Brussel, 17.5.2018

COM(2018) 296 final

2018/0148(COD)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

inzake de etikettering van banden met betrekking tot hun brandstofefficiëntie en andere essentiële parameters en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1222/2009

(Voor de EER relevante tekst)

{SEC(2018) 234 final}
{SWD(2018) 188 final}
{SWD(2018) 189 final}


TOELICHTING

1.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Door de etikettering van banden te verbeteren krijgen de consumenten meer informatie over brandstofefficiëntie, veiligheid en geluid, zodat zij bij de aankoop van banden accurate, relevante en vergelijkbare informatie over deze aspecten kunnen verkrijgen. Hierdoor zal de etiketteringsregeling voor banden doeltreffender worden, wat moet zorgen voor schonere, veiligere en stillere voertuigen en een zo groot mogelijke bijdrage van de regeling tot het koolstofvrij maken van de vervoersector.

Bij dit voorstel wordt Verordening (EG) nr. 1222/2009 inzake de etikettering van banden met betrekking tot hun brandstofefficiëntie en andere essentiële parameters 1 (de verordening inzake de etikettering van banden) ingetrokken en vervangen.

De verordening inzake de etikettering van banden werd vóór de inwerkingtreding ervan tweemaal gewijzigd, eerst om een nieuwe testmethode voor de grip van C1-banden (auto's) op nat wegdek op te nemen, en vervolgens om aan te geven dat er ook een passende internationale testmethode voor de grip van C2-banden (bestelwagens) en C3-banden (zware bedrijfsvoertuigen) op nat wegdek was ontwikkeld 2 , en om een procedure voor het op elkaar afstemmen van laboratoria met het oog op het meten van de rolweerstand op te nemen. In dit voorstel zijn deze wijzigingen verwerkt.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

In 2009 heeft de EU twee verordeningen met betrekking tot banden aangenomen:

de verordening inzake de etikettering van banden, waarin de voorschriften van de Unie werden vastgesteld voor de harmonisering van de informatie over bandenparameters die aan eindgebruikers moet worden verstrekt, zodat zij weloverwogen aankoopbeslissingen kunnen nemen; en

de verordening betreffende typegoedkeuringsvoorschriften 3 voor de algemene veiligheid van motorvoertuigen (de verordening inzake algemene veiligheid), waarbij geharmoniseerde technische voorschriften werden vastgesteld waaraan banden moeten voldoen voordat ze in de Unie in de handel kunnen worden gebracht.

In de verordening inzake algemene veiligheid worden onder meer minimumvoorschriften voor banden vastgesteld met betrekking tot:

(i) rolweerstand;

(ii) grip op nat wegdek; en

(iii) rolgeluidemissies van banden.

Deze voorschriften zijn op 1 november 2012 van toepassing geworden, waarna op 1 november 2016 een tweede fase met strengere voorschriften met betrekking tot de rolweerstand van toepassing werd (waarbij in 2018 en 2020 verdere aanpassingen van kracht worden).

Net als alle andere producten die in de Unie in de handel worden gebracht, moeten banden door de nationale markttoezichtautoriteiten worden gecontroleerd om na te gaan of ze aan de toepasselijke voorschriften voldoen. Bij Verordening (EG) nr. 765/2008 4 wordt het kader voor markttoezicht door de lidstaten vastgesteld en wordt doeltreffend grensoverschrijdend markttoezicht gegarandeerd.

Het algemene kader voor energie-etikettering werd in 2017 bijgewerkt met de vaststelling van Verordening (EU) 2017/1369 5 . Bij die verordening werd Richtlijn 2010/30/EU ingetrokken en vervangen, en werd een aantal nieuwe elementen geïntroduceerd, zoals een productendatabank en nieuwe voorschriften inzake visuele advertenties en inzake verkoop op afstand en via internet.

De etikettering van banden maakt deel uit van de wetgeving van de Unie inzake de energie-efficiëntie van producten. Hiertoe behoren verordeningen inzake ecologisch ontwerp, waarin minimumvoorschriften worden vastgesteld waaraan energiegerelateerde producten moeten voldoen voordat ze in de Unie in de handel kunnen worden gebracht, en verordeningen betreffende energie-etikettering, waardoor consumenten informatie krijgen over het energieverbruik en andere essentiële aspecten van producten, zodat zij weloverwogen, kosteneffectieve en milieuvriendelijke aankoopbeslissingen kunnen nemen die het milieu ten goede komen en geld besparen.

Het bestaande acquis betreffende de etikettering van banden wordt op deze manier bijgewerkt en doeltreffender gemaakt, waardoor dit initiatief bijdraagt aan het energiebeleid van de Unie.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

De herziening van de etiketteringsregeling voor banden levert een bijdrage aan de inspanningen van de EU om de uitstoot van broeikasgassen en de luchtverontreiniging door de vervoersector te verminderen.

Dit initiatief maakt deel uit van het derde „Europa in beweging”-pakket, dat uitvoering geeft aan de strategie voor het industriebeleid van september 2017, en beoogt de voltooiing van het proces om Europa alle kansen te laten benutten van de modernisering en het koolstofvrij maken van de mobiliteit. Het is van essentieel belang dat het mobiliteitssysteem van morgen voor alle EU-burgers veilig, schoon en doeltreffend is. Het doel is om de Europese mobiliteit veiliger en toegankelijker te maken, het concurrentievermogen van de Europese industrie te versterken, de baanzekerheid in Europa te verhogen, schoner te worden en beter afgestemd te zijn op de noodzaak de klimaatverandering aan te pakken. Dit vergt de volledige inzet van de EU, de lidstaten en de belanghebbenden, met name door intensivering van de inspanningen om de uitstoot van broeikasgassen en luchtverontreiniging te verminderen.

In de mededeling van de Commissie „Een Europese strategie voor kunststoffen in een circulaire economie” staat dat mogelijkheden moeten worden onderzocht om het onopzettelijk vrijkomen van microplastics uit banden tegen te gaan.

2.RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Verordening (EG) nr. 1222/2009 is gebaseerd op artikel 95 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, thans artikel 114 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU). Een rechtsgrondslag voor de interne markt is passend, aangezien de verordening samenhangt met typegoedkeuringsvoorschriften voor banden die in de Unie in de handel worden gebracht, maar omdat de verordening tevens betrekking heeft op brandstofefficiëntie, is het passend om ook een rechtsgrondslag inzake energie toe te voegen, d.w.z. artikel 194 VWEU.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

De instrumenten inzake energie- en brandstofefficiëntie die op EU-niveau zijn vastgesteld, weerspiegelen het toenemende belang van energie als politieke en economische uitdaging en de nauwe banden met de beleidsdomeinen energievoorzieningszekerheid, klimaatverandering, duurzaamheid, milieu, interne markt en economische ontwikkeling. Tot op heden konden de doelstellingen inzake energie-efficiëntie niet voldoende worden verwezenlijkt door de lidstaten alleen. Er zijn daarom maatregelen van de Unie nodig om activiteiten op nationaal niveau te vergemakkelijken en te ondersteunen.

Het is van essentieel belang een gelijk speelveld voor fabrikanten en handelaars tot stand te brengen wat betreft de informatie die aan klanten wordt verstrekt over banden die op de hele interne markt van de EU worden verkocht. Om die reden zijn EU-brede, wettelijk bindende regels noodzakelijk.

Het markttoezicht wordt uitgevoerd door de autoriteiten van de lidstaten. Markttoezicht kan alleen doeltreffend zijn indien het in de hele Unie gelijkvormig is. Als dit niet het geval is, is dat schadelijk voor de interne markt en werkt dat ontmoedigend voor bedrijven die investeren in het ontwerpen, vervaardigen en verkopen van energie-efficiënte producten. Door banden op te nemen in een productendatabank zal het markttoezicht doeltreffender worden.

Evenredigheid

Overeenkomstig het evenredigheidsbeginsel gaan de voorgestelde wijzigingen van het bestaande rechtskader niet verder dan nodig is om de gestelde doelen te bereiken. Door de wijzigingen wordt de duidelijkheid en praktische uitvoerbaarheid ervan verbeterd.

De voorgestelde wijzigingen maken het mogelijk op het etiket informatie over winterbanden weer te geven, scherpen de eis aan dat het etiket moet worden getoond in situaties waarin de consument de band(en) die hij overweegt te kopen niet kan zien (omdat de banden elders zijn opgeslagen, of in het geval van verkoop op afstand of via internet) en betreffen de opneming van banden in de productendatabank die in het kader van Verordening (EU) 2017/1369 is opgezet om het markttoezicht en de informatie voor consumenten te verbeteren.

De leveranciers worden verplicht informatie in de nieuwe productendatabank in te voeren. Dit betreft informatie die zij momenteel al op aanvraag aan de nationale markttoezichtautoriteiten verstrekken. Indien er al sprake is van een aanvullende last, wordt die beschouwd als minimaal en evenredig aan de voordelen op het gebied van handhaving en transparantie die de productendatabank naar verwachting oplevert.

Het voorstel gaat vergezeld van een effectbeoordeling (SWD(2018) 189 en er dient te worden gerefereerd aan de delen waarin wordt ingegaan op evenredigheid.

Keuze van het instrument

De huidige verordening inzake de etikettering van banden is een verordening van het Europees Parlement en de Raad. Deze dient te worden vervangen door een instrument van hetzelfde type, aangezien de verordening rechtstreeks toepasselijke verplichtingen voor marktdeelnemers bevat.

3.EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

De Commissie heeft een evaluatie achteraf van de verordening inzake de etikettering van banden uitgevoerd die terug te vinden is in bijlage 5 bij het effectbeoordelingsverslag.

In de evaluatie is geconcludeerd dat de doeltreffendheid en efficiëntie van de verordening inzake de etikettering van banden verder kan worden verbeterd, met name door:

i)    de bekendheid met en het vertrouwen in het etiket van consumenten te vergroten (waardoor de kans groter wordt dat zij de informatie op het etiket gebruiken bij de aankoop van banden), en

ii)    het markttoezicht te verbeteren om uiteindelijk de drie doelstellingen van de verordening inzake de etikettering van banden volledig te verwezenlijken.

Raadpleging van belanghebbenden

In november 2015 is een vergadering met meer dan veertig belanghebbenden gehouden.

Van 10 oktober 2017 tot en met 8 januari 2018 heeft er een openbare raadpleging plaatsgevonden op de raadplegingswebsite van de Commissie 6 . Er zijn zeventig reacties ontvangen. Een gedetailleerde samenvatting met de reacties en informatie over de respondenten is terug te vinden in bijlage 2 bij het effectbeoordelingsverslag.

