EUROPESE COMMISSIE
Brussel, 17.11.2021
COM(2021) 699 final
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S
EU-bodemstrategie voor 2030
profiteren van de voordelen van een gezonde bodem voor mens, voedsel, natuur en klimaat
{SWD(2021) 323 final}
1.Inleiding
Investeren in de preventie en het herstel van bodemaantasting is vanuit economisch oogpunt zinvol. Gezonde bodems zijn het grootste terrestrische ecosysteem van de EU. Ze ondersteunen tal van sectoren van de economie en bodemdegradatie kost de EU tientallen miljarden euro per jaar. Beheerpraktijken die de gezondheid van de bodem en de biodiversiteit in stand houden en vergroten, verbeteren de kostenefficiëntie en beperken de hoeveelheid inputs (bv. pesticiden, meststoffen) die nodig zijn om de oogst in stand te houden. Het tot staan brengen en ombuigen van de huidige trend van bodemaantasting zou wereldwijd tot 1,2 biljoen EUR per jaar aan economische voordelen kunnen opleveren. De kosten van niet-optreden tegen bodemaantasting, die in Europa zes keer hoger zijn dan de kosten van optreden, gaan verder dan de economische berekening alleen; niet-optreden zou niet alleen leiden tot verlies van vruchtbaarheid, en zo de mondiale voedselzekerheid in gevaar brengen, maar ook gevolgen hebben voor de kwaliteit van de producten en hun voedingswaarde.
2.Visie en doelstellingen: een goede bodemgezondheid bereiken tegen 2050
·Woestijnvorming tegengaan, aangetaste bodems (onder meer als gevolg van woestijnvorming, droogte en overstromingen) herstellen, en streven naar een wereld zonder verdere bodemdegradatie (duurzameontwikkelingsdoelstelling 15.3).
·Grote gebieden van aangetaste en koolstofrijke ecosystemen, waaronder bodems, zijn hersteld.
·Een nettobroeikasgasverwijdering in de EU van 310 miljoen ton CO2-equivalent per jaar voor de sector landgebruik, verandering in landgebruik en bosbouw (LULUCF)
.
·Tegen 2027 een goede ecologische en chemische toestand van oppervlaktewateren en een goede chemische en kwantitatieve toestand van grondwater bereiken
.
·Nutriëntenverliezen, het totale gebruik van chemische pesticiden en de daarmee samenhangende risico’s en het gebruik van gevaarlijkere pesticiden zijn tegen 2030 met 50 % verminderd.
·Bij de sanering van sites met een vervuilde bodem is aanzienlijke vooruitgang geboekt.
·Een toestand zonder nettoruimtebeslag bereiken .
·Bodemverontreiniging moet worden teruggedrongen tot een niveau dat niet langer als schadelijk voor de menselijke gezondheid en de natuurlijke ecosystemen wordt beschouwd en dat de grenzen van onze planeet in acht neemt, waardoor een gifvrij milieu wordt gerealiseerd.
·Een klimaatneutraal Europa tot stand brengen
en, als eerste stap, tegen 2035 op land gebaseerde klimaatneutraliteit in de EU bereiken.
·De EU tegen 2050 tot een klimaatveerkrachtige samenleving maken, die volledig is aangepast aan de onvermijdelijke gevolgen van de klimaatverandering.
·zorgen voor voedsel- en biomassaproductie, met name in de landbouw en bosbouw;
·water absorberen, opslaan en filteren en nutriënten en stoffen transformeren, waardoor grondwaterlichamen worden beschermd;
·de basis vormen voor leven en biodiversiteit, met inbegrip van habitats, soorten en genen;
·als koolstofreservoir fungeren;
·een fysiek platform en culturele diensten voor mensen en hun activiteiten bieden;
·als bron van grondstoffen dienen;
·het archief zijn van geologisch, geomorfologisch en archeologisch erfgoed.
