verpakking te voorkomen waar dat niet nodig is en meer verpakkingen opnieuw te gebruiken. Daarnaast zijn de maatregelen erop gericht meer gerecycled materiaal in verpakkingen te gebruiken, vooral in kunststofverpakkingen, waarin tot dusverre erg weinig gerecycled materiaal wordt gebruikt, een groter aandeel van verpakkingen te recyclen en de kwaliteit van de daaruit voortvloeiende secundaire grondstoffen te verhogen, en tegelijkertijd andere vormen van terugwinning en definitieve verwijdering te beperken.
(13)Verpakkingen moeten zodanig worden ontworpen, geproduceerd en aangeboden dat zij kunnen worden hergebruikt of gerecycled en dat de milieueffecten gedurende de gehele levenscyclus van de verpakking en het product waarvoor de verpakking is ontworpen, tot een minimum worden beperkt.
(14)Overeenkomstig de doelstellingen van het actieplan voor de circulaire economie en de strategie voor duurzame chemische stoffen, om te waarborgen dat chemische stoffen gedurende hun hele levenscyclus goed worden beheerd, om te zorgen voor de transitie naar een gifvrije en circulaire economie en rekening houdend met het belang van verpakkingen in het dagelijks leven, moet met deze verordening de impact op de gezondheid van de mens, op het milieu en op duurzaamheidsprestaties in het algemeen, met inbegrip van circulariteit, worden aangepakt die zorgwekkende stoffen gedurende de hele levenscyclus van verpakkingen hebben, van de productie tot het gebruik en het einde van de levensduur ervan, met inbegrip van afvalbeheer.
(15)Rekening houdend met de wetenschappelijke en technologische vooruitgang moeten verpakkingen zodanig worden ontworpen en geproduceerd dat de aanwezigheid van bepaalde zware metalen en andere zorgwekkende stoffen in de samenstelling ervan wordt beperkt. Zoals vermeld in de strategie voor duurzame chemische stoffen moeten zorgwekkende stoffen tot een minimum worden beperkt en waar mogelijk worden vervangen, waarbij de schadelijkste stoffen voor niet-essentiële maatschappelijke toepassingen, met name in consumentenproducten, geleidelijk moeten worden afgeschaft. Bijgevolg moeten zorgwekkende stoffen in verpakkingsmateriaal of verpakkingsonderdelen tot een minimum worden beperkt om te waarborgen dat verpakkingen en uit verpakkingen gerecyclede materialen gedurende hun levenscyclus geen nadelige gevolgen hebben voor de gezondheid van de mens of voor het milieu.
(16)In overeenstemming met het actieplan om alle verontreiniging tot nul terug te dringen, moet het beleid van de Unie gebaseerd zijn op het beginsel dat preventief moet worden opgetreden bij de bron. De Commissie benadrukt in de strategie voor duurzame chemische stoffen dat Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad, als hoekstenen voor de regulering van chemische stoffen in de Unie, moeten worden versterkt en aangevuld met coherente benaderingen voor het beoordelen en beheren van chemische stoffen in de bestaande sectorale wetgeving. Daarom worden chemische stoffen in verpakkingen en verpakkingsonderdelen bij de bron beperkt en worden deze in eerste instantie aangepakt door middel van de voorschriften en procedures van titel VIII van Verordening (EG) nr. 1907/2006, om gedurende de hele levenscyclus van de stof, met inbegrip van de afvalfase, de gezondheid van de mens en het milieu te beschermen. Daarom moet eraan worden herinnerd dat de bepalingen van die verordening van toepassing zijn op de vaststelling of wijziging van beperkingen op stoffen die worden geproduceerd voor gebruik in of worden gebruikt voor de productie van verpakkingen of verpakkingsonderdelen, en op het in de handel brengen van stoffen in verpakkingen of verpakkingsonderdelen. Wat betreft verpakkingen die onder het toepassingsgebied van Verordening (EG) nr. 1935/2004 van het Europees Parlement en de Raad vallen, moet eraan worden herinnerd dat die verordening tot doel heeft om een hoge mate van bescherming van consumenten van verpakte levensmiddelen te waarborgen.
(17)Naast de beperkingen van bijlage XVII bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 en, voor zover van toepassing op verpakkingen die met levensmiddelen in contact komen, de beperkingen van Verordening (EG) nr. 1935/2004, moeten de beperkingen voor lood, cadmium, kwik en zeswaardig chroom in verpakkingen en verpakkingsonderdelen omwille van de consistentie worden gehandhaafd.
(18)Beschikking 2001/171/EG van de Commissie
en Beschikking 2009/292/EG van de Commissie
, die uit hoofde van Richtlijn 94/62/EG zijn vastgesteld, bevatten vrijstellingen van de concentratieniveaus voor lood, cadmium, kwik en zeswaardig chroom in verpakkingen of verpakkingsonderdelen, die ook in het kader van deze verordening moeten worden gehandhaafd. Om die beschikkingen te kunnen wijzigen of intrekken en om in voorkomend geval aanvullende vrijstellingen van de concentratieniveaus voor lood, cadmium, kwik en zeswaardig chroom in verpakkingen of verpakkingsonderdelen vast te stellen, alsook om de in deze verordening vastgestelde concentratiegrenswaarde voor die metalen te kunnen aanpassen aan de technische en wetenschappelijke vooruitgang, moet aan de Commissie echter de bevoegdheid worden overgedragen om uit hoofde van artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie handelingen vast te stellen.
(19)Behalve de beperkingen voor lood, cadmium, kwik en zeswaardig chroom die reeds waren vastgesteld uit hoofde van Richtlijn 94/62/EG en moeten worden gehandhaafd in het kader van deze verordening, mag de beperking van stoffen omwille van de chemische veiligheid of de voedselveiligheid niet krachtens deze verordening mogelijk worden gemaakt, aangezien dergelijke beperkingen in het kader van andere Uniewetgeving worden aangepakt. Deze verordening moet echter voorzien in de mogelijkheid om, met name vanwege andere redenen dan de chemische of voedselveiligheid, stoffen te beperken die in verpakkingen en verpakkingsonderdelen of de productieprocessen daarvan worden gebruikt en die negatieve gevolgen hebben voor de duurzaamheid van verpakkingen, vooral wat betreft de circulariteit, en met name het hergebruik of de recycling, van die verpakkingen.
(20)Het ontwerpen van verpakkingen met het oog op de recycling ervan wanneer zij verpakkingsafval worden, is een van de meest efficiënte maatregelen om de circulariteit van verpakkingen te verbeteren, het recyclingpercentage van verpakkingen te verhogen en ervoor te zorgen dat meer gerecycled materiaal in verpakkingen wordt gebruikt. Voor een aantal verpakkingsformaten zijn ontwerpcriteria voor recycling vastgesteld in het kader van vrijwillige sectorale regelingen of door sommige lidstaten ten behoeve van het afstemmen van vergoedingen voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid. Om belemmeringen voor de interne markt te voorkomen, de industrie een gelijk speelveld te bieden en de duurzaamheid van verpakkingen te bevorderen, is het belangrijk om bindende eisen voor de recyclebaarheid van verpakkingen vast te stellen door de criteria en de methodologie voor de beoordeling van de recyclebaarheid van verpakkingen op Unieniveau te harmoniseren op basis van een ontwerpmethode voor recycling. Om de doelstelling van het actieplan voor de circulaire economie dat alle verpakkingen tegen 2030 op economisch haalbare wijze recyclebaar of herbruikbaar moeten zijn te verwezenlijken, moeten prestatieklassen voor de recyclebaarheid van verpakkingen worden vastgesteld op basis van ontwerpcriteria voor recycling voor de in bijlage II vermelde verpakkingscategorieën. Om marktdeelnemers voldoende tijd te bieden om zich aan te passen, hoeven verpakkingen echter pas vanaf 1 januari 2030 aan die criteria te voldoen.
(21)Aangezien enkel de beoordeling van het ontwerp voor recycling niet voldoende is om te waarborgen dat verpakkingen in de praktijk worden gerecycled, moeten een uniforme methodologie en uniforme criteria worden opgesteld om de recyclebaarheid van verpakkingen in de praktijk te beoordelen op basis van de meest geavanceerde processen en infrastructuur voor gescheiden inzameling, sortering en recycling die daadwerkelijk in de Unie beschikbaar zijn. De vast te stellen grenswaarden voor recyclebaarheid op grote schaal moeten worden geschraagd door rapportage daarover van de lidstaten en in voorkomend geval van marktdeelnemers, en de prestatieklassen voor recyclebaarheid voor de afzonderlijke verpakkingsmaterialen en -categorieën moeten op basis van die rapportage worden bijgewerkt.
(22)Om geharmoniseerde voorschriften voor het ontwerp van verpakkingen vast te stellen waarmee de recyclebaarheid ervan wordt gewaarborgd, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen gedelegeerde handelingen vast te stellen met gedetailleerde criteria voor het ontwerp van verpakkingen per verpakkingsmateriaal en per verpakkingscategorie en voor de beoordeling van de recyclebaarheid op grote schaal van verpakkingen, ook voor verpakkingscategorieën die niet in deze verordening zijn opgenomen. Om marktdeelnemers en de lidstaten voldoende tijd te bieden om de gegevens te verzamelen en te rapporteren die nodig zijn om de methode voor recycling op grote schaal op te stellen, moeten de fabrikanten ervoor zorgen dat verpakkingen vanaf 2035 op grote schaal wordt gerecycled. Daarmee moet worden gewaarborgd dat verpakkingen voldoen aan de ontwerpcriteria voor recycling en ook daadwerkelijk worden gerecycled op basis van de meest geavanceerde processen voor gescheiden inzameling, sortering en recycling.
(23)Om innovatie op het gebied van verpakkingen te stimuleren, moet het toegestaan zijn dat voor verpakkingen met innovatieve kenmerken die leiden tot een aanzienlijke verbetering van de kernfunctie van verpakkingen en aantoonbare milieuvoordelen opleveren een beperkte extra periode van vijf jaar wordt geboden om aan de eisen inzake recyclebaarheid te voldoen. Die innovatieve kenmerken moeten worden toegelicht in de technische documentatie bij de verpakking.
(24)Om de gezondheid en veiligheid van mens en dier te beschermen en vanwege de aard van de verpakte producten en de daaruit voortvloeiende eisen, mogen de eisen inzake recyclebaarheid niet gelden voor primaire verpakkingen als gedefinieerd in artikel 1 van Richtlijn 2001/83/EG van het Europees Parlement en de Raad
en artikel 4, punt 25, van Verordening (EU) 2019/6 van het Europees Parlement en de Raad
die rechtstreeks met het geneesmiddel in contact staan, voor contactgevoelige kunststofverpakkingen van medische hulpmiddelen die onder Verordening (EU) 2017/745 van het Europees Parlement en de Raad
vallen, of voor medische hulpmiddelen voor in-vitrodiagnostiek die onder Verordening (EU) 2017/746 van het Europees Parlement en de Raad
vallen. Deze vrijstellingen moeten tot en met 1 januari 2035 van toepassing zijn.
(25)Sommige lidstaten ondernemen actie om de recyclebaarheid van verpakkingen aan te moedigen door afstemming van de vergoedingen voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid; dergelijke initiatieven op nationaal niveau kunnen voor onzekerheid onder marktdeelnemers zorgen over de regelgeving, met name wanneer zij verpakkingen in verschillende lidstaten leveren. Tegelijkertijd is de afstemming van vergoedingen voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid een doeltreffend economisch instrument om een duurzamer ontwerp van verpakkingen te stimuleren, hetgeen leidt tot verpakkingen die beter te recyclen zijn en een betere werking van de interne markt. Daarom moeten de criteria voor afstemming van vergoedingen voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid op basis van de door de beoordeling van de recyclebaarheid verkregen prestatieklasse voor recyclebaarheid worden geharmoniseerd, zonder de exacte bedragen voor die vergoedingen vast te stellen. Aangezien die criteria verband moeten houden met de criteria inzake recyclebaarheid, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om dergelijke geharmoniseerde criteria vast te stellen samen met de gedetailleerde ontwerpcriteria voor recyclebaarheid per verpakkingscategorie.
(26)Om de circulariteit van verpakkingen te waarborgen, moeten verpakkingen zodanig worden ontworpen dat nieuwe materialen steeds meer kunnen worden vervangen door gerecyclede materialen. Door meer gerecyclede materialen te gebruiken, wordt bijgedragen tot de ontwikkeling van een circulaire economie met goed functionerende markten voor gerecyclede materialen, worden kosten, afhankelijkheden en negatieve milieueffecten als gevolg van het gebruik van primaire grondstoffen teruggedrongen, en wordt het mogelijk gemaakt materialen op een hulpbronnenefficiëntere wijze te gebruiken. Van alle verschillende verpakkingsmaterialen worden in kunststofverpakkingen de minste gerecyclede materialen gebruikt. Om deze problemen op de meest geschikte manier aan te pakken, moet ervoor worden gezorgd dat meer gerecyclede kunststof wordt gebruikt door bindende streefcijfers voor het gehalte aan gerecycled materiaal in kunststofverpakkingen vast te stellen op verschillende niveaus afhankelijk van de contactgevoeligheid
van verschillende toepassingen van kunststofverpakkingen, en ervoor te zorgen dat die streefcijfers tegen 2030 bindend worden. Om te zorgen voor steeds meer circulariteit van verpakkingen, moeten vanaf 2040 hogere streefcijfers gelden.
(27)Er moet worden verduidelijkt dat papiermateriaal dat afkomstig is van de vervaardiging van pulp niet wordt geacht onder de definitie van kunststof in artikel 3, punt 43, te vallen.
(28)Om overeenkomstig de voorschriften van de Uniewetgeving een hoog niveau van bescherming van de gezondheid van mens en dier te waarborgen en om risico’s voor de voorzieningszekerheid en de veiligheid van geneesmiddelen en medische hulpmiddelen te voorkomen, moeten primaire verpakkingen als gedefinieerd in artikel 1, punt 23, van Richtlijn 2001/83/EG en artikel 4, punt 25, van Verordening (EU) 2019/6, contactgevoelige kunststofverpakkingen van medische hulpmiddelen die onder Verordening (EU) 2017/745 vallen en contactgevoelige verpakkingen van medische hulpmiddelen voor in-vitrodiagnostiek die onder Verordening (EU) 2017/746 vallen, worden vrijgesteld van de verplichting inzake een minimumgehalte aan gerecycled materiaal in kunststofverpakkingen. Deze vrijstelling moet ook gelden voor de buitenverpakking van geneesmiddelen voor menselijk en diergeneeskundig gebruik als gedefinieerd in artikel 1, punt 24, van Richtlijn 2001/83/EG en in artikel 4, punt 26, van Verordening (EU) 2019/6, in gevallen waarin die verpakking moet voldoen aan specifieke eisen om de kwaliteit van het geneesmiddel te behouden.
(29)Om belemmeringen voor de interne markt te voorkomen en de doeltreffende uitvoering van de verplichtingen te waarborgen, moeten marktdeelnemers ervoor zorgen dat het kunststofdeel van elke verpakkingseenheid een bepaald percentage gerecycled materiaal bevat dat na consumptie is teruggewonnen uit kunststofafval.
(30)Marktdeelnemers moeten worden gestimuleerd om het gehalte aan gerecycled materiaal in het kunststofdeel van verpakkingen te verhogen. De meest geschikte manier hiervoor is het afstemmen van vergoedingen voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid op het percentage gerecycled materiaal in verpakkingen. De afstemming van vergoedingen moet gebaseerd zijn op gemeenschappelijke regels en een gemeenschappelijke beoordeling van de gerecyclede materialen in dergelijke verpakkingen.
(31)Om te waarborgen dat de voorwaarden voor de uitvoering van de regels voor de berekening en beoordeling van kunststofafval na consumptie per verpakkingseenheid, voor het aanwezige gehalte aan gerecycled materiaal uit kunststofafval na consumptie en voor het vaststellen van het formaat van de technische documentatie uniform zijn, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad
uitvoeringsbepalingen vast te stellen.
(32)Voor kunststofverpakkingen, behalve als die gemaakt zijn van polyethyleentereftalaat (pet), moet worden gewaarborgd dat de beschikbaarheid van geschikte recyclingtechnologieën tijdig voor de datum van toepassing van de desbetreffende eisen voor het gehalte aan gerecycled materiaal opnieuw wordt beoordeeld, waarbij ook rekening moet worden gehouden met de toelatingsstatus in het kader van de relevante Unievoorschriften en het daadwerkelijke gebruik van dergelijke technologieën. Op basis van die beoordeling moet voor bepaalde contactgevoelige kunststofverpakkingen wellicht worden voorzien in afwijkingen van de eisen inzake het gehalte aan gerecycled materiaal, of moeten de afwijkingen worden herzien. Daarom moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om uit hoofde van artikel 290 van het Verdrag handelingen vast te stellen.
(33)Om rekening te houden met de risico’s in verband met een mogelijk ontoereikend aanbod van een specifieke soort kunststofafval voor recycling, dat zou kunnen leiden tot buitensporige prijzen of negatieve gevolgen voor de gezondheid, de veiligheid en het milieu, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om uit hoofde van artikel 290 van het Verdrag handelingen vast te stellen om de streefcijfers voor het verplichte gehalte aan gerecycled materiaal in kunststofverpakkingen tijdelijk te wijzigen. Wanneer de Commissie beoordeelt of een dergelijke gedelegeerde handeling gerechtvaardigd is, moet zij naar behoren gemotiveerde verzoeken van natuurlijke en rechtspersonen beoordelen.
(34)Het is duidelijk dat primaire grondstoffen van andere materialen dan kunststoffen, zoals glas of aluminium, steeds meer worden vervangen door gerecycled materiaal, en gezien de juridische en economische ontwikkelingen en de verwachtingen van consumenten zal deze trend naar verwachting aanhouden. De Commissie moet niettemin nauwlettend toezien op het gebruik van gerecycled materiaal in ander verpakkingsmateriaal dan kunststof, en moet beoordelen of het passend is verdere maatregelen te treffen met als doel meer gerecycled materiaal te gebruiken in andere verpakkingen dan kunststofverpakkingen, bijvoorbeeld het vaststellen van streefcijfers.
(35)De bioafvalstroom is vaak verontreinigd met conventionele kunststoffen en de materiaalrecyclingstromen zijn vaak verontreinigd met composteerbare kunststoffen. Deze kruisverontreiniging leidt tot verspilling van hulpbronnen en tot een lagere kwaliteit van secundaire grondstoffen, en moet daarom bij de bron worden voorkomen. Aangezien het voor consumenten steeds onduidelijker wordt waar zij afval moeten verwijderen, is het gerechtvaardigd en noodzakelijk duidelijke en gemeenschappelijke voorschriften voor het gebruik van composteerbare kunststofverpakkingen vast te stellen, en deze alleen verplicht te stellen wanneer het gebruik ervan duidelijke voordelen voor het milieu en de gezondheid van de mens oplevert. Dit is met name het geval wanneer het gebruik van composteerbare verpakkingen bijdraagt tot het inzamelen of verwijderen van bioafval.
(36)Voor een beperkt aantal verpakkingstoepassingen van biologisch afbreekbare kunststofpolymeren levert het gebruik van composteerbare verpakkingen aantoonbaar milieuvoordelen op als die verpakkingen onder gecontroleerde omstandigheden composteerinstallaties, waaronder installaties voor anaerobe vergisting, binnenkomen. Indien in een lidstaat passende afvalinzamelingsregelingen en afvalverwerkingsinfrastructuur beschikbaar zijn, moet er bovendien beperkte flexibiliteit zijn om te beslissen of het gebruik van composteerbare kunststoffen voor lichte plastic draagtassen op het grondgebied van die lidstaat al dan niet verplicht wordt gesteld. Om verwarring onder consumenten over de juiste verwijdering te voorkomen en rekening te houden met de milieuvoordelen van circulariteit van koolstof, moet het materiaal van alle andere kunststofverpakkingen worden gerecycled en moet er met het ontwerp daarvan voor worden gezorgd dat dit geen afbreuk doet aan de recyclebaarheid van ander afvalstromen.
(37)Indien dat vanwege de technologische en regelgevingsontwikkelingen die van invloed zijn op composteerbare kunststoffen gerechtvaardigd en passend is, moet aan de Commissie, onder de specifieke voorwaarden die waarborgen dat het gebruik van dergelijke materialen gunstig is voor het milieu en de gezondheid van de mens, de bevoegdheid worden overgedragen om uit hoofde van artikel 290 van het Verdrag handelingen vast te stellen om de lijst van composteerbare verpakkingen te wijzigen of uit te breiden.
(38)Om de beoordeling van de conformiteit met de eisen van composteerbare verpakking te vergemakkelijken, moet worden voorzien in een vermoeden van conformiteit voor composteerbare verpakkingen die in overeenstemming zijn met geharmoniseerde normen die overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1025/2012 van het Europees Parlement en de Raad zijn vastgesteld
om gedetailleerde technische specificaties van die eisen vast te leggen en daarbij, in overeenstemming met de meest recente wetenschappelijke en technologische ontwikkelingen, rekening te houden met de parameters, onder meer composteertijden en toegestane verontreinigingsniveaus, die een afspiegeling vormen van de reële omstandigheden in installaties voor de verwerking van bioafval, waaronder anaerobevergistingsprocessen.
(39)Er moet worden opgemerkt dat alle composteerbare verpakkingen die met levensmiddelen in contact komen aan de eisen van Verordening (EG) nr. 1935/2004 moeten voldoen.
(40)Verpakkingen moeten worden ontworpen op een manier waarmee het volume en gewicht ervan tot een minimum worden beperkt zonder dat dit afdoet aan de verpakkingsfunctie ervan. De fabrikant van de verpakking moet de verpakking beoordelen aan de hand van de in bijlage IV bij deze verordening opgenomen prestatiecriteria. Gezien de doelstelling van deze verordening om de productie van verpakkingen en verpakkingsafval te verminderen en de circulariteit van verpakkingen op de hele interne markt te verbeteren, moeten de bestaande criteria nader worden gespecificeerd en strikter worden gemaakt. De lijst van prestatiecriteria voor verpakkingen als opgenomen in de bestaande geharmoniseerde norm EN 13428:2000
moet daarom worden gewijzigd. Hoewel marketing en aanvaarding door de consument relevant blijven voor het ontwerp van verpakkingen, mogen zij geen prestatiecriteria zijn waarmee zwaardere en grotere verpakkingen zouden worden gerechtvaardigd. Dit mag echter geen afbreuk doen aan productspecificaties voor ambachtelijke en industriële producten en levensmiddelen en landbouwproducten die zijn geregistreerd en beschermd in het kader van de EU-regeling voor de bescherming van geografische aanduidingen als onderdeel van de doelstelling van de Unie om cultureel erfgoed en traditionele kennis te beschermen. Recyclebaarheid, het gebruik van gerecycled materiaal en hergebruik kunnen echter het gebruik van zwaardere of grotere verpakkingen rechtvaardigen, en moeten daarom aan de prestatiecriteria worden toegevoegd. Verpakkingen met een dubbele laag, valse bodems of andere kenmerken die uitsluitend zijn bedoeld de indruk van een groter productvolume te wekken, mogen niet in de handel worden gebracht, aangezien zij niet voldoen aan de eis om de verpakking tot een minimum te beperken. Voor overbodige verpakkingen die niet noodzakelijk zijn om de verpakkingsfunctie te waarborgen, moet hetzelfde gelden.
(41)Om aan de eisen met betrekking tot de minimalisering van verpakkingen te voldoen, moet bijzondere aandacht worden besteed aan het beperken van lege ruimte en aan verzamelverpakkingen en verzendverpakkingen, met inbegrip van verpakkingen voor de elektronische handel.
(42)Om de beoordeling van de conformiteit met de eisen inzake minimalisering van verpakkingen te beoordelen, moet worden voorzien in een vermoeden van conformiteit voor verpakkingen die in overeenstemming zijn met geharmoniseerde normen die zijn vastgesteld overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1025/2012 om gedetailleerde technische specificaties voor die eisen en meetbare ontwerpcriteria vast te stellen, in voorkomend geval met inbegrip van een maximumgewicht of grenswaarden voor lege ruimte voor specifieke verpakkingsformaten en gestandaardiseerde ontwerpen standaard te gebruiken voor verpakkingen die aan de eis inzake minimalisering van verpakkingen voldoen.
(43)Om de circulariteit en het duurzame gebruik van verpakking te bevorderen, moeten herbruikbare verpakkingen en systemen voor hergebruik worden gestimuleerd. Daartoe moet het begrip “herbruikbare verpakking” worden verduidelijkt en moet ervoor worden gezorgd dat dit begrip niet alleen verband houdt met het ontwerp van verpakkingen, waarmee het mogelijke aantal trajecten of omlopen moet worden gemaximaliseerd en de veiligheids-, kwaliteits- en hygiëne-eisen bij het legen, uitladen, navullen of herladen moeten worden gehandhaafd, maar ook met het opzetten van systemen voor hergebruik waarmee aan de minimumeisen van deze verordening moet worden voldaan. Om de beoordeling van de conformiteit met de eisen inzake herbruikbare verpakkingen te beoordelen, moet worden voorzien in een vermoeden van conformiteit voor verpakkingen die in overeenstemming zijn met geharmoniseerde normen die zijn vastgesteld overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1025/2012 om gedetailleerde technische specificaties voor die eisen, alsook criteria en formaten voor herbruikbare verpakkingen, vast te stellen, met inbegrip van het minimale aantal trajecten of omlopen, gestandaardiseerde ontwerpen en eisen voor systemen voor hergebruik, waaronder hygiëne-eisen.
(44)Consumenten moeten worden geïnformeerd en in staat worden gesteld om verpakkingsafval, waaronder composteerbare, lichte en zeer lichte plastic draagtassen, op correcte wijze te verwijderen. De meest geschikte manier daarvoor is het vaststellen van een geharmoniseerd etiketteringsysteem voor het scheiden van afval op basis van de materialen waaruit de verpakking is samengesteld, in combinatie met overeenkomstige etiketten op afvalbakken.
(45)Om consumenten te helpen bij het scheiden en verwijderen van verpakkingsafval moet een systeem worden ingevoerd van geharmoniseerde symbolen, die zowel op de verpakking als op de afvalbakken moeten worden aangebracht, waardoor consumenten de symbolen kunnen vergelijken om hun afval te verwijderen. Met deze symbolen moet een correct afvalbeheer mogelijk worden gemaakt, aangezien zij consumenten informatie moeten bieden over de eigenschappen inzake compostering van dergelijke verpakkingen, met name om verwarring onder consumenten te voorkomen met betrekking tot het feit dat composteerbare verpakkingen niet per definitie geschikt zijn voor thuiscompostering. Deze aanpak moet leiden tot een betere gescheiden inzameling van verpakkingsafval, waardoor verpakkingsafval beter wordt gerecycled, en tot een zekere mate van harmonisatie van de systemen voor de inzameling van verpakkingsafval op de interne markt. Ook moeten de symbolen die verband houden met de verplichte statiegeldregelingen worden geharmoniseerd. Het gebruik van die symbolen mag niet verplicht zijn voor verzendverpakkingen, met uitzondering van verpakkingen voor elektronische handel, aangezien die niet via systemen voor de inzameling van stedelijk afval worden ingezameld.
(46)Het weergeven van het gehalte aan gerecycled materiaal in verpakkingen op het etiket mag niet verplicht zijn, aangezien die informatie niet van cruciaal belang is om een correcte behandeling van verpakkingen aan het einde van de levensduur te waarborgen. Fabrikanten zullen echter verplicht zijn om de streefcijfers voor gerecyclede inhoud van deze verordening te halen, en het zou kunnen dat zij die informatie op hun verpakking willen aanbrengen om consumenten daarover te informeren. Om ervoor te zorgen dat deze informatie in de hele Unie op geharmoniseerde wijze wordt gecommuniceerd, moet een etiket waarop het gehalte aan gerecycled materiaal wordt vermeld, worden geharmoniseerd.
(47)Om eindgebruikers te informeren over de herbruikbaarheid, de beschikbaarheid van systemen voor hergebruik en de inzamelpunten van herbruikbare verpakkingen, moet die verpakking voorzien zijn van een QR-code of een andere gegevensdrager met dergelijke informatie. De QR-code moet ook het volgen en berekenen van trajecten en omlopen vergemakkelijken. Daarnaast moeten herbruikbare verkoopverpakkingen duidelijk op het verkooppunt worden geïdentificeerd.
(48)Er mag geen wildgroei aan etiketten op verpakkingen plaatsvinden. Om dit te voorkomen, moeten, wanneer in andere wetgeving van de Unie is voorgeschreven dat informatie over het verpakte product via een gegevensdrager digitaal beschikbaar moet zijn, de informatie die krachtens deze verordening voor de verpakking vereist is en de voor het verpakte product vereiste informatie via dezelfde gegevensdrager beschikbaar zijn. Die gegevensdrager moet voldoen aan de eisen van deze verordening of van andere toepasselijke wetgeving van de Unie. Met name wanneer het verpakte product valt onder Verordening (EU) .../... [ecologisch ontwerp voor duurzame producten] of andere wetgeving van de Unie op grond waarvan een digitaal productpaspoort vereist is, moet dat digitale productpaspoort ook worden gebruikt om de relevante informatie uit hoofde van deze verordening te verstrekken.
(49)Om bij te dragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van deze verordening, moeten consumenten worden beschermd tegen misleidende en verwarrende informatie over de eigenschappen van verpakkingen en de correcte verwerking ervan aan het einde van de levensduur, waarvoor in deze verordening geharmoniseerde etiketten zijn vastgesteld. Het moet mogelijk zijn om verpakkingen die onder de regeling voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid vallen door middel van een accreditatiesymbool te identificeren in het hele grondgebied dat door dat systeem wordt bestreken. Dat symbool moet voor consumenten of gebruikers duidelijk en ondubbelzinnig zijn wat betreft de recyclebaarheid van verpakkingen. In dat verband kan worden gesteld dat het symbool met de groene stip (Green Dot), dat in sommige lidstaten wordt gebruikt om aan te geven dat een producent een financiële bijdrage heeft geleverd aan een nationaal systeem voor de terugwinning van verpakkingen
, consumenten ten onrechte het idee zou kunnen geven dat verpakkingen met een dergelijk symbool altijd recyclebaar zijn.
(50)Om voor uniforme voorwaarden voor de uitvoering van de etiketteringsvoorschriften te zorgen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om uit hoofde van artikel 291 van het Verdrag uitvoeringshandelingen vast te stellen om de scheiding van afval verder te verbeteren, om voorwaarden vast te stellen voor het identificeren van de materiële samenstelling van verpakkingen door middel van digitale markeringstechnologieën en om gedetailleerde geharmoniseerde specificaties vast te stellen voor de in deze verordening vastgestelde etiketteringsvoorschriften voor verpakkingen en afvalbakken. Bij het opstellen van deze specificaties moet de Commissie rekening houden met wetenschappelijke of andere beschikbare technische informatie, met inbegrip van relevante internationale normen. Met het oog op het nieuwe systeem moet Beschikking 97/129/EG van de Commissie worden ingetrokken met ingang van 42 maanden na de datum van inwerkingtreding van deze verordening, en moet de inhoud ervan in die uitvoeringshandeling worden opgenomen.
(51)Marktdeelnemers moeten waarborgen dat de verpakkingen voldoen aan de voorschriften van deze verordening. Zij moeten passende maatregelen treffen om de naleving te waarborgen met betrekking tot hun respectieve rol in de toeleveringsketen, teneinde het vrije verkeer van verpakkingen op de interne markt te waarborgen en de duurzaamheid ervan te verbeteren.
(52)De fabrikant, die op de hoogte is van de details van het ontwerp- en productieproces, is het best in staat om de conformiteitsbeoordelingsprocedure in het kader van deze verordening uit te voeren. Het uitvoeren van die conformiteitsbeoordeling moet daarom uitsluitend de verantwoordelijkheid van de fabrikant blijven.
(53)Er moet worden gewaarborgd dat de leveranciers van verpakkingen of verpakkingsmateriaal de fabrikant alle informatie en documentatie verstrekken die de fabrikant nodig heeft om de conformiteit van de verpakkingen en het verpakkingsmateriaal aan te tonen. Die informatie en documentatie moeten op papier of elektronisch worden verstrekt.
(54)Om de werking van de interne markt te waarborgen, moet worden gewaarborgd dat producten uit derde landen die de markt van de Unie binnenkomen aan deze verordening voldoen, ongeacht of deze worden ingevoerd als afzonderlijke verpakking of als deel van een verpakt product. Er moet in het bijzonder worden gewaarborgd dat fabrikanten de juiste conformiteitsbeoordelingsprocedures hebben uitgevoerd voor die verpakkingen. Daarom moeten importeurs waarborgen dat de verpakkingen die zij in de handel brengen aan die eisen voldoen en dat de door de fabrikanten opgestelde documenten ter inspectie beschikbaar zijn voor de bevoegde nationale autoriteiten.
(55)Wanneer importeurs verpakkingen in de handel brengen, moeten zij hierop hun naam, geregistreerde handelsnaam of het geregistreerde handelsmerk en hun postadres vermelden, alsook in voorkomend geval een manier waarop op elektronische wijze contact met de importeur kan worden opgenomen. Er moet worden voorzien in uitzonderingen wanneer dit voor een verpakking niet mogelijk is.
(56)Aangezien de distributeur verpakkingen op de markt aanbiedt nadat de fabrikant of importeur deze in de handel heeft gebracht, moet deze de nodige zorgvuldigheid betrachten in verband met de toepasselijke eisen van deze verordening. De distributeur moet er ook voor zorgen dat de wijze waarop zij de verpakkingen hanteren geen afbreuk doet aan de naleving van die voorschriften.
(57)Omdat distributeurs en importeurs dicht bij de markt staan en belangrijk zijn voor het waarborgen van de conformiteit van verpakkingen, moeten zij worden betrokken bij de markttoezichttaken van de bevoegde nationale autoriteiten en moeten zij bereid zijn actief medewerking te verlenen door die autoriteiten alle nodige informatie over het desbetreffende product te verstrekken.
(58)Elke importeur of distributeur die verpakkingen onder zijn eigen naam of handelsmerk in de handel brengt of dergelijk producten zodanig wijzigt dat de overeenstemming met deze verordening in het gedrang kan komen, moet als fabrikant worden beschouwd en moet de verplichtingen van de fabrikant overnemen.
(59)Als de traceerbaarheid van verpakkingen in de gehele toeleveringsketen wordt gewaarborgd, vergemakkelijkt dit de taak van de markttoezichtautoriteiten om marktdeelnemers te traceren die non-conforme verpakkingen in de handel hebben gebracht of op de markt hebben aangeboden. Marktdeelnemers moeten daarom worden verplicht de informatie over hun transacties gedurende een bepaalde periode te bewaren.
