Brussel, 21.9.2022

COM(2022) 471 final

2022/0285(NLE)

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in het gemengd comité dat is opgericht bij de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de Regering van Denemarken en de Landsregering van de Faeröer, anderzijds, wat de vaststelling van het reglement van orde van het gemengd comité EG-Faeröer betreft


TOELICHTING

1.Onderwerp van het voorstel

Dit voorstel betreft een besluit van de Raad tot bepaling van het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen in het gemengd comité dat is opgericht bij de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de Regering van Denemarken en de Landsregering van de Faeröer, anderzijds 1 (“de overeenkomst”). Het betreft met name artikel 31, lid 3, van de overeenkomst, waarin is bepaald dat het gemengd comité zijn reglement van orde moet vaststellen.

2.Achtergrond van het voorstel

2.1.De Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de regering van Denemarken en de landsregering van de Faeröer, anderzijds

De overeenkomst heeft het volgende ten doel:

de harmonische ontwikkeling van de economische betrekkingen tussen de Europese Unie (“EU”) en de Faeröer te bevorderen door het handelsverkeer tussen de partijen uit te breiden en zodoende in de EU en de Faeröer de economische bedrijvigheid te stimuleren, de levensomstandigheden en de arbeidsvoorwaarden te verbeteren, de productiviteit te verhogen en de financiële stabiliteit in de hand te werken;

in het handelsverkeer tussen de partijen bij de overeenkomst billijke mededingingsvoorwaarden tot stand te brengen,

aldus, door opheffing van de belemmeringen voor het handelsverkeer, bij te dragen tot de harmonische ontwikkeling en de expansie van de wereldhandel 2 .

De overeenkomst is op 1 januari 1997 in werking getreden.

2.2.Het Gemengd Comité

Het gemengd comité EG-Faeröer (“het gemengd comité”), dat is ingesteld bij artikel 31, lid 1, van de overeenkomst, is verantwoordelijk voor het beheer van de overeenkomst, voor de correcte uitvoering ervan en voor het doen van aanbevelingen en het nemen van besluiten over de handelsbetrekkingen tussen de EU en de Faeröer. Overeenkomstig artikel 31, lid 3, van de overeenkomst is het gemengd comité ook verantwoordelijk voor de vaststelling van haar eigen reglement van orde.

2.3.De beoogde handeling van het gemengd comité

Momenteel functioneert het gemengd comité op basis van een verouderd reglement van orde dat dateert van vóór de inwerkingtreding van de overeenkomst. Daarom moet het gemengd comité in het derde kwartaal van 2022 via de schriftelijke procedure een besluit nemen tot vaststelling van zijn reglement van orde (“de beoogde handeling”).

De beoogde handeling heeft tot doel het reglement van orde vast te stellen om te zorgen voor een correcte uitvoering en een correct beheer van de overeenkomst en om te voldoen aan de verplichting van artikel 31, lid 3, van de overeenkomst.

3.Namens de Unie in te nemen standpunt

Het voorgestelde besluit van de Raad bepaalt het standpunt dat namens de Unie in het gemengd comité moet worden ingenomen met betrekking tot de vaststelling van het reglement van orde van het gemengd comité.

Dat standpunt wordt gebaseerd op het ontwerpbesluit van het gemengd comité dat aan het ontwerpbesluit van de Raad is gehecht. Het ontwerpreglement van orde van het gemengd comité is op zijn beurt aan het ontwerpbesluit van het gemengd comité gehecht. In het ontwerpreglement is de volgende informatie opgenomen: de rol en de naam van het Gemengd Comité, de samenstelling en de voorzitter ervan, het secretariaat, de organisatie van vergaderingen, de samenstelling van de delegaties, de agenda van de vergaderingen, de uitnodiging van deskundigen, notulen, besluiten en aanbevelingen, transparantie, talen, uitgaven, werkgroepen en wijzigingen van het reglement van orde.

4.Rechtsgrondslag

4.1.Procedurele rechtsgrondslag

4.1.1.Beginselen

Artikel 218, lid 9, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) voorziet in de vaststelling van besluiten tot bepaling van “de standpunten die namens de Unie worden ingenomen in een krachtens een overeenkomst opgericht lichaam, wanneer dit lichaam handelingen met rechtsgevolgen vaststelt, met uitzondering van handelingen tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst.”.

