Brussel, 17.8.2018

COM(2018) 598 final

2018/0308(NLE)

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

tot vaststelling van het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen met betrekking tot de wijzigingen van de bijlagen bij de Europese Overeenkomst betreffende het internationale vervoer van gevaarlijke goederen over de weg (ADR) en van de bijlagen bij het Europees Verdrag inzake het internationale vervoer van gevaarlijke goederen over de binnenwateren (ADN), vastgesteld door de werkgroep inzake het vervoer van gevaarlijke goederen – WP.15 en het administratief comité van het ADN


TOELICHTING

1.ONDERWERP VAN HET VOORSTEL

Het voorgestelde besluit van de Raad heeft als doel het standpunt van de Europese Unie te bepalen met betrekking tot de wijzigingen van de bijlagen bij de Europese Overeenkomst betreffende het internationale vervoer van gevaarlijke goederen over de weg (ADR) en van de bijlagen bij het Europees Verdrag inzake het internationale vervoer van gevaarlijke goederen over de binnenwateren (ADN), zoals van toepassing vanaf 1 januari 2019, in verband met het geplande einde van de status-quo-periode gedurende welke de overeenkomstsluitende leden van de werkgroep inzake het vervoer van gevaarlijke goederen (WP.15) en het administratief comité van het ADN bezwaar kunnen maken tegen de voorgestelde wijzigingen van de editie 2019.

2.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

De bovengenoemde bijlagen, die algemeen bekend staan als de bijlagen bij de ADR en de bijlagen bij het ADN, regelen het internationale vervoer van gevaarlijke goederen over respectievelijk de weg en de binnenwateren tussen de leden van de Economische Commissie van de Verenigde Naties voor Europa (VN-ECE) die ook verdragsluitende partij zijn bij de ADR en het ADN.

De ontwikkeling van het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg en over de binnenwateren, zowel binnen de Unie als tussen de Unie en de buurlanden, is een essentieel element van het Europees gemeenschappelijk vervoersbeleid en verzekert de goede werking van alle industrietakken die goederen produceren of gebruiken die volgens de ADR en het ADN als gevaarlijk zijn ingedeeld. Voor de ontwikkeling van het vervoer en de aanverwante industrietakken in de economische keten is het daarom van wezenlijk belang dat die overeenkomsten worden aangepast aan de technische en wetenschappelijke vooruitgang. Het doel van de wijzigingen is de ADR en het ADN in overeenstemming te brengen met de modelreglementen van de VN, met inbegrip van nieuwe definities, indelingscriteria en VN-nummers, verpakkings- en etiketteringsvoorschriften, actualisering van de toepasselijke normen en technische bepalingen, alsmede redactionele correcties.

De internationale bepalingen met betrekking tot het vervoer van gevaarlijke goederen zijn vastgelegd door diverse internationale organisaties, zoals VN-ECE, de Intergouvernementele Organisatie voor het internationale spoorwegvervoer (OTIF) en diverse gespecialiseerde organen van de Verenigde Naties. Aangezien de regels onderling verenigbaar moeten zijn, is een complex internationaal systeem ontwikkeld voor de coördinatie en harmonisatie tussen de organisaties die bij deze werkzaamheden zijn betrokken. De bepalingen worden om de twee jaar aangepast.

 

2.1 De Europese Overeenkomst betreffende het internationale vervoer van gevaarlijke goederen over de weg (ADR)

Het doel van de Europese Overeenkomst betreffende het internationale vervoer van gevaarlijke goederen over de weg (ADR) is het internationale vervoer van gevaarlijke goederen over de weg te regelen tussen de lidstaten van de VN-ECE en andere landen die de ADR toepassen (overeenkomstsluitende partijen van de ADR). De overeenkomst is op 29 januari 1968 in werking getreden. De Europese Unie is geen partij bij de overeenkomst, maar alle EU-lidstaten zijn dat wel.