(60)Het probleem van de overmatige productie van verpakkingsafval kan niet volledig worden aangepakt door verplichtingen voor het ontwerp van verpakkingen vast te stellen. Voor bepaalde soorten verpakkingen moeten verplichtingen aan marktdeelnemers worden opgelegd om bij het gebruik van dergelijke verpakkingen de lege ruimte te verminderen. Voor verzamel- en verzendverpakkingen en verpakkingen voor de elektronische handel die worden gebruikt voor het leveren van producten aan einddistributeurs of eindgebruikers, mag er niet meer dan 40 % lege ruimte zijn. In overeenstemming met de afvalhiërarchie moeten marktdeelnemers die verkoopverpakkingen als verpakkingen voor elektronische handel gebruiken van deze verplichting kunnen worden vrijgesteld.
(61)Om een hoge mate van milieubescherming op de interne markt en een hoog niveau van voedselveiligheid en -hygiëne te waarborgen en het halen van de streefcijfers voor verpakkingsafval te vergemakkelijken, mogen onnodige of vermijdbare verpakkingen niet in de handel worden gebracht. De lijst van dergelijke verpakkingsformaten is opgenomen in bijlage V bij deze verordening. Om die lijst aan te passen aan de wetenschappelijke en technische vooruitgang, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om uit hoofde van artikel 290 van het Verdrag handelingen tot wijziging van de lijst vast te stellen.
(62)Om de doelstelling van circulariteit en duurzaam gebruik van verpakkingen te bevorderen, moet het risico dat als herbruikbaar in de handel gebrachte verpakkingen in de praktijk niet herbruikbaar zijn, worden beperkt, en moet ervoor worden gezorgd dat consumenten herbruikbare verpakkingen inleveren. De meest geschikte manier om dit te realiseren, is marktdeelnemers die herbruikbare verpakkingen gebruiken te verplichten om ervoor te zorgen dat er een systeem voor hergebruik wordt ingevoerd, waardoor dergelijke verpakkingen kunnen circuleren en rouleren en herhaaldelijk kunnen worden gebruikt. Om ervoor te zorgen dat dergelijke systemen zo veel mogelijk voordelen opleveren, moeten minimumeisen worden vastgesteld voor systemen met een open kringloop en met een gesloten kringloop. De bevestiging dat herbruikbare verpakkingen in overeenstemming zijn met een bestaand systeem voor hergebruik moet ook deel uitmaken van de technische documentatie van dergelijke verpakkingen.
(63)Herbruikbare verpakkingen moeten veilig zijn voor de gebruikers ervan. Daarom moeten marktdeelnemers die hun producten in herbruikbare verpakkingen aanbieden, waarborgen dat herbruikbare verpakkingen vóór het hergebruik een herstelproces ondergaan, waarvoor eisen moeten worden vastgesteld.
(64)Herbruikbare verpakkingen worden afval (afvalstoffen) in de zin van artikel 3, punt 1, van Richtlijn 2008/98/EG wanneer de houder zich ervan ontdoet, voornemens is zich ervan te ontdoen of zich ervan moet ontdoen. Herbruikbare verpakkingen in een herstelproces worden doorgaans niet als afval beschouwd.
(65)Om afvalpreventie te stimuleren, moet een nieuw begrip van “navulling” worden ingevoerd. Navulling moet worden beschouwd als een specifieke afvalpreventiemaatregel die bijdraagt tot en nodig is voor het halen van de streefcijfers voor hergebruik en navulling. Houders die eigendom zijn van de consument en die een verpakkingsfunctie vervullen in het kader van navulling, zoals herbruikbare bekers, mokken, flessen of dozen, zijn echter geen verpakking in de zin van deze verordening.
(66)Indien marktdeelnemers producten via navulling te koop aanbieden, moeten zij ervoor zorgen dat hun navulstations aan bepaalde eisen voldoen om de gezondheid en veiligheid van de consument te waarborgen. Als consumenten hun eigen houders gebruiken, moeten de marktdeelnemers hen in dit verband informeren over de voorwaarden voor het veilig navullen en gebruiken van die houders. Om navulling aan te moedigen, mogen marktdeelnemers op de navulstations geen verpakkingen aanbieden die gratis zijn of die niet onder een statiegeldregeling vallen.
(67)Om het toenemende aandeel van wegwerpverpakkingen en de toenemende hoeveelheid geproduceerd verpakkingsafval terug te dringen, moeten streefcijfers voor hergebruik en navulling van verpakkingen worden vastgesteld in sectoren waarvan is vastgesteld dat zij het grootste potentieel hebben voor de vermindering van verpakkingsafval, namelijk afhaalmaaltijden en -dranken, grote witgoedproducten en verzendverpakkingen. Die streefcijfers zijn gebaseerd op factoren zoals bestaande systemen voor hergebruik, de noodzaak van verpakkingen en de mogelijkheden om aan de functionele eisen voor insluiting, netheid, gezondheid, hygiëne en veiligheid te voldoen. Ook is rekening gehouden met de verschillen tussen de producten en de distributiesystemen van die producten. Met het vaststellen van de streefcijfers wordt naar verwachting de innovatie ondersteund en het aandeel van hergebruik- en navuloplossingen verhoogd. In de horecasector moet het gebruik van wegwerpverpakkingen voor het vullen en consumeren van eten en drinken ter plaatse verboden zijn.
(68)Om de doeltreffendheid van de streefcijfers voor hergebruik en navulling te vergroten en de gelijke behandeling van marktdeelnemers te waarborgen, moeten de streefcijfers aan de marktdeelnemers worden opgelegd. Streefcijfers voor dranken moeten daarnaast ook aan fabrikanten worden opgelegd, aangezien zij kunnen bepalen welke verpakkingsformaten worden gebruikt voor de producten die zij aanbieden. De streefcijfers moeten worden berekend als een percentage van de verkoop van herbruikbare verpakkingen binnen een systeem voor hergebruik of navulling of, in het geval van verzendverpakkingen, als een percentage van het gebruik. De streefcijfers gelden ongeacht het gebruikte materiaal. Om voor uniforme voorwaarden voor de uitvoering van de streefcijfers voor hergebruik en navulling te zorgen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om uit hoofde van artikel 291 van het Verdrag een uitvoeringshandeling vast te stellen met betrekking tot de methode voor de berekening van de streefcijfers.
(69)Bepaalde toepassingen van verpakkingsformaten voor eenmalig gebruik zijn onnodig, aangezien er een breed scala aan goed functionerende herbruikbare alternatieven bestaat. Om ervoor te zorgen dat dergelijke alternatieven daadwerkelijk worden gebruikt, moeten marktdeelnemers worden verplicht bij het transport van producten tussen verschillende locaties van dezelfde marktdeelnemer, of tussen locaties van de marktdeelnemer en de verbonden of partnerondernemingen, enkel herbruikbare verzendverpakkingen te gebruiken voor verpakkingsformaten zoals pallets, inklapbare kunststof dozen, kunststof kratten, vaste of soepele IBC’s (intermediate bulk containers/bergingsmiddelen voor bulkgoederen) en vaten. Om dezelfde redenen moet dezelfde verplichting gelden voor marktdeelnemers die producten binnen één lidstaat vervoeren.
(70)Het halen van de streefcijfers voor hergebruik en navulling kan voor kleinere marktdeelnemers moeilijk zijn. Daarom moeten bepaalde marktdeelnemers worden vrijgesteld van de verplichting om de streefcijfers voor hergebruik van verpakkingen te halen indien zij minder dan een bepaald volume verpakkingen in de handel brengen, aan de definitie van micro-onderneming in Aanbeveling 2003/361/EG van de Commissie
voldoen of een verkoopoppervlakte (met inbegrip van alle opslag- en verzendruimten) hebben die kleiner is dan een bepaalde oppervlaktelimiet. Aan de Commissie moet de bevoegdheid worden overgedragen om uit hoofde van artikel 290 van het Verdrag handelingen vast te stellen waarin streefcijfers voor hergebruik en navulling voor andere producten of aanvullende vrijstellingen voor andere marktdeelnemers vast te stellen, of waarbij bepaalde verpakkingsformaten waarop de streefcijfers voor hergebruik en navulling van toepassing zijn, worden vrijgesteld in geval van ernstige problemen met betrekking tot de hygiëne, de voedselveiligheid of het milieu die het halen van die streefcijfers in de weg staan.
(71)Om de naleving van de streefcijfers voor hergebruik en navulling te kunnen controleren, moeten de desbetreffende marktdeelnemers verslag uitbrengen aan de bevoegde autoriteiten. Marktdeelnemers moeten de relevante gegevens voor elk kalenderjaar met ingang van 1 januari 2030 rapporteren. De lidstaten moeten die gegevens openbaar maken.
(72)Aangezien plastic draagtassen nog steeds veel worden verbruikt, zorgen voor een inefficiënt gebruik van hulpbronnen en een grote potentiële bron van zwerfafval vormen, moeten bepalingen die gericht zijn op een duurzame vermindering van plastic draagtassen, zoals reeds vastgesteld bij Richtlijn 94/62/EG als gewijzigd bij Richtlijn (EU) 2015/720 van het Europees Parlement en de Raad
, worden behouden. Gezien de huidige uiteenlopende benaderingen en beperkte rapportage-eisen met betrekking tot plastic draagtassen, is het moeilijk te beoordelen of met de door de lidstaten getroffen maatregelen de doelstelling van “duurzame” vermindering van het verbruik van dergelijke draagtassen is verwezenlijkt en of die niet hebben geleid tot meer verbruik van andere soorten plastic draagtassen. Daarom moet de definitie van “duurzaam verbruik” worden geharmoniseerd en moeten een gemeenschappelijk streefcijfer en strenge eisen voor rapportage worden vastgesteld.
(73)Naar aanleiding van de resultaten van de evaluatiestudie naar plastic draagtassen
moeten verdere maatregelen worden getroffen om het verbruik van lichte plastic draagtassen te verminderen en moeten de mogelijke effecten van de vervanging daarvan door zeer lichte plastic draagtassen en plastic draagtassen dikker dan 50 micron worden beoordeeld.
(74)In het kader van hun maatregelen om het verbruik van lichte plastic draagtassen op hun grondgebied blijvend te verminderen, kunnen de lidstaten nationale reductiestreefcijfers gebruiken en economische instrumenten en handelsbeperkingen handhaven of invoeren, mits die beperkingen evenredig en niet-discriminerend zijn. Die maatregelen kunnen verschillend zijn afhankelijk van het effect op het milieu van de terugwinning of verwijdering van lichte plastic draagtassen, en de composteringskenmerken, de duurzaamheid of het specifieke beoogde gebruik ervan.
(75)Om te waarborgen dat de in het kader van deze verordening vastgestelde duurzaamheidseisen op doeltreffende en geharmoniseerde wijze worden toegepast, moet de naleving van die eisen worden gemeten door middel van betrouwbare, accurate en reproduceerbare methoden, waarin rekening wordt gehouden met de algemeen erkende, geavanceerde methoden.
(76)Om te waarborgen dat er geen belemmeringen voor de handel op de interne markt zijn, moeten de eisen inzake de duurzaamheid van verpakkingen, met inbegrip van eisen inzake zorgwekkende stoffen in verpakkingen, composteerbare verpakkingen, minimalisering van verpakkingen, herbruikbare verpakkingen en systemen voor hergebruik, op het niveau van de Unie worden geharmoniseerd. Om de beoordeling van de conformiteit met dergelijke eisen, onder meer inzake testmethoden, metingen of berekeningen, te vergemakkelijken, moet worden voorzien in een vermoeden van conformiteit voor verpakkingen en verpakte producten die in overeenstemming zijn met geharmoniseerde normen die overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1025/2012 zijn vastgesteld om gedetailleerde technische specificaties voor die eisen vast te leggen, met name de eis dat de levenscyclus van verpakking en verpakte producten een afspiegeling moet zijn van het typische consumentengedrag en robuust moet zijn om opzettelijke en onopzettelijke omzeiling van de eisen te voorkomen.
(77)Indien er geen geharmoniseerde normen zijn, moeten als alternatieve oplossing gemeenschappelijke technische specificaties worden gebruikt om de fabrikant te helpen voldoen aan zijn verplichting de duurzaamheidseisen na te leven, bijvoorbeeld als er onnodige vertragingen optreden bij het opstellen van de geharmoniseerde norm. Bovendien moet deze oplossing kunnen worden ingezet indien de Commissie de referenties van de betrokken geharmoniseerde normen heeft beperkt of ingetrokken overeenkomstig artikel 11, lid 5, van Verordening (EU) nr. 1025/2012. Ook overeenstemming met door de Commissie in uitvoeringshandelingen vastgestelde gemeenschappelijke technische specificaties moet een vermoeden van conformiteit vestigen.
(78)Om uniforme voorwaarden voor de inzet van gemeenschappelijke technische specificaties te waarborgen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om uit hoofde van artikel 291 van het Verdrag uitvoeringshandelingen vast te stellen om gemeenschappelijke technische specificaties voor de eisen inzake duurzaamheid, etikettering en systemen voor hergebruik vast te stellen, te wijzigen of in te trekken, en om test-, meet- of berekeningsmethoden vast te stellen.
(79)Om coherentie met andere Uniewetgeving te waarborgen, moet de conformiteitsbeoordelingsprocedure de module voor interne productiecontrole van deze verordening zijn, die is gebaseerd op de modules uit Besluit nr. 768/2008/EG van het Europees Parlement en de Raad
.
(80)Op de CE-markering op de verpakking mag niet worden aangegeven of de verpakking aan de eisen van deze verordening voldoet, maar in voorkomend geval alleen of het verpakte product in overeenstemming is met de toepasselijke productwetgeving van de Unie. Krachtens de productwetgeving van de Unie moet de CE-markering voor het product doorgaans immers op het product zelf of op de verpakking ervan worden aangebracht. Vereisen dat CE-markering op de verpakking wordt aangebracht om overeenstemming met de eisen van deze verordening aan te tonen, kan leiden tot verwarring en misverstanden met betrekking tot de vraag of de markering betrekking heeft op de verpakking zelf of op het verpakte product, en daarmee tot onduidelijkheden over de daadwerkelijke veiligheid en conformiteit van de desbetreffende verpakte producten.
(81)In plaats daarvan moet met de EU-conformiteitsverklaring worden aangetoond dat de verpakking zelf aan de eisen van deze verordening voldoet.
(82)Fabrikanten moeten een EU-conformiteitsverklaring opstellen om informatie over de overeenstemming van verpakkingen met deze verordening te verschaffen. Fabrikanten kunnen ook op grond van andere Uniewetgeving verplicht zijn een EU-conformiteitsverklaring op te stellen. Om effectieve toegang tot informatie voor markttoezichtdoeleinden te waarborgen, moet voor alle Uniehandelingen één enkele EU-conformiteitsverklaring worden opgesteld. Ter vermindering van de administratieve lasten voor marktdeelnemers zou die EU-conformiteitsverklaring moeten kunnen bestaan uit een dossier van relevante afzonderlijke conformiteitsverklaringen.
(83)Bij Verordening (EG) nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad
wordt voorzien in een kader voor het markttoezicht op producten en voor controles op producten uit derde landen. Die verordening moet van toepassing zijn op verpakkingen waarop deze verordening betrekking heeft, opdat verpakkingen die onder het vrije verkeer van goederen binnen de Unie vallen, voldoen aan vereisten die een hoog niveau van bescherming waarborgen van maatschappelijke belangen zoals volksgezondheid, veiligheid en het milieu.
(84)Het afvalbeheer in de Unie moet worden verbeterd met het oog op de bescherming, het behoud en de verbetering van de kwaliteit van het milieu, de bescherming van de gezondheid van de mens, het behoedzaam, efficiënt en rationeel gebruik van natuurlijke hulpbronnen, de bevordering van het beginsel van de circulaire economie, het grootschaliger gebruik van hernieuwbare energie, de verhoging van de energie-efficiëntie en de vermindering van de afhankelijkheid van de Unie van ingevoerde hulpbronnen, zodat er nieuwe economische kansen ontstaan en het concurrentievermogen op lange termijn bevorderd wordt. Hulpbronnen efficiënter gebruiken zal ook aanzienlijke nettobesparingen voor het bedrijfsleven, overheden en consumenten in de Unie met zich meebrengen en leiden tot vermindering van de totale jaarlijkse uitstoot van broeikasgassen.
(85)Ondanks de in Richtlijn 94/62/EG vastgestelde eisen en streefcijfers voor de minimalisering van verpakkingen, wordt er, zowel in absolute termen als per hoofd van de bevolking, steeds meer verpakkingsafval geproduceerd, en lijkt het erop dat het hergebruik en de navulling van verpakkingen zal blijven dalen, hetgeen wordt verergerd door de toenemende consumptie onderweg en de groeiende elektronische handel. Met de ontwikkeling van producten, materialen en consumptiepatronen is het gebruik van wegwerpverpakkingen, met name van kunststof voor eenmalig gebruik, sterk toegenomen. Dit heeft te maken met de detailhandel, waarin een combinatie van grotere distributienetwerken en de productie en verpakking van producten op snelle verpakkingslijnen hergebruik en navulling onder druk zet.
(86)Om te monitoren en te verifiëren of producenten en organisaties voor producentenverantwoordelijkheid hun verplichtingen in het kader van de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid met betrekking tot de inzameling en verwerking van hun producten naleven, moeten de lidstaten een of meer bevoegde autoriteiten aanwijzen.
(87)Om ervoor te zorgen dat de lidstaten hun verplichtingen beter, sneller en op een meer eenvormige wijze naleven en te anticiperen op zwakke punten bij de uitvoering daarvan, moet een systeem van verslagen voor vroegtijdige waarschuwing worden onderhouden, zodat tekortkomingen aan het licht komen en maatregelen kunnen worden genomen vóór de termijn voor het halen van de streefcijfers. De uitbreiding van dit systeem, dat in het kader van Richtlijn 94/62/EG betrekking had op het halen van streefcijfers voor recycling, moet ook streefcijfers voor de vermindering van verpakkingsafval omvatten, die de lidstaten tegen 2030 en 2035 moeten halen.
(88)Aangezien het beheer van verpakking en verpakkingsafval een belangrijk element is van afvalbeheer in het algemeen, moeten de lidstaten een apart hoofdstuk hieraan besteden in de afvalbeheerplannen die in het kader van de naleving van de in Richtlijn 2008/98/EG vastgestelde verplichting worden opgesteld. Daarin moet bijzondere aandacht worden besteed aan maatregelen voor afvalpreventie en hergebruik.
(89)Met deze verordening wordt voortgebouwd op de regels voor afvalbeheer en de algemene beginselen van Richtlijn 2008/98/EG.
(90)Afvalpreventie is de beste manier om de hulpbronnenefficiëntie te verbeteren en de milieueffecten van afval te verminderen. Daarom is het belangrijk dat de marktdeelnemers passende maatregelen treffen om de productie van afval terug te dringen door overtollige verpakkingen te elimineren en het gebruik van bepaalde verpakkingsformaten te beperken, de levensduur van verpakkingen te verlengen, producten opnieuw te ontwerpen op een manier waarbij geen of minder verpakking kan worden gebruikt, onder meer door verkoop in bulk, en van wegwerpverpakkingen over te stappen op herbruikbare verpakkingen.
(91)Om tot een ambitieuze en duurzame vermindering van de totale productie van verpakkingsafval te komen, moeten streefcijfers voor de vermindering van de hoeveelheid verpakkingsafval per hoofd van de bevolking worden vastgesteld, die tegen 2030 moeten zijn gehaald. Als het streefcijfer van 5 % vermindering in 2030 ten opzichte van 2018 wordt gehaald, betekent dat een absolute vermindering in 2030 van gemiddeld ongeveer 19 % in de hele Unie ten opzichte van het referentiescenario voor 2030. De lidstaten moeten de productie van verpakkingsafval tegen 2035 met 10 % verminderen ten opzichte van 2018; hiermee wordt de hoeveelheid verpakkingsafval met 29 % verminderd ten opzichte van het referentiescenario voor 2030. Om ervoor te zorgen dat de reductie-inspanningen na 2030 worden voortgezet, moet voor 2035 een reductiestreefcijfer van 10 % ten opzichte van 2018 worden vastgesteld, hetgeen een reductie van 29 % ten opzichte van het referentiescenario zou betekenen, en moet voor 2040 een reductiestreefcijfer van 15 % ten opzichte van 2018 worden vastgesteld — een reductie van 37 % ten opzichte van het referentiescenario.
(92)De lidstaten kunnen deze streefcijfers halen door middel van economische instrumenten en andere maatregelen om te voorzien in stimulansen voor de toepassing van de afvalhiërarchie, waaronder maatregelen die moeten worden uitgevoerd door middel van regelingen voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid, en door het opzetten en doeltreffend functioneren van systemen voor hergebruik te bevorderen en marktdeelnemers aan te moedigen eindgebruikers meer mogelijkheden voor navulling aan te bieden. Dergelijke maatregelen moeten worden getroffen parallel aan en in aanvulling op andere maatregelen in het kader van deze verordening die gericht zijn op de vermindering van verpakkingsafval, zoals eisen inzake de minimalisering van verpakkingen, streefcijfers voor hergebruik en navulling, volumegrenswaarden en maatregelen om het verbruik van lichte plastic draagtassen blijvend te verminderen. Een lidstaat kan, met inachtneming van de algemene regels van het Verdrag en de bepalingen van deze verordening, bepalingen vaststellen die verder gaan dan de in deze verordening vastgestelde minimumdoelstellingen.
(93)Voor de toepassing van het beginsel dat de vervuiler betaalt, moeten de verplichtingen voor het beheer van verpakkingsafval rusten op producenten, met inbegrip van fabrikanten, importeurs of distributeurs die, ongeacht de gebruikte verkooptechniek, met inbegrip van overeenkomsten op afstand als gedefinieerd in artikel 2, punt 7, van Richtlijn 2011/83/EU van het Europees Parlement en de Raad
, verpakkingen onder hun eigen naam of handelsmerk voor het eerst op het grondgebied van een lidstaat aanbieden.
(94)Om erop toe te zien dat de producenten voldoen aan hun financiële en organisatorische verplichtingen om te waarborgen dat het afval dat afkomstig is van de verpakkingen die zij voor het eerste op de markt van een lidstaat aanbieden, wordt beheerd, moet de bevoegde autoriteit in elke lidstaat een register instellen en beheren waarin producenten zich moeten registreren.
(95)De eisen voor registratie moeten in de hele Unie zo veel mogelijk worden geharmoniseerd om de registratie te vergemakkelijken, met name wanneer producenten verpakkingen in verschillende lidstaten aanbieden. Om voor uniforme voorwaarden voor de uitvoering van de registratie-eisen te zorgen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om uit hoofde van artikel 291 van het Verdrag uitvoeringshandelingen vast te stellen om een gemeenschappelijk formaat voor registratie in en rapportage aan het register vast te stellen, waarin de te rapporteren gegevens worden gespecificeerd.
(96)In overeenstemming met het beginsel dat de vervuiler betaalt als neergelegd in artikel 191, lid 2, van het Verdrag, is het van essentieel belang dat producenten die verpakkingen en verpakte producten in de Unie in de handel brengen de verantwoordelijkheid voor het beheer ervan aan het einde van de levensduur op zich nemen. Er moet aan worden herinnerd dat uiterlijk op 31 december 2024 regelingen voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid als bedoeld in Richtlijn 94/62/EG moeten zijn vastgesteld, aangezien zij het meest geschikte middel zijn om dit te verwezenlijken en zij een positief milieueffect kunnen hebben door de productie van verpakkingsafval te verminderen en de inzameling en recycling ervan te verhogen. De manier waarop die regelingen zijn opgezet, hoe efficiënt zij zijn en hoe ver de verantwoordelijkheid van de producenten reikt, loopt sterk uiteen. Daarom moeten de voorschriften van Richtlijn 2008/98/EG met betrekking tot de uitoefening van uitgebreide producentenverantwoordelijkheid algemeen van toepassing zijn op regelingen voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid voor producenten van verpakkingen, en moeten deze waar nodig en passend worden aangevuld met aanvullende specifieke bepalingen.
(97)Producenten moeten die verplichtingen samen kunnen nakomen door middel van organisaties voor producentenverantwoordelijkheid, die namens hen de verantwoordelijkheid op zich nemen. Producenten of organisaties voor producentenverantwoordelijkheid moeten een vergunning van de lidstaten verkrijgen en moeten onder meer aantonen dat zij de financiële middelen hebben om de kosten van de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid te dragen. De lidstaten kunnen bij het vaststellen van administratieve en procedurele regels voor de verlening van vergunningen voor producenten, in het geval van individuele naleving, en voor organisatie voor producentenverantwoordelijkheid, in het geval van gezamenlijke naleving, onderscheid maken tussen procedures voor individuele producenten en voor organisaties voor producentenverantwoordelijkheid, teneinde de administratieve lasten voor individuele producenten te verlichten. Er moet aan worden herinnerd dat de lidstaten aan meerdere organisaties voor producentenverantwoordelijkheid een vergunning kunnen verlenen, aangezien mededinging tussen dergelijke organisaties grotere voordelen voor consumenten kan opleveren. Bovendien moeten de lidstaten, bij het treffen van maatregelen om ervoor te zorgen dat regelingen worden getroffen met distributeurs, overheidsinstanties of derden die afvalstoffen beheren, voorlopige of soortgelijke overeenkomsten toestaan, en slechts vereisen dat bindende overeenkomsten binnen een redelijke termijn na verlening van een vergunning worden gesloten.
(98)Verordening (EU) 2022/2065 van het Europees Parlement en de Raad
bevat regels inzake de traceerbaarheid van handelaren, meer bepaald verplichtingen voor aanbieders van onlineplatforms waarop consumenten overeenkomsten op afstand kunnen sluiten met producenten die verpakkingen aanbieden aan consumenten in de Unie. Om te voorkomen dat dergelijke aanbieders van onlineplatforms meeliften op de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid, moet worden gespecificeerd hoe zij aan die verplichtingen moeten voldoen met betrekking tot de registers van verpakkingsproducenten die bij deze verordening worden ingesteld. Aanbieders van onlineplatforms die onder het toepassingsgebied van hoofdstuk III, afdeling 4, van Verordening (EU) 2022/2065 vallen en consumenten in staat stellen overeenkomsten op afstand met producenten te sluiten, moeten in dat verband informatie van die producenten verkrijgen over hun naleving van de regels inzake uitgebreide producentenverantwoordelijkheid van deze verordening. Voor de regels inzake de traceerbaarheid van handelaren die verpakkingen online verkopen, gelden de handhavingsregels van Verordening (EU) 2022/2065.
(99)De lidstaten moeten maatregelen treffen voor de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid in het kader van deze verordening, die in overeenstemming moeten zijn met de bepalingen van Richtlijn 2008/98/EG en deze verordening.
(100)De lidstaten moeten inzamelsystemen voor verpakkingsafval opzetten, zodat dit afval overeenkomstig de afvalhiërarchie naar het meest geschikte alternatief voor afvalbeheer wordt geleid. Die systemen moeten openstaan voor deelname van alle geïnteresseerde partijen, met name voor marktdeelnemers en overheidsinstanties, en moeten worden opgezet met inachtneming van het milieu en de gezondheid, veiligheid en hygiëne van consumenten. Ook verpakking van ingevoerde producten moet op grond van niet-discriminerende bepalingen onder de inzamelsystemen vallen.
(101)Daarnaast moeten de lidstaten maatregelen treffen om recycling te stimuleren, waarbij aan de kwaliteitsnormen voor het gebruik van gerecycled materiaal in relevante sectoren wordt voldaan. Deze verplichting is met name relevant met het oog op het minimale gehalte gerecycled materiaal in kunststofverpakkingen.
(102)Er is aangetoond dat goed functionerende statiegeldregelingen leiden tot een zeer hoog inzamelingspercentage, met name van drankflessen en blikjes. Om het halen van de in Richtlijn (EU) 2019/904 vastgestelde streefcijfers voor gescheiden inzameling van plastic drankflessen voor eenmalig gebruik te ondersteunen en de hoge inzamelingspercentages van metalen drankverpakkingen verder te stimuleren, moeten lidstaten statiegeldregelingen instellen. Die regelingen zullen bijdragen tot een toename van het aanbod van hoogwaardige secundaire grondstoffen die geschikt zijn voor recycling in een gesloten kringloop en tot een afname van zwerfafval van drankverpakkingen.
(103)Statiegeldregelingen moeten verplicht zijn voor kunststof drankflessen voor eenmalig gebruik en voor metalen drankverpakkingen. De lidstaten zouden ook kunnen beslissen om andere verpakkingen, met name glazen flessen voor eenmalig gebruik, in deze regelingen op te nemen en moeten ervoor zorgen dat statiegeldregelingen voor wegwerpverpakkingen, met name voor glazen drankflessen voor eenmalig gebruik, in gelijke mate beschikbaar zijn voor herbruikbare verpakkingen waar dat technisch en economisch haalbaar is. Zij moeten overwegen om ook voor herbruikbare verpakkingen statiegeldregelingen in te voeren. In dergelijke situaties moet het een lidstaat toegestaan zijn om, met inachtneming van de algemene regels van het Verdrag en de bepalingen van deze verordening, bepalingen vast te stellen die verder gaan dan de in deze verordening vastgestelde minimumeisen.
(104)Gezien de aard van de producten en de verschillen in hun productie- en distributiesystemen, mogen statiegeldregelingen echter niet verplicht zijn voor verpakkingen van wijn, gearomatiseerde wijnbouwproducten en gedistilleerde dranken, en voor melk en zuivelproducten die zijn vermeld in deel XVI van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad
. De lidstaten mogen statiegeldregelingen invoeren die ook andere verpakkingen omvatten.
(105)Alle statiegeldregelingen moeten aan de algemene minimumeisen van deze verordening voldoen. Met die eisen zal worden bijgedragen tot meer consistentie en hogere inleverpercentages in de lidstaten. Zij zijn vastgesteld op basis van standpunten van belanghebbenden, analyse door deskundigen en beste praktijken in het kader van bestaande statiegeldregelingen. De eisen zijn opgesteld om zowel innovatie mogelijk te maken als een mate van flexibiliteit te bieden om de lokale omstandigheden in acht te nemen.
(106)De lidstaten en alle relevante belanghebbenden die betrokken zijn bij het opzetten van de statiegeldregeling moeten streven naar een maximale interoperabiliteit van die regelingen en samenwerken om het inleveren van verpakkingen door consumenten te vergemakkelijken, met name in grensgebieden waar is aangetoond dat door een gebrek aan interoperabiliteit minder verpakkingen worden ingeleverd.
(107)Lidstaten die zonder statiegeldregeling twee opeenvolgende kalenderjaren voordat de deze verplichting begint te gelden 90 % van de beoogde soorten verpakkingen inzamelen, kunnen verzoeken geen statiegeldregeling in te voeren.
(108)De lidstaten moeten oplossingen voor hergebruik en navulling actief aanmoedigen als specifieke maatregelen voor afvalpreventie. Zij moeten de invoering van statiegeldregelingen ondersteunen en toezicht houden op de werking ervan en op de naleving van de hygiënenormen. De lidstaten worden aangemoedigd aanvullende maatregelen te treffen, bijvoorbeeld het opzetten van statiegeldregelingen voor herbruikbare verpakkingsformaten, het gebruikmaken van economische stimulansen of van einddistributeurs eisen dat zij een bepaald percentage van producten die niet onder de streefcijfers voor hergebruik en navulling vallen in herbruikbare verpakkingen of via navulling beschikbaar maken, mits dergelijke eisen niet leiden tot versnippering van de eengemaakte markt of tot handelsbelemmeringen.
(109)Richtlijn 94/62/EG is gewijzigd bij Richtlijn (EU) 2018/852 van het Europees Parlement en de Raad
, waarin streefcijfers voor recycling zijn vastgesteld die de lidstaten tegen 2025 en 2030 moeten halen. Deze streefcijfers en de regels voor de berekening ervan moeten worden gehandhaafd. Bovendien moeten maatregelen voor het halen van die streefcijfers worden getroffen, zoals duurzaamheidseisen voor verpakkingen, met name wat betreft de recyclebaarheid ervan. Daarom mag het niet mogelijk zijn de termijnen voor het halen van de recyclingstreefcijfers voor 2030 uit te stellen.
(110)Krachtens Richtlijn 94/62/EG moet de Commissie de recyclingstreefcijfers voor verpakking voor 2030 herzien om deze te handhaven of indien nodig te verhogen. Het is echter nog niet passend de streefcijfers voor 2030 te wijzigen, aangezien uit gegevens blijkt dat sommige lidstaten nog steeds moeite hebben om de bestaande streefcijfers te halen. Daarom moeten maatregelen worden getroffen om fabrikanten aan te moedigen meer recyclebare verpakkingen in de handel te brengen en zo de lidstaten te helpen de recyclingstreefcijfers te halen. In de toekomst moeten meer recyclebare verpakkingen, in combinatie met gedetailleerdere gegevens over de verpakkingsstromen, aan de Commissie worden gemeld. Dit zal de Commissie in staat stellen de streefcijfers te herzien door deze te handhaven of te verhogen. Om rekening te houden met het effect van de maatregelen tot verbetering van de recyclebaarheid van verpakkingen, mag de herziening niet eerder plaatsvinden dan de geplande algehele evaluatie van de verordening acht jaar na de inwerkingtreding ervan. Bij die herziening moet ook aandacht worden besteed aan de mogelijkheid om nieuwe streefcijfers op een gedetailleerder niveau in te voeren dan de huidige streefcijfers.
(111)De berekening van de recyclingstreefcijfers moet gebaseerd zijn op het gewicht van verpakkingsafval dat in het recyclingproces wordt gebracht. De lidstaten moeten de betrouwbaarheid en nauwkeurigheid van de verzamelde gegevens over gerecycled verpakkingsafval waarborgen. Als algemene regel moet de werkelijke meting van het gewicht van als gerecycled meegeteld verpakkingsafval plaatsvinden op het punt waarop het verpakkingsafval in het recyclingproces wordt gebracht. Niettemin moet het de lidstaten om de administratieve lasten te beperken onder strikte voorwaarden en in afwijking van de algemene regel zijn toegestaan het gewicht van gerecycled verpakkingsafval vast te stellen op basis van de meting van de output van elke sorteringshandeling, die moet worden aangepast aan de gemiddelde verliespercentages voordat het afval in het recyclingproces wordt gebracht. Materiaalverliezen die plaatsvinden voordat het afval in het recyclingproces wordt gebracht, bijvoorbeeld als gevolg van sortering of andere voorbereidende werkzaamheden, mogen niet worden opgenomen in de als gerecycled gerapporteerde hoeveelheden afval. Die verliezen kunnen worden vastgesteld op basis van elektronische registers, technische specificaties, gedetailleerde regels voor de berekening van gemiddelde verliespercentages voor de verschillende afvalstromen of andere gelijkwaardige maatregelen. De lidstaten moeten in de kwaliteitscontroleverslagen die de aan de Commissie gerapporteerde gegevens over afvalrecycling vergezellen, verslag uitbrengen over die maatregelen. De gemiddelde verliespercentages moeten bij voorkeur worden vastgesteld op het niveau van afzonderlijke sorteerinstallaties en moeten worden gekoppeld aan de verschillende soorten afvalstoffen, diverse bronnen (bijvoorbeeld huishoudelijk of bedrijfsafval), verschillende inzamelsystemen en verschillende soorten sorteerprocessen. Gemiddelde verliespercentages mogen alleen worden gebruikt in gevallen waarin er geen andere betrouwbare gegevens beschikbaar zijn, met name in het kader van overbrenging en uitvoer van afvalstoffen. Het verlies aan gewicht van materialen of stoffen als gevolg van fysische of chemische verwerkingsprocessen die deel uitmaken van het recyclingproces en waarbij verpakkingsafval daadwerkelijk wordt herverwerkt tot producten, materialen of stoffen, mag niet worden afgetrokken van het gewicht van het als gerecycled gerapporteerd afval.
