Brussel, 9.12.2020

COM(2020) 783 final

2020/0348(NLE)

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

betreffende de ondertekening, namens de Europese Unie, van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Kaapverdië tot wijziging van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Kaapverdië inzake de versoepeling van de afgifte van visa voor kort verblijf aan de burgers van de Republiek Kaapverdië en van de Europese Unie


TOELICHTING

1.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Kaapverdië en de EU hebben al meer dan 35 jaar een nauwe en zeer constructieve relatie, die met name is gebaseerd op aanzienlijke en voortdurende ontwikkelingssamenwerking. Sinds november 2007 worden de betrekkingen tussen de EU en Kaapverdië geregeld door het speciaal partnerschap tussen de EU en Kaapverdië, dat een ambitieus instrument is voor de versterking van de bilaterale betrekkingen en een uniek geval binnen de groep van Staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan (ACS). Een van de doelstellingen van het speciaal partnerschap is de mobiliteit en de intermenselijke contacten tussen de burgers van de EU en Kaapverdië te verbeteren en de samenwerking bij de bestrijding van irreguliere immigratie te intensiveren. In het kader van dit partnerschap heeft Kaapverdië in 2008 als eerste Afrikaans land een mobiliteitspartnerschap met de EU gesloten en vervolgens een overeenkomst inzake de versoepeling van de afgifte van visa voor kort verblijf aan de burgers van de Republiek Kaapverdië en van de Europese Unie 1 , die tegelijk is aangenomen met een overeenkomst inzake de overname van personen die zonder vergunning op het grondgebied verblijven 2 . Beide overeenkomsten zijn op 1 december 2014 in werking getreden.

Deze overeenkomsten worden inmiddels al bijna vijf jaar uitgevoerd. Het krachtens de bestaande overeenkomst opgerichte Gemengd Comité heeft daarom onderzocht, in het licht van de ingrijpende wijzigingen van zowel de interne visumwetgeving van de EU als die van Kaapverdië, namelijk de herziening van de Visumcode van de EU 3 en het besluit van Kaapverdië om EU-burgers vrij te stellen van de visumplicht voor een verblijf van maximaal 30 dagen 4 , of het nodig is bepaalde daarin vastgestelde regels te wijzigen teneinde deze aan te passen aan de gewijzigde omstandigheden.

Op basis daarvan heeft de Commissie op 13 september 2019 bij de Raad een aanbeveling 5   ingediend met het oog op het verkrijgen van richtsnoeren voor onderhandelingen over een overeenkomst tot wijziging van de bestaande visumversoepelingsovereenkomst met de Republiek Kaapverdië.

Nadat de Raad op 29 oktober 2019 machtiging had verleend 6  , werden op 28 november 2019 in Brussel de onderhandelingen met de Republiek Kaapverdië officieel geopend. Op 30 januari 2020 vond nog een onderhandelingsronde plaats in Praia, waar de hoofdonderhandelaars tot een beginselakkoord over de ontwerptekst kwamen. Op 24 juli 2020 werd de tekst van de overeenkomst door de hoofdonderhandelaars geparafeerd door uitwisseling van e-mails.

De lidstaten zijn in alle fasen van de onderhandelingen regelmatig op de hoogte gehouden en geraadpleegd in de desbetreffende werkgroepen van de Raad. De definitieve ontwerptekst van de overeenkomst is voorgelegd aan de Werkgroep Visa en op 27 maart 2020 via een stilzwijgende procedure algemeen goedgekeurd.

Bijgaand voorstel betreft het rechtsinstrument voor de ondertekening van de overeenkomst. De Raad zal met gekwalificeerde meerderheid een besluit nemen.

2.DOEL EN INHOUD VAN DE OVEREENKOMST

De overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Kaapverdië tot wijziging van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Kaapverdië inzake de versoepeling van de afgifte van visa voor kort verblijf aan de burgers van de Republiek Kaapverdië en van de Europese Unie, hierna “de overeenkomst” genoemd, heeft als doel om op basis van wederkerigheid de afgifte van visa voor voorgenomen verblijven van ten hoogste 90 dagen per periode van 180 dagen te versoepelen.

De Commissie is van oordeel dat de door de Raad in zijn onderhandelingsrichtsnoeren vastgestelde doelstellingen zijn bereikt en dat de ontwerpovereenkomst aanvaardbaar is voor de Unie.

De uiteindelijke inhoud ervan kan als volgt worden samengevat:

   de leges voor de behandeling van visumaanvragen worden verlaagd tot 75 % van het overeenkomstig de toepasselijke nationale wetgeving in rekening te brengen bedrag (d.w.z. 60 EUR voor Kaapverdische burgers). Deze leges gelden voor alle visumaanvragers. Echtgenoten, kinderen (inclusief adoptiekinderen) die jonger zijn dan 21 jaar of ten laste komen van de aanvrager, en ouders van burgers van Kaapverdië die legaal op het grondgebied van een lidstaat verblijven of van burgers van de Unie die verblijven in de lidstaat waarvan zij de nationaliteit hebben, worden bovendien volledig van deze verplichting vrijgesteld. Verder worden voor kinderen van 12 jaar of ouder (maar jonger dan 18 jaar) de leges verder verlaagd met 50 % van het algemeen toepasselijke bedrag (d.w.z. 30 EUR voor Kaapverdische burgers);