Bijeenbrengen en gebruik van expertise

In het kader van een specifiek en uitgebreid onderzoek waartoe opdracht was gegeven ter voorbereiding van de herziening 7 , werden 6 000 consumenten in zes lidstaten ondervraagd.

Effectbeoordeling

Dit voorstel gaat vergezeld van een effectbeoordeling die is gepubliceerd op de Europa-website van de Commissie, en van een op 23 maart 2018 goedgekeurd gunstig advies van de Raad voor regelgevingstoetsing (Ares(2018)1626237).

In de effectbeoordeling werd een aantal problemen met de huidige verordening vastgesteld. De twee belangrijkste waren:

de afgenomen doeltreffendheid van het bandenetiket als gevolg van slechte zichtbaarheid;

de niet-naleving als gevolg van zwakke handhaving.

De volgende beleidsopties werden onderzocht:

1.niet-regelgevende maatregelen, waaronder voorlichtingscampagnes, gezamenlijke handhavingsacties en herziening van testmethoden.

2.doelgerichte wetgevingswijzigingen, zodat:

·bij voertuigen geleverde banden te allen tijde worden geëtiketteerd;

·online etikettering mogelijk wordt;

·op het etiket informatie over de prestaties op sneeuw en ijs wordt vermeld;

·het toepassingsgebied van het etiketteringsvoorschrift wordt uitgebreid tot C3-banden;

·de voorschriften met betrekking tot de technische documentatie worden verscherpt;

·de bijlagen inzake testmethoden kunnen worden gewijzigd en het typegoedkeuringsproces kan worden uitgebreid tot de verklaring op het etiket;

·in de toekomst de kilometrage en de slijtage als prestatieparameter kunnen worden vermeld;

·de etiketklassen kunnen worden aangepast; en

·banden kunnen worden opgenomen in de op grond van Verordening (EU) 2017/1369 opgezette productendatabank.

Er werden ook nevenopties overwogen, waarin enkele van de bovengenoemde doelgerichte wetgevingswijzigingen waren uitgesloten.

3.een combinatie van beleidsoptie 1 en 2.

De voorkeur ging uit naar optie 3. Uit een onderzoek van deze optie bleken de volgende verwachte effecten (punt 6 van het effectbeoordelingsverslag):

·omzetgroei voor het bedrijfsleven van 9 miljard EUR per jaar tegen 2030;

·brandstofbesparing van 129 PJ per jaar tegen 2030;

·vermindering van 10 Mt CO2-equivalent per jaar tegen 2030;

·minder geluidsemissie van banden en daaruit voortvloeiende gezondheidsvoordelen; en

·meer veiligheid en minder ongevallen.

Met dit voorstel wordt uitvoering gegeven aan het wetgevende gedeelte van de voorkeursoptie. Verdere niet-wetgevingsmaatregelen voor de uitvoering van de optie worden uiteengezet in de effectbeoordeling.

Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging

Aangezien dit voorstel een herziening van bestaande wetgeving behelst, is onderzocht hoe die wetgeving kan worden vereenvoudigd en verbeterd. De tekst is bijgewerkt om te zorgen voor maximale samenhang met andere bijgewerkte wetgeving op dit gebied, met name de nieuwe verordening tot vaststelling van een kader voor energie-etikettering.

Er zijn drie belangrijke mogelijkheden voor het vereenvoudigen van de wetgeving en het verminderen van de administratieve belasting vastgesteld en opgenomen in het voorstel:

·een productendatabank;

·aanpassing aan de testmethoden uit de verordening inzake algemene veiligheid; en

·een bredere toepassing van gedelegeerde handelingen.

De geschatte Refit-kostenbesparingen van deze drie mogelijkheden zijn de volgende:



Refit-kostenbesparingen – voorkeursoptie(s)

Omschrijving

Bedrag

Opmerkingen

Productendatabank

80 000 EUR per jaar

Terugkerende kostenbesparingen voor de markttoezichtautoriteiten van de lidstaten, fabrikanten en detailhandelaren. Ook mogelijke kostenbesparingen voor fabrikanten.

Initiële marginale kosten voor de Commissie voor het opnemen van banden in de databank voor energiegerelateerde producten.

Aanpassing aan de verordening inzake algemene veiligheid

420 000 EUR per jaar

Kan fabrikanten tot duurdere tests in erkende testlaboratoria verplichten, maar zij hoeven dan geen verdere tests meer uit te voeren. Lagere kosten voor markttoezicht (terugkerende besparingen).

Verordening inzake de etikettering van banden / gedelegeerde handelingen

110 000 EUR per gedelegeerde handeling

Zorgt voor een verlaging van de administratieve kosten voor de wetgevende instellingen van de EU en de lidstaten.

Om eerlijke mededinging op de eengemaakte markt te waarborgen en de consumenten van samenhangende en consistente informatie te voorzien, dienen voor alle marktdeelnemers dezelfde regels te gelden. Alle detailhandelaren dienen derhalve aan dezelfde regels te worden onderworpen, aangezien de consumenten alleen baat hebben bij bandenetiketten indien alle producten in alle detailhandelszaken van een etiket zijn voorzien. Dit voorstel houdt bijgevolg geen vrijstelling in voor kmo's en micro-ondernemingen. Er zijn evenwel geen Europese micro-, kleine of middelgrote bandenfabrikanten en de eventuele kosten zullen naar verwachting gering zijn en met name verband houden met de verplichting voor fabrikanten en detailhandelaren om het etiket te laten zien wanneer banden online te koop worden aangeboden.

Het voorstel voldoet aan de vereisten van het internet, aangezien de etikettering van banden in de op grond van Verordening (EU) 2017/1369 opgezette online productendatabank er deel van uitmaakt en met die databank de overdracht van productinformatie tussen fabrikanten, detailhandelaren, markttoezichtautoriteiten en de consument wordt vereenvoudigd, bespoedigd en versterkt. Net als bij andere producten worden bij banden QR-codes gebruikt, waarmee de consumenten elektronische toegang tot gedetailleerde informatie krijgen. De QR-code maakt deel uit van het nieuwe etiket.

Grondrechten

Het voorstel wordt niet geacht gevolgen voor de grondrechten te hebben.

4.GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Dit voorstel dient ter vervanging van een bestaande verordening inzake de etikettering van banden, waardoor de administratieve impact en kosten naar schatting beperkt blijven: het merendeel van de nodige structuren en regels is tenslotte al ingevoerd.

Deze uitgaven worden ondersteund met de middelen waarin reeds voorzien is in de officiële financiële programmering. Er zijn geen extra middelen nodig uit de EU-begroting. Bovendien is het niet de bedoeling dat dit initiatief afbreuk doet aan het voorstel van de Commissie voor het volgende meerjarig financieel kader.

5.OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

De gevolgen van de nieuwe verordening worden gecontroleerd en geëvalueerd in een evaluatiestudie die zes jaar na de inwerkingtreding ervan wordt uitgevoerd. Aan de hand van de evaluatie wordt bepaald of de doelstellingen van het initiatief zijn verwezenlijkt.

Bij de rapportage van de lidstaten aan de groep deskundigen inzake de etikettering van banden – administratieve samenwerking inzake markttoezicht – worden gegevens verstrekt over markttoezichtactiviteiten en nalevingspercentages. Verdere gegevens zijn afkomstig van het lopende gezamenlijke markttoezicht MSTyre15 8 en eventuele vervolgprojecten.

De voorgestelde verplichte productendatabank is ook een bron van gegevens voor het controleren en evalueren van de vooruitgang bij de verwezenlijking van de doelstellingen van de verordening. De databank bevat gegevens over de verdeling van banden over de verschillende prestatieklassen. Daarnaast ondersteunt de databank het markttoezicht dat van essentieel belang is voor de handhaving van de verordening. Ten behoeve van de handhaving moeten de lidstaten voorts de Commissie in kennis stellen van de sancties en handhavingsmechanismen die worden toegepast wanneer deze verordening niet wordt nageleefd.

Gedetailleerde toelichting bij de specifieke bepalingen van het voorstel

In het voorstel blijven de doelstellingen en voornaamste beginselen van de huidige verordening inzake de etikettering van banden gehandhaafd, maar wordt het toepassingsgebied ervan als volgt verduidelijkt, versterkt en uitgebreid:

·bijwerken van het bandenetiket en mogelijkheden bieden voor de herziening ervan;

·verbeteren van de zichtbaarheid van het etiket voor consumenten door te eisen dat het wordt getoond in alle situaties waarin banden worden verkocht, en eisen vaststellen met betrekking tot verkoop via internet, op afstand en in andere situaties waarin de consument de banden niet in het echt kan zien;

·eisen dat informatie over de prestaties van banden op sneeuw en ijs op het etiket wordt vermeld;

·de mogelijkheid bieden om in de toekomst zo nodig de kilometrage en de slijtage als parameter op het etiket te vermelden;

·de mogelijkheid bieden om in de toekomst zo nodig coverbanden op te nemen;

·eisen dat het etiket wordt getoond in visuele advertenties en technisch reclamemateriaal;

·de eis om het etiket te tonen uitbreiden tot C3-banden;

·het typegoedkeuringsproces uitbreiden tot de verklaring op het etiket;

·verbeteren van de handhaving door het scheppen van een verplichting om banden in de op grond van Verordening (EU) 2017/1369 opgezette productendatabank te registreren;

·aanpassen van de indeling van bandenparameters in klassen in bijlage I;

·bijwerken van het etiket in bijlage II (met name om een „sneeuw”-pictogram weer te geven);

·toevoegen van bijlagen over informatievereisten;

·vervangen van de bijlage over de testmethode voor het meten van de gripindex op nat wegdek (G) van C1-banden met een verwijzing naar de relevante meetmethoden.

Bijwerken van het bandenetiket en mogelijkheden bieden voor de herziening ervan:

Op het etiket staan drie parameters: rolweerstand, grip op nat wegdek en rolgeluidemissies. De klassen voor deze parameters moeten worden aangepast om rekening te houden met de technologische vooruitgang en het feit dat de vereisten van de verordening inzake algemene veiligheid inhouden dat de laagste klassen in feite leeg zijn, omdat dergelijke banden niet langer op de markt van de Unie mogen worden verkocht.

Krachtens artikel 11 van de huidige verordening heeft de Commissie de bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen om niet-essentiële onderdelen te wijzigen en de verordening aan te vullen, alsook om de bijlagen aan te passen in het licht van de technische vooruitgang. Het toepassingsgebied van dat artikel wordt uitgebreid tot wijzigingen in het etiket zelf, zodat de toekomstige vermelding van parameters voor ijs, kilometrage en slijtage, en de toekomstige aanpassing van de etiketklassen via gedelegeerde handelingen kunnen worden gerealiseerd.