|
3.De bodem als belangrijke oplossing voor onze grote uitdagingen
3.1.De bodem voor de matiging van en aanpassing aan de klimaatverandering
·Organische bodems (met inbegrip van veengronden) hebben een hoog koolstofgehalte van meer dan 20 % in drooggewicht en beslaan 8 % van de EU. Veengronden zijn terrestrische wetlands waarin de waterverzadigde omstandigheden verhinderen dat plantaardig materiaal volledig afbreekt. De drooglegging van veengebieden in alle landcategorieën in Europa alleen veroorzaakt ongeveer 5 % van de totale broeikasgasemissies in de EU. Als gevolg van de voortzetting van schadelijke teeltpraktijken zijn de emissies van bebouwde organische bodems nog steeds niet significant gedaald. Toch zou alleen al het herstel van ontwaterde organische bodems de CO2-uitstoot van het land aanzienlijk kunnen verminderen, wat talrijke nevenvoordelen oplevert voor de bescherming van de natuur, de biodiversiteit en het water.
·Minerale bodems hebben een koolstofgehalte van minder dan 20 %, hoewel dit over het algemeen minder dan 5 % bedraagt. Elk jaar verliezen minerale bodems onder akkerland ongeveer 7,4 miljoen ton koolstof
, onder meer als gevolg van niet-duurzame landbouwpraktijken. Dit koolstofreservoir is echter de “bankrekening” van het natuurlijk kapitaal van landbouwers en bosbouwers. Het is van essentieel belang dat dit reservoir niet uitgeput raakt, aangezien koolstof de basis vormt voor de biodiversiteit, de gezondheid en de vruchtbaarheid van de bodem. Bovendien is koolstofvastlegging in minerale bodems, hoewel afhankelijk van het bodemtype en de klimatologische omstandigheden, een kosteneffectieve methode om emissies te verminderen, met een groot potentieel om in Europa jaarlijks tussen 11 en 38 MtCO2-eq op te slaan, mits op bouwland een reeks beheerspraktijken, die al zijn vastgesteld, op grotere schaal wordt toegepast. Veel van deze praktijken zijn kosteneffectief
. Ook bosbouwers hebben aanzienlijke mogelijkheden voor maatregelen die tegelijkertijd de productiviteit van bossen, hun functie als koolstofput en de bodemeigenschappen verbeteren. De bank- en financiële sector is steeds meer genegen om te investeren in landbouwers die duurzame praktijken toepassen en de koolstof in de bodem verhogen, alsook in het creëren van marktstimulansen voor koolstofopslag. Er zijn aanwijzingen dat koolstoflandbouw aanzienlijk kan bijdragen aan de inspanningen van de EU om de klimaatverandering aan te pakken, maar ook andere nevenvoordelen oplevert, zoals een grotere biodiversiteit en het behoud van ecosystemen
.
·op basis van de resultaten van de effectbeoordeling overwegen om juridisch bindende doelstellingen voor te stellen in het kader van de wet inzake natuurherstel, de afwatering van wetlands en organische bodems te beperken en beheerde en ontwaterde veengebieden te herstellen, teneinde koolstofvoorraden in de bodem in stand te houden en te vergroten, overstromings- en droogterisico’s tot een minimum te beperken en de biodiversiteit te vergroten, waarbij rekening wordt gehouden met de gevolgen van deze doelstellingen voor toekomstige initiatieven op het gebied van koolstoflandbouw en landbouw- en bosbouwproductiesystemen. Daarnaast zet de EU zich in voor de bescherming van wetlands en veengebieden overeenkomstig de bepalingen van de verordening betreffende het strategisch GLB-plan;
·bijdragen aan de beoordeling van de toestand van veengebieden in het kader van het Global Peatlands Initiative van de FAO en UNEP
.