(112)Wanneer de berekening van het recyclingpercentage wordt toegepast op aerobe of anaerobe verwerking van biologisch afbreekbare afvalstoffen, mogen de hoeveelheden afval die in het proces voor aerobe of anaerobe verwerking worden gebracht als gerecycled worden meegeteld, mits die behandeling een output genereert die bestemd is voor gebruik als gerecycled product of materiaal of als gerecyclede stof. De output van dergelijke verwerking is meestal compost of digestaat, maar ook andere output kan in aanmerking worden genomen, mits deze vergelijkbaar gehalte aan gerecycled materiaal bevat ten opzichte van de hoeveelheid verwerkt biologisch afbreekbaar verpakkingsafval. In andere gevallen mogen volgens de definitie van recycling de herverwerking van biologisch afbreekbaar verpakkingsafval tot materialen die bestemd zijn voor gebruik als brandstoffen of andere middelen voor het opwekken van energie, die worden verwijderd, of die bestemd zijn voor gebruik in andere handelingen dan recycling met hetzelfde doel als de nuttige toepassing van afval, niet worden meegeteld voor het halen van de recyclingstreefcijfers.
(113)Wanneer verpakkingsafvalmaterialen niet langer afvalstoffen zijn als gevolg van een voorbereidingshandeling voordat zij daadwerkelijk worden herverwerkt, moeten zij als gerecycled worden meegeteld, mits zij bestemd zijn voor verdere herverwerking tot producten, materialen of stoffen, hetzij voor hun oorspronkelijke hetzij voor andere doeleinden. Materialen in de eindeafvalfase die bestemd zijn voor gebruik als brandstoffen of andere middelen voor het opwekken van energie, die worden gebruikt voor opvulling, die worden verwijderd, of die bestemd zijn voor gebruik voor andere handelingen dan recycling met hetzelfde doel als de nuttige toepassing van afval, mogen niet worden meegeteld voor het halen van de recyclingstreefcijfers.
(114)De lidstaten moeten de mogelijkheid krijgen om rekening te houden met de recycling van metalen die na verbranding van afval zijn gescheiden in verhouding tot het aandeel van het verbrande verpakkingsafval, mits de gerecyclede metalen voldoen aan bepaalde criteria als vastgesteld in Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/1004 van de Commissie tot vaststelling van voorschriften voor de berekening, de verificatie en de verslaglegging van gegevens over afvalstoffen overeenkomstig Richtlijn 2008/98/EG.
(115)Verordening (EG) nr. 1013/2006 van het Europees Parlement en de Raad
is van toepassing op de uitvoer van verpakkingsafval uit de Unie met het oog op recycling.
(116)Aangezien hergebruik inhoudt dat er geen nieuwe verpakkingen in de handel worden gebracht, moeten herbruikbare verkoopverpakkingen die voor het eerst in de handel worden gebracht en houten verpakkingen die met het oog op hergebruik worden gerepareerd, in aanmerking worden genomen voor het halen van de respectieve recyclingstreefcijfers voor verpakkingen. De lidstaten moeten gebruik kunnen maken van de mogelijkheid om aangepaste streefcijfers te berekenen door rekening te houden met maximaal 5 procentpunten van het gemiddelde aandeel herbruikbare verkoopverpakkingen die in de drie voorgaande jaren voor het eerst in de handel zijn gebracht en in het kader van een systeem voor hergebruik opnieuw worden gebruikt.
(117)Producenten en organisaties voor producentenverantwoordelijkheid moeten actief worden betrokken bij het verstrekken van informatie over preventie en beheer van verpakkingsafval aan eindgebruikers, met name aan consumenten. Die informatie moet onder meer betrekking hebben op regelingen voor hergebruik van verpakkingen, de betekenis van op verpakkingen aangebrachte etiketten en andere instructies voor het verwijderen van verpakkingsafval. De producenten moeten ook meedelen dat eindgebruikers een belangrijke rol spelen bij het waarborgen van een vanuit milieuoogpunt optimaal beheer van verpakkingsafval. Bij het verstrekken van informatie aan alle eindgebruikers en de verslaglegging over verpakkingen moet gebruik worden gemaakt van moderne informatietechnologieën. De informatie moet worden verstrekt met klassieke middelen, zoals posters binnen- en buitenshuis en socialemediacampagnes, of op innovatievere wijze, zoals elektronische toegang tot websites met QR-codes op de verpakkingen.
(118)De lidstaten moeten de Commissie informatie verstrekken over het halen van de recyclingstreefcijfers voor elk jaar. Om de doeltreffendheid van de maatregelen ter vermindering van het verbruik van plastic draagtassen te beoordelen, moeten ook gegevens over het verbruik van zeer lichte plastic draagtassen en dikke plastic draagtassen worden gerapporteerd om te kunnen beoordelen of het verbruik van deze draagtassen is toegenomen naar aanleiding van de maatregelen ter reductie van lichte plastic draagtassen. Het verstrekken van gegevens over het jaarlijkse verbruik van zeer dikke draagtassen door de lidstaten moet vrijwillig zijn. Om te kunnen beoordelen of de door de lidstaten in te voeren verplichte statiegeldregelingen doeltreffend zijn, dan wel of het gerechtvaardigd is lidstaten vrij te stellen van de verplichting om dergelijke systemen op te zetten, is het belangrijk informatie te verkrijgen over het inzamelingspercentage van dergelijke verpakkingen door middel van verslaglegging door de lidstaten.
(119)Om de methodologie vast te stellen voor de beoordeling van recyclebaarheid op grote schaal, moeten de lidstaten ook gegevens rapporteren over de recyclingpercentages van verpakkingsafval per verpakkingsmateriaal en per soort verpakking, de hoeveelheden gescheiden ingezameld verpakkingsafval voor elk verpakkingsmateriaal, de hoeveelheden verpakkingsafval die in de handel zijn gebracht per materiaal en per soort verpakking, en de geïnstalleerde sorteer- en recyclingvermogens. Er moet jaarlijks verslag worden uitgebracht.
(120)De lidstaten moeten gegevens elektronisch aan de Commissie rapporteren en haar een kwaliteitscontroleverslag verstrekken. Daarnaast moeten gegevens over recyclingstreefcijfers vergezeld gaan van een verslag waarin de maatregelen worden beschreven die zijn getroffen om een doeltreffend systeem kwaliteitscontrole en traceerbaarheid van verpakkingsafval op te zetten.
(121)Om voor uniforme voorwaarden voor de uitvoering van de verslagleggingsverplichtingen te zorgen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om uit hoofde van artikel 291 van het Verdrag uitvoeringshandelingen vast te stellen met regels voor de berekening en verificatie van gegevens over het halen van de recyclingstreefcijfers, het percentage verpakkingen die onder de statiegeldregeling vallen dat gescheiden wordt ingezameld, en gegevens die nodig zijn om de beoordelingsmethode voor recyclebaarheid op grote schaal vast te stellen. In die uitvoeringshandeling moeten ook regels voor het bepalen van de hoeveelheid geproduceerd verpakkingsafval worden opgenomen en moet het formaat voor de rapportage van gegevens worden vastgesteld. Daarin moet ook een methode voor de berekening van het jaarlijkse verbruik van lichte plastic draagtassen per persoon worden vastgesteld, alsook het formaat waarin die gegevens moeten worden gerapporteerd, aangezien dit nodig is ter ondersteuning van het toezicht op en de volledige uitvoering van de materiële eisen inzake plastic draagtassen, met name om te waarborgen dat de verslaglegging over verschillende categorieën plastic draagtassen uitgesplitst en verplicht is. Die uitvoeringshandeling moet Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/896 van de Commissie
en Beschikking 2005/270/EG van de Commissie vervangen.
(122)Om bij te dragen tot de monitoring van de verwezenlijking van de doelstellingen van deze verordening door de lidstaten en de Commissie, moeten de lidstaten verpakkingsdatabanken opzetten en ervoor zorgen dat deze goed functioneren.
(123)Om eerlijke mededinging te waarborgen, is het essentieel om de duurzaamheidseisen doeltreffend te handhaven, teneinde ervoor te zorgen dat de verwachte voordelen en bijdrage aan de verwezenlijking van de klimaat-, energie- en circulariteitsdoelstellingen van de Unie met deze verordening worden gerealiseerd. Verordening (EU) 2019/1020 van het Europees Parlement en de Raad
, waarin een horizontaal kader wordt vastgesteld voor markttoezicht en controle op producten die de markt van de Unie binnenkomen, moet daarom van toepassing zijn op verpakkingen waarvoor in deze verordening duurzaamheidseisen zijn vastgesteld.
(124)Verpakkingen mogen alleen in de handel worden gebracht als zij geen bekend risico voor het milieu of de gezondheid van de mens inhouden. Om producten beter af te stemmen op de specifieke aard van duurzaamheidseisen en te waarborgen dat markttoezichtactiviteiten zijn gericht op de niet-naleving van die vereisten, moeten verpakkingen die een risico inhouden voor de toepassing van deze verordening worden gedefinieerd als verpakkingen die negatieve gevolgen kunnen hebben voor het milieu of andere maatschappelijke belangen die door de desbetreffende eisen worden beschermd, door niet-naleving van een duurzaamheidseis of omdat een verantwoordelijke marktdeelnemer niet aan een duurzaamheidseis voldoet.
(125)Er moet een procedure bestaan om belanghebbenden te informeren over voorgenomen maatregelen tegen verpakkingen die een risico inhouden. Ook moet deze procedure markttoezichtautoriteiten in de lidstaten in staat stellen samen met de betrokken marktdeelnemers eerder tegen dergelijke verpakkingen op te treden. Om uniforme voorwaarden voor de uitvoering van deze verordening te waarborgen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om uit hoofde van artikel 291 van het Verdrag uitvoeringshandelingen vast te stellen om te bepalen of nationale maatregelen met betrekking tot non-conforme producten al dan niet gerechtvaardigd zijn.
(126)De markttoezichtautoriteiten moeten het recht hebben van marktdeelnemers te eisen dat zij corrigerende maatregelen treffen op basis van bevindingen dat verpakkingen niet voldoen aan duurzaamheids- en etiketteringseisen of dat de marktdeelnemer andere regels inzake het in de handel brengen van verpakkingen heeft overtreden. Om voor uniforme voorwaarden te zorgen voor de uitvoering van de verplichting voor marktdeelnemers om corrigerende maatregelen te treffen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om uit hoofde van artikel 291 van het Verdrag uitvoeringshandelingen vast te stellen om te besluiten of een nationale maatregel al dan niet gerechtvaardigd is.
(127)Bij zorgen over de gezondheid van de mens mag de markttoezichtautoriteit een risico voor de gezondheid van mens of dier dat het gevolg is van het verpakkingsmateriaal en dat van daaruit wordt overgebracht op het verpakte product niet beoordelen, maar moet die de autoriteiten in kennis stellen die bevoegd zijn voor het beheersen van de risico’s en zijn aangewezen overeenkomstig Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad
, Verordening (EU) 2017/745, Verordening (EU) 2017/746, Richtlijn 2001/83/EG of Verordening (EU) 2019/6.
(128)Overheidsopdrachten zijn goed voor 14 % van het bbp van de Unie. Om bij te dragen aan de doelstelling voor het verwezenlijken van klimaatneutraliteit, het verbeteren van de energie- en hulpbronnenefficiëntie en de overgang naar een circulaire economie die de volksgezondheid en biodiversiteit beschermt, moet de bevoegdheid om uit hoofde van artikel 290 van het Verdrag uitvoeringshandelingen vast te stellen, worden overgedragen aan de Commissie, die waar nodig aanbestedende diensten en entiteiten zoals gedefinieerd in Richtlijn 2014/24/EU van het Europees Parlement en de Raad
en Richtlijn 2014/25/EU van het Europees Parlement en de Raad
kan verplichten hun aanbesteding af te stemmen op specifieke criteria of doelstellingen voor groene overheidsopdrachten. In tegenstelling tot met een vrijwillige benadering, moet met verplichte criteria of streefcijfers worden gezorgd voor een optimaal hefboomeffect van overheidsuitgaven om de vraag naar beter presterende verpakkingen te stimuleren. De criteria moeten transparant, objectief en niet-discriminerend zijn.
(129)De uitvoeringsbevoegdheden die bij deze verordening aan de Commissie worden overgedragen en die geen betrekking hebben op het bepalen of maatregelen van de lidstaten met betrekking tot niet-conforme verpakkingen al dan niet gerechtvaardigd zijn, moeten worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011.
(130)Voor verpakkingen die de markt van de Unie binnenkomen moet de voorkeur worden gegeven aan samenwerking op de markt tussen markttoezichtautoriteiten en marktdeelnemers. Hoewel zij betrekking kunnen hebben op alle verpakkingen die de markt van de Unie binnenkomen, moeten de interventies van de overeenkomstig artikel 25, lid 1, van Verordening (EU) 2019/1020 aangewezen autoriteiten daarom in de eerste plaats gericht zijn op verpakkingen waarvoor de markttoezichtautoriteiten verbodsmaatregelen hebben getroffen. Om een risicogebaseerde aanpak voor producten die de markt van de Unie binnenkomen mogelijk te maken, moeten marktdeelnemers, indien zij dergelijke verbodsmaatregelen treffen en die maatregelen niet beperkt zijn tot het nationale grondgebied, de gegevens die nodig zijn om dergelijke niet-conforme verpakkingen aan de grenzen te identificeren, met inbegrip van informatie over de verpakte producten en de marktdeelnemers, meedelen aan de autoriteiten die zijn aangewezen voor de controles van verpakkingen die de markt van de Unie binnenkomen. In dergelijke gevallen moet de douane ernaar streven deze verpakkingen aan de grenzen te identificeren en tegen te houden.
(131)Om het controleproces aan de buitengrenzen van de Unie te optimaliseren en gemakkelijker te maken, moet geautomatiseerde gegevensoverdracht tussen het informatie- en communicatiesysteem voor markttoezicht (ICSMS) en douanesystemen mogelijk worden gemaakt. Er moet onderscheid worden gemaakt tussen twee verschillende gegevensoverdrachten, met het oog op hun respectieve doeleinden. Ten eerste moeten de verbodsmaatregelen waartoe de markttoezichtautoriteiten naar aanleiding van de identificatie van niet-conforme verpakkingen hebben besloten, van het ICSMS aan de douane worden meegedeeld, zodat de autoriteiten die zijn aangewezen voor controles aan de buitengrenzen die kunnen gebruiken om verpakkingen te identificeren waarvoor een dergelijke verbodsmaatregel zou kunnen gelden. Voor die eerste gegevensoverdrachten moet het elektronisch systeem voor risicobeheer en douanecontroles (“het douanerisicobeheersysteem”) als bedoeld in artikel 36 van Uitvoeringsverordening (EU) 2447/2015 van de Commissie worden gebruikt, onverminderd eventuele toekomstige ontwikkelingen van het douanerisicobeheer. Ten tweede zal dossierbeheer nodig zijn indien douaneautoriteiten niet-conforme verpakkingen identificeren, onder andere om de kennisgeving van de schorsing, de conclusie van de markttoezichtautoriteiten en het resultaat van de door de douane getroffen maatregelen over te dragen. Deze tweede gegevensoverdracht tussen het ICSMS en de nationale douanesystemen wordt ondersteund door middel van de EU-éénloketomgeving voor de douane.
(132)Om voor uniforme voorwaarden voor de realisatie van de verbinding tussen de markttoezichtautoriteiten en de douaneautoriteiten te zorgen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om uit hoofde van artikel 291 van het Verdrag uitvoeringshandelingen vast te stellen waarin de procedurevoorschriften en de details voor de uitvoeringsregelingen, waaronder de functionaliteiten, gegevenselementen en gegevensverwerking, worden gespecificeerd, alsook de regels voor de verwerking van persoonsgegevens, vertrouwelijkheid en verantwoordelijkheid voor die verbinding.
(133)Bij het vaststellen van gedelegeerde handelingen uit hoofde van artikel 290 van het Verdrag, moet de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden passende raadplegingen uitvoeren, onder meer op deskundigenniveau, in overeenstemming met de beginselen die zijn vastgelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven
. Met name om te zorgen voor gelijke deelname aan de voorbereiding van gedelegeerde handelingen, ontvangen het Europees Parlement en de Raad alle documenten op hetzelfde tijdstip als de deskundigen van de lidstaten en hebben hun deskundigen systematisch toegang tot de vergaderingen van de deskundigengroepen van de Commissie die zich bezighouden met de voorbereiding van de gedelegeerde handelingen. Bij het opstellen van deze gedelegeerde handelingen moet de Commissie rekening houden met wetenschappelijke of andere beschikbare technische informatie, met inbegrip van relevante internationale normen.
(134)Om ervoor te zorgen dat de productvereisten van Richtlijn (EU) 2019/904 kunnen worden gemonitord en gehandhaafd en dat zij onderworpen zijn aan passend markttoezicht, moet Verordening (EU) 2019/1020 worden gewijzigd om Richtlijn (EU) 2019/904 in het toepassingsgebied van die verordening op te nemen. De eisen met betrekking tot het gehalte aan gerecyclede kunststof in kunststof drankflessen moeten per 1 januari 2030 uit Richtlijn (EU) 2019/904 worden geschrapt, aangezien deze kwestie uitsluitend bij deze verordening wordt geregeld. Ook de bijbehorende rapportageverplichtingen moeten worden geschrapt.
(135)Om het vertrouwen van het publiek in verpakkingen die in de handel worden gebracht te vergroten, met name wat betreft de naleving van duurzaamheidseisen, moeten marktdeelnemers die niet-conforme verpakkingen in de handel brengen of die hun verplichtingen niet nakomen, aan sancties worden onderworpen. Daarom moeten de lidstaten in hun intern recht voorzien in doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties ter bestraffing van de niet-naleving van deze verordening.
(136)De Commissie moet een evaluatie van deze verordening uitvoeren. Overeenkomstig punt 22 van het Interinstitutioneel Akkoord over beter wetgeven, moet die evaluatie worden uitgevoerd op basis van de vijf criteria doelmatigheid, doeltreffendheid, relevantie, samenhang en meerwaarde van de Unie, en vormt die evaluatie de basis voor effectbeoordelingen van opties voor verdere acties. De Commissie moet een verslag over de uitvoering van deze verordening en de gevolgen ervan voor de milieuduurzaamheid van verpakkingen en de werking van de interne markt indienen bij het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s.
(137)Marktdeelnemers moeten voldoende tijd krijgen om aan de verplichtingen van deze verordening te voldoen, en de lidstaten moeten voldoende tijd krijgen om de nodige administratieve infrastructuur voor de toepassing van deze verordening op te zetten. De toepassing van deze verordening moet daarom worden uitgesteld tot een datum waarop deze voorbereidingen redelijkerwijs kunnen zijn voltooid. In het bijzonder moet aandacht worden besteed aan het helpen van kmo’s met het nakomen van hun verplichtingen in het kader van deze verordening en het naleven van de eisen daarvan, onder meer door middel van door de Commissie te verstrekken richtsnoeren om de naleving door marktdeelnemers te vergemakkelijken, waarin de nadruk moet worden gelegd op kmo’s.
(138)Om die verbintenissen na te komen en een ambitieus maar geharmoniseerd kader voor verpakkingen vast te stellen, moet een verordening worden vastgesteld met de eisen voor verpakkingen gedurende de hele levenscyclus ervan. Richtlijn 94/62/EG moet derhalve worden ingetrokken.
(139)Om de lidstaten in staat te stellen de nodige administratieve maatregelen te treffen voor de organisatie van de vergunningsprocedures door de bevoegde autoriteiten, waarbij de continuïteit voor de marktdeelnemers moet worden behouden, moet de toepassing van deze verordening worden uitgesteld.
(140)Richtlijn 94/62/EG moet worden ingetrokken met ingang van de datum van toepassing van deze verordening. Om echter een soepele overgang en continuïteit te waarborgen totdat de Commissie uit hoofde van deze verordening nieuwe regels heeft vastgesteld, en om te voorzien in continuïteit bij de toepassing van het stelsel van eigen middelen van de Unie met betrekking tot de grondslag van de eigen middelen voor niet-gerecycled kunststofafval, moeten bepaalde verplichtingen uit hoofde van die richtlijn met betrekking tot etikettering, recyclingstreefcijfers en de gegevensoverdracht aan de Commissie gedurende een bepaalde periode van kracht blijven.
(141)Aangezien de doelstellingen van deze verordening, namelijk de verbetering van de milieuduurzaamheid van verpakkingen en de waarborging van het vrije verkeer van verpakkingen op de interne markt, niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt, maar, vanwege de omvang en de gevolgen ervan, uitsluitend op het niveau van de Unie kunnen worden verwezenlijkt, kan de Unie maatregelen vaststellen overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel als neergelegd in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie. Overeenkomstig het in datzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken,
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Hoofdstuk I
Algemene bepalingen
Artikel 1
Onderwerp
1.Bij deze verordening worden voor de gehele levenscyclus van verpakkingen eisen vastgesteld voor de milieuduurzaamheid en de etikettering, ten behoeve van het in de handel brengen ervan, en voor de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid met betrekking tot en de inzameling, verwerking en recycling van verpakkingsafval.
2.Met deze verordening wordt bijgedragen tot de efficiënte werking van de interne markt door nationale maatregelen inzake verpakking en verpakkingsafval te harmoniseren, teneinde handelsbelemmeringen en verstoring en beperking van de mededinging binnen de Unie te vermijden en tegelijkertijd de negatieve effecten van verpakking en verpakkingsafval op het milieu en de gezondheid van de mens te voorkomen of te verminderen op basis van een hoog niveau van milieubescherming.
3.Daarnaast wordt met deze verordening bijgedragen tot de transitie naar een circulaire economie, door maatregelen te treffen die in overeenstemming zijn met de afvalhiërarchie overeenkomstig artikel 4 van Richtlijn 2008/98/EG.
Artikel 2
Toepassingsgebied
1.Deze verordening is van toepassing op alle verpakkingen, ongeacht het gebruikte materiaal, en op alle verpakkingsafval, ongeacht of dit afval wordt gebruikt in of afkomstig is van industrie, andere productie, detailhandel of distributie, kantoren, diensten of huishoudens.
2.Deze verordening is van toepassing onverminderd de Unievoorschriften voor verpakkingen, zoals eisen op het gebied van de veiligheid, de kwaliteit, de bescherming van de gezondheid en de hygiëne van verpakte producten of eisen inzake het vervoer en onverminderd de bepalingen van Richtlijn 2008/98/EG wat betreft het beheer van gevaarlijke afvalstoffen.
Artikel 3
Definities
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
1)“verpakking”: artikelen, van om het even welk materiaal, die zijn bestemd om te worden gebruikt voor het insluiten, beschermen, hanteren, leveren of presenteren van producten en die op basis van hun functie, materiaal en ontwerp kunnen worden onderscheiden in verpakkingsformaten, met inbegrip van:
a)artikelen die nodig zijn om het product gedurende zijn levensduur in te sluiten of te ondersteunen of bewaren zonder integrerend deel uit te maken van het product, en die bestemd zijn om samen met het product te worden gebruikt, geconsumeerd of verwijderd;
b)onderdelen en hulpstukken van een in punt a) bedoeld artikel die in het artikel zijn verwerkt;
c)hulpstukken van een in punt a) bedoeld artikel die rechtstreeks aan het product zijn gehangen of bevestigd en die een verpakkingsfunctie vervullen zonder integrerend deel uit te maken van het product, en die bestemd zijn om samen met het product te worden gebruikt, geconsumeerd of verwijderd;
d)artikelen die zijn ontworpen en bestemd om op het verkooppunt te worden gevuld, mits zij een verpakkingsfunctie vervullen;
e)wegwerpartikelen die op het verkooppunt worden verkocht of gevuld, of die zijn ontworpen en bestemd om op het verkooppunt te worden gevuld, mits zij een verpakkingsfunctie vervullen;
f)thee- of koffiezakjes die nodig zijn om een thee- of koffieproduct in te sluiten en die bestemd zijn om samen met het product te worden gebruikt en verwijderd;
g)zakjes, pads en capsules voor koffie en thee die nodig zijn om een koffie- of theeproduct in te sluiten en die bestemd zijn om samen met het product te worden gebruikt en verwijderd;
2)“verkoopverpakking”: verpakking die zodanig is ontworpen dat deze voor de eindgebruiker of de consument op het verkooppunt een verkoopeenheid vormt die bestaat uit producten en verpakking;
3)“verzamelverpakking”: verpakking die zodanig is ontworpen dat deze een groep van een bepaald aantal verkoopeenheden op het verkooppunt vormt, ongeacht of die eenheden als zodanig aan de eindgebruiker worden verkocht of dat de verpakking enkel dient om de rekken in het verkooppunt aan te vullen of een inventaris- of distributie-eenheid te creëren, en die van het product kan worden verwijderd zonder de eigenschappen daarvan aan te tasten;
4)“verzendverpakking”: verpakking die zodanig is ontworpen dat het hanteren en vervoeren van een aantal verkoopeenheden of verzamelverpakkingen, met inbegrip van verpakkingen voor elektronische handel, maar uitgezonderd weg-, spoor-, scheeps- en luchtvrachttcontainers, wordt vergemakkelijkt om fysieke schade door hantering of transport te voorkomen;
5)“verpakking voor elektronische handel”: verzendverpakking die wordt gebruikt om producten te leveren in het kader van onlineverkoop of andere vormen van verkoop op afstand aan de eindgebruiker;
6)“op de markt aanbieden”: het in het kader van een handelsactiviteit, al dan niet tegen betaling, verstrekken van een verpakking met het oog op distributie, consumptie of gebruik op de markt van de Unie;
7)“in de handel brengen”: het voor het eerst in de Unie op de markt aanbieden van een verpakking;
8)“marktdeelnemer”: fabrikanten en leveranciers van verpakkingen, importeurs, distributeurs, einddistributeurs en fulfilmentdienstverleners;
9)“fabrikant”: een natuurlijke of rechtspersoon die onder zijn eigen naam of handelsmerk verpakkingen vervaardigt of verpakkingen laat ontwerpen of vervaardigen en die die verpakkingen gebruikt voor het insluiten, beschermen, hanteren, leveren of presenteren van producten onder zijn eigen naam of handelsmerk, zonder dat die verpakkingen eerder in de handel zijn gebracht;
10)“producent”: een fabrikant, importeur of distributeur die, ongeacht de gebruikte verkooptechniek, met inbegrip van overeenkomsten op afstand als gedefinieerd in artikel 2, punt 7, van Richtlijn 2011/83/EU, verpakkingen onder zijn eigen naam of handelsmerk voor het eerst op het grondgebied van een lidstaat beschikbaar stelt;
11)“leverancier”: een natuurlijke of rechtspersoon die verpakkingen of verpakkingsmateriaal verstrekt aan een fabrikant die deze verpakking gebruikt voor het insluiten, beschermen, hanteren, leveren of presenteren van producten onder zijn eigen naam of handelsmerk;
12)“importeur”: een in de Unie gevestigde natuurlijke persoon of rechtspersoon die verpakking of een verpakt product uit een derde land in de Unie in de handel brengt;
13)“distributeur” een natuurlijke of rechtspersoon in de toeleveringsketen, verschillend van de fabrikant of de importeur, die een verpakking of een verpakt product op de markt aanbiedt;
14)“gemachtigde vertegenwoordiger”: een in de Unie gevestigde natuurlijke of rechtspersoon die schriftelijk door een fabrikant is gemachtigd om namens hem specifieke taken te vervullen in verband met de verplichtingen van de fabrikant uit hoofde van deze verordening;
15)“aangewezen vertegenwoordiger voor de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid”: een natuurlijke of rechtspersoon die gevestigd is in een lidstaat waarin de producent voor het eerst verpakking op de markt aanbiedt maar niet de lidstaat is waarin de producent is gevestigd, en die overeenkomstig artikel 8 bis, lid 5, derde alinea, van Richtlijn 2008/98/EG door de producent is aangewezen om de verplichtingen van die producent uit hoofde van hoofdstuk VII van deze verordening na te komen;
16)“einddistributeur”: de distributeur die verpakte producten aan de eindgebruiker levert die via navulling kunnen worden gekocht;
17)“consument”: een natuurlijke persoon die handelt voor doeleinden buiten zijn handels-, bedrijfs-, of beroepsactiviteit;
18)“eindgebruiker”: een in de Unie verblijvende of gevestigde natuurlijke of rechtspersoon aan wie een product is aangeboden als consument of als professionele eindgebruiker in het kader van zijn industriële of beroepsactiviteiten, en die dit product niet langer op de markt aanbiedt in de vorm waarin het is aangeleverd;
19)“samengestelde verpakking”: een verpakkingseenheid van twee of meer verschillende materialen, uitgezonderd de materialen die worden gebruikt voor etiketten, sluitingen en verzegeling, die niet handmatig van elkaar kunnen worden gescheiden en daarom één geheel vormen;
20)“verpakkingsafval”: alle verpakkingen of verpakkingsmaterialen die onder de definitie van “afvalstof” in artikel 3 van Richtlijn 2008/98/EG vallen, met uitzondering van productiereststoffen;
21)“preventie van verpakkingsafval”: maatregelen die worden getroffen voordat een verpakking of verpakkingsmateriaal verpakkingsafval wordt en waarmee de hoeveelheid verpakkingsafval wordt teruggedrongen, zodat minder of geen verpakking nodig is om producten in te sluiten of te beschermen, hanteren, leveren of presenteren;
22)“hergebruik”: elke handeling waarbij herbruikbare verpakking opnieuw wordt gebruikt voor hetzelfde doel als dat waarvoor het was bedoeld;
23)“wegwerpverpakking”: verpakking die geen herbruikbare verpakking is;
24)“omloop”: de cyclus die herbruikbare verpakking doorloopt vanaf het moment waarop de verpakking samen met de door de verpakking in te sluiten, te beschermen, te hanteren, af te leveren of aan te bieden producten in de handel wordt gebracht, tot het moment waarop die verpakking klaar is voor hergebruik in een systeem voor hergebruik, met als doel deze verpakking opnieuw samen met de producten aan de eindgebruikers te leveren;
25)“traject”: het overbrengen van verpakkingen, vanaf het vullen of laden tot het legen of lossen, als deel van een omloop of als zodanig;
26)“systemen voor hergebruik”: organisatorische, technische of financiële regelingen waarmee hergebruik in een open of gesloten kringloop mogelijk wordt gemaakt. Statiegeldregelingen worden als onderdeel van een systeem voor hergebruik beschouwd als daarmee wordt gewaarborgd dat verpakkingen worden ingezameld voor hergebruik;
27)“herstel”: een handeling die nodig is om een herbruikbare verpakking opnieuw functioneel te maken met het oog op het hergebruik ervan;
28)“navulling”: een handeling waarmee een eindgebruiker een eigen houder, die de verpakkingsfunctie vervult, vult met een of meerdere producten die door de einddistributeur in het kader van een handelstransactie worden aangeboden;
29)“navulstation”: een plaats waar een einddistributeur producten aanbiedt die eindgebruikers door middel van navulling kunnen kopen;
30)“horecasector”: het verschaffen van accommodatie en maaltijden, overeenkomstig de statistische classificatie van economische activiteiten NACE Rev. 2
;
31)“ontwerp voor recycling”: ontwerp van verpakkingen, met inbegrip van de afzonderlijke onderdelen van verpakkingen, om ervoor te zorgen dat deze met geavanceerde processen voor inzameling, afvalscheiding en recycling kunnen worden gerecycled;
32)“op grote schaal gerecycled”: ingezameld, gescheiden en gerecycled door middel van geïnstalleerde geavanceerde infrastructuur en processen die ten minste 75 % van de bevolking van Unie bestrijken, ook voor uit de Unie uitgevoerd verpakkingsafval dat voldoet aan de eisen van artikel 47, lid 5;
33)“verpakkingscategorie”: een combinatie van materiaal en specifiek verpakkingsontwerp op basis waarvan de recyclebaarheid met geavanceerde processen voor inzameling en afvalscheiding wordt vastgesteld en die relevant is voor de vaststelling van de criteria met betrekking tot ontwerp voor recycling;
34)“geïntegreerd onderdeel”: een verpakkingsonderdeel dat kan worden onderscheiden van het hoofddeel van de verpakkingseenheid en van een ander materiaal kan zijn, maar dat integraal deel uitmaakt van de verpakkingseenheid en onontbeerlijk is voor het functioneren daarvan, niet hoeft worden losgemaakt van het hoofddeel van de verpakkingseenheid om het product te consumeren, en doorgaans tegelijkertijd, maar niet noodzakelijkerwijs samen, met de verpakkingseenheid wordt verwijderd;
35)“afzonderlijk onderdeel”: een ander verpakkingsonderdeel dan het hoofddeel van de verpakkingseenheid, dat van een ander materiaal kan zijn, volledig en permanent van het hoofddeel van de verpakkingseenheid moet worden losgemaakt om toegang te krijgen tot het product, en dat doorgaans eerst en afzonderlijk van de verpakkingseenheid wordt verwijderd;
36)“verpakkingseenheid”: een eenheid als geheel, met inbegrip van alle geïntegreerde of afzonderlijke onderdelen, die samen een verpakkingsfunctie vervullen, zoals het insluiten, beschermen, hanteren, leveren, opslaan, vervoeren en presenteren van producten, en met inbegrip van onafhankelijke eenheden van verzamel- of verzendverpakkingen die vóór het verkooppunt worden verwijderd;
37)“innovatieve verpakking”: een vorm van verpakking die wordt geproduceerd met nieuwe materialen, nieuwe ontwerpen of nieuwe productieprocessen die leiden tot een aanzienlijke verbetering van de functies van de verpakking, zoals insluiting, bescherming, hantering, levering of presentatie van producten, en tot aantoonbare milieuvoordelen, met uitzondering van verpakking die het resultaat is van aanpassing van bestaande verpakkingen met als enig doel de presentatie en marketing van producten te verbeteren;
38)“secundaire grondstoffen”: materialen die zijn verkregen door middel van recyclingprocessen en die primaire grondstoffen kunnen vervangen;
39)“kunststofafval na consumptie”: kunststofafval dat afkomstig is van in de handel gebrachte kunststofproducten;
40)“contactgevoelige verpakking”: verpakking die bestemd is om te worden gebruikt in verpakkingstoepassingen die onder Verordening (EG) nr. 1831/2003, Verordening (EG) nr. 1935/2004, Verordening (EG) nr. 767/2009, Verordening (EG) nr. 2009/1223, Verordening (EU) 2017/745, Verordening (EU) 2017/746, Verordening (EU) 2019/4, Verordening (EU) 2019/6, Richtlijn 2001/83/EG of Richtlijn 2008/68/EG vallen;
41)“composteerbare verpakking”: verpakking die zodanig fysisch, chemisch, thermisch of biologisch kan worden afgebroken dat het grootste deel van de resulterende compost uiteindelijk afbreekt tot koolstofdioxide, minerale zouten, biomassa en water, overeenkomstig artikel 47, lid 4, en geen belemmering vormt voor de gescheiden afvalinzameling en het composteerproces of de composteringsactiviteit waarin het onder industrieel gecontroleerde omstandigheden wordt geïntroduceerd;
42)“kunststof drankflessen voor eenmalig gebruik”: drankflessen vermeld in deel F van de bijlage bij Richtlijn (EU) 2019/904;
43)“kunststof”: een polymeer als bedoeld in artikel 3, punt 5, van Verordening (EG) nr. 1907/2006, waaraan mogelijk additieven of andere stoffen zijn toegevoegd, en dat als een structureel hoofdbestanddeel van verpakking kan worden gebruikt, met uitzondering van natuurlijke polymeren die niet chemisch gewijzigd zijn;
44)“‘plastic draagtassen”: van kunststof gemaakte draagtassen, met of zonder handgreep, die aan consumenten wordt verstrekt op de plaats van verkoop van producten;
45)“lichte plastic draagtassen”: plastic draagtassen met een wanddikte van minder dan 50 micron;
46)“zeer lichte plastic draagtassen”: plastic draagtassen met een wanddikte van minder dan 15 micron;
47)“dikke plastic draagtassen”: plastic draagtassen met een wanddikte van 50 tot 99 micron;
48)“zeer dikke plastic draagtassen”: plastic draagtassen met een wanddikte van meer dan 99 micron;
49)“afvalbakken”: containers, prullenbakken en zakken die worden gebruikt voor de opslag en inzameling van afval;
50)“statiegeld”: een vast geldbedrag dat geen deel uitmaakt van de prijs van een verpakt of gevuld product en dat van de eindgebruiker wordt geïnd bij de aankoop van een dergelijk verpakt of gevuld product dat onder een statiegeldregeling in een bepaalde lidstaat valt, en dat wordt terugbetaald wanneer de eindgebruiker de statiegeldverpakking terugbrengt naar een daartoe bestemd inzamelpunt;
51)“statiegeldregeling”: een systeem waarbij de eindgebruiker statiegeld wordt aangerekend bij de aankoop van een verpakt of gevuld product dat onder deze regeling valt en waarbij dit statiegeld wordt terugbetaald wanneer de eindgebruiker de statiegeldverpakking terugbrengt naar een daartoe bestemd inzamelpunt;
52)“technische specificatie”: een document met de technische voorschriften waaraan een product, een proces of een dienst moet voldoen;
53)“geharmoniseerde norm”: een norm als gedefinieerd in artikel 2, punt 1, c), van Verordening (EU) nr. 1025/2012;
54)“conformiteitsbeoordeling”: het proces om aan te tonen of aan de duurzaamheids-, veiligheids-, etiketterings- en informatie-eisen van deze verordening met betrekking tot een verpakking is voldaan;
55)“organisatie voor producentenverantwoordelijkheid”: een rechtspersoon die de nakoming van de verplichtingen in het kader van de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid namens meerdere producenten financieel of financieel en operationeel regelt;
56)“levenscyclus”: de opeenvolgende en onderling gerelateerde fasen die een verpakking ondergaat, vanaf de aanschaf van de grondstof of de winning uit natuurlijke hulpbronnen tot de definitieve verwijdering;
57)“verpakking die een risico inhoudt”: een verpakking die, door niet te voldoen aan een in of uit hoofde van deze verordening vastgestelde eis die niet in artikel 56, lid 1, is vermeld, negatieve gevolgen kan hebben voor het milieu of andere maatschappelijke belangen die door middel van de desbetreffende eis worden beschermd;
58)“verpakking die een ernstig risico inhoudt”: een verpakking die een risico inhoudt waarvoor de markttoezichtautoriteiten gezien de mate van de desbetreffende niet-naleving of de hiermee samenhangende schade, op basis van een beoordeling, worden geacht snel te moeten ingrijpen, ook indien de gevolgen van de niet-naleving zich niet onmiddellijk voordoen;
59)“onlineplatform”: een onlineplatform als gedefinieerd in artikel 3, punt i), van Verordening (EU) 2022/2065;
60)“afval”: alle afvalstoffen die onder de definitie van artikel 3, punt 1, van Richtlijn 2008/98/EG vallen, met uitzondering van herbruikbare verpakkingen die worden afgevoerd om te worden hersteld.
