5.2.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 39/38


Advies van het Europees Comité van de Regio’s over de bijdrage van regio’s en steden aan een nieuw EU-beleidskader voor kmo’s

(2020/C 39/08)

BELEIDSAANBEVELINGEN

HET EUROPEES COMITÉ VAN DE REGIO’S

Inleiding

1.

stelt vast dat sommige lidstaten zich in een periode van economische neergang bevinden. Dat is het meest zichtbaar op regionaal niveau en heeft tot gevolg dat de arbeidsproductiviteit en de efficiëntie van de productie langzamer groeien, dat de handel minder dynamisch wordt, dat het niveau van openbare en particuliere investeringen in vervoer, energie en digitale infrastructuur laag blijft, en dat de economische en sociale ongelijkheden relatief groot blijven. Mede gezien mondiale tendensen zoals de volgende industriële revolutie, de demografische situatie en de veranderende aard van het werk zijn innovatieve beleidsoplossingen dan ook geboden.

2.

Het concurrentievermogen van de Europese economieën hangt af van het ondernemings- en innovatiepotentieel van kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s). Het Comité is dan ook ingenomen met de oproep van de Commissie en de Raad om bij de verdere ontwikkeling van de algemene economische strategie van de EU rekening te houden met de bijzondere rol van deze sector.

3.

De “Small Business Act” is inmiddels — tien jaar na de inwerkingtreding ervan — van groot belang voor de ontwikkeling van kmo’s. Wel is het noodzakelijk dat de ondersteuning van kmo’s wordt gestoeld op een horizontale aanpak en dat de gevolgen van dit programma beter gemonitord worden.

4.

Het is zaak dat in de programma’s van de Commissie specifieke instrumenten ter ondersteuning van kmo’s gecreëerd worden, rekening houdend met de diversiteit binnen de kmo-sector. Tegelijkertijd dient daarbij gezorgd te worden voor een flexibelere, op efficiëntie gerichte aanpak en moeten de bedrijven in staat worden gesteld zich verder te ontwikkelen. Het Comité verwacht van de Commissie maatregelen die aansluiten bij de aanbevelingen in de CvdR-studie over het “EU-beleidskader voor kmo’s: stand van zaken en uitdagingen” (1). De nieuwe instrumenten moeten worden toegespitst op met name kleine bedrijven met risicovolle projecten.

5.

Het Comité wijst op de rol en de verantwoordelijkheid van de lidstaten en regio’s bij het creëren en hanteren van instrumenten voor de uitvoering van het kmo-beleid van de EU. Met name moeten de lidstaten zowel kmo’s als hun werknemers ondersteuning bieden bij de ontwikkeling van vaardigheden, o.m. op het gebied van digitalisering, wat de ontwikkeling van deze ondernemingen op de lange termijn ten goede zal komen.

6.

Het is dringend noodzakelijk dat ook kmo’s buiten stedelijke gebieden ondersteuning krijgen, met name in het kader van de operationele programma’s van de EU-lidstaten.

7.

Startende bedrijven zijn belangrijk binnen de kmo-sector (2), aangezien zij tal van radicale innovaties teweegbrengen. Dit neemt niet weg dat ook bestaande ondernemingen bij hun opschaling en bij incrementele innovatie, vanaf het moment dat zij de lokale markt betreden tot het moment waarop zij zich op de wereldmarkt begeven, ondersteuning verdienen. Het Europese beleid moet bij de ondersteuning van ondernemingen uitgaan van een bredere benadering.

8.

Het EU-beleid moet in alle Europese regio’s de opname van kmo’s in de internationale waardeketens ondersteunen. De internationalisering van de economische activiteiten van geselecteerde kmo’s buiten de EU kan ervoor zorgen dat goede praktijkvoorbeelden bekend worden, waarvan alle Europese kmo’s profiteren. Dat zal tot een hogere productiviteit van kmo’s leiden, in de eerste plaats door middel van de overdracht van kennis en knowhow.

9.