Verbeteren van de zichtbaarheid van het etiket voor consumenten:

Alle banden die in de handel worden gebracht, dienen vergezeld te gaan van een etiket in de vorm van een afzonderlijk document of een sticker. Deze verplichting zal ook voor C3-banden gelden, waarvoor op dit moment geen volledig etiket vereist is, maar slechts een verwijzing naar de prestatieparameters in reclamemateriaal. Het volledige etiket moet worden getoond wanneer banden via internet worden verkocht en bij op papier gebaseerde verkoop op afstand. Het moet ook worden getoond wanneer banden samen met een nieuw voertuig worden verkocht en wanneer voertuigen worden geleased of deel uitmaken van een wagenpark.

Eisen dat informatie over de prestaties van banden op sneeuw en ijs op het etiket wordt vermeld:

Hierdoor krijgen consumenten een vollediger beeld van de prestaties van banden bij winterse omstandigheden, met name met betrekking tot de grip op nat wegdek. Er bestaan al een geschikte test en een logo voor de prestaties op sneeuw, hetgeen op het etiket zal worden vermeld. Er wordt een test voor de prestaties op ijs ontwikkeld en er wordt voorgesteld om gebruik te maken van gedelegeerde bevoegdheden om deze parameter in de toekomst te vermelden zodra de testnorm klaar is.

De mogelijkheid bieden om in de toekomst zo nodig de kilometrage en de slijtage als parameter op het etiket te vermelden:

De kilometrage van banden houdt verband met de duurzaamheid en verwachte levensduur ervan. Slijtage van banden is een belangrijke bron van microplastics die in het milieu terechtkomen. Er is nog geen test ontwikkeld waarmee de kilometrage of de slijtage van banden betrouwbaar kan worden gemeten. Derhalve wordt voorgesteld het gebruik van gedelegeerde bevoegdheden te overwegen om deze parameters in de toekomst te vermelden zodra er een passende testnorm is.

Een band voorzien van een nieuw loopvlak is een procedé dat wordt gebruikt om de levensduur van gebruikte banden te verlengen. Het is met name van belang voor C3-banden, die ongeveer 30 % van het marktaandeel van coverbanden in Europa uitmaken, hetgeen overeenkomt met ongeveer 5 miljoen banden. Het opnemen van coverbanden zou een significant potentieel voor besparing van energie hebben en bijdragen tot de verwezenlijking van doelstellingen van de circulaire economie zoals afvalvermindering. Derhalve wordt voorgesteld, bij gebrek aan een geschikte testmethode, het gebruik van gedelegeerde bevoegdheden te overwegen om coverbanden in de toekomst op te nemen, zodra er een passende testnorm is.

Eisen dat het etiket wordt getoond in visuele advertenties en technisch reclamemateriaal:

Overeenkomstig de verplichtingen voor leveranciers van energiegerelateerde producten krachtens Verordening (EU) 2017/1369, moeten leveranciers van banden in advertenties en technisch reclamemateriaal informatie over de prestaties van hun banden verstrekken. Het volledige etiket dient echter getoond te worden en niet slechts de energieklasse en de reeks beschikbare klassen (zoals in het geval van het energie-etiket).

De eis om het etiket te tonen uitbreiden tot C3-banden:

Op grond van de huidige verordening is voor C3-banden geen volledig etiket vereist, maar slechts een verwijzing naar de prestatieparameters in reclamemateriaal. Voor C3-banden zullen nu dezelfde etiketteringsvereisten gelden als voor C1- en C2-banden.

Het typegoedkeuringsproces uitbreiden tot de verklaring op het etiket:

De bandenfabrikanten moeten de verklaring op het etiket aan het typegoedkeuringsproces onderwerpen, waarmee een extra waarborg wordt geboden voor de juistheid van het etiket.

Verbeteren van de handhaving door het scheppen van een verplichting om banden in de op grond van Verordening (EU) 2017/1369 opgezette productendatabank te registreren:

De databank voor producten die onder de verordeningen betreffende energie-etikettering vallen, zal vanaf 1 januari 2019 operationeel zijn. Vanaf die datum zijn bandenleveranciers verplicht de informatie als bedoeld in bijlage 1 bij Verordening (EU) 2017/1369 (identificatie van de leverancier, model van de band, etiket, parameterklassen en productinformatieblad) in de databank in te voeren.

Wijziging van de bijlagen:

De indeling van de parameters in bijlage I is aangepast door de grenzen tussen de huidige klassen van A tot en met G opnieuw te definiëren, zodat ze accurater worden en om duidelijk te maken dat de laagste klasse (G) nu leeg is als gevolg van de vereisten van de verordening inzake algemene veiligheid.

In bijlage II is het etiket gewijzigd om de laagste klasse voor rolweerstand te schrappen en een pictogram voor sneeuw en een QR-code toe te voegen. Daarnaast is het uiterlijk van het etiket enigszins aangepast aan de etiketten overeenkomstig de verordening tot vaststelling van een kader voor energie-etikettering.

Teneinde de voor eindgebruikers beschikbare informatie te verbeteren en standaardiseren, en ten behoeve van aanpassing aan de vereisten op grond van de verordening tot vaststelling van een kader voor energie-etikettering, bevat de nieuwe bijlage III een lijst van de minimumgegevens die technische documentatie moet bevatten. De nieuwe bijlage IV bevat een lijst van de vereiste informatie in het productinformatieblad waarvan banden die in de handel worden gebracht vergezeld moeten gaan. In de nieuwe bijlage V wordt uiteengezet welke informatie in technisch reclamemateriaal moet worden verstrekt.

2018/0148 (COD)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

inzake de etikettering van banden met betrekking tot hun brandstofefficiëntie en andere essentiële parameters en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1222/2009

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 114 en artikel 194, lid 2,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité 9 ,

Gezien het advies van het Comité van de Regio’s 10 ,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)De Unie is vastbesloten een energie-unie met een toekomstgericht klimaatbeleid op te bouwen. Brandstofefficiëntie is een cruciaal aspect van het beleidskader voor klimaat en energie 2030 van de Unie en is essentieel voor de matiging van de vraag naar energie.

(2)De Commissie heeft de doeltreffendheid geëvalueerd 11 van Verordening (EG) nr. 1222/2009 van het Europees Parlement en de Raad 12 en geconstateerd dat de bepalingen moeten worden bijgewerkt om de doeltreffendheid ervan te verhogen.

(3)Het is passend Verordening (EG) nr. 1222/2009 te vervangen door een nieuwe verordening waarin in 2011 ingevoerde wijzigingen worden verwerkt en waarin een aantal bepalingen wordt gewijzigd en versterkt teneinde de inhoud ervan te verduidelijken en bij te werken, rekening houdend met de technologische vooruitgang van de voorbije jaren op het gebied van banden.

(4)De vervoersector neemt een derde van het energieverbruik van de Unie voor zijn rekening. Het wegvervoer was in 2015 verantwoordelijk voor ongeveer 22 % van de totale uitstoot van broeikasgassen in de Europese Unie. Banden veroorzaken 5 tot 10 % van het brandstofverbruik van een voertuig, vooral door hun rolweerstand. Een beperking van de rolweerstand van banden zou dus een aanzienlijke bijdrage leveren tot de brandstofefficiëntie van het wegvervoer en bijgevolg tot de beperking van de emissies.

(5)Banden hebben een aantal kenmerken die elkaar onderling beïnvloeden. Het verbeteren van één parameter, zoals de rolweerstand, kan nadelige gevolgen hebben voor andere parameters, zoals de grip op nat wegdek, en het verbeteren van de grip op nat wegdek kan dan weer nadelige gevolgen hebben voor de rolgeluidemissies. De bandenfabrikanten moeten worden aangemoedigd om alle parameters te optimaliseren boven de reeds gehaalde normen.

(6)Brandstofefficiënte banden kunnen rendabel zijn omdat de hogere aankoopprijs van de banden, die het gevolg is van hogere productiekosten, meer dan gecompenseerd wordt door de brandstofbesparing.

(7)In Verordening (EG) nr. 661/2009 van het Europees Parlement en de Raad 13 worden minimumeisen voor de rolweerstand van banden vastgesteld. Door de ontwikkeling van de technologie is het mogelijk het energieverlies door de rolweerstand van banden nog sterker te beperken dan in deze minimumeisen is vastgesteld. Om de invloed van het wegvervoer op het milieu te beperken, moeten derhalve de bepalingen voor de etikettering van banden worden bijgewerkt om eindgebruikers aan te moedigen brandstofefficiëntere banden te kopen door bijgewerkte geharmoniseerde informatie over deze parameter te verstrekken.

(8)Verkeerslawaai is hinderlijk en heeft schadelijke gevolgen voor de gezondheid. In Verordening (EG) nr. 661/2009 worden minimumeisen voor de rolgeluidemissies van banden vastgesteld. Door de ontwikkeling van de technologie is het mogelijk de rolgeluiden van banden nog sterker terug te dringen dan in deze minimumeisen is vastgesteld. Om het verkeerslawaai terug te dringen, moeten derhalve de bepalingen voor de etikettering van banden worden bijgewerkt om eindgebruikers aan te moedigen banden met lagere rolgeluidemissies te kopen door geharmoniseerde informatie over deze parameter te verstrekken.

(9)Door de verstrekking van geharmoniseerde informatie over de rolgeluidemissies kunnen ook gemakkelijker maatregelen worden genomen om verkeerslawaai te beperken, en wordt bijgedragen tot een beter besef van het effect van banden op het verkeerslawaai in het kader van Richtlijn 2002/49/EG van het Europees Parlement en de Raad 14 .

(10)In Verordening (EG) nr. 661/2009 worden minimumeisen voor de grip van banden op nat wegdek vastgesteld. Door de ontwikkeling van de technologie is het mogelijk de grip op nat wegdek sterker te verbeteren dan in deze eisen is vastgesteld en de remafstand op nat wegdek derhalve te verkorten. Om de verkeersveiligheid te verbeteren, moeten derhalve de bepalingen voor de etikettering van banden worden bijgewerkt om eindgebruikers aan te moedigen banden met goede grip op nat wegdek te kopen door geharmoniseerde informatie over deze parameter te verstrekken.

(11)Om te zorgen voor overeenstemming met het internationale kader wordt in Verordening (EG) nr. 661/2009 verwezen naar VN/ECE-reglement 117 15 , dat betrekking heeft op de relevante meetmethoden voor de rolweerstand, het geluid, de grip op nat wegdek en de prestaties op sneeuw van banden.