De definities van “zorgwekkende stof” en “gegevensdrager” in artikel [2, punten 28 en 30], van Verordening (EU) .../... [ecologisch ontwerp voor duurzame producten] zijn van toepassing.
De definities van “afvalbeheer”, “inzameling”, “gescheiden inzameling”, “regeling voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid”, “voorbereiding voor hergebruik” en “recycling” in artikel 3, punten 9, 10, 11, 21, 16 en 17 van Richtlijn 2008/98/EG zijn van toepassing.
De definities van “markttoezicht”, “markttoezichtautoriteit”, “fulfilmentdienstverlener”, “corrigerende maatregel”, “terugroepen”, “uit de handel nemen” en “risico” in artikel 3, punten 3, 4, 11, 16, 22, 23 en 18 van Verordening (EU) 2019/1020 zijn van toepassing.
Bijlage I bevat een indicatieve lijst van artikelen die onder de definitie van “verpakking” in punt 1 vallen.
Artikel 4
Vrij verkeer
1.Verpakkingen worden uitsluitend in de handel gebracht indien zij voldoen aan deze verordening.
2.De lidstaten mogen het in de handel brengen van verpakkingen die aan de duurzaamheidseisen van de artikelen 5 tot en met 10 van deze verordening voldoen niet verbieden, beperken of belemmeren.
3.De lidstaten mogen het in de handel brengen van verpakkingen die aan de etiketterings- en informatie-eisen van artikel 11 van deze verordening voldoen niet verbieden, beperken of belemmeren.
4.Indien lidstaten ervoor kiezen nationale duurzaamheids- of informatie-eisen te behouden of in te voeren naast de in deze verordening vastgestelde eisen, mogen die eisen niet in strijd zijn met de eisen van deze verordening en mogen de lidstaten het in de handel brengen van verpakkingen die aan de eisen van deze verordening voldoen niet verbieden, beperken of belemmeren op grond van niet-naleving van die nationale eisen.
5.Naast de in artikel 11 vastgestelde etiketteringseisen kunnen lidstaten voorzien in nadere etiketteringseisen om de regeling voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid of een andere statiegeldregeling dan de regelingen als omschreven in artikel 44, lid 1, vast te stellen.
6.Lidstaten mogen niet verhinderen dat verpakkingen die niet aan deze verordening voldoen op handelsbeurzen, tentoonstellingen of soortgelijke evenementen worden vertoond, mits een zichtbaar teken duidelijk vermeldt dat die verpakkingen niet aan deze verordening voldoen en niet te koop zijn totdat zij conform zijn gemaakt.
Hoofdstuk II
Duurzaamheidseisen
Artikel 5
Eisen voor stoffen in verpakkingen
1.Verpakkingen worden zodanig vervaardigd dat de aanwezigheid en concentratie van zorgwekkende stoffen als bestanddelen van het verpakkingsmateriaal of verpakkingsonderdelen tot een minimum wordt beperkt, ook met betrekking tot de aanwezigheid daarvan in emissies en andere resultaten van afvalbeheer, zoals secundaire grondstoffen, as of ander materiaal voor definitieve verwijdering.
2.Onverminderd de beperkingen voor chemische stoffen als vermeld in bijlage XVII bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 of in voorkomend geval de beperkingen en specifieke maatregelen voor verpakkingen die met levensmiddelen in contact komen van Verordening (EG) nr. 1935/2004, mag de som van de concentratieniveaus van lood, cadmium, kwik en zeswaardig chroom die afkomstig zijn van stoffen in verpakking of verpakkingsonderdelen niet hoger zijn dan 100 mg/kg.
3.In de technische documentatie die wordt opgesteld overeenkomstig bijlage VII moet worden aangetoond dat aan de eisen van lid 2 wordt voldaan.
4.Eisen inzake recyclebaarheid in de uit hoofde van artikel 6, lid 5, vastgestelde gedelegeerde handelingen mogen de aanwezigheid van stoffen in verpakkingen of verpakkingsonderdelen niet beperken om redenen die hoofdzakelijk verband houden met de chemische veiligheid. Met dergelijke eisen worden, naargelang het geval, zorgwekkende stoffen aangepakt die een negatieve invloed hebben op het hergebruik en de recycling van materialen in verpakkingen waarin zij aanwezig zijn, en worden de specifieke betrokken stoffen en de bijbehorende criteria en beperkingen vastgesteld.
5.Om rekening te houden met de wetenschappelijke en technische vooruitgang kan de Commissie overeenkomstig artikel 58 gedelegeerde handelingen vaststellen tot wijziging van deze verordening, waarbij:
a)de som van de concentratieniveaus van lood, cadmium, kwik en zeswaardig chroom die afkomstig zijn van stoffen in verpakking of verpakkingsonderdelen, als bedoeld in lid 2, wordt verlaagd;
b)wordt bepaald onder welke voorwaarden de in lid 2 bedoelde concentratie niet van toepassing is op gerecycled materiaal en producten die zijn opgenomen in een gesloten en gecontroleerde keten, of wordt bepaald welke soorten verpakking van de in dat lid vastgestelde eisen worden vrijgesteld. Dergelijke gedelegeerde handelingen zijn beperkt in de tijd, voorzien in passende markerings- en informatie-eisen, en bevatten eisen voor regelmatige verslaglegging om te waarborgen dat de vrijstelling regelmatig wordt herzien.
Artikel 6
Recyclebare verpakkingen
1.Alle verpakkingen moeten recyclebaar zijn.
2.Verpakkingen worden als recyclebaar beschouwd wanneer zij:
a)zijn ontwerpen met het oog op recycling;
b)op doeltreffende en efficiënte wijze gescheiden worden ingezameld overeenkomstig artikel 43, leden 1 en 2;
c)worden gesorteerd in gedefinieerde afvalstromen zonder af te doen aan de recyclebaarheid van andere afvalstromen;
d)zodanig kunnen worden gerecycled dat de resulterende secundaire grondstoffen van voldoende kwaliteit zijn om de primaire grondstoffen te vervangen;
e)op grote schaal kunnen worden gerecycled.
Punt a) is van toepassing met ingang van 1 januari 2030 en punt e) is van toepassing met ingang van 1 januari 2035.
3.Vanaf 1 januari 2030 moeten recyclebare verpakkingen voldoen aan de ontwerpcriteria voor recycling van de uit hoofde van lid 4 vastgestelde gedelegeerde handelingen, en vanaf 1 januari 2035 moeten zij ook voldoen aan de criteria voor recycling op grote schaal van de uit hoofde van lid 6 vastgestelde gedelegeerde handelingen. Indien die verpakkingen in overeenstemming zijn met die gedelegeerde handelingen, worden zij ook geacht in overeenstemming te zijn met lid 2, punten a) en e).
4.De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 58 gedelegeerde handelingen vast te stellen om deze verordening aan te vullen met ontwerpcriteria voor recycling en prestatieklassen voor recycling van verpakkingen op basis van de criteria en parameters in tabel 2 van bijlage II voor in tabel 1 van die bijlage vermelde verpakkingscategorieën, en met regels voor afstemming van financiële bijdragen die producenten moeten betalen om aan de verplichtingen inzake uitgebreide producentenverantwoordelijkheid van artikel 40, lid 1, te voldoen, die zijn gebaseerd op de prestatieklasse voor recycling van de verpakking en voor kunststofverpakkingen op het gehalte aan gerecycled materiaal. In de ontwerpcriteria voor recycling, die voor alle verpakkingscomponenten gelden, wordt rekening gehouden met de meest geavanceerde inzamelings-, sorteer- en recyclingprocessen.
De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 58 gedelegeerde handelingen vast te stellen om tabel 1 van de bijlage te wijzigen teneinde deze aan te passen aan de wetenschappelijke en technische ontwikkelingen op het gebied van het ontwerp van materialen en producten, en de infrastructuur voor inzameling, sortering en recycling.
5.Vanaf 1 januari 2030 worden verpakkingen niet als recyclebaar beschouwd als zij niet van prestatieklasse E zijn, overeenkomstig de ontwerpcriteria voor recycling voor de verpakkingscategorie waartoe zij behoren als vastgesteld in de uit hoofde van lid 4 vastgestelde gedelegeerde handeling.
Die criteria zijn ten minste gebaseerd op de in tabel 2 van bijlage II vermelde parameters.
6.De Commissie stelt voor elke in tabel 1 van bijlage II vermelde soort verpakkingen de methode vast om te beoordelen of verpakkingen op grote schaal kunnen worden gerecycled. Die methode wordt gebaseerd op ten minste de volgende elementen:
a)de hoeveelheid verpakkingen die in de hele Unie en in elke lidstaat in de handel is gebracht;
b)de hoeveelheid gescheiden ingezameld verpakkingsafval, per in tabel 1 van bijlage II vermeld verpakkingsmateriaal, in de hele Unie en in elke lidstaat;
c)het recyclingpercentage van verpakkingsafval per in tabel 1 van bijlage II vermelde soort verpakking, in de hele Unie en in elke lidstaat, of, indien die gegevens over de recyclingpercentages voor verpakkingsafval per soort verpakking niet beschikbaar kunnen worden gesteld, schattingen op basis van gemiddelde verliespercentages als bedoeld in artikel 47, lid 3;
d)geïnstalleerd vermogen in de hele Unie van de infrastructuur voor het sorteren en recyclen van elke in tabel 1 van bijlage II vermelde soort verpakking.
7.Met de in lid 3 bedoelde criteria en eisen moet het volgende worden vastgesteld:
a)hoe het resultaat van de beoordeling van de recyclebaarheid in prestatieklassen voor recycling van A tot en met E moet worden uitgedrukt, zoals beschreven in tabel 3 van bijlage II, op basis van het gewichtspercentage van de verpakkingseenheid dat overeenkomstig lid 1 recyclebaar is;
b)gedetailleerde ontwerpcriteria voor recycling voor elk verpakkingsmateriaal en elke verpakkingscategorie als vermeld in tabel 1 van bijlage II;
c)een beschrijving van de voorwaarden voor de naleving van de respectieve prestatieklassen voor elke in tabel 1 van bijlage II vermelde verpakkingscategorie;
d)de afstemmingvan de financiële bijdragen die producenten moeten betalen om aan hun verplichtingen inzake uitgebreide producentenverantwoordelijkheid te voldoen, als bedoeld in artikel 40 en gebaseerd op de prestatieklasse van de verpakkingen;
e)de manier waarop de recyclebaarheid op grote schaal voor elke in tabel 1 van bijlage II vermelde verpakkingscategorie moet worden beoordeeld om vanaf 2035 bijgewerkte prestatieklassen voor recyclebaarheid vast te stellen.
8.In de technische documentatie met betrekking tot verpakking in bijlage VII moet worden aangetoond dat aan de eisen van de leden 2 en 3 is voldaan.
Wanneer een verpakkingseenheid geïntegreerde onderdelen bevat, omvat de beoordeling van de conformiteit met de ontwerpcriteria voor recycling en met de eisen voor recyclebaarheid op grote schaal alle geïntegreerde componenten.
Wanneer een verpakkingseenheid afzonderlijke onderdelen bevat, wordt de beoordeling van de conformiteit met de ontwerpcriteria voor recycling en met de eisen voor recyclebaarheid op grote schaal afzonderlijk voor elk afzonderlijk onderdeel uitgevoerd.
Alle onderdelen van een verpakkingseenheid moeten compatibel zijn met de meest geavanceerde inzamelings-, sorteer- en recyclingprocessen en mogen geen afbreuk doen aan de recyclebaarheid van het hoofddeel van de verpakkingseenheid.
9.Vanaf 1 januari 2030 mogen, in afwijking van de leden 2 en 3, innovatieve verpakkingen in de handel worden gebracht tot maximaal vijf jaar na het einde van het kalenderjaar waarin zij in de handel zijn gebracht.
Wanneer van deze afwijking gebruik wordt gemaakt, gaan innovatieve verpakkingen vergezeld van technische documentatie als bedoeld in bijlage VII waaruit het innovatieve karakter ervan en overeenstemming met de definitie in artikel 3, punt 34, van deze verordening blijkt.
Na afloop van de in de eerste alinea bedoelde periode gaan dergelijke verpakkingen vergezeld van de in lid 8 bedoelde technische documentatie.
10.Tot en met 31 december 2034 is dit artikel niet van toepassing op:
a)primaire verpakking als gedefinieerd in artikel 1, punt 23, van Richtlijn 2001/83/EG en artikel 4, punt 25, van Verordening (EU) 2019/6;
b)contactgevoelige kunststofverpakkingen van medische hulpmiddelen die onder Verordening (EU) 2017/745 vallen;
c)contactgevoelige kunststofverpakkingen van medische hulpmiddelen voor in-vitrodiagnostiek die onder Verordening (EU) 2017/746 vallen.
11.De financiële bijdragen die producenten moeten betalen om te voldoen aan hun verplichtingen inzake uitgebreide producentenverantwoordelijkheid als bedoeld in artikel 40 worden afgestemd op de prestatieklasse voor recyclebaarheid als bepaald overeenkomstig de in de leden 4 en 6 van dit artikel bedoelde gedelegeerde handelingen en overeenkomstig artikel 7, lid 6.
Artikel 7
Minimaal gehalte aan gerecycled materiaal in kunststofverpakkingen
1.Vanaf 1 januari 2030 bevat het kunststof gedeelte van elke verpakkingseenheid het volgende minimumpercentage aan gerecycled materiaal dat uit kunststofafval na consumptie is teruggewonnen:
a)30 % voor contactgevoelige verpakkingen met polyethyleentereftalaat (pet) als belangrijkste bestanddeel;
b)10 % voor contactgevoelige verpakkingen van een ander kunststofmateriaal dan pet, met uitzondering van kunststof drankflessen voor eenmalig gebruik;
c)30 % voor kunststof drankflessen voor eenmalig gebruik;
d)35 % voor andere verpakkingen dan de in de punten a), b) en c) bedoelde verpakkingen.
2.Vanaf 1 januari 2040 bevat het kunststof gedeelte van elke verpakkingseenheid het volgende minimumpercentage aan gerecycled materiaal dat uit kunststofafval na consumptie is teruggewonnen:
a)50 % voor contactgevoelige kunststofverpakkingen, met uitzondering van kunststof drankflessen voor eenmalig gebruik;
b)65 % voor kunststof drankflessen voor eenmalig gebruik;
c)65 % voor andere kunststofverpakkingen dan de in de punten a) en b) bedoelde verpakkingen.
3.De leden 1 en 2 zijn niet van toepassing op:
a)primaire verpakking als gedefinieerd in artikel 1, punt 23, van Richtlijn 2001/83/EG en artikel 4, punt 25, van Verordening (EU) 2019/6;
b)contactgevoelige kunststofverpakkingen van medische hulpmiddelen die onder Verordening (EU) 2017/745 vallen;
c)contactgevoelige kunststofverpakkingen van medische hulpmiddelen voor in-vitrodiagnostiek die onder Verordening (EU) 2017/746 vallen;
d)buitenverpakking als gedefinieerd in artikel 1, punt 24, van Richtlijn 2001/83/EG en in artikel 4, punt 26, van Verordening (EU) 2019/6, in gevallen waarin die verpakking nodig is om te voldoen aan specifieke eisen om de kwaliteit van het geneesmiddel te behouden.
4.De leden 1 en 2 zijn niet van toepassing op composteerbare verpakkingen.
5.In de technische informatie met betrekking tot verpakking als bedoeld in bijlage VII moet worden aangetoond dat aan de eisen van de leden 1 en 3 is voldaan.
6.Uiterlijk op 1 januari 2030 worden de financiële bijdragen die producenten betalen om te voldoen aan hun verplichtingen inzake uitgebreide producentenverantwoordelijkheid, als vastgesteld in artikel 40, afgestemd op het percentage gerecycled materiaal dat in de verpakkingen wordt gebruikt.
7.Uiterlijk op 31 december 2026 wordt de Commissie bevoegd om uitvoeringshandelingen vast te stellen tot bepaling van de methode voor de berekening en verificatie van het percentage aan gerecycled materiaal dat na consumptie uit kunststofafval is teruggewonnen per kunststof verpakkingseenheid en tot bepaling van het formaat voor de in bijlage VII bedoelde technische documentatie. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 59, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
8.Vanaf 1 januari 2029 moet de berekening en verificatie van het percentage gerecycled materiaal in verpakkingen overeenkomstig lid 1 voldoen aan de regels die zijn vastgesteld in de in lid 7 bedoelde uitvoeringshandeling.
9.Uiterlijk op 1 januari 2028 beoordeelt de Commissie of het nodig is om van het minimumpercentage van lid 1, punten b) en d), af te wijken voor specifieke kunststofverpakkingen, of om de in lid 3 vastgestelde afwijking te herzien voor specifieke kunststofverpakkingen.
Op basis van die beoordeling is de Commissie bevoegd overeenkomstig artikel 58 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot wijziging van deze verordening om:
a)te voorzien in afwijkingen van het toepassingsgebied, het tijdschema of de hoogte van het in lid 1, punten b) en d), bedoelde percentage voor specifieke kunststofverpakkingen, en in voorkomend geval
b)de in lid 3 vastgestelde afwijkingen te herzien,
indien er geen geschikte technologieën voor de recycling van kunststofverpakkingen beschikbaar zijn omdat daarvoor op grond van de Unieregels geen vergunning voor is verleend of omdat die in de praktijk niet voldoende zijn geïnstalleerd.
10.Indien dit gerechtvaardigd is door ontbrekende of excessief geprijsde specifieke gerecyclede kunststoffen die nadelige gevolgen kunnen hebben voor de gezondheid van mens of dier, de veiligheid of het milieu, waardoor het uiterst moeilijk wordt om aan de in de leden 1 en 2 vastgestelde minimumpercentages gerecycled materiaal te voldoen, is de Commissie bevoegd overeenkomstig artikel 58 een gedelegeerde handeling vast te stellen om de leden 1 en 2 te wijzigen door de minimumpercentages dienovereenkomstig aan te passen. Wanneer de Commissie evalueert of een dergelijke aanpassing gerechtvaardigd is, beoordeelt zij verzoeken van natuurlijke of rechtspersonen die vergezeld gaan van relevante informatie en gegevens over de marktsituatie voor dit kunststofafval na consumptie en het beste beschikbare bewijsmateriaal met betrekking tot de daaraan verbonden risico’s voor de gezondheid van mens en dier, voor de continuïteit van de voedselvoorziening of voor het milieu.
11.Uiterlijk op [PB: gelieve datum in te voegen = acht jaar na de datum van inwerkingtreding van deze verordening] evalueert de Commissie de situatie met betrekking tot het gebruik van gerecyclede verpakkingsmaterialen in niet-kunststofverpakkingen, beoordeelt zij op basis daarvan of het passend is maatregelen te treffen of streefcijfers vast te stellen om het gebruik van gerecycled materiaal in dergelijke verpakkingen te verhogen, en dient zij indien nodig een wetgevingsvoorstel in.
Artikel 8
Composteerbare verpakkingen
1.Uiterlijk op [PB: gelieve de datum in te voegen = 24 maanden na de inwerkingtreding van deze verordening] moeten in artikel 3, lid 1, punten f) en g), bedoelde verpakkingen, stickers op fruit en groenten en zeer lichte plastic draagtassen composteerbaar zijn onder industrieel gecontroleerde omstandigheden in installaties voor de verwerking van bioafval.
2.Indien er passende afvalinzamelingsregelingen en afvalverwerkingsinfrastructuur beschikbaar zijn om te waarborgen dat de in lid 1 bedoelde verpakkingen in de beheerstroom voor organisch afval terechtkomen, zijn de lidstaten bevoegd te vereisen dat lichte plastic draagtassen alleen voor het eerst op hun grondgebied in de handel mogen worden gebracht als kan worden aangetoond dat die lichte plastic draagtassen volledig zijn vervaardigd van biologisch afbreekbare kunststofpolymeren die onder industrieel gecontroleerde omstandigheden composteerbaar zijn.
3.Uiterlijk op [PB: gelieve de datum in te voegen = 24 maanden na de datum van inwerkingtreding van deze verordening] moet materiaal van andere verpakkingen dan de in de leden 1 en 2 bedoelde verpakkingen, met inbegrip van verpakkingen die zijn vervaardigd van biologisch afbreekbare kunststofpolymeren, kunnen worden gerecycled zonder afbreuk te doen aan de recyclebaarheid van andere afvalstromen.
4.In de technische informatie met betrekking tot verpakking als bedoeld in bijlage VII moet worden aangetoond dat aan de eisen van de leden 1 tot en met 3 is voldaan.
5.De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 58 gedelegeerde handelingen vast te stellen om de leden 1 en 2 van dit artikel te wijzigen door andere soorten verpakking toe te voegen aan de soorten verpakking die onder die leden vallen, indien dit gerechtvaardigd en passend is als gevolg van technologische en regelgevingsontwikkelingen die van invloed zijn op de verwijdering van composteerbare verpakkingen, en onder de in bijlage III vastgestelde voorwaarden.
Artikel 9
Minimalisering van verpakkingen
1.Verpakkingen worden zodanig ontworpen dat het gewicht en volume ervan worden beperkt tot het minimum dat nodig is om de functionaliteit ervan te waarborgen, rekening houdend met het materiaal waaruit de verpakkingen bestaan.
2.Verpakkingen die niet nodig zijn om aan een van de prestatiecriteria van bijlage IV te voldoen en verpakkingen met kenmerken die uitsluitend zijn bedoeld om de indruk van een groter productvolume te wekken, zoals dubbele wanden, valse bodems en onnodige lagen, mogen niet in de handel worden gebracht, tenzij het verpakkingsontwerp onder krachtens het Unierecht beschermde herkomstaanduidingen valt.
3.Lege ruimte wordt als volgt beperkt tot het minimum dat nodig is om de functionaliteit van de verpakking te waarborgen:
a)voor verkoopverpakkingen: in verhouding tot het totale volume van het verpakte product en de kenmerken ervan;
b)voor verzamelverpakkingen en verzendverpakkingen, met inbegrip van verpakkingen voor de elektronische handel: in verhouding tot het totale volume van de verzamelde of verzonden producten en de verkoopverpakkingen ervan.
Om te beoordelen of dit lid wordt nageleefd, wordt ruimte die gevuld is met papiersnippers, luchtkussens, noppenfolie, spons- of schuimrubberen opvulling, houtwol, polystyreen, stukjes piepschuim of andere vulmaterialen als lege ruimte beschouwd.
4.Er moet worden aangetoond dat aan de eisen van de leden 1 en 2 is voldaan in de technische documentatie als bedoeld in bijlage VII, die de volgende elementen moet bevatten:
a)een toelichting bij de technische specificaties, normen en voorwaarden die zijn gebruikt om de verpakking te beoordelen aan de hand van de prestatiecriteria en methode van bijlage IV;
b)voor elk van die prestatiecriteria: identificatie van ontwerpeisen waarmee verdere vermindering van het gewicht of volume van verpakkingen wordt verhinderd;
c)eventuele testresultaten, studies of andere relevante bronnen die zijn gebruikt om het minimaal noodzakelijke volume of gewicht van de verpakking te beoordelen.
Voor herbruikbare verpakkingen wordt bij de beoordeling van de naleving van de eisen van lid 1 rekening gehouden met de functie van herbruikbare verpakkingen als bedoeld in artikel 10.
Artikel 10
Herbruikbare verpakkingen
1.Verpakkingen worden als herbruikbaar beschouwd indien zij aan de volgende voorwaarden voldoen:
a)zij zijn bedacht, ontworpen en in de handel gebracht met het oog op hergebruik of navulling;
b)zij zijn bedacht en ontworpen om onder normaal voorspelbare gebruiksomstandigheden zo veel mogelijk trajecten of omlopen te doorlopen;
c)zij kunnen worden geleegd of gelost zonder schade aan de verpakking die het hergebruik ervan verhindert;
d)zij kunnen worden geleegd, gelost, nagevuld of herladen zonder afbreuk te doen aan de toepasselijke veiligheids- en hygiëne-eisen;
e)zij kunnen worden hersteld overeenkomstig deel B van bijlage VI zonder dat wordt afgedaan aan hun beoogde functie;
f)zij kunnen zodanig worden geleegd, gelost, nagevuld of herladen dat de kwaliteit en veiligheid van het verpakte product wordt gehandhaafd en dat etikettering kan worden aangebracht en informatie kan worden verstrekt over de eigenschappen van dat product en de verpakking zelf, waaronder eventueel relevante instructies en informatie om de veiligheid, het correcte gebruik, de traceerbaarheid en de houdbaarheid van het product te waarborgen;
g)zij kunnen worden geleegd, gelost, nagevuld of herladen zonder gevaar voor de gezondheid en veiligheid van degenen die daarvoor verantwoordelijk zijn;
h)zij voldoen aan de specifieke eisen voor recyclebare verpakkingen wanneer die afval worden, als vervat in artikel 6.
2.In de technische informatie met betrekking tot verpakking als bedoeld in bijlage VII moet worden aangetoond dat aan de eisen van lid 1 is voldaan.
Hoofdstuk III
Eisen inzake etikettering, markering en informatie
Artikel 11
Etikettering van verpakkingen
1.Vanaf [PB: gelieve datum in te voegen = 42 maanden na de inwerkingtreding van deze verordening] wordt op verpakkingen een etiket aangebracht met informatie over de materiële samenstelling ervan. Deze verplichting geldt niet voor verzendverpakkingen. Deze verplichting geldt echter wel voor verpakkingen voor de elektronische handel.
Verpakkingen die vallen onder een statiegeldregeling als bedoeld in artikel 44, lid 1, worden naast de in de eerste alinea bedoelde etikettering ook voorzien van een geharmoniseerd etiket dat wordt vastgelegd in de desbetreffende overeenkomstig lid 5 vastgestelde uitvoeringshandeling.
2.Vanaf [PB: gelieve datum in te voegen = 48 maanden na de datum van inwerkingtreding van deze verordening] worden verpakkingen voorzien van een etiket over de herbruikbaarheid van de verpakking en van een QR-code of een ander soort digitale gegevensdrager waarmee nadere informatie wordt verstrekt over de herbruikbaarheid van de verpakking, met inbegrip van de beschikbaarheid van een systeem voor hergebruik en inzamelpunten, en waarmee het traceren van de verpakking en het berekenen van het aantal trajecten en omlopen wordt vergemakkelijkt. Daarnaast worden herbruikbare verkoopverpakkingen duidelijk op het verkooppunt geïdentificeerd en onderscheiden van wegwerpverpakkingen.
3.Indien een onder artikel 7 vallende verpakkingseenheid voorzien is van een etiket waarop het gehalte aan gerecycled materiaal is aangegeven, moet dat etiket voldoen aan de specificaties in de desbetreffende uitvoeringshandeling die uit hoofde van artikel 11, lid 5, is vastgesteld en worden gebaseerd op de methode van artikel 7, lid 7. Indien een kunststof verpakkingseenheid is voorzien van een etiket met informatie over het gehalte aan biogebaseerde kunststof, moet dat etiket voldoen aan de specificaties in de desbetreffende uitvoeringshandeling die uit hoofde van artikel 11, lid 5, is vastgesteld.
4.De in de leden 1 tot en met 3 bedoelde etiketten en de in lid 2 bedoelde QR-code of andere soort digitale gegevensdrager worden zichtbaar, duidelijk leesbaar en onuitwisbaar op de verpakking aangebracht, afgedrukt of gegraveerd. Indien dit vanwege de aard en afmeting van de verpakking niet mogelijk of niet gegrond is, worden deze aangebracht op de verzamelverpakking.
Indien de informatie op het verpakte product krachtens het Unierecht moet worden verstrekt door middel van een gegevensdrager, wordt één gegevensdrager gebruikt om zowel de vereiste informatie over het verpakte product als die over de verpakking te verstrekken.
5.Uiterlijk op [PB: gelieve datum in te voegen = 18 maanden na de datum van inwerkingtreding van deze verordening] stelt de Commissie uitvoeringshandelingen vast tot vaststelling van een geharmoniseerd etiket en geharmoniseerde specificaties voor de etiketteringseisen en de formaten van de etikettering van verpakkingen als bedoeld in de leden 1 tot en met 3, en van de etikettering van afvalbakken als bedoeld in artikel 12. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 59, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
6.Uiterlijk op [PB: gelieve datum in te voegen = 24 maanden na de datum van inwerkingtreding van deze verordening] stelt de Commissie uitvoeringshandelingen vast om de methode voor het identificeren van de materiële samenstelling van verpakkingen als bedoeld in lid 1 vast te stellen door middel van digitale markeringstechnologieën. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 59, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
7.Onverminderd de eisen voor andere geharmoniseerde EU-etiketten, mogen marktdeelnemers geen etiketten, markeringen, symbolen of opschriften verstrekken of tonen waarmee consumenten of andere eindgebruikers waarschijnlijk worden misleid of in verwarring worden gebracht met betrekking tot de duurzaamheidseisen voor verpakkingen, andere eigenschappen van verpakkingen of opties voor het beheer van verpakkingsafval, waarvoor in deze verordening geharmoniseerde etikettering is vastgesteld.
8.Verpakkingen die onder een regeling voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid of een andere statiegeldregeling dan de in artikel 44, lid 1, bedoelde regeling vallen, mogen op het gehele grondgebied waarop die regelingen gelden, worden geïdentificeerd door middel van een bijbehorend symbool. Dat symbool is voor consumenten of gebruikers duidelijk, ondubbelzinnig en niet-misleidend wat betreft de recyclebaarheid of herbruikbaarheid van de verpakking.
Artikel 12
Etikettering van afvalbakken voor de inzameling van verpakkingsafval
Uiterlijk op 1 januari 2028 worden op alle bakken voor de inzameling van verpakkingsafval zichtbaar, leesbaar en onuitwisbaar etiketten aangebracht, afgedrukt of gegraveerd waardoor elke materiaalspecifieke fractie van verpakkingsafval dat moet worden verwijderd in afzonderlijke bakken gescheiden kan worden ingezameld.
Hoofdstuk IV
Andere verplichtingen van marktdeelnemers dan de verplichtingen in de hoofdstukken V en VII
Artikel 13
Verplichtingen van fabrikanten
1.Wanneer fabrikanten verpakkingen in de handel brengen, waarborgen zij dat die verpakkingen:
a)zijn ontworpen en vervaardigd overeenkomstig de toepasselijke eisen van de artikelen 5 tot en met 10;
b)zijn geëtiketteerd overeenkomstig de toepasselijke eisen van artikel 11.
2.Voordat fabrikanten verpakking in de handel brengen, voeren zij de desbetreffende, in artikel 33 bedoelde conformiteitsbeoordelingsprocedure uit of laten zij deze namens hen uitvoeren, en stellen zij de in bijlage VII bedoelde technische documentatie op.