·maatregelen overwegen, zo mogelijk in het kader van de wet inzake natuurherstel, om de biodiversiteit van landbouwgrond te vergroten, wat zou bijdragen tot het behoud en de toename van organische koolstof in de bodem;
·zich aansluiten bij het internationale “4 per 1000”-initiatief om de koolstof in de bodem van landbouwgrond te verhogen;
·een langetermijnvisie ontwikkelen voor duurzame koolstofcycli (met inbegrip van afvang, opslag en gebruik van CO2) in een klimaatneutrale EU-economie. Als onderdeel hiervan zal de Commissie in 2021 een mededeling over het herstel van duurzame koolstofcycli uitbrengen en in 2022 het EU-initiatief voor koolstoflandbouw en een wetgevingsvoorstel inzake certificering van koolstofverwijdering presenteren ter bevordering van een nieuw groen bedrijfsmodel dat landbeheerders, zoals landbouwers en bosbouwers, beloont voor klimaatvriendelijke praktijken.
|
3.2. Bodem en circulaire economie
3.2.1.Veilig, duurzaam en circulair gebruik van afgegraven bodem
·de stromen afgegraven bodem die in de EU worden gegenereerd, behandeld en hergebruikt verder onderzoeken en tegen 2023 de marktsituatie in de lidstaten benchmarken. Dit moet een volledig beeld van de situatie in de EU opleveren;
·in het kader van de ontwikkeling van de bodemgezondheidswet de noodzaak en het potentieel van juridisch bindende bepalingen voor een “paspoort voor afgegraven bodems” beoordelen en op basis van de ervaringen van de lidstaten richtsnoeren voor de invoering van een dergelijk systeem verstrekken. Het paspoort moet de hoeveelheid en de kwaliteit van de afgegraven bodem weerspiegelen om ervoor te zorgen dat deze elders op veilige wijze wordt vervoerd, behandeld of hergebruikt.
|
3.2.2.Het beperken van ruimtebeslag en bodemafdekking door middel van circulair landgebruik
·tegen 2030 hun eigen ambitieuze nationale, regionale en lokale doelstellingen vaststellen om het nettoruimtebeslag tegen 2030 te verminderen teneinde een meetbare bijdrage te leveren aan de EU-doelstelling van 2050, en verslag uitbrengen over de geboekte vooruitgang;
·de “ruimtelijkeordeningshiërarchie” in hun plannen voor stedelijke vergroening
opnemen en prioriteit geven aan hergebruik en recycling van land en aan hoogwaardige stedelijke bodems op nationaal, regionaal en lokaal niveau door middel van passende regelgevingsinitiatieven en door het geleidelijk afschaffen van financiële stimulansen die in strijd zijn met deze hiërarchie, zoals lokale fiscale voordelen voor de omzetting van landbouw- of natuurgrond in een bebouwde omgeving.
·een definitie van nettoruimtebeslag geven in de bodemgezondheidswet;
·als onderdeel van de effectbeoordeling voor de bodemgezondheidswet bepalingen overwegen voor de lidstaten om verslag uit te brengen over de vooruitgang die is geboekt bij de verwezenlijking van hun doelstellingen inzake ruimtebeslag;
·als onderdeel van de effectbeoordeling voor de bodemgezondheidswet opties overwegen voor het houden van toezicht op en uitbrengen van verslag over de vooruitgang bij het bereiken van de doelstellingen voor het tot nul terugdringen van het nettoruimtebeslag en de uitvoering van de ruimtelijkeordeningshiërarchie op basis van de door de lidstaten gemelde gegevens;
·overheidsinstanties en particuliere bedrijven richtsnoeren verstrekken over de manier waarop bodemafdekking kan worden verminderd, met inbegrip van beste praktijken voor lokale initiatieven voor het openen van kunstmatige oppervlakken om de bodem te laten ademen, met een herziening van de EU-richtsnoeren inzake bodemafdekking tegen 2024
; de uitwisseling van beste praktijken bevorderen, voortbouwend op de ervaringen van lidstaten of regio’s die beschikken over systemen voor ruimtelijke ordening waarmee de uitdaging van ruimtebeslag succesvol kan worden aangepakt, met het oog op de ontwikkeling van een gemeenschappelijke methodologie.
