EUROPESE COMMISSIE
Brussel, 9.7.2021
COM(2021) 383 final
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
over de uitoefening van de bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen die aan de Commissie is toegekend krachtens Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad betreffende officiële controles en andere officiële activiteiten die worden uitgevoerd om de toepassing van de levensmiddelen- en diervoederwetgeving en van de voorschriften inzake diergezondheid, dierenwelzijn, plantgezondheid en gewasbeschermingsmiddelen te waarborgen (“verordening officiële controles”)
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
over de uitoefening van de bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen die aan de Commissie is toegekend krachtens Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad betreffende officiële controles en andere officiële activiteiten die worden uitgevoerd om de toepassing van de levensmiddelen- en diervoederwetgeving en van de voorschriften inzake diergezondheid, dierenwelzijn, plantgezondheid en gewasbeschermingsmiddelen te waarborgen (“verordening officiële controles”)
1.INLEIDING
Verordening (EU) 2017/625 betreffende officiële controles en andere officiële activiteiten die worden uitgevoerd om de toepassing van de levensmiddelen- en diervoederwetgeving en van de voorschriften inzake diergezondheid, dierenwelzijn, plantgezondheid en gewasbeschermingsmiddelen te waarborgen
, is op 15 maart 2017 vastgesteld en op 27 april 2017 in werking getreden. Zij is van toepassing sinds 14 december 2019, behoudens het bepaalde in artikel 167, leden 2 tot en met 4.
Verordening (EU) 2017/625 vormt de basishandeling betreffende de uitvoering van officiële controles op de naleving van de agro-voedselketenvoorschriften van de Unie, ook wanneer die voorschriften van toepassing zijn op dieren en goederen die de Unie vanuit derde landen binnenkomen. Bij die verordening zijn Verordening (EG) nr. 882/2004 inzake officiële controles en andere wetgeving die voorheen officiële controles en handhavingsmaatregelen in de hele agro-voedselketen van de Unie regelde, met inbegrip van Richtlijn 97/78/EG van de Raad en Verordening (EG) nr. 854/2004, ingetrokken en vervangen. Het doel van Verordening (EU) 2017/625 is te voorzien in één enkel geharmoniseerd wetgevingskader voor de organisatie van officiële controles.
In dit verband heeft Verordening (EU) 2017/625 de wetgeving inzake de administratieve handhaving in de lidstaten van de EU-wetgeving inzake de agro-voedselketen aanzienlijk vereenvoudigd en gecodificeerd op EU-niveau. Bovendien is het toepassingsgebied van de verordening breed en omvat het de controle op de naleving van de voorschriften inzake levensmiddelen en diervoeders en de veiligheid daarvan, voorschriften inzake diergezondheid en dierenwelzijn, fytosanitaire voorschriften, voorschriften inzake dierlijke bijproducten, voorschriften inzake biologische productie en etikettering van biologische producten, en voorschriften inzake gewasbeschermingsmiddelen, beschermde benamingen en doelbewuste introductie in het milieu van genetisch gemodificeerde organismen (ggo’s) met het oog op de productie van levensmiddelen en diervoeders.
Daarnaast stelt Verordening (EU) 2017/625 een gemeenschappelijk kader vast voor de uitvoering van grenscontroles van dieren en goederen die de Unie binnenkomen, alsmede een uniform en geharmoniseerd kader voor officiële certificering, en versterkt zij de samenwerking en administratieve bijstand tussen de lidstaten. Ook verleent zij de Commissie de bevoegdheid om een aantal maatregelen vast te stellen wanneer er aanwijzingen zijn dat het controlesysteem in een lidstaat ernstig wordt verstoord, versterkt zij de regels inzake financiële sancties voor frauduleuze of bedrieglijke praktijken en voert zij bepalingen inzake de bescherming van klokkenluiders van deze praktijken in.
Verordening (EU) 2017/625 verleent de Commissie de bevoegdheid om vele uitvoeringshandelingen en gedelegeerde handelingen vast te stellen.