   voor de volgende categorieën aanvragers geldt een vereenvoudiging ten aanzien van de over te leggen documenten betreffende het doel van de reis: leden van officiële delegaties; zakenlieden; echtgenoten, kinderen en ouders van burgers van de Unie of Kaapverdische burgers die legaal in de EU verblijven; scholieren, studenten en postdoctoraalstudenten; deelnemers aan wetenschappelijke, culturele, sportieve en religieuze evenementen; journalisten en hun begeleiders; personen die om medische redenen reizen. Deze categorieën personen hoeven om het doel van hun reis te staven alleen over de in de overeenkomst genoemde documenten te beschikken; aanvragers die rechtmatig gebruik hebben gemaakt van een eerder afgegeven meervoudig visum met een geldigheidsduur van ten minste één jaar, hoeven geen bewijs van logies over te leggen.

   de regels voor de afgifte van meervoudige visa zijn gewijzigd: er wordt meer gelet op eerder rechtmatig gebruik van visa tijdens bepaalde referentieperioden dan op het door de aanvrager opgegeven doel van de reis: in de regel wordt een meervoudig visum van 1 jaar afgegeven aan aanvragers die in de voorafgaande 18 maanden rechtmatig gebruik hebben gemaakt van één visum; een meervoudig visum van 2 jaar wordt afgegeven aan aanvragers die in de voorafgaande 30 maanden rechtmatig gebruik hebben gemaakt van een meervoudig visum van 1 jaar; een meervoudig visum van 3 tot 5 jaar wordt afgegeven aan aanvragers die in de voorafgaande 42 maanden rechtmatig gebruik hebben gemaakt van een meervoudig visum van 2 jaar.

   houders van een geldig laissez-passer van de EU zijn vrijgesteld van de visumplicht voor kort verblijf.

   de slotbepalingen voorzien in de mogelijkheid voor de partijen om de overeenkomst geheel of gedeeltelijk op te schorten om elke passend geachte reden. In een gemeenschappelijke verklaring over artikel 12, lid 5, van de overeenkomst betreffende de gronden voor de opschorting van de overeenkomst is een niet-limitatieve lijst van redenen van opschorting opgenomen, zoals in verband met de openbare orde, de bescherming van de nationale veiligheid of de volksgezondheid, overwegingen inzake mensenrechten en democratie of niet-verlening van medewerking op het gebied van overname;

   de algemene bepaling van de overeenkomst wordt zodanig gewijzigd dat: de faciliteiten die aan burgers van Kaapverdië worden verleend, ook worden verleend aan burgers van de Unie indien hun opnieuw de visumplicht wordt opgelegd indien zij Kaapverdië willen bezoeken voor een verblijf van ten hoogste 30 dagen; ten minste dezelfde versoepelingen worden verleend aan burgers van de Unie wanneer zij een Kaapverdisch visum aanvragen voor een verblijf van meer dan 30 dagen, maar niet langer dan 90 dagen. Aan de overeenkomst is een gemeenschappelijke verklaring gehecht betreffende de regels voor de afgifte van Kaapverdische visa aan burgers van de Unie voor een verblijf van meer dan 30 maar niet meer dan 90 dagen, waarin is bepaald dat burgers van de Unie op het grondgebied van Kaapverdië bij de bevoegde autoriteiten een verzoek tot verlenging van hun verblijf kunnen indienen;

   de gezamenlijke verklaring over de samenwerking op het gebied van reisdocumenten en de regelmatige uitwisseling van informatie over de beveiliging van reisdocumenten wordt gewijzigd door er een verwijzing in op te nemen naar de interne wetgeving van Kaapverdië inzake de invoering van biometrische reisdocumenten;

   de specifieke situatie van Denemarken en Ierland wordt belicht in de preambule en in gemeenschappelijke verklaringen die aan de overeenkomst zijn gehecht.

3.RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Het voorstel wordt aan de Raad voorgelegd met het oog op de verlening van een machtiging tot ondertekening van de overeenkomst.

De rechtsgrondslag van dit voorstel is artikel 77, lid 2, onder a), van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), in samenhang met artikel 218, lid 5.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Krachtens artikel 77, lid 2, onder a), VWEU vallen onderhandelingen over en sluiting van overeenkomsten waarvan de bepalingen van invloed zijn op de regels voor de afgifte van Schengenvisa voor kort verblijf onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie.

Evenredigheid

Het voorstel gaat niet verder dan nodig is om het doel ervan te verwezenlijken, namelijk de ondertekening van een internationale overeenkomst inzake de versoepeling van de afgifte van visa aan burgers van Kaapverdië en, op basis van wederkerigheid, de Unie.

4.GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Dit voorstel leidt niet tot extra kosten voor de EU-begroting.

5.CONCLUSIE

In het licht van bovengenoemde resultaten stelt de Commissie voor dat de Raad besluit de overeenkomst namens de Unie te laten ondertekenen en de voorzitter van de Raad te machtigen om de tot ondertekening namens de Unie bevoegde persoon of personen aan te wijzen.