2.2 Het Europees Verdrag inzake het internationale vervoer van gevaarlijke goederen over de binnenwateren (ADN)

Het doel van het Europees Verdrag inzake het internationale vervoer van gevaarlijke goederen over de binnenwateren (ADN) is het internationale vervoer van gevaarlijke goederen over de binnenwateren te regelen tussen de lidstaten van de VN-ECE die het ADN toepassen (overeenkomstsluitende partijen van het ADN). Het verdrag is op 28 februari 2008 in werking getreden. De Europese Unie is geen partij bij het verdrag, maar alle EU-lidstaten zijn dat wel.

2.3 De werkgroep inzake het vervoer van gevaarlijke goederen (WP.15) en het administratief comité van het ADN; vastgestelde besluiten en opvolging

De werkgroep inzake het vervoer van gevaarlijke goederen (WP.15) en het administratief comité en het veiligheidscomité van het ADN (WP.15/AC.2) zijn instanties die in het kader van de VN-ECE zijn opgericht om beslissingen te nemen over de wijzigingen van de ADR en het ADN. Zij bestaan uit vertegenwoordigers van de lidstaten van de VN-ECE die de ADR en het ADN toepassen. Elke overeenkomstsluitende partij bij de ADR en het ADN heeft één stem.

Volgens hoofdstuk VII – "Stemming" van het mandaat en het reglement van orde van de werkgroep inzake het vervoer van gevaarlijke goederen (WP.15) hebben alleen volwaardige deelnemers één stem in WP.15 en worden de besluiten van die werkgroep voornamelijk bij consensus genomen. WP.15 stemt bij handopsteken.

Volgens artikel 17, lid 7, van het ADN heeft elke overeenkomstsluitende partij die op de zitting van het administratief comité van het ADN vertegenwoordigd is, een stem.

Tot de wijzigingen die tijdens het biënnium 2016-2018 zijn vastgesteld, behoren een heel aantal aanpassingen aan de technische en wetenschappelijke vooruitgang.

In beide overeenkomsten zijn met name de regels voor de indeling van gevaarlijke goederen verduidelijkt wat betreft monsters van energetische stoffen voor beproevingsdoeleinden (punt 2.1.4.3), de indeling van artikelen als voorwerpen die gevaarlijke goederen bevatten, n.e.g. (punt 2.1.5) en de indeling van bijtende stoffen (punt 2.2.8). In de lijst van gevaarlijke goederen zijn verschillende nieuwe vermeldingen opgenomen, vanaf VN 3535 GIFTIGE VASTE STOF, BRANDBAAR, ANORGANISCH, N.E.G. tot 3548 VOORWERPEN DIE DIVERSE GEVAARLIJKE GOEDEREN BEVATTEN N.E.G. Er zijn nieuwe verpakkingsinstructies opgesteld, bv. P911 voor cellen en batterijen met gebreken (lithiummetaalbatterijen, individueel vervoerde of in apparatuur opgenomen lithiumionenbatterijen). Voorts zijn de bestaande verpakkingsvoorschriften van hoofdstuk 3.3 gewijzigd; zo werd, bijvoorbeeld, bijzondere bepaling 392 die van toepassing is op het vervoer van omhullingssystemen voor gasvormige brandstof bestemd om op motorvoertuigen met die brandstof te worden gemonteerd, gewijzigd in het licht van de ontwikkeling van specifieke normen en regels, waaronder Verordening (EG) nr. 79/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 14 januari 2009 betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen op waterstof en tot wijziging van Richtlijn 2007/46/EG 1 en Verordening (EU) nr. 406/2010 van de Commissie van 26 april 2010 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 79/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen op waterstof 2 . Op het punt van modaliteitspecifieke wijzigingen zijn in de ADR nieuwe regels voor bevestigingen ingevoerd. Wat het ADN betreft, zijn de indeling van zones van tankschepen waarvoor een explosiebescherming vereist is en de indeling van apparatencategorieën ingevoerd, om de op dergelijke schepen toepasselijke eisen aan te passen aan de huidige eisen van Richtlijn 2014/34/EU 3 .