2.RECHTSGRONDSLAG
Artikel 144, lid 2, van Verordening (EU) 2017/625 verleent de Commissie de bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen als bedoeld in de bepalingen van dat artikel (zie punt 3 hieronder). Overeenkomstig artikel 144, lid 2, van Verordening (EU) 2017/625 wordt de bevoegdheid om gedelegeerde handelingen betreffende de daarin bedoelde aangelegenheden vast te stellen, aan de Commissie toegekend voor een termijn van vijf jaar met ingang van 28 april 2017. De Commissie moet uiterlijk negen maanden voor het einde van die termijn van vijf jaar een verslag over die bevoegdheidsdelegatie aan het Europees Parlement en de Raad opstellen. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend met termijnen van dezelfde duur verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden voor het einde van elke termijn tegen deze verlenging verzet.
3.UITOEFENING VAN DE DELEGATIE
Overeenkomstig artikel 144, lid 2, van Verordening (EU) 2017/625 is de Commissie bevoegd de gedelegeerde handelingen vast te stellen als bedoeld in artikel 18, lid 7, artikel 21, lid 8, artikel 41, artikel 45, lid 4, artikel 47, lid 3, artikel 48, artikel 50, lid 4, artikel 51, artikel 53, lid 1, artikel 62, lid 3, artikel 64, leden 2 en 5, artikel 77, leden 1 en 2, artikel 92, lid 4, artikel 99, lid 2, artikel 100, lid 6, artikel 101, lid 2, artikel 126, lid 1, artikel 142, leden 1 en 2, artikel 149, lid 2, artikel 150, lid 3, artikel 154, lid 3, artikel 155, lid 3, en artikel 165, lid 3, van die verordening.
3.1.
TIJDENS DE VERSLAGPERIODE GEBRUIKTE BEVOEGDHEDEN
Tijdens de verslagperiode heeft de Commissie haar gedelegeerde bevoegdheden uitgeoefend door de volgende gedelegeerde handelingen vast te stellen:
·Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/631 van de Commissie van 7 februari 2018 tot aanvulling van Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad door de instelling van referentielaboratoria van de Europese Unie voor plaagorganismen bij planten
. Deze handeling is op 15 mei 2018 in werking getreden en op dezelfde datum van toepassing geworden.
·Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/478 van de Commissie van 14 januari 2019 tot wijziging van Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de categorieën zendingen die moeten worden onderworpen aan officiële controles bij grenscontroleposten
. Deze handeling is op 14 april 2019 in werking getreden en op 14 december 2019 van toepassing geworden.
·Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/624 van de Commissie van 8 februari 2019 betreffende specifieke voorschriften voor de uitvoering van officiële controles van de productie van vlees en voor de productie- en de heruitzettingsgebieden van levende tweekleppige weekdieren overeenkomstig Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad
. Deze handeling is op 6 juni 2019 in werking getreden en op 14 december 2019 van toepassing geworden.
·Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/625 van de Commissie van 4 maart 2019 tot aanvulling van Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft voorwaarden voor de binnenkomst in de Unie van zendingen van bepaalde voor menselijke consumptie bestemde dieren en goederen
. Deze handeling is op 6 juni 2019 in werking getreden en op 14 december 2019 van toepassing geworden. De voorschriften van artikel 12 en artikel 14, leden 1 en 2, zijn evenwel op 21 april 2021 van toepassing geworden.
·Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/1012 van de Commissie van 12 maart 2019 tot aanvulling van Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad door af te wijken van de voorschriften inzake de aanwijzing van controlepunten en de minimumvoorschriften voor grenscontroleposten
. Deze handeling is op 11 juli 2019 in werking getreden en op 14 december 2019 van toepassing geworden.
·Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/1602 van de Commissie van 23 april 2019 tot aanvulling van Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het gemeenschappelijk gezondheidsdocument van binnenkomst dat zendingen van dieren en goederen tot hun bestemming vergezelt
. Deze handeling is op 20 oktober 2019 in werking getreden en op 14 december 2019 van toepassing geworden. Sommige bepalingen zijn evenwel in elke lidstaat van toepassing vanaf de datum waarop de in artikel 6, lid 1, van Verordening (EU) nr. 952/2013 bedoelde elektronische gegevensverwerkingstechnieken van de douane in die lidstaat operationeel worden of, als de hiervoor genoemde datum niet eerder is, met ingang van 1 maart 2023.
·Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/1666 van de Commissie van 24 juni 2019 tot aanvulling van Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de voorwaarden voor de monitoring van het vervoer en de aankomst van zendingen van bepaalde goederen van de grenscontrolepost van aankomst tot de inrichting op de plaats van bestemming in de Unie
. Deze handeling is op 24 oktober 2019 in werking getreden en op 14 december 2019 van toepassing geworden.
·Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/2074 van de Commissie van 23 september 2019 tot aanvulling van Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft voorschriften voor specifieke officiële controles op zendingen van bepaalde dieren en goederen die afkomstig zijn van en, nadat een derde land de binnenkomst ervan heeft geweigerd, terugkeren naar de Unie
. Deze handeling is op 26 december 2019 in werking getreden en op 14 december 2019 van toepassing geworden.
·Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/2122 van de Commissie van 10 oktober 2019 tot aanvulling van Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft bepaalde categorieën dieren en goederen die van officiële controles aan grenscontroleposten zijn vrijgesteld, en specifieke controles van de persoonlijke bagage van passagiers en van kleine zendingen goederen die aan natuurlijke personen worden gezonden en niet bestemd zijn om in de handel te worden gebracht en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 142/2011 van de Commissie
. Deze verordening is op 1 januari 2020 in werking getreden en op 14 december 2019 van toepassing geworden.
·Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/2123 van de Commissie van 10 oktober 2019 tot aanvulling van Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de regels voor de gevallen waarin en de voorwaarden waaronder op controlepunten overeenstemmingscontroles en materiële controles op bepaalde goederen kunnen worden uitgevoerd, en voor de gevallen waarin en de voorwaarden waaronder documentencontroles op afstand van de grenscontroleposten kunnen worden uitgevoerd
. Deze handeling is op 1 januari 2020 in werking getreden en op 14 december 2019 van toepassing geworden.
·Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/2124 van de Commissie van 10 oktober 2019 tot aanvulling van Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft voorschriften voor officiële controles van zendingen van dieren en goederen bij doorvoer, overlading en verder vervoer door de Unie, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 798/2008, (EG) nr. 1251/2008, (EG) nr. 119/2009, (EU) nr. 206/2010, (EU) nr. 605/2010, (EU) nr. 142/2011 en (EU) nr. 28/2012 van de Commissie, Uitvoeringsverordening (EU) 2016/759 van de Commissie, en Beschikking 2007/777/EG van de Commissie
. Deze handeling is op 1 januari 2020 in werking getreden en op 14 december 2019 van toepassing geworden.
·Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/2125 van de Commissie van 10 oktober 2019 tot aanvulling van Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft regels voor de uitvoering van specifieke officiële controles van houten verpakkingsmateriaal, de kennisgeving van bepaalde zendingen en de te nemen maatregelen in geval van niet-naleving
. Deze handeling is op 1 januari 2020 in werking getreden en op 14 december 2019 van toepassing geworden.
·Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/2126 van de Commissie van 10 oktober 2019 tot aanvulling van Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft regels voor specifieke officiële controles van bepaalde categorieën dieren en goederen, maatregelen die na de uitvoering van die controles moeten worden genomen, en bepaalde categorieën dieren en goederen die vrijgesteld zijn van officiële controles aan grenscontroleposten
. Deze handeling is op 1 januari 2020 in werking getreden en op 14 december 2019 van toepassing geworden.
·Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/2127 van de Commissie van 10 oktober 2019 tot wijziging van Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de datum van toepassing van sommige bepalingen van de Richtlijnen 91/496/EEG, 97/78/EG en 2000/29/EG van de Raad
. Deze handeling is op 1 januari 2020 in werking getreden en op 14 december 2019 van toepassing geworden.
·Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/2190 van de Commissie van 29 oktober 2020 tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/2124 wat betreft de officiële controles aan de grenscontrolepost waar goederen de Unie verlaten en bepaalde bepalingen inzake doorvoer en overlading
. Deze handeling is op 12 januari 2021 in werking getreden en op 1 januari 2021 van toepassing geworden.
·Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/573 van de Commissie van 1 februari 2021 tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/625 wat betreft de voorwaarden voor de invoer van levende slakken, samengestelde producten en casings die voor menselijke consumptie in de handel worden gebracht. Deze handeling is op 28 april 2021 in werking getreden en op dezelfde datum van toepassing geworden. Sommige bepalingen waren echter van toepassing met ingang van 21 april 2021.
·Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/630 van de Commissie van 16 februari 2021 tot aanvulling van Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft bepaalde categorieën van goederen die zijn vrijgesteld van officiële controles aan grenscontroleposten en tot wijziging van Beschikking 2007/275/EG van de Commissie. Deze handeling is op 9 mei 2021 in werking getreden en op 21 april 2021 van toepassing geworden.
·Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/... van de Commissie tot aanvulling van Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de gevallen waarin en de voorwaarden waaronder de bevoegde autoriteiten officiële laboratoria mogen aanwijzen die niet met betrekking tot alle door hen toegepaste methoden voor officiële controles of andere officiële activiteiten aan de voorwaarden van die verordening voldoen (C(2021) 3285). Deze handeling is op 17 mei 2021 vastgesteld.
De Commissie heeft het Europees Parlement en de Raad overeenkomstig artikel 144, lid 5, van Verordening (EU) 2017/625 in kennis gesteld van elk van de bovengenoemde gedelegeerde handelingen. Noch het Europees Parlement noch de Raad heeft de in artikel 144, lid 6, van Verordening (EU) 2017/625 bedoelde bezwaartermijn met betrekking tot een van deze handelingen verlengd. Evenmin hebben het Europees Parlement noch de Raad bezwaar gemaakt tegen een van deze handelingen overeenkomstig artikel 144, lid 6, van Verordening (EU) 2017/625.
De Commissie heeft tot dusver 17 van de 26 bevoegdheidsdelegaties in artikel 144, lid 2, van Verordening (EU) 2017/625 gebruikt; deze delegaties vallen daarom binnen het toepassingsgebied van dit verslag. Van de 17 gebruikte bevoegdheidsdelegaties zijn er 4 gedeeltelijk gebruikt. Indien de regels inhoudelijk met elkaar verband houden, zijn sommige van deze gedelegeerde bevoegdheden samengebracht in één gedelegeerde handeling, overeenkomstig afdeling V, punt 31, van het Interinstitutioneel Akkoord tussen het Europees Parlement, de Raad van de Europese Unie en de Europese Commissie over beter wetgeven.
3.2.
TIJDENS DE VERSLAGPERIODE NIET GEBRUIKTE BEVOEGDHEDEN
Bepaalde bevoegdheden uit hoofde van Verordening (EU) 2017/625 zijn tijdens de verslagperiode om de hieronder uiteengezette redenen niet gebruikt.
·Artikel 21, lid 8
De Commissie beoordeelt voortdurend of het nodig is specifieke voorschriften inzake officiële controles vast te stellen, naast de algemene voorschriften van Verordening (EU) 2017/625, om niet-naleving en mogelijke uiteenlopende handhavingspraktijken in de lidstaten aan te pakken. De Commissie heeft met name vastgesteld dat het, zoals ook werd benadrukt door recente incidenten in de Middellandse Zee, noodzakelijk is om gebruik te maken van artikel 21, lid 8, punten a) en c), om specifieke voorschriften vast te stellen voor de uitvoering van officiële controles om het risico dat verbonden is met veeschepen aan te pakken, alsook om regels vast te stellen betreffende de verificatie van de voorschriften inzake dierenwelzijn op plaatsen van uitgang. Deze handeling zal naar verwachting in 2022 worden vastgesteld. Daarnaast wordt in het kader van de herziening van de EU-wetgeving inzake dierenwelzijn tegen 2023 in het kader van de “van boer tot bord”-strategie overwogen artikel 21, lid 8, in de toekomst te gebruiken. Zo nodig kunnen bijvoorbeeld nieuwe regels inzake het welzijn van katten en honden tijdens het vervoer later worden aangevuld met specifieke voorschriften voor officiële controles, overeenkomstig artikel 21, lid 8, punt a). Ook kunnen overeenkomstig artikel 21, lid 8, punt d), specifieke criteria en voorwaarden voor de inwerkingtreding van het mechanisme voor administratieve bijstand als beschreven in de artikelen 102 tot en met 108 van Verordening (EU) 2017/625 worden vastgesteld om bijvoorbeeld het probleem van de illegale handel in puppy’s te helpen aanpakken. Er is echter nog geen besluit genomen over het verdere gebruik van de bevoegdheid in artikel 21, lid 8.
Ook artikel 154, lid 3, is niet gebruikt. Deze bevoegdheidsdelegatie houdt echter verband met de vaststelling van gedelegeerde en uitvoeringshandelingen als bedoeld in artikel 21.