4.1.2.Toepassing op het onderhavige geval

Het gemengd comité is een orgaan dat is ingesteld bij een overeenkomst, zijnde de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de regering van Denemarken en de landsregering van de Faeröer, anderzijds. De door het gemengd comité vast te stellen handeling is een handeling met rechtsgevolgen. De beoogde handeling zal overeenkomstig artikel 31 van de overeenkomst volkenrechtelijk bindend zijn.

De beoogde handeling strekt niet tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst.

De procedurele rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 218, lid 9, VWEU.

4.2.Materiële rechtsgrondslag

4.2.1.Beginselen

De materiële rechtsgrondslag voor een overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU vast te stellen besluit wordt in de eerste plaats bepaald door de doelstelling en de inhoud van de beoogde handeling ten aanzien waarvan namens de Unie een standpunt wordt ingenomen. Wanneer de beoogde handeling een tweeledige doelstelling heeft of bestaat uit twee componenten, waarvan er een kan worden gezien als hoofddoelstelling of hoofdcomponent, terwijl de andere doelstelling of de andere component slechts ondergeschikt is, moet het overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU vast te stellen besluit op één materiële rechtsgrondslag worden gebaseerd, namelijk die welke vereist is voor de hoofddoelstelling of de hoofdcomponent dan wel de belangrijkste doelstelling of component.

4.2.2.Toepassing op het onderhavige geval

De doelstelling en de inhoud van de beoogde handeling hebben slechts betrekking op de gemeenschappelijke handelspolitiek.

De materiële rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 207, lid 4, eerste alinea, VWEU.

4.3.Conclusie

De rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is artikel 207, lid 4, VWEU, in samenhang met artikel 218, lid 9, VWEU.

5.Bekendmaking van de beoogde handeling

Aangezien de handeling van het gemengd comité het wettelijk kader van de overeenkomst zal aanvullen, is het passend die handeling na de vaststelling ervan bekend te maken in het Publicatieblad van de Europese Unie.

2022/0285 (NLE)

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in het gemengd comité dat is opgericht bij de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de Regering van Denemarken en de Landsregering van de Faeröer, anderzijds, wat de vaststelling van het reglement van orde van het gemengd comité EG-Faeröer betreft

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 207, lid 4, eerste alinea, in combinatie met artikel 218, lid 9,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)De Overeenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de regering van Denemarken en de landsregering van de Faeröer, anderzijds (“de overeenkomst”), is door de Unie gesloten bij Besluit 97/126/EG van de Raad 3 en is op 1 januari 1997 in werking getreden.

(2)In artikel 31, leden 1 en 2, van de overeenkomst wordt een Gemengd Comité opgericht, dat onder meer moet toezien op de correcte uitvoering van de overeenkomst.

(3)In artikel 31, lid 3, van de overeenkomst is bepaald dat het gemengd comité zijn eigen reglement van orde vaststelt.

(4)Aangezien het reglement van orde van het gemengd comité bindend is voor de Unie, is het passend het standpunt te bepalen dat namens de Unie in het gemengd comité moet worden ingenomen met betrekking tot de vaststelling van dit reglement van orde,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het namens de Unie in het gemengd comité in te nemen standpunt met betrekking tot de vaststelling van het reglement van orde van het gemengd comité houdt in dat de vaststelling van het aan dit besluit gehechte ontwerpbesluit van het gemengd comité wordt gesteund.

Artikel 2

Het besluit van het gemengd comité wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 3

Dit besluit is gericht tot de Commissie.

Gedaan te Brussel,

   Voor de Raad

   De voorzitter

(1)    PB L 53 van 22.2.1997, blz. 2.
(2)    Artikel 1 van de overeenkomst.
(3)    Besluit 97/126/EG van de Raad van 6 december 1996 inzake de sluiting van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de regering van Denemarken en de Landsregering van de Faeröer, anderzijds (PB L 53 van 22.2.1997, blz. 1).

Brussel, 21.9.2022

COM(2022) 471 final

BIJLAGE

bij

Voorstel voor een besluit van de Raad

betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in het gemengd comité dat is opgericht bij de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de Regering van Denemarken en de Landsregering van de Faeröer, anderzijds, wat de vaststelling van het reglement van orde van het gemengd comité EG-Faeröer betreft














AANHANGSEL

ONTWERP
BESLUIT Nr. 1/2022 VAN HET GEMENGD COMITÉ EG-FAERÖER

van xx xx 2022

tot vaststelling van zijn reglement van orde

HET GEMENGD COMITÉ EG-FAERÖER,

Gezien de overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de regering van Denemarken en de Landsregering van de Faeröer, anderzijds 1 , en met name artikel 31, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)In artikel 31, leden 1 en 2, van de overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de Regering van Denemarken en de Landsregering van de Faeröer, anderzijds (“de overeenkomst”), is een gemengd comité opgericht dat onder meer verantwoordelijk is voor de correcte uitvoering van de overeenkomst.