|
3.2.3.De nutriënten- en koolstofkringloop sluiten
3.3. Biodiversiteit in de bodem voor de gezondheid van mens, dier en plant
·haar wereldwijd leidende rol bij het opbouwen van kennis over bodembiodiversiteit laten zien door tegen 2022 de eerste beoordeling van de bodembiodiversiteit in de EU en antimicrobiële resistentiegenen in landbouwbodems onder verschillende beheersregelingen (via Lucas Soil) te publiceren;
·het risico van verdere uitheemse platwormsoorten beoordelen met het oog op hun mogelijke opname in de lijst van voor de EU zorgwekkende invasieve uitheemse soorten, in overeenstemming met de verordening inzake invasieve uitheemse soorten;
·streven naar meer samenhang en sterkere synergieën tussen de Rio-verdragen, en streven naar een mondiaal biodiversiteitskader voor de periode na 2020 dat het belang van bodembiodiversiteit erkent, het gebruik van duurzame praktijken op het gebied van bodembeheer versterkt om ecosysteemdiensten te beschermen (met name door agro-ecologische en andere biodiversiteitsvriendelijke praktijken te bevorderen), en bodembehoud en -herstel integreert in verschillende doelstellingen en indicatoren;
·actief bijdragen tot de goedkeuring door de 15e Conferentie van de partijen bij het Verdrag inzake biologische diversiteit van het actieplan 2020‑2030 voor het internationaal initiatief voor de instandhouding en het duurzaam gebruik van de biodiversiteit in de bodem en het bijgewerkte actieplan, en tot de uitvoering ervan;
·de inspanningen opvoeren om de biodiversiteit in de bodem in kaart te brengen, te beoordelen, te beschermen en te herstellen, en steun verlenen aan de oprichting van het wereldwijde waarnemingscentrum voor bodembiodiversiteit, zoals voorgesteld door het Global Soil Partnership (mondiaal bodempartnerschap) van de Voedsel- en Landbouworganisatie (FAO).
|
3.4. De bodem voor gezonde watervoorraden
4.Bodem- en landdegradatie voorkomen en gezonde bodems herstellen
4.1. Duurzaam bodembeheer tot de nieuwe norm maken
·als onderdeel van de bodemgezondheidswet en in het kader van een effectbeoordeling de eisen voor een duurzaam bodemgebruik dat het vermogen van de bodem om ecosysteemdiensten te leveren niet belemmert, met inbegrip van de mogelijkheid om wettelijke bepalingen vast te stellen, aan een evaluatie onderwerpen;
·in overleg met de lidstaten en belanghebbenden een reeks “duurzame bodembeheerpraktijken” opstellen, met inbegrip van regeneratieve landbouw volgens agro-ecologische beginselen, die zijn aangepast aan de grote variabiliteit van bodemecosystemen en -typen, en niet-duurzame bodembeheerpraktijken identificeren;
·ondersteuning verlenen aan de lidstaten om met nationale middelen het Laat gratis uw bodem testen”-initiatief in te voeren;
·samen met de lidstaten een expertisenetwerk en een inclusief netwerk van ambassadeurs voor duurzaam bodembeheer opzetten, onder meer op het gebied van regeneratieve en biologische landbouw, waarin belanghebbenden buiten de academische wereld en agrarische actoren met elkaar in contact worden gebracht. Daartoe zullen zij voortbouwen op de werkzaamheden in verband met de “levende laboratoria en vuurtorens” van de missie “A Soil Deal for Europe” (zie punt 5.3);
·in het kader van het GLB en in nauwe samenwerking met de lidstaten de verspreiding van succesvolle duurzame oplossingen voor bodem- en nutriëntenbeheer voortzetten, onder meer via de nationale plattelandsnetwerken van het programma voor plattelandsontwikkeling, de adviesdiensten voor het landbouwbedrijf en AKIS, en het Europees innovatiepartnerschap voor productiviteit en duurzaamheid in de landbouw (EIP‑AGRI);
·duurzaam bodembeheer bevorderen door middel van vrijwillige verbintenissen tussen actoren in het voedselsysteem in het kader van de EU-gedragscode voor verantwoorde bedrijfs- en marketingpraktijken voor de levensmiddelensector;
·waardering tonen voor uitstekende resultaten en innovatieve initiatieven op het gebied van duurzaam bodembeheer door de samenwerking met de landbouwgemeenschap te versterken, bijvoorbeeld via de European Land Owners Soil Award;
·het Global Soil Partnership blijven steunen bij het bevorderen van duurzaam bodembeheer wereldwijd;
·tegen 2023 een wetgevingskader voor een duurzaam voedselsysteem in de EU voorstellen, zoals aangegeven in de “van boer tot bord” -strategie.
