Brussel, 14.1.2022

COM(2022) 11 final

2022/0004(NLE)

Voorstel voor een

AANBEVELING VAN DE RAAD

betreffende leren voor ecologische duurzaamheid

(Voor de EER relevante tekst)

{SWD(2022) 3 final}


TOELICHTING

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Van Europa het eerste klimaatneutrale continent ter wereld maken, is de grootste uitdaging, maar tegelijk ook de grootste kans van onze tijd. Dat kan echter alleen als we nu doortastend optreden.

Ursula von der Leyen, Politieke beleidslijnen

We zijn op een kritiek punt aanbeland: het duurt niet lang meer voordat de schade die we met ons handelen aan onze planeet — de werkelijke bron van ons bestaan en ons welzijn — toebrengen onherstelbaar is. Voor een toekomst waarin iedereen zich kan ontplooien zijn dringend collectieve en individuele maatregelen nodig om onze samenleving en economie op een duurzaam spoor te zetten. Vooral jongeren laten hun stem horen en gaan de straat op, eisen veranderingen en dringen er bij de overheidsautoriteiten op aan om snel werk te maken van de bescherming van het klimaat en het milieu voor huidige en toekomstige generaties. Velen vinden dat zij op school onvoldoende inzicht krijgen bijgebracht in de klimaatverandering, het milieu en de manier waarop zij duurzamer kunnen leven en handelen 1 .

Onder leiding van voorzitter Von der Leyen heeft de Commissie met de Europese Green Deal een ambitieuze strategie gepresenteerd om resultaten te boeken op het gebied van duurzaamheid en de noodzakelijke omslag in onze economie en samenleving. Duurzame ontwikkeling is een kernbeginsel van de Europese Unie, en de verwezenlijking van de duurzameontwikkelingsdoelstellingen van de VN is een prioritaire doelstelling van het interne en externe beleid van de Unie. Door op een hele reeks beleidsterreinen, waaronder energie, milieu, mobiliteit en landbouw, de maatregelen op elkaar af te stemmen, streeft de EU naar een groene transitie die rechtvaardig en inclusief is. Net als alle sectoren moet ook de sector onderwijs en opleiding in actie komen om een respons te bieden op de klimaatnoodtoestand en de crisis waarin onze planeet zich bevindt, niet alleen als het om de eigen activiteiten van de sector gaat, maar ook — en belangrijker nog — om de manier waarop lerenden op de toekomst worden voorbereid.

In de mededeling over de Europese onderwijsruimte 2 , in de Europese Green Deal 3 en in andere belangrijke initiatieven 4 wordt de cruciale rol van onderwijs en opleiding voor de groene transitie erkend. Lerenden van alle leeftijden moeten in staat zijn kennis, vaardigheden en attitudes te ontwikkelen om duurzamer te leven, consumptie- en productiepatronen te veranderen, een gezondere levensstijl te omarmen en zowel individueel als collectief bij te dragen aan de transformatie van onze samenleving.

Dit vereist een aanpak voor een leven lang leren voor ecologische duurzaamheid met praktijkgerichte, aantrekkelijke en op acties gebaseerde leermethoden die i) kennis, begrip en kritisch denken (cognitief leren); ii) de ontwikkeling van praktische vaardigheden (toegepast leren); en iii) empathie, solidariteit en zorg voor de natuur (sociaal-emotioneel leren) bevorderen. Er zijn interdisciplinaire benaderingen nodig om lerenden de onderlinge verwevenheid van economische, sociale en natuurlijke systemen te helpen begrijpen.

Uitdagingen op het gebied van leren voor ecologische duurzaamheid

In heel Europa worden in het voorschoolse onderwijs, op scholen, in het beroepsonderwijs en de beroepsopleiding, in het hoger onderwijs en in gemeenschapsorganisaties steeds meer initiatieven en acties op het gebied van klimaatverandering, biodiversiteit en duurzaamheid ontplooid. Veel landen hebben beleidslijnen en strategieën vastgesteld in verband met milieu- en duurzaamheidseducatie en even levensvatbare concepten als onderwijs voor duurzame ontwikkeling en globale competenties. Maar ondanks decennialang geleverde inspanningen en ontplooide initiatieven is leren voor ecologische duurzaamheid nog geen systeemkenmerk van het beleid en de praktijk in de EU.

Slechts een paar landen hebben levenslang leren tot leidend beginsel voor duurzaamheid in onderwijs en opleiding verheven. Om het volledige potentieel ervan te ontwikkelen, moeten leren en lesgeven voor ecologische duurzaamheid niet alleen op scholen en in het hoger onderwijs plaatsvinden, maar ook in alle geledingen van het stelsel (formeel, niet-formeel, informeel) en voor alle leeftijdscategorieën (van jonge kinderen tot volwassenen en ouderen).

Landen ondervinden dikwijls moeilijkheden om beleidsmaatregelen in verband met onderwijs en opleiding voor ecologische duurzaamheid uit te voeren en te monitoren. Vaak schort het aan concrete doelstellingen, acties, indicatoren en een duidelijke visie. De interdisciplinaire aard van leren voor ecologische duurzaamheid, de noodzaak van onderwijsmethoden waarbij de lerende centraal staat, nieuwe benaderingen inzake beoordeling, organisatorische veranderingen en partnerschappen tussen gemeenschappen kunnen haaks staan op aloude culturen en normen op het gebied van onderwijs en opleiding.

Ecologische duurzaamheid, met inbegrip van biodiversiteit, komt momenteel in de lesprogramma’s slechts fragmentarisch aan bod en wordt in de meeste lidstaten niet uitputtend behandeld. Slechts een paar landen maken specifiek melding van duurzaamheidscompetenties, de daarmee samenhangende leerdoelen en de wijze waarop deze moeten worden beoordeeld. Milieu- en duurzaamheidskwesties worden vaak in het kader van de exacte vakken en het vak geografie behandeld, hoewel alle vakken en combinaties van vakken er eveneens toe kunnen bijdragen dat de lerenden een beter inzicht in deze kwesties krijgen.

Veel onderwijsactoren in heel Europa geven al actief les of streven ernaar les te geven op het gebied van ecologische duurzaamheid. Tegelijkertijd zeggen velen dat zij niet over de nodige expertise en opleiding beschikken, met name wat interdisciplinaire benaderingen, actieve onderwijsmethoden en dergelijke netelige onderwerpen betreft.