(2)Overeenkomstig artikel 31, lid 3, van de overeenkomst stelt het gemengd comité zijn eigen reglement van orde vast.

(3)Het aan dit besluit gehechte reglement van orde moet daarom worden vastgesteld om de werking van het Gemengd Comité te regelen,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:



Artikel 1

Het reglement van orde van het Gemengd Comité, als opgenomen in de bijlage bij dit besluit, wordt vastgesteld.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, xx xx 2022

   Voor het Gemengd Comité

   De voorzitter

   Marco Düerkop

BIJLAGE

REGLEMENT VAN ORDE VAN HET GEMENGD COMITÉ EG-FAERÖER

ingesteld bij artikel 31, lid 1, van de overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de regering van Denemarken en de landsregering van de Faeröer, anderzijds

ARTIKEL 1

Rol en naam van het Gemengd Comité

1.Het comité dat is ingesteld overeenkomstig artikel 31, lid 1, van de overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de regering van Denemarken en de landsregering van de Faeröer, anderzijds (hierna “de overeenkomst” genoemd), is verantwoordelijk voor alle in artikel 31 van de overeenkomst bedoelde aangelegenheden.

2.Dit comité wordt in de documenten van het comité, met inbegrip van besluiten en aanbevelingen, “het gemengd comité EG-Faeröer” genoemd (hierna “het gemengd comité” genoemd).

ARTIKEL 2

Samenstelling en voorzitter

1.Overeenkomstig artikel 32 van de overeenkomst bestaat het gemengd comité uit vertegenwoordigers van de Europese Unie en de regering van de Faeröer op het niveau van hoge ambtenaren of hun vertegenwoordigers.

2.Elke partij bekleedt op zijn beurt het voorzitterschap van het Gemengd Comité. De partij die het voorzitterschap bekleedt, wordt vertegenwoordigd door een hoge ambtenaar die het voorzitterschap van het Gemengd Comité vervult. De voorzitter wordt geacht bevoegd te zijn de partij die het voorzitterschap bekleedt te vertegenwoordigen tot de datum waarop die partij de andere partij in kennis heeft gesteld van een nieuwe voorzitter.

3.Bij de toepassing van lid 2 gaat het voorzitterschap aan het begin van elk kalenderjaar over van de ene partij naar de andere en duurt deze één jaar. Het eerste voorzitterschap vangt aan op de datum van vaststelling van dit reglement van orde en eindigt op 31 december van datzelfde jaar.

4.De partijen zien erop toe dat de partij die het voorzitterschap van het gemengd comité bekleedt, ook de partij is die in het jaar van het voorzitterschap de jaarlijkse vergadering van het gemengd comité organiseert overeenkomstig artikel 4, leden 1 en 2, van dit reglement van orde.

ARTIKEL 3

Secretariaat

1.Een ambtenaar van de Europese Commissie en een ambtenaar van de Faeröer treden samen op als secretaris van het Gemengd Comité.

2.Elke partij stelt de andere partij in kennis van de naam, de functie en de contactgegevens van de ambtenaar die voor die partij lid is van het secretariaat van het gemengd comité. Die ambtenaar wordt geacht te blijven fungeren als lid van het secretariaat voor de partij tot de datum waarop de partij de andere partij in kennis heeft gesteld van een nieuw lid.

ARTIKEL 4

Vergaderingen

1.Het gemengd comité komt eenmaal per jaar bijeen om de algemene werking van deze overeenkomst te evalueren, tenzij de voorzitter en de vertegenwoordiger van de andere partij bij het gemengd comité anders bepalen. Het gemengd comité komt bovendien bijeen wanneer bijzondere omstandigheden dit vereisen of in dringende gevallen op verzoek van een van de partijen.

2.De vergaderingen worden afwisselend in Brussel en in Tórshavn gehouden op een overeengekomen datum en tijdstip, tenzij de voorzitter en de vertegenwoordiger van de andere partij bij het gemengd comité anders besluiten.

3.De voorzitter roept de vergaderingen bijeen.

4.Een vergadering kan worden bijgewoond in persoon of worden gehouden per videoconferentie of op enige andere wijze.