Voor het opstellen van de wijzigingen is een breed scala aan deskundigen uit de publieke en private sector geraadpleegd. Tijdens de opstelling van de wijzigingen zijn de volgende technische vergaderingen gehouden:

van het subcomité van deskundigen inzake het vervoer van gevaarlijke goederen (SCETDG) van de Economische en Sociale Commissie van de VN:

(1)47e zitting in Genève, 22 - 26 juni 2015,

(2)48e zitting in Genève, 30 november - 9 december 2015,

(3)49e zitting in Genève, 27 juni - 7 juli 2016,

(4)50e zitting in Genève, 28 november - 6 december 2016,

van de gezamenlijke VN-ECE-OTIF-vergadering van de commissie van deskundigen inzake het RID en de werkgroep inzake het vervoer van gevaarlijke goederen (WP.15/AC.1):

(1)najaarszitting 2016 in Genève, 19 - 23 september 2016,

(2)voorjaarszitting 2017 in Bern, 13 - 17 maart 2017,

(3)najaarszitting 2017 in Genève, 19 - 29 september 2017,

(4)voorjaarszitting in Bern, 12 - 16 maart 2018,

betreffende de ADR, van de werkgroep inzake het vervoer van gevaarlijke goederen (WP.15):

(1)101e zitting in Genève, 8 - 10 november 2016,

(2)102e zitting in Genève, 8 - 12 mei 2017,

(3)103e zitting in Genève, 6 - 10 november 2017,

(4)104e zitting in Genève, 15 - 17 mei 2018,

betreffende het ADN, van het veiligheidscomité van het ADN (WP.15/AC.2):

(1)29e zitting in Genève, 22 - 26 augustus 2016,

(2)30e zitting in Genève, 23 - 27 juni 2017,

(3)31e zitting in Genève, 28 - 31 augustus 2017,

(4)32e zitting in Genève, 22 - 26 januari 2018,

van het administratief comité van het ADN:

(1)20e zitting in Genève, 26 januari 2018.

Tijdens deze vergaderingen zijn de afzonderlijke voorstellen voor wijzigingen geanalyseerd en verwerkt door de commissies van deskundigen. In de meeste gevallen werd unaniem overeenstemming bereikt over de aanbevolen maatregel. Sommige voorstellen zijn door een meerderheid van de deskundigen aanbevolen.

Betreffende de ADR heeft de werkgroep inzake het vervoer van gevaarlijke goederen – WP.15 tijdens elk van de bovengenoemde vergaderingen een besluit over deze voorstellen genomen. Betreffende het ADN heeft het administratief comité een besluit over de voorstellen genomen op zijn 20e vergadering in Genève op 26 januari 2018.

Overeenkomstig artikel 14 van de ADR worden voorgestelde wijzigingen van de bijlagen bij de ADR, eenmaal daarover is besloten door de werkgroep inzake het vervoer van gevaarlijke goederen – WP.15, geacht te zijn aanvaard tenzij, binnen drie maanden vanaf de datum waarop de secretaris-generaal van de Verenigde Naties ze heeft verspreid, ten minste een derde van de overeenkomstsluitende partijen, of vijf van hen als een derde dat aantal overstijgt, de secretaris-generaal schriftelijk in kennis hebben gesteld van hun bezwaar tegen de voorgestelde wijziging.

Overeenkomstig artikel 20 van het ADN worden de wijzigingen, eenmaal daarover is besloten door het administratief comité van het ADN, geacht te zijn aanvaard tenzij, binnen drie maanden vanaf de datum waarop de secretaris-generaal van de Verenigde Naties ze heeft verspreid, ten minste een derde van de overeenkomstsluitende partijen, of vijf van hen als een derde dat aantal overstijgt, de secretaris-generaal schriftelijk in kennis hebben gesteld van hun bezwaar tegen de voorgestelde wijziging.

De wijzigingen die door de WP.15 zijn aangenomen, zoals vermeld in de documenten in de bijlage bij het onderhavige voorstel, zijn aan de secretaris-generaal van de Verenigde Naties toegezonden zodat zij op 1 juli 2018 ter aanvaarding konden worden voorgelegd aan de overeenkomstsluitende partijen van de ADR, in overeenstemming met de in artikel 14 van de ADR vastgelegde procedure, en zijn online beschikbaar 4 .

