Brussel, 4.3.2020

COM(2020) 78 final

2020/0035(COD)

Voorstel voor een

BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

betreffende het Europees Jaar van de spoorwegen (2021)


TOELICHTING

1.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

In haar mededeling van 11 december 2019 1 beschrijft de Commissie een Europese Green Deal voor de Europese Unie en haar burgers. De Commissie bevestigt daarmee haar belofte om de klimaat- en milieuproblemen aan te pakken, de belangrijkste taak van deze generatie. Het gaat om een nieuwe groeistrategie die de EU moet omvormen tot een eerlijke en welvarende samenleving met een moderne, hulpbronnenefficiënte en concurrerende economie, waar in 2050 netto geen broeikasgassen meer worden uitgestoten en de economische groei is losgekoppeld van het gebruik van hulpbronnen. De Europese Green Deal maakt integraal deel uit van de strategie van de Commissie voor de uitvoering van de Agenda 2030 van de Verenigde Naties en de verwezenlijking van de doelstellingen inzake duurzame ontwikkeling 2 . De doelstelling om tegen 2050 een klimaatneutrale Europese Unie tot stand te brengen, is door de Europese Raad bekrachtigd in zijn conclusies van 12 december 2019 3 en door het Europees Parlement in zijn resolutie van 15 januari 2020 4 .

In de Europese Green Deal wordt met name opgeroepen tot een snellere overgang naar duurzame en slimme mobiliteit, omdat vervoer een kwart van de broeikasgasemissies in de Unie veroorzaakt en dat aandeel nog steeds groeit. Om tot klimaatneutraliteit te komen, moet de uitstoot van het vervoer tegen 2050 met 90 % dalen. Alle vervoerswijzen moeten daartoe bijdragen. Om die uitdaging aan te gaan, heeft de Commissie in het kader van de Europese Green Deal een strategie voor duurzame en slimme mobiliteit aangekondigd. Die strategie moet in 2020 worden goedgekeurd en alle emissiebronnen bestrijken. Een van de geplande acties is een modal shift. Nu verloopt 75 % van het binnenlands vrachtvervoer over de weg. Een aanzienlijk deel daarvan zou in de toekomst via het spoor en de binnenwateren moeten verlopen.

Als een van de milieuvriendelijkste en energie-efficiëntste vervoerswijzen speelt het spoor een belangrijke rol in de versnelde vermindering van de uitstoot door het vervoer. Het spoor is grotendeels geëlektrificeerd en stoot veel minder CO2 uit dan het weg- of luchtvervoer. Het is ook de enige vervoerswijze waarvan de CO2-uitstoot sinds 1990 bijna voortdurend is gedaald ondanks het toenemende volume: in 2016 bedroeg het aandeel van het spoor in de totale CO2-uitstoot door vervoer maar 0,5 %. Bovendien neemt het spoor maar 2 % van het totale energieverbruik van het vervoer in de EU voor zijn rekening, terwijl 11,2 % van alle goederen en 6,6 % van alle passagiers in 2016 per trein werden vervoerd 5 . Het spoor heeft in de periode 1990-2016 zijn energieverbruik verlaagd 6 en gebruikt steeds meer hernieuwbare energiebronnen.

Het aandeel van het passagiersvervoer per spoor in het vervoer over land in de EU is tussen 2007 en 2016 gestegen van 7 % tot 7,6 %, maar het aandeel van het goederenvervoer is sinds de piek in 2011 (19 %) gedaald tot 16,65 % in 2017 7 . Er zijn nog veel obstakels die één echte Europese spoorwegruimte in de weg staan, onder meer de noodzaak om het lawaai zoveel mogelijk te beperken. Als die obstakels uit de weg worden geruimd, de kosten worden verlaagd en de innovatie wordt versneld, zal het spoor zijn potentieel ten volle kunnen benutten. Het spoor moet voor reizigers en bedrijven een aantrekkelijk vervoersmiddel worden dat voldoet aan de dagelijkse mobiliteitsbehoeften en aan de behoeften voor reizen over langere afstand. Een groter aandeel van het spoor in het passagiers- en goederenvervoer zal ook bijdragen tot minder congestie en een lagere uitstoot van stoffen die gevaarlijk zijn voor de gezondheid, met name luchtverontreiniging.

Het voorstel om 2021 uit te roepen tot “Europees Jaar van de spoorwegen” is bedoeld om het spoorvervoer te promoten overeenkomstig de doelstellingen van de mededeling van de Commissie over de Europese Green Deal, onder meer wat duurzame en slimme mobiliteit betreft. Het Europees Jaar van de spoorwegen zal via projecten, debatten, evenementen, tentoonstellingen en initiatieven in heel Europa het spoor bij burgers, bedrijven en autoriteiten aanprijzen als een aantrekkelijke en duurzame manier om door Europa te reizen en de Europese en innovatieve dimensie van het spoor beklemtonen. Door de burger ook buiten de spoorwegsector via specifieke evenementen en communicatiecampagnes aan te spreken, zullen meer mensen en bedrijven overtuigd worden om het spoor te gebruiken.

2021 is een belangrijk jaar voor het spoorwegbeleid van de Unie. Het is het eerste volledige jaar waarin de regels die in het kader van het vierde spoorwegpakket zijn overeengekomen 8 , in de hele EU zullen worden toegepast, namelijk voor de openstelling van de markt voor binnenlandse passagiersdiensten en voor een vermindering van de kosten en administratieve lasten voor spoorwegondernemingen die in de hele EU actief zijn. In sommige lidstaten is er steeds meer belangstelling voor het spoor, waaronder nachttreinen. Dat blijkt ook uit de populariteit van #DiscoverEU 9 . Bovendien is het internationale kunstenfestival Europalia 10 in 2021 gewijd aan de invloed van het spoor op de kunst en de rol van het spoor als krachtige motor voor sociale, economische en industriële veranderingen. Daarom is 2021 een uitgelezen moment voor dit initiatief.