(12)Om de eindgebruiker informatie te verstrekken over de prestaties van banden die specifiek ontworpen zijn voor het rijden op sneeuw en ijs, dient te worden vereist dat op het etiket voorgeschreven informatie over winterbanden wordt vermeld.

(13)De slijtage van banden tijdens het gebruik is een belangrijke bron van microplastics, die schadelijk zijn voor het milieu; derhalve wordt in de mededeling van de Commissie „Een Europese strategie voor kunststoffen in een circulaire economie” 16 aangegeven dat het onopzettelijk vrijkomen van microplastics uit banden moet worden tegengegaan, onder andere door voorlichtingsmaatregelen zoals etikettering en minimumeisen voor banden. Er is momenteel echter geen geschikte testmethode voorhanden om de slijtage van banden te meten. Daarom moet de Commissie opdracht geven tot de ontwikkeling van een dergelijke methode, waarbij ten volle rekening wordt gehouden met alle geavanceerde, internationaal ontwikkelde of voorgestelde normen of verordeningen, teneinde zo spoedig mogelijk een geschikte testmethode vast te stellen.

(14)Coverbanden maken een wezenlijk deel uit van de markt voor banden voor zware bedrijfsvoertuigen. Door banden te voorzien van een nieuw loopvlak wordt de levensduur ervan verlengd en wordt bijgedragen tot de verwezenlijking van doelstellingen van de circulaire economie zoals afvalvermindering. Het toepassen van etiketteringsvoorschriften op coverbanden zou aanzienlijke energiebesparingen opleveren. Aangezien er op dit moment echter nog geen geschikte testmethode voorhanden is om de prestaties van coverbanden te meten, moet in deze verordening in de toekomstige opname ervan worden voorzien.

(15)Het energie-etiket op grond van Verordening (EU) 2017/1369 van het Europees Parlement en de Raad 17 , waarbij het energieverbruik van producten wordt ingedeeld in een schaal van „A” tot en met „G”, wordt door meer dan 85 % van de consumenten in de Unie erkend en is doeltreffend gebleken voor het bevorderen van efficiëntere producten. Voor het bandenetiket moet zoveel mogelijk hetzelfde ontwerp gebruikt blijven worden, terwijl rekening wordt gehouden met de specifieke kenmerken van de bandenparameters.

(16)Vergelijkbare informatie over bandenparameters in de vorm van een standaardetiket zal naar alle waarschijnlijkheid de aankoopbeslissingen van eindgebruikers beïnvloeden in de richting van veiligere, geluidsarmere en brandstofefficiëntere banden. Dit zal op zijn beurt de bandenfabrikanten ertoe aanzetten om deze parameters te optimaliseren, wat de weg effent voor duurzamere consumptie en productie.

(17)Het is van belang dat meer informatie over de brandstofefficiëntie en andere parameters van banden wordt verstrekt aan alle eindgebruikers, inclusief kopers van vervangingsbanden en kopers van banden die op nieuwe voertuigen zijn gemonteerd, alsmede aan wagenparkbeheerders en vervoersbedrijven, omdat zij de parameters van verschillende bandenmerken zonder etikettering en geharmoniseerde testmethoden niet gemakkelijk kunnen vergelijken. Bij voertuigen geleverde banden dienen derhalve te allen tijde te worden geëtiketteerd.

(18)Momenteel is een etiket expliciet vereist voor banden voor auto's (C1-banden) en bestelwagens (C2-banden), maar niet voor zware bedrijfsvoertuigen (C3-banden). Het brandstofverbruik van C3-banden is hoger dan dat van C1- en C2-banden en er worden jaarlijks meer kilometers mee afgelegd, waardoor er aanzienlijke mogelijkheden zijn om het brandstofverbruik en de uitstoot van zware bedrijfsvoertuigen te doen dalen.

(19)Het volledig onder het toepassingsgebied van deze verordening laten vallen van C3-banden is ook in overeenstemming met het voorstel van de Commissie voor een verordening inzake de monitoring en rapportering van CO2-emissies en het brandstofverbruik van nieuwe zware bedrijfsvoertuigen 18 en van het voorstel van de Commissie inzake CO2-normen voor zware bedrijfsvoertuigen 19 .

(20)Veel eindgebruikers nemen aankoopbeslissingen met betrekking tot banden zonder de band in het echt te zien en dus ook zonder het etiket te zien dat erop is aangebracht. In al dit soort situaties moet het etiket aan de eindgebruiker worden getoond voordat de definitieve aankoopbeslissing wordt genomen. Door in de verkooppunten een etiket aan te brengen op de banden en dit etiket ook in het technische reclamemateriaal op te nemen, krijgen distributeurs en potentiële eindgebruikers op het moment en de plaats van de aankoopbeslissing geharmoniseerde informatie over de relevante bandenparameters.

(21)Sommige eindgebruikers kiezen hun banden alvorens zich naar een verkooppunt te begeven of kopen banden per postorder of via internet. Om ook deze eindgebruikers in staat te stellen een geïnformeerde keuze te maken op basis van geharmoniseerde informatie over de brandstofefficiëntie, de grip op nat wegdek, de rolgeluidemissies en andere parameters, moeten de etiketten worden opgenomen in al het technische reclamemateriaal, met inbegrip van het materiaal dat op het internet beschikbaar is.

(22)Aan potentiële eindgebruikers moet informatie worden verstrekt waarin elk onderdeel van het etiket en de relevantie ervan worden uitgelegd. Deze informatie moet in het technische reclamemateriaal, zoals bijvoorbeeld op websites van leveranciers, worden opgenomen.

(23)De brandstofefficiëntie, de grip op nat wegdek, de rolgeluidemissie en andere parameters met betrekking tot banden dienen te worden gemeten met behulp van betrouwbare, accurate en reproduceerbare methoden, waarbij rekening wordt gehouden met algemeen erkende, geavanceerde meet- en berekeningsmethoden. Voor zover mogelijk moeten deze methoden het gemiddelde consumentengedrag weerspiegelen en solide zijn, om de bewuste en onbewuste omzeiling ervan te ontmoedigen. Bandenetiketten dienen de comparatieve prestaties van banden bij werkelijk gebruik weer te geven, binnen de beperkingen die de noodzaak van betrouwbare, accurate en reproduceerbare laboratoriumtests met zich meebrengt, zodat eindgebruikers verschillende banden kunnen vergelijken en de testkosten voor de fabrikanten worden beperkt.

(24)Het is van essentieel belang dat de leveranciers en distributeurs de bepalingen inzake bandenetikettering naleven om een gelijk speelveld tot stand te brengen in de Unie. De lidstaten moeten daarom toezicht houden op de naleving via markttoezicht en regelmatige controles achteraf, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad 20 .

(25)Teneinde het toezicht op de conformiteit te vergemakkelijken, te voorzien in een nuttig instrument voor eindgebruikers en handelaren op alternatieve wijzen productinformatiebladen te laten aanvragen, moeten banden worden opgenomen in de op grond van Verordening (EU) 2017/1369 opgezette productendatabank. Verordening (EU) 2017/1369 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(26)Onverminderd de verplichtingen van de lidstaten inzake markttoezicht en de verplichtingen van de leveranciers om de productconformiteit te controleren, dienen de leveranciers de vereiste informatie inzake productconformiteit elektronisch ter beschikking te stellen in de productendatabank.

(27)Om het vertrouwen van de eindgebruiker in het bandenetiket te behouden, mogen geen andere etiketten worden gebruikt waarmee het bandenetiket wordt nagebootst. Aanvullende etiketten, markeringen, symbolen of opschriften die wat betreft de op het bandenetiket vermelde parameters misleidend of verwarrend kunnen zijn voor de eindgebruiker, dienen om dezelfde reden niet te worden toegestaan.

(28)De sancties die van toepassing zijn op inbreuken op deze verordening en de op grond daarvan vastgestelde gedelegeerde handelingen moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn.

(29)Teneinde de energie-efficiëntie, de beperking van de klimaatverandering en de milieubescherming te bevorderen, mogen de lidstaten stimulansen voor het gebruik van energie-efficiënte producten creëren. De lidstaten kunnen vrij beslissen over de aard van dergelijke stimulansen. Dergelijke stimulansen dienen te voldoen aan de staatssteunregels van de Unie en mogen niet tot ongerechtvaardigde marktbelemmeringen leiden. Deze verordening doet geen afbreuk aan het resultaat van enigerlei toekomstige, op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) ingeleide staatssteunprocedure ten aanzien van dergelijke stimulansen.

(30)Teneinde de inhoud en het formaat van het etiket te wijzigen, eisen in te voeren met betrekking tot coverbanden, slijtage en kilometrage, en de bijlagen aan te passen aan de technische vooruitgang, moet de bevoegdheid om wetgevingshandelingen vast te stellen overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie aan de Commissie worden gedelegeerd. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadpleging overgaat, onder meer op deskundigenniveau, in overeenstemming met de beginselen die zijn vastgelegd in het Interinstitutioneel akkoord over beter wetgeven van 13 april 2016 21 . Met name om te zorgen voor gelijke deelname aan de voorbereiding van gedelegeerde handelingen, dienen het Europees Parlement en de Raad alle documenten op hetzelfde tijdstip te ontvangen als de deskundigen van de lidstaten, en dienen hun deskundigen systematisch toegang te hebben tot de vergaderingen van de deskundigengroepen van de Commissie die zich bezighouden met de voorbereiding van de gedelegeerde handelingen.

(31)Banden die al vóór de datum van toepassing van de voorschriften van deze verordening in de handel waren, hoeven niet van een nieuw etiket te worden voorzien.

(32)Om het vertrouwen in het etiket te versterken en de nauwkeurigheid ervan te waarborgen, moet de verklaring van leveranciers op het etiket met betrekking tot de waarden voor rolweerstand, grip op nat wegdek en geluid het typegoedkeuringsproces ingevolge Verordening (EG) nr. 661/2009 doorlopen.

(33)De Commissie moet een evaluatie van deze verordening verrichten. Ingevolge punt 22 van het Interinstitutioneel Akkoord tussen het Europees Parlement, de Raad van de Europese Unie en de Europese Commissie over beter wetgeven van 13 april 2016 moet die evaluatie worden uitgevoerd op basis van de vijf criteria efficiëntie, doeltreffendheid, relevantie, samenhang en EU-meerwaarde, en een basis verschaffen voor effectbeoordelingen van eventuele verdere maatregelen.