De wijzigingen die door het administratief comité van het ADN zijn aangenomen, zoals vermeld in de documenten in de bijlage bij het onderhavige voorstel, zijn aan de secretaris-generaal van de Verenigde Naties toegezonden zodat zij op 1 juli 2018 ter aanvaarding konden worden voorgelegd aan de overeenkomstsluitende partijen van het ADN, in overeenstemming met de in artikel 20 van het ADN vastgelegde procedure, en zijn online beschikbaar 5 .

Tot en met 1 oktober 2018 kan de secretaris-generaal van de Verenigde Naties, in zijn hoedanigheid als depositaris, bezwaren ontvangen tegen de wijzigingen van de ADR en het ADN die zijn vastgesteld in de onder punt 2.3 vermelde vergaderingen.

Tenzij een voldoende aantal partijen bezwaar maakt, treden de in dit voorstel bedoelde wijzigingen waarschijnlijk op 1 januari 2019 in werking en worden zij bindend.

3. STANDPUNT DAT NAMENS DE UNIE MOET WORDEN INGENOMEN

3.1 Achtergrond

De Europese Unie is geen overeenkomstsluitende partij bij de ADR en het ADN. Dat de Europese Unie niet aan een internationale overeenkomst deelneemt, verhindert evenwel niet dat zij haar bevoegdheid uitoefent door via haar instellingen een standpunt vast te stellen dat namens haar moet worden ingenomen in het orgaan dat volgens die overeenkomst is opgericht, met name via de lidstaten die partij zijn bij die overeenkomst en die gezamenlijk optreden in het belang van de Unie (zie Duitsland/Raad, C-399/12 ("OIV"), punt 52 en aldaar aangehaalde rechtspraak).

Momenteel zijn er 50 partijen bij de ADR, en alle lidstaten van de EU zijn partij bij die overeenkomst. Er zijn 17 partijen bij het ADN, en 12 lidstaten van de EU zijn partij bij dat verdrag.

Sinds 1 januari 1997 past de Europese Unie de bepalingen van de ADR toe op het vervoer van gevaarlijke goederen op EU-grondgebied, aanvankelijk krachtens Richtlijn 94/55/EG van de Raad van 21 november 1994 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg 6 . In 2008 is Richtlijn 94/55/EG vervangen door Richtlijn 2008/68/EG, die dezelfde beginselen nastreeft. Sinds 1 januari 2009 past de Europese Unie de bepalingen van het ADN toe op het vervoer van gevaarlijke goederen over de binnenwateren.

In artikel 4 van Richtlijn 2008/68/EG (derde landen) is bepaald dat "vervoer van gevaarlijke goederen tussen lidstaten en derde landen wordt toegestaan indien wordt voldaan aan de ADR, het RID of de ADN, tenzij in de bijlagen anders is vermeld".

Bovendien zullen de bovengenoemde wijzigingen, voor zover zij bindend worden, gevolgen hebben voor de werking van Richtlijn 2008/68/EG met het oog op artikel 8 ervan. Volgens die bepaling is de Commissie bevoegd om bijlage I, deel I.1 en bijlage III, deel III.1 van Richtlijn 2008/68/EG aan te passen aan de wetenschappelijke en technologische vooruitgang, "met name om rekening te houden met wijzigingen van de ADR, het RID en de ADN".

3.2 Standpunt van de EU

De bijlage bij dit voorstel bevat een gedetailleerde lijst van de beoogde wijzigingen, waarbij wordt aangegeven dat zij door de Unie kunnen worden aanvaard. De voorgestelde wijzigingen worden geschikt geacht voor het veilig vervoer van gevaarlijke goederen op een kosteneffectieve wijze, rekening houdend met de technologische vooruitgang, en kunnen daarom worden gesteund. De voorgestelde wijzigingen dragen bij tot het veilige en beveiligde vervoer van gevaarlijke goederen door de intrinsieke gevaren van deze goederen zoveel mogelijk teniet te doen.

4. RECHTSGRONDSLAG

4.1 Procedurele rechtsgrondslag

4.1.1 Beginselen

Artikel 218, lid 9, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) voorziet in de vaststelling van besluiten tot bepaling van "de standpunten die namens de Unie worden ingenomen in een krachtens een overeenkomst opgericht lichaam, wanneer dit lichaam handelingen met rechtsgevolgen vaststelt, met uitzondering van handelingen tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst".