Het Comité wijst op de betekenis van het netwerk van nationale kmo-gezanten, dat een belangrijke rol zou moeten spelen bij het vaststellen van problemen en kansen voor Europese ondernemers.

10.

Het is zaak dat er tijdbesparende administratieve procedures komen en dat de administratieve lasten op alle Europese en nationale niveaus worden verminderd; dit is van grote invloed op het functioneren van kmo’s, waaronder op de financiële aspecten van hun activiteiten.

11.

Er moet vaart worden gezet achter de ontsluiting van nieuwe financieringsbronnen voor kmo’s. Daarnaast moet de toegang tot traditionele financieringsmethoden voor zo veel mogelijk kmo’s die in verschillende EU-regio’s actief zijn, worden vergemakkelijkt.

12.

Het Comité schaart zich achter de oproep tot herziening van de definitie van “kmo’s” die momenteel op EU-niveau wordt gebruikt, zodat rekening kan worden gehouden met het feit dat zogeheten midcaps (met maximaal 500 werknemers) qua structuur zeer vergelijkbaar zijn met kmo’s (met < 250 werknemers en een jaarlijkse omzet van ≤ 50 miljoen EUR of een balanstotaal van ≤ 43 miljoen EUR) maar niettemin niet bevoordeeld worden ten opzichte van grote ondernemingen.

13.

Het is belangrijk dat er één loket komt voor de ondersteuning van kmo’s en daartoe moeten de netwerken ter ondersteuning van kmo’s op Europees niveau geconsolideerd worden. In dat verband zou het bestaande Enterprise Europe Network (EEN) ingeschakeld kunnen worden. De door kmo’s en de Commissie nagestreefde synergie-effecten kunnen worden bereikt door verschillende vormen van ondersteuning voor kmo’s binnen een netwerk te combineren en door een samenwerkingsverband tussen dit netwerk en het netwerk van kmo-gezanten op te zetten.

Verdere ontwikkeling van kmo’s — risico’s en uitdagingen

14.

Kmo’s staan in de EU voor uitdagingen die onder meer verband houden met de toenemende wereldwijde concurrentie, de opkomst van nieuwe bedrijfsmodellen, de digitalisering en toepassing van nieuwe technologieën in zowel de industrie als de dienstensector, de uitbreiding van de circulaire en de deeleconomie en het waarborgen van duurzame ontwikkeling.

15.

Het is van belang steun te verlenen voor samenwerking tussen groepen van gespecialiseerde kleine en middelgrote ondernemingen (clusters). De bestaande EU-instrumenten op dit gebied, zoals het EU Cluster Portal, het Europees waarnemingscentrum voor clusters en het European Cluster Excellence Initiative, zouden voortdurend verder moeten worden ontwikkeld.

16.

Het Comité wijst nogmaals op het groeiende belang van maatschappelijk verantwoord ondernemen voor samenleving en milieu.

17.

De groei van kleine en middelgrote ondernemingen verschilt qua tempo en intensiteit van die van grotere ondernemingen. Vanwege de specifieke kenmerken van de minder ontwikkelde regio’s werkt dit een economische polarisatie van de regio’s in de EU in de hand.

18.

Kmo’s, en met name micro-ondernemingen, worden in hun groeimogelijkheden beperkt doordat zij aan steeds meer en steeds ingewikkeldere voorschriften moeten voldoen, terwijl het hun aan de benodigde administratieve en financiële capaciteit ontbreekt. De administratieve complexiteit, met name bij grensoverschrijdende transacties, moet dan ook voor bedrijven in de EU worden verminderd.

19.

Gezien het toenemende aantal innovatieve oplossingen op de markt en het feit dat deze om financiële redenen slechts beperkt toegankelijk zijn voor kmo’s, moet er een nieuwe aanpak komen waarbij de totstandkoming en verdere ontwikkeling van zgn. “open innovatie” bevorderd wordt.

20.