2020/0348 (NLE)

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

betreffende de ondertekening, namens de Europese Unie, van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Kaapverdië tot wijziging van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Kaapverdië inzake de versoepeling van de afgifte van visa voor kort verblijf aan de burgers van de Republiek Kaapverdië en van de Europese Unie

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 77, lid 2, onder a), in samenhang met artikel 218, lid 5,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)Op 29 oktober 2019 heeft de Raad de Commissie gemachtigd onderhandelingen te openen met de Republiek Kaapverdië over een overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Kaapverdië tot wijziging van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Kaapverdië inzake de versoepeling van de afgifte van visa voor kort verblijf aan de burgers van de Republiek Kaapverdië en van de Europese Unie, hierna “de overeenkomst” genoemd. De partijen hebben de onderhandelingen op 30 januari 2020 met succes afgerond en de tekst is op 24 juli 2020 door middel van de uitwisseling van e-mails geparafeerd.

(2)Het speciale partnerschap tussen de Unie en Kaapverdië is op 19 november 2007 door de Raad van de Europese Unie goedgekeurd 7 . Een van de doelstellingen ervan is de mobiliteit en de interpersoonlijke contacten tussen de burgers van de EU en Kaapverdië te verbeteren en de samenwerking bij de bestrijding van irreguliere immigratie te intensiveren.

(3)De overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Kaapverdië inzake de versoepeling van de afgifte van visa voor kort verblijf aan de burgers van de Republiek Kaapverdië en van de Europese Unie 8 is op 1 december 2014 in werking getreden.

(4)In het licht van de ingrijpende wijzigingen van de interne wetgeving van de partijen en op basis van de feedback van het Gemengd Comité dat belast is met het toezicht op de uitvoering van de in de vorige overweging bedoelde overeenkomst, heeft de overeenkomst tot doel een aantal bepalingen aan te passen en aan te vullen ter vergemakkelijking van de afgifte van visa aan burgers van Kaapverdië en, op basis van wederkerigheid, van de Unie voor een voorgenomen verblijf van ten hoogste 90 dagen per periode van 180 dagen.

(5)Dit besluit houdt een ontwikkeling in van de bepalingen van het Schengenacquis waaraan Ierland niet deelneemt, overeenkomstig Besluit 2002/192/EG van de Raad 9 . Ierland neemt derhalve niet deel aan de vaststelling van dit besluit en dit is bijgevolg niet bindend voor, noch van toepassing op deze lidstaat.

(6)Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van het Protocol (nr. 22) betreffende de positie van Denemarken, dat gehecht is aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, neemt Denemarken niet deel aan de aanneming van dit besluit en is dit niet bindend voor, noch van toepassing op deze lidstaat.

(7)De overeenkomst moet derhalve namens de Unie worden ondertekend, onder voorbehoud van de sluiting ervan op een later tijdstip, en de aan de overeenkomst gehechte gemeenschappelijke verklaringen moeten worden goedgekeurd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De ondertekening van de overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Kaapverdië tot wijziging van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Kaapverdië inzake de versoepeling van de afgifte van visa voor kort verblijf aan de burgers van de Republiek Kaapverdië en van de Europese Unie (hierna “de overeenkomst” genoemd) wordt namens de Unie goedgekeurd, onder voorbehoud van de sluiting van de overeenkomst.

De tekst van de te ondertekenen overeenkomst is aan dit besluit gehecht.

Artikel 2

De aan de overeenkomst gehechte gemeenschappelijke verklaringen worden namens de Unie goedgekeurd.

Artikel 3

Het secretariaat-generaal van de Raad stelt het volmachtinstrument op waarbij de persoon (personen) die daartoe door de onderhandelaar voor de overeenkomst is (zijn) aangewezen, machtiging wordt verleend om de overeenkomst, onder voorbehoud van de sluiting ervan, te ondertekenen.

Artikel 4

Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de vaststelling ervan.

Gedaan te Brussel,

   Voor de Raad

   De voorzitter

(1)    PB L 282 van 24.10.2013, blz. 3.
(2)    PB L 282 van 24.10.2013, blz. 15.
(3)    Verordening (EU) 2019/1155 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 810/2009 tot vaststelling van een gemeenschappelijke visumcode (Visumcode) (PB L 188 van 12.7.2019, blz. 25).
(4)    Officieel Bulletin van de Republiek Kaapverdië I.54 van 13.8.2018, blz. 1350.
(5)    COM(2019) 417 final.
(6)    Ares(2019)6870996.
(7)    Conclusies van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, over de mededeling van de Commissie over de toekomst van de betrekkingen tussen de Europese Unie en de Republiek Kaapverdië (19 november 2007), document nr. 15113/07.
(8)    PB L 282 van 24.10.2013, blz. 3.
(9)    Besluit 2002/192/EG van de Raad van 28 februari 2002 betreffende het verzoek van Ierland deel te mogen nemen aan bepalingen van het Schengenacquis (PB L 64 van 7.3.2002, blz. 20).