·Artikel 48, punten a) en g)
Wat artikel 48, punt a), betreft, zijn bij Verordening (EU) nr. 142/2011 van de Commissie reeds dergelijke regels vastgesteld met betrekking tot bepaalde monsters en producten die als niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten en afgeleide producten in aanmerking komen, zoals bedoeld in artikel 16, lid 1, punten e) en f), van Richtlijn 97/78/EG van de Raad, thans vervangen door artikel 48, punten a) en b), van Verordening (EU) 2017/625. Deze bevoegdheidsdelegatie en de bevoegdheidsdelegatie van punt g) zijn echter nog steeds nodig om regels vast te stellen naast die welke zijn vastgesteld in de Gedelegeerde Verordeningen (EU) 2019/2122 en (EU) 2019/2126.
·Artikel 51, lid 1, punt e), en artikel 51, lid 2
Bij de vaststelling van Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/2124, waarin de in artikel 51, lid 1, punten b), c) en d), van Verordening (EU) 2017/625 bedoelde regels zijn vastgesteld, hebben noch de Commissie, noch de deskundigen van de lidstaten die in het kader van de deskundigengroep van de Commissie inzake officiële controles zijn geraadpleegd, geoordeeld dat van die regels moet worden afgeweken. Daarnaast bevat Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/2123 regels inzake de gevallen waarin en de voorwaarden waaronder bevoegde autoriteiten documentencontroles op afstand van een grenscontrolepost mogen uitvoeren op zendingen planten, plantaardige producten en andere materialen als bedoeld in artikel 47, lid 1, punt c). De Commissie beoordeelt voortdurend of het nodig is dergelijke afwijkingen vast te stellen, in het licht van de ervaring die is opgedaan bij de uitvoering van de Gedelegeerde Verordeningen (EU) 2019/2124 en (EU) 2019/2123.
·Artikel 53, lid 1, punten b) en c), en artikel 53, lid 1, punten d), i), iii) en iv)
De Commissie beoordeelt voortdurend of het nodig is dergelijke regels vast te stellen, in het licht van de ervaring die is opgedaan bij de uitvoering van Verordening (EU) 2017/625. Wat de bevoegdheidsdelegaties van artikel 53, lid 1, punten d), i), iii) en iv), betreft, wordt bij die beoordeling ook rekening gehouden met de vraag of dergelijke goederen al dan niet zijn vrijgesteld van officiële controles aan grenscontroleposten, alsook met de verantwoordelijkheden met betrekking tot officiële controles die reeds aan de douaneautoriteiten zijn toegekend bij andere handelingen van de Unie, zoals Verordening (EU) nr. 952/2013. Bovendien zouden dergelijke bevoegdheden in de toekomst kunnen worden gebruikt, bijvoorbeeld in het kader van de ontwikkeling van een specifiek beleid inzake verkoop via internet, met inbegrip van regels betreffende officiële controles.
·Artikel 77, lid 1, punten e), f), g) en i)
De Commissie beoordeelt voortdurend of het nodig is specifieke regels vast te stellen overeenkomstig deze bevoegdheidsdelegaties, met name in het licht van de ervaring die is opgedaan bij de uitvoering van de algemene regels betreffende officiële controles van dieren en goederen die de Unie binnenkomen uit derde landen, die zijn vastgesteld in Verordening (EU) 2017/625 en aanverwante handelingen. In dit verband wordt in verband met artikel 77, lid 1, punt e), bij een dergelijke beoordeling rekening gehouden met de toepasselijke diergezondheidsvoorschriften en met bepaalde vrijstellingen van officiële controles aan grenscontroleposten als bedoeld in bijlage III, punt 3, bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/2122 met betrekking tot om gezondheidsredenen vereist voeder voor gezelschapsdieren. Artikel 77, lid 1, punt f), zou in de toekomst kunnen worden gebruikt in het kader van de ontwikkeling van specifiek beleid inzake de verkoop via internet, met inbegrip van regels betreffende officiële controles. Met betrekking tot de in artikel 77, lid 1, punt g), bedoelde plantaardige producten wordt bij een dergelijke beoordeling rekening gehouden met het feit dat hooi en stro momenteel onderworpen zijn aan officiële controles aan grenscontroleposten op grond van artikel 47, lid 1, punt b), als gevolg van de inwerkingtreding van Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/478. Wat de bevoegdheidsdelegatie van artikel 77, lid 1, punt i) betreft, zal de Commissie beoordelen of in dit verband moet worden opgetreden in het licht van de ervaring met de praktische toepassing van Verordening (EU) 2017/625.