Hoewel Horizon en COSME voor kmo’s steeds belangrijker zullen worden, is het een goede zaak dat het EFRO de belangrijkste financieringsbron zal blijven voor lokale en regionale beleidsmaatregelen ter ondersteuning van kmo’s in de nieuwe programmeringsperiode 2021-2027, met name voor toegang tot financiering, steun voor O & O en innovatie, de ontwikkeling van vaardigheden en de toegang tot markten en internationalisering. Het Comité herhaalt echter zijn bezwaar tegen het voorstel om de thematische concentratie van het EFRO toe te spitsen op het nationale niveau, aangezien een gecentraliseerd toewijzingsmechanisme zou indruisen tegen een plaatsgebonden aanpak en het beginsel van multilevel governance, die essentieel zijn voor een efficiënte en doeltreffende ondersteuning van kmo’s.

21.

Het Comité wijst op de verschillen tussen de sectorale beleidsmaatregelen van de EU, zoals openbare aanbestedingen, insolventiewetgeving en milieubescherming alsook de verschillen bij de ondersteuning van clusters en bij de mededingingsbeginselen. Dit alles heeft aanmerkelijke gevolgen voor kmo’s en hun verdere ontwikkeling.

22.

De interne markt is weliswaar een belangrijke mijlpaal voor de EU, maar moet verder worden verbeterd, bijvoorbeeld door de bestaande belemmeringen voor het vrije verkeer van goederen en diensten uit de weg te ruimen. Die is een van de redenen waarom kmo’s met moeilijkheden kampen bij de verdere ontwikkeling van de economische activiteit en waarom zij onvoldoende van de internationalisering profiteren.

23.

De digitalisering brengt economische veranderingen met zich mee, waardoor kmo’s met hogere kosten voor de verwerving en/of uitbreiding van technologie en knowhow worden geconfronteerd.

24.

De Commissie zou instrumenten moeten ontwikkelen om de digitalisering van kmo’s in de regio’s van de EU te ondersteunen, voortbouwend op het succes van bestaande initiatieven zoals Digital Cities Challenge.

25.

De digitalisering biedt kmo’s beslist de kans om hun producten en diensten op een grotere, pan-Europese markt alsook buiten Europa af te zetten en hun grensoverschrijdende handelsactiviteiten op te voeren.

26.

De EU staat voor de uitdaging om de productiviteit en het concurrentievermogen (met inbegrip van de kostenefficiëntie) in de industriële waardeketens verder te laten toenemen en tegelijkertijd ambitieuze milieudoelstellingen te blijven nastreven.

Verwachtingen van kmo’s m.b.t. het toekomstig groei- en ontwikkelingsbeleid

27.

Het Comité wijst op de potentiële voordelen van EU-investeringen in de integratie van regionale zakelijke ecosystemen voor kmo’s en ondernemers, en roept de Commissie tegelijk op om vaart te zetten achter het project dat momenteel wordt uitgevoerd in samenwerking met de Europese Ondernemende Regio’s (EOR) en dat de Europese “Silicon Valleys” met elkaar verbindt.

28.

Er zij geattendeerd op de moeilijkheden die veel kmo’s ondervinden om geschoold personeel aan te werven en te behouden. Wat betreft getalenteerde arbeidskrachten ondervinden kmo’s sterke concurrentie van grote bedrijven die over meer middelen beschikken en hogere lonen kunnen bieden, zulks ondanks het feit dat kmo’s de ruggengraat van de Europese economie vormen en 99 % van alle ondernemingen in de EU vertegenwoordigen.

29.

Vertegenwoordigers van kmo’s, met inbegrip van actoren en verenigingen die kmo’s ondersteunen, zouden actiever moeten kunnen deelnemen aan de vormgeving en coördinatie van de tenuitvoerlegging van het EU-beleid dat rechtstreeks van invloed is op dit soort ondernemingen.

30.

Het Comité verwacht dat vertegenwoordigers van het regionale niveau betrokken worden bij het aansturen van het EU-beleid ter bevordering van kmo’s en bij een nauwere samenwerking met kmo-gezanten.

31.

Het industriebeleid van de EU moet gericht zijn op innovatie in de breedste zin van het woord, sleuteltechnologieën, belangrijke projecten van gemeenschappelijk Europees belang (IPCEI), digitalisering en kmo’s.