Brussel, 9.12.2020

COM(2020) 783 final

BIJLAGE

bij het

Voorstel voor een besluit van de Raad

betreffende de sluiting van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Kaapverdië tot wijziging van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Kaapverdië inzake de versoepeling van de afgifte van visa voor kort verblijf aan de burgers van de Republiek Kaapverdië en van de Europese Unie


OVEREENKOMST 
tussen de Europese Unie en de Republiek Kaapverdië
tot wijziging van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Kaapverdië inzake de versoepeling van de afgifte van visa voor kort verblijf aan de burgers van de Republiek Kaapverdië en van de Europese Unie

DE EUROPESE UNIE, hierna “de Unie” genoemd, enerzijds,

en

DE REPUBLIEK KAAPVERDIË, hierna “Kaapverdië” genoemd,

hierna gezamenlijk “de partijen” genoemd,

HERINNEREND AAN de Partnerschapsovereenkomst van Cotonou tussen de staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, ondertekend te Cotonou op 23 juni 2000, herzien op 25 juni 2005 en herzien op 22 juni 2010, alsmede aan het speciale partnerschap tussen de Unie en Kaapverdië, dat op 19 november 2007 door de Raad van de Europese Unie is goedgekeurd,

GEZIEN de gemeenschappelijke verklaring van 5 juni 2008 over een partnerschap voor mobiliteit tussen de Unie en de Republiek Kaapverdië, volgens welke de partijen een dialoog tot stand zullen brengen over de kwesties omtrent visa voor kort verblijf teneinde de mobiliteit van bepaalde categorieën personen te verbeteren,

GEZIEN de overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Kaapverdië inzake de versoepeling van de afgifte van visa voor kort verblijf aan de burgers van de Republiek Kaapverdië en van de Europese Unie 1 , hierna “de overeenkomst” genoemd, die op 1 december 2014 in werking is getreden,

GEZIEN de overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Kaapverdië inzake de overname van personen die zonder vergunning op het grondgebied verblijven 2 , die op 1 december 2014 in werking is getreden,

INDACHTIG HET FEIT dat burgers van de Unie met ingang van 2 januari 2019 zijn vrijgesteld van de visumplicht wanneer zij naar Kaapverdië reizen voor een periode van ten hoogste 30 dagen 3 ,

ERKENNENDE dat, indien Kaapverdië voor burgers of bepaalde categorieën burgers van de Unie opnieuw de visumplicht invoert voor voorgenomen verblijven van ten hoogste 30 dagen, voor de betrokken burgers van de Unie op basis van wederkerigheid automatisch ten minste dezelfde versoepelingen moeten gelden als die welke op grond van deze overeenkomst aan de burgers van Kaapverdië worden toegekend,

GEZIEN de inwerkintreding van Verordening (EU) 2019/1155 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 810/2009 tot vaststelling van een gemeenschappelijke visumcode (Visumcode) 4 ,

GELEID DOOR DE WENS om in het belang van een gestage ontwikkeling van de economische, humanitaire, culturele, wetenschappelijke en andere banden de contacten tussen mensen te vergemakkelijken door de afgifte van visa aan hun burgers op basis van wederkerigheid te versoepelen,

ERKENNEND dat visumversoepeling illegale migratie niet mag aanmoedigen, en bijzondere aandacht schenkend aan veiligheid en overname,

REKENING HOUDEND MET het Protocol betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, dat is gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en bevestigend dat de bepalingen van deze overeenkomst niet van toepassing zijn op Ierland,

REKENING HOUDEND MET het Protocol betreffende de positie van Denemarken, dat is gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en bevestigend dat de bepalingen van deze overeenkomst niet van toepassing zijn op het Koninkrijk Denemarken,

ZIJN HET VOLGENDE OVEREENGEKOMEN:

Artikel 1

De overeenkomst wordt als volgt gewijzigd:

(1)De titel wordt vervangen door:

“Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Kaapverdië inzake de versoepeling van de afgifte van visa voor kort verblijf”.

(2)[Heeft geen betrekking op het Nederlands.]

(3)Artikel 2 wordt vervangen door:

Artikel 2
Algemene bepaling

1.    De bij deze overeenkomst geregelde soepeler afgifte van visa geldt voor burgers van Kaapverdië en van de Europese Unie slechts voor zover die burgers niet zijn vrijgesteld van de visumplicht op grond van de wet- en regelgeving van de Unie of haar lidstaten, op grond van de wet- en regelgeving van Kaapverdië, of op grond van deze overeenkomst of andere internationale overeenkomsten.

2.    Indien Kaapverdië voor burgers van de Unie of bepaalde categorieën burgers van de Unie opnieuw de visumplicht invoert voor voorgenomen verblijven van ten hoogste 30 dagen, gelden voor de betrokken burgers van de Unie op basis van wederkerigheid automatisch ten minste dezelfde versoepelingen als die welke op grond van deze overeenkomst aan de burgers van Kaapverdië worden toegekend.

3.    Voor voorgenomen verblijven van meer dan 30 doch niet meer dan 90 dagen gelden voor de betrokken burgers van de Unie ten minste dezelfde versoepelingen als die welke op grond van deze overeenkomst aan de burgers van Kaapverdië worden toegekend.

4.    Op kwesties die niet onder de bepalingen van deze overeenkomst vallen, zijn de nationale wetgeving van Kaapverdië en het nationale recht van de lidstaten of het recht van de Unie van toepassing.”

(4)Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

a)punt a) wordt vervangen door:

“a)    “lidstaat”: elke lidstaat van de Unie, met uitzondering van het Koninkrijk Denemarken en Ierland;”

b)punt e) wordt vervangen door:

“e)    “legaal verblijvende persoon”: een burger van Kaapverdië die op grond van de nationale wetgeving of van het recht van de Unie gemachtigd is of toestemming heeft om meer dan 90 dagen op het grondgebied van een lidstaat te verblijven;”

c)Het volgende punt wordt ingevoegd:

“f)    “laissez-passer van de EU”: een document dat door de Unie overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1417/2013 van de Raad aan personeelsleden van de instellingen van de Unie wordt afgegeven 5 .”