·Artikel 99, lid 2
De in deze bevoegdheidsdelegatie bedoelde voorschriften moeten beperkt blijven tot situaties van nieuwe of opkomende risico’s, nieuwe of opkomende dierziekten of plaagorganismen bij planten of wanneer nieuwe juridische voorschriften zulks rechtvaardigen. Dergelijke situaties of voorschriften hebben zich echter nog niet voorgedaan, maar kunnen zich in de toekomst voordoen.
·Artikel 100, lid 6, en artikel 101, lid 2
Overeenkomstig artikel 100, lid 6, en artikel 101, lid 2, blijven de in die bevoegdheidsdelegaties bedoelde voorschriften beperkt tot het zorgen van samenhang met eventuele bijkomende verantwoordelijkheden en taken die overeenkomstig artikel 99, lid 2, zijn vastgesteld. In de toekomst kan het dus nodig zijn dergelijke voorschriften vast te stellen om te zorgen voor samenhang met eventuele bijkomende aanvullende verantwoordelijkheden en taken die overeenkomstig artikel 99, lid 2, zijn vastgesteld.
·Artikel 142, lid 1
In dit verband zijn er momenteel geen wijzigingen in de in artikel 1, lid 2, van Verordening (EU) 2017/625 bedoelde regels en is er geen melding gemaakt van technologische en wetenschappelijke ontwikkelingen met betrekking tot de gebieden die onder de bijlagen II en III bij die verordening vallen. Toekomstige veranderingen en ontwikkelingen kunnen echter de opstelling van een gedelegeerde handeling overeenkomstig artikel 142, lid 1, vereisen.
·Artikel 142, lid 2
In dit verband heeft het CEN momenteel geen normen waarnaar deze bevoegdheidsdelegatie verwijst, gewijzigd. Toekomstige wijzigingen door het CEN kunnen echter de opstelling van een gedelegeerde handeling overeenkomstig artikel 142, lid 2, vereisen.
·Artikel 150, lid 3
De Commissie werkt momenteel aan twee uitvoeringshandelingen op basis van artikel 19, lid 3, punten a) en b), van Verordening (EU) 2017/625, die vanaf 15 december 2022 van toepassing zullen zijn. Tegelijkertijd is het niet uitgesloten dat deze handelingen na 28 april 2022 worden vastgesteld en dat zij zullen worden gewijzigd teneinde vóór 14 december 2022 van toepassing te zijn.
·Artikel 155, lid 3
De Commissie werkt momenteel aan een gedelegeerde handeling overeenkomstig artikel 19, lid 2, van Verordening (EU) 2017/625 en aan een uitvoeringshandeling op grond van artikel 19, lid 3, punt b), van die verordening. Deze handelingen zullen de bepalingen van artikel 27, lid 1, en artikel 30 van Verordening (EG) nr. 396/2005 opnieuw invoeren. Bijgevolg moeten beide handelingen van toepassing zijn met ingang van 15 december 2022. Tegelijkertijd is het niet uitgesloten dat deze handelingen na 28 april 2022 worden vastgesteld en dat zij zullen worden gewijzigd teneinde vóór 14 december 2022 van toepassing te zijn.
CONCLUSIE
De Commissie acht het noodzakelijk de in artikel 144, lid 2, van Verordening (EU) 2017/625 bedoelde bevoegdheidsdelegatie overeenkomstig dat artikel met vijf jaar stilzwijgend te verlengen. Dit is toe te schrijven aan het feit dat het ook in de toekomst nodig zal zijn om regels te ontwikkelen op basis van de bij artikel 144, lid 2, van Verordening (EU) 2017/625 verleende bevoegdheden. Dit zal met name van belang zijn om de nodige flexibiliteit te bieden bij de uitvoering van het nieuwe wetgevingskader, dit regelmatig aan te passen aan de meest recente wetenschappelijke normen en de Commissie de mogelijkheid te bieden op te treden op gebieden waar zij tot op heden niet heeft gehandeld, maar dit in de toekomst mogelijk wel zal moeten doen.
Met dit verslag voldoet de Commissie aan de voorschriften inzake rapportage van artikel 144, lid 2, van Verordening (EU) 2017/625.
De Commissie verzoekt het Europees Parlement en de Raad van dit verslag kennis te nemen.