32.

Het Comité onderschrijft tevens het plan van de Commissie om de administratieve procedures voor fondsenwerving en verslaglegging te vereenvoudigen, die met name voor micro- en kleine ondernemingen met beperkte personele middelen bijzonder belastend zijn. Voorstellen zoals vereenvoudigde kostenopties (standaardtarieven, vaste bedragen en eenheidskosten) zullen de opstelling en het beheer van projectbegrotingen vergemakkelijken, hetgeen zal leiden tot een toename van het aantal kmo’s dat steun ontvangt.

33.

De voorkeur gaat uit naar een aanpak die eerst lokaal en regionaal, en pas daarna nationaal en internationaal gericht is. Als ideeën op kleinere schaal worden getest en incrementele innovatie wordt bevorderd, kunnen nieuwe technologische oplossingen sneller worden ontwikkeld en binnen een voor kmo’s haalbaar financieel kader worden omgezet.

34.

Het voorgestelde kader voor gemeenschappelijke regels voor de Europese structuur- en investeringsfondsen moet flexibel zijn, zodat operationele programma’s in regio’s waar dat nodig is, op kmo’s en micro-ondernemingen kunnen worden afgestemd.

35.

Er moet werk worden gemaakt van programma’s ter bevordering van het potentieel van kmo’s, bijv. met betrekking tot het gebruik van innovatieve financiële instrumenten, bewustmaking van het belang van informatie-uitwisseling en samenwerking, of de mogelijkheid en noodzaak om groeistrategieën en -plannen voor de lange termijn te ontwikkelen.

36.

Er zij gewezen op het toenemende belang van de integratie van clusters en met name slimme-specialisatieplatforms, waarbij lokale overheden een centrale rol spelen in de totstandbrenging van geïntegreerde waardeketens op Europees niveau en kmo’s in hun mondiale groei worden ondersteund.

37.

Het Comité gaat ervan uit dat de sterke regionale en lokale dimensie van de EEN-contactpunten behouden blijft en dat zij in de toekomst nieuwe taken op zich kunnen nemen.

38.

De door EEN aangeboden diensten moeten worden uitgebreid, o.a. met betrekking tot de uitbreiding van de activiteiten van kmo’s, informatie over nationale en Europese regelgeving, financieringsmogelijkheden in de afzonderlijke EU-lidstaten, de ontwikkeling van partnerschappen met andere actoren in de sector of in het productieproces enz.

39.

De regionale vertegenwoordigingen van kmo’s moet kracht worden bijgezet, zodat zij bijv. via platforms als het REFIT-platform regelmatig kunnen deelnemen aan de debatten over voorgestelde wetswijzigingen en aan het proces van monitoring, controle en evaluatie van de gevolgen van deze wijzigingen voor kmo’s.

40.

Diversificatie van de financieringsbronnen voor kmo’s is van groot belang. Het dichten van bestaande financieringstekorten voor specifieke sectoren of soorten ondernemingen moet een prioriteit zijn.

41.

De overeenkomsten die zijn gesloten m.b.t. de kapitaalmarktenunie voor het vergemakkelijken van de toegang van kmo’s tot openbare markten en de invoering van maatregelen om de kosten en de lasten van de regelgeving te vereenvoudigen en te verminderen, zijn een goede zaak.

42.

Het Comité is ingenomen met de initiatieven van sommige lidstaten om de deelname van kmo’s aan openbare aanbestedingsprocedures te versterken.

43.

Het vestigt de aandacht op het aspect van de toegang van kmo’s tot overheidsopdrachten en stelt het op prijs dat er met deze categorie ondernemingen rekening is gehouden bij de herziening van de richtlijn inzake overheidsopdrachten maar dringt aan op verdere maatregelen om kmo’s te ondersteunen.

44.

Betalingsachterstanden, het gebrek aan kennis van kmo’s over belangrijke aspecten van overheidsopdrachten en de hoge potentiële kossten van juridische stappen zijn nog steeds de belangrijkste obstakels die verhinderen dat kmo’s sterker worden en de mogelijkheden voor hun expansie benutten.