(5)Artikel 4 wordt vervangen door:

Artikel 4
Afgifte van meervoudige visa

1.    De diplomatieke en consulaire beroepsposten van de lidstaten verstrekken meervoudige visa met een geldigheidsduur van vijf jaar aan de volgende categorieën burgers van Kaapverdië:

a)    leden van nationale en lokale regeringen en parlementen, het grondwettelijk hof en de hoogste rechterlijke instantie, en de rekenkamer, in de uitoefening van hun functie, indien zij bij deze overeenkomst niet zijn vrijgesteld van de visumplicht;

b)    permanente leden van officiële delegaties die op officiële aan Kaapverdië gerichte uitnodiging naar een lidstaat reizen om deel te nemen aan vergaderingen, overlegronden, onderhandelingen, uitwisselingsprogramma’s of evenementen die op initiatief van intergouvernementele organisaties worden georganiseerd;

c)    zakenlieden en vertegenwoordigers van bedrijfsorganisaties die regelmatig naar de lidstaten reizen;

d)    echtgenoten, kinderen (inclusief adoptiekinderen) die jonger zijn dan 21 jaar of ten laste komen van de aanvrager, en ouders hetzij van burgers van Kaapverdië die legaal op het grondgebied van een lidstaat verblijven, hetzij van burgers van de Unie die verblijven in de lidstaat waarvan zij de nationaliteit hebben.

Indien de noodzaak om frequent of regelmatig te reizen echter kennelijk slechts voor een kortere periode geldt, blijft de geldigheidsduur van het meervoudig visum beperkt tot die periode, met name wanneer een van de volgende termijnen minder dan vijf jaar bedraagt:

-de ambtstermijn van de onder a) bedoelde personen,

-de status van permanent lid van een officiële delegatie van de onder b) bedoelde personen,

-de status van zakenman of ‑vrouw of vertegenwoordiger van een bedrijfsorganisatie van de onder c) bedoelde personen, of

-de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning van de onder d), eerste deel, bedoelde burgers van Kaapverdië die in een lidstaat verblijven.

2.    Onverminderd lid 1 verstrekken de diplomatieke en consulaire beroepsposten van de lidstaten aan andere aanvragers meervoudige visa met een geldigheidsduur van:

a)    één jaar, mits de aanvrager in de voorafgaande 18 maanden één visum heeft verkregen en rechtmatig heeft gebruikt;

b)    twee jaar, mits de aanvrager in de voorafgaande 30 maanden één meervoudig visum met een geldigheidsduur van één jaar heeft verkregen en rechtmatig heeft gebruikt;

c)    drie tot vijf jaar, mits de aanvrager in de voorafgaande 42 maanden één meervoudig visum met een geldigheidsduur van twee jaar heeft verkregen en rechtmatig heeft gebruikt.

3.    In afwijking van de leden 1 en 2 kan de geldigheidsduur van het visum in individuele gevallen worden verkort, wanneer er redelijke twijfel aan bestaat of voor de gehele periode aan de toegangsvoorwaarden zal worden voldaan of wanneer de geldigheidsduur van het visum langer zou zijn dan die van het reisdocument van de aanvrager.

4.    De in de leden 1 en 2 bedoelde personen mogen in totaal niet langer dan 90 dagen per periode van 180 dagen op het grondgebied van de lidstaten verblijven.”

(6)Artikel 5 wordt vervangen door:

Artikel 5
Visumleges en dienstverleningskosten

1.    De leges voor de behandeling van visumaanvragen bedragen 75 % van het overeenkomstig de toepasselijke nationale wetgeving in rekening te brengen bedrag.

Dit percentage kan worden aangepast volgens de procedure van artikel 12, lid 4.

2.    Onverminderd lid 1 brengen de lidstaten geen visumleges in rekening aan de volgende categorieën personen:

a)    leden van officiële delegaties die op officiële aan Kaapverdië gerichte uitnodiging naar een lidstaat reizen om deel te nemen aan vergaderingen, overlegronden, onderhandelingen, officiële uitwisselingsprogramma’s of evenementen die op initiatief van intergouvernementele organisaties worden georganiseerd;

b)    kinderen jonger dan twaalf jaar;

c)    scholieren, studenten, postacademische studenten en begeleidende docenten als het doel van hun verblijf studie of opleiding is;

d)    onderzoekers als het doel van het verblijf wetenschappelijk onderzoek is;

e)    deelnemers aan door non-profitorganisaties georganiseerde studiebijeenkomsten, conferenties, sportieve, culturele of educatieve evenementen die 25 jaar of jonger zijn;

f)    echtgenoten, kinderen (inclusief adoptiekinderen) die jonger zijn dan 21 jaar of ten laste komen van de aanvrager, en ouders hetzij van burgers van Kaapverdië die legaal op het grondgebied van een lidstaat verblijven, hetzij van burgers van de Unie die verblijven in de lidstaat waarvan zij de nationaliteit hebben.

3.    Onverminderd lid 2, punt f), wordt 50 % van de op grond van lid 1 toepasselijke leges in rekening gebracht voor kinderen die ten minste 12 jaar oud zijn, maar jonger dan 18 jaar.