(34)Aangezien de doelstellingen van deze verordening, namelijk verbetering van de veiligheid en de economische en milieuefficiëntie van het wegvervoer door het verstrekken van informatie aan eindgebruikers die hen in staat stelt brandstofefficiëntere, veiligere en stillere banden te kiezen, niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt omdat daarvoor geharmoniseerde informatie voor eindgebruikers nodig is, en aangezien deze derhalve met het oog op een geharmoniseerd regelgevingskader en een gelijk speelveld voor fabrikanten, beter op het niveau van de Unie kunnen worden verwezenlijkt, kan de Unie hiertoe maatregelen nemen overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel. Een verordening blijft het geschikte rechtsinstrument, aangezien hierbij duidelijke en gedetailleerde regels worden opgelegd die niet op uiteenlopende wijze door de lidstaten kunnen worden omgezet, waardoor een hogere mate van harmonisering in de hele Unie wordt gewaarborgd. Doordat het regelgevingskader op het niveau van de Unie en niet op het niveau van de lidstaten wordt geharmoniseerd, dalen de kosten voor leveranciers, ontstaat een gelijk speelveld en wordt het vrije verkeer van goederen op de hele interne markt gewaarborgd. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.

(35)Verordening (EG) nr. 1222/2009 moet derhalve worden ingetrokken,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1
Doel en onderwerp

1.Deze verordening heeft tot doel de veiligheid, de bescherming van de gezondheid en de economische en milieuefficiëntie van het wegvervoer te verbeteren door het gebruik van brandstofefficiënte, veilige en geluidsarme banden aan te moedigen.

2.Bij deze verordening wordt een kader vastgesteld om via etiketten geharmoniseerde informatie te verstrekken over bandenparameters, waardoor eindgebruikers een geïnformeerde keuze kunnen maken bij de aankoop van banden.

Artikel 2
Toepassingsgebied

1.Deze verordening is van toepassing op C1-, C2- en C3-banden.

2.Deze verordening is ook van toepassing op coverbanden zodra er middels een gedelegeerde handeling ingevolge artikel 12 een geschikte testmethode voor het meten van de prestaties van dergelijke banden aan de bijlagen is toegevoegd.

3.Deze verordening is niet van toepassing op:

(a)professionele terreinbanden;

(b)banden die enkel zijn ontworpen voor montage op voertuigen die voor het eerst zijn geregistreerd vóór 1 oktober 1990;

(c)T-reservebanden voor tijdelijk gebruik;

(d)banden van de snelheidscategorie onder 80 km/h;

(e)banden met een nominale velgdiameter van hoogstens 254 mm of van minstens 635 mm;

(f)banden met trekkrachtbevorderende voorzieningen (bv. spijkerbanden);

(g)banden die enkel zijn ontworpen voor montage op voertuigen die uitsluitend bestemd zijn voor races.

Artikel 3
Definities

Met het oog op de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

(1)„C1-, C2- en C3-banden”: bandenklassen die gedefinieerd zijn in artikel 8 van Verordening (EG) nr. 661/2009;

(2)„coverband”: een gebruikte band die weer geschikt voor gebruik is gemaakt door middel van de vervanging van het versleten loopvlak door nieuw materiaal;

(3)„T-reservebanden voor tijdelijk gebruik”: reservebanden voor tijdelijk gebruik die ontworpen zijn voor een hogere druk dan die van standaard- en versterkte banden;

(4)„etiket”: een grafisch diagram, in gedrukte of elektronische vorm, ook in de vorm van een sticker, waarop symbolen staan om eindgebruikers te informeren over de prestaties van een band of partij banden met betrekking tot de parameters in bijlage I;

(5)„verkooppunt”: een plaats waar banden worden uitgestald of opgeslagen en te koop worden aangeboden aan eindgebruikers, met inbegrip van autotoonzalen, met betrekking tot aan eindgebruikers te koop aangeboden banden die niet op de voertuigen gemonteerd zijn;

(6)„technisch reclamemateriaal”: documentatie, in gedrukte of elektronische vorm, geproduceerd door de leverancier om reclamemateriaal aan te vullen met ten minste de technische informatie overeenkomstig bijlage V;

(7)„productinformatieblad”: een standaarddocument met de in bijlage IV beschreven informatie, in gedrukte of elektronische vorm;

(8)„technische documentatie”: documentatie die volstaat om markttoezichtautoriteiten in staat te stellen de juistheid van het etiket en het productinformatieblad van een product te beoordelen, met inbegrip van de in bijlage III beschreven informatie;

(9)„productendatabank”: de op grond van Verordening (EU) 1369/2017 opgezette databank die bestaat uit een openbaar, consumentgericht gedeelte waarin informatie over individuele productparameters toegankelijk is langs elektronische weg, een internetportaal voor toegankelijkheid en een conformiteitsgedeelte, met duidelijk omschreven voorschriften inzake toegankelijkheid en beveiliging;

(10)„verkoop op afstand”: het voor verkoop, huur of huurkoop aanbieden van producten via postorder, catalogus, internet, telemarketing of een andere methode waarbij kan worden aangenomen dat de potentiële eindgebruiker het product niet uitgestald ziet;

(11)„fabrikant”: een natuurlijke persoon of rechtspersoon die een product vervaardigt of een product laat ontwerpen of vervaardigen en dat product onder zijn naam of handelsmerk in de handel brengt;

(12)„importeur”: een in de Unie gevestigde natuurlijke persoon of rechtspersoon die een product uit een derde land in de Unie in de handel brengt;

(13)„gemachtigde vertegenwoordiger”: een in de Unie gevestigde natuurlijke persoon of rechtspersoon die schriftelijk door de fabrikant is gemachtigd om namens hem specifieke taken te vervullen;

(14)„leverancier”: een in de Unie gevestigde fabrikant, een gemachtigde vertegenwoordiger van een fabrikant die niet in de Unie is gevestigd of een importeur die een product in de Unie in de handel brengt;

(15)„distributeur”: een natuurlijke persoon of rechtspersoon in de toeleveringsketen, met uitzondering van de leverancier, die een product in de handel brengt;

(16)„op de markt aanbieden”: het in het kader van een handelsactiviteit, al dan niet tegen betaling, verstrekken van een product met het oog op distributie of gebruik op de markt van de Unie;

(17)„in de handel brengen”: een product voor het eerst in de Unie op de markt aanbieden;

(18)„eindgebruiker”: een consument, een wagenparkbeheerder of een wegvervoersonderneming die een band koopt of voornemens is een band te kopen;

(19)„parameter”: een in bijlage I vermelde bandenparameter, zoals rolweerstand, grip op nat wegdek, rolgeluidemissies, sneeuw, ijs, kilometrage of slijtage, die bij gebruik van de banden een aanzienlijke invloed heeft op het milieu, de verkeersveiligheid of de gezondheid.

(20)„bandentype”: een versie van een band waarvan alle eenheden over dezelfde, voor het etiket en het productinformatieblad relevante, technische kenmerken en dezelfde typeaanduiding beschikken;

Artikel 4
Verantwoordelijkheden van bandenleveranciers

1.Wat betreft C1-, C2- en C3-banden die in de handel worden gebracht, zorgen leveranciers ervoor dat:

(a)elke afzonderlijke band vergezeld gaat van een etiket in overeenstemming met bijlage II in de vorm van een sticker, waarop de informatie en klasse van elke parameter wordt vermeld, zoals uiteengezet in bijlage I, en van een productinformatieblad zoals uiteengezet in bijlage IV;

(b)elke partij van één band of meerdere identieke banden vergezeld gaat van een etiket in overeenstemming met bijlage II in gedrukte vorm, waarop de informatie en klasse van elke parameter wordt vermeld, zoals uiteengezet in bijlage I, en van een productinformatieblad zoals uiteengezet in bijlage IV.

2.Met betrekking tot banden die via internet worden verkocht zorgen leveranciers ervoor dat het etiket in de nabijheid van de prijs wordt getoond en dat het productinformatieblad toegankelijk is.

3.Leveranciers zorgen ervoor dat bij elke visuele advertentie voor een specifiek bandentype, ook op internet, het etiket wordt getoond.

4.Leveranciers zorgen ervoor dat al het technische reclamemateriaal met betrekking tot een specifiek bandentype, ook op internet, aan de eisen van bijlage V voldoet.

5.Leveranciers zorgen ervoor dat de waarden, de daaraan gekoppelde klassen en alle extra informatie over de prestaties die zij op het etiket vermelden met betrekking tot de essentiële parameters zoals uiteengezet in bijlage I, het typegoedkeuringsproces ingevolge Verordening (EG) nr. 661/2009 hebben doorlopen.

6.Leveranciers zorgen ervoor dat de door hen verstrekte etiketten en productinformatiebladen juist zijn.

7.Leveranciers stellen op verzoek technische documenten overeenkomstig bijlage III ter beschikking van de autoriteiten van de lidstaten.

8.Leveranciers werken samen met de markttoezichtautoriteiten en nemen op eigen initiatief of op verzoek van de markttoezichtautoriteiten onmiddellijk maatregelen ter correctie van een onder hun verantwoordelijkheid vallende situatie die niet strookt met de voorschriften van deze verordening.

9.Leveranciers verstrekken of tonen geen andere etiketten, merktekens, symbolen of opschriften die niet voldoen aan de voorschriften van deze verordening indien dit zou kunnen leiden tot misleiding of verwarring bij de eindgebruikers met betrekking tot de essentiële parameters.

10.Leveranciers verstrekken of tonen geen etiketten waarmee het etiket waarin deze verordening voorziet, wordt nagebootst.

Artikel 5
Verantwoordelijkheden van bandenleveranciers in verband met de productendatabank

1.Met ingang van 1 januari 2020 voeren leveranciers, alvorens een band in de handel te brengen, de in bijlage I bij Verordening (EU) 2017/1369 bepaalde informatie in de productendatabank in.

2.Uiterlijk op 30 juni 2020 voert de leverancier voor banden die in de handel worden gebracht tussen [de datum van inwerkingtreding van deze verordening invoegen] en 31 december 2019, de in bijlage I bij Verordening (EU) 2017/1369 bepaalde informatie met betrekking tot die banden in de productendatabank in.

3.Tot op het moment van het invoeren van de in de leden 1 en 2 bedoelde informatie in de productendatabank stelt de leverancier, binnen tien dagen na een verzoek van de markttoezichtautoriteiten, een elektronische versie van de technische documentatie ter beschikking voor inspectie.

4.Een band waaraan wijzigingen worden aangebracht die van betekenis zijn voor het etiket of het productinformatieblad, wordt beschouwd als een nieuw bandentype. De leverancier geeft in de databank aan wanneer hij eenheden van een bandentype niet meer in de handel brengt.

5.De leverancier bewaart de informatie betreffende dat bandentype in het conformiteitsgedeelte van de databank gedurende vijf jaar nadat de laatste eenheid van dat bandentype in de handel is gebracht.