·in hun programma’s in het kader van het EU-cohesiebeleid naar behoren het behoud, herstel en duurzaam gebruik van de bodem op te nemen, waarbij ten volle gebruik moet worden gemaakt van de EU-richtsnoeren voor de integratie van ecosystemen en ecosysteemdiensten in de besluitvorming
;
·zorgen voor een krachtige bijdrage van het GLB aan de instandhouding en verbetering van de bodemgezondheid, overeenkomstig de analyse en behoeftenbeoordeling van de strategische GLB-plannen. Dit moet onder meer worden bereikt door het vaststellen van ambitieuze strategische plannen voor het GLB met voldoende interventies in het kader van de groene architectuur, overeenkomstig de aanbevelingen van de Commissie inzake het GLB. De Commissie zal de nodige richtsnoeren blijven verstrekken en de bijdrage en de samenhang van deze plannen ten aanzien van de Green Deal-doelstellingen beoordelen;
·op het passende niveau het “LAAT GRATIS UW BODEM TESTEN”-initiatief opzetten.
|
4.2. Voorkomen van woestijnvorming
·een methodologie en relevante indicatoren vaststellen, te beginnen met de drie indicatoren van het UNCCD, om de omvang van woestijnvorming en bodemdegradatie in de EU te beoordelen;
·de lidstaten voorstellen te verklaren dat de EU door woestijnvorming wordt getroffen in het kader van het UNCCD, en de lidstaten blijven aanmoedigen om deel te nemen aan het programma van de Verenigde Naties voor de vaststelling van de neutraliteit qua bodemdegradatie;
·met de steun van het Europees Milieuagentschap (EEA) en het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek (JRC), om de vijf jaar informatie publiceren over de toestand van bodemdegradatie en woestijnvorming in de EU;
·steun blijven verlenen aan belangrijke initiatieven zoals het “Great Green Wall-initiatief”, “Regreening Africa”, en steun voor land- en bodemkwesties in het kader van ontwikkelingssamenwerking.
·in overeenstemming met de acties die zijn gepland in de EU-klimaataanpassingsstrategie
passende langetermijnmaatregelen vast te stellen om achteruitgang te voorkomen en te beperken, met name door het watergebruik te verminderen en de keuze van gewassen aan te passen aan de lokale beschikbaarheid van water, in combinatie met een ruimer gebruik van droogtebeheerplannen en de toepassing van duurzaam bodembeheer.
|
4.3. Voorkomen van bodemverontreiniging
·tegen 2022 de richtlijn betreffende een duurzaam gebruik van pesticiden herzien en de richtlijn inzake zuiveringsslib evalueren;
·de inachtneming van bodemkwaliteit en bodembiodiversiteit in EU-risicobeoordelingen voor chemische stoffen, toevoegingsmiddelen voor voeding en diervoeder, pesticiden, meststoffen enz., verbeteren en harmoniseren. Dat zal zij doen in het kader van het initiatief “één stof, één beoordeling” en in samenwerking met het Europees Agentschap voor chemische stoffen (ECHA), de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA), het EEA, het JRC en de lidstaten;
·tegen 2022 het opzettelijk gebruik van microplastics beperken in het kader van de verordening inzake registratie en beoordeling van en autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (Reach), en maatregelen ontwikkelen inzake het onopzettelijk vrijkomen van microplastics. Nu sommige lidstaten van start zijn gegaan met het beperkingsproces, zal de Commissie in het kader van Reach voorstellen doen voor een beperking van alle niet-essentiële toepassingen van de per- en polyfluoralkylstoffen (PFAS), waardoor de emissie ervan in het milieu, met inbegrip van de bodem, wordt voorkomen, en tevens tegen 2022 een beleidskader inzake biogebaseerde, biologisch afbreekbare en composteerbare kunststoffen ontwikkelen;
·tegen juli 2024 criteria voor biologische afbreekbaarheid vaststellen voor bepaalde polymeren, zoals bedekkingssmiddelen en mulchfolies voor de landbouw in het kader van de EU-verordening inzake bemestingsproducten. De grenswaarden van contaminanten voor EU-bemestingsproducten zullen in juli 2026 worden herzien in het kader van de algemene evaluatie van die verordening.