Zoals bij alle Europese Jaren zijn de voornaamste doelstellingen het bewustzijn omtrent de uitdagingen en kansen te vergroten en de rol van de EU in de bevordering van gezamenlijke oplossingen te onderstrepen. Het Europees Jaar van de spoorwegen heeft als doel de inspanningen van de Unie, de lidstaten, regionale en lokale autoriteiten en andere organisaties om het aandeel van het spoor in het passagiers- en goederenvervoer te doen stijgen, te stimuleren en te ondersteunen. In het bijzonder moet het Europees Jaar het spoor bij het brede publiek en vooral jongeren aanprijzen als een duurzame, innovatieve en veilige vervoerswijze. Daarnaast moet de Europese, grensoverschrijdende dimensie van het spoor worden benadrukt, waardoor burgers dichter bij elkaar komen en de Unie in al haar diversiteit kunnen ontdekken, en waardoor de cohesie en de integratie van de interne markt worden bevorderd. Het jaar moet ook de bijdrage van het spoor aan de economie, het bedrijfsleven en de algemene samenleving van de Unie versterken en het spoor promoten als een belangrijk element in de betrekkingen tussen de Unie en derde landen, vooral in de Westelijke Balkan.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Zoals gezegd moet het “Europees Jaar van de spoorwegen” het spoorvervoer promoten overeenkomstig de doelstellingen van de mededeling van de Commissie over de Europese Green Deal, onder meer wat duurzame en slimme mobiliteit betreft. Het jaar zal ook voortbouwen op bestaande initiatieven en beleidslijnen, zoals de openstelling van de markt voor het binnenlands passagiersvervoer en een verlaging van de kosten en administratieve lasten voor spoorwegondernemingen die in de hele Unie actief zijn. Net als in andere Europese Jaren zullen informatie- en promotiecampagnes, evenementen en initiatieven op Europees, nationaal, regionaal en lokaal niveau worden georganiseerd. Die moeten de kernboodschap overbrengen en informatie over voorbeelden van goede praktijken verspreiden.

Het Europees Jaar biedt de kans om de autoriteiten van de lidstaten en de sector aan te moedigen om samen het spoorvervoer te bevorderen. Alles zal in het werk worden gesteld om te garanderen dat de activiteiten die in het kader van het Europees Jaar worden georganiseerd, worden afgestemd op de behoeften en omstandigheden van elke lidstaat. Daarom wordt elke lidstaat verzocht om een nationale coördinator voor zijn deelname aan het Europees Jaar van de spoorwegen aan te stellen. Er zal een Europese stuurgroep met vertegenwoordigers van de nationale coördinatoren worden opgericht. De Commissie zal vergaderingen van de nationale coördinatoren beleggen om het verloop van het Europees Jaar te coördineren en om informatie over de uitvoering ervan op nationaal en Europees niveau uit te wisselen.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

Het Europees Jaar van de spoorwegen houdt verband met andere beleidsterreinen van de Unie, zoals regionale ontwikkeling, industrieel concurrentievermogen, duurzaam toerisme, innovatie, werkgelegenheid, onderwijs, jeugd, cultuur en toegankelijkheid voor personen met een handicap, en met de verbondenheid van de Unie met haar buurlanden. De grensoverschrijdende dimensie van het spoor zal worden benadrukt als middel om goederen te vervoeren, te reizen, te ontdekken en het continent op een duurzame en toekomstgerichte wijze te verbinden. Sommige activiteiten in het kader van het Europees Jaar kunnen eventueel worden gefinancierd uit bestaande EU-programma’s, zoals Horizon Europa, de Connecting Europe Facility, de structuur- en investeringsfondsen van de Unie, Creative Europe, Erasmus+, DiscoverEU of Europa voor de burger.

2.RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

De rechtsgrondslag van dit voorstel is artikel 91 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU). Volgens artikel 91 stellen het Europees Parlement en de Raad, rekening houdend met de bijzondere kenmerken van het vervoer, volgens de gewone wetgevingsprocedure en na raadpleging van het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s, passende bepalingen vast ter uitvoering van artikel 90 VWEU. Volgens artikel 90 VWEU moeten de doelstellingen van de Verdragen worden nagestreefd in het kader van een gemeenschappelijk vervoerbeleid. Het hoofddoel van dit voorstel is bij te dragen tot een groter aandeel van het spoor in het passagiers- en goederenvervoer. Deze doelstelling valt dus binnen het domein van artikel 91 VWEU.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Dit voorstel is in overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel van artikel 5, lid 3, van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU). De doelstellingen van het voorstel kunnen niet voldoende worden verwezenlijkt door actie van de lidstaten alleen. Bij een actie op nationaal niveau alleen zou niet kunnen worden geprofiteerd van de door de Europese dimensie geboden uitwisseling van ervaringen en goede praktijken tussen de lidstaten. In artikel 3, lid 3, VEU is met name bepaald dat de Europese Unie een interne markt tot stand moet brengen, zich moet inzetten voor de duurzame ontwikkeling van Europa op basis van onder meer een betere milieukwaliteit en de wetenschappelijke en technologische vooruitgang, en de economische, sociale en territoriale cohesie moet bevorderen. De Unie streeft die doelstellingen met passende middelen na, naar gelang van de bevoegdheden die haar door de Verdragen zijn toegedeeld. Daarnaast zouden de lidstaten profiteren van een actie op EU-niveau door de grotere zichtbaarheid, de multilaterale partnerschappen, de transnationale uitwisseling van informatie en de EU-wijde bewustmaking en verspreiding van goede praktijken in het kader van het Europees Jaar.

Evenredigheid

Dit voorstel is in overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel van artikel 5, lid 4, VEU. Het voorgestelde verloop van de actie is eenvoudig. Het voorstel steunt op bestaande programma’s en op de toespitsing van communicatieactiviteiten op de thema’s van het Europees Jaar. Het brengt voor de instanties die het voorstel uitvoeren, geen onevenredige beheerslast met zich mee. Met haar actie zal de EU de inspanningen van de lidstaten en de sector ondersteunen en aanvullen. Ten eerste zal die actie de doeltreffendheid van de eigen EU-instrumenten verbeteren. Ten tweede zal ze als katalysator fungeren door synergieën en samenwerking tussen de lidstaten, regionale en lokale autoriteiten, particuliere en overheidsbedrijven en het maatschappelijk middenveld in het algemeen aan te moedigen. De actie van de EU gaat niet verder dan nodig is om de vastgestelde uitdagingen aan te gaan.

Keuze van het instrument

Een besluit van het Europees Parlement en de Raad is het geschiktste instrument om de volledige betrokkenheid van de wetgevende autoriteit bij de aanwijzing van 2021 als Europees Jaar van de spoorwegen te verzekeren.

3.EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

N.v.t.

Raadpleging van belanghebbenden

De mogelijkheid om 2021 uit te roepen tot “Europees Jaar van de spoorwegen” is op 9 december 2019 besproken met diverse vertegenwoordigers van de spoorwegsector (ESG, UNIFE, EIM, ERFA – Allrail), het Spoorwegbureau van de Europese Unie (ERA), Shift2Rail en vertegenwoordigers van Europalia. Alle deelnemers betuigden hun uitgebreide steun voor dit initiatief, waarbij de rol van het spoor bij het koolstofarm maken van de economie en de grensoverschrijdende dimensie van het spoor werden beklemtoond. De belanghebbenden uit de spoorwegsector en met name de spoorwegondernemingen, stationsbeheerders, fabrikanten en nationale instanties zullen wellicht een actieve rol spelen bij de organisatie van evenementen in het kader van het Europees Jaar op lokaal, nationaal en EU-niveau. Uit overleg met het internationale kunstenfestival Europalia bleek dat er een groot potentieel is voor synergieën met het Europees Jaar. Zowel het Europees Economisch en Sociaal Comité als het Comité van de Regio’s heeft onlangs initiatiefadviezen goedgekeurd 11   12 die aantonen dat hun leden belang hechten aan de bevordering van het spoorvervoer als duurzame en innovatieve vervoerswijze.