Instellingsbrede benaderingen waarbij het thema duurzaamheid in alle processen en activiteiten is ingebouwd, zijn nog niet wijdverbreid in de onderwijsinstellingen, mede als gevolg van ontoereikende financiering en ondersteuning. De instellingen beschikken vaak niet over de passende gegevens en tools om de doeltreffendheid van de duurzaamheidsinitiatieven en -inspanningen te monitoren.

Naar een ingrijpende en transformatieve verandering

Het toenemend aantal projecten en programma’s in verband met ecologische duurzaamheidskwesties duidt op een almaar grotere belangstelling voor en betrokkenheid bij deze kwesties. Veel initiatieven blijven echter in tijd en reikwijdte beperkt. Gezien de urgentie van de klimaat- en de biodiversiteitscrisis is het tijd voor een koerswijziging: we moeten het niet bij losse initiatieven laten, maar toewerken naar diepgaande en systemische veranderingen in onderwijs en opleiding.

Ecologische duurzaamheid inbedden in alle onderwijs- en opleidingsbeleidsmaatregelen, ‑programma’s en ‑processen is van vitaal belang voor het ontwikkelen van de vaardigheden en competenties die nodig zijn voor de groene transitie. Er zijn verticale maatregelen nodig — van het niveau van het individu via het niveau de instelling tot het niveau van het stelsel —, maar ook horizontale maatregelen, dat wil zeggen dat alle belanghebbenden in onderwijs en opleiding synergetisch moeten samenwerken om te waarborgen dat duurzaamheid stevig in de complete leerervaring van de lerende verankerd is.

Er moeten kortetermijnmaatregelen worden uitgewerkt en voortgezet om de onderwijsinstellingen en de onderwijsactoren ondersteuning te bieden en om de lerenden te helpen de vaardigheden en de mentaliteit te ontwikkelen die voor de groene transitie nodig zijn. Op de middellange en lange termijn moeten alle hervormingsinspanningen op het gebied van onderwijs en opleiding strekken tot ondersteuning van en aanpassing aan de veranderingen die nodig zijn met het oog op een groenere en duurzamere toekomst.

Uit de raadplegingen die zijn gehouden en de onderzoeksgegevens die zijn verzameld ter voorbereiding van dit voorstel is naar voren gekomen dat er op meerdere punten actie moet worden ondernomen om ecologische duurzaamheid volledig in onderwijs en opleiding te integreren.

Doeltreffend leren voor ecologische duurzaamheid:

begint bij voor- en vroegschoolse educatie en kinderopvang;

huldigt een aanpak van een leven lang leren;

creëert ondersteunende leeromgevingen waarin de instelling als geheel actief is op het gebied van duurzaamheid;

stelt de lerende centraal en is aantrekkelijk, positief en gebaseerd op concrete ervaringen;

biedt de onderwijsactoren, met inbegrip van de leiderschapsteams, ondersteuning om te kunnen lesgeven en handelen voor duurzaamheid;

bevordert de samenwerking en partnerschappen in plaatselijke en bredere gemeenschappen;

zorgt voor zinvolle betrokkenheid van jongeren;

bouwt duurzaamheidscompetenties op;

is gebaseerd op krachtige beleidslijnen.

Het leren en lesgeven voor ecologische duurzaamheid kan voluit ondersteuning bieden aan andere onderwijsagenda’s inzake inclusie, kwaliteit, innovatie, internationalisering en leren waarbij de lerende centraal staat. Het biedt uitgebreide mogelijkheden en verschaft een uitstekende gelegenheid om het leren relevanter te maken, lerenden en onderwijsactoren te motiveren, en competenties te ontwikkelen waaraan steeds meer behoefte is voor het werk en in het dagelijks leven.

(1)Doelstellingen van de voorgestelde aanbeveling

De Commissie beoogt met het voorstel:

op EU-niveau een visie en gemeenschappelijke kijk te ontvouwen op de ingrijpende en transformatieve veranderingen die in onderwijs en opleiding voor de groene transitie nodig zijn;

een coherente benadering te ontwikkelen van de competenties, vaardigheden en attitudes die mensen nodig hebben om duurzaam te handelen, te leven en te werken, en meer gewicht toe te kennen aan een leven lang leren om ervoor te zorgen dat iedereen van jong tot oud deze competenties en vaardigheden kan verwerven;

de uitwisseling van expertise en beste praktijken tussen beleidsmakers, onderzoekers en onderwijsactoren op het niveau van onderwijsstelsels en instellingen te vergemakkelijken;

steun te geven aan initiatieven op EU-niveau om het leren voor ecologische duurzaamheid te bevorderen, alsmede

investeringen in de bovengenoemde gebieden aan te moedigen.

(2)Internationale dimensie

Hoewel het voorstel volledig toegespitst is op de ambities en prioriteiten van de EU met het oog op de verwezenlijking van de Europese Green Deal, vormt het een aanvulling op en bouwt het voort op de werkzaamheden op internationaal niveau. Het zal de lidstaten en belanghebbenden aanzetten tot meer gecoördineerde actie om bij te dragen aan de agenda van de Unesco, met name aan de routekaart ESD 2030, en zal de inzet van de EU voor de Agenda 2030 van de VN — de blauwdruk voor wereldwijde duurzame ontwikkeling — ondersteunen.