|
4.4.Herstel van aangetaste bodem en sanering van vervuilde locaties
Een aangetaste bodem heeft geheel of gedeeltelijk zijn capaciteit verloren om zijn talrijke functies en diensten te vervullen. In sommige gevallen kan de bodem door middel van duurzaam bodembeheer in een gezonde toestand worden gebracht, wat na enkele jaren leidt tot volledig herstel (bv. in geval van verlies van koolstof en biodiversiteit of verdichting en erosie van de bovenste vruchtbare laag). In andere gevallen zijn actieve herstelmaatregelen nodig voor soms slechts gedeeltelijk herstel (bv. in het geval van afdekking, woestijnvorming, verzilting of verzuring van de bodem). In de EU-biodiversiteitsstrategie voor 2030 heeft de Commissie in 2021 een voorstel voor juridisch bindende EU-doelstellingen voor natuurherstel aangekondigd, in het kader waarvan aangetaste ecosystemen moeten worden hersteld, met name ecosystemen die het grootste potentieel hebben om koolstof te vangen en op te slaan, natuurrampen te voorkomen en de gevolgen ervan te beperken. Soms is de aantasting helaas onomkeerbaar.
– de haalbaarheid van de invoering van een bodemgezondheidscertificaat voor grondtransacties beoordelen om kopers van grond te voorzien van informatie over de belangrijkste kenmerken en de gezondheid van de bodem op de locatie die zij voornemens zijn te kopen.
·in samenwerking met de lidstaten en belanghebbenden een dialoog en kennisuitwisseling over de risicobeoordelingsmethoden voor bodemverontreiniging bevorderen en beste praktijken vaststellen;
·tegen 2024 komen met een EU-prioriteitenlijst van verontreinigende stoffen die aanleiding geven tot ernstige en/of opkomende bezorgdheid en een aanzienlijk risico vormen voor de Europese bodemkwaliteit en waarvoor waakzaamheid en prioritaire actie op Europees en nationaal niveau vereist zijn;
·tegen 2022 de richtlijn industriële emissies herzien en tegen 2023 de richtlijn milieuaansprakelijkheid evalueren, onder meer met betrekking tot de definitie van bodemschade en de rol van financiële zekerheid.
·een systeem van bodemgezondheidscertificaten voor grondtransacties op te zetten, met steun van het EU-onderzoeksprogramma en de missie “A Soil Deal for Europe”, indien dit niet in de bodemgezondheidswet is opgenomen.
|
5.We moeten meer weten over bodems
5.1. De bodem en de digitale agenda
·het gebruik van digitale instrumenten en Copernicus verbeteren, en vertrouwen op het JRC voor de verdere ontwikkeling van Europese waarnemingspost voor de bodem (EUSO)
en op het EEA voor de ontwikkeling van het landinformatiesysteem voor Europa (LISE), ondersteund door geospatiale analytische producten;
·de lidstaten aanmoedigen en steunen om landbouwbedrijfsduurzaamheidsintrumenten (FaST) voor nutriënten op te zetten, als onderdeel van de landbouwbedrijfsadviesdiensten in het kader van het nieuwe GLB. Op basis van deze instrumenten zullen de landbouwers aanbevelingen over het gebruik van meststoffen worden verstrekt, die in overeenstemming zijn met de bestaande wetgeving en gebaseerd zijn op beschikbare gegevens en kennis;
·de modelleringscapaciteit voor bodemgerelateerde processen verbeteren in het kader van het initiatief “Bestemming Aarde” van de Commissie, in samenwerking met de Horizon Europa-missie “A Soil Deal for Europe”.