Bijeenbrengen en gebruik van expertise

N.v.t.

Effectbeoordeling

Er was geen effectbeoordeling nodig, omdat de doelstellingen van het voorgestelde initiatief binnen de doelstellingen van bestaande EU-programma’s vallen. Het voorgestelde initiatief zou de Commissie niet verbinden tot specifieke maatregelen van wetgevende aard. Evenmin zou het voor de maatschappij, de economie of het milieu aanzienlijke gevolgen hebben die verder strekken dan die van de bestaande instrumenten.

Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging

N.v.t.

Grondrechten

N.v.t.

4.GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

De nodige financiële middelen voor de uitvoering van dit besluit voor de periode 2020-2021 worden geraamd op 8 000 000 EUR. Voor het Europees Jaar is passende financiering nodig die moet worden vastgesteld in het kader van de begrotingsprocedures voor 2020 en 2021, overeenkomstig het meerjarig financieel kader 2021-2027.

5.OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

Volgens het voorstel is de Commissie verplicht om uiterlijk 31 december 2022 verslag uit te brengen over de uitvoering, de resultaten en de algehele evaluatie van initiatieven in het kader van het Europees Jaar.

2020/0035 (COD)

Voorstel voor een

BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

betreffende het Europees Jaar van de spoorwegen (2021)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 91,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité 13 ,

Gezien het advies van het Comité van de Regio’s 14 ,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)In haar mededeling van 11 december 2019 15 beschrijft de Commissie een Europese Green Deal voor de Europese Unie en haar burgers. De Europese Green Deal omvat een nieuwe groeistrategie die de EU moet omvormen tot een eerlijke en welvarende samenleving met een moderne, hulpbronnenefficiënte en concurrerende economie, waar vanaf 2050 netto geen broeikasgassen meer worden uitgestoten en de economische groei is losgekoppeld van het gebruik van hulpbronnen.

(2)In zijn conclusies van 12 december 2019 16 heeft de Europese Raad de doelstelling goedgekeurd om tegen 2050 tot een klimaatneutrale Europese Unie te komen.

(3)In zijn resolutie van 15 januari 2020 17 toonde het Europees Parlement zich ingenomen met de mededeling van de Commissie over de Europese Green Deal en drong het aan om uiterlijk 2050 over te gaan naar een klimaatneutrale samenleving.

(4)Overeenkomstig de doelstellingen in de mededeling van de Commissie over de Europese Green Deal moet de economie van de Unie worden omgevormd en moet met name het beleid inzake vervoer en mobiliteit worden herzien om de verschuiving naar duurzame en slimme mobiliteit te versnellen. Vervoer is verantwoordelijk voor een kwart van de broeikasgasemissies van de EU en dat aandeel groeit nog. Om de EU klimaatneutraal te maken, moeten de vervoersemissies tegen 2050 met 90 % zijn afgenomen. Bij een duurzaam vervoer staan de gebruikers centraal: zij moeten goedkopere, beter toegankelijke, gezondere en schonere alternatieven voor hun huidige vervoerswijzen krijgen. Om die uitdagingen te kunnen aangaan, houdt de Europese Green Deal een snellere verschuiving naar duurzame en slimme mobiliteit in. Momenteel verloopt 75 % van het binnenlandse vrachtvervoer over de weg; een aanzienlijk deel daarvan moet in de toekomst via het spoor en de binnenwateren gebeuren.

(5)Het spoor moet een baanbrekende rol spelen in het realiseren van klimaatneutraliteit tegen 2050. Het is een van de milieuvriendelijkste en energie-efficiëntste vervoerswijzen. Het spoorvervoer is grotendeels geëlektrificeerd; bij een treinreis wordt veel minder CO2 uitgestoten dan bij een soortgelijke reis over de weg of door de lucht. Het is de enige vervoerswijze waarvan de uitstoot van broeikasgassen en CO2 sinds 1990 voortdurend is gedaald. Bovendien heeft het spoor in de periode 1990-2016 zijn energieverbruik verlaagd 18 en maakt het steeds meer gebruik van hernieuwbare energiebronnen.

(6)Door de belangrijkste transportwegen in de EU te verbinden met de perifere regio’s en gebieden, draagt de spoorwegsector bij tot de sociale, economische en territoriale cohesie.

(7)Het aandeel van het passagiersvervoer per spoor in het vervoer over land in de EU is sinds 2007 maar licht gestegen. Het aandeel van het goederenvervoer is zelfs gedaald. Er zijn nog veel obstakels die één echte Europese spoorwegruimte in de weg staan, onder meer de noodzaak om het lawaai zoveel mogelijk te beperken. Als die obstakels uit de weg worden geruimd, de kosten worden verlaagd en de innovatie wordt versneld, zal het spoor zijn potentieel ten volle kunnen benutten. Daarom moet het spoor een nieuwe impuls krijgen en zowel voor reizigers als ondernemingen aantrekkelijker worden.

(8)Om het spoorvervoer te promoten overeenkomstig de doelstellingen van de mededeling van de Commissie over de Europese Green Deal, onder meer wat duurzame en slimme mobiliteit betreft, moet 2021 worden uitgeroepen tot Europees Jaar van de spoorwegen. 2021 wordt een belangrijk jaar voor het spoorwegbeleid van de Unie. Het is het eerste volledige jaar waarin de regels die in het kader van het vierde spoorwegpakket zijn overeengekomen, in de hele EU zullen worden toegepast, namelijk voor de openstelling van de markt voor binnenlandse passagierstreinen en voor een vermindering van de kosten en administratieve lasten voor spoorwegondernemingen die in de hele EU actief zijn. In sommige lidstaten is er steeds meer belangstelling voor het spoor, waaronder nachttreinen. Dat blijkt ook uit de populariteit van #DiscoverEU. Bovendien is het internationale kunstenfestival Europalia in 2021 gewijd aan de invloed van het spoor op de kunst en de rol van het spoor als krachtige motor voor sociale, economische en industriële veranderingen,

HEBBEN HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Voorwerp

2021 wordt uitgeroepen tot het Europees Jaar van de spoorwegen (hierna “het Europees Jaar” genoemd).