Als met de desbetreffende, in artikel 33 bedoelde conformiteitsbeoordelingsprocedure is aangetoond dat verpakkingen aan de toepasselijke eisen voldoen, stellen fabrikanten overeenkomstig artikel 34 een EU-conformiteitsverklaring op.
3.Fabrikanten bewaren de technische documentatie en de in bijlage VII bedoelde EU-conformiteitsverklaring gedurende tien jaar nadat de verpakkingen in de handel zijn gebracht.
4.Fabrikanten zorgen ervoor dat zij beschikken over procedures om de overeenstemming van hun serieproductie van verpakkingen met deze verordening te blijven waarborgen. Fabrikanten houden terdege rekening met veranderingen in het ontwerp of de eigenschappen van de verpakking, wijzigingen van geharmoniseerde normen, gemeenschappelijke technische specificaties of andere technische specificaties die als referentie dienen om de conformiteit te verklaren of die worden toegepast om de conformiteit te verifiëren. Indien de fabrikanten van oordeel zijn dat de conformiteit van de verpakking in gevaar kan komen, voeren zij een nieuwe beoordeling uit volgens de conformiteitsbeoordelingsprocedure als gespecificeerd in artikel 33 en bijlage VII, of laten zij deze namens hen uitvoeren.
5.Fabrikanten zorgen ervoor dat op verpakkingen een type-, partij- of serienummer, dan wel een ander identificatiemiddel, is aangebracht, of indien dit door de omvang of aard van het product niet mogelijk is, dat de vereiste informatie in een bij het verpakte product gevoegd document is vermeld.
6.Fabrikanten vermelden op de verpakking of via een QR-code of een andere gegevensdrager hun naam, geregistreerde handelsnaam of het geregistreerde handelsmerk en hun postadres, en in voorkomend geval de manier waarop op elektronische wijze contact met de fabrikant kan worden opgenomen. Indien dat niet mogelijk is, wordt de vereiste informatie verstrekt als deel van de informatie via de in artikel 11, lid 2, bedoelde QR-code of de in artikel 11, lid 4, bedoelde andere gegevensdrager, of in een bij het verpakte product gevoegd document. Het postadres geeft één enkele plaats aan waar met de fabrikant contact kan worden opgenomen. Die informatie moet duidelijk, begrijpelijk en leesbaar zijn.
7.Fabrikanten waarborgen dat de overeenkomstig de leden 5 en 6 verstrekte informatie duidelijk, begrijpelijk en leesbaar is en informatie die krachtens andere wetgeving van de Unie op het etiket van het verpakte product vereist is niet vervangt of verbergt en daar niet mee kan worden verward.
8.Fabrikanten die van oordeel zijn of redenen hebben om aan te nemen dat door hen in de handel gebrachte verpakkingen niet voldoen aan een of meer van de toepasselijke eisen van de artikelen 5 tot en met 11, treffen onmiddellijk de corrigerende maatregelen die nodig zijn om die verpakkingen conform te maken of zo nodig uit de handel te nemen of terug te roepen. Fabrikanten stellen in de lidstaat waar zij de verpakkingen op de markt hebben aangeboden onmiddellijk de markttoezichtautoriteit in kennis van de vermeende niet-naleving en van de eventueel genomen corrigerende maatregelen.
9.Fabrikanten verstrekken op een met redenen omkleed verzoek van een nationale autoriteit alle benodigde informatie en documentatie om de conformiteit van de verpakking aan te tonen, met inbegrip van de technische documentatie, in een taal of talen die deze autoriteit gemakkelijk kan begrijpen. Deze informatie en documentatie worden op papier of elektronisch verstrekt. De relevante documenten worden binnen tien dagen na ontvangst van het verzoek van de bevoegde nationale autoriteit beschikbaar gesteld. Fabrikanten werken samen met de nationale autoriteit aan alle maatregelen die worden getroffen om gevallen van niet-naleving van de eisen van de artikelen 5 tot en met 10 te verhelpen.
Artikel 14
Informatieverplichtingen voor leveranciers van verpakkingen of verpakkingsmaterialen
1.Elke leverancier van verpakkingen of verpakkingsmateriaal voorziet de fabrikant van alle informatie en documentatie die de fabrikant nodig heeft om aan te tonen dat de verpakkingen en het verpakkingsmateriaal in overeenstemming zijn met deze verordening, met inbegrip van de in bijlage VII bedoelde en krachtens de artikelen 5 tot en met 10 vereiste technische documentatie in een taal of talen die de fabrikant gemakkelijk kan begrijpen. Deze informatie en documentatie worden op papier of elektronisch verstrekt.
2.In voorkomend geval maken de documentatie en informatie overeenkomstig wetgeving inzake contactgevoelige verpakkingen deel uit van de informatie en documentatie die overeenkomstig lid 1 aan de fabrikant moeten worden verstrekt.
Artikel 15
Verplichtingen van de gemachtigde vertegenwoordiger
1.Een fabrikant kan via een schriftelijk mandaat een gemachtigde vertegenwoordiger aanstellen.
De verplichtingen uit hoofde van artikel 13, lid 1, en de verplichting om de in bijlage VII bedoelde en krachtens de artikelen 5 tot en met 10 vereiste technische documentatie op te stellen, maken geen deel uit van het mandaat van de gemachtigde vertegenwoordiger.
2.Een gemachtigde vertegenwoordiger voert de taken uit die gespecificeerd zijn in het mandaat van de fabrikant ontvangen mandaat. Het mandaat stelt de gemachtigde vertegenwoordiger in staat ten minste het volgende te doen:
a)de EU-conformiteitsverklaring en de technische documentatie gedurende tien jaar na het in de handel brengen van de verpakkingen ter beschikking van de nationale markttoezichtautoriteiten houden;
b)op verzoek van de nationale autoriteiten medewerking verlenen aan eventuele maatregelen die zijn getroffen met betrekking tot niet-naleving van de onder het mandaat van de gemachtigde vertegenwoordiger vallende verpakkingen;
c)op een met redenen omkleed verzoek van een nationale autoriteit aan deze autoriteit alle benodigde informatie en documentatie verstrekken om de conformiteit van de verpakkingen aan te tonen, in een taal of talen die deze autoriteit gemakkelijk kan begrijpen;
d)op een verzoek van een bevoegde nationale autoriteit relevante documenten beschikbaar stellen binnen tien dagen na de ontvangst van dat verzoek;
e)het mandaat beëindigen indien de fabrikant in strijd met zijn verplichtingen uit hoofde van deze verordening handelt.
Artikel 16
Verplichtingen van importeurs
1.Importeurs brengen alleen verpakkingen in de handel die aan de eisen van de artikelen 5 tot en met 11 voldoen.
2.Voordat importeurs verpakkingen in de handel brengen, waarborgen zij dat:
a)de passende conformiteitsbeoordelingsprocedure, als bedoeld in artikel 33, is uitgevoerd en dat de fabrikant de in bijlage VII bedoelde en krachtens de artikelen 5 tot en met 10 vereiste technische documentatie heeft opgesteld;
b)de verpakkingen overeenkomstig artikel 11 zijn geëtiketteerd;
c)de verpakkingen vergezeld gaan van de vereiste documenten;
d)de fabrikant aan de eisen van artikel 13, leden 5 en 6, heeft voldaan.
Wanneer een importeur van oordeel is of redenen heeft om aan te nemen dat een verpakking niet voldoet aan de toepasselijke eisen van de artikelen 5 tot en met 11, brengt de importeur de verpakking niet in de handel voordat deze conform is gemaakt.
3.Importeurs vermelden op de verpakking hun naam en hun geregistreerde handelsnaam of geregistreerde handelsmerk en hun postadres, alsook in voorkomend geval de manier waarop op elektronische wijze contact met de importeur kan worden opgenomen. Indien dat niet mogelijk is, wordt de vereiste informatie verstrekt via de gegevensdrager of in een bij het verpakte product gevoegd document. De contactgegevens zijn duidelijk, begrijpelijk en leesbaar.
4.Importeurs waarborgen dat de overeenkomstig lid 3 verstrekte informatie duidelijk, begrijpelijk en leesbaar is en informatie die krachtens andere wetgeving van de Unie op het etiket van het verpakte product vereist is niet vervangt of verbergt en daar niet mee kan worden verward.
5.Gedurende de periode dat zij voor de verpakking verantwoordelijk zijn, zorgen importeurs voor zodanige opslag- en vervoersomstandigheden dat de conformiteit van het product met de toepasselijke eisen van de artikelen 5 tot en met 11 niet in gevaar komt.
6.Importeurs die van oordeel zijn of redenen hebben om aan te nemen dat door hen in de handel gebrachte verpakkingen niet voldoen aan de toepasselijke eisen van de artikelen 5 tot en met 11, treffen onmiddellijk de corrigerende maatregelen die nodig zijn om die verpakkingen conform te maken of zo nodig uit de handel te nemen of terug te roepen.
7.Importeurs stellen in de lidstaten waar zij de verpakking op de markt hebben aangeboden onmiddellijk de markttoezichtautoriteiten in kennis van de vermeende niet-naleving en van de eventueel getroffen corrigerende maatregelen.
8.Importeurs houden gedurende tien jaar nadat de verpakking in de handel is gebracht een kopie van de EU-conformiteitsverklaring ter beschikking van de markttoezichtautoriteiten en zorgen ervoor dat de technische documentatie als bedoeld in bijlage VII en vereist krachtens de artikelen 5 tot met 10 op verzoek aan die autoriteiten kan worden verstrekt.
9.Importeurs verstrekken, op een met redenen omkleed verzoek van een nationale autoriteit, deze autoriteit alle benodigde informatie en documentatie, met inbegrip van technische documentatie, om aan te tonen dat de verpakkingen voldoen aan de eisen van de artikelen 5 tot en met 11, in een taal of talen die deze autoriteit gemakkelijk kan begrijpen. Deze informatie en documentatie worden op papier of elektronisch verstrekt. De relevante documenten worden binnen tien dagen na ontvangst van het verzoek van de bevoegde nationale autoriteit beschikbaar gesteld.
10.Importeurs werken samen met de bevoegde nationale autoriteit aan alle maatregelen die worden getroffen om gevallen van niet-naleving van de eisen van de artikelen 5 tot en met 11 te verhelpen.
Artikel 17
Verplichtingen van distributeurs
1.Distributeurs die verpakkingen op de markt aanbieden, betrachten de nodige zorgvuldigheid in verband met de eisen van deze verordening.
2.Alvorens verpakkingen op de markt aan te bieden, gaan de distributeurs na of:
a)de producent op wie de verplichtingen inzake uitgebreide producentenverantwoordelijkheid voor de verpakkingen rust, geregistreerd is in het in artikel 40 bedoelde producentenregister;
b)de verpakkingen overeenkomstig artikel 11 zijn geëtiketteerd;
c)de fabrikant en de importeur aan de eisen van artikel 13, leden 5 en 6, respectievelijk artikel 16, lid 3, hebben voldaan.
3.Indien een distributeur vóór het op de markt aanbieden van verpakkingen, van oordeel is of redenen heeft om aan te nemen dat een verpakking niet voldoet aan de toepasselijke eisen van de artikelen 5 tot en met 11, of dat de fabrikant niet aan die toepasselijke eisen voldoet, biedt de distributeur de verpakking niet op de markt aan voordat deze conform is gemaakt of de fabrikant aan de eisen voldoet.
Gedurende de periode dat zij voor de verpakking verantwoordelijk zijn, zorgen distributeurs voor zodanige opslag- en vervoersomstandigheden dat de conformiteit van het product met de eisen van de artikelen 5 tot en met 11 niet in gevaar komt.
4.Distributeurs die van oordeel zijn of redenen hebben om aan te nemen dat de verpakkingen die zij samen met het verpakte product op de markt hebben aangeboden niet voldoen aan de toepasselijke eisen van de artikelen 5 tot en met 11, zien erop toe dat de corrigerende maatregelen worden getroffen die nodig zijn om die verpakkingen conform te maken of zo nodig uit de handel te nemen of terug te roepen.
Distributeurs stellen in de lidstaten waar zij de verpakking op de markt hebben aangeboden onmiddellijk de markttoezichtautoriteiten in kennis van de vermeende niet-naleving en van de eventueel getroffen corrigerende maatregelen.
5.Distributeurs verstrekken, op een met redenen omkleed verzoek van een nationale autoriteit, deze autoriteit alle benodigde informatie en documentatie waarover zij beschikken die relevant is om aan te tonen dat de verpakkingen voldoen aan de eisen van de artikelen 5 tot en met 11, in een taal of talen die deze autoriteit gemakkelijk kan begrijpen. Deze informatie en documentatie worden op papier of elektronisch verstrekt.
Distributeurs werken samen met de nationale autoriteit aan alle maatregelen die worden getroffen om gevallen van niet-naleving van de eisen van de artikelen 5 tot en met 11 te verhelpen.
Artikel 18
Verplichtingen van fulfilmentdienstverleners
Fulfilmentdienstverleners waarborgen dat de omstandigheden bij het opslaan, hanteren en verpakken, adresseren of verzenden van de verpakkingen die zij hanteren de conformiteit van de verpakking met de eisen van de artikelen 5 tot en met 11 niet in gevaar brengen.
Artikel 19
Gevallen waarin de verplichtingen van fabrikanten van toepassing zijn op importeurs en distributeurs
Een importeur of distributeur wordt beschouwd als fabrikant voor de toepassing van deze verordening en is onderworpen aan de verplichtingen van de fabrikant overeenkomstig artikel 14, wanneer hij/zij verpakkingen onder zijn/haar eigen naam of merknaam in de handel brengt of al in de handel gebrachte verpakkingen zodanig wijzigt dat de naleving van de relevante eisen van deze verordening in het gedrang kan komen.
Artikel 20
Identificatie van martkdeelnemers
1.Op verzoek voorzien marktdeelnemers de markttoezichtautoriteiten van informatie over:
a)de identiteit van alle marktdeelnemers die hen verpakkingen hebben geleverd;
b)de identiteit van alle marktdeelnemers aan wie zij verpakkingen hebben geleverd.
2.Marktdeelnemers moeten tot tien jaar nadat de verpakkingen aan hen zijn geleverd en tot tien jaar nadat zij de verpakkingen hebben geleverd, de in lid 1 bedoelde informatie kunnen verstrekken.
Artikel 21
Verplichting in verband met overtollige verpakking
1.Marktdeelnemers die producten in verzamelverpakkingen, verzendverpakkingen of verpakkingen voor de elektronische handel aan een einddistributeur of eindgebruiker leveren, waarborgen dat het percentage lege ruimte maximaal 40 % bedraagt.
2.Voor deze berekening:
a)is “lege ruimte” het verschil tussen het totale volume van de verzamelverpakking, verzendverpakking of verpakking voor de elektronische handel enerzijds en het volume van de verkoopverpakkingen daarin anderzijds;
b)is het percentage lege ruimte de verhouding tussen de lege ruimte als gedefinieerd in punt a) van dit lid enerzijds en het totale volume van de verzamelverpakking, verzendverpakking of verpakking voor de elektronische handel anderzijds.
Ruimte die gevuld is met papiersnippers, luchtkussens, noppenfolie, spons- of schuimrubberen opvulling, houtwol, polystyreen of stukjes piepschuim wordt als lege ruimte beschouwd.
3.Marktdeelnemers die verkoopverpakkingen als verpakking voor de elektronische handel gebruiken, zijn van de verplichting van lid 1 vrijgesteld. Zij waarborgen desalniettemin dat dergelijke verpakkingen aan de eisen van artikel 9 voldoen.
Artikel 22
Beperking van het gebruik van bepaalde verpakkingsformaten
1.Marktdeelnemers brengen geen verpakkingen in de handel in de formaten en voor de doeleinden die zijn vermeld in bijlage V.
2.In afwijking van lid 1 brengen marktdeelnemers vanaf 1 januari 2030 geen verpakkingen in de handel in de formaten en voor de doeleinden die zijn vermeld in punt 3 van bijlage V.
3.De lidstaten kunnen marktdeelnemers van punt 3 van bijlage V vrijstellen indien die marktdeelnemers overeenkomstig de op [PB: gelieve datum in te voegen = datum van inwerkingtreding van deze verordening] geldende regels van Aanbeveling 2003/361/EG van de Commissie voldoen aan de definitie van “micro-onderneming” en indien het technisch niet haalbaar is geen verpakking te gebruiken of toegang te krijgen tot de infrastructuur die nodig is voor de werking van een systeem voor hergebruik.
4.De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 58 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot wijziging van bijlage V, teneinde deze aan te passen aan de technische en wetenschappelijke vooruitgang met het oog op de vermindering van verpakkingsafval. Bij het vaststellen van die gedelegeerde handelingen houdt de Commissie rekening met het potentieel van de beperkingen van het gebruik van specifieke verpakkingsformaten voor het verminderen van de productie van verpakkingsafval terwijl zij waarborgt dat het totale milieueffect positief is, en houdt zij rekening met de beschikbaarheid van alternatieve verpakkingsoplossingen die voldoen aan de eisen van wetgeving die van toepassing is op contactgevoelige verpakkingen, alsook met de vraag of met die alternatieven microbiologische besmetting van het verpakte product kan worden voorkomen.
Artikel 23
Verplichting in verband met herbruikbare verpakkingen
1.Marktdeelnemers die herbruikbare verpakkingen in de handel brengen, waarborgen dat er een systeem voor hergebruik van dergelijke verpakkingen beschikbaar is dat aan de eisen van artikel 24 en bijlage VI voldoet.
2.De beschrijving van de overeenstemming van het systeem met deze eisen wordt opgesteld als onderdeel van de technische documentatie van herbruikbare verpakkingen die overeenkomstig artikel 10, lid 2, moet worden verstrekt. De fabrikant verzoekt de deelnemers aan het systeem daartoe om de relevante schriftelijke bevestigingen als vermeld in bijlage VI.
Artikel 24
Verplichting met betrekking tot systemen voor hergebruik
1.Marktdeelnemers die herbruikbare verpakkingen gebruiken, nemen deel aan een of meer systemen voor hergebruik en waarborgen dat de systemen voor hergebruik waarvan de herbruikbare verpakkingen deel uitmaken aan de eisen van deel A van bijlage VI voldoen.
2.Marktdeelnemers die herbruikbare verpakkingen gebruiken, herstellen dergelijke verpakkingen overeenkomstig deel B van bijlage VI, voordat zij die opnieuw voor gebruik aan eindgebruikers aanbieden.
Artikel 25
Verplichtingen met betrekking tot navulling
1.Indien marktdeelnemers producten via navulling te koop aanbieden, stellen zij eindgebruikers in kennis van:
a)de soorten houders die kunnen worden gebruikt om de aangeboden producten via navulling te kopen;
b)de hygiënenormen voor navulling;
c)de verantwoordelijkheid van de eindgebruiker inzake gezondheid en veiligheid met betrekking tot het gebruik van de in punt a) bedoelde houders.
Deze informatie wordt regelmatig bijgewerkt en wordt duidelijk ter plaatse weergegeven of anderszins aan de eindgebruikers verstrekt.
2.Marktdeelnemers die navulling aanbieden, waarborgen dat navulstations voldoen aan de eisen van deel C van bijlage VI en aan eventuele eisen van andere Uniewetgeving voor de verkoop van producten via navulling.
3.Marktdeelnemers die navulling aanbieden, waarborgen dat verpakkingen die bij navulstations aan eindgebruikers worden verstrekt alleen tegen betaling worden verstrekt of worden verstrekt in het kader van een statiegeldregeling.
4.Marktdeelnemers mogen weigeren een door de eindgebruiker verstrekte houders na te vullen indien de eindgebruiker niet voldoet aan de door de marktdeelnemer overeenkomstig lid 1 meegedeelde eisen.
Artikel 26
Streefcijfers voor hergebruik en navulling
1.Vanaf 1 januari 2030 waarborgen marktdeelnemers die in punt 2 van bijlage II bij Richtlijn 2012/19/EU vermelde grote huishoudelijke apparaten voor het eerst op het grondgebied van een lidstaat op de markt aanbieden dat 90 % van die producten worden aangeboden in een herbruikbare verzendverpakking die onder een systeem voor hergebruik valt.
2.Einddistributeurs die op het grondgebied van een lidstaat koude of warme dranken op de markt aanbieden waarmee op het verkooppunt een houder wordt gevuld om deze mee te nemen, waarborgen:
a)vanaf 1 januari 2030 dat 20 % van die dranken wordt aangeboden in herbruikbare verpakkingen die onder een systeem voor hergebruik vallen of kunnen worden nagevuld;
b)vanaf 1 januari 2040 dat 80 % van die dranken wordt aangeboden in herbruikbare verpakkingen die onder een systeem voor hergebruik vallen of kunnen worden nagevuld.
3.Einddistributeurs die hun bedrijfsactiviteiten in de horecasector uitoefenen en die bereide afhaalmaaltijden op het grondgebied van een lidstaat op de markt aanbieden die bestemd zijn voor onmiddellijke consumptie zonder dat verdere bereiding nodig is en die doorgaans vanuit het bakje wordt geconsumeerd, waarborgen:
a)vanaf 1 januari 2030 dat 10 % van die producten wordt aangeboden in herbruikbare verpakkingen die onder een systeem voor hergebruik vallen of kunnen worden nagevuld;
b)vanaf 1 januari 2040 dat 40 % van die producten wordt aangeboden in herbruikbare verpakkingen die onder een systeem voor hergebruik vallen of kunnen worden nagevuld.
4.Fabrikanten en einddistributeurs die alcoholhoudende dranken in de vorm van bier, koolzuurhoudende alcoholhoudende dranken, andere gegiste dranken dan wijn, gearomatiseerde wijnbouwproducten en vruchtenwijn, op gedistilleerde dranken gebaseerde producten, wijn of andere gegiste dranken gemengd met dranken, frisdrank, cider of sap op het grondgebied van een lidstaat op de markt aanbieden in een verkoopverpakking, waarborgen:
a)vanaf 1 januari 2030 dat 10 % van die producten wordt aangeboden in herbruikbare verpakkingen die onder een systeem voor hergebruik vallen of kunnen worden nagevuld;
b)vanaf 1 januari 2040 dat 25 % van die producten wordt aangeboden in herbruikbare verpakkingen die onder een systeem voor hergebruik vallen of kunnen worden nagevuld.
5.Fabrikanten en einddistributeurs die alcoholhoudende dranken in de vorm van wijn, met uitzondering van mousserende wijn, op het grondgebied van een lidstaat op de markt aanbieden in een verkoopverpakking, waarborgen:
a)vanaf 1 januari 2030 dat 5 % van die producten wordt aangeboden in herbruikbare verpakkingen die onder een systeem voor hergebruik vallen of kunnen worden nagevuld;
b)vanaf 1 januari 2040 dat 15 % van die producten wordt aangeboden in herbruikbare verpakkingen die onder een systeem voor hergebruik vallen of kunnen worden nagevuld.
6.Fabrikanten en einddistributeurs die alcoholvrije dranken in de vorm van water, water met toegevoegde suiker, water met andere zoetstoffen, gearomatiseerd water, frisdranken, koolzuurhoudende frisdranken, ijsthee en vergelijkbare dranken die onmiddellijk klaar zijn om te drinken, puur sap, sap of most van vruchten of groenten en smoothies zonder melk en alcoholvrije dranken die melkvet bevatten op het grondgebied van een lidstaat op de markt aanbieden in een verkoopverpakking, waarborgen:
a)vanaf 1 januari 2030 dat 10 % van die producten wordt aangeboden in herbruikbare verpakkingen die onder een systeem voor hergebruik vallen of kunnen worden nagevuld;
b)vanaf 1 januari 2040 dat 25 % van die producten wordt aangeboden in herbruikbare verpakkingen die onder een systeem voor hergebruik vallen of kunnen worden nagevuld.
7.Marktdeelnemers die verzendverpakkingen gebruiken in de vorm van pallets, kunststofkratten, vouwbare plastic dozen, emmers en vaten voor het vervoer of de verpakking van producten onder andere omstandigheden dan bedoeld in de leden 12 en 13, waarborgen:
a)vanaf 1 januari 2030 dat 30 % van de gebruikte verpakkingen herbruikbaar is in het kader van een systeem voor hergebruik;
b)vanaf 1 januari 2040 dat 90 % van de gebruikte verpakkingen herbruikbaar is in het kader van een systeem voor hergebruik.
8.Marktdeelnemers die verzendverpakkingen gebruiken voor het vervoer en de levering van non-foodartikelen die door middel van elektronische handel voor het eerst op de markt worden aangeboden, waarborgen:
a)vanaf 1 januari 2030 dat 10 % van de gebruikte verpakkingen herbruikbaar is in het kader van een systeem voor hergebruik;
b)vanaf 1 januari 2040 dat 50 % van de gebruikte verpakkingen herbruikbaar is in het kader van een systeem voor hergebruik.
9.Marktdeelnemers die verzendverpakkingen gebruiken in de vorm van pallethoesverpakkingen en riemen voor het stabiliseren en beschermen van producten die op pallets worden vervoerd, waarborgen:
a)vanaf 1 januari 2030 dat 10 % van de gebruikte verpakkingen herbruikbaar is in het kader van een systeem voor hergebruik;
b)vanaf 1 januari 2040 dat 30 % van de voor vervoer gebruikte verpakkingen herbruikbaar is in het kader van een systeem voor hergebruik.
10.Marktdeelnemers die verzamelverpakkingen gebruiken in de vorm van dozen, met uitzondering van kartonnen dozen, die buiten de verkoopverpakking worden gebruikt om een bepaald aantal producten te groeperen om een inventariseenheid te vormen, waarborgen:
a)vanaf 1 januari 2030 dat 10 % van de gebruikte verpakkingen herbruikbaar is in het kader van een systeem voor hergebruik;
b)vanaf 1 januari 2040 dat 25 % van de door hen gebruikte verpakkingen herbruikbaar is in het kader van een systeem voor hergebruik.
11.De in de leden 1 tot en met 10 vastgestelde streefcijfers worden berekend voor de periode van een kalenderjaar.
12.Door een marktdeelnemer gebruikte verzendverpakkingen moeten herbruikbaar zijn indien zij worden gebruikt voor het vervoer van producten:
a)tussen verschillende locaties waar de marktdeelnemer zijn activiteiten verricht, of
b)tussen een van de locaties waar de marktdeelnemer zijn activiteiten verricht en de locaties van een andere verbonden onderneming of partneronderneming als gedefinieerd in artikel 3 van de bijlage bij Aanbeveling 2003/361/EG van de Commissie, zoals van toepassing op [PB: gelieve datum in te voegen = datum van inwerkingtreding van deze verordening].
Deze verplichting geldt voor pallets, dozen (met uitzondering van kartonnen dozen), bakken, kunststofkratten, IBC’s (intermediate bulk containers/bergingsmiddelen voor bulkgoederen), vaten en bussen van alle afmetingen en materialen, met inbegrip van flexibele formaten.
13.Marktdeelnemers die producten aan andere marktdeelnemers binnen dezelfde lidstaat leveren mogen voor het vervoer van die producten alleen herbruikbare verzendverpakkingen gebruiken.
Deze verplichting geldt voor pallets, dozen (met uitzondering van kartonnen dozen), kunststofkratten, IBC’s en vaten van alle afmetingen en materialen, met inbegrip van flexibele formaten.
14.Marktdeelnemers worden vrijgesteld van de verplichting om de streefcijfers van de leden 2 tot en met 10 te halen indien zij gedurende een kalenderjaar:
a)niet meer dan 1 000 kg aan verpakkingen in de handel hebben gebracht, of
b)overeenkomstig de op [PB: gelieve datum in te voegen = datum van inwerkingtreding van deze verordening] geldende regels van Aanbeveling 2003/361/EG van de Commissie voldeden aan de definitie van “micro-onderneming”.
15.Marktdeelnemers worden vrijgesteld van de verplichting om de streefcijfers van de leden 2 tot en met 6 te halen indien zij gedurende een kalenderjaar een verkoopoppervlakte (met inbegrip van alle opslag- en verzendruimten) hebben van maximaal 100 m2.
1.De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 58 gedelegeerde handelingen vast te stellen om deze verordening aan te vullen, teneinde:
a)streefcijfers vast te stellen voor producten die niet onder de leden 1 tot en met 6 van dit artikel vallen en voor andere formaten dan de in de leden 7 tot en met 10 bedoelde formaten, op basis van de positieve ervaringen met door de lidstaten uit hoofde van artikel 45, lid 2, getroffen maatregelen;
b)vrijstellingen voor marktdeelnemers vast te stellen in aanvulling op de in lid 14, punten a) tot en met c), van dit artikel genoemde vrijstellingen;
c)vrijstellingen vast te stellen voor specifieke verpakkingsformaten waarop de streefcijfers van de leden 2 tot en met 6 van dit artikel van toepassing zijn, indien die streefcijfers niet kunnen worden gehaald omwille van hygiëne-, voedselveiligheids- of milieukwesties.
2.Uiterlijk op [PB: gelieve datum in te voegen = acht jaar na de inwerkingtreding van deze verordening] evalueert de Commissie de situatie met betrekking tot het hergebruik van verpakkingen en beoordeelt op basis daarvan of het passend is maatregelen te treffen, de streefcijfers in dit artikel te herzien en nieuwe streefcijfers voor het hergebruik van verpakkingen vast te stellen, en dient zij indien nodig een wetgevingsvoorstel in.
Artikel 27
Regels om te berekenen of de streefcijfers voor hergebruik en navulling zijn gehaald
3.Om aan te tonen dat de in artikel 26, lid 1, vastgestelde streefcijfers zijn gehaald, berekenen marktdeelnemers die in punt 2 van bijlage II bij Richtlijn 2012/19/EU vermelde grote huishoudelijke apparaten voor het eerst op het grondgebied van een lidstaat op de markt aanbieden:
a)het aantal verkoopeenheden van die apparaten in herbruikbare verpakkingen in het kader van een systeem voor hergebruik dat in een kalenderjaar voor het eerst op het grondgebied van een lidstaat op de markt is aangeboden;
b)het aantal verkoopeenheden van die apparaten in andere verpakkingen dan de in punt a) bedoelde herbruikbare verpakkingen dat in een kalenderjaar voor het eerst op het grondgebied van een lidstaat op de markt is aangeboden.
4.Om aan te tonen dat de in artikel 26, leden 2 tot en met 6, vastgestelde streefcijfers zijn gehaald, berekent de einddistributeur of de fabrikant, naargelang het geval, die dergelijke producten op het grondgebied van een lidstaat op de markt aanbiedt voor elk streefcijfer afzonderlijk:
a)het aantal verkoopeenheden van drank en voedsel in herbruikbare verpakkingen in het kader van een systeem voor hergebruik dat in een kalenderjaar op het grondgebied van een lidstaat op de markt is aangeboden;
b)het aantal verkoopeenheden van drank en voedsel dat in een kalenderjaar op het grondgebied van een lidstaat via navulling op de markt is aangeboden;
c)het aantal verkoopeenheden van drank en voedsel dat in een kalenderjaar op het grondgebied van een lidstaat op de markt is aangeboden op een andere manier dan bedoeld in de punten a) en b).
5.Om aan te tonen dat de in artikel 26, leden 7 tot en met 10, vastgestelde streefcijfers zijn gehaald, berekenen marktdeelnemers die dergelijke verpakkingen gebruiken voor elk streefcijfer afzonderlijk:
a)het aantal equivalente eenheden van elk van de in artikel 26, leden 7 tot en met 10, bedoelde verpakkingsformaten die herbruikbare verpakkingen in het kader van een systeem voor hergebruik zijn die zij in een kalenderjaar hebben gebruikt;
b)het aantal equivalente eenheden van elk van de in artikel 26, leden 7 tot en met 10, bedoelde verpakkingsformaten, met uitzondering van de in punt a), bedoelde eenheden, die zij in een kalenderjaar hebben gebruikt.
6.Uiterlijk op 31 december 2028 stelt de Commissie uitvoeringshandelingen vast waarin gedetailleerde regels en methoden voor de berekening van de streefcijfers van artikel 26 worden vastgesteld.
Die uitvoeringshandeling wordt vastgesteld volgens de in artikel 59, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure.
Artikel 28
Verslaglegging over streefcijfers voor hergebruik en navulling aan de bevoegde autoriteiten
1.De in artikel 26, leden 1 tot en met 10, bedoelde marktdeelnemers brengen elk kalenderjaar verslag uit aan de in artikel 35 van deze verordening bedoelde bevoegde autoriteit met gegevens over het halen van de streefcijfers van artikel 26.
2.Het in lid 1 bedoelde verslag wordt ingediend binnen zes maanden na het einde van het verslagjaar waarvoor de gegevens zijn verzameld.
3.De eerste verslagleggingsperiode omvat het kalenderjaar dat ingaat op 1 januari 2030.
4.De bevoegde autoriteiten zetten elektronische systemen op waarmee gegevens aan hen worden gerapporteerd en zij specificeren de formaten die daarbij moeten worden gebruikt.
5.De bevoegde autoriteiten kunnen alle aanvullende informatie opvragen die nodig is om de betrouwbaarheid van de gerapporteerde gegevens te waarborgen.
6.De lidstaten maken de resultaten van de in lid 1 bedoelde verslagen openbaar.
Hoofdstuk V
Plastic draagtassen
Artikel 29
Plastic draagtassen
1.De lidstaten nemen maatregelen om het verbruik van lichte plastic draagtassen op hun grondgebied blijvend te verminderen.
Er is sprake van een blijvende vermindering als het jaarlijkse verbruik per persoon tegen 31 december 2025, en vervolgens tegen 31 december van elk daaropvolgende jaar, niet meer bedraagt dan 40 lichte plastic draagtassen of het equivalent daarvan in gewicht.
2.De door de lidstaten getroffen maatregelen om het streefcijfer van lid 1 te halen, kunnen verschillen naar gelang het milieueffect van lichte plastic draagtassen bij de productie, de recycling of verwijdering ervan en de composteringskenmerken, de duurzaamheid of het specifieke beoogde gebruik ervan. In afwijking van artikel 4 kunnen dergelijke maatregelen handelsbeperkingen omvatten, mits die evenredig en niet-discriminerend zijn.
3.De lidstaten kunnen maatregelen treffen, bijvoorbeeld in de vorm van economische instrumenten en nationale reductiestreefcijfers, voor alle soorten plastic draagtassen, ongeacht hun wanddikte, in overeenstemming met de verplichtingen die voortvloeien uit het Verdrag.
4.De lidstaten kunnen zeer lichte plastic draagtassen die nodig zijn voor hygiënedoeleinden of als verkoopverpakking voor losse levensmiddelen worden aangeboden om voedselverspilling te voorkomen, vrijstellen van de verplichtingen van lid 1.
Hoofdstuk VI
Conformiteit van verpakkingen
Artikel 30
Test-, meet- en berekeningsmethoden
Om ervoor te zorgen dat verpakkingen aan de eisen van de artikelen 5 tot en met 11 en artikel 24 van deze verordening voldoen en dit te verifiëren, worden tests, metingen en berekeningen uitgevoerd, waarbij betrouwbare, accurate en reproduceerbare methoden worden gebruikt waarin rekening wordt gehouden met de algemeen als meest geavanceerd beschouwde methoden en waarvan de resultaten worden geacht weinig onzeker te zijn.