Artikel 6
Verantwoordelijkheden van bandendistributeurs

1.Distributeurs zorgen ervoor dat:

(a)het door leveranciers overeenkomstig artikel 4, lid 1, onder a), geleverde etiket overeenkomstig bijlage II in de vorm van een sticker op een duidelijke zichtbare plaats is aangebracht op de banden in het verkooppunt;

(b)vóór de verkoop van een band, die tot een partij van één band of meerdere identieke banden behoort, het in artikel 4, lid 1, onder b), bedoelde etiket aan de eindgebruiker wordt getoond en in het verkooppunt in de onmiddellijke nabijheid van de band op een duidelijk zichtbare plaats is aangebracht.

2.Distributeurs zorgen ervoor dat bij elke visuele advertentie voor een specifiek bandentype, ook op internet, het etiket wordt getoond.

3.Distributeurs zorgen ervoor dat al het technische reclamemateriaal met betrekking tot een specifiek bandentype, ook op internet, aan de eisen van bijlage V voldoet.

4.Distributeurs zorgen ervoor dat, als de te koop aangeboden banden niet zichtbaar zijn voor de eindgebruiker, zij de eindgebruiker vóór de verkoop een exemplaar van het etiket verstrekken.

5.Distributeurs zorgen ervoor dat bij elke op papier gebaseerde verkoop op afstand het etiket wordt getoond en dat de eindgebruiker toegang tot het productinformatieblad heeft via een gratis toegankelijke website of om een gedrukt exemplaar van dat blad kan verzoeken.

6.Distributeurs die gebruikmaken van op telemarketing gebaseerde verkoop op afstand informeren de eindgebruikers specifiek over de klassen van de essentiële parameters op het etiket, en stellen hen ervan in kennis dat zij toegang tot het volledige etiket en het productinformatieblad hebben via een gratis toegankelijke website of door om een gedrukt exemplaar te verzoeken.

7.Met betrekking tot banden die rechtstreeks via internet worden verkocht zorgen distributeurs ervoor dat het etiket in de nabijheid van de prijs wordt getoond en dat het productinformatieblad toegankelijk is.

Artikel 7
Verantwoordelijkheden van leveranciers en distributeurs van voertuigen

Als eindgebruikers voornemens zijn een nieuwe auto te kopen, verstrekken leveranciers en distributeurs van voertuigen hun het etiket voor de bij het voertuig aangeboden banden en het relevante technische reclamemateriaal.

Artikel 8
Test- en meetmethoden

De uit hoofde van de artikelen 4, 6 en 7 vereiste informatie inzake de op het etiket vermelde parameters wordt verkregen door de in bijlage I bedoelde test- en meetmethoden en de in bijlage VI bedoelde procedure voor het op elkaar afstemmen van laboratoria toe te passen.

Artikel 9
Controleprocedure

De lidstaten controleren volgens de procedure van bijlage VII de conformiteit van de opgegeven klassen voor elk van de in bijlage I vermelde essentiële parameters.

Artikel 10
Verplichtingen van de lidstaten

1.De lidstaten verhinderen het in de handel brengen of het in gebruik nemen, op hun grondgebied, van banden die in overeenstemming zijn met deze verordening, niet.

2.De lidstaten mogen geen maatregelen nemen die de verkoop bevorderen van banden die inzake brandstofefficiëntie of grip op nat wegdek niet voldoen aan klasse B, in de zin van bijlage I, respectievelijk delen A en B. Fiscale en budgettaire maatregelen worden niet beschouwd als stimulansen voor de toepassing van deze verordening.

3.De lidstaten stellen de regels voor sancties en handhavingsmechanismen vast die worden toegepast wanneer deze verordening of de op grond daarvan vastgestelde gedelegeerde handelingen niet worden nageleefd, en zij nemen alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat deze worden uitgevoerd. De vastgestelde sancties zijn doeltreffend, evenredig en afschrikkend.

4.De lidstaten stellen de Commissie uiterlijk op 1 juni 2020 in kennis van nog niet bij de Commissie aangemelde regels als bedoeld in lid 3, en stellen de Commissie onverwijld in kennis van eventuele latere wijzigingen ervan.

Artikel 11
Markttoezicht in de Unie en controle van producten die de markt van de Unie binnenkomen

1.[De artikelen 16 tot en met 29 van Verordening (EG) nr. 765/2008/verordening inzake naleving en handhaving voorgesteld in COM(2017) 795] zijn van toepassing op producten die onder deze verordening en de desbetreffende op grond daarvan vastgestelde gedelegeerde handelingen vallen.

2.De Commissie ondersteunt en moedigt de samenwerking en de uitwisseling van informatie betreffende markttoezicht met betrekking tot de etikettering van producten aan tussen de nationale autoriteiten van de lidstaten die belast zijn met het markttoezicht op of de controle van producten die de markt van de Unie binnenkomen, alsmede tussen die autoriteiten en de Commissie, met name door de „ADCO”-deskundigengroep (Administratieve Coöperatie voor Markttoezicht) inzake bandenetikettering hierbij nauwer te betrekken.

3.In de krachtens [artikel 13 van Verordening (EG) nr. 765/2008/verordening inzake naleving en handhaving voorgesteld onder COM(2017) 795] vastgestelde algemene markttoezichtprogramma's van de lidstaten worden maatregelen opgenomen om de doeltreffende handhaving van deze verordening te waarborgen.

Artikel 12

Gedelegeerde handelingen

De Commissie is overeenkomstig artikel 13 bevoegd om gedelegeerde handelingen vast te stellen teneinde:

(a)veranderingen aan te brengen in de inhoud en opmaak van het etiket;

(b)parameters of informatievereisten op te nemen in de bijlagen, met name met betrekking tot kilometrage en slijtage, op voorwaarde dat er geschikte testmethoden beschikbaar zijn;

(c)de waarden, berekeningsmethoden en vereisten van de bijlagen aan te passen aan de technische vooruitgang.

Indien passend voert de Commissie bij het voorbereiden van gedelegeerde handelingen tests uit met representatieve groepen van klanten in de Unie om te waarborgen dat zij het ontwerp en de inhoud van de etiketten van specifieke productgroepen goed begrijpen.

Artikel 13
Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie

1.De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.

2.De in artikel 12 bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen wordt aan de Commissie toegekend voor een termijn van vijf jaar vanaf [de datum van inwerkingtreding van deze verordening invoegen]. De Commissie stelt uiterlijk negen maanden voor het einde van de termijn van vijf jaar een verslag op over de bevoegdheidsdelegatie. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend met termijnen van dezelfde duur verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden voor het einde van elke termijn tegen deze verlenging verzet.

3.Het Europees Parlement of de Raad kan de in de artikel 12 bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.

4.Alvorens een gedelegeerde handeling vast te stellen, raadpleegt de Commissie de door elke lidstaat aangewezen deskundigen overeenkomstig de beginselen die zijn neergelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven.

5.Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.

6.Een overeenkomstig artikel 12 vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie hebben medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.

Artikel 14
Evaluatie en verslaglegging

Uiterlijk op 1 juni 2026 voert de Commissie een evaluatie uit van deze verordening en legt zij een verslag voor aan het Europees Parlement, de Raad en het Europees Economisch en Sociaal Comité.

In dat verslag wordt beoordeeld in welke mate deze verordening en de op grond daarvan vastgestelde gedelegeerde handelingen eindgebruikers daadwerkelijk de mogelijkheid hebben gegeven banden met betere prestaties te kiezen, waarbij rekening wordt gehouden met de effecten ervan op het bedrijfsleven, het brandstofverbruik, de veiligheid, broeikasgasemissies en activiteiten op het gebied van markttoezicht. Ook zullen daarin de kosten en de baten van onafhankelijke en verplichte verficatie door derden van de op het etiket vermelde informatie worden beoordeeld, waarbij eveneens rekening wordt gehouden met de ervaring die in het ruimere kader van Verordening (EG) nr. 661/2009 is opgedaan.

Artikel 15
Wijziging van Verordening (EU) 2017/1369

Artikel 12, lid 2, onder a), van Verordening (EU) 2017/1369 wordt vervangen door:

"(a)    de markttoezichtautoriteiten ondersteunen bij de uitvoering van hun taken uit hoofde van deze verordening en de desbetreffende gedelegeerde handelingen, met inbegrip van de handhaving daarvan, en uit hoofde van Verordening (EU) [verwijzing naar de onderhavige verordening invoegen]".

Artikel 16
Intrekking van Verordening (EG) nr. 1222/2009

Verordening (EG) nr. 1222/2009 wordt ingetrokken.

Verwijzingen naar de ingetrokken verordening gelden als verwijzingen naar de onderhavige verordening en worden gelezen overeenkomstig de in bijlage VIII opgenomen concordantietabel.

Artikel 17
Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 juni 2020.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel,

Voor het Europees Parlement    Voor de Raad

De voorzitter    De voorzitter

FINANCIEEL MEMORANDUM

1.    KADER VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

   1.1.    Benaming van het voorstel/initiatief

   1.2.    Betrokken beleidsterrein(en) in de ABM/ABB-structuur

   1.3.    Aard van het voorstel/initiatief

   1.4.    Doelstelling(en)

   1.5.    Motivering van het voorstel/initiatief

   1.6.    Duur en financiële gevolgen

   1.7.    Beheersvorm(en)

2.    BEHEERSMAATREGELEN

   2.1.    Regels inzake het toezicht en de verslagen

   2.2.    Beheers- en controlesysteem

   2.3.    Maatregelen ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden

3.    GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

   3.1.    Rubriek(en) van het meerjarig financieel kader en betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven

   3.2.    Geraamde gevolgen voor de uitgaven

   3.2.1.    Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de uitgaven

   3.2.2.    Geraamde gevolgen voor de beleidskredieten

   3.2.3.    Geraamde gevolgen voor de administratieve kredieten

   3.2.4.    Verenigbaarheid met het huidige meerjarig financieel kader

   3.2.5.    Bijdragen van derden

   3.3.    Geraamde gevolgen voor de ontvangsten

FINANCIEEL MEMORANDUM

1.KADER VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

1.1.Benaming van het voorstel/initiatief

Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake de etikettering van banden met betrekking tot hun brandstofefficiëntie en andere essentiële parameters en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1222/2009

1.2.Betrokken beleidsterrein(en) in de ABM/ABB-structuur 22

Titel 32 – Energie

32 02 02 Ondersteunende activiteiten in het kader van het Europese energiebeleid en de interne markt

1.3.Aard van het voorstel/initiatief

Het voorstel/initiatief betreft de verlenging van een bestaande actie.