Artikel 2

Doelstellingen

Het doel van het Europees Jaar is de inspanningen van de Unie, de lidstaten, regionale en lokale autoriteiten en andere organisaties om het aandeel van het spoor in het reizigers- en goederenvervoer per spoor te doen stijgen, te stimuleren en te ondersteunen. Het Europees Jaar zal in het bijzonder:

(a)het spoor bij het grote publiek en vooral bij jongeren promoten als een duurzame, innovatieve en veilige vervoerswijze, met name door de nadruk te leggen op de doorslaggevende rol van het spoor in het realiseren van EU-klimaatneutraliteit tegen 2050;

(b)de Europese, grensoverschrijdende dimensie van het spoor benadrukken, met de trein als verbindende factor die de Europeanen dichter bij elkaar brengt en de gelegenheid biedt de Unie in al haar diversiteit te ontdekken en waardoor de cohesie en de integratie van de interne EU-markt worden bevorderd;

(c)de bijdrage van het spoor aan de economie, de industrie en de samenleving van de Unie versterken, met name wat betreft de aspecten die verband houden met regionale ontwikkeling, het industrieel concurrentievermogen, duurzaam toerisme, innovatie, werkgelegenheid, onderwijs, jeugd en cultuur, en een betere toegankelijkheid voor personen met een handicap;

(d)het spoorvervoer promoten als een belangrijk element in de betrekkingen tussen de Unie en haar buurlanden, met name in de Westelijke Balkan, voortbouwend op de belangen en behoeften van partnerlanden en op de deskundigheid van de EU op het gebied van spoorvervoer.

Artikel 3

Inhoud van de maatregelen

1.De nodige maatregelen om de in artikel 2 uiteengezette doelstellingen te verwezenlijken, omvatten de volgende activiteiten op Europees, nationaal, regionaal of lokaal niveau die verband houden met de doelstellingen van het Europees Jaar:

(a)initiatieven en evenementen ter bevordering van het debat, de bewustmaking en het engagement van burgers, bedrijven en overheden om meer mensen en goederen via het spoor te vervoeren en zo de klimaatverandering tegen te gaan, via verschillende kanalen en instrumenten, waaronder evenementen in de lidstaten;

(b)informatie, tentoonstellingen, ideeën, voorlichtings- en bewustmakingscampagnes om een gedragsverandering bij passagiers, consumenten en bedrijven te stimuleren en het grote publiek aan te moedigen om actief bij te dragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van een duurzamer vervoer;

(c)uitwisseling van ervaringen en goede praktijken van nationale, regionale en lokale autoriteiten, het maatschappelijk middenveld, het bedrijfsleven en scholen om het gebruik van het spoor te stimuleren en om een gedragsverandering op alle niveaus te bewerkstelligen;

(d)studies en innovatieactiviteiten en de verspreiding van de resultaten daarvan op Europese of nationale schaal; en

(e)promotie van projecten en netwerken die verband houden met het Europees Jaar, onder meer via de media, sociale netwerken en andere onlinegemeenschappen.

2.De instellingen en organen van de Unie en de lidstaten kunnen respectievelijk op Europees en nationaal niveau verwijzen naar het Europees Jaar en de visuele identiteit ervan gebruiken voor het promoten van activiteiten als bedoeld in lid 1.

Artikel 4

Coördinatie op het niveau van de lidstaten

De organisatie van de deelname aan het Europees Jaar op nationaal niveau is een zaak van de lidstaten. Daartoe benoemen de lidstaten nationale coördinatoren. De nationale coördinatoren zorgen voor de coördinatie van relevante activiteiten op nationaal niveau.

Artikel 5

Coördinatie op EU-niveau

1.De Commissie belegt geregeld vergaderingen van de nationale coördinatoren om het verloop van het Europees Jaar te coördineren. Die vergaderingen zijn ook een gelegenheid om informatie over de uitvoering van het Europees Jaar op nationaal en Europees niveau uit te wisselen; vertegenwoordigers van het Europees Parlement kunnen daarbij aanwezig zijn als waarnemers.

2.Op het niveau van de Unie wordt het Europees Jaar op transversale wijze gecoördineerd teneinde synergieën tot stand te brengen tussen de diverse EU-programma’s en -initiatieven voor de financiering van projecten op het gebied van spoorvervoer of met een spoorwegaspect.

3.Om zich te laten bijstaan bij de uitvoering van het Europees Jaar op Unieniveau belegt de Commissie regelmatig vergaderingen met belanghebbenden en vertegenwoordigers van organisaties of organen die actief zijn in de spoorwegsector, waaronder bestaande transnationale netwerken en betrokken ngo’s, en vertegenwoordigers van jongerenorganisaties en -gemeenschappen.

Als de begroting dat toestaat, kan de Commissie oproepen organiseren tot het indienen van voorstellen en projecten die steun kunnen krijgen voor hun uitzonderlijke bijdrage aan de doelstellingen van het jaar.

Artikel 6

Internationale samenwerking

Voor het Europees Jaar werkt de Commissie indien nodig samen met bevoegde internationale organisaties, waarbij de zichtbaarheid van de deelname van de Unie wordt gewaarborgd.

Artikel 7

Controle en evaluatie

De Commissie dient uiterlijk 31 december 2022 een verslag in bij het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s over de uitvoering, de resultaten en de algehele beoordeling van de in dit besluit bedoelde initiatieven.

Artikel 8

Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel,

Voor het Europees Parlement    Voor de Raad

De voorzitter    De voorzitter



FINANCIEEL MEMORANDUM

INHOUDSOPGAVE

FINANCIEEL MEMORANDUM

1.KADER VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

1.1.Benaming van het voorstel/initiatief

1.2.Betrokken beleidsterrein(en) (programmacluster)

1.3.Het voorstel/initiatief betreft:

1.4.Motivering van het voorstel/initiatief

1.4.1.Behoefte(n) waarin op korte of lange termijn moet worden voorzien, met een gedetailleerd tijdschema voor de uitrol van het initiatief

1.4.2.Toegevoegde waarde van de deelname van de Unie (die kan het resultaat zijn van verschillende factoren, bijvoorbeeld coördinatiewinst, rechtszekerheid, grotere doeltreffendheid of complementariteit). Voor de toepassing van dit punt wordt onder “toegevoegde waarde van de deelname van de Unie” verstaan de waarde die een optreden van de Unie oplevert bovenop de waarde die door een optreden van alleen de lidstaat zou zijn gecreëerd.