|
5.2. Bodemgegevens en monitoring
·na een effectbeoordeling, en in het kader van de bodemgezondheidswet, bepalingen inzake de monitoring van de bodem en de bodembiodiversiteit en de rapportage over de toestand van de bodem overwegen, voortbouwend op bestaande nationale en EU-regelingen, waaronder de Lucas-bodemmodule; als onderdeel van de effectbeoordeling overwegen om te voorzien in een rechtsgrondslag voor het Lucas-bodemonderzoek teneinde de doelstellingen, de voorwaarden, de financiering, de toegang tot land, het gebruik van gegevens en privacykwesties wettelijk vast te leggen;
·via de Lucas-bodemonderzoeken zorgen voor een EU-brede geharmoniseerde monitoring van de ontwikkeling van het gehalte aan organische koolstof en de koolstofvoorraden in de bodem, als aanvulling op de rapportage van de lidstaten in het kader van de LULUCF-verordening;
·werken aan de integratie van een verontreinigingsmodule in de toekomstige Lucas-bodemenquête in 2022 om het probleem van diffuse bodemverontreiniging in de EU beter te begrijpen en in kaart te brengen, en vooruitzichten voor een schone bodem opstellen als onderdeel van het geïntegreerde kader voor monitoring en vooruitzichten inzake nulverontreiniging.
·Bij de uitvoering van de Europese waarnemingspost voor de bodem:
omet de bijdrage van het Europees gemeenschappelijk programma inzake agrarisch bodembeheer leemten in de bodemmonitoring vaststellen, in dialoog met de lidstaten en andere belangrijke belanghebbenden;
oeen “bodemdashboard” ontwikkelen, met een reeks betrouwbare bodemindicatoren waarin trends en prognoses zijn opgenomen;
oeen EU-inventaris van bodembiota ontwikkelen om de biodiversiteit in de bodem te monitoren en beter te begrijpen.
|
5.3. Bodemonderzoek en innovatie
·ambitieuze routekaarten voor onderzoek en innovatie uitvoeren om de kennisbasis voor bodembeheer uit te breiden en de toegang tot en het gebruik van de resultaten van onderzoeksactiviteiten te verruimen;
·aanzienlijke financiële middelen blijven verstrekken voor i) onderzoek naar oplossingen om de biodiversiteit in de bodem te vergroten; ii) het aanpakken van bodemdegradatie; iii) het opzetten van proefprojecten op het gebied van innovatieve technologieën voor bodemsanering;
·de ontwikkeling en het gebruik van digitale sensoren en sensoren op afstand, apps en draagbare monsternemers voor het beoordelen van de bodemkwaliteit bevorderen.
|
6.De overgang naar gezonde bodems mogelijk maken
6.1. Private en EU-financiering
·in 2022 een gids met een overzicht van de beschikbare financieringsmogelijkheden van de EU voor de bescherming, het duurzaam beheer en het herstel van de bodem publiceren, zodra alle prioriteiten en aandachtsgebieden voor 2021‑2027 duidelijk zijn omschreven;
·beleggingen bevorderen in projecten die de bodem duurzaam beheren en geen significante schade toebrengen in het kader van de EU-taxonomieverordening en de bijbehorende gedelegeerde handelingen.
|
6.2. Kennis over de bodem en maatschappelijke betrokkenheid
·een initiatief lanceren om mensen te betrekken bij en bewust te maken van kennis over de bodem, voortbouwend op het succesvolle voorbeeld van “kennis over de oceanen”;
·de uitwisseling van beste praktijken op het gebied van communicatie en betrokkenheid met betrekking tot de bodem vergemakkelijken en aanmoedigen, door een EUSO-portaal te creëren en outreachnetwerken op te zetten die gericht zijn op gezonde bodems;
·het thema bodemdegradatie integreren in het Europees gemeenschappelijk referentiekader van duurzaamheidscompetenties om bij de Europese burgers het concept “kennis over de bodem” te ontwikkelen;
·een breed scala aan acties op het gebied van communicatie, onderwijs en betrokkenheid van de burgers uitvoeren om de gezondheid van de bodem op verschillende niveaus te bevorderen en de bodem dichter bij de waarden van de burger te brengen, voortbouwend op de missie “A Soil Deal for Europe” en de Europese waarnemingspost voor de bodem.
|
7.Conclusies