1.4.Doelstelling(en)

1.4.1.De met het voorstel/initiatief beoogde strategische meerjarendoelstelling(en) van de Commissie

Energie-unie

1.4.2.Specifieke doelstelling(en) en betrokken ABM/ABB-activiteit(en)

Specifieke doelstelling

Bevordering van de matiging van de energievraag.

Betrokken ABM/ABB-activiteit(en)

ABB 1: Conventionele en duurzame energiebronnen

ABB 2: Onderzoeks- en innovatie-activiteiten op het gebied van energie

1.4.3.Verwacht(e) resulta(a)t(en) en gevolg(en)

Het verwachte resultaat van dit initiatief is de verbetering van de bestaande energie-etiketteringsregeling voor banden in de Unie, aangezien de doeltreffendheid, de naleving en het ambitieniveau op dat gebied te wensen overlaat.

Met dit voorstel wordt de bescherming van burgers en de eindgebruikers van banden verbeterd door middel van doeltreffendere etikettering en versterkte handhaving.

Het voorstel zal gevolgen hebben voor marktdeelnemers, aangezien zij het bandenetiket moeten blijven verstrekken en weergeven, en via andere kanalen informatie moeten verstrekken ten behoeve van markttoezicht.

Het voorstel zal gevolgen hebben voor nationale autoriteiten, aangezien zij hun acties op het gebied van markttoezicht hierdoor beter kunnen uitvoeren.

1.4.4.Resultaat- en effectindicatoren

Aandeel van de banden van klasse A, klasse B enz.

Aandeel van de door de nationale markttoezichtautoriteiten niet-conform geachte banden.

1.5.Motivering van het voorstel/initiatief

1.5.1.Behoefte(n) waarin op korte of lange termijn moet worden voorzien

De algemene doelstelling van het initiatief is de werking van de interne markt te ondersteunen door middel van het vrije verkeer van goederen die in hoge mate bijdragen tot de bescherming van het milieu en de consument, veiligheid en de volksgezondheid (rolgeluidemissies).

1.5.2.Toegevoegde waarde van de deelname van de EU

Door maatregelen op EU-niveau wordt gewaarborgd dat eindgebruikers dezelfde, geharmoniseerde informatie krijgen, ongeacht in welke lidstaat zij hun banden willen kopen. Door een etiketteringsregeling voor banden op EU-niveau worden energie-efficiënte en veilige banden die geluidsemissies verlagen in alle lidstaten bevorderd, waardoor een grotere markt voor dergelijke banden tot stand wordt gebracht en derhalve sterkere prikkels worden gecreëerd voor de bandenindustrie om ze te ontwikkelen.

Hierdoor wordt voor een gelijk speelveld voor fabrikanten en handelaars gezorgd wat betreft de informatie die aan klanten wordt verstrekt over banden die op de hele interne markt van de EU worden verkocht. Om die reden zijn EU-brede, wettelijk bindende regels noodzakelijk.

Enkel op deze manier kan worden gewaarborgd dat etiketten op in de handel gebrachte producten in alle lidstaten vergelijkbaar zijn, zodat de werking van de interne markt overeenkomstig artikel 26 VWEU wordt verzekerd.

1.5.3.Nuttige ervaring die bij soortgelijke activiteiten in het verleden is opgedaan

Hoewel in de EU dankzij bandenetiketten een eengemaakte markt voor banden tot stand is gebracht, moeten de etiketten worden bijgewerkt overeenkomstig de technologische vooruitgang, omdat veel modellen nu in de hoogste klassen vallen en differentiatie voor de consumenten niet meer mogelijk is, en omdat de slechtst presterende banden niet in de handel mogen worden gebracht als gevolg van de typegoedkeuringsprocedure op grond van Verordening (EG) nr. 661/2009 (verordening inzake algemene veiligheid).

Hoewel de markttoezichtautoriteiten de naleving van de vereisten voor energie-etikettering controleren, worden door niet-naleving ongeveer 10 % van de beoogde energiebesparingen alsmede kostenbesparingen voor de consumenten niet verwezenlijkt. Het Commissievoorstel voor een nieuwe verordening betreffende markttoezicht (COM(2017) 795) is gericht op het aanpakken van dergelijke problemen op het gebied van de EU-harmonisatiewetgeving voor producten. De markttoezichtautoriteiten die bevoegd zijn voor bandenetikettering worden echter geconfronteerd met problemen die met het voorstel niet worden opgelost: tijdige toegang tot technische documentatie, problemen bij het identificeren en verkrijgen van contactgegevens van buitenlandse fabrikanten en het ontbreken van een centraal systeem voor de identificatie van gelijkwaardige modellen die al zijn onderzocht door andere markttoezichtautoriteiten. Daarnaast heeft de Commissie moeilijkheden ondervonden bij het bepalen van de passende vereisten wat betreft de etiketklasse als gevolg van het ontbreken van recente publieke gegevens over de prestaties van banden.

Met dit voorstel worden deze problemen aangepakt doordat er een koppeling wordt gemaakt met de op grond van Verordening (EU) 2017/1369 (verordening tot vaststelling van een kader voor energie-etikettering) opgezette productendatabank, waarin de leveranciers op een centrale locatie gegevens over prestaties en naleving registreren en waartoe de nationale markttoezichtautoriteiten en de Commissie toegang hebben.

1.5.4.Verenigbaarheid en eventuele synergie met andere passende instrumenten

Dit initiatief hangt samen met de verordening inzake algemene veiligheid, waarin een typegoedkeuringsprocedure is vastgesteld met minimumeisen voor de prestaties van banden wat betreft rolweerstand, grip op nat wegdek en rolgeluidemissies.

Het hangt tevens samen met Verordening (EG) nr. 765/2008 (de huidige verordening betreffende markttoezicht), met name doordat elkaar overlappende bepalingen, die al deel uitmaken van de bepalingen betreffende markttoezicht voor alle EU-harmonisatiewetgeving, uit de wetgeving inzake bandenetikettering worden geschrapt.

De voorgestelde koppeling met de productendatabank biedt ruimte voor synergie met andere EU-harmonisatiewetgeving op basis waarvan dergelijke databanken zijn opgericht of in de toekomst worden opgericht.

1.6.Duur en financiële gevolgen

Voorstel/initiatief met een onbeperkte geldigheidsduur

uitvoering met een opstartperiode vanaf 2019;

gevolgd door een volledige uitvoering.

1.7.Beheersvorm(en) 23

Direct beheer door de Commissie

door haar diensten, waaronder het personeel in de delegaties van de Unie.

Opmerkingen

Voor dit initiatief zijn middelen uit de EU-begroting nodig ten behoeve van het opnemen van banden in de op grond van de verordening tot vaststelling van een kader voor energie-etikettering opgezette databank voor de registratie van energiegerelateerde producten, met inbegrip van een communicatiecampagne en handhavingsacties. Deze uitgaven worden ondersteund met de middelen waarin reeds voorzien is in de officiële financiële programmering.

2.BEHEERSMAATREGELEN

2.1.Regels inzake het toezicht en de verslagen

Een deskundigengroep bandenetikettering dient als platform voor gesprekken over de juiste tenuitvoerlegging van de voorgestelde verordening.

Verder wordt in een slotbepaling voorgesteld dat de Commissie zeven jaar na de inwerkingtreding van de verordening een evaluatie van de tenuitvoerlegging verricht en daarover verslag uitbrengt. Daarbij kunnen eventuele problemen en tekortkomingen worden vastgesteld, op basis waarvan verdere maatregelen kunnen worden genomen, met inbegrip van voorstellen tot wijziging van de verordening.

Beheers- en controlesysteem

2.1.1.Mogelijke risico's

Het budget voor de aanpassing van de huidige productendatabank voor de registratie van banden wordt geraamd op 200 000 EUR. Het aantal bandentypen zou kunnen toenemen, hetgeen tot extra kosten voor het bijwerken van de databank zou leiden.

De risico's in verband met de werking van de productendatabank hebben voornamelijk betrekking op IT-problemen, zoals eventuele uitvallen van het systeem en problemen op het gebied van vertrouwelijkheid.

2.1.2.Informatie over het ingestelde systeem voor interne controle

De beoogde controlemethoden zijn vastgelegd in het Financieel Reglement en de uitvoeringsvoorschriften.

2.2.Maatregelen ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden

Geen specifieke maatregelen behalve de toepassing van het Financieel Reglement.

3.GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

3.1.Rubriek(en) van het meerjarig financieel kader en betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven

Bestaande begrotingsonderdelen

In volgorde van de rubrieken van het meerjarig financieel kader en de begrotingsonderdelen.

Rubriek van het meerjarig financieel kader

Begrotingsonderdeel

Soort
uitgave

Bijdrage

Nummer
[Rubriek………………….……………]

GK/NGK 24

van EVA-landen 25

van kandidaat-lidstaten 26

van derde landen

in de zin van artikel 21, lid 2, onder b), van het Financieel Reglement

1a Concurrentievermogen voor groei en werkgelegenheid

32 02 02

Ondersteunende activiteiten in het kader van het Europese energiebeleid en de interne markt

GK

JA

NEE

NEE

NEE

5 Administratie

32 01 01

Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke functionarissen op het beleidsterrein „Energie”

NGK

NEE

NEE

NEE

NEE

5 Administratie

32 01 02

Extern personeel en overige beheersuitgaven ter ondersteuning van het beleidsterrein „Energie”

NGK

NEE

NEE

NEE

NEE

Te creëren nieuwe begrotingsonderdelen

In volgorde van de rubrieken van het meerjarig financieel kader en de begrotingsonderdelen.

Rubriek van het meerjarig financieel kader

Begrotingsonderdeel

Soort
uitgave

Bijdrage

Nummer
[Rubriek………………….……………]

GK/NGK

van EVA-landen

van kandidaat-lidstaten

van derde landen

in de zin van artikel 21, lid 2, onder b), van het Financieel Reglement

3.2.Geraamde gevolgen voor de uitgaven

3.2.1.Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de uitgaven

in miljoen EUR (tot op drie decimalen)

Rubriek van het meerjarig financieel
kader

Nummer

1a Concurrentievermogen voor groei en werkgelegenheid

DG: ENER

Jaar
2019 27

Jaar
2020

Jaar
2021

Jaar
2022

Invullen: zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)

TOTAAL

• Beleidskredieten

32 02 02

Aanvullen van de IT-databank voor registratie energiegerelateerde producten, inclusief de voorlichtingscampagne en de gezamenlijke handhavingsacties.