(3)Complementariteit en synergieën met andere onderwijs- en opleidingsinitiatieven van de EU

Mededeling “De Europese onderwijsruimte tegen 2025 tot stand brengen” 5 ,

Resolutie van de Raad betreffende een strategisch kader voor Europese samenwerking op het gebied van onderwijs en opleiding met het oog op de Europese onderwijsruimte en verder (20212030) 6 ,

Mededeling “Een nieuwe EOR voor onderzoek en innovatie” 7 ,

Aanbeveling van de Raad over een Pact voor onderzoek en innovatie in Europa 8 ,

Europese vaardighedenagenda voor duurzaam concurrentievermogen, sociale rechtvaardigheid en veerkracht 9 ,

Aanbeveling van de Raad inzake beroepsonderwijs en opleiding voor duurzaam concurrentievermogen, sociale rechtvaardigheid en veerkracht 10 ,

Actieplan voor digitaal onderwijs (20212027) 11 ,

Aanbeveling van de Raad inzake sleutelcompetenties voor een leven lang leren 12 ,

Conclusies van de Raad over de Europese universiteiten 13 ,

De toekomstige Erasmus+ Teacher Academies 14 ,

Het EU-kwaliteitskader voor voor- en vroegschoolse educatie en kinderopvang 15 ,

De “Onderwijs voor klimaat”coalitie 16 ,

Het voorstel voor een aanbeveling van de Raad betreffende een Europese aanpak voor microcredentials voor een leven lang leren en inzetbaarheid op de arbeidsmarkt 17 ,

De komende Europese strategie voor universiteiten,

Het komende voorstel voor een aanbeveling van de Raad betreffende bruggen bouwen voor doeltreffende Europese samenwerking op het gebied van hoger onderwijs.

(4)Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen

Mededeling over de Green Deal 18 ,

Biodiversiteitsstrategie 2030 19 ,

NextGenerationEU-herstelplan 20 ,

Europees klimaatpact 21 ,

Nieuw actieplan voor een circulaire economie 22 ,

Europese pijler van sociale rechten 23 ,

Strategie inzake de rechten van personen met een handicap 20212030 24 ,

Mededeling over het Nieuwe Europese Bauhaus 25 ,

Europese kindergarantie 26 ,

Mededeling over een nieuwe Europese Onderzoeksruimte 27 ,

Conclusies van de Raad over de toekomstige governance van de Europese Onderzoeksruimte 28 ,

Nieuwe consumentenagenda 29 .

2.RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

·Rechtsgrondslag

De voorgestelde aanbeveling van de Raad is in overeenstemming met artikel 165, lid 4, en artikel 166, lid 4, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. Het initiatief voorziet niet in een uitbreiding van de regelgevingsbevoegdheid van de EU en legt de lidstaten geen dwingende verbintenissen op. De lidstaten bepalen zelf, overeenkomstig de nationale omstandigheden, hoe zij deze aanbeveling van de Raad uitvoeren.

·Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Het voorstel is in overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel van artikel 5, lid 3, van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU).

De lidstaten hebben hun eigen cultuur en wetgeving voor de opzet en de organisatie van het leren. Zij zijn volledig verantwoordelijk voor de inhoud van het onderwijs en de organisatie van hun onderwijs- en opleidingsstelsels. Tegelijkertijd blijkt uit de gegevens dat zij met een aantal gemeenschappelijke problemen te maken hebben wat de paraatheid van hun onderwijs- en opleidingsstelsels betreft, onder meer met het oog op de groene en de digitale transitie.

Overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel zet het voorstel een koers uit voor ecologische duurzaamheid in onderwijs en opleiding en doet het hiervoor aanbevelingen.

·Evenredigheid

Dit voorstel is in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel van artikel 5, lid 4, VEU.

Noch de inhoud noch de vorm van deze voorgestelde aanbeveling van de Raad gaat verder dan wat nodig is om de doelstellingen ervan te verwezenlijken. De verbintenissen die de lidstaten zullen aangaan zijn vrijwillig van aard en elke lidstaat blijft vrij om te beslissen welke aanpak hij wil volgen.

·Keuze van het instrument

Om bij te dragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van de artikelen 165 en 166 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie voorziet dit Verdrag in de aanneming van aanbevelingen door de Raad, op voorstel van de Commissie.

Een aanbeveling van de Raad is een passend instrument op het gebied van onderwijs en opleiding, omdat de EU op dit gebied een ondersteunende verantwoordelijkheid heeft. Het is een instrument dat al vaak voor Europese maatregelen op deze gebieden is gebruikt. Als juridisch instrument duidt een aanbeveling op het belang dat de lidstaten aan de gepresenteerde maatregelen hechten en biedt een aanbeveling een sterkere politieke grondslag voor samenwerking op dit gebied, met volledige eerbiediging van de bevoegdheid van de lidstaat op het gebied van onderwijs en opleiding.

3.EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

Niet van toepassing.

·Raadpleging van belanghebbenden

Input voor het voorstel werd verzameld tijdens de openbare raadpleging over leren voor ecologische duurzaamheid, die werd gehouden van 18 juni tot en met 24 september 2021 (en die 1 352 reacties en 96 standpuntnota’s opleverde) en tijdens de gerichte raadpleging van lidstaten, niet-gouvernementele organisaties, leerkrachten, opleiders en andere onderwijsactoren, lerenden en jongerenvertegenwoordigers alsmede andere Europese belanghebbenden en deskundigen op dit gebied.

·Bijeenbrengen en gebruik van expertise

Om input voor het voorstel te verzamelen heeft de Commissie drie studies laten uitvoeren: i) een inventarisatie van de lesprogramma’s, beleidslijnen en andere maatregelen in de lidstaten, waaronder een literatuuronderzoek, een overzicht van nationaal en beleidsonderzoek, een evaluatie van de leerplannen van scholen, een enquête onder leerkrachten, casestudies en focusgroepen; ii) een inventarisatie van de Erasmus+-projecten met betrekking tot leren voor ecologische duurzaamheid; en iii) een studie over onderwijs en opleiding voor duurzame ontwikkeling in de context van COVID‑19 en de groene en de digitale transitie.

·Effectbeoordeling

Aangezien de voorgestelde maatregelen de initiatieven van de lidstaten aanvullen en op vrijwillige basis worden uitgevoerd, en gezien de reikwijdte van de verwachte effecten, is er geen effectbeoordeling uitgevoerd. Het voorstel werd ontwikkeld op basis van onderzoeken, de raadpleging van de lidstaten en belanghebbenden alsmede een openbare raadpleging. Het voorstel ondersteunt ten volle de toezegging van de EU om de duurzameontwikkelingsdoelstellingen van de VN te verwezenlijken.

·Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging

Niet van toepassing.

·Grondrechten

Deze voorgestelde aanbeveling van de Raad eerbiedigt de grondrechten en neemt de beginselen in acht die zijn erkend in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, met name het recht op bescherming van persoonsgegevens (artikel 8) en het recht op onderwijs (artikel 14).