1.4.3.Nuttige ervaring die bij soortgelijke activiteiten in het verleden is opgedaan

1.4.4.Verenigbaarheid en eventuele synergie met andere passende instrumenten

1.5.Duur en financiële gevolgen

1.6.Geplande beheersvorm(en)

2.BEHEERSMAATREGELEN

2.1.Regels inzake het toezicht en de verslagen

2.2.Beheers- en controlesyste(e)m(en)

2.2.1.Rechtvaardiging van de voorgestelde beheersvorm(en), uitvoeringsmechanisme(n) voor financiering, betalingsvoorwaarden en controlestrategie

2.2.2.Informatie over de geïdentificeerde risico’s en het (de) systeem (systemen) voor interne controle dat is (die zijn) opgezet om die risico’s te beperken

2.2.3.Raming en motivering van de kosteneffectiviteit van de controles (verhouding van de controlekosten tot de waarde van de desbetreffende financiële middelen) en evaluatie van het verwachte foutenrisico (bij betaling en bij afsluiting)

2.3.Maatregelen ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden

3.GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

3.1.Rubriek van het meerjarig financieel kader en voorgesteld(e) nieuw(e) begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven

3.2.Geraamde gevolgen voor de uitgaven

3.2.1.Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de uitgaven

3.2.2.Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de administratieve kredieten

3.2.2.1.Geraamde personeelsbehoeften

3.2.3.Bijdragen van derden

3.3.Geraamde gevolgen voor de ontvangsten

FINANCIEEL MEMORANDUM

1.KADER VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

1.1.Benaming van het voorstel/initiatief

Europees Jaar van de spoorwegen (2021)

1.2.Betrokken beleidsterrein(en) (programmacluster)

(2020)

Beleidsterrein: Mobiliteit en vervoer

(2021)

Onder rubriek 1 “Eengemaakte markt, innovatie en digitaal beleid”: beleidscluster 1 “Onderzoek en innovatie” en beleidscluster 2 “Europese strategische investeringen”.

Onder rubriek 3 “Natuurlijke rijkdommen en milieu”: beleidscluster 9: “Milieu en klimaatactie”.

1.3.Het voorstel/initiatief betreft:

X een nieuwe actie 

 een nieuwe actie na een proefproject/ voorbereidende actie 19

 de verlenging van een bestaande actie 

 de samenvoeging of ombuiging van een of meer acties naar een andere/ een nieuwe actie

1.4.Motivering van het voorstel/initiatief

1.4.1.Behoefte(n) waarin op korte of lange termijn moet worden voorzien, met een gedetailleerd tijdschema voor de uitrol van het initiatief

Op korte termijn: beter imago van het spoor bij burgers en bedrijven, bewustmaking van het belang van een modal shift van passagiers- en goederenvervoer naar het spoor, overeenkomstig de doelstellingen in de mededeling van de Commissie over de Europese Green Deal.

Op lange termijn: groter aandeel van het spoor in het passagiers- en goederenvervoer om bij te dragen tot een lagere uitstoot van broeikasgassen door het vervoer in de Unie, overeenkomstig de doelstellingen in de mededeling van de Commissie over de Europese Green Deal.

1.4.2.Toegevoegde waarde van de deelname van de Unie (die kan het resultaat zijn van verschillende factoren, bijvoorbeeld coördinatiewinst, rechtszekerheid, grotere doeltreffendheid of complementariteit). Voor de toepassing van dit punt wordt onder “toegevoegde waarde van de deelname van de Unie” verstaan de waarde die een optreden van de Unie oplevert bovenop de waarde die door een optreden van alleen de lidstaat zou zijn gecreëerd.

Europese, grensoverschrijdende dimensie van het vervoer en met name het spoor. Uniewetgeving om tot één geïntegreerde Europese spoorwegruimte te komen, zoals de opheffing van belemmeringen op de nationale markten en technische obstakels.

EU-dimensie van maatregelen voor een snellere overgang naar duurzame en slimme mobiliteit, overeenkomstig de doelstellingen in de mededeling van de Commissie over de Europese Green Deal.

1.4.3.Nuttige ervaring die bij soortgelijke activiteiten in het verleden is opgedaan

De Europese Jaren die de voorbije tien jaar zijn georganiseerd, hebben hun waarde bewezen als doeltreffende bewustmakingsinstrumenten die zowel op het grote publiek als op de multipliers effect hebben gehad en die synergieën tot stand hebben gebracht tussen de verschillende interventiegebieden op het niveau van de Unie en de lidstaten.

1.4.4.Verenigbaarheid en eventuele synergie met andere passende instrumenten

Het Europees Jaar van de spoorwegen houdt verband met andere beleidsterreinen van de Unie, zoals regionale ontwikkeling, industrieel concurrentievermogen, duurzaam toerisme, innovatie, werkgelegenheid, onderwijs, jeugd, cultuur en toegankelijkheid voor personen met een handicap, en met de verbondenheid van de Unie met haar buurlanden. Het zal de Europese, grensoverschrijdende dimensie van het spoorvervoer beklemtonen als middel om goederen te vervoeren, te reizen, te ontdekken en het continent op een duurzame en toekomstgerichte wijze te verbinden. Sommige activiteiten van het Europees Jaar kunnen wellicht worden gefinancierd in het kader van bestaande programma’s van de Unie.

1.5.Duur en financiële gevolgen

X beperkte geldigheidsduur

X    van kracht vanaf 1.1.2021 tot en met 31.12.2021

X    Financiële gevolgen vanaf 2020 tot en met 2021 voor vastleggingskredieten en vanaf 2020 tot en met 2022 voor betalingskredieten.

 onbeperkte duur

uitvoering met een opstartperiode vanaf JJJJ tot en met JJJJ

gevolgd door een volledige uitvoering

1.6.Geplande beheersvorm(en) 20

X Direct beheer door de Commissie

door haar diensten, waaronder het personeel in de delegaties van de Unie

   door de uitvoerende agentschappen

 Gedeeld beheer met de lidstaten

 Indirect beheer door begrotingsuitvoeringstaken te delegeren aan:

derde landen of de door hen aangewezen organen

internationale organisaties en hun agentschappen (geef aan welke)

de EIB en het Europees Investeringsfonds

de in de artikelen 70 en 71 van het Financieel Reglement bedoelde organen

publiekrechtelijke organen

privaatrechtelijke organen met een openbaredienstverleningstaak, voor zover zij voldoende financiële garanties bieden

privaatrechtelijke organen van een lidstaat, waaraan de uitvoering van een publiek-privaat partnerschap is toevertrouwd en die voldoende financiële garanties bieden

personen aan wie de uitvoering van specifieke maatregelen op het gebied van het GBVB in het kader van titel V van het VEU is toevertrouwd en die worden genoemd in de betrokken basishandeling

Verstrek, indien meer dan één beheersvorm is aangekruist, extra informatie onder “Opmerkingen”.

Opmerkingen

[…]

2.BEHEERSMAATREGELEN

2.1.Regels inzake het toezicht en de verslagen

Vermeld frequentie en voorwaarden.