Artikel 31
Vermoeden van conformiteit
1.De in artikel 30 bedoelde methoden voor tests, metingen of berekeningen die in overeenstemming zijn met geharmoniseerde normen of delen daarvan waarvan de referentienummers in het Publicatieblad van de Europese Unie zijn bekendgemaakt, worden geacht te voldoen aan de eisen van dat artikel die door die normen of delen daarvan worden bestreken.
2.Verpakkingen die in overeenstemming zijn met in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakte geharmoniseerde normen of delen daarvan, worden geacht te voldoen aan de eisen van de artikelen 5 tot en met 11 en artikel 24 die door die normen of delen daarvan worden bestreken.
Artikel 32
Gemeenschappelijke technische specificaties
1.Verpakkingen die in overeenstemming zijn met de in lid 2 bedoelde gemeenschappelijke technische specificaties of delen daarvan, worden geacht aan de eisen van de artikelen 5 tot en met 11 en artikel 24 te voldoen voor zover die eisen onder die gemeenschappelijke technische specificaties of delen daarvan vallen.
2.De Commissie kan door middel van uitvoeringshandelingen gemeenschappelijke technische specificaties vaststellen voor de eisen van de artikelen 5 tot en met 11 en artikel 24, indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:
a)er bestaat geen geharmoniseerde norm met betrekking tot de relevante eisen waarvan de referentie in het Publicatieblad van de Europese Unie is bekendgemaakt, of de norm bestrijkt die eisen onvoldoende;
b)de Commissie heeft overeenkomstig artikel 10, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1025/2012 een of meer Europese normalisatieorganisaties verzocht een geharmoniseerde norm op te stellen of te herzien voor de eisen van de artikelen 5 tot en met 11 en artikel 24, en er is aan ten minste een van de volgende voorwaarden voldaan:
i) het verzoek is door geen van de Europese normalisatieorganisaties waaraan het verzoek is gericht, aanvaard;
ii) het verzoek is door ten minste één van de Europese normalisatieorganisaties waaraan het verzoek is gericht, aanvaard, maar de normen waarom werd verzocht:
–zijn niet binnen de in het verzoek gestelde termijn vastgesteld;
–voldoen niet aan het verzoek;
–stemmen niet volledig overeen met de eisen die zij beogen te bestrijken.
Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 59, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
3.Wanneer referenties van een geharmoniseerde norm in het Publicatieblad van de Europese Unie worden bekendgemaakt, beoordeelt de Commissie of in lid 2 bedoelde uitvoeringshandelingen of delen daarvan die dezelfde eisen van de artikelen 5 tot en met 11 en artikel 24 bestrijken, moeten worden ingetrokken of gewijzigd.
Artikel 33
Conformiteitsbeoordelingsprocedure
De beoordeling van de conformiteit van de verpakking met de eisen van de artikelen 5 tot en met 11 wordt uitgevoerd volgens de procedure van bijlage VII.
Artikel 34
EU-conformiteitsverklaring
1.In de EU-conformiteitsverklaring wordt vermeld dat aangetoond is dat aan de eisen van de artikelen 5 tot en met 11 is voldaan.
2.De EU-conformiteitsverklaring komt qua structuur overeen met het model in bijlage VIII, bevat de in de module van bijlage VII vermelde elementen en wordt voortdurend bijgewerkt. Zij wordt vertaald in de taal of talen zoals gevraagd door de lidstaat waar de verpakking in de handel wordt gebracht of op de markt wordt aangeboden.
3.Als voor een verpakking of het verpakte product uit hoofde van meer dan één handeling van de Unie een EU-conformiteitsverklaring vereist is, wordt met betrekking tot al die handelingen van de Unie één EU-conformiteitsverklaring opgesteld. In die verklaring wordt aangegeven om welke handelingen van de Unie het gaat en worden de referenties van de bekendmaking van die handelingen vermeld. De verklaring mag een dossier met relevante afzonderlijke EU-conformiteitsverklaringen zijn.
4.Door de EU-conformiteitsverklaring op te stellen, neemt de fabrikant de verantwoordelijkheid op zich voor de conformiteit van de verpakking met de eisen van deze verordening.
Hoofdstuk VII
Beheer van verpakkingen en verpakkingsafval
AFDELING 1 — Algemene bepalingen
Artikel 35
Bevoegde autoriteit
1.De lidstaten wijzen een of meer bevoegde autoriteiten aan die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering en handhaving van de verplichtingen uiy hoofde van dit hoofdstuk, artikel 26, leden 1 tot en met 10, en de artikelen 27, 28 en 29.
2.De lidstaten stellen de details van de organisatie en werking van de bevoegde autoriteit of de bevoegde autoriteiten vast, met inbegrip van administratieve en procedurele regels betreffende:
a)de registratie van producenten overeenkomstig artikel 39;
b)de organisatie en monitoring van de verslagleggingseisen van artikel 39, lid 7;
c)het toezicht op de uitvoering van de verplichtingen inzake uitgebreide producentenverantwoordelijkheid overeenkomstig artikel 40;
d)de informatieverstrekking overeenkomstig artikel 50.
3.Uiterlijk op [PB: gelieve datum in te voegen = drie maanden na de datum van inwerkingtreding van deze verordening] stellen de lidstaten de Commissie in kennis van de namen en adressen van de overeenkomstig lid 1 aangewezen bevoegde autoriteiten. De lidstaten stellen de Commissie onverwijld in kennis van elke wijziging van de naam of het adres van die bevoegde autoriteiten.
Artikel 36
Verslag voor vroegtijdige waarschuwing
1.De Commissie stelt, in samenwerking met het Europees Milieuagentschap, uiterlijk drie jaar voor de in de artikelen 38 en 46 vastgestelde termijnen verslagen op over de voortgang met het halen van de in die artikelen vastgestelde streefcijfers.
2.De in lid 1 bedoelde verslagen omvatten het volgende:
a)een inschatting van de mate waarin de doelstellingen door elke lidstaat zijn gehaald;
b)een lijst van lidstaten die het risico lopen de doelstellingen niet binnen de respectieve termijnen te halen, vergezeld van passende aanbevelingen aan de lidstaten in kwestie;
c)voorbeelden van beste praktijken die in de hele Unie worden toegepast en die als leidraad kunnen dienen om vooruitgang te boeken bij het halen van de doelstellingen.
Artikel 37
Afvalbeheerplannen
De lidstaten nemen in de in artikel 28 van Richtlijn 2008/98/EG bedoelde afvalbeheerplannen een specifiek hoofdstuk op over het beheer van verpakkingen en verpakkingsafval met inbegrip van de uit hoofde van de artikelen 38 en 45 van deze verordening getroffen maatregelen.
AFDELING 2 — Afvalpreventie
Artikel 38
Preventie van verpakkingsafval
1.Elke lidstaat vermindert het geproduceerde verpakkingsafval per hoofd van de bevolking, in vergelijking met het in 2018 geproduceerde verpakkingsafval per hoofd van de bevolking als overeenkomstig Besluit 2005/270/EG gerapporteerd aan de Commissie, met:
a)5 % tegen 2030,
b)10 % tegen 2035,
c)15 % tegen 2040.
2.De lidstaten treffen maatregelen om de productie van verpakkingsafval te voorkomen en de milieueffecten van verpakking tot een minimum te beperken.
3.Voor de toepassing van lid 2 kunnen lidstaten economische instrumenten en andere maatregelen gebruiken om stimulansen te bieden voor de toepassing van de afvalhiërarchie, zoals de in de bijlagen IV en IV bis bij Richtlijn 2008/98/EG genoemde maatregelen of andere passende instrumenten en maatregelen, waaronder stimulansen door middel van regelingen voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid en verplichtingen voor producenten of organisaties voor producentenverantwoordelijkheid om afvalpreventieplannen vast te stellen. Dergelijke maatregelen moeten evenredig en niet-discriminerend zijn, en zodanig zijn ontworpen dat, in overeenstemming met het Verdrag, handelsbelemmeringen of verstoringen van de mededinging worden voorkomen.
4.Uiterlijk op [PB: gelieve datum in te voegen = acht jaar na de datum van inwerkingtreding van deze verordening] herziet de Commissie de in lid 1 vastgestelde streefcijfers. De Commissie dient daartoe een verslag in bij het Europees Parlement en de Raad, dat, indien de Commissie dat passend acht, vergezeld gaat van een wetgevingsvoorstel.
5.Een lidstaat kan, met inachtneming van de algemene voorschriften van het Verdrag en de bepalingen van deze verordening, bepalingen vaststellen die verder gaan dan de in dit artikel vastgestelde minimumeisen.
AFDELING 3
Producentenregister en uitgebreide producentenverantwoordelijkheid
Artikel 39
Producentenregister
1.De lidstaten zetten een register op, aan de hand waarvan wordt gecontroleerd of producenten van verpakkingen aan de eisen van dit hoofdstuk voldoen.
Dat register moet verwijzingen naar andere nationale registers van producentenwebsites bevatten om in alle lidstaten de registratie van producenten of aangewezen vertegenwoordigers voor de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid te vergemakkelijken.
2.Producenten zijn verplicht zich in het in lid 1 bedoelde register te registreren. Te dien einde dienen zij in elke lidstaat waar zij verpakkingen voor het eerst op de markt aanbieden een registratieaanvraag in. Indien een producent een organisatie voor producentenverantwoordelijkheid als bedoeld in artikel 41, lid 1, heeft aangewezen, moet die organisatie aan de in dit artikel vastgestelde verplichtingen voldoen, tenzij de lidstaat waarin het register is gevestigd anders bepaalt.
3.Een aangewezen vertegenwoordiger voor de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid kan namens de producent aan de in dit artikel vastgestelde verplichtingen voldoen.
4.Producenten bieden geen verpakkingen op de markt aan indien zij, of in voorkomend geval de door hen aangewezen vertegenwoordigers voor de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid, niet in de desbetreffende lidstaat zijn geregistreerd.
5.De registratieaanvraag bevat de overeenkomstig deel A van bijlage IX te verstrekken informatie. De lidstaten kunnen om aanvullende informatie of documenten verzoeken indien dat voor een efficiënt gebruik van het register noodzakelijk is.
6.Indien een aangewezen vertegenwoordiger voor de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid meer dan één producent vertegenwoordigt, verstrekt deze vertegenwoordiger naast de overeenkomstig lid 5 te verstrekken informatie ook de naam en de contactgegevens van elk van de afzonderlijke vertegenwoordigde producenten.
7.De producent, of in voorkomend geval de door de producent aangewezen vertegenwoordiger voor de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid of de organisatie voor producentenverantwoordelijkheid, verstrekt uiterlijk op 1 maart de in deel B van bijlage IX bedoelde informatie met betrekking tot elk voorgaand volledig kalenderjaar aan de voor het register verantwoordelijke bevoegde autoriteit.
8.De voor het register verantwoordelijke bevoegde autoriteit:
a)ontvangt de in lid 2 bedoelde registratieaanvragen van producenten via een elektronisch gegevensverwerkingssysteem, waarvan de details op de website van de bevoegde autoriteit beschikbaar worden gesteld;
b)keurt registraties goed en verstrekt een registratienummer binnen een termijn van maximaal twaalf weken, te rekenen vanaf het tijdstip waarop alle in de leden 5 en 6 bedoelde informatie is verstrekt;
c)kan modaliteiten vaststellen met betrekking tot de eisen voor en het proces van registratie zonder inhoudelijke eisen toe te voegen aan de in de leden 5 en 6 vastgestelde eisen;
d)kan producenten een op kosten gebaseerde en evenredige vergoeding in rekening brengen voor de behandeling van de in lid 2 bedoelde aanvragen;
e)ontvangt en monitort de in lid 7 bedoelde verslaglegging.
9.De producent, of in voorkomend geval de door de producent aangewezen vertegenwoordiger voor de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid of de organisatie voor producentenverantwoordelijkheid, stelt de bevoegde autoriteit onverwijld in kennis van eventuele wijzigingen van de informatie in de registratie en van de eventuele definitieve stopzetting van het op het grondgebied van de lidstaat op de markt aanbieden van de in de registratie genoemde verpakkingen. Producenten worden uit het register geschrapt wanneer de producent ophoudt te bestaan.
10.Indien de informatie in het producentenregister niet openbaar toegankelijk is, waarborgen de lidstaten dat aanbieders van onlineplatforms die consumenten in staat stellen overeenkomsten op afstand met producenten te sluiten, gratis toegang tot de informatie in het register krijgen.
11.De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast waarin het formaat voor registratie in en verslaglegging aan het register wordt vastgelegd, de gedetailleerdheid van de te rapporteren gegevens wordt gespecificeerd en de soorten verpakkingen en materiaalcategorieën waarop de verslaglegging betrekking moet hebben, wordt bepaald.
Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 59, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
Artikel 40
Uitgebreide producentenverantwoordelijkheid
1.De uitgebreide producentenverantwoordelijkheid berust bij producenten van verpakkingen in het kader van de overeenkomstig de artikelen 8 en 8 bis van Richtlijn 2008/98/EG en deze afdeling vastgestelde regelingen voor de verpakkingen die zij voor het eerst op het grondgebied van een lidstaat op de markt aanbieden.
2.Producenten wijzen bij schriftelijk mandaat een aangewezen vertegenwoordiger aan voor de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid in elke lidstaat waar zij verpakkingen voor het eerst aanbieden die niet de lidstaat is waar zij gevestigd zijn.
3.Aanbieders van onlineplatforms die onder het toepassingsgebied van hoofdstuk III, afdeling 4, van Verordening (EU) 2022/2065 vallen en consumenten in staat stellen overeenkomsten op afstand met producenten te sluiten, verkrijgen van producenten die verpakkingen aan consumenten in de Unie aanbieden de volgende informatie:
a)informatie over de registratie van de in artikel 39 bedoelde producenten in de lidstaat waar de consument is gevestigd en het registratienummer of de registratienummers van de producent in dat register;
b)een zelfcertificering van de producent waarin de producent zich ertoe verbindt alleen verpakkingen aan te bieden waarvoor in de lidstaat waar de consument is gevestigd aan de in de leden 1 en 2 van dit artikel bedoelde eisen inzake uitgebreide producentenverantwoordelijkheid is voldaan.
Artikel 41
Organisatie voor producentenverantwoordelijkheid
1.Producenten kunnen overeenkomstig artikel 42 een organisatie voor producentenverantwoordelijkheid ermee belasten namens hen de verplichtingen inzake uitgebreide producentenverantwoordelijkheid na te leven. De lidstaten kunnen maatregelen treffen waarmee het belasten van een organisatie voor producentenverantwoordelijkheid verplicht wordt gesteld.
2.Indien op het grondgebied van een lidstaat meerdere organisaties voor producentenverantwoordelijkheid bevoegd zijn om namens producenten verplichtingen inzake uitgebreide producentenverantwoordelijkheid na te leven, waarborgt die lidstaat dat die organisaties voor producentenverantwoordelijkheid samen het gehele grondgebied van de lidstaat bestrijken wat betreft de in artikel 42, lid 3, en de artikelen 43 en 44 bedoelde activiteiten. De lidstaten belasten de bevoegde autoriteit ermee erop toe te zien dat organisaties voor producentenverantwoordelijkheid hun verplichtingen op gecoördineerde wijze nakomen, of wijzen daar een onafhankelijke derde partij voor aan.
3.Organisaties voor producentenverantwoordelijkheid waarborgen de vertrouwelijkheid van de gegevens waarover zij beschikken met betrekking tot vertrouwelijke informatie of informatie die rechtstreeks kan worden toegeschreven aan afzonderlijke producenten of hun aangewezen vertegenwoordigers.
4.Naast de in artikel 8 bis, lid 3, punt e), van Richtlijn 2008/98/EG bedoelde informatie, publiceren organisaties voor producentenverantwoordelijkheid, ten minste elk jaar en met inachtneming van de commerciële en industriële vertrouwelijkheid, informatie op hun website over de hoeveelheid verpakking die voor het eerst op het grondgebied van een lidstaat op de markt is aangeboden, en over de hoeveelheid teruggewonnen en gerecycled materiaal in verhouding tot de hoeveelheid verpakking waarvoor zij aan de verplichtingen inzake producentenverantwoordelijkheid hebben voldaan.
Artikel 42
Vergunning voor het nakomen van de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid
1.Een producent, in het geval van individuele nakoming van de verplichtingen inzake uitgebreide producentenverantwoordelijkheid, of de aangewezen organisaties voor producentenverantwoordelijkheid, in het geval van gezamenlijke nakoming van de verplichtingen inzake uitgebreide producentenverantwoordelijkheid, vraagt bij de bevoegde autoriteit een vergunning aan.
2.In de maatregelen van een lidstaat tot vaststelling van administratieve en procedurele regels als bedoeld in artikel 35, legt die lidstaat de eisen en details van de vergunningsprocedure vast, die verschillend kunnen zijn voor de individuele en de gezamenlijke nakoming van de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid, alsook de manieren waarop die naleving kan worden geverifieerd, met inbegrip van de informatie die producenten of organisaties voor producentenverantwoordelijkheid daartoe moeten verstrekken. De vergunningsprocedure omvat eisen inzake de verificatie van de ingestelde regelingen om te waarborgen dat aan de eisen van lid 3 wordt voldaan en termijnen voor die verificatie van uiterlijk twaalf weken na indiening van een volledig aanvraagdossier. Die verificatie wordt uitgevoerd door een onafhankelijke deskundige die een verificatieverslag over de resultaten ervan uitbrengt. De onafhankelijke deskundige is onafhankelijk van de bevoegde autoriteit en van de organisaties voor producentenverantwoordelijkheid of van de producenten die een vergunning voor individuele nakoming hebben.
3.De door de lidstaten overeenkomstig lid 2 te treffen maatregelen omvatten maatregelen om te waarborgen dat:
a)aan de eisen van artikel 8 bis, lid 3, punten a) tot en met d), van Richtlijn 2008/98/EG wordt voldaan;
b)de door de organisatie voor producentenverantwoordelijkheid getroffen maatregelen volstaan om het mogelijk te maken dat verpakkingsafval overeenkomstig artikel 43, leden 1 en 2, en artikel 44 gratis en met een frequentie die evenredig is aan het bestreken gebied en volume wordt ingeleverd of ingezameld, gezien de hoeveelheid en de soorten verpakkingen die voor het eerst op het grondgebied van een lidstaat op de markt worden aangeboden door die producent of door producenten namens wie de organisatie voor producentenverantwoordelijkheid optreedt;
c)daartoe de noodzakelijke regelingen, met inbegrip van voorlopige regelingen, zijn getroffen met distributeurs, overheidsinstanties of derden die namens hen afval beheren;
d)er voldoende sorteer- en recyclingcapaciteit beschikbaar is om te waarborgen dat verpakkingsafval na inzameling wordt voorbehandeld en gerecycled;
e)aan de eis van lid 6 wordt voldaan.
4.De producent of de organisatie voor producentenverantwoordelijkheid stelt de bevoegde autoriteit onverwijld in kennis van wijzigingen van de informatie in de vergunningsaanvraag, van wijzigingen met betrekking tot de vergunningsvoorwaarden of van de definitieve stopzetting van de activiteiten.
5.De bevoegde autoriteit kan besluiten de desbetreffende vergunning in te trekken, met name indien de producent of de organisatie voor producentenverantwoordelijkheid niet langer aan de eisen inzake de organisatie van de verwerking van verpakkingsafval voldoet, nalatig handelt met betrekking tot verslaglegging aan de bevoegde autoriteit of met betrekking tot de kennisgeving van wijzigingen die betrekking hebben op de vergunningsvoorwaarden, of de activiteiten heeft gestaakt.
6.Een producent, in het geval van individuele nakoming van de verplichtingen inzake uitgebreide producentenverantwoordelijkheid, of de aangewezen organisaties voor producentenverantwoordelijkheid, in het geval van gezamenlijke nakoming van de verplichtingen inzake uitgebreide producentenverantwoordelijkheid, voorziet in een passende waarborg die bedoeld is om de kosten met betrekking tot afvalbeheersactiviteiten te dekken en die de producent of organisatie voor producentenverantwoordelijkheid verschuldigd is indien deze niet voldoet aan de verplichtingen inzake uitgebreide producentenverantwoordelijkheid, ook in geval van definitieve stopzetting van de activiteiten of insolventie. Die waarborg kan de vorm aannemen van een recyclingverzekering, een geblokkeerde bankrekening of een belang van de producent in de organisatie voor producentenverantwoordelijkheid. De lidstaten kunnen aanvullende eisen aan deze waarborg stellen.
AFDELING 4
Inzamelsystemen en statiegeldregelingen
Artikel 43
Inzamelsystemen
1.De lidstaten zorgen ervoor dat systemen worden opgezet voor het inleveren en gescheiden inzamelen van alle verpakkingsafval van eindgebruikers om te waarborgen dat dit afval overeenkomstig de artikelen 4 en 13 van Richtlijn 2008/98/EG wordt verwerkt, en om de voorbereiding voor hergebruik en de hoogwaardige recycling ervan te vergemakkelijken.
2.De lidstaten kunnen afwijkingen van lid 1 toestaan, mits het inzamelen van verpakkingen of fracties verpakkingsafval samen of samen met ander afval niet afdoet aan de mogelijkheid om dergelijke verpakkingen of fracties verpakkingsafval voor te bereiden voor hergebruik, te recyclen of anderszins nuttig toe te passen overeenkomstig de artikelen 4 en 13 van Richtlijn 2008/98/EG, en dat die handelingen resulteren in een output van vergelijkbare kwaliteit als de output van gescheiden inzameling.
3.De in lid 1 bedoelde systemen:
a)staan open voor deelname van de marktdeelnemers uit de desbetreffende sectoren, de bevoegde overheidsinstanties en derden die namens hen afvalstoffen beheren;
b)bestrijken het hele grondgebied van de lidstaat en alle verpakkingsafval van alle soorten verpakkingen en activiteiten, en staan in verhouding tot de bevolkingsomvang, het verwachte volume en de verwachte samenstelling van het verpakkingsafval, en de toegankelijkheid en nabijheid voor eindgebruikers. Zij omvatten gescheiden inzameling in openbare ruimten, bedrijfsruimten en woonruimten;
c)staan open voor ingevoerde producten onder niet-discriminerende voorwaarden wat betreft de regels en eventuele tarieven voor toegang tot de systemen en alle andere voorwaarden, en worden zo opgezet dat handelsbelemmeringen of vervalsing van de mededinging overeenkomstig het Verdrag voorkomen worden.
4.De lidstaten treffen maatregelen om recycling van verpakkingsafval te stimuleren die voldoen aan de kwaliteitsnormen voor het gebruik van gerecycled materiaal in de relevante sectoren.
5.In afwijking van de verplichting tot gescheiden inzameling van lid 3, mogen bepaalde soorten verpakkingsafval samen worden ingezameld indien die inzameling niet afdoet aan de mogelijkheid om dat afval aan recyclinghandelingen te onderwerpen en dat die handelingen resulteren in een output van vergelijkbare kwaliteit als de output van gescheiden inzameling.
Artikel 44
Statiegeldregelingen
1.Uiterlijk op 1 januari 2029 treffen de lidstaten de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat statiegeldregelingen worden opgezet voor:
a)kunststof drankflessen voor eenmalig gebruik met een inhoud van maximaal drie liter, en
b)metalen drankverpakkingen voor eenmalig gebruik met een inhoud van maximaal drie liter.
2.De verplichting van lid 1 geldt niet voor verpakkingen voor:
a)wijn, gearomatiseerde wijnbouwproducten en gedistilleerde dranken;
b)melk en zuivelproducten als vermeld in deel XVI van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1308/2013.
3.Onverminderd lid 1 van dit artikel wordt een lidstaat onder de volgende voorwaarden vrijgesteld van de verplichting van lid 1:
a)het percentage van het desbetreffende verpakkingsformaat dat overeenkomstig artikel 43, leden 3 en 4, gescheiden moet worden ingezameld, bedraagt, volgens de verslaglegging aan de Commissie overeenkomstig artikel 50, lid 1, punt c), meer dan 90 gewichtsprocent van dergelijke verpakkingen die op het grondgebied van die lidstaat in de kalenderjaren 2026 en 2027 in de handel zijn gebracht. Indien een dergelijk verslag nog niet bij de Commissie is ingediend, verstrekt de lidstaat op basis van gevalideerde nationale gegevens een met redenen omklede rechtvaardiging daarvoor, en een beschrijving van de uitgevoerde maatregelen, waaruit blijkt dat aan de in dit lid vastgestelde voorwaarden voor de vrijstelling is voldaan;
b)de lidstaat stelt de Commissie uiterlijk 24 maanden vóór de in lid 1 van dit artikel vastgestelde termijn in kennis van zijn verzoek om vrijstelling en dient een uitvoeringsplan in met een strategie met concrete acties, met inbegrip van een tijdschema om ervoor te zorgen dat het percentage van 90 gewichtsprocent gescheiden inzameling van de in lid 1 bedoelde verpakkingen wordt bereikt.
4.Binnen drie maanden na ontvangst van het overeenkomstig lid 3, punt b), ingediende uitvoeringsplan kan de Commissie een lidstaat verzoeken dat uitvoeringsplan te herzien indien zij van oordeel is dat het niet voldoet aan de eisen van punt c) van dat lid. Binnen drie maanden na ontvangst van het verzoek van de Commissie dient de betrokken lidstaat een herzien plan in.
5.Indien het percentage gescheiden ingezamelde verpakkingen als bedoeld in lid 1 in een lidstaat afneemt en drie opeenvolgende kalenderjaren lager blijft dan 90 gewichtsprocent van een bepaald in de handel gebracht verpakkingsformaat, stelt de Commissie de betrokken lidstaat ervan in kennis dat de vrijstelling niet langer van toepassing is. De statiegeldregeling wordt uiterlijk ingevoerd op 1 januari van het tweede kalenderjaar na het jaar waarin de Commissie de desbetreffende lidstaat ervan in kennis heeft gesteld dat de vrijstelling niet langer van toepassing is.
6.De lidstaten streven ernaar statiegeldregelingen in te voeren en in stand te houden, met name voor glazen drankflessen voor eenmalig gebruik, drinkpakken en herbruikbare verpakkingen. De lidstaten streven ernaar te waarborgen dat statiegeldregelingen voor wegwerpverpakkingen, met name voor glazen drankflessen voor eenmalig gebruik, in gelijke mate beschikbaar zijn voor herbruikbare verpakkingen waar dat technisch en economisch haalbaar is.
7.Een lidstaat kan, met inachtneming van de algemene voorschriften van het Verdrag en de bepalingen van deze verordening, bepalingen vaststellen die verder gaan dan de in dit artikel vastgestelde minimumeisen.
8.De lidstaten waarborgen dat de inleverpunten en -mogelijkheden voor herbruikbare verpakkingen met een soortgelijk doel en formaat als de in lid 1 bedoelde verpakkingen niet minder gunstig zijn voor eindgebruikers dan mogelijkheden om wegwerpverpakkingen in het kader van een statiegeldregeling in te leveren.
9.De lidstaten waarborgen dat alle statiegeldregelingen, met inbegrip van de uit hoofde van lid 5 ingevoerde regelingen, uiterlijk op 1 januari 2028 aan de minimumcriteria van bijlage X voldoen.
AFDELING 5
Hergebruik en navulling
Artikel 45
Hergebruik en navulling
1.De lidstaten treffen maatregelen om te stimuleren dat op milieuvriendelijke wijze systemen voor hergebruik van verpakkingen en systemen voor navulling worden opgezet. Die systemen moeten voldoen aan de eisen van de artikelen 24 en 25 van en bijlage VI bij deze verordening en mogen geen afbreuk doen aan de levensmiddelenhygiëne of de veiligheid van consumenten.
2.De maatregelen bedoeld in lid 1 kunnen betrekking hebben op:
a)het gebruik van statiegeldregelingen die aan de minimumeisen van bijlage X voldoen voor herbruikbare verpakkingen en andere verpakkingsformaten dan de in artikel 44, lid 1, bedoelde formaten;
b)het gebruik van economische prikkels, met inbegrip van eisen voor einddistributeurs, om het gebruik van wegwerpverpakkingen te belasten of om consumenten op het verkooppunt te informeren over de kosten van dergelijke verpakkingen;
c)het opleggen van een verplichting aan einddistributeurs om een bepaald percentage andere producten dan de onder de streefcijfers van artikel 26 vallende producten beschikbaar te stellen in herbruikbare verpakkingen die onder een systeem voor hergebruik of navulling vallen, op voorwaarde dat dit niet leidt tot verstoring van de interne markt of tot handelsbelemmeringen voor producten uit andere lidstaten.
AFDELING 6
Streefcijfers en stimulansen voor recycling
Artikel 46
Streefcijfers en stimulansen voor recycling
1.De lidstaten treffen de maatregelen die nodig zijn om op hun hele grondgebied de volgende streefcijfers voor recycling te halen:
a)tegen 31 december 2025 ten minste 65 gewichtsprocent van al het geproduceerde verpakkingsafval;
b)tegen 31 december 2025 de volgende minimumgewichtspercentages van de volgende specifieke materialen in het geproduceerde verpakkingsafval:
i)50 gewichtsprocent van het kunststof;
ii)25 gewichtsprocent van het hout;
iii)70 gewichtsprocent van de ferrometalen;
iv)50 gewichtsprocent van het aluminium;
v)70 gewichtsprocent van het glas;
vi)75 gewichtsprocent van het papier en karton;
c)tegen 31 december 2030 ten minste 70 gewichtsprocent van al het geproduceerde verpakkingsafval;
d)tegen 31 december 2030 de volgende minimumgewichtspercentages van de volgende specifieke materialen in het geproduceerde verpakkingsafval:
i)55 gewichtsprocent van het kunststof;
ii)30 gewichtsprocent van het hout;
iii)80 gewichtsprocent van de ferrometalen;
iv)60 gewichtsprocent van het aluminium;
v)75 gewichtsprocent van het glas;
vi)85 gewichtsprocent van het papier en karton.
2.Onverminderd lid 1, punt a), kan een lidstaat de in lid 1, punt b), i) tot en met vi), vastgestelde termijnen met maximaal vijf jaar uitstellen, onder de volgende voorwaarden:
a)de afwijking van de streefcijfers is in de uitstelperiode beperkt tot maximaal 15 procentpunten van één streefcijfer of verdeeld over twee streefcijfers;
b)het recyclingpercentage voor één streefcijfer wordt als gevolg van de afwijking van de streefcijfers in de uitstelperiode niet verlaagd tot minder dan 30 %;
c)het recyclingpercentage voor één streefcijfer als bedoeld in lid 1, punt b), v) of vi), wordt als gevolg van de afwijking van de streefcijfers in de uitstelperiode niet verlaagd tot minder dan 60 %, en
d)de lidstaat stelt de Commissie ten laatste 24 maanden vóór de desbetreffende in lid 1, punt b), van dit artikel vastgestelde termijn in kennis van zijn voornemen om de termijn uit te stellen, en dient een uitvoeringsplan bij de Commissie in overeenkomstig bijlage XI bij deze verordening, dat kan worden gecombineerd met een overeenkomstig artikel 11, lid 3, punt b), van Richtlijn 2008/98/EG ingediend uitvoeringsplan.
3.Binnen drie maanden na ontvangst van het overeenkomstig lid 2, punt d), ingediende uitvoeringsplan kan de Commissie een lidstaat verzoeken dat uitvoeringsplan te herzien indien zij van oordeel is dat het niet voldoet aan de vereisten van bijlage XI. Binnen drie maanden na ontvangst van het verzoek van de Commissie dient de betrokken lidstaat een herzien plan in.
4.Uiterlijk op [PB: gelieve datum in te voegen = acht jaar na de datum van inwerkingtreding van deze verordening] herziet de Commissie de in lid 1, punten c) en d), vastgestelde streefcijfers om deze te verhogen of nieuwe streefcijfers vast te stellen. De Commissie dient daartoe een verslag in bij het Europees Parlement en de Raad, dat, indien de Commissie dat passend acht, vergezeld gaat van een wetgevingsvoorstel.
5.De lidstaten bevorderen, waar passend, dat bij de productie van verpakkingen en andere producten materialen verkregen uit gerecycled verpakkingsafval worden gebruikt door:
a)verbetering van de marktvoorwaarden voor die materialen;
b)bestaande regels die het gebruik van dergelijke materialen verbieden, te herzien.
6.Een lidstaat kan, met inachtneming van de algemene voorschriften van het Verdrag en de bepalingen van deze verordening, bepalingen vaststellen die verder gaan dan de in dit artikel vastgestelde minimumeisen.
Artikel 47
Regels om te berekenen of de streefcijfers voor recycling zijn gehaald
1.Om te berekenen of de in artikel 46, lid 1, bedoelde streefcijfers zijn gehaald, worden de regels van dit artikel gevolgd.
2.De lidstaten berekenen het gewicht van het geproduceerde verpakkingsafval in een bepaald kalenderjaar. De berekening van het in een lidstaat geproduceerde verpakkingsafval moet volledig zijn.
3.De lidstaten berekenen het gewicht van het geproduceerde verpakkingsafval in een bepaald kalenderjaar. Het gewicht van het gerecyclede verpakkingsafval wordt berekend als het gewicht van verpakkingen die afval zijn geworden dat, na alle nodige controle-, sorteer- of andere voorbereidende behandelingen te hebben ondergaan om afvalstoffen te verwijderen waarop de verdere herverwerking niet gericht is en om recycling van hoge kwaliteit te waarborgen, wordt ingebracht in het recyclingproces, waarbij afvalmaterialen daadwerkelijk worden herverwerkt tot producten, materialen of stoffen.
4.Voor samengestelde verpakkingen en andere verpakkingen die uit meer dan één materiaal bestaan, wordt per materiaal in de verpakking een berekening uitgevoerd en verslag uit gebracht. De lidstaten mogen van deze eis afwijken indien een bepaald materiaal een onbeduidend deel van de verpakkingseenheid en in geen geval meer dan 5 % van de totale massa van de verpakkingseenheid uitmaakt.
5.Verpakkingsafval dat uit de Unie wordt uitgevoerd, wordt alleen meegerekend als gerecycled door de lidstaat waarin het is ingezameld indien de exporteur overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1013/2006 kan aantonen dat de overbrenging van afvalstoffen voldoet aan de eisen van deze verordening en dat de recycling van verpakkingsafval buiten de Unie heeft plaatsgevonden onder voorwaarden die in grote lijnen gelijkwaardig zijn aan de voorwaarden van de relevante Uniewetgeving.
6.Voor de toepassing van lid 3 wordt het gewicht van verpakkingsafval gemeten wanneer het afval in het recyclingproces wordt ingebracht.
In afwijking van de eerste alinea van dit artikel mag het gewicht van het gerecyclede verpakkingsafval aan de output van een sorteerproces worden gemeten, op voorwaarde dat:
a)deze outputafvalstoffen daarna worden gerecycled;
b)het gewicht van materialen of stoffen die worden verwijderd bij verdere processen voorafgaand aan het recyclingproces en daarna niet worden gerecycled, niet wordt opgenomen in het gewicht van het afval dat in het verslag als gerecycled wordt aangegeven.