4.    Wanneer lidstaten gebruikmaken van een externe dienstverlener mogen dienstverleningskosten in rekening worden gebracht. De dienstverleningskosten staan in verhouding tot de kosten die de externe dienstverlener moet maken voor het uitvoeren van zijn taken en mogen ten hoogste 30 EUR bedragen.”

(7)Het volgende artikel wordt ingevoegd:

Artikel 5 bis 
Bewijsstukken

1.    Voor onderstaande categorieën burgers van Kaapverdië volstaan de genoemde documenten om het doel van de reis te verifiëren:

a)    voor leden van nationale en lokale regeringen en parlementen, het grondwettelijk hof en de hoogste rechterlijke instantie, en de rekenkamer, in de uitoefening van hun functie, indien zij bij deze overeenkomst niet zijn vrijgesteld van de visumplicht:

   een verbale nota van het ministerie van Buitenlandse Zaken van Kaapverdië waarin wordt bevestigd dat de aanvrager zich op officiële dienstreis naar een lidstaat begeeft;

b)    voor leden van officiële delegaties die op officiële aan Kaapverdië gerichte uitnodiging naar een lidstaat reizen om deel te nemen aan vergaderingen, overlegronden, onderhandelingen, uitwisselingsprogramma’s of evenementen die op initiatief van intergouvernementele organisaties worden georganiseerd:

   een brief van de bevoegde autoriteit van Kaapverdië waarin wordt bevestigd dat de aanvrager lid is van een delegatie die naar het grondgebied van de lidstaat of lidstaten reist om deel te nemen aan het (de) desbetreffende evenement(en), vergezeld van een kopie van de officiële uitnodiging of registratiebevestiging van de uitnodigende organisatie;

c)    voor zakenlieden en vertegenwoordigers van bedrijfsorganisaties:

   een schriftelijke uitnodiging van een onderneming of organisatie die gevestigd is in de lidstaat van bestemming;

d)    voor echtgenoten, kinderen (inclusief adoptiekinderen) die jonger zijn dan 21 jaar of ten laste komen van de aanvrager, en ouders van burgers van Kaapverdië die legaal op het grondgebied van een lidstaat verblijven of van burgers van de Unie die verblijven in de lidstaat waarvan zij de nationaliteit hebben:

   een schriftelijke uitnodiging van de gastheer of ‑vrouw;

e)    voor scholieren, studenten, postdoctoraalstudenten en begeleidende docenten die voor studie- of onderwijsdoeleinden reizen, met inbegrip van universitaire of andere uitwisselingsprogramma’s (voor verblijven van ten hoogste 90 dagen binnen een periode van 180 dagen):

   een schriftelijke uitnodiging van de school, het college of de universiteit of een door deze instelling afgegeven inschrijvingsbewijs, of bewijzen van de te volgen cursussen;

f)    voor personen die deelnemen aan wetenschappelijk of academisch onderzoek, opleidingsevenementen, met inbegrip van beroepsopleiding (voor verblijven van ten hoogste 90 dagen binnen een periode van 180 dagen):

   een door de onderwijsinstelling afgegeven inschrijvingsbewijs of een schriftelijke uitnodiging van de uitnodigende organisatie;

g)    voor deelnemers aan seminars, conferenties, culturele of religieuze evenementen die worden georganiseerd door non-profitorganisaties die in een lidstaat zijn geregistreerd:

   een schriftelijke uitnodiging van de gastorganisatie om deel te nemen aan de activiteiten;

h)    voor personen die om medische redenen reizen en hun noodzakelijke begeleiders:

   een officieel document van een medische instelling waaruit blijkt dat medische verzorging in die instelling noodzakelijk is, en een bewijs van voldoende middelen om de medische behandeling te betalen, of een bewijs van vooruitbetaling van de medische zorg, en, in voorkomend geval, de noodzaak van begeleiding van de behandelde persoon;

i)    voor deelnemers aan internationale sportevenementen en personen die hen beroepshalve begeleiden:

   een schriftelijke uitnodiging van de gastorganisatie, de bevoegde instanties, de nationale sportfederatie of het nationale olympisch comité van een van de lidstaten;

j)    voor journalisten en het technisch personeel dat hen beroepshalve vergezelt:

   een certificaat of ander document van een beroepsorganisatie of van de werkgever van de aanvrager waaruit blijkt dat de aanvrager een gekwalificeerd journalist is die reist om journalistiek werk te verrichten, of behoort tot het technisch personeel dat de journalist beroepshalve vergezelt;

2.    Voor de toepassing van dit artikel wordt in de schriftelijke uitnodiging of de relevante officiële documenten de volgende informatie vermeld:

a)    voor de uitgenodigde persoon: voor- en achternaam, geboortedatum, geslacht, burgerschap, paspoortnummer, tijdstip en doel van de reis, aantal gevraagde inreizen en (indien relevant) de naam van de echtgenoot en kinderen die met de uitgenodigde persoon meereizen; en

b)    indien de uitnodigende partij een natuurlijke persoon is: voor-, en achternaam van de uitnodigende persoon, adres en (indien van toepassing) bewijs van legaal verblijf in een lidstaat, overeenkomstig de nationale wetgeving; of

c)    indien de uitnodigende partij een rechtspersoon, onderneming of organisatie (waarbij het ook om een non-profitorganisatie kan gaan) is die gevestigd is op het grondgebied van de lidstaat of lidstaten: volledige naam en volledig adres van de uitnodigende persoon, naam en functie van de vertegenwoordiger die het verzoek ondertekent en registratienummer van de uitnodigende persoon, zoals vereist door het nationale recht van de betrokken lidstaat; of

d)    indien het desbetreffende officiële document door een overheidsinstantie wordt afgegeven: naam en functie van de persoon die het verzoek ondertekent, en status van de aanvrager.