Werkprogramma van het Europees Jaar

Oprichting van een stuurgroep

2.2.Beheers- en controlesyste(e)m(en)

2.2.1.Rechtvaardiging van de voorgestelde beheersvorm(en), uitvoeringsmechanisme(n) voor financiering, betalingsvoorwaarden en controlestrategie

Direct beheer is, overeenkomstig artikel 62, lid 1, onder a), van het Financieel Reglement, het geschiktst omdat de acties zullen worden uitgevoerd door de Europese Commissie, met name DG MOVE, dat de coördinatie met de lidstaten en de verschillende belanghebbenden verzorgt.

2.2.2.Informatie over de geïdentificeerde risico’s en het (de) systeem (systemen) voor interne controle dat is (die zijn) opgezet om die risico’s te beperken

Geïdentificeerde risico’s: initiatieven niet zichtbaar; te hoge verwachtingen in het licht van het beperkte budget.

Intern controlesysteem: regelmatige risicobeoordeling in het kader van het stuurcomité.

2.2.3.Raming en motivering van de kosteneffectiviteit van de controles (verhouding van de controlekosten tot de waarde van de desbetreffende financiële middelen) en evaluatie van het verwachte foutenrisico (bij betaling en bij afsluiting) 

De controles maken deel uit van het internecontrolesysteem van DG MOVE. De nieuwe activiteiten zullen geen significante extra kosten voor de controle op het niveau van het DG met zich meebrengen.

2.3.Maatregelen ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden

Vermeld de bestaande en geplande preventie- en beschermingsmaatregelen, bv. in het kader van de fraudebestrijdingsstrategie.

De Commissie ziet erop toe dat de financiële belangen van de Unie tijdens de uitvoering van de bij dit besluit gefinancierde activiteiten worden beschermd door de toepassing van preventieve maatregelen tegen fraude, corruptie en andere onwettige activiteiten, door effectieve controles en door de terugvordering van ten onrechte uitbetaalde bedragen, en, als onregelmatigheden zijn vastgesteld, door doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties. De Commissie is gemachtigd overeenkomstig Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad van 11 november 1996 betreffende de controles en verificaties ter plaatse die door de Commissie worden uitgevoerd ter bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen tegen fraudes en andere onregelmatigheden, controles en onderzoeken ter plaatse uit te voeren uit hoofde van dit besluit. Indien nodig voert het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) een onderzoek uit krachtens Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 25 mei 1999 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor Fraudebestrijding (OLAF).

3.GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

3.1.Rubriek van het meerjarig financieel kader en voorgesteld(e) nieuw(e) begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven

Rubriek van het meerjarig financieel kader

Begrotingsonderdeel

Soort
uitgaven

Bijdrage



Rubriek 1 [Eengemaakte markt, innovatie en digitaal beleid]

GK/NGK 21

Van EVA-landen 22

Van kandidaat-lidstaten 23

Van derde landen

In de zin van artikel [21, lid 2, onder b),] van het Financieel Reglement

06.02.05.00 (2020)/ 02.20.04.01 (2021-22)

01.02.02.50

02.03.01

Andere onderdelen kunnen in de begrotingsprocedures worden vastgesteld.

GK/NGK

JA/NEE

JA/NEE

JA/ NEE

JA/NEE

Rubriek van het meerjarig financieel kader

Begrotingsonderdeel

Type of
uitgaven

Bijdrage



Rubriek 3 [Natuurlijke hulpbronnen en milieu]

GK/NGK 24

Van EVA-landen 25

Van kandidaat-lidstaten 26

Van derde landen

In de zin van artikel [21, lid 2, onder b),] van het Financieel Reglement

09.02.xx

Andere onderdelen kunnen in de begrotingsprocedures worden vastgesteld.

GK/NGK

JA/NEE

JA/NEE

JA/ NEE

JA/NEE

3.2.Geraamde gevolgen voor de uitgaven

De hieronder vermelde programma’s en begrotingsonderdelen zijn indicatief. Gepaste financiering zal worden bepaald in het kader van de begrotingsprocedures door herschikking in 2020 binnen de bestaande financiële programmering; in 2021 worden specifieke kredieten vastgesteld binnen de budgetten van toekomstige programma’s en de financiële programmering, overeenkomstig de toepasselijke meerjarige financiële kaders.

3.2.1.Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de uitgaven

In miljoen EUR (tot op drie decimalen)

Rubriek van het meerjarig financieel
kader

<…>

Rubriek 1 [Eengemaakte markt, innovatie en digitaal beleid]; Rubriek 3 [Natuurlijke hulpbronnen en milieu]

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Na 2027

TOTAAL

Beleidskredieten

06.02.05 (begroting 2020)/ 02.20.04.01 (2021-22) Ondersteunende activiteiten in het kader van het Europees vervoersbeleid

Vastleggingen

(1)

0,500

1,500

2,000

Betalingen

(2)

0,300

1,200

0,500

2,000

Beleidskredieten

01.02.02.50 Horizon Europe

02.03.01 Connecting Europe Facility - Vervoer

09.02 LIFE

Vastleggingen

(1)

6,000

6,000

Betalingen

(2)

3,000

3,000

6,000

TOTAAL kredieten onder de rubrieken 1 en 3

Vastleggingen

=1+3

0,500

7,500

8,000

Betalingen

=2+3

0,300

4,200

3,500

8,000



Rubriek van het meerjarig financieel
kader

7

Administratieve uitgaven

In miljoen EUR (tot op drie decimalen)

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Na 2027

TOTAAL

Personele middelen

0,150

0,300

0,075

0,525

Andere administratieve uitgaven

0,010

0,010

TOTAAL kredieten onder RUBRIEK 7 van het meerjarig financieel kader

(Totaal vastleggingen = totaal betalingen)

0,150

0,310

0,075

0,535

In miljoen EUR (tot op drie decimalen)

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Na 2027

TOTAAL

TOTAAL kredieten
voor alle RUBRIEKEN
van het meerjarig financieel kader

Vastleggingen

0,650

7,810

0,075

8,535

Betalingen

0,450

4,510

3,575

8,535

3.2.2.Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de administratieve kredieten

   Voor het voorstel/initiatief zijn geen administratieve kredieten nodig.

X    Voor het voorstel/initiatief zijn administratieve kredieten nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

In miljoen EUR (tot op drie decimalen)

Jaar

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

TOTAAL

RUBRIEK 7
van het meerjarig financieel kader

Personele middelen

0,150

0,300

0,075

0,525

Andere administratieve uitgaven

0,010

0,010

Subtotaal RUBRIEK 7
van het meerjarig financieel kader

0,150

0,310

0,075

0,535

Buiten RUBRIEK 7 27
van het meerjarig financieel kader

Personele middelen

Andere uitgaven
van administratieve aard

Subtotaal
buiten RUBRIEK 7
van het meerjarig financieel kader

TOTAAL

0,150

0,310

0,075

0,535

De benodigde kredieten voor personeel en andere administratieve uitgaven zullen worden gefinancierd uit de kredieten van het DG die reeds voor het beheer van deze actie zijn toegewezen en/of binnen het DG zijn herverdeeld, eventueel aangevuld met middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure met inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen worden toegewezen.