Slotoverwegingen

45.

Kmo’s zijn, dankzij hun grote structurele flexibiliteit en productieprofiel, in staat om snel te reageren op dynamische veranderingen in de samenleving en de economie. Het gebrek aan financiële middelen vormt echter een obstakel om dergelijke aanpassingen door te voeren. Verdere voorstellen voor steunmaatregelen op dit gebied moeten daarom op de behoeften van kmo’s worden afgestemd.

46.

Gezien hun invloed op zowel de arbeidsmarkt als de consument zijn kmo’s een belangrijke stakeholder die medeverantwoordelijk is voor de totstandbrenging van een circulaire economie. Dit moet tot uiting komen in belastingvoordelen of in de toegang tot Europese fondsen.

47.

De Commissie moet gebruikmaken van de ervaringen met de Small Business Act en het Actieplan ondernemerschap 2020. Het doel is te optimaliseren en te vereenvoudigen, maar niet om radicale veranderingen door te voeren of af te zien van eerdere verwezenlijkingen op zoek naar geheel nieuwe oplossingen.

48.

Het aantal initiatieven om de interregionale en grensoverschrijdende samenwerking te verdiepen is nog steeds onvoldoende.

49.

Het Comité herhaalt zijn oproep voor een nieuwe horizontale strategie die in het bijzonder belang moet hechten aan radicale en ook incrementele innovatie en die sleuteltechnologieën en belangrijke projecten van gemeenschappelijk Europees belang (ook m.b.t. digitalisering en kmo’s) moet bevorderen.

50.

De Commissie wordt opgeroepen om oplossingen te zoeken die de deelname van kmo’s aan openbare aanbestedingen vergemakkelijken, bijv. door middel van een bonus voor hun lokale/regionale oorsprong, aangezien de innovaties tot nu toe onvoldoende zijn.

51.

Ondanks de welkome, uitgebreide en diverse maatregelen van de Commissie zal ondersteuning van kmo’s niet overal in de EU effect sorteren als sommige lidstaten geneigd blijven om complexe binnenlandse regels in te voeren.

52.

Lokale en regionale overheden moeten een belangrijke rol spelen bij het creëren van een bedrijfsvriendelijk klimaat en over instrumenten beschikken om de maatregelen aan de veranderende behoeften van kmo’s aan te passen. Tevens moeten zij nauwer worden betrokken bij de vormgeving van het toekomstige industriebeleid van de EU, waaronder het beleid ter ondersteuning van kmo’s.

53.

Het Comité deelt het standpunt van het Europees Parlement dat de totale begroting voor het EU-programma van de interne markt voor 2021-2027 moet worden verhoogd om het internationale concurrentievermogen van kmo’s te versterken, markten buiten de EU te openen en innovatie te benutten.

54.

Het is ervan overtuigd dat de integratie in het InvestEU-programma van alle financiële instrumenten die voor kmo’s beschikbaar zijn, zoals aangekondigd voor het nieuwe meerjarig financieel kader, zal leiden tot de verwachte vereenvoudiging van de procedures.

55.

De EU-instellingen en de lidstaten moeten hun inspanningen opvoeren om de werking van de interne markt te verbeteren en het volledige potentieel ervan te ontsluiten.

56.

Het Comité dringt bij de Commissie en het Europees Parlement aan op instrumenten en mechanismen die voor Europese kmo’s een gelijk speelveld in de Europese en mondiale concurrentie creëren, ook voor technologieën die van strategisch belang zijn voor Europa.

Brussel, 8 oktober 2019.

De voorzitter

van het Europees Comité van de Regio’s

Karl-Heinz LAMBERTZ


(1)  https://cor.europa.eu/en/engage/studies/Documents/EU-SMEs/EU-policy-SMEs.pdf

(2)  Advies van het CvdR over de Bevordering van startende en uitbreidende ondernemingen in Europa: regionale en lokale perspectieven, ECON-VI/021, rapporteur: Tadeusz Truskolaski, COR-2017-00032-00-01, juli 2017.