Artikel 218, lid 9, VWEU is van toepassing ongeacht of de Unie lid is van het betrokken lichaam of partij is bij de betrokken overeenkomst 7 .

Het begrip "handelingen met rechtsgevolgen" omvat tevens handelingen die rechtsgevolgen hebben door de toepassing van de op het betrokken lichaam toepasselijke volkenrechtelijke bepalingen. Onder dit begrip vallen tevens instrumenten die volkenrechtelijk niet bindend zijn, maar die een "beslissende invloed [kunnen hebben] op de inhoud van de regelgeving die de wetgever van de Unie vaststelt" 8 .

4.1.2 Toepassing op het onderhavige geval

De WP.15 is een lichaam dat is opgericht krachtens een overeenkomst, namelijk de Europese Overeenkomst betreffende het internationale vervoer van gevaarlijke goederen over de weg (ADR).

Het administratief comité van het ADN een lichaam dat is opgericht krachtens een overeenkomst, namelijk het Europees Verdrag inzake het internationale vervoer van gevaarlijke goederen over de binnenwateren (ADN).

De handelingen die door de WP.15 en het administratief comité van het ADN zijn vastgesteld, zijn handelingen met rechtsgevolgen. Onder de hierboven beschreven voorwaarden zijn de vastgestelde handelingen bindend uit hoofde van het internationale recht overeenkomstig artikel 14 van de ADR en artikel 20 van het ADN, en kunnen zij een beslissende invloed hebben op de inhoud van de EU-regelgeving, namelijk Richtlijn 2008/68/EG, omdat in artikel 4 van Richtlijn 2008/68/EG (derde landen) is bepaald dat "vervoer van gevaarlijke goederen tussen lidstaten en derde landen wordt toegestaan indien wordt voldaan aan de ADR, het RID of de ADN, tenzij in de bijlagen anders is vermeld". Bovendien zullen de wijzigingen gevolgen hebben voor de werking van Richtlijn 2008/68/EG met het oog op artikel 8 ervan. Volgens die bepaling is de Commissie bevoegd om bijlage I, deel I.1 en bijlage III, deel III.1 van Richtlijn 2008/68/EG aan te passen aan de wetenschappelijke en technologische vooruitgang, "met name om rekening te houden met wijzigingen van de ADR, het RID en de ADN".

De beoogde handelingen strekken niet tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van het verdrag.

De procedurele rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 218, lid 9, VWEU.

4.2 Materiële rechtsgrondslag

4.2.1 Beginselen

De materiële rechtsgrondslag voor een overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU te nemen besluit wordt in de eerste plaats bepaald door de doelstelling en de inhoud van de beoogde handeling ten aanzien waarvan namens de Unie een standpunt wordt ingenomen. Wanneer de beoogde handeling een tweeledige doelstelling heeft of bestaat uit twee componenten, waarvan er een kan worden gezien als hoofddoelstelling of overwegende component, terwijl de andere doelstelling of de andere component slechts ondergeschikt is, moet het overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU te nemen besluit op één materiële rechtsgrondslag worden gebaseerd, namelijk die welke vereist is gelet op de hoofddoelstelling of de overwegende component.

4.2.2 Toepassing op het onderhavige geval

Het hoofddoel en de inhoud van het besluit hebben betrekking op het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg en over de binnenwateren. De materiële rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 91 VWEU.

4.3 Conclusie

De rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is artikel 91 VWEU, in samenhang met artikel 218, lid 9, VWEU.

5. PUBLICATIE VAN DE GEPLANDE HANDELING

Omwille van de transparantie en een correcte verwijzing wordt een verwijzing naar de besluiten van de werkgroep inzake het vervoer van gevaarlijke goederen (WP.15) en het veiligheidscomité van het ADN bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie, met vermelding van hun inwerkingtreding.