3.2.2.1.Geraamde personeelsbehoeften

   Voor het voorstel/initiatief zijn geen personele middelen nodig.

X    Voor het voorstel/initiatief zijn personele middelen nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

Raming in voltijdequivalenten

Jaar

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

 Posten opgenomen in de lijst van het aantal ambten (ambtenaren en tijdelijke functionarissen)

Zetel en vertegenwoordigingen van de Commissie

1

2

0,5

Delegaties

Onderzoek

Extern personeel (in voltijdequivalenten - FTE) - AC, AL, END, INT en JED  28

Rubriek 7

Gefinancierd uit RUBRIEK 7 van het meerjarig financieel kader

- zetel

- delegaties

Gefinancierd uit het budget van het programma 29

- zetel

- delegaties

Onderzoek

Andere (geef aan welke)

TOTAAL

1

2

0,5

Voor de benodigde personele middelen zal een beroep worden gedaan op het personeel van het DG dat reeds voor het beheer van deze actie is toegewezen en/of binnen het DG is herverdeeld, eventueel aangevuld met middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure met inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen worden toegewezen.

Beschrijving van de uit te voeren taken:

Ambtenaren en tijdelijk personeel

Organisatie en coördinatie van communicatiecampagnes en -evenementen; beheer van de oproepen tot het indienen van voorstellen; ongeveer tien dienstreizen in de lidstaten in 2021.

Extern personeel

N.v.t.

3.2.3.Bijdragen van derden

Het voorstel/initiatief:

X    Voorziet niet in medefinanciering door derden.

3.3.Geraamde gevolgen voor de ontvangsten

X    Het voorstel/initiatief heeft geen financiële gevolgen voor de ontvangsten.



BIJLAGE
bij het FINANCIEEL MEMORANDUM

Benaming van het voorstel/initiatief:

Europees Jaar van de spoorwegen (2021)

1. NODIG GEACHTE PERSONELE MIDDELEN EN KOSTEN DAARVAN

2. KOSTEN VAN ANDERE ADMINISTRATIEVE UITGAVEN

3. VOOR KOSTENRAMINGEN GEBRUIKTE BEREKENINGSMETHODEN

3.1 Personele middelen

3.2 Andere administratieve uitgaven

Deze bijlage, die moet worden aangevuld door elke aan het voorstel/initiatief deelnemende DG/dienst, moet het financieel memorandum vergezellen wanneer de interdienstenraadpleging van start gaat.

De gegevens in tabelvorm worden gebruikt als bron voor de in het financieel memorandum opgenomen tabellen. Zij zijn voor strikt intern gebruik binnen de Commissie.

1. Kosten van nodig geachte personele middelen

   Voor het voorstel/initiatief zijn geen personele middelen nodig.

X    Voor het voorstel/initiatief zijn personele middelen nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

In miljoen EUR (tot op drie decimalen)

RUBRIEK 7

van het meerjarig financieel kader

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

TOTAAL

VTE

Kredieten

VTE

Kredieten

VTE

Kredieten

VTE

Kredieten

VTE

Kredieten

VTE

Kredieten

VTE

Kredieten

VTE

Kredieten

 Posten opgenomen in de lijst van het aantal ambten (ambtenaren en tijdelijke functionarissen)

Zetel en vertegenwoordigingen van de Commissie

AD

 0,150

0,300

 0,5

0,075 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0,525

AST

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

EU-delegaties

AD

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

AST

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 Extern personeel 30

Totale middelen

AC

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

END

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

INT

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

EU-delegaties

AC

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

AL

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

END

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

INT

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

JPD

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Andere begrotingsonderdelen (te vermelden)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Subtotaal – RUBRIEK 7

van het meerjarig financieel kader

 

 1

0,150 

0,300

 0,5

 0,075

 

 

 

 

 

 

 

 

0,525 

Voor de benodigde personele middelen zal een beroep worden gedaan op het personeel van het DG dat reeds voor het beheer van deze actie is toegewezen en/of binnen het DG is herverdeeld, eventueel aangevuld met middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure met inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen worden toegewezen.    

Buiten RUBRIEK 7

van het meerjarig financieel kader

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

TOTAAL

VTE

Kredieten

VTE

Kredieten

VTE

Kredieten

VTE

Kredieten

VTE

Kredieten

VTE

Kredieten

VTE

Kredieten

VTE

Kredieten

 Posten opgenomen in de lijst van het aantal ambten (ambtenaren en tijdelijke functionarissen)

Onderzoek

AD

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

AST

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 Extern personeel 31

Extern personeel uit beleidskredieten (vroegere “BA” -onderdelen).

- zetel

AC

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

END

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

INT

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

- EU-delegaties

AC

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

AL

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

END

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

INT

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

JPD

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Onderzoek

AC

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

END

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

INT

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Andere begrotingsonderdelen (te vermelden)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Subtotaal – Buiten RUBRIEK 7

van het meerjarig financieel kader

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Voor de benodigde personele middelen zal een beroep worden gedaan op het personeel van het DG dat reeds voor het beheer van deze actie is toegewezen en/of binnen het DG is herverdeeld, eventueel aangevuld met middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure met inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen worden toegewezen.

2. Kosten van andere administratieve uitgaven

(e)1.Voor het voorstel/initiatief zijn geen administratieve kredieten nodig.

X    Voor het voorstel/initiatief zijn administratieve kredieten nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

In miljoen EUR (tot op drie decimalen)

RUBRIEK 7

van het meerjarig financieel kader

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Totaal

Zetel:

 

 

 

 

 

 

 

 

Uitgaven voor dienstreizen en representatie

 

 0,010

 

 

 

 

 

0,010 

Kosten van conferenties en vergaderingen

 

 

 

 

 

 

 

 

Comités 32

 

 

 

 

 

 

 

 

Studies en adviezen

 

 

 

 

 

 

 

 

Informatie- en beheerssystemen

 

 

 

 

 

 

 

 

ICT-apparatuur en -diensten 33

 

 

 

 

 

 

 

 

Andere begrotingsonderdelen (te vermelden waar nodig)

 

 

 

 

 

 

 

 

EU-delegaties

 

 

 

 

 

 

 

 

Dienstreizen, conferenties en representatie

 

 

 

 

 

 

 

 

Bijscholing van personeel

 

 

 

 

 

 

 

 

Aankoop, huur en daarmee samenhangende uitgaven

 

 

 

 

 

 

 

 

Materieel, meubilair, leveringen en diensten

 

 

 

 

 

 

 

 

Subtotaal RUBRIEK 7

van het meerjarig financieel kader

 