ARTIKEL 5

Delegaties

De ambtenaar die fungeert als secretaris van het gemengd comité voor elke partij stelt de ambtenaar die fungeert als secretaris voor de andere partij een redelijke tijd vóór een vergadering in kennis van de voorgenomen samenstelling van de delegaties van de Europese Unie, respectievelijk van de Faeröer. De lijsten vermelden de naam en functie van elk lid van de delegatie.

ARTIKEL 6

Agenda van de vergaderingen

1.De secretaris van het gemengd comité stelt, op basis van een voorstel van de partij die de vergadering organiseert, ten minste 14 dagen vóór een vergadering een voorlopige agenda daarvoor op, met een termijn waarbinnen de andere partij opmerkingen kan indienen.

2.Elke vergadering van het gemengd comité begint met de goedkeuring van de agenda. Punten die niet op de voorlopige agenda staan, kunnen bij consensus op de agenda worden geplaatst.

ARTIKEL 7

Uitnodiging van deskundigen

De partijen in het gemengd comité kunnen in onderling overleg deskundigen (d.w.z. personen die geen ambtenaar zijn) uitnodigen om de vergaderingen van het gemengd comité bij te wonen om informatie te verstrekken over specifieke onderwerpen en alleen voor de delen van de vergadering tijdens welke die specifieke onderwerpen worden besproken.

ARTIKEL 8

Notulen

1.De ambtenaar die fungeert als lid van het secretariaat voor de partij die de vergadering organiseert, stelt binnen 15 dagen na het einde van de vergadering ontwerpnotulen daarvan op, tenzij de voorzitter en de vertegenwoordiger van de andere partij bij het gemengd comité anders besluiten. De ontwerpnotulen worden voor commentaar toegezonden aan het lid van het secretariaat voor de andere partij.

2.Wanneer het onderhavige reglement van toepassing is op de vergadering van subcomités, worden de notulen van de vergadering van het subcomité beschikbaar gesteld voor eventuele latere vergaderingen van het Gemengd Comité.

3.De notulen geven in de regel een samenvatting van elk agendapunt, met in voorkomend geval vermelding van:

a)alle bij het Gemengd Comité ingediende documenten;

b)eventuele verklaringen die een van de vertegenwoordigers van de partijen bij het gemengd comité heeft verzocht in de notulen op te nemen, en

c)de besluiten, aanbevelingen, verklaringen en conclusies met betrekking tot specifieke punten.

4.De notulen bevatten een lijst van alle besluiten van het gemengd comité die sinds de laatste vergadering van het gemengd comité zijn genomen volgens de schriftelijke procedure van artikel 9, lid 2.

5.Een bijlage bij de notulen bevat tevens een lijst met de namen, titels en hoedanigheden van alle personen die de vergadering van het Gemengd Comité hebben bijgewoond.

6.De secretaris past de ontwerpnotulen aan op basis van de ontvangen opmerkingen; de herziene ontwerpnotulen worden door de partijen goedgekeurd binnen 30 dagen na de datum van de vergadering of binnen een andere door de partijen overeengekomen termijn. Na de goedkeuring worden door het secretariaat twee originelen van de notulen opgesteld, waarvan de partijen er elk een ontvangen.

ARTIKEL 9

Besluiten en aanbevelingen

1.Het gemengd comité kan besluiten aannemen en aanbevelingen doen betreffende alle aangelegenheden waarvoor de overeenkomst daarin voorziet. Het gemengd comité stelt besluiten en aanbevelingen in onderling overleg vast, zoals bepaald in artikel 31, lid 1, en artikel 32, lid 2, van de overeenkomst.

2.In de periode tussen twee vergaderingen kan het gemengd comité besluiten of aanbevelingen volgens de schriftelijke procedure vaststellen.

3.De tekst van een ontwerpbesluit of ontwerpaanbeveling wordt door het lid van het secretariaat van de indienende partij schriftelijk aan het lid van het secretariaat van de andere partij voorgelegd in de werktaal van het Gemengd Comité. De andere partij heeft een maand, of een door de voorstellende partij gespecificeerde langere tijd, om haar instemming te betuigen met het ontwerp van besluit of aanbeveling. Indien de andere partij haar instemming niet betuigt, wordt het voorgestelde besluit of de voorgestelde aanbeveling tijdens de volgende vergadering van het Gemengd Comité besproken en eventueel aangenomen. De ontwerpbesluiten of aanbevelingen worden geacht te zijn goedgekeurd zodra de andere partij haar instemming heeft betuigd en worden overeenkomstig artikel 8, lid 3, opgenomen in de notulen van de vergadering van het gemengd comité.