De maatregelen zullen worden uitgevoerd in overeenstemming met de EU-wetgeving inzake de bescherming van persoonsgegevens, in het bijzonder Verordening (EU) 2016/679 30 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (algemene verordening gegevensbescherming).

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Dit initiatief vergt geen extra middelen uit de EU-begroting.

5.OVERIGE ELEMENTEN

·Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

Om de uitvoering te ondersteunen, stelt de Commissie voor om in samenwerking met de lidstaten onderzoekswerkzaamheden, richtsnoeren en andere hulpmiddelen te ontwikkelen op basis van feitelijke gegevens, peer-learningactiviteiten en het vaststellen van goede praktijken.

De Commissie is voornemens verslag uit te brengen over het gebruik van de aanbeveling van de Raad in de context van het strategisch kader voor Europese samenwerking op het gebied van onderwijs en opleiding.

·Toelichtende stukken (bij richtlijnen)

Niet van toepassing.

·Samenvatting van de aanbeveling en het werkdocument van de diensten van de Commissie

In de ontwerpaanbeveling van de Raad worden richtsnoeren en maatregelen voorgesteld die door de lidstaten kunnen worden uitgevoerd om ecologische duurzaamheid verder in onderwijs en opleiding te integreren en om de duurzaamheidscompetenties van alle lerenden te ontwikkelen. Daarin is de verbintenis van de Europese Commissie opgenomen om maatregelen op dit gebied aan te vullen en te ondersteunen. In het bijbehorende werkdocument van de diensten van de Commissie worden recente onderzoeksgegevens en de standpunten van de belanghebbenden beschreven en wordt nader ingegaan op het nieuwe Europese competentiekader voor duurzaamheid.     

2022/0004 (NLE)

Voorstel voor een

AANBEVELING VAN DE RAAD

betreffende leren voor ecologische duurzaamheid

(Voor de EER relevante tekst)

 

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 165, lid 4, en artikel 166, lid 4,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)In de Europese Green Deal 31 en de EU-biodiversiteitsstrategie voor 2030 32 wordt gewezen op de sleutelrol die scholen, instellingen voor hoger onderwijs en andere opleidingsinstellingen spelen om met lerenden, ouders, onderwijsactoren 33 en de gemeenschap in het algemeen het gesprek aan te gaan over de veranderingen die nodig zijn om van de groene transitie een succes te maken.

(2)De duurzameontwikkelingsdoelstellingen van de VN, met name doelstelling 4.7, roepen alle lerenden op ervoor zorgen dat zij zich tussen nu en 2030 de kennis en vaardigheden eigen maken die nodig zijn om duurzame ontwikkeling te bevorderen, onder meer via onderwijs voor duurzame ontwikkeling en een duurzame levensstijl, mensenrechten, gendergelijkheid, het bevorderen van een cultuur van vrede en geweldloosheid, mondiaal burgerschap alsmede de waardering van culturele verscheidenheid en van de bijdrage van cultuur aan duurzame ontwikkeling.

(3)In de mededeling over de Europese onderwijsruimte 34 , de Europese pijler van sociale rechten 35 en de mededeling over een nieuwe EOR voor onderzoek en innovatie 36 wordt ervoor gepleit het onderwijs- en het opleidingsbeleid en de desbetreffende investeringen te richten op inclusieve groene en digitale transitie, met het oog op de toekomstige veerkracht en welvaart.

(4)De sleutelcompetenties die zijn beschreven in het Europees referentiekader voor sleutelcompetenties voor een leven lang leren 37 , hebben tot doel mensen in heel Europa te helpen om in een tijd van snelle en ingrijpende veranderingen de vaardigheden en competenties te verwerven die zij nodig hebben voor zelfontplooiing, gezondheid, inzetbaarheid en sociale inclusie.

(5)In de Europese vaardighedenagenda 38 wordt steun aangekondigd·voor de ontwikkeling van groene kernvaardigheden voor de arbeidsmarkt met het oog op het creëren van een generatie milieubewuste professionals en groene economische actoren, door·middel van het integreren van milieu- en klimaatthema’s in schoolonderwijs, hoger onderwijs, beroepsonderwijs en opleiding en onderzoek. Europa heeft hooggekwalificeerde professionals nodig om de groene transitie te ondersteunen en wereldleider op het gebied van duurzame technologieën te worden.

(6)In de aanbeveling van de Raad inzake beroepsonderwijs en opleiding voor duurzaam concurrentievermogen, sociale rechtvaardigheid en veerkracht 39 wordt de cruciale rol van de beroepsonderwijs- en beroepsopleidingssector voor de digitale en de groene transitie erkend.

(7)Het Europees klimaatpact roept individuen, gemeenschappen en organisaties op om aan de klimaatactie deel te nemen en aan een groener Europa te bouwen; het biedt daartoe mogelijkheden om meer over klimaatverandering te weten te komen, om oplossingen te ontwikkelen en te implementeren en om contacten met anderen te leggen om de impact van die oplossingen te versterken.

(8)Het actieplan voor digitaal onderwijs 40 ontvouwt een visie voor hoogwaardig, inclusief en toegankelijk digitaal onderwijs in Europa en onderstreept het belang van digitale technologieën als krachtige katalysatoren voor de groene transitie, en vergemakkelijkt tegelijkertijd de overgang naar duurzaam gedrag bij zowel de ontwikkeling als het gebruik van digitale producten.

(9)Het Nieuwe Europese Bauhaus voegt een culturele en creatieve dimensie toe aan de Europese Green Deal, waarmee duidelijk moet worden gemaakt hoe duurzame innovatie tastbare en positieve veranderingen in ons dagelijks leven teweegbrengt, onder meer in schoolgebouwen en andere leeromgevingen.

(10)Via haar programma inzake educatie voor duurzame ontwikkeling streeft de Unesco ernaar dat onderwijs een centraler en zichtbaarder onderdeel van de internationale respons op de klimaatcrisis wordt en zet zij zich in voor de verwezenlijking van de duurzameontwikkelingsdoelstellingen, met name van doelstelling 4.7 inzake educatie voor duurzame ontwikkeling. In het kader van het Raamverdrag van de VN inzake klimaatverandering en de Overeenkomst van Parijs verbinden de partijen zich ertoe onderwijs, opleiding, bewustmaking, publieke inspraak en publieke toegang tot informatie op het gebied van klimaatverandering te bevorderen en daartoe samen te werken.