2018/0308 (NLE)

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

tot vaststelling van het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen met betrekking tot de wijzigingen van de bijlagen bij de Europese Overeenkomst betreffende het internationale vervoer van gevaarlijke goederen over de weg (ADR) en van de bijlagen bij het Europees Verdrag inzake het internationale vervoer van gevaarlijke goederen over de binnenwateren (ADN), vastgesteld door de werkgroep inzake het vervoer van gevaarlijke goederen – WP.15 en het administratief comité van het ADN

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 91, in samenhang met artikel 218, lid 9,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)De Europese Overeenkomst betreffende het internationale vervoer van gevaarlijke goederen over de weg ("ADR") is op 29 januari 1968 in werking getreden. Het Europees Verdrag inzake het internationale vervoer van gevaarlijke goederen over de binnenwateren ("ADN") is op 29 februari 2008 in werking getreden.

(2)Krachtens artikel 14 van de ADR kan elke overeenkomstsluitende partij één of meer wijzigingen van de bijlagen bij de overeenkomst voorstellen en kan de werkgroep inzake het vervoer van gevaarlijke goederen – WP.15 wijzigingen van de bijlagen bij de ADR vaststellen. Krachtens artikel 20 van het ADN kunnen het veiligheidscomité en het administratief comité wijzigingen van de bijlagen bij het ADN vaststellen.

(3)De wijzigingen die tijdens het biënnium 2016-2018 door de WP.15 en het administratief comité van het ADN zijn vastgesteld inzake het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg en over de binnenwateren zijn op 1 juli 2018 aan de overeenkomstsluitende partijen meegedeeld.

(4)Het is wenselijk het standpunt vast te stellen dat namens de Unie moet worden ingenomen met betrekking tot deze wijzigingen van de ADR en het ADN, omdat die handelingen een beslissende invloed kunnen hebben op de inhoud van het Unierecht, namelijk Richtlijn 2008/68/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 september 2008 betreffende het binnenlands vervoer van gevaarlijke goederen 9 . Bij die richtlijn zijn vereisten vastgesteld voor het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg, het spoor en de binnenwateren in of tussen de lidstaten, onder verwijzing naar de ADR en het ADN. In artikel 4 van die richtlijn is bepaald dat vervoer van gevaarlijke goederen tussen lidstaten en derde landen wordt toegestaan indien wordt voldaan aan de eisen van de ADR, het RID of het ADN, tenzij in de bijlagen anders is vermeld. Bovendien is de Commissie volgens artikel 8 van de richtlijn bevoegd om bijlage I, deel I.1 en bijlage III, deel III.1 van Richtlijn 2008/68/EG aan te passen aan de wetenschappelijke en technologische vooruitgang, "met name om rekening te houden met wijzigingen van de ADR, het RID en de ADN".

(5)De Unie is geen overeenkomstsluitende partij bij de ADR en het ADN. Dat verhindert evenwel niet dat zij haar bevoegdheid uitoefent door via haar instellingen een standpunt vast te stellen dat namens haar moet worden ingenomen in het orgaan dat volgens die overeenkomst is opgericht, met name via de lidstaten die partij zijn bij die overeenkomst en die gezamenlijk optreden in het belang van de Unie.

(6)Alle lidstaten zijn partij bij de ADR en passen die toe, en 12 lidstaten zijn partij bij het ADN en passen dat toe.

(7)De bovengenoemde vastgestelde wijzigingen hebben betrekking op technische normen of uniforme technische voorschriften en hebben tot doel het veilig en efficiënt vervoer van gevaarlijke goederen te garanderen, rekening houdend met de technische en wetenschappelijke vooruitgang in de sector en de ontwikkeling van nieuwe stoffen en artikelen die gevaar kunnen opleveren tijdens het vervoer ervan. De ontwikkeling van het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg en over de binnenwateren, zowel binnen de Unie als tussen de Unie en de buurlanden, is een essentieel element van het gemeenschappelijk vervoersbeleid en garandeert de goede werking van alle industrietakken die goederen produceren of gebruiken die volgens de ADR en het ADN als gevaarlijk zijn ingedeeld.

(8)Alle voorgestelde wijzigingen zijn gerechtvaardigd en nuttig, en moeten derhalve door de Unie worden gesteund.