3.    Aanvragers die in de loop van de afgelopen 30 maanden een meervoudig inreisvisum met een geldigheidsduur van ten minste één jaar hebben gekregen en rechtmatig hebben gebruikt, worden in beginsel vrijgesteld van het verstrekken van bewijsstukken ter staving van het logies of bewijsstukken van het bezit van voldoende middelen om logies te betalen.”

(8)Artikel 8 wordt vervangen door:

Artikel 8
Diplomatieke paspoorten en dienstpaspoorten

1.    Burgers van Kaapverdië die houder zijn van een door Kaapverdië afgegeven geldig diplomatiek paspoort of dienstpaspoort hebben geen visum nodig voor een inreis in, een uitreis uit of een doorreis over het grondgebied van de lidstaten.

2.    Burgers van de Unie die houder zijn van een door een lidstaat afgegeven geldig diplomatiek paspoort of dienstpaspoort, en houders van een geldig laissez-passer van de EU, hebben geen visum nodig voor een inreis in, een uitreis uit of een doorreis over het grondgebied van Kaapverdië.

3.    De in de leden 1 en 2 bedoelde personen mogen ten hoogste 90 dagen per periode van 180 dagen op het grondgebied van de lidstaten of van Kaapverdië verblijven.”

(9)Artikel 10, lid 1, wordt vervangen door:

“1.    De partijen richten een Gemengd Comité voor het beheer van de overeenkomst op, hierna “het comité” genoemd, dat bestaat uit vertegenwoordigers van de Unie en van Kaapverdië.”

(10) Artikel 11 wordt vervangen door:

Artikel 11
Verband tussen deze overeenkomst en overeenkomsten tussen de lidstaten en Kaapverdië

Zodra deze overeenkomst in werking treedt, heeft zij voorrang op de bepalingen van bilaterale of multilaterale overeenkomsten of regelingen die zijn gesloten tussen afzonderlijke lidstaten en Kaapverdië, voor zover de bepalingen van die overeenkomsten of regelingen gevolgen voor het toepassingsgebied van deze overeenkomst kunnen hebben of dit kunnen wijzigen.”

(11) Artikel 12, lid 5, wordt vervangen door:

“5.    Elk van beide partijen kan de toepassing van deze overeenkomst geheel of gedeeltelijk opschorten. Het besluit tot opschorting wordt uiterlijk 48 uur vóór de inwerkingtreding ervan meegedeeld aan de andere partij. De partij die de toepassing van de overeenkomst heeft opgeschort, stelt de andere partij onverwijld in kennis van het feit dat de redenen voor de opschorting zijn vervallen, zodra dit het geval is.”

(12) De tweede alinea van het protocol bij de overeenkomst betreffende de lidstaten die het Schengenacquis niet volledig toepassen, wordt vervangen door:

“Overeenkomstig Besluit nr. 565/2014/EU van het Europees Parlement en de Raad 6 zijn geharmoniseerde maatregelen genomen ter vereenvoudiging van de doorreis van houders van Schengenvisa en Schengenverblijfsvergunningen over het grondgebied van de lidstaten die het Schengenacquis nog niet volledig toepassen of ter vereenvoudiging van hun korte verblijf op dat grondgebied. Bij Besluit 565/2014/EU worden Bulgarije, Kroatië, Cyprus en Roemenië gemachtigd om de volgende documenten eenzijdig als gelijkwaardig aan hun nationale visa te erkennen, niet alleen voor de doorreis over hun grondgebied, maar ook voor een voorgenomen verblijf van ten hoogste 90 dagen binnen een periode van 180 dagen:

-eenvormige visa voor kort verblijf die geldig zijn voor twee of meer binnenkomsten;

-visa voor verblijf van langere duur en verblijfsvergunningen die zijn afgegeven door lidstaten die het Schengenacquis volledig toepassen, met inbegrip van visa met beperkte territoriale geldigheid die zijn afgegeven overeenkomstig artikel 25, lid 3, eerste zin, van de Visumcode; en

-door Bulgarije, Kroatië, Cyprus en Roemenië afgegeven nationale visa en verblijfsvergunningen.”

Artikel 2

1.    De partijen gaan over tot bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring van deze overeenkomst volgens hun eigen procedures en stellen elkaar in kennis van de voltooiing van de daarvoor noodzakelijke procedures.

2.    Deze overeenkomst treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand volgende op de maand waarin de laatste kennisgeving als bedoeld in lid 1 is verricht.

Artikel 3

Deze overeenkomst wordt opgesteld in tweevoud in de Bulgaarse, de Deense, de Duitse, de Engelse, de Estse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Hongaarse, de Italiaanse, de Kroatische, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Nederlandse, de Poolse, de Portugese, de Roemeense, de Sloveense, de Slowaakse, de Spaanse, de Tsjechische en de Zweedse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek.