(11)Uit gegevens van de OESO 41 uit 2018 blijkt dat de categorie 15jarigen zich sterk bewust is van de klimaatverandering en de milieucrisis en van de noodzaak om die aan te pakken. Deze gegevens laten echter ook zien dat zij die vinden dat zij genoeg zeggenschap hebben om echt het verschil te kunnen maken, in de minderheid zijn. Meer te weten komen over het milieu en de wereldwijde crisis kan ertoe leiden dat leerlingen en studenten zich overrompeld en machteloos voelen, wat nog wordt verergerd door onjuiste informatie en desinformatie.

(12)Onderwijs- en opleidingsstelsels en -instellingen hebben de plicht te reageren op de steeds luider klinkende stem van jongeren als het om de klimaat- en de biodiversiteitscrisis gaat, en jongeren te betrekken bij het ontwikkelen van oplossingen in verband met het leren voor ecologische duurzaamheid.

(13)De COVID19-pandemie heeft duidelijk gemaakt dat de mens en de natuur nauw met elkaar verbonden zijn en heeft onderwijs- en opleidingsstelsels een nieuw momentum gegeven. Er is bijgeleerd over nieuwe mogelijkheden voor onderwijs en opleiding, onder meer wat het leren in verschillende omgevingen (ook online), de betrokkenheid en de autonomie van de lerenden alsmede de verbanden tussen formeel leren en de gemeenschap in het algemeen betreft. Door de pandemie is ook de reeds lang bestaande bezorgdheid over het lichamelijke, geestelijke en emotionele welzijn van kinderen en jongeren groter geworden.

(14)Afzonderlijke centra voor voor- en vroegschoolse educatie en kinderopvang, scholen, instellingen voor hoger onderwijs, onderzoeksorganisaties, aanbieders van beroepsonderwijs en opleiding en lokale gemeenschappen worden in toenemende mate actiever waar het de klimaat- en de biodiversiteitscrisis betreft. Duurzaamheid is echter nog geen systeemkenmerk van onderwijs en opleiding in de hele EU.

(15)Het ontbreekt veel onderwijsactoren aan de ondersteuning, de deskundigheid en de opleidingsmogelijkheden om ecologische duurzaamheid in hun onderwijspraktijk op te nemen. Zij voelen zich vaak onvoldoende toegerust om met eco-angst en ecopessimisme om te gaan en om lerenden te helpen zich op een positieve manier met klimaat- en milieukwesties bezig te houden.

(16)Instellingsbrede benaderingen van duurzaamheid die alle werkterreinen bestrijken, zijn nog niet wijdverbreid. Dergelijke benaderingen kunnen onderwijs en leren, onderzoek en innovatie alsmede faciliteiten en activiteiten omvatten, en zouden studenten, personeel, ouders en plaatselijke en grotere gemeenschappen daarbij moeten betrekken.

(17)Het potentieel en de mogelijkheden om andere onderwijsagenda’s aan te vullen en te versterken, moeten verder worden onderzocht. Lesgeven en leren voor ecologische duurzaamheid kunnen beleidsmaatregelen en programma’s voor welzijn en inclusie, wereldwijde solidariteit, leren waarbij de lerende centraal staat, onderzoek en innovatie en de digitale transformatie ten volle ondersteunen.

(18)De onderwijs- en opleidingsdimensie maakt geen systematisch deel uit van andere beleidsmaatregelen die betrekking hebben op de groene transitie en duurzaamheid. Door onderwijs in deze beleidsmaatregelen te integreren kan de uitvoering daarvan worden ondersteund, kunnen verschillende geledingen van de samenleving en de economie met elkaar worden verbonden en kan duurzaamheid doeltreffend in het onderwijs worden ingebed.

(19)Deze aanbeveling is volledig in overeenstemming met de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid,

BEVEELT AAN DAT DE LIDSTATEN:

(1)dringend hun inspanningen opvoeren om de onderwijs- en opleidingsstelsels te ondersteunen bij het nemen van maatregelen voor de groene transitie, zodat lerenden van alle leeftijden en van welke achtergrond ook toegang hebben tot hoogwaardig en inclusief onderwijs en hoogwaardige en inclusieve opleiding op het gebied van klimaatverandering, biodiversiteit en duurzaamheid;

(2)het leren voor ecologische duurzaamheid als prioritair gebied in het beleid en de programma’s voor onderwijs en opleiding verankeren, om de sector te ondersteunen en in staat te stellen aan de groene transitie bij te dragen; een brede en op samenwerking gebaseerde aanpak van het leren voor ecologische duurzaamheid ontwikkelen, waarbij alle instanties, organisaties en actoren in het onderwijs- en opleidingsstelsel worden betrokken;

(3)een reeks leermogelijkheden in verschillende omgevingen bieden, van onderwijs voor jonge kinderen tot volwassenenonderwijs, zodat iedereen zich kan voorbereiden op en actief kan bijdragen aan de groene transitie en actie kan ondernemen voor een ecologisch duurzame, circulaire en klimaatneutrale economie en een rechtvaardige samenleving;

(4)de volgende maatregelen op het niveau van het stelsel overwegen:

a)de strategieën en plannen op het gebied van onderwijs en opleiding, met inbegrip van de strategieën en plannen met betrekking tot leerprogramma’s en beoordeling, onderwijsmethoden en de professionele ontwikkeling van onderwijsactoren, volledig op ecologische duurzaamheid afstemmen; de uitvoering van nationale en andere strategieën en beleidsmaatregelen, ook met betrekking tot aanverwante concepten zoals onderwijs voor duurzame ontwikkeling, ondersteunen door middel van actieplannen en mechanismen voor follow-up en monitoring;

b)in groene en duurzame apparatuur, hulpmiddelen en infrastructuur (gebouwen, terreinen en technologie) voor leren, sociale activiteiten en recreatie investeren om te zorgen voor gezonde en veerkrachtige leeromgevingen;

c)de voordelen en de mogelijkheden van leren voor ecologische duurzaamheid voor het voetlicht brengen, en onderwijs- en opleidingsinstellingen helpen om klimaatverandering, biodiversiteit en duurzaamheid tot relevante thema’s te maken voor het dagelijks leven van de lerenden;