 0,010

 

 

 

 

 

0,010 



In miljoen EUR (tot op drie decimalen)

Buiten RUBRIEK 7

van het meerjarig financieel kader

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Totaal

Uitgaven voor technische en administratieve bijstand (exclusief extern personeel) uit beleidskredieten (vroegere “BA”-onderdelen)

 

 

 

 

 

 

 

 

- zetel

 

 

 

 

 

 

 

 

- EU-delegaties

 

 

 

 

 

 

 

 

Overige beheersuitgaven voor onderzoek

 

 

 

 

 

 

 

 

Andere begrotingsonderdelen (te vermelden waar nodig)

 

 

 

 

 

 

 

 

Subtotaal – Buiten RUBRIEK 7

van het meerjarig financieel kader

 

 

 

 

 

 

 

 

TOTAAL

RUBRIEK 7 en buiten RUBRIEK 7
van het meerjarig financieel kader

0,010

0,010

De benodigde administratieve kredieten zullen worden gefinancierd uit de kredieten die reeds voor het beheer van deze actie zijn toegewezen en/of zijn herverdeeld, eventueel aangevuld met middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure met inachtneming van de bestaande budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen worden toegewezen.

3. Berekeningsmethode

3.1 Personele middelen

In dit deel wordt de berekeningsmethode toegelicht die is gebruikt om de benodigde personele middelen te ramen (veronderstelde werklast, bijzondere taken (Sysper 2-taakprofielen, personeelscategorieën en overeenkomstige gemiddelde kosten))

RUBRIEK 7 van het meerjarig financieel kader

NB: De gemiddelde kosten van elke personeelscategorie op het hoofdkantoor zijn te vinden op BudgWeb:

https://myintracomm.ec.europa.eu/budgweb/EN/pre/legalbasis/Pages/pre-040-020_preparation.aspx

Ambtenaren en tijdelijk personeel

1 VTE in 2020 voor de voorbereiding en coördinatie van evenementen

2 VTE in 2021 voor het beheer van de oproep tot het indienen van voorstellen

0,5 VTE in 2022 voor de eindverslagen

Extern personeel

Buiten RUBRIEK 7 van het meerjarig financieel kader

Alleen uit de begroting voor onderzoek gefinancierde posten

Extern personeel

3.2 Andere administratieve uitgaven

Verstrek gegevens over de voor elk begrotingsonderdeel gebruikte berekeningsmethode

en meer in het bijzonder over de achterliggende aannamen (bv. aantal vergaderingen per jaar, gemiddelde kosten, enz.)

RUBRIEK 7 van het meerjarig financieel kader

Ongeveer tien dienstreizen in de lidstaten in 2021.

Buiten RUBRIEK 7 van het meerjarig financieel kader

(1)    Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Europese Raad, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's van 11 december 2019 – De Europese Green Deal (COM(2019) 640 final).
(2)    https://sustainabledevelopment.un.org/post2015/transformingourworld
(3)    Conclusies van de Europese Raad van 12 december 2019    
(https://www.consilium.europa.eu/media/41775/12-euco-final-conclusions-nl.pdf).
(4)    Resolutie van het Europees Parlement van 15 januari 2020 over de Europese Green Deal (2019/2956(RSP)).
(5)    Statistisch zakboekje van de EU over vervoer 2019.
(6)    Statistisch zakboekje van de EU over vervoer 2019.
(7)    Statistisch zakboekje van de EU over vervoer 2019.
(8)    https://ec.europa.eu/transport/modes/rail/packages/2013_en
(9)    https://europa.eu/youth/discovereu_nl
(10)    https://europalia.eu
(11)    Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité – Zorgen voor een inclusieve, sectorale overgang naar een gedigitaliseerde spoorwegsector (aangenomen op 30.10.2019, CCMI/169-EESC-2019).
(12)    Advies van het Comité van de Regio’s – Het potentieel van de spoorwegsector bij de verwezenlijking van de beleidsprioriteiten van de EU (aangenomen op 4 december 2019, CDR 1939/2019).
(13)    PB C , blz. .
(14)    PB C , blz. .
(15)    Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Europese Raad, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s van 11 december 2019 – De Europese Green Deal (COM(2019) 640 final).
(16)    Conclusies van de Europese Raad van 12 december 2019.
(17)    Resolutie van het Europees Parlement van 15 januari 2020 over de Europese Green Deal (2019/2956(RSP)).
(18)    DG MOVE Statistisch zakboekje 2019 “EU-vervoer in cijfers” (bron: Eurostat).
(19)    In de zin van artikel 58, lid 2, onder a) of b), van het Financieel Reglement.
(20)    Nadere gegevens over de beheersvormen en verwijzingen naar het Financieel Reglement zijn beschikbaar op BudgWeb: https://myintracomm.ec.europa.eu/budgweb/EN/man/budgmanag/Pages/budgmanag.aspx
(21)    GK = gesplitste kredieten/ NGK = niet-gesplitste kredieten.
(22)    EVA: Europese Vrijhandelsassociatie.
(23)    Kandidaat-lidstaten en, in voorkomend geval, potentiële kandidaten van de Westelijke Balkan.
(24)    GK = gesplitste kredieten/ NGK = niet-gesplitste kredieten.
(25)    EVA: Europese Vrijhandelsassociatie.
(26)    Kandidaat-lidstaten en, in voorkomend geval, potentiële kandidaten van de Westelijke Balkan.
(27)    Technische en/of administratieve bijstand en uitgaven ter ondersteuning van de uitvoering van programma’s en/of acties van de EU (vroegere “BA”-onderdelen), onderzoek door derden, eigen onderzoek.
(28)    AC= Agent Contractuel (arbeidscontractant); AL= Agent Local (plaatselijk functionaris); END = Expert National Détaché (gedetacheerd nationaal deskundige); INT= Intérimaire (uitzendkracht); JPD = Junior Professionals in Delegations (jonge deskundige in delegaties).
(29)    Subplafond voor extern personeel uit beleidskredieten (vroegere “BA”-onderdelen).
(30)    AC= Agent Contractuel (arbeidscontractant); AL= Agent Local (plaatselijk functionaris); END = Expert National Détaché (gedetacheerd nationaal deskundige); INT= Intérimaire (uitzendkracht); JPD = Junior Professionals in Delegations (jonge deskundige in delegaties).
(31)    AC= Agent Contractuel (arbeidscontractant); AL= Agent Local (plaatselijk functionaris); END = Expert National Détaché (gedetacheerd nationaal deskundige); INT= Intérimaire (uitzendkracht); JPD = Junior Professionals in Delegations (jonge deskundige in delegaties).
(32)    Specificeer het soort comité en de groep waartoe het behoort.
(33)    ICT: Informatie- en communicatietechnologie: DIGIT moet worden geraadpleegd.