7.De lidstaten zetten een doeltreffend systeem voor de kwaliteitscontrole en de traceerbaarheid van verpakkingsafval op om te waarborgen dat aan de voorwaarden van de leden 2 tot en met 7 wordt voldaan. Dat systeem kan bestaan uit elektronische registers die overeenkomstig artikel 35, lid 4, van Richtlijn 2008/98/EG zijn opgezet of uit technische specificaties voor de kwaliteitseisen voor gesorteerd afval. Het kan ook bestaan uit gemiddelde verliespercentages voor gesorteerd afval voor verschillende soorten afval en afvalbeheerpraktijken, op voorwaarde dat er op andere wijze geen betrouwbare gegevens kunnen worden verkregen. Gemiddelde verliespercentages worden berekend aan de hand van de berekeningsregels die zijn vastgesteld in de uit hoofde van artikel 11 bis, lid 10, van Richtlijn 2008/98/EG vastgestelde gedelegeerde handeling.
8.De hoeveelheid biologisch afbreekbaar verpakkingsafval die aeroob of anaeroob wordt verwerkt, mag als gerecycled worden meegeteld wanneer deze verwerking compost, digestaat of andere output oplevert met een hoeveelheid gerecyclede inhoud die vergelijkbaar is met die van de input, die vervolgens als gerecycled product of materiaal of als gerecyclede stof zal worden gebruikt. Wanneer de output op het land wordt gebruikt, mogen de lidstaten die alleen als gerecycled meetellen als die voordelen oplevert voor de verbetering van de landbouw of het milieu.
9.De hoeveelheid verpakkingsafvalmaterialen die niet langer afval zijn als gevolg van een voorbereidende handeling voorafgaand aan herverwerking, mag als gerecycled worden meegeteld, mits die materialen bestemd zijn voor verdere herverwerking tot producten, materialen of stoffen voor gebruik voor de oorspronkelijke of andere doeleinden. Materialen in de eindeafvalfase voor gebruik als brandstof of andere middelen voor het opwekken van energie, voor verbranding, voor gebruik als opvulling of voor storting, mogen echter niet als gerecycled worden meegeteld.
10.De lidstaten kunnen rekening houden met de recycling van metalen die na verbranding van afval zijn gescheiden in verhouding tot het aandeel van het verbrande afval, mits de gerecyclede metalen voldoen aan bepaalde kwaliteitscriteria als vastgesteld in Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/1004 van de Commissie.
11.Verpakkingsafval dat naar een andere lidstaat wordt overgebracht met het oog op recycling in die andere lidstaat, mag alleen als gerecycled worden meegeteld door de lidstaat waarin dat verpakkingsafval is verzameld.
12.Verpakkingsafval dat uit de Unie wordt uitgevoerd, wordt alleen meegeteld als gerecycled door de lidstaat waarin het is ingezameld indien aan de eisen van lid 3 is voldaan en de exporteur overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1013/2006 kan aantonen dat de overbrenging van afvalstoffen voldoet aan de eisen van die verordening, onder meer dat de verwerking van verpakkingsafval buiten de Unie heeft plaatsgevonden onder voorwaarden die in grote lijnen gelijkwaardig zijn aan de eisen van de relevante milieuwetgeving van de Unie.
Artikel 48
Regels om te berekenen of de streefcijfers voor recycling met hergebruik zijn gehaald
1.Een lidstaat kan besluiten voor een bepaald jaar een aangepast niveau van de in artikel 46, lid 1, bedoelde streefcijfers te halen door het gemiddelde aandeel in aanmerking te nemen van herbruikbare verkoopverpakkingen die in de voorgaande drie jaar voor het eerst in de handel zijn gebracht en zijn hergebruikt in het kader van een systeem voor hergebruik van verpakkingen.
Het aangepaste niveau wordt berekend door:
a)het aandeel van de herbruikbare verkoopverpakkingen als bedoeld in de eerste alinea in de totale hoeveelheid in de handel gebrachte verpakkingen af te trekken van de in artikel 46, lid 1, punten a) en c), bedoelde streefcijfers, en
b)het aandeel van de herbruikbare verkoopverpakkingen als bedoeld in de eerste alinea die van het desbetreffende verpakkingsmateriaal zijn gemaakt in de totale hoeveelheid in de handel gebrachte verpakkingen die van dat materiaal zijn gemaakt af te trekken van de in artikel 46, lid 1, punten b) en d), bedoelde streefcijfers.
Voor de berekening van het desbetreffende aangepaste niveau van de streefcijfers mogen niet meer dan vijf procentpunten van het gemiddelde aandeel herbruikbare verkoopverpakkingen in aanmerking worden genomen.
2.Een lidstaat mag de hoeveelheid houten verpakkingen die met het oog op hergebruik worden hersteld, in aanmerking nemen bij de berekening van de in artikel 46, lid 1, punt a), artikel 46, lid 1, punt b), ii), artikel 46, lid 1, punt c), en artikel 46, lid 1, punt d), ii), bedoelde streefcijfers.
AFDELING 7
Informatie en verslaglegging
Artikel 49
Informatie over de preventie en het beheer van verpakkingsafval
1.Naast de in artikel 8 bis, lid 2, van Richtlijn 2008/98/EG en artikel 11 van deze verordening bedoelde informatie stellen producenten of, indien die overeenkomstig artikel 41, lid 1, zijn aangewezen, organisaties voor producentenverantwoordelijkheid de volgende informatie over de preventie en het beheer van verpakkingsafval van verpakkingen die de producenten op het grondgebied van een lidstaat leveren, ter beschikking van eindgebruikers, met name consumenten:
a)de rol van eindgebruikers bij het bijdragen aan afvalpreventie, met inbegrip van beste praktijken;
b)de beschikbare regelingen voor hergebruik van verpakkingen;
c)de rol van eindgebruikers bij het bijdragen aan de gescheiden inzameling van verpakkingsafvalmateriaal, met inbegrip van de omgang met verpakkingen die gevaarlijke producten of afvalstoffen bevatten;
d)de betekenis van de etiketten en symbolen die overeenkomstig artikel 11 op de verpakking zijn aangebracht of zijn vervat in de documenten bij het verpakte product;
e)de effecten van incorrecte verwijdering van verpakkingsafval, zoals het weggooien ervan in de omgeving of in het ongesorteerd stedelijk afval, op het milieu en de gezondheid of veiligheid van personen, en de nadelige milieueffecten van wegwerpverpakkingen, met name plastic draagtassen;
f)de composteringskenmerken en de opties voor het correcte afvalbeheer van composteerbare verpakkingen.
2.De in lid 1 bedoelde informatie moet actueel zijn en wordt verstrekt door middel van:
a)een website of een ander elektronisch communicatiemiddel;
b)openbare informatievoorziening;
c)voorlichtingsprogramma’s en -campagnes;
d)voorlichting in een taal of talen die gebruikers en consumenten gemakkelijk kunnen begrijpen.
3.In geval van openbare informatievoorziening wordt de vertrouwelijkheid van commercieel gevoelige informatie overeenkomstig het toepasselijke Unierecht en intern recht gewaarborgd.
Artikel 50
Verslaglegging aan de Commissie
1.De lidstaten verstrekken de Commissie voor elk kalenderjaar de volgende gegevens:
a)gegevens over de uitvoering van artikel 46, lid 1, punten a) tot en met d), en over herbruikbare verpakkingen;
b)het jaarlijkse verbruik van zeer lichte plastic draagtassen, lichte plastic draagtassen en dikke plastic draagtassen per persoon, voor elke categorie afzonderlijk;
c)het percentage van de verpakkingen die onder de verplichting om een statiegeldregeling in te stellen van artikel 44, lid 1, vallen die gescheiden zijn ingezameld.
De lidstaten kunnen gegevens verstrekken over het jaarlijkse verbruik per persoon van zeer dikke plastic draagtassen.
2.De lidstaten brengen voor elk kalenderjaar voor elk in tabel 1 van bijlage IX genoemd verpakkingsmateriaal en elke in die tabel genoemde soort verpakking verslag uit over:
a)de hoeveelheid in de handel gebrachte verpakkingen voor elke in tabel 1 van bijlage IX genoemde soort verpakking en elk in die tabel genoemd verpakkingsmateriaal;
b)de hoeveelheden gescheiden ingezameld verpakkingsafval voor elk in tabel 1 van bijlage IX genoemd verpakkingsmateriaal;
c)de recyclingpercentages;
d)het geïnstalleerde vermogen voor sortering en recycling voor elke in tabel 1 van bijlage II genoemde soort verpakking en elk in die tabel genoemd verpakkingsmateriaal.
3.De eerste verslagleggingsperiode is:
a)voor de verplichtingen uit hoofde van lid 1, punten a) en b), en lid 2: het eerste volledige kalenderjaar na de inwerkingtreding van de uitvoeringshandeling tot vaststelling van het formaat voor de verslaglegging aan de Commissie overeenkomstig lid 7;
b)voor de verplichting uit hoofde van lid 1, punt c): het kalenderjaar dat ingaat op 1 januari 2028.
4.De lidstaten stellen de in lid 1 en 2 bedoelde gegevens via elektronische weg beschikbaar binnen 19 maanden na het einde van het verslagleggingsjaar waarvoor de gegevens zijn ingezameld. Zij rapporteren de gegevens via elektronische weg binnen 19 maanden na afloop van het verslagjaar waarvoor de gegevens zijn verzameld in het door de Commissie overeenkomstig lid 7 vastgestelde formaat.
5.De overeenkomstig dit artikel door de lidstaten beschikbaar gestelde gegevens gaan vergezeld van een kwaliteitscontroleverslag. Dat kwaliteitscontroleverslag wordt gepresenteerd in het door de Commissie overeenkomstig lid 7 vastgestelde formaat.
6.De door de lidstaat overeenkomstig dit artikel beschikbaar gestelde gegevens gaan vergezeld van een verslag over de uit hoofde van artikel 47, leden 5 en 8, getroffen maatregelen, in voorkomend geval met gedetailleerde informatie over de gemiddelde verliespercentages.
7.De Commissie stelt uiterlijk op [PB: gelieve datum in te voegen = 24 maanden na de datum van inwerkingtreding van deze verordening] uitvoeringshandelingen vast waarbij:
a)regels worden vastgesteld voor de berekening, verificatie en rapportage van gegevens overeenkomstig lid 1, punten a) en c), en lid 2, waaronder de methode voor het bepalen van het geproduceerde verpakkingsafval, en het rapportageformaat;
b)de methode voor de berekening van het jaarlijkse verbruik van lichte plastic draagtassen per persoon, als bedoeld in lid 1, punt b), en het formaat voor de rapportage daarvan wordt vastgesteld.
Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 59, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
8.De lidstaten eisen van alle marktdeelnemers die verpakkingen in de lidstaten aanbieden dat zij de bevoegde autoriteiten voorzien van nauwkeurige en betrouwbare gegevens, waarmee de lidstaten in staat worden gesteld hun rapportageverplichtingen uit hoofde van dit artikel na te komen, in voorkomend geval rekening houdend met de bijzondere problemen van kleine en middelgrote ondernemingen wat betreft het verstrekken van gedetailleerde gegevens.
Artikel 51
Verpakkingsdatabanken
1.De lidstaten treffen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat er op geharmoniseerde basis databanken over verpakking en verpakkingsafval worden opgezet waar deze nog niet bestaan.
2.De in lid 1 bedoelde databanken bevatten:
a)informatie over de omvang, kenmerken en ontwikkeling van de stromen verpakking en verpakkingsafval op het niveau van de afzonderlijke lidstaten;
b)informatie over de toxiciteit of het gevaar van verpakkingsmaterialen en de voor de vervaardiging daarvan gebruikte bestanddelen;
c)de in bijlage XII vermelde gegevens.
Hoofdstuk VIII
Vrijwaringsprocedures
Artikel 52
Procedure voor verpakkingen die op nationaal niveau een risico inhouden
1.Onverminderd artikel 19 van Verordening (EU) 2019/1020 voeren markttoezichtautoriteiten van een lidstaat die voldoende redenen hebben om aan te nemen dat onder deze verordening vallende verpakkingen een risico voor het milieu of de gezondheid van de mens inhouden een beoordeling van de desbetreffende verpakkingen uit aan de hand van alle in deze verordening vastgestelde eisen die verband houden met het risico. De betrokken marktdeelnemers werken op elke vereiste wijze met de markttoezichtautoriteiten samen.
Indien de markttoezichtautoriteiten bij die beoordeling vaststellen dat verpakkingen niet voldoen aan de eisen van deze verordening, vereisen zij onverwijld dat de desbetreffende marktdeelnemer passende en evenredige corrigerende maatregelen treft, binnen een redelijke termijn die door de markttoezichtautoriteiten wordt voorgeschreven en die evenredig is met de aard van en, in voorkomend geval, de mate van niet-naleving, om de verpakkingen met die eisen in overeenstemming te brengen.
2.In geval van risico’s voor de gezondheid van de mens in verband met contactgevoelige verpakkingen die onder specifieke wetgeving ter bescherming van de gezondheid van de mens vallen, beoordelen de toezichtautoriteiten, in afwijking van lid 1, een risico voor de gezondheid van mens of dier als gevolg van het verpakkingsmateriaal dat van daaruit wordt overgebracht op het verpakte product niet zelf, maar lichten zij de autoriteiten in die bevoegd zijn om die risico’s te beheersen. Die autoriteiten zijn de autoriteiten als bedoeld in Verordening (EU) 2017/625, Verordening (EU) 2017/745, Verordening (EU) 2017/746, Richtlijn 2001/83/EG of Verordening (EU) 2019/6.
3.Indien de markttoezichtautoriteiten van oordeel zijn dat de niet-naleving niet tot hun nationale grondgebied beperkt is, stellen zij de Commissie en de andere lidstaten in kennis van de resultaten van de beoordeling en van de maatregelen die zij van de marktdeelnemer hebben vereist.
4.De marktdeelnemer waarborgt dat alle passende corrigerende maatregelen worden getroffen voor alle betrokken verpakkingen die de marktdeelnemer in de Unie op de markt heeft aangeboden.
5.Indien de desbetreffende marktdeelnemer binnen de in lid 1, tweede alinea, bedoelde termijn geen passende corrigerende maatregelen treft of de niet-naleving voortduurt, treffen de markttoezichtautoriteiten alle passende voorlopige maatregelen om het op hun nationale markt aanbieden van de desbetreffende verpakkingen te verbieden of de verpakkingen in die lidstaat uit de handel te nemen of terug te roepen.
De markttoezichtautoriteiten stellen de Commissie en de andere lidstaten onverwijld in kennis van deze maatregelen.
6.De in lid 4 bedoelde informatie voor de Commissie en de andere lidstaten wordt meegedeeld via het in artikel 34 van Verordening (EU) 2019/1020 bedoelde informatie- en communicatiesysteem en omvat alle bekende bijzonderheden, met name de gegevens die nodig zijn om non-conforme verpakkingen te identificeren en om de oorsprong van die verpakkingen, de aard van de veronderstelde niet-naleving en van het daarmee samenhangende risico, de aard en de duur van de getroffen nationale maatregelen, alsmede de door de betrokken marktdeelnemer aangevoerde argumenten, en in voorkomend geval de in artikel 54, lid 1, bedoelde informatie in kaart te brengen. De markttoezichtautoriteiten vermelden ook of de non-conformiteit een van de volgende oorzaken heeft:
a)de verpakkingen voldoen niet aan de duurzaamheidseisen van de artikelen 5 tot en met 10 van deze verordening;
b)de in de artikelen 31 en 32 van deze verordening bedoelde geharmoniseerde normen of gemeenschappelijke specificaties vertonen tekortkomingen.
7.Andere lidstaten dan de lidstaat die de procedure in gang heeft gezet, brengen de Commissie en de andere lidstaten onverwijld op de hoogte van door hen getroffen maatregelen, van aanvullende informatie over de non-conformiteit van de desbetreffende verpakkingen, en van hun bezwaren indien zij het niet eens zijn met de getroffen nationale maatregel.
8.Indien binnen drie maanden na ontvangst van de in lid 4 bedoelde informatie door een lidstaat of de Commissie geen bezwaar tegen een voorlopige maatregel van een lidstaat is ingediend, wordt die maatregel geacht gerechtvaardigd te zijn.
Door middel van voorlopige maatregelen kan worden voorzien in een periode van meer of minder dan drie maanden om rekening te houden met de bijzonderheden van de desbetreffende eisen.
9.De lidstaten waarborgen dat de desbetreffende verpakkingen onverwijld op hun grondgebied uit de handel worden genomen of dat andere passende beperkende maatregelen worden getroffen ten aanzien van die verpakkingen of de betrokken fabrikant.
Artikel 53
Vrijwaringsprocedure van de Unie
1.Wanneer na voltooiing van de procedure van artikel 52, leden 3 en 4, bezwaren tegen een door een lidstaat getroffen maatregel worden ingebracht of de Commissie van oordeel is dat de nationale maatregel in strijd is met de wetgeving van de Unie, treedt de Commissie onverwijld in overleg met de lidstaten en de betrokken marktdeelnemer(s) en voert zij een evaluatie van de nationale maatregel uit. Op grond van de resultaten van die evaluatie besluit de Commissie door middel van een uitvoeringshandeling of de nationale maatregel al dan niet gerechtvaardigd is.
Die uitvoeringshandeling wordt volgens de in artikel 59, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
2.De Commissie richt haar besluit tot alle lidstaten en stelt de lidstaten en de betrokken marktdeelnemer(s) er onverwijld van op de hoogte.
Indien de nationale maatregel gerechtvaardigd wordt geacht, nemen alle lidstaten de nodige maatregelen om de niet-conforme verpakkingen uit de handel te nemen, en stellen zij de Commissie daarvan in kennis.
Indien de nationale maatregel niet gerechtvaardigd wordt geacht, trekt de betrokken lidstaat die maatregel in.
3.Indien de nationale maatregel gerechtvaardigd wordt geacht en de non-conformiteit van de verpakkingen wordt toegeschreven aan tekortkomingen in de geharmoniseerde normen als bedoeld in artikel 31 van deze verordening, past de Commissie de procedure van artikel 11 van Verordening (EU) nr. 1025/2012 toe.
4.Indien de nationale maatregel gerechtvaardigd wordt geacht en de non-conformiteit van verpakkingen wordt toegeschreven aan tekortkomingen in de gemeenschappelijke technische specificaties als bedoeld in artikel 32, gaat de Commissie onverwijld over tot wijziging of intrekking van de gemeenschappelijke technische specificaties.
Artikel 54
Conforme verpakking die een risico inhoudt
1.Indien een lidstaat na uitvoering van een beoordeling overeenkomstig artikel 52, vaststelt dat verpakkingen weliswaar aan de toepasselijke eisen van artikel 5 tot en met 11 voldoen maar toch een risico inhouden voor het milieu of de gezondheid van de mens, eist deze lidstaat onverwijld dat de betrokken marktdeelnemer binnen een door de markttoezichtautoriteiten voorgeschreven redelijke termijn die evenredig is met de aard en in voorkomend geval de ernst van het risico, alle passende maatregelen treft om ervoor te zorgen dat de desbetreffende verpakkingen wanneer zij op de markt worden aangeboden dat risico niet meer inhouden, of dat die marktdeelnemer de verpakkingen uit de handel neemt of terugroept.
2.In geval van risico’s voor de gezondheid van de mens in verband met contactgevoelige verpakkingen die onder specifieke wetgeving ter bescherming van de gezondheid van de mens vallen, beoordelen de toezichtautoriteiten, in afwijking van lid 1, een risico voor de gezondheid van mens of dier als gevolg van het verpakkingsmateriaal dat van daaruit wordt overgebracht op het verpakte product niet zelf, maar lichten zij de autoriteiten in die bevoegd zijn om die risico’s te beheersen. Die autoriteiten zijn de autoriteiten als bedoeld in Verordening (EU) 2017/625, Verordening (EU) 2017/745, Verordening (EU) 2017/746, Richtlijn 2001/83/EG of Verordening (EU) 2019/6.
3.De marktdeelnemer zorgt ervoor dat corrigerende maatregelen worden getroffen voor alle desbetreffende verpakkingen die de marktdeelnemers in de Unie op de markt heeft aangeboden.
4.De lidstaat stelt de Commissie en de andere lidstaten onmiddellijk in kennis van zijn bevindingen en van de daaropvolgende maatregelen overeenkomstig lid 1. Die informatie omvat alle bekende bijzonderheden, met name de gegevens die nodig zijn om de verpakkingen te identificeren en om de oorsprong en de toeleveringsketen van de verpakkingen, de aard van het risico en de aard en de duur van de nationale maatregelen vast te stellen.
5.De Commissie treedt onverwijld in overleg met de lidstaten en de betrokken marktdeelnemer(s), en beoordeelt de getroffen nationale maatregelen. Aan de hand van die beoordeling beslist de Commissie of de nationale maatregel al dan niet gerechtvaardigd is, en stelt zij zo nodig passende maatregelen voor.
Die uitvoeringshandeling wordt volgens de in artikel 59, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
Indien sprake is van naar behoren gemotiveerde dwingende redenen van urgentie die verband houden met de bescherming van het milieu en de gezondheid van de mens, stelt de Commissie een onmiddellijk toepasselijke uitvoeringshandeling vast volgens de in artikel 58, lid 4, bedoelde procedure.
De Commissie richt haar besluit tot alle lidstaten en brengt de lidstaten en de betrokken marktdeelnemer(s) daarvan onmiddellijk op de hoogte.
Artikel 55
Controle van verpakkingen die de markt van de Unie binnenkomen
1.De markttoezichtautoriteiten delen de in artikel 52, lid 4, van deze verordening bedoelde maatregelen onverwijld mee aan de overeenkomstig artikel 25, lid 1, van Verordening (EU) 2019/1020 aangewezen autoriteiten indien de non-conformiteit niet beperkt is tot hun nationale grondgebied. Deze mededeling bevat alle relevante informatie, met name de details die nodig zijn voor de identificatie van de non-conforme verpakkingen waarop de maatregelen van toepassing zijn en, in geval van verpakte producten, van de producten zelf.
2.De in lid 1 bedoelde informatie wordt meegedeeld door die informatie in de relevante omgeving voor douanerisicobeheer in te voeren.
3.De Commissie realiseert een verbinding om de in lid 1 bedoelde mededeling van het in artikel 52, lid 5, bedoelde informatie- en communicatiesysteem aan de in lid 3 bedoelde omgeving te automatiseren. Die verbinding moet uiterlijk twee jaar na de datum van vaststelling van de in lid 5 bedoelde uitvoeringshandeling operationeel zijn.
4.De Commissie bevoegd uitvoeringshandelingen vast te stellen waarin de procedurevoorschriften en de details van de uitvoeringsregelingen voor lid 4, met inbegrip van de functies, gegevenselementen en gegevensverwerking, worden gespecificeerd, alsook de regels inzake de verwerking van persoonsgegevens, vertrouwelijkheid en verantwoordelijkheid voor de in lid 4 bedoelde verbinding. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 59, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure.
Artikel 56
Formele non-conformiteit
1.Wanneer een lidstaat een van de volgende feiten vaststelt, eist die lidstaat dat de betrokken marktdeelnemer een einde maakt aan de desbetreffende non-conformiteit:
a)er is geen EU-conformiteitsverklaring opgesteld;
b)de EU-conformiteitsverklaring is niet correct opgesteld;
c)de in artikel 11 bedoelde QR-code of gegevensdrager biedt geen toegang tot de krachtens dat artikel vereiste informatie;
d)de in bijlage VII bedoelde technische documentatie is niet beschikbaar, is onvolledig of bevat fouten;
e)de gegevens als bedoeld in artikel 13, lid 6, of artikel 16, lid 3, ontbreken, zijn onjuist of zijn onvolledig;
f)er is niet voldaan aan een andere administratieve eis van artikel 13 of artikel 16;
g)er is niet voldaan aan de eisen inzake beperking van het gebruik van bepaalde verpakkingsformaten of de eisen inzake overbodige verpakkingen van de artikelen 21 en 22;
h)er is niet voldaan aan de eisen voor het opzetten en exploiteren van en het deelnemen aan een systeem voor hergebruik als bedoeld in artikel 24 voor herbruikbare verpakkingen;
i)er is niet voldaan aan de informatie-eisen van artikel 25, leden 1 en 2, voor navulling;
j)er is niet voldaan aan de eisen voor de navulstations van artikel 25, lid 3;
k)de streefcijfers voor hergebruik en navulling van artikel 26 zijn niet gehaald.
2.Indien de in lid 1, punten a) tot en met f), bedoelde non-conformiteit voortduurt, treft de betrokken lidstaat alle passende maatregelen om het op de markt aanbieden van de verpakkingen te verbieden, of om te waarborgen dat het product wordt teruggeroepen of uit de handel wordt genomen.
3.Indien de in lid 1, punten g) tot en met k), bedoelde non-conformiteit voortduurt, passen de lidstaten de regels inzake sancties voor inbreuken op deze verordening toe die door de lidstaten overeenkomstig artikel 62 worden vastgesteld.
Hoofdstuk IX
Groene overheidsopdrachten
Artikel 57
Groene overheidsopdrachten
1.Aanbestedende diensten als gedefinieerd in artikel 2, punt 1, van Richtlijn 2014/24/EU of artikel 3, lid 1, van Richtlijn 2014/25/EU, of aanbestedende instanties als gedefinieerd in artikel 4, lid 1, van Richtlijn 2014/25/EU, passen bij het plaatsen van overheidsopdrachten voor verpakkingen en verpakte producten of voor diensten waarbij gebruik wordt gemaakt van verpakkingen of verpakte producten die onder die richtlijnen vallen de criteria voor groene overheidsopdrachten toe die worden uitgewerkt in de uit hoofde van lid 3 vastgestelde gedelegeerde handelingen.
2.De verplichting van lid 1 is van toepassing op alle aanbestedingsprocedures door aanbestedende diensten of aanbestedende instanties voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor verpakkingen of verpakte producten of voor diensten waarbij gebruik wordt gemaakt van verpakkingen of verpakte producten die ten minste twaalf maanden na de inwerkingtreding van de desbetreffende, uit hoofde van lid 3 vastgestelde gedelegeerde handeling van start zijn gegaan.
3.De Commissie stelt uiterlijk op [PB: gelieve datum in te voegen = 60 maanden na de datum van inwerkingtreding van deze verordening] overeenkomstig artikel 58 gedelegeerde handelingen vast waarbij deze verordening wordt aangevuld met bindende minimumcriteria voor groene overheidsopdrachten, gebaseerd op de eisen van de artikelen 5 tot en met 10 en met betrekking tot:
a)de waarde en omvang van overheidsopdrachten die worden geplaatst voor verpakkingen of verpakte producten, of voor diensten of werken waarbij verpakkingen of verpakte producten worden gebruikt;
b)de noodzaak om voor voldoende vraag naar ecologisch duurzamere verpakkingen of verpakte producten te zorgen;
c)de economische haalbaarheid voor aanbestedende diensten of aanbestedende entiteiten om ecologisch duurzamere verpakkingen of verpakte producten aan te kopen zonder dat dit onevenredige kosten met zich meebrengt.
Die criteria voor groene overheidsopdrachten worden uitgewerkt overeenkomstig de beginselen van Richtlijn 2014/24/EU en Richtlijn 2014/25/EU en het beginsel dat de op basis van die criteria te kiezen verpakkingen de verwezenlijking van de doelstellingen van deze verordening vergemakkelijken.
Hoofdstuk X
Gedelegeerde bevoegdheden en comitéprocedure
Artikel 58
Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie
1.De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie overgedragen onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.
2.De in artikel 5, lid 5, artikel 6, leden 4 en 6, artikel 7, leden 9, 10 en 11, artikel 8, lid 5, artikel 22, lid 4, artikel 26, lid 16, en artikel 57, lid 3, bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie overgedragen voor een periode van tien jaar vanaf de datum van inwerkingtreding van deze verordening. De Commissie stelt uiterlijk negen maanden voor het einde van de termijn van vijf jaar een verslag op over de bevoegdheidsdelegatie. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend met termijnen van dezelfde duur verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden voor het einde van elke termijn tegen deze verlenging verzet.
3.Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 5, lid 5, artikel 6, leden 4 en 6, artikel 7, leden 9, 10 en 11, artikel 8, lid 5, artikel 22, lid 4, artikel 26, lid 16, en artikel 57, lid 3, bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.
4.Vóór de vaststelling van een gedelegeerde handeling raadpleegt de Commissie de door elke lidstaat aangewezen deskundigen overeenkomstig de beginselen die zijn neergelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven.
5.Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdige kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.
6.Een uit hoofde van artikel 5, lid 5, artikel 6, leden 4 en 6, artikel 7, leden 9, 10 en 11, artikel 8, lid 5, artikel 22, lid 4, artikel 26, lid 16, en artikel 57, lid 3, vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na de bekendmaking van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van deze termijn de Commissie hebben meegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Op initiatief van het Europees Parlement of de Raad wordt deze termijn met twee maanden verlengd.
Artikel 59
Comitéprocedure
1.De Commissie wordt bijgestaan door het in artikel 39 van Richtlijn 2008/98/EG bedoelde comité. Dit comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.
2.Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 4 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.
3.Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.
Indien het comité geen advies uitbrengt, stelt de Commissie de ontwerpuitvoeringshandeling met betrekking tot de in artikel 72 bedoelde uitvoeringsbevoegdheden niet vast en is artikel 5, lid 4, derde alinea, van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.
4.Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 8 van Verordening (EU) nr. 182/2011, in samenhang met artikel 5 van die verordening, van toepassing.
Hoofdstuk XI
Wijzigingen
Artikel 60
Wijziging van Verordening (EU) 2019/1020
Verordening (EU) 2019/1020 wordt als volgt gewijzigd:
a)Bijlage I wordt als volgt gewijzigd:
i)punt 9 wordt geschrapt;
ii)de volgende punten worden toegevoegd:
“X [PB: gelieve het volgende nummer in de reeks in te voegen] Richtlijn (EU) 2019/904 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2019 betreffende de vermindering van de effecten van bepaalde kunststofproducten op het milieu (PB L 155 van 12.6.2019, blz. 1);
X [PB: gelieve het volgende nummer in de reeks in te voegen] Verordening (EU) .../... van het Europees Parlement en de Raad betreffende verpakking en verpakkingsafval, tot wijziging van Verordening (EU) 2019/1020 en Richtlijn (EU) 2019/904, en tot intrekking van Richtlijn 94/62/EG [PB: details van bekendmaking in PB invoegen].”.
b) In bijlage II wordt punt 8 geschrapt.
Artikel 61
Wijziging van Richtlijn (EU) 2019/904
Richtlijn (EU) 2019/904 wordt als volgt gewijzigd:
a)In artikel 6, lid 5, wordt punt b) geschrapt.
b)In artikel 13, lid 1, wordt punt e) geschrapt.
c)In artikel 13 wordt lid 3 vervangen door: “3. De Commissie evalueert de overeenkomstig dit artikel gerapporteerde gegevens en informatie en publiceert een verslag over de resultaten van de evaluatie. Dit verslag beoordeelt de manier waarop de verzameling van de gegevens en informatie wordt georganiseerd, de gegevens- en informatiebronnen en de in de lidstaten gebruikte methode, alsook de volledigheid, betrouwbaarheid, tijdigheid en consistentie van die gegevens en informatie. De beoordeling kan specifieke aanbevelingen voor verbetering omvatten. Het verslag wordt opgesteld na de eerste rapportage over de gegevens en informatie door de lidstaten en vervolgens om de vier jaar.”.
Hoofdstuk XII
Slotbepalingen
Artikel 62
Sancties
1.Uiterlijk op [PB: gelieve datum in te voegen = 24 maanden na de datum van inwerkingtreding van deze verordening] leggen de lidstaten de regels vast inzake de sancties voor inbreuken op deze verordening en treffen zij alle maatregelen die nodig zijn om ervoor te zorgen dat die regels worden toegepast. Die sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn. Niet-naleving van de eisen van de artikelen 21 tot en met 26 wordt bestraft met een administratieve boete die aan de betrokken marktdeelnemer wordt opgelegd.
2.Indien het rechtsstelsel van de lidstaat niet voorziet in administratieve boeten, kan lid 1 zo worden toegepast dat de boeteprocedure worden geïnitieerd door de relevante autoriteit en de boete wordt opgelegd door bevoegde nationale gerechten, waarbij wordt gewaarborgd dat deze rechtsmiddelen doeltreffend zijn en eenzelfde effect hebben als de in dat lid bedoelde administratieve boeten. De boeten zijn in elk geval ook doeltreffend, evenredig en afschrikkend.
3.De lidstaten stellen de Commissie uiterlijk op [PB: gelieve datum in te voegen = een jaar na de datum van inwerkingtreding van deze verordening] in kennis van die regels en maatregelen en stellen haar onverwijld in kennis van alle latere wijzigingen daarvan.
Artikel 63
Evaluatie
Uiterlijk op [PB: PB: gelieve datum in te voegen = acht jaar na de datum van toepassing van deze verordening] voert de Commissie een evaluatie uit van deze verordening en van de bijdrage ervan aan de werking van de interne markt en de verbetering van de milieuduurzaamheid van verpakkingen. De Commissie brengt verslag uit aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s over de belangrijkste bevindingen van die evaluatie. De lidstaten verstrekken de Commissie de nodige informatie voor het opstellen van dit verslag.
Artikel 64
Intrekking en overgangsbepalingen
Richtlijn 94/62/EG wordt ingetrokken met ingang [PB: gelieve datum in te voegen = twaalf maanden na de datum van inwerkingtreding van deze verordening].
De volgende overgangsbepalingen zijn echter van toepassing:
a)artikel 8, lid 2, van Richtlijn 94/62/EG blijft van toepassing tot en met [PB: gelieve datum in te voegen = 42 maanden na de datum van inwerkingtreding van deze verordening];
b)artikel 5, leden 2 en 3, artikel 6, lid 1, punten d) en e), en artikel 6 bis van Richtlijn 94/62/EG blijven van toepassing tot en met [PB: gelieve datum in te voegen = de laatste dag van het kalenderjaar volgend op de datum 36 maanden na inwerkingtreding van deze verordening];
c)artikel 12, leden 3 bis, 3 ter, 3 quater en 4, van Richtlijn 94/62/EG blijven van toepassing tot en met [PB: gelieve datum in te voegen = de laatste dag van het kalenderjaar volgend op de datum 36 maanden na inwerkingtreding van deze verordening], behalve wat betreft de gegevensoverdracht aan de Commissie, die van toepassing blijft tot en met [PB: gelieve de datum in te voegen = de laatste dag van het kalenderjaar volgend op de datum 54 maanden na inwerkingtreding van deze verordening].
Verwijzingen naar de ingetrokken richtlijn gelden als verwijzingen naar de onderhavige verordening en worden gelezen volgens concordantietabel in bijlage XIII.
Artikel 65
Inwerkingtreding en toepassing
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van [PB: gelieve datum in te voegen = twaalf maanden na de datum van inwerkingtreding van deze verordening].