d)leerlingen, studenten en alle lerenden op zinvolle en gecoördineerde wijze betrekken bij het voorstellen en ontwerpen van benaderingen met betrekking tot het wat, hoe en waar van het leren over en voor ecologische duurzaamheid; een genderevenwichtige deelname van lerenden van welke achtergrond ook aanmoedigen;

e)gedetailleerde leerplannen ontwikkelen, die tijd en ruimte voor diepgaand leren voor ecologische duurzaamheid bieden, zodat de lerenden van jongs af aan duurzaamheidscompetenties kunnen ontwikkelen. Intergenerationeel leren en lokale voorbeelden, problemen en antwoorden kunnen de leerplannen voor de lerenden relevanter maken wanneer daarmee wordt aangetoond dat klimaatverandering, biodiversiteit en duurzaamheid lokaal relevant zijn en aan de orde kunnen worden gesteld;

f)het samenwerken en het netwerken op het gebied van duurzaamheid en biodiversiteit ondersteunen, waarbij onder meer lokale autoriteiten, jongerenvertegenwoordigers, centra voor milieu-educatie, bossen, parken, landbouwbedrijven, musea, bibliotheken, niet-gouvernementele organisaties, onderzoeksinstellingen, consumentenorganisaties en het bedrijfsleven worden betrokken;

g)goede praktijken op grotere schaal helpen toepassen en investeren in pedagogisch onderzoek naar leren voor ecologische duurzaamheid op alle onderwijs- en opleidingsniveaus;

(5)de lerenden ondersteunen door de volgende maatregelen te overwegen:

a)de lerenden al vanaf het voorschoolse onderwijs mogelijkheden bieden om de natuurlijke wereld en haar biodiversiteit te begrijpen, zich ermee verbonden te voelen en te waarderen, een houding van nieuwsgierigheid en verwondering te ontwikkelen en te leren handelen met het oog op duurzaamheid, zowel individueel als collectief;

b)kwalitatief hoogwaardige stelsels voor een leven lang leren voor ecologische duurzaamheid — met inbegrip van stages, leerlingplaatsen, vrijwilligerswerk, buitenschoolse activiteiten en andere vormen van niet-formeel en informeel leren — versterken, onder meer door het verlenen van financiële steun. maatschappelijk engagement voor ecologische duurzaamheid erkennen en belonen;

c)leermethoden en benaderingen bevorderen die op samenwerking en ervaringsleren gebaseerd zijn en voor de lokale contexten en tradities van belang zijn; dit houdt onder meer in dat de lerenden praktische mogelijkheden krijgen om de natuur te observeren en voor de natuur te zorgen, op natuurlijke hulpbronnen te besparen, die te repareren, te hergebruiken en te recyclen, zodat zij het belang van duurzame levensstijlen en de circulaire economie leren in te zien;

d)nauwkeurige en toegankelijke informatie over de klimaat- en de biodiversiteitscrisis en de oorzaken daarvan verstrekken, vaardigheden om problemen op te lossen en samen te werken ontwikkelen, kritisch denken en vaardigheden op het gebied van mediageletterdheid bevorderen en positieve actie — met inbegrip van vrijwilligerswerk — ondersteunen, om het gevoel van angst en machteloosheid dat de lerenden kunnen ondervinden in het licht van de crises die onze planeet bedreigen, tegen te gaan en te verminderen;

(6)de onderwijsactoren helpen het leren voor ecologische duurzaamheid te vergemakkelijken door de volgende maatregelen te overwegen:

a)erkennen dat alle onderwijsactoren, ongeacht het vak waarin zijn lesgeven of de onderwijssector waarin zij werkzaam zijn, actoren op het gebied van duurzaamheid zijn die hun lerenden moeten helpen bij de voorbereiding op de groene transitie; de onderwijsactoren meenemen bij, raadplegen over en betrekken bij het ontwikkelen van leerplannen en bij andere onderwijshervormingen in verband met ecologische duurzaamheid alsmede bij het opzetten van de passende bij- en nascholing;

b)ecologische duurzaamheid integreren in alle initiële programma’s van de lerarenopleiding, programma’s voor voortgezette professionele ontwikkeling en beroepsnormen en kaders voor leerkrachten, om de ontwikkeling van vaardigheden van onderwijsactoren op het gebied van duurzaamheid te ondersteunen;

c)de onderwijsactoren mogelijkheden en stimulansen bieden om deel te nemen aan programma’s voor bij- en nascholing die verband houden met duurzaamheid, bijvoorbeeld door die programma’s aan de loopbaanontwikkeling te koppelen en door functies voor onderwijsactoren zoals duurzaamheidscoördinator in het leven te roepen;

d)de onderwijsactoren helpen, onder meer door hun de nodige tijd en ruimte te bieden, onderwijsmethoden toe te passen die het leren op het gebied van ecologische duurzaamheid bevorderen, het duurzaamheidsonderwijs op interdisciplinaire wijze te benaderen en de sociaal-emotionele aspecten van het leren voor ecologische duurzaamheid te ontwikkelen, zodat alle lerenden aandrijvers van veranderingen kunnen worden en kunnen leren zich zowel individueel als collectief voor een duurzamere wereld in te zetten;

e)transformatief en interdisciplinair onderwijs en leren aanmoedigen en mogelijk maken met gebruikmaking van zowel traditionele als innovatieve leermethoden, waaronder praktijkgericht leren, de STEAM-methode 42 , hackathons en gamificatie;

f)hulpmiddelen, onder meer op het gebied van de beoordeling, ontwikkelen en verspreiden ter ondersteuning van de onderwijsactoren; de onderwijsactoren helpen gebruik te maken van traditionele en nieuwe instrumenten en materialen voor onderwijs voor ecologische duurzaamheid in uiteenlopende omstandigheden (zowel binnen als buiten, zowel digitaal als niet-digitaal); toegang bieden tot expertisecentra, met inbegrip van centra voor milieueducatie;

g)de onderzoeks- en innovatiegemeenschap aanmoedigen om samen te werken met de aanbieders van formeel, niet-formeel en informeel onderwijs, om de onderwijsactoren die op het gebied van ecologische duurzaamheid actief zijn, te ondersteunen; het onderwijzend personeel steun bieden om deel te nemen aan proefprojecten en onderzoek in verband met de klimaatnoodtoestand, de milieucrisis en duurzaamheid;