Vastleggingen

(1)

1,3

1,62

2,92

Betalingen

(2)

0,8

1,12

1,0

2,92

Uit het budget van specifieke programma's gefinancierde administratieve kredieten 28

32 04 03

Maatschappelijke uitdagingen

(3)

TOTAAL kredieten
voor DG ENER

Vastleggingen

=1+3

1,3

1,62

2,92

Betalingen

=2+3

0,8

1,12

1,0

2,92





TOTAAL beleidskredieten

Vastleggingen

(4)

1,3

1,62

2,92

Betalingen

(5)

0,8

1,12

1,0

2,92

• TOTAAL uit het budget van specifieke programma's gefinancierde administratieve kredieten

(6)

TOTAAL kredieten
onder RUBRIEK 1a
van het meerjarig financieel kader

Vastleggingen

=4+6

1,3

1,62

2,92

Betalingen

=5+6

0,8

1,12

1,0

2,92





Rubriek van het meerjarig financieel
kader

5

„Administratieve uitgaven”

in miljoen EUR (tot op drie decimalen)

Jaar
2019

Jaar
2020

Jaar
2021

Jaar
2022

Invullen: zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)

TOTAAL

DG: ENER

• Personele middelen

0,055

0,055

0,110

• Andere administratieve uitgaven

0,007

0,007

0,014

TOTAAL DG ENER

Kredieten

0,062

0,062

0,124

TOTAAL kredieten
onder RUBRIEK 5
van het meerjarig financieel kader
 

(totaal vastleggingen = totaal betalingen)

0,062

0,062

0,124

in miljoen EUR (tot op drie decimalen)

Jaar
2019 29

Jaar
2020

Jaar
2021

Jaar
2022

Invullen: zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)

TOTAAL

TOTAAL kredieten
onder RUBRIEKEN 1 t/m 5
van het meerjarig financieel kader
 

Vastleggingen

1,362

1,682

3,044

Betalingen

0,862

1,182

1,000

3,044

3.2.2.Geraamde gevolgen voor de beleidskredieten

Voor het voorstel/initiatief zijn beleidskredieten nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

Vastleggingskredieten, in miljoen EUR (tot op drie decimalen)

Vermeld doelstellingen en outputs

Jaar
2019

Jaar
2020

Jaar
2021

Jaar
2022

Invullen: zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)

TOTAAL

OUTPUTS

Soort 30

Gem. kosten

Aantal

Kosten

Aantal

Kosten

Aantal

Kosten

Aantal

Kosten

Aantal

Kosten

Aantal

Kosten

Aantal

Kosten

Totaal aantal

Totale kosten

SPECIFIEKE DOELSTELLING: Bevordering van de matiging van de energievraag.

Bijwerken van de IT-databank voor registratie energiegerelateerde producten

0,2

1

0,2

1

0,2

Onderhoud van de bijgewerkte IT-databank voor registratie energiegerelateerde producten

0,02

1

0,02

1

0,02

Technische bijstand en/of studies voor beoordeling van aspecten van banden ten behoeve van uitvoering van de verordening en steun voor normalisatie

0,1

1

0,1

1

0,1

2

0,2

Voorlichtingscampagne

2,0

0,5

1,0

0,5

1,0

1

2,0

Gezamenlijke handhavingsacties

1

0,5

1

0,5

TOTALE KOSTEN

1,3

1,62

2,92

3.2.3.Geraamde gevolgen voor de administratieve kredieten

3.2.3.1.Samenvatting

Voor het voorstel/initiatief zijn administratieve kredieten nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

in miljoen EUR (tot op drie decimalen)

Jaar
2019 31

Jaar
2020

Jaar
2021

Jaar
2022

Invullen: zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)

TOTAAL

RUBRIEK 5
van het meerjarig financieel kader

Personele middelen

0,055

0,055

0,110

Andere administratieve uitgaven

0,007

0,007

0,014

Subtotaal RUBRIEK 5
van het meerjarig financieel kader

0,062

0,062

0,124

Buiten RUBRIEK 5 32
van het meerjarig financieel kader

Personele middelen

Andere uitgaven
van administratieve aard

Subtotaal
buiten RUBRIEK 5
van het meerjarig financieel kader

TOTAAL

0,062

0,062

0,124

De benodigde kredieten voor personeel en andere administratieve uitgaven zullen worden gefinancierd uit de kredieten van het DG die reeds voor het beheer van deze actie zijn toegewezen en/of binnen het DG zijn herverdeeld, eventueel aangevuld met middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure met inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen worden toegewezen.

3.2.3.2.Geraamde personeelsbehoeften

Voor het voorstel/initiatief zijn personele middelen nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

Raming in voltijdequivalenten

Jaar 2019

Jaar 2020

Jaar 2021

Jaar 2022

Invullen: zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)

 Posten opgenomen in de lijst van het aantal ambten (ambtenaren en tijdelijke functionarissen)

32 01 01 01 (zetel en vertegenwoordigingen van de Commissie)

0,36

0,36

XX 01 01 02 (delegaties)

XX 01 05 01 (onderzoek door derden)

10 01 05 01 (eigen onderzoek)

 Extern personeel (in voltijdequivalenten: VTE) 33

32 01 02 01 (AC, END, INT uit de algemene middelen)

0,03

0,03

XX 01 02 02 (AC, AL, END, INT en JED in de delegaties)

XX 01 04 jj  34

- zetel

- delegaties

XX 01 05 02 (AC, END, INT – onderzoek door derden)

10 01 05 02 (AC, END, SNE – eigen onderzoek)

Ander begrotingsonderdeel (te vermelden)

TOTAAL

0,39

0,39

Voor de benodigde personele middelen zal een beroep worden gedaan op het personeel van het DG dat reeds voor het beheer van deze actie is toegewezen en/of binnen het DG is herverdeeld, eventueel aangevuld met middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure met inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen worden toegewezen.



Beschrijving van de uit te voeren taken:

Ambtenaren en tijdelijk personeel

Administrateurs:

0,03 VTE als teamleider

0,3 VTE als deskofficers voor de verordening, de gedelegeerde handelingen en voor ondersteuning voor de coördinatie van de handhaving door de markttoezichtautoriteiten

Assistenten:

0,03 VTE als steun voor wetgevingsprocedures en communicatie

Extern personeel

0,03 VTE (CA) als secretaris van het team, tevens bevoegd voor de logistiek

3.2.4.Verenigbaarheid met het huidige meerjarig financieel kader

Het voorstel/initiatief is verenigbaar met het huidige meerjarig financieel kader.

3.2.5.Bijdragen van derden

Het voorstel/initiatief voorziet niet in medefinanciering door derden.

3.3.Geraamde gevolgen voor de ontvangsten

Het voorstel/initiatief heeft geen financiële gevolgen voor de ontvangsten.

(1)    Verordening (EG) nr. 1222/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 inzake de etikettering van banden met betrekking tot hun brandstofefficiëntie en andere essentiële parameters, PB L 342 van 22.12.2009, blz. 46.
(2)    Verordening (EU) nr. 228/2011 van de Commissie van 7 maart 2011 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1222/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de testmethode voor de grip van C1-banden op nat wegdek en Verordening (EG) nr. 1235/2011 van de Commissie van 29 november 2011 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1222/2009 van het Europees Parlement en de Raad wat de gripklasse van banden op nat wegdek, het meten van de rolweerstand en de controleprocedure betreft.
(3)    Verordening (EG) nr. 661/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende typegoedkeuringsvoorschriften voor de algemene veiligheid van motorvoertuigen, aanhangwagens daarvan en daarvoor bestemde systemen, onderdelen en technische eenheden, PB L 200 van 31.7.2009, blz. 1.
(4)    PB L 218 van 13.8.2008, blz. 30–47. Zie het voorstel van de Commissie COM(2017) 795 final voor een verordening tot vaststelling van voorschriften en procedures voor de naleving en de handhaving van de harmonisatiewetgeving van de Unie inzake producten, die Verordening (EG) nr. 765/2008 zal vervangen.
(5)    PB L 198 van 28.7.2017, blz. 1–23.
(6)    https://ec.europa.eu/info/consultations/public-consultation-evaluation-and-review-eu-tyres-labelling-scheme_nl
(7)    https://ec.europa.eu/energy/sites/ener/files/documents/Study%20in%20support%20of%20the%20Review%20of%20the%20Tyre%20Labelling%20Regulation_final.pdf
(8)    Zie http://www.mstyr15.eu/index.php/en/ voor meer informatie.
(9)    PB C […] van […], blz. […].
(10)    PB C […] van […], blz. […].
(11)    COM(2017) 658 final.
(12)    Verordening (EG) nr. 1222/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 inzake de etikettering van banden met betrekking tot hun brandstofefficiëntie en andere essentiële parameters (PB L 342 van 22.12.2009, blz. 46).
(13)    Verordening (EG) nr. 661/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende typegoedkeuringsvoorschriften voor de algemene veiligheid van motorvoertuigen, aanhangwagens daarvan en daarvoor bestemde systemen, onderdelen en technische eenheden (PB L 200 van 31.7.2009, blz. 1).
(14)    Richtlijn 2002/49/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 juni 2002 inzake de evaluatie en de beheersing van omgevingslawaai (PB L 189 van 18.7.2002, blz. 12).
(15)    PB L 307 van 23.11.2011, blz. 3.
(16)    COM(2018) 28 final.
(17)    Verordening (EU) 2017/1369 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2017 tot vaststelling van een kader voor energie-etikettering en tot intrekking van Richtlijn 2010/30/EU (PB L 198 van 28.7.2017, blz. 1).
(18)    COM(2017) 279
(19)    Verwijzing invoegen zodra het voorstel is goedgekeurd.
(20)    Verordening (EG) nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 tot vaststelling van de eisen inzake accreditatie en markttoezicht betreffende het verhandelen van producten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 339/93 (PB L 218 van 13.8.2008, blz. 30).
(21)    PB L 123 van 12.5.2016, blz. 1.
(22)    ABM: activity-based management (activiteitsgestuurd management); ABB: activity-based budgeting (activiteitsgestuurde begroting).
(23)    Nadere gegevens over de beheersvormen en verwijzingen naar het Financieel Reglement zijn beschikbaar op BudgWeb: http://www.cc.cec/budg/man/budgmanag/budgmanag_en.html
(24)    GK = gesplitste kredieten / NGK = niet-gesplitste kredieten.
(25)    EVA: Europese Vrijhandelsassociatie.
(26)    Kandidaat-lidstaten en, in voorkomend geval, potentiële kandidaat-lidstaten van de Westelijke Balkan.
(27)    Het jaar N is het jaar waarin met de uitvoering van het voorstel/initiatief wordt begonnen