(9)Het standpunt van de Unie moet worden uitgedrukt door de lidstaten van de Unie die overeenkomstsluitende partij zijn bij de ADR en het ADN en die gezamenlijk optreden,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen met betrekking tot de door de werkgroep inzake het vervoer van gevaarlijke goederen – WP.15 en het administratief comité van het ADN vastgestelde wijzigingen van de bijlagen bij de ADR en van de bijlagen bij het ADN, als bedoeld in de bijlage bij dit besluit, is opgenomen in deze bijlage.

Kleine wijzigingen van dat standpunt kunnen overeenkomstig artikel 2 worden overeengekomen zonder verder besluit van de Raad.

Artikel 2

Het standpunt van de Unie wordt uitgedrukt door de lidstaten die overeenkomstsluitende partij zijn bij de ADR en het ADN en die gezamenlijk optreden in het belang van de Unie.

Artikel 3

Een verwijzing naar de besluiten van de werkgroep inzake het vervoer van gevaarlijke goederen (WP.15) en het veiligheidscomité van het ADN wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie, met vermelding van hun inwerkingtreding.

Artikel 4

Dit besluit is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel,

   Voor de Raad

   De voorzitter

(1)    PB L 35 van 4.2.2009, blz. 32.
(2)    PB L 122 van 18.5.2010, blz. 1.
(3)    PB L 96 van 29.3.2014, blz. 309.
(4)    http://www.unece.org/trans/main/dgdb/wp15/wp15rep.html.
(5)    http://www.unece.org/trans/main/dgdb/adn/adn_rep.html.
(6)    PB L 319 van 12.12.1994, blz. 7.
(7)    Arrest van het Hof van Justitie van 7 oktober 2014, Duitsland/Raad, C-399/12, ECLI:EU:C:2014:2258, punt 64.
(8)    Arrest van het Hof van Justitie van 7 oktober 2014, Duitsland/Raad, C-399/12, ECLI:EU:C:2014:2258, punten 61 tot en met 64.
(9)    PB L 260 van 30.9.2008, blz. 13.

Brussel, 17.8.2018

COM(2018) 598 final

BIJLAGE

bij

BESLUIT VAN DE RAAD

tot vaststelling van het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen met betrekking tot de wijzigingen van de bijlagen bij de Europese Overeenkomst betreffende het internationale vervoer van gevaarlijke goederen over de weg (ADR) en van de bijlagen bij het Europees Verdrag inzake het internationale vervoer van gevaarlijke goederen over de binnenwateren (ADN), vastgesteld door de werkgroep inzake het vervoer van gevaarlijke goederen – WP.15 en het administratief comité van het ADN


BIJLAGE

Voorstel

Referentiedocument

Kennisgeving

Versie

Opmerkingen

Standpunt van de EU

1

ECE/TRANS/WP.15/240

C.N.304.2018. TREATIES-XI.B.14

Ontwerp voor een wijziging van de bijlagen A en B bij de ADR

Technische consensus binnen de werkgroep inzake het vervoer van gevaarlijke goederen – WP.15.

Instemming met de wijzigingen.

2

ECE/TRANS/WP.15/240/Add.1

C.N.304.2018. TREATIES-XI.B.14

Ontwerp voor een wijziging van de bijlagen A en B bij de ADR - Addendum (heruitgegeven op 8 juni 2018) 

Technische consensus binnen de werkgroep inzake het vervoer van gevaarlijke goederen – WP.15.

Instemming met de wijzigingen.

3

ECE/TRANS/WP.15/240/Corr.1

C.N.304.2018. TREATIES-XI.B.14

Ontwerp voor een wijziging van de bijlagen A en B bij de ADR - Corrigendum (heruitgegeven op 8 juni 2018)

Technische consensus binnen de werkgroep inzake het vervoer van gevaarlijke goederen – WP.15.

Instemming met de wijzigingen.

4

ECE/ADN/45

C.N.297.2018. TREATIES-XI.D.6

Ontwerp voor een wijziging van de regelingen die als bijlage bij het ADN zijn gevoegd

Technische consensus binnen het administratief comité van het ADN.

Instemming met de wijzigingen.