(7)de onderwijs- en opleidingsinstellingen helpen om ecologische duurzaamheid effectief in al hun activiteiten en werkzaamheden te integreren door de volgende maatregelen te overwegen:

a)doeltreffende instellingsbrede benaderingen van duurzaamheid bevorderen en faciliteren, die onderwijs en leren, visie, planning en bestuur, actieve deelname van lerenden en personeel, beheer van gebouwen en middelen, partnerschappen met lokale en grotere gemeenschappen alsmede onderzoek en innovatie omvatten; de leidinggevenden uit het onderwijs ondersteunen bij het aansturen van organisatorische veranderingen met specifieke professionele ontwikkeling en begeleiding voor hun rol;

b)de onderwijs- en opleidingsinstellingen helpen om hun duurzaamheidsstrategieën te ontwerpen, te monitoren en te evalueren en/of om duurzaamheid in bestaande processen en maatregelen te integreren (bv. plannen voor de ontwikkeling van scholen, missieverklaringen en strategieën voor het hoger onderwijs); onderkennen dat dit een langetermijnproces is waarvoor kleine meetbare stappen nodig zijn die voortdurend worden gemonitord en geëvalueerd, onder meer door middel van zelfevaluatie door de instelling;

c)de scholen, instellingen voor hoger onderwijs, aanbieders van beroepsonderwijs en opleiding en andere onderwijsaanbieders aanmoedigen en helpen om deel te nemen aan milieucertificeringsprogramma’s die ecologische, educatieve en economische voordelen kunnen opleveren; ondersteunende structuren voor dergelijke programma’s beschikbaar stellen, bijvoorbeeld agentschappen of organen ter ondersteuning van instellingsbrede benaderingen, begeleiding en netwerkvorming, modellen en richtsnoeren alsmede financiële steun;

d)een deel van de interne en/of externe evaluatie- en kwaliteitsborgingsmechanismen van de onderwijs- en opleidingsorganisaties op duurzaamheid toespitsen; de instellingen voor hoger onderwijs belonen door middel van prestatiegebaseerde financieringskaders voor doeltreffende inzet voor duurzaamheid;

e)ecologische duurzaamheid verder integreren in programma’s, leerplannen en modules van een reeks disciplines, zoals bedrijfskunde, sociale wetenschappen, architectuur en engineering, planning en beheer van landgebruik; gebruikmaken van hulpmiddelen en materialen die zijn ontwikkeld door niet-gouvernementele organisaties op het gebied van milieu en onderwijs en andere relevante organen;

f)de instellingen voor hoger onderwijs en voor beroepsonderwijs en -opleiding ondersteunen bij de ontwikkeling van korte en op maat gesneden cursussen over ecologische duurzaamheid, die recht geven op microcredentials, teneinde de professionele competenties te verdiepen, te verbreden en up-to-date te houden;

g)partnerschappen met het bedrijfsleven, de kunstwereld, landbouwbedrijven, de sector cultureel erfgoed, de sportsector, onderzoeksinstellingen, de leermiddelensector (met inbegrip van technologie, uitgeverijen en andere leerbenodigdheden) en onderwijsresearch ondersteunen; buitenschoolse programma’s, zomerprogramma’s en andere programma’s ontwikkelen en tegelijkertijd stages bij bijvoorbeeld laboratoria, bedrijven, onderzoeksinstellingen en niet-gouvernementele organisaties ondersteunen;

(8)nationale en EU-middelen voor investeringen in infrastructuur, opleiding, instrumenten en hulpmiddelen vrijmaken zodat onderwijs en opleiding veerkrachtiger worden en beter voorbereid zijn op de groene transitie, met name middelen uit Erasmus+, de faciliteit voor herstel en veerkracht, het Europees Solidariteitskorps, het Europees Sociaal Fonds Plus, het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het instrument voor technische ondersteuning, het programma Digitaal Europa, Horizon Europa en InvestEU;

(9)investeren in monitoring, onderzoek en evaluatie van de beleidsuitdagingen en van de impact van deze initiatieven, om voort te bouwen op de opgedane ervaring en het beleid vorm te geven, onder meer door de ontwikkeling van gemeenschappelijke indicatoren en streefcijfers inzake ecologische duurzaamheid in het onderwijs te ondersteunen.

VERZOEKT DE COMMISSIE:

1.de samenwerking en peer learning tussen de lidstaten en belanghebbenden op het gebied van leren voor ecologische duurzaamheid te faciliteren door middel van:

1.1.het strategisch kader voor Europese samenwerking op het gebied van onderwijs en opleiding met het oog op de Europese onderwijsruimte en verder (20212030) 43 , waarin onderwijs voor de groene transitie een belangrijke prioriteit is;

1.2.het verspreiden en stimuleren van mogelijkheden om onderwijs en opleiding voor ecologische duurzaamheid te bevorderen, te ondersteunen en mogelijk te maken in het kader van EU-financieringsprogramma’s als Erasmus+, het Europees Solidariteitskorps, LIFE, het Europees Sociaal Fonds, Horizon Europa, Marie Skłodowska-Curie-acties en het instrument voor technische ondersteuning;

1.3.het delen van goede praktijken van Erasmus+-personeelsuitwisselingen, projecten en netwerken, onder meer via de Europese universiteiten van Erasmus+, de online eTwinning-gemeenschap, de kenniscentra voor beroepsopleiding, de Marie Skłodowska-Curie-acties en het Europees Instituut voor innovatie en technologie;

1.4.het inventariseren, registreren en delen van voorbeelden van goede praktijken, onder meer via bestaande onlineplatforms 44 , en het ondersteunen van de netwerkactiviteiten van nationale en andere organisaties die actief zijn op het gebied van onderwijs en ecologische duurzaamheid in formele en niet-formele vormen van onderwijs en opleiding;

1.5.het betrekken van jongeren bij de uitvoering van de aanbeveling, met name via het Europees Jaar van de jeugd 2022 en de EU-jongerendialoog, om ervoor te zorgen dat ten volle rekening wordt gehouden met de meningen, standpunten en behoeften van jongeren en jongerenorganisaties;

