Brussel, 15.4.2020

COM(2020) 125 final

2018/0169(COD)

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT

overeenkomstig artikel 294, lid 6, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie

over het

standpunt van de Raad met het oog op de aanneming van een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende minimumeisen voor hergebruik van water

(Voor de EER relevante tekst)


2018/0169 (COD)

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT

overeenkomstig artikel 294, lid 6, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie


over het

standpunt van de Raad met het oog op de aanneming van een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende minimumeisen voor hergebruik van water

(Voor de EER relevante tekst)

1.Chronologisch overzicht

Indiening voorstel bij het Europees Parlement en de Raad (document COM(2018) 337 final – 2018/0169 COD):

28 mei 2019

Datum van het advies van het Comité van de Regio’s over het voorstel:

6 december 2018

Datum van het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het voorstel:

12 december 2018

Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing:

12 februari 2019

Overeenkomst in de Raad inzake een algemene oriëntatie:

26 juni 2019

Trialogen:

10 oktober 2019

12 november 2019

2 december 2019

Bevestiging van het compromisakkoord door het Comité van permanente vertegenwoordigers:

18 december 2019

Goedkeuring van het compromisakkoord in de commissie ENVI van het Europees Parlement:

21 januari 2020

Politiek akkoord in het Comité van permanente vertegenwoordigers (I/A‑punt):

5 februari 2020

Politiek akkoord in de Raad (I/A‑punt):

18 februari 2020

Goedkeuring van het standpunt van de Raad door het Comité van permanente vertegenwoordigers (I/A‑punt):

20 maart 2020

Vaststelling van het standpunt van de Raad in eerste lezing (I/A‑punt):

7 april 2020

2.Doel van het voorstel van de Commissie

Water geldt binnen de EU als schaarse hulpbron: een derde van het EU‑grondgebied wordt geconfronteerd met watertekort. Als gevolg van de combinatie van de toenemende vraag onder de bevolking en de klimaatverandering zal de toereikende kwantitatieve en kwalitatieve beschikbaarheid van water in de toekomst alleen nog maar een groter probleem worden voor Europa.

Het doel van het voorstel inzake minimumeisen voor hergebruik van water is om in de context van de aanpassing aan de klimaatverandering bij te dragen tot de vermindering van de waterschaarste in de hele EU door de praktijk van hergebruik van water voor landbouwirrigatie breder ingang te doen vinden.

Naast het beheer van de vraag en efficiëntieverhogende maatregelen is hergebruik van water een belangrijk instrument in het kader van geïntegreerd waterbeheer. Overal waar het relevant en kostenefficiënt is, moet het worden aangemoedigd, met inachtneming van de bescherming van de volksgezondheid en het milieu.

Het voorstel bevat geharmoniseerde minimumeisen inzake waterkwaliteit voor het veilige hergebruik van behandeld stedelijk afvalwater in landbouwirrigatie. Om geschikt te zijn voor gebruik in de landbouw, moet behandeld stedelijk afvalwater dat reeds bepaalde behandelingen heeft ondergaan overeenkomstig de regels van de richtlijn inzake de behandeling van stedelijk afvalwater, verdere behandeling ondergaan om aan de minimale kwaliteitsparameters te voldoen.

Door minimumeisen vast te stellen, voorziet het voorstel in een geharmoniseerde aanpak van het hergebruik van water voor irrigatie in de hele EU. Dit zal zorgen voor een gelijk speelveld, zowel voor marktdeelnemers die teruggewonnen water produceren en leveren als voor landbouwers.

Geschat wordt dat het voorgestelde instrument zou kunnen leiden tot ongeveer 6,6 miljard m³ voor landbouwirrigatie hergebruikt water per jaar, tegenover 1,7 miljard m³ per jaar zonder wettelijk kader op EU‑niveau. Door meer dan 50 % van het totale watervolume in afvalwaterzuiveringsinstallaties in de EU dat in theorie beschikbaar is voor irrigatie te hergebruiken, wordt meer dan 5 % van de directe onttrekking uit waterlichamen en het grondwater vermeden. Dit zou leiden tot een vermindering van de algemene waterstress van meer dan 5 %.

4.Opmerkingen over het standpunt van het Europees Parlement

In het standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing, dat op 12 februari 2019 is goedgekeurd, zijn wijzigingen van het Commissievoorstel voorgesteld, met name:

verwijzingen naar een toekomstige uitbreiding van het toepassingsgebied van de wetgeving;

nieuwe verantwoordelijkheden voor andere actoren in het waterhergebruiksysteem dan de exploitanten van waterterugwinningsinstallaties; en

een prominentere rol voor de bevoegde autoriteiten.

Daarnaast heeft het Europees Parlement specifieke bepalingen ingevoerd om de potentiële risico’s van microplastics aan te pakken. In het kader van het in de trialogen bereikte akkoord heeft de Commissie microplastics als een kwestie van toenemende zorg erkend en zich ertoe verbonden haar inspanningen om deze kwestie aan te pakken, voort te zetten. Daartoe heeft de Commissie ermee ingestemd de volgende verklaring af te leggen: “De Commissie erkent dat microplastics stoffen van toenemende zorg zijn met betrekking tot de waterkwaliteit. In het licht hiervan en gezien het feit dat dit een algemene kwestie is die niet beperkt is tot teruggewonnen water, verbindt de Commissie zich ertoe haar inspanningen voort te zetten om deze belangrijke kwestie verder aan te pakken.”.

Na de vaststelling door de Raad van zijn standpunt in eerste lezing wordt het Europees Parlement geacht het in de trialogen bereikte akkoord formeel te bekrachtigen.

5.Opmerkingen over het standpunt van de Raad

Het standpunt van de Raad weerspiegelt het in de trialogen bereikte akkoord. De belangrijkste wijzigingen ten opzichte van het voorstel van de Commissie zijn:

een discretionaire bepaling die de lidstaten in staat stelt te beslissen of hergebruik van water op hun grondgebied of een deel van hun grondgebied moet worden toegestaan, met inachtneming van strikte voorwaarden en de noodzaak om dergelijke besluiten te motiveren en regelmatig te herzien;

de invoering van het concept “waterhergebruiksysteem”, dat verschillende actoren kan omvatten, van de exploitant van de waterterugwinningsinstallatie tot de eindgebruiker;

een prominentere rol voor overheidsinstanties op het gebied van risicobeheer; en

meer flexibiliteit voor de lidstaten bij de organisatie van het risicobeheer- en vergunningensysteem.

In het algemeen blijven in het bereikte akkoord de doelstellingen van het oorspronkelijke voorstel van de Commissie behouden, waarbij het ambitieniveau van de minimumeisen wordt gehandhaafd, maar de lidstaten de door hen gewenste flexibiliteit krijgen bij de toepassing van de nieuwe regels.

6.Conclusie

De Commissie gaat akkoord met het standpunt van de Raad.