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel,
Voor het Europees Parlement
Voor de Raad
De voorzitter
De voorzitter
FINANCIEEL MEMORANDUM
1.KADER VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF
1.1.Benaming van het voorstel/initiatief
Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende verpakkingen en verpakkingsafval, tot wijziging van Verordening (EU) 2019/1020 en Richtlijn (EU) 2019/904, en tot intrekking van Richtlijn 94/62/EG
1.2.Betrokken beleidsterrein(en)
03 — Eengemaakte markt
09 — Milieu en klimaatverandering
1.3.Het voorstel/initiatief betreft:
een nieuwe actie
een nieuwe actie na een proefproject/voorbereidende actie
de verlenging van een bestaande actie
de samenvoeging of ombuiging van een of meer acties naar een andere/een nieuwe actie
1.4.Doelstelling(en)
1.4.1.Algemene doelstellingen
De algemene doelstelling van het wetgevingsvoorstel is het verminderen van de negatieve milieueffecten van verpakkingen en verpakkingsafval, en het verbeteren van de werking van de interne markt, waarmee de efficiëntie in de sector wordt vergroot. Het doel is een veerkrachtige waardeketen tot stand te brengen, vanaf het ontwerp van de verpakkingen tot het hergebruik ervan of de integratie ervan in hoogwaardige producten, waarmee innovatieve, groene werkgelegenheid wordt gecreëerd in een koolstofarme verpakkingsindustrie.
1.4.2.Specifieke doelstellingen
1. De productie van verpakkingsafval verminderen.
2. Op kosteneffectieve wijze een circulaire economie voor verpakkingen bevorderen.
3. Het gebruik van gerecycled materiaal in verpakkingen stimuleren.
1.4.3.Verwachte resulta(a)t(en) en gevolg(en)
Op basis van de voorkeursoptie wordt voor 2030 een vermindering van de afvalproductie, van de broeikasgasemissies en van de milieueffecten verwacht.
Minder kosten voor afvalbeheer en minder verkoop en consumptie van verpakkingen zullen per saldo leiden tot economische besparingen. De gevolgen voor de werkgelegenheid zijn complex, maar naar schatting zal deze netto licht toenemen met ongeveer 29 000 groene banen.
De voorkeursoptie leidt tot een daling van de behoefte aan fossiele brandstoffen, een verhoging van het totale recyclingpercentage van verpakkingen met 6,5 % in 2030, en een afname van de storting van afval met 9 %. Dit streven naar circulariteit leidt tot een aanzienlijke daling van de behoefte aan nieuwe materialen zoals hout, glas en aluminium.
In het algemeen zou de overgang naar een meer circulaire economie voor verpakkingen voordelen opleveren zoals het vergroten van de rol van consumenten, het terugdringen van de negatieve gevolgen voor het milieu en de menselijke gezondheid, het verminderen van de afhankelijkheid van de EU van ingevoerde grondstoffen en fossiele brandstoffen, het stimuleren van de innovatie en de economische groei, en het verminderen van onnodige huishoudelijke uitgaven.
1.4.4.Prestatie-indicatoren
De indicatoren voor de voortgang en de verwezenlijking van de doelstellingen zijn:
verbeterde kwaliteit van gerecyclede materialen (secundaire grondstoffen);
efficiëntere recycling en meer terugwinning van materiaal voor verpakkingsmaterialen (bv. kunststof, metaal, glas, papier/karton, textiel, hout en keramiek);
alle verpakkingen zijn tegen 2030 volledig recyclebaar;
naar behoren afgestemde regelingen voor uitgebreide verantwoordelijkheid;
verplichte streefcijfers voor het gehalte aan gerecycled materiaal in kunststofverpakkingen;
streefcijfers voor hergebruik en navulling in bepaalde sectoren.
1.5.Motivering van de voorstellen/initiatieven
1.5.1.Behoefte(n) waarin op korte of lange termijn moet worden voorzien, met een gedetailleerd tijdschema voor de uitrol van het initiatief
De gedetailleerde eisen moeten worden gespecificeerd door middel van uitvoeringshandelingen/gedelegeerde handelingen binnen een periode van drie tot acht jaar. Uit de voorgestelde verordening zullen een aantal maatregelen in de vorm van gedelegeerde of uitvoeringshandelingen, en mogelijk effectbeoordelingsverslagen, voortvloeien. Deze zullen betrekking hebben op controle op de naleving van de duurzaamheidseisen, het systeem voor conformiteitscontrole, duurzaamheidseisen, en informatie en etikettering. Hieronder volgt een gedetailleerde lijst van deze geplande acties:
— rapportageverplichtingen met betrekking tot recyclingstreefcijfers, inzameling van bepaalde verpakkingsformaten en verbruik van plastic draagtassen;
— eisen inzake recyclebaarheid voor bepaalde verpakkingscategorieën;
— geharmoniseerde rapportageregels voor regelingen voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid;
— geharmoniseerde regels voor de berekening en verificatie van de hoeveelheid gerecycled materiaal in verpakkingen;
— herziening van de streefcijfers voor gerecycled materiaal naar aanleiding van technische en economische ontwikkelingen;
— harmonisatieregels voor de etiketteringsvoorschriften en -formaten voor het sorteren van afval door consumenten, herbruikbare verpakkingen, gerecycled materiaal, composteerbaarheid en een QR-code en andere digitale gegevensdragers;
— herziening van de vrijstellingen van de beperkingen op zorgwekkende stoffen in verpakkingen;
— vaststelling van minimumcriteria voor groene overheidsopdrachten.
1.5.2.Toegevoegde waarde van de deelname van de Unie (deze kan het resultaat zijn van verschillende factoren, bijvoorbeeld coördinatiewinst, rechtszekerheid, grotere doeltreffendheid of complementariteit). Voor de toepassing van dit punt wordt onder “toegevoegde waarde van de deelname van de Unie” verstaan de waarde die een optreden van de Unie oplevert bovenop de waarde die door een optreden van alleen de lidstaat zou zijn gecreëerd.
Uit recente kennisgevingen van de lidstaten inzake de interne markt blijkt dat de uitvoering van bepaalde onvolledig geharmoniseerde bepalingen van de geldende richtlijn verpakking en verpakkingsafval, zoals etiketteringsvoorschriften of vage eisen met betrekking tot essentiële eisen voor minimalisering van verpakkingen of recyclebaarheid, tot extra kosten voor de marktdeelnemers leiden. Die marktdeelnemers dringen sterk aan op verdere harmonisatie, niet alleen om kostenefficiënter te kunnen werken, maar ook om rechtsonzekerheid over de milieuvereisten voor verpakkingen weg te nemen, zodat passende investeringen in infrastructuur kunnen worden gedaan.
De problemen kunnen niet voldoende door de lidstaten alleen worden verholpen. De verpakkingsmarkt van de EU is in veel opzichten eerder één grote markt dan 27 afzonderlijke markten. De verpakkingsmarkt van de EU wordt gekenmerkt door intensieve handel tussen de lidstaten, waarbij veel producenten verpakkingen in meerdere lidstaten in de handel brengen. Nationale initiatieven verergeren in veel opzichten de versnippering van de interne markt en het gebrek aan doeltreffendheid. Ook de bezorgdheid over het milieu in verband met verpakkingen is wijdverbreid, en de belangrijkste onderliggende oorzaken zijn in alle lidstaten dezelfde.
De vaststelling van gemeenschappelijke vereisten op EU-niveau levert een duidelijke meerwaarde op, aangezien dit een geharmoniseerde en goed functionerende interne markt en een gelijk speelveld voor producenten van verpakkingen waarborgt. Met op EU-niveau vastgestelde eisen en streefcijfers zal de overgang naar op economisch haalbare wijze herbruikbare of recyclebare verpakkingen in alle lidstaten op coherente wijze plaatsvinden, waardoor een grotere en efficiëntere markt wordt gecreëerd. Door de kracht van die markt te benutten bij de overgang naar een circulaire economie voor verpakkingen, wordt het op kosteneffectieve wijze halen van de streefcijfers bevorderd.
Er wordt voor schaalvoordelen gezorgd door middel van consistente benaderingen om bijvoorbeeld het ontwerp van verpakkingen zodanig te beïnvloeden dat verpakkingen overal in de EU op kostenefficiëntere wijze kunnen worden ingezameld, gesorteerd en gerecycled. Als enkel de lidstaten maatregelen zouden treffen, zouden deze mate van harmonisatie en de schaalvoordelen die daarmee gepaard gaan niet kunnen worden gerealiseerd.
1.5.3.Nuttige ervaring die bij soortgelijke activiteiten in het verleden is opgedaan
Een aantal verwante initiatieven zijn van groot belang voor verpakkingen: de kaderrichtlijn afvalstoffen bevat horizontaal toepasbare concepten met betrekking tot afvalproductie en afvalbeheer, met inbegrip van de verwerking, recycling en nuttige toepassing van afvalstoffen. Ook wordt bij die richtlijn de afvalhiërarchie bepaald, waarbij voorrang wordt gegeven aan afvalpreventie boven hergebruik en/of recycling, die weer voorrang krijgen boven andere opties voor nuttige toepassing en ten laatste definitieve verwijdering door middel van storting. Bovendien worden lidstaten verplicht te beschikken over goed functionerende regelingen voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid, waarmee wordt gewaarborgd dat producenten van producten verantwoordelijk zijn voor het beheer van de afvalfase van hun producten. In het actieplan voor de circulaire economie heeft de Commissie toegezegd te zullen nagaan of het haalbaar is de systemen voor gescheiden afvalinzameling in de lidstaten te harmoniseren.
In de richtlijn kunststoffen voor eenmalig gebruik ligt de nadruk naast andere kunststofproducten ook op bepaalde kunststofverpakkingen (bv. draagtassen, drinkbekers, voedsel- en drankverpakkingen met inbegrip van flessen) met als voornaamste doel het ontstaan van zwerfafval en de daarmee gepaard gaande milieueffecten te voorkomen. De richtlijn bevat productverboden, en de verplichting voor de lidstaten om de gescheiden inzameling met het oog op recycling te waarborgen en om het volume van bepaalde groepen kunststoffen voor eenmalig gebruik te verminderen. Tot slot zijn streefcijfers vastgesteld voor het minimumgehalte aan gerecycled materiaal in drankflessen voor eenmalig gebruik.
Een andere rechtshandeling met betrekking tot kunststofverpakkingen is het eigenmiddelenbesluit van 2020, waarin eigen middelen zijn vastgesteld op basis van kunststofverpakkingen die in een bepaalde lidstaat niet gerecycled zijn, ongeacht of deze lidstaat het streefcijfer al dan niet haalt. Het eigenmiddelenbesluit voorziet in een stimulans voor de lidstaten om maatregelen te treffen waarmee wordt gestreefd naar hoge recyclingpercentages voor kunststofverpakkingen. Het voorziet de lidstaten van flexibiliteit om te beslissen welke inspanningen zij leveren om overeenkomstig de kaderrichtlijn afvalstoffen hoge recyclingpercentages voor kunststoffen te realiseren.
De richtlijn verpakking en verpakkingsafval is echter het belangrijkste instrument op EU-niveau met betrekking tot het in de handel brengen van verpakkingen en eisen voor het einde van de levensduur daarvan. Andere EU-wetgeving bevat eveneens bepalingen inzake verpakkingen of die relevant zijn voor verpakkingen. De herziening van de richtlijn verpakking en verpakkingsafval heeft geresulteerd in een voorstel voor een uitvoerige verordening waarin duurzaamheidseisen voor verpakkingen worden vastgesteld (inzake recyclebaarheid, biogebaseerde composteerbare en biologisch afbreekbare verpakkingen, het gebruik van gerecycled materiaal, en gevaarlijke stoffen in verpakkingen) met betrekking tot preventie en hergebruik van verpakkingsafval, etikettering voor gescheiden inzameling, inzameling en recycling van verpakkingen, statiegeldregelingen, eisen inzake de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid en eisen voor groene overheidsopdrachten in verband met verpakkingen.
1.5.4.Verenigbaarheid met het meerjarig financieel kader en eventuele synergie met andere passende instrumenten
De initiatieven vallen onder de Europese Green Deal, die de leidraad vormt voor de herstelstrategie van de EU. In de Europese Green Deal worden de voordelen van investeringen in onze concurrerende duurzaamheid door de totstandbrenging van een eerlijker, groener en digitaler Europa erkend. Dit omvat de circulaire economie, die de belangrijkste aanjager is van de verhoging van de materiaalterugwinning en het verbeteren van de kwaliteit van secundaire grondstoffen.
De steun en inzet van de Europese Commissie voor onderzoek op het gebied van onderzoek op het gebied van de circulaire economie, en met name van een beter ontwerp van verpakkingen en verbetering van de materiaalterugwinning, blijkt uit het aantal projecten dat in het kader van het Horizon 2020-programma is gefinancierd (meer dan 100 projecten) en de financiële bijdrage aan de uitvoering ervan (ongeveer 500 miljoen EUR). De resultaten van deze projecten zullen de circulariteit en recyclebaarheid van verpakkingsformaten bevorderen en stimuleren.
1.5.5.Beoordeling van de verschillende beschikbare financieringsopties, waaronder mogelijkheden voor herschikking
In theorie had er nationale wetgeving in de lidstaten kunnen worden vastgesteld. Er zou echter geen garantie zijn geweest dat die wetgeving in de hele EU consistent zou worden toegepast, hetgeen onvermijdelijk zou hebben bijgedragen tot verdere versnippering van de interne markt.
Taken in verband met de ontwikkeling van secundaire wetgeving op EU-niveau kunnen niet worden uitbesteed.
1.6.Duur en financiële gevolgen van het voorstel/initiatief
beperkte geldigheidsduur
–
van kracht vanaf [DD/MM]JJJJ tot en met [DD/MM]JJJJ
–
financiële gevolgen vanaf JJJJ tot en met JJJJ voor vastleggingskredieten en vanaf JJJJ tot en met JJJJ voor betalingskredieten.
onbeperkte geldigheidsduur
–Uitvoering met een opstartperiode van 2023 tot en met 2027,
–gevolgd door een volledige uitvoering.
1.7.Beheersvorm(en)
Direct beheer door de Commissie
– door haar diensten, waaronder het personeel in de delegaties van de Unie;
–
door de uitvoerende agentschappen;
Gedeeld beheer met lidstaten
Indirect beheer door begrotingsuitvoeringstaken te delegeren aan:
– derde landen of de door hen aangewezen organen;
– internationale organisaties en hun agentschappen (geef aan welke);
– de EIB en het Europees Investeringsfonds;
– de in de artikelen 70 en 71 van het Financieel Reglement bedoelde organen;
– publiekrechtelijke organen;
– privaatrechtelijke organen met een openbare dienstverleningstaak, voor zover zij voldoende financiële garanties bieden;
– privaatrechtelijke organen van een lidstaat, waaraan de uitvoering van een publiek-privaat partnerschap is toevertrouwd en die voldoende financiële garanties bieden;
– personen aan wie de uitvoering van specifieke maatregelen op het gebied van het GBVB in het kader van titel V van het VEU is toevertrouwd en die worden genoemd in de betrokken basishandeling.
2.BEHEERSMAATREGELEN
2.1.Regels inzake het toezicht en de verslagen
Vermeld frequentie en voorwaarden.
Voor dit soort uitgaven zijn de standaardregels van toepassing.
2.2.Beheers- en controlesyste(e)m(en)
2.2.1.Rechtvaardiging van de voorgestelde beheersvorm(en), uitvoeringsmechanisme(n) voor financiering, betalingsvoorwaarden en controlestrategie
2.2.2.Informatie over de geïdentificeerde risico’s en het (de) systeem (systemen) voor interne controle dat is (die zijn) opgezet om die risico’s te beperken
2.2.3.Raming en motivering van de kosteneffectiviteit van de controles (verhouding van de controlekosten tot de waarde van de desbetreffende financiële middelen) en evaluatie van het verwachte foutenrisico (bij betaling en bij afsluiting).
2.3.Maatregelen ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden
Vermeld de bestaande en geplande preventie- en beschermingsmaatregelen, bijvoorbeeld in het kader van de fraudebestrijdingsstrategie.
3.GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF
3.1.Rubriek(en) van het meerjarig financieel kader en betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven
·Bestaande begrotingsonderdelen
In volgorde van de rubrieken van het meerjarig financieel kader en de begrotingsonderdelen.
Rubriek van het meerjarig financieel kader
|
Begrotingsonderdeel
|
Soort uitgave
|
Bijdrage
|
|
Nummer
|
GK/NGK
|
van EVA-landen
|
van kandidaat-lidstaten
|
van derde landen
|
in de zin van artikel 21, lid 2, punt b), van het Financieel Reglement
|
1
|
03 02 05 Programma voor de interne markt — Produceren en verspreiden van hoogwaardige statistieken over Europa
|
GK
|
NEE
|
NEE
|
NEE
|
NEE
|
3
|
09 02 02 Circulaire economie en levenskwaliteit
|
GK
|
JA
|
NEE
|
/NEE
|
NEE
|
7
|
20 01 02 01 — Salaris en toelagen
|
NGK
|
NEE
|
NEE
|
NEE
|
NEE
|
7
|
20 02 01 01 Arbeidscontractanten
|
NGK
|
NEE
|
NEE
|
NEE
|
NEE
|
7
|
20 02 01 03 — Ambtenaren uit de lidstaten die tijdelijk zijn gedetacheerd bij de instelling
|
NGK
|
NEE
|
NEE
|
NEE
|
NEE
|
7
|
20 02 06 01 — Dienstreizen en representatie
|
NGK
|
NEE
|
NEE
|
NEE
|
NEE
|
7
|
20 02 06 02 — Bijeenkomsten, deskundigengroepen
|
NGK
|
NEE
|
NEE
|
NEE
|
NEE
|
·Te creëren nieuwe begrotingsonderdelen
3.2.Geraamde financiële gevolgen van het voorstel inzake kredieten
3.2.1.Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de beleidskredieten
–
Voor het voorstel/initiatief zijn geen beleidskredieten nodig
–
Voor het voorstel/initiatief zijn beleidskredieten nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:
in miljoenen euro’s (tot op drie decimalen)
Rubriek van het meerjarig financieel kader
|
1
|
Eengemaakte markt, innovatie en digitaal beleid
|
DG: ESTAT
|
|
|
2023
|
2024
|
2025
|
2026
|
2027 en daarna
|
TOTAAL
|
□ Beleidskredieten
|
|
|
|
|
|
|
03 02 05 Programma voor de interne markt — Produceren en verspreiden van hoogwaardige statistieken over Europa
|
Vastleggingen
|
(1)
|
0,090
|
0,090
|
0,090
|
0,125
|
0,140
|
0,535
|
|
Betalingen
|
(2)
|
0,090
|
0,090
|
0,090
|
0,125
|
0,140
|
0,535
|
TOTAAL kredieten
voor DG ESTAT
|
Vastleggingen
|
=(1)
|
0,090
|
0,090
|
0,090
|
0,125
|
0,140
|
0,535
|
|
Betalingen
|
=(2)
|
0,090
|
0,090
|
0,090
|
0,125
|
0,140
|
0,535
|
Om de verzameling van gegevens over verpakkingen en verpakkingsafval te ondersteunen, moeten dienstverleningscontracten voor methodologie en validatie worden gesloten, die in 2026 en 2027, vanwege de nieuwe rapportageverplichting, in aantal zullen toenemen. Het verwachte resultaat van deze acties is een betere kwaliteit van de gegevens, niet alleen over verpakkingen, verpakkingsafval en plastic draagtassen, maar ook over kunststoffen als eigen middelen.
Rubriek van het meerjarig financieel kader
|
3
|
Natuurlijke hulpbronnen en milieu
|
DG: ENV
|
|
|
2023
|
2024
|
2025
|
2026
|
2027 en daarna
|
TOTAAL
|
□ Beleidskredieten
|
|
|
|
|
|
|
09 02 02 Circulaire economie en levenskwaliteit
|
Vastleggingen
|
(1)
|
0,500
|
0,500
|
0,500
|
0,200
|
0,400
|
2,100
|
|
Betalingen
|
(2)
|
0,500
|
0,500
|
0,500
|
0,200
|
0,400
|
2,100
|
TOTAAL kredieten
voor DG ENV
|
Vastleggingen
|
=(1)
|
0,500
|
0,500
|
0,500
|
0,200
|
0,400
|
2,100
|
|
Betalingen
|
=(2)
|
0,500
|
0,500
|
0,500
|
0,200
|
0,400
|
2,100
|
De kosten voor DG ENV vloeien voort uit de aanbestedingsbehoeften voor het verzamelen en analyseren van gegevens, het vaststellen van een methodologie voor gerecycled materiaal in kunststofverpakkingen enz. (naar schatting 2,1 miljoen EUR voor de periode 2023-2027).
–.
□ TOTAAL beleidskredieten
|
|
|
2023
|
2024
|
2025
|
2026
|
2027
|
TOTAAL
|
|
Vastleggingen
|
(4)
|
0,590
|
0,590
|
0,590
|
0,325
|
0,540
|
2,635
|
|
Betalingen
|
(5)
|
0,590
|
0,590
|
0,590
|
0,325
|
0,540
|
2,635
|
TOTAAL kredieten voor de RUBRIEKEN 1 tot en met 3
van het meerjarig financieel kader
|
Vastleggingen
|
=4
|
0,590
|
0,590
|
0,590
|
0,325
|
0,540
|
2,635
|
|
Betalingen
|
=5
|
0,590
|
0,590
|
0,590
|
0,325
|
0,540
|
2,635
|
Rubriek van het meerjarig financieel kader
|
7
|
“Administratieve uitgaven”
|
Dit deel moet worden ingevuld aan de hand van de “administratieve begrotingsgegevens”, die eerst moeten worden opgenomen in de
bijlage bij het financieel memorandum
(Bijlage V bij de interne voorschriften), te uploaden in DECIDE met het oog op overleg tussen de diensten.
in miljoenen euro’s (tot op drie decimalen)
|
|
|
2023
|
2024
|
2025
|
2026
|
2027 en daarna
|
TOTAAL
|
DG: ENV
|
|
□ Personele middelen
|
0,644
|
0,732
|
0,732
|
0,817
|
0,817
|
3,742
|
□ Andere administratieve uitgaven
|
0,484
|
0,484
|
0,484
|
0,484
|
0,484
|
2,420
|
TOTAAL DG ENV
|
Kredieten
|
1,128
|
1,216
|
1,216
|
1,301
|
1,301
|
6,162
|
Er zijn drie AD-posten nodig (huidig personeel) voor de onderhandelingen over en de algemene uitvoering van de verordening, de voorbereidende werkzaamheden en het opstellen van secundaire wetgeving overeenkomstig de in de verordening verpakking en verpakkingsafval voorgestelde termijnen.
Er zijn vier contractanten (twee GND’s en twee CA’s) nodig om de technische werkzaamheden uit te voeren, onder meer met betrekking tot:
— doorlopend toezicht op de technische en economische ontwikkelingen in verband met verpakkingen en de beschikbaarheid van materialen;
— rapportageverplichtingen met betrekking tot recyclingstreefcijfers, inzameling van bepaalde verpakkingsformaten en verbruik van plastic draagtassen;
— eisen inzake recyclebaarheid voor bepaalde verpakkingscategorieën;
— geharmoniseerde rapportageregels voor regelingen voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid;
— geharmoniseerde regels voor de berekening en verificatie van de hoeveelheid gerecycled materiaal in verpakkingen;
— herziening van de streefcijfers voor gerecycled materiaal naar aanleiding van technische en economische ontwikkelingen;
— harmonisatieregels voor de etiketteringsvoorschriften en -formaten voor het sorteren van afval door consumenten, herbruikbare verpakkingen, gerecycled materiaal, composteerbaarheid en een QR-code en andere digitale gegevensdragers;— herziening van de vrijstellingen van de beperkingen op zorgwekkende stoffen in verpakkingen;
— vaststelling van minimumcriteria voor groene overheidsopdrachten.
|
|
|
2023
|
2024
|
2025
|
2026
|
2027 en daarna
|
TOTAAL
|
DG: ESTAT
|
|
□ Personele middelen
|
0,157
|
0,157
|
0,242
|
0,242
|
0,242
|
1,040
|
□ Andere administratieve uitgaven
|
|
|
|
|
|
|
TOTAAL DG ESTAT
|
Kredieten
|
0,157
|
0,157
|
0,242
|
0,242
|
0,242
|
1,040
|
ESTAT beschikt momenteel over een halve AD-post voor de validatie van en methodologisch advies over verpakking, verpakkingsafval en lichte plastic draagtassen. Om de vele uitdagingen in verband met verpakking en verpakkingsafval en het verbruik van lichte plastic draagtassen aan te pakken, zijn hoogwaardige statistieken over uitvoerige en vergelijkbare maatregelen in alle landen nodig. Het meten van herbruikbare verpakkingen in systemen met een open kringloop brengt bijvoorbeeld verschillende technische uitdagingen met zich mee. Om betere methodologische richtsnoeren te ontwikkelen en technische ondersteuning en follow-up met de lidstaten te realiseren, is vanaf 2023 nog een halve AD-post nodig.
Voor de ontwikkeling en invoering van de methodologie voor de aanvullende rapportageverplichting voor 2028 inzake recycleerbaarheid is vanaf 2025 een arbeidscontractant nodig.
TOTAAL kredieten
voor RUBRIEK 7
van het meerjarig financieel kader
|
(totaal vastleggingen = totaal betalingen)
|
1,285
|
1,373
|
1,458
|
1,543
|
1,543
|
7,202
|
in miljoenen euro’s (tot op drie decimalen)
|
|
|
2023
|
2024
|
2025
|
2026
|
2027 en daarna
|
TOTAAL
|
TOTAAL kredieten voor de RUBRIEKEN 1 tot en met 7
van het meerjarig financieel kader
|
Vastleggingen
|
1,875
|
1,963
|
2,048
|
1,868
|
2,083
|
9,837
|
|
Betalingen
|
1,875
|
1,963
|
2,048
|
1,868
|
2,083
|
9,837
|
3.2.2.Geraamde output, gefinancierd met beleidskredieten
Vastleggingskredieten, in miljoenen euro’s (tot op drie decimalen)
Vermeld doelstellingen en outputs
|
|
|
Jaar
N
|
Jaar
N+1
|
Jaar
N+2
|
Jaar
N+3
|
Vul zoveel jaren in als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)
|
TOTAAL
|
|
OUTPUTS
|
|
Soort
|
Gem. kosten
|
Nee
|
Kosten
|
Nee
|
Kosten
|
Nee
|
Kosten
|
Nee
|
Kosten
|
Nee
|
Kosten
|
Nee
|
Kosten
|
Nee
|
Kosten
|
Totaal aantal
|
Totale kosten
|
SPECIFIEKE DOELSTELLING NR. 1…
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
— Output
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
— Output
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
— Output
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Subtotaal voor specifieke doelstelling nr. 1
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
SPECIFIEKE DOELSTELLING NR. 2…
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
— Output
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Subtotaal voor specifieke doelstelling nr. 2
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
TOTAAL
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
3.2.3.Geraamde gevolgen voor de administratieve kredieten van de Commissie
3.2.3.1.Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de administratieve kredieten
–
Voor het voorstel/initiatief zijn geen administratieve kredieten nodig
– Voor het voorstel/initiatief zijn administratieve kredieten nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:
3.2.3.2.
in miljoenen euro’s (tot op drie decimalen)
|
2023
|
2024
|
2025
|
2026
|
2027 en daarna
|
TOTAAL
|
RUBRIEK 7
van het meerjarig financieel kader
|
|
|
|
|
|
|
Personele middelen
|
0,801
|
0,889
|
0,974
|
1,059
|
1,059
|
4,782
|
Andere administratieve uitgaven
|
0,480
|
0,480
|
0,480
|
0,480
|
0,480
|
2,400
|
Subtotaal RUBRIEK 7
van het meerjarig financieel kader
|
1,285
|
1,373
|
1,458
|
1,543
|
1,543
|
7,202
|
Buiten RUBRIEK 7
van het meerjarig financieel kader
|
n.v.t.
|
n.v.t.
|
n.v.t.
|
n.v.t.
|
n.v.t.
|
n.v.t.
|
Personele middelen
|
|
|
|
|
|
|
Andere administratieve uitgaven
|
|
|
|
|
|
|
Subtotaal buiten RUBRIEK 7
van het meerjarig financieel kader
|
n.v.t.
|
n.v.t.
|
n.v.t.
|
n.v.t.
|
n.v.t.
|
n.v.t.
|
TOTAAL
|
1,285
|
1,373
|
1,458
|
1,543
|
1,543
|
7,202
|
De benodigde kredieten voor personeel en andere administratieve uitgaven zullen worden gefinancierd uit de kredieten van het DG die reeds voor het beheer van deze actie zijn toegewezen en/of binnen het DG zijn herverdeeld, eventueel aangevuld met middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure met inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen worden toegewezen.
3.2.3.3.Geraamde personeelsbehoeften
–
Voor het voorstel/initiatief zijn geen personele middelen nodig
–
Voor het voorstel/initiatief zijn personele middelen nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:
Raming in voltijdequivalenten
|
2023
|
2024
|
2025
|
2026
|
2027 en daarna
|
20 01 02 01 (centrale diensten en vertegenwoordigingen van de Commissie)
|
4
|
4
|
4
|
4
|
4
|
20 01 02 03 (delegaties)
|
|
|
|
|
|
01 01 01 01 (onderzoek onder contract)
|
|
|
|
|
|
01 01 01 11 (eigen onderzoek)
|
|
|
|
|
|
Ander begrotingsonderdeel (te vermelden)
|
|
|
|
|
|
20 02 01 (AC, END, INT van de “totale financiële middelen”)
|
2
|
3
|
4
|
5
|
5
|
20 02 03 (AC, AL, END, INT en JPD in de delegaties)
|
|
|
|
|
|
XX 01 xx yy zz
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
01 01 01 02 (AC, END, INT – onderzoek onder contract)
|
|
|
|
|
|
01 01 01 12 (AC, END, INT – eigen onderzoek)
|
|
|
|
|
|
Ander begrotingsonderdeel (te vermelden)
|
|
|
|
|
|
TOTAAL
|
6
|
7
|
8
|
9
|
9
|
XX is het beleidsterrein of de begrotingstitel.
Voor de benodigde personele middelen zal een beroep worden gedaan op het personeel van het DG dat reeds voor het beheer van deze actie is toegewezen en/of binnen het DG is herverdeeld, eventueel aangevuld met middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure met inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen worden toegewezen.
Beschrijving van de uit te voeren taken:
Ambtenaren en tijdelijk personeel
|
DG ENV: er zijn drie AD-posten nodig (huidig personeel) voor de onderhandelingen over en de algemene uitvoering van de verordening, de voorbereidende werkzaamheden en het opstellen van secundaire wetgeving overeenkomstig de in de verordening verpakking en verpakkingsafval voorgestelde termijnen.
DG ESTAT: het personeel meet herbruikbare verpakkingen in systemen met een open kringloop, hetgeen verschillende technische uitdagingen met zich meebrengt. Om betere methodologische richtsnoeren te ontwikkelen en technische ondersteuning en follow-up met de lidstaten te realiseren, is vanaf 2023 nog een halve AD-post nodig. IT-ondersteuning wordt geboden door de horizontale diensten in de eenheid ESTAT.E.2, die worden geraamd op een twintigste van een AST-post voor het verzamelen van gegevens over verpakkingen, verpakkingsafval en lichte plastic draagtassen.
2023
|
2024
|
2025
|
2026
|
2027
|
1 AD (0,5 huidig personeel, 0,5 nieuw)
0,05 AST (huidig personeel)
|
1 AD (0,5 huidig personeel, 0,5 nieuw)
0,05 AST (huidig personeel)
|
1 AD (0,5 huidig personeel, 0,5 nieuw)
0,05 AST (huidig personeel)
|
1 AD (0,5 huidig personeel, 0,5 nieuw)
0,05 AST (huidig personeel)
|
1 AD (0,5 huidig personeel, 0,5 nieuw)
0,05 AST (huidig personeel)
|
|
|
|
Extern personeel
|
De GND-posten (bestaande posten) en de CA (nieuw) zijn nodig om de technische werkzaamheden uit te voeren ter ondersteuning van de voorbereiding van handelingen betreffende:
·rapportageverplichtingen met betrekking tot recyclingstreefcijfers, inzameling van bepaalde verpakkingsformaten en verbruik van plastic draagtassen;
·eisen inzake recyclebaarheid voor bepaalde verpakkingscategorieën;
·geharmoniseerde rapportageregels voor regelingen voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid;
·geharmoniseerde regels voor de berekening en verificatie van de hoeveelheid gerecycled materiaal in verpakkingen;
·herziening van de streefcijfers voor gerecycled materiaal naar aanleiding van technische en economische ontwikkelingen;
·harmonisatieregels voor de etiketteringsvoorschriften en -formaten voor het sorteren van afval door consumenten, herbruikbare verpakkingen, gerecycled materiaal, composteerbaarheid en een QR-code en andere digitale gegevensdragers;
·herziening van de vrijstellingen van de beperkingen op zorgwekkende stoffen in verpakkingen;
·vaststelling van minimumcriteria voor groene overheidsopdrachten.
Voor de uitvoering van deze taken zijn vier nieuwe contractanten nodig: twee GND’s en drie CA’s (één CA is toegewezen aan ESTAT).
|
3.2.4.Verenigbaarheid met het huidige meerjarig financieel kader
Het voorstel/initiatief:
–
kan volledig worden gefinancierd door middel van herschikking binnen de relevante rubriek van het meerjarig financieel kader (MFK).
–
hiervoor moet een beroep worden gedaan op de niet-toegewezen marge in de desbetreffende rubriek van het MFK en/of op de speciale instrumenten zoals gedefinieerd in de MFK-verordening.
–
hiervoor is een herziening van het MFK nodig.
3.2.5.Bijdragen van derden
Het voorstel/initiatief:
–
voorziet niet in medefinanciering door derden
–
voorziet in medefinanciering door derden, zoals hieronder wordt geraamd:
Kredieten in miljoenen euro’s (tot op drie decimalen)
|
Jaar
N
|
Jaar
N+1
|
Jaar
N+2
|
Jaar
N+3
|
Vul zoveel jaren in als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)
|
Totaal
|
Medefinancieringsbron
|
|
|
|
|
|
|
|
|
TOTAAL medegefinancierde kredieten
|
|
|
|
|
|
|
|
|
3.3.Geraamde gevolgen voor de ontvangsten
–
Het voorstel/initiatief heeft geen financiële gevolgen voor de ontvangsten
–
Het voorstel/initiatief heeft de hieronder beschreven financiële gevolgen:
–
voor de eigen middelen
–
voor overige ontvangsten
–Geef aan of de ontvangsten worden toegewezen aan de begrotingsonderdelen voor uitgaven
in miljoenen euro’s (tot op drie decimalen)
Begrotingsonderdeel voor ontvangsten:
|
Voor het lopende begrotingsjaar beschikbare kredieten
|
Gevolgen van het voorstel/initiatief
|
|
|
Jaar
N
|
Jaar
N+1
|
Jaar
N+2
|
Jaar
N+3
|
Vul zoveel jaren in als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)
|
Artikel ………….
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Vermeld voor de toegewezen ontvangsten het (de) betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven.
Andere opmerkingen (bv. over de methode/formule voor de berekening van de gevolgen voor de ontvangsten of andere informatie).