1.6.het tot stand brengen van synergieën met de “Onderwijs voor klimaat”-coalitie en het Nieuwe Europese Bauhaus;

2.in samenwerking met de lidstaten hulpmiddelen, materialen en onderzoek op het gebied van leren voor ecologische duurzaamheid te ontwikkelen en te delen, onder meer met betrekking tot een nieuw Europees competentiekader voor duurzaamheid;

3.onderwijsactoren te ondersteunen om les te geven voor ecologische duurzaamheid door:

3.1.hulpmiddelen en ondersteunend materiaal beschikbaar te stellen op het toekomstige Europees platform voor schoolonderwijs, Epale en de Europese Jongerensite;

3.2.buitengewone inspanningen op het gebied van lesgeven en leren voor ecologische duurzaamheid te erkennen door middel van EU-prijzen, waaronder de Europese prijs voor innovatief onderwijs, de eTwinning-prijs en de Europese prijs voor beroepsvaardigheden;

4.toezicht te houden op de ontwikkeling van groene vaardigheden door afgestudeerden in het hoger onderwijs, afgestudeerden van beroepsonderwijs en -opleiding en beginnende onderzoekers, bijvoorbeeld door deze op te nemen in het Europees initiatief voor het volgen van afgestudeerden;

5.toezicht te houden op de vooruitgang bij het onderwijs voor ecologische duurzaamheid in het kader van de verslagen over de Europese onderwijsruimte en de Europese Green Deal;

6.de samenwerking met bestaande internationale organisaties, met name de Unesco en andere VN-organen, te versterken, om samen met de beleidsmakers, praktijkmensen en belanghebbenden in de lidstaten te ijveren voor een benadering van onderwijs en opleiding voor ecologische duurzaamheid waarin kansengelijkheid, inclusie en gerechtigheid zijn verweven, in overeenstemming met de Europese Green Deal en de doelstellingen voor duurzame ontwikkeling;

7.de groene dimensie van Erasmus+ en het Europees Solidariteitskorps te blijven versterken via zowel groene mobiliteit en groene praktijken in projecten als een sterke nadruk op ecologische duurzaamheid, in samenwerking met verschillende belanghebbenden op het gebied van onderwijs, opleiding en jeugdzaken.

Gedaan te Brussel,

   Voor de Raad

   De voorzitter

(1)     https://europa.eu/eurobarometer/surveys/detail/2224
(2)    COM(2020625 final.
(3)    COM(2019640 final.
(4)    De EU-biodiversiteitsstrategie, het Europees klimaatpact, de Europese pijler van sociale rechten, de EU-vaardighedenagenda en de resolutie van de Raad over de Europese onderwijsruimte (20212030).
(5)    COM(2020625 final.
(6)    Resolutie van de Raad (2021/C 66/01).
(7)    https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/PDF/?uri=CELEX:52020DC0628&from=GA
(8)     https://op.europa.eu/nl/publication-detail/-/publication/1a0df8ff-5313-11ec-91ac-01aa75ed71a1
(9)    COM(2020274 final.
(10)     https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/PDF/?uri=CELEX:32020H1202(01)&from=NL  
(11)    COM(2020624 final.
(12)    Aanbeveling van de Raad (2018/C 189/01).
(13)    Conclusies van de Raad (2021/C 221/03).
(14)     https://erasmus-plus.ec.europa.eu/programme-guide/part-b/key-action-2/teacher-academies
(15)    Aanbeveling van de Raad (2019/C 189/4).
(16)    Education for Climate Coalition: https://education-for-climate.ec.europa.eu/_en
(17)     https://ec.europa.eu/education/education-in-the-eu/european-education-area/a-european-approach-to-micro-credentials_nl
(18)    COM(2019640 final.
(19)    COM(2020380 final.
(20)     https://ec.europa.eu/info/strategy/recovery-plan-europe_nl
(21)    COM(2020788 final.
(22)    COM(202098 final.
(23)    COM(2017250 final.
(24)    COM(2021101 final.
(25)     https://ec.europa.eu/commission/presscorner/detail/nl/qanda_21_4627
(26)    Aanbeveling (EU) 2021/1004 van de Raad
(27)    COM(2020628 final.
(28)    Conclusies van de Raad 13567/20.
(29)    COM(2020696 final.
(30)    Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad.
(31)

   COM(2019640 final.

(32)

   COM(2020380 final.

(33)    Voor de toepassing van deze aanbeveling wordt onder onderwijsactoren verstaan leerkrachten (die volgens de nationale wetgeving en praktijk de status van onderwijsgevende of gelijkwaardig hebben) en opleiders (personen die één of meer activiteiten verrichten die verband houden met de theoretische of praktische opleidingsfunctie, hetzij in een onderwijs- of opleidingsinstelling, hetzij op de werkplek). Hieronder vallen leerkrachten in het algemeen onderwijs en het hoger onderwijs, leerkrachten en opleiders in initieel en voortgezet beroepsonderwijs en opleiding, personeel belast met voor- en vroegschoolse educatie en kinderopvang alsmede actoren in het volwassenenonderwijs.
(34)

   COM(2020625 final.

(35)     Europese pijler van sociale rechten | Europese Commissie (europa.eu)
(36)    COM(2020628 final.
(37)    PB C 189 van 4.6.2018, blz. 1, bijlage.
(38)

   COM(2020274 final.

(39)     https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/PDF/?uri=CELEX:32020H1202(01)&from=NL
(40)    COM(2020624 final.
(41)    OESO (2020), Are Students Ready to Thrive in an Interconnected World? PISA 2018, Volume VI.
(42)    De STEAM-methode (Science, Technology, Engineering, the Arts and Mathematics — wetenschap, technologie, engineering, kunst en wiskunde) geeft invulling aan het creatieve potentieel doordat de STEM-vakken met kunst, geesteswetenschappen en sociale wetenschappen worden uitgebreid.
(43)    Resolutie van de Raad (2021/C 66/01).
(44)    Te denken valt aan het toekomstige Europees platform voor schoolonderwijs, de Leerhoek, het platform “Wetenschap is geweldig!”, de Europese Jongerensite, Epale, Scientix, de Europese Alliantie voor leerlingplaatsen en het pact voor vaardigheden.