4.In de gevallen waarin het gemengd comité krachtens de overeenkomst gemachtigd is besluiten of aanbevelingen vast te stellen, worden de desbetreffende documenten voorzien van het opschrift “Besluit” dan wel “Aanbeveling”. Het secretariaat van het gemengd comité voorziet de besluiten of aanbevelingen van een oplopend volgnummer, vermeldt de datum van vaststelling en geeft een beschrijving van het onderwerp. In elk besluit en in elke aanbeveling wordt de datum van inwerkingtreding vermeld.

5.De door het gemengd comité vastgestelde besluiten en aanbevelingen worden in tweevoud opgesteld en door de medevoorzitters gewaarmerkt; aan elke partij wordt een exemplaar toegezonden.

ARTIKEL 10

Transparantie

1.De partijen kunnen besluiten in het openbaar te vergaderen.

2.Elke partij kan besluiten om de besluiten en aanbevelingen van het gemengd comité in haar respectieve officiële publicatieblad of online bekend te maken.

3.Alle door een partij ingediende documenten moeten als vertrouwelijk worden beschouwd, tenzij de voorzitter en de vertegenwoordiger van de andere partij in het gemengd comité anders besluiten.

4.De voorlopige agenda’s van de vergaderingen worden openbaar gemaakt voordat de vergadering van het gemengd comité plaatsvindt. De notulen van de vergaderingen worden openbaar gemaakt nadat zij overeenkomstig artikel 8 zijn goedgekeurd.

5.De bekendmaking van de in de leden 2 tot en met 4 bedoelde documenten geschiedt overeenkomstig de toepasselijke gegevensbeschermingsregels van elke partij.

ARTIKEL 11

Talen

1.De werktaal van het gemengd comité is het Engels.

2.Het gemengd comité stelt besluiten betreffende de wijziging of de uitlegging van de overeenkomst vast in de talen waarin de tekst van de Overeenkomst authentiek is. Alle andere besluiten van het Gemengd Comité, met inbegrip van het besluit waarbij het onderhavige reglement van orde wordt vastgesteld, worden vastgesteld in de in lid 1 bedoelde werktaal.

3.Elke partij is verantwoordelijk voor de vertaling van besluiten en andere documenten in haar eigen officiële taal of talen, indien dit op grond van dit artikel vereist is, en draagt de kosten in verband met die vertalingen.

ARTIKEL 12

Uitgaven

1.Elke partij draagt haar eigen kosten in verband met deelname aan vergaderingen van het Gemengd Comité, en met name haar personeels-, reis- en verblijfskosten alsmede haar eigen kosten voor video- of teleconferenties, post en telecommunicatie.

2.Uitgaven in verband met de organisatie van de vergaderingen en de reproductie van documenten komen ten laste van de partij die de vergadering organiseert.

3.Uitgaven in verband met vertolking van en naar de werktaal tijdens vergaderingen van het gemengd comité komen ten laste van de partij die de vergadering organiseert.

ARTIKEL 13

Werkgroepen

1.Om zijn bevoegdheden doeltreffend uit te oefenen kan het gemengd comité onder eigen gezag werkgroepen instellen die verantwoordelijk zijn voor de behandeling van specifieke onderwerpen die onder de overeenkomst vallen. Daartoe bepaalt het gemengd comité de samenstelling en de taken van die werkgroepen.

2.Ingevolge artikel 33, lid 3, van de overeenkomst moet het gemengd comité toezicht houden op de werkzaamheden van alle werkgroepen die op grond van de overeenkomst zijn opgericht.

3.Het gemengd comité wordt schriftelijk in kennis gesteld van de contactpunten die door werkgroepen krachtens de overeenkomst zijn aangewezen. Alle relevante correspondentie, documenten en mededelingen tussen de contactpunten van elke werkgroep in verband met de uitvoering van de overeenkomst worden tegelijkertijd toegezonden aan het secretariaat van het gemengd comité.

4.De werkgroepen brengen verslag uit aan het gemengd comité over de resultaten en conclusies van elk van hun vergaderingen.

5.Dit reglement van orde is van overeenkomstige toepassing op de werkgroepen die op grond van de overeenkomst zijn opgericht.

ARTIKEL 14

Wijzigingen van het reglement van orde

Dit reglement van orde kan schriftelijk worden gewijzigd bij besluit van het gemengd comité overeenkomstig artikel 9.

(1)    PB L 53 van 22.2.1997, blz. 2.