De volgende gemeenschappelijke verklaringen worden door de partijen aangenomen en aan de overeenkomst gehecht:

“Gemeenschappelijke verklaring betreffende de regels voor de afgifte van Kaapverdische visa aan burgers van de Unie voor een verblijf van meer dan 30 dagen en ten hoogste 90 dagen

Overeenkomstig de wetgeving van Kaapverdië zijn burgers van de Unie vrijgesteld van de visumplicht voor inreizen en verblijven op het grondgebied van Kaapverdië voor ten hoogste 30 dagen. Voor een voorgenomen verblijf van meer dan 30 dagen dienen zij toestemming te vragen en verkrijgen van de autoriteiten van Kaapverdië. Krachtens wet nr. 66/VIII/2014 van de Republiek Kaapverdië, zoals gewijzigd, kunnen burgers van de Unie bij de consulaire posten van Kaapverdië een visum met een geldigheidsduur van ten hoogste 90 dagen aanvragen en verkrijgen, of op het grondgebied van Kaapverdië bij de bevoegde autoriteiten een aanvraag tot verlenging van hun verblijf indienen.

Op grond van artikel 2, lid 3, van de overeenkomst gelden voor voorgenomen verblijven van meer dan 30 doch niet meer dan 90 dagen voor de betrokken burgers van de Unie ten minste dezelfde versoepelingen als die welke op grond van de overeenkomst aan de burgers van Kaapverdië worden toegekend.

De partijen komen overeen dat het bij artikel 10 opgerichte Gemengd Comité toezicht zal houden op de tenuitvoerlegging van deze bepaling.”

“Gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 12, lid 5, van de overeenkomst betreffende de gronden voor de opschorting van de overeenkomst

Elk van beide partijen kan de overeenkomst, en met name artikel 8, geheel of gedeeltelijk opschorten om bijvoorbeeld redenen van openbare orde, bescherming van de nationale veiligheid of de volksgezondheid, wegens niet-verlening van medewerking op het gebied van overname of om overwegingen in verband met de mensenrechten en de democratie. Elke opschorting geschiedt volgens de procedure van artikel 12, lid 5.

Indien de toepassing van alle of enkele bepalingen van de overeenkomst wordt opgeschort, voeren de partijen in het kader van het krachtens artikel 10 opgerichte comité overleg om de problemen die tot de opschorting hebben geleid, op te lossen.

Deze gemeenschappelijke verklaring vervangt de gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 8 van de overeenkomst over diplomatieke paspoorten en dienstpaspoorten.”

“Gemeenschappelijke verklaring over de samenwerking op het gebied van reisdocumenten

De partijen komen overeen dat het bij artikel 10 opgerichte Gemengd Comité bij het toezicht op de uitvoering van de overeenkomst nagaat welk effect het beveiligingsniveau van de respectieve reisdocumenten heeft op de werking van de overeenkomst. Daartoe komen de partijen overeen elkaar regelmatig in kennis te stellen van:

-maatregelen die zijn genomen om de wildgroei aan reisdocumenten tegen te gaan;

-maatregelen die zijn genomen met betrekking tot de ontwikkeling van de technische aspecten van de beveiliging van reisdocumenten; en

-maatregelen die zijn genomen om de afgifte van reisdocumenten verder te personaliseren.

Beide partijen verklaren prioriteit te geven aan een goede beveiliging van diplomatieke paspoorten en dienstpaspoorten, in het bijzonder met behulp van biometrische identificatiemiddelen. Wat de Unie betreft, zal dit worden gedaan overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2252/2004 van de Raad van 13 december 2004 betreffende normen voor de veiligheidskenmerken van en biometrische gegevens in door de lidstaten afgegeven paspoorten en reisdocumenten. Wat Kaapverdië betreft, zal dit worden gedaan overeenkomstig Wetsbesluit nr. 21/2014 van 17 maart 2014 tot vaststelling van de technische specificaties, de veiligheid en de voorwaarden voor afgifte van het door Kaapverdië afgegeven biometrisch paspoort.

Deze gemeenschappelijke verklaring vervangt de gemeenschappelijke verklaring over de samenwerking op het gebied van reisdocumenten.”

(1)

   Publicatieblad van de Europese Unie L 282 van 24.10.2013, blz. 3.

(2)

   Publicatieblad van de Europese Unie L 282 van 24.10.2013, blz. 15.

(3)

   Officieel Bulletin van de Republiek Kaapverdië I.54 van 13.8.2018, blz. 1350.

(4)

   Publicatieblad van de Europese Unie L 188 van 12.7.2019, blz. 25.

(5)

   Verordening (EU) nr. 1417/2013 van de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van de vorm van de door de Europese Unie afgegeven laissez-passer (Publicatieblad van de Europese Unie L 353 van 28.12.2013, blz. 26).

(6)

   Besluit nr. 565/2014/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 tot instelling van een vereenvoudigde regeling voor de controle van personen aan de buitengrenzen, gebaseerd op de eenzijdige erkenning door Bulgarije, Kroatië, Cyprus en Roemenië van bepaalde documenten als gelijkwaardig met hun nationale visa voor de doorreis over hun grondgebied of een voorgenomen verblijf op hun grondgebied van ten hoogste 90 dagen binnen een periode van 180 dagen en tot intrekking van de Beschikkingen nr. 895/2006/EG en nr. 582/2008/EG (Publicatieblad L 157 van 27.5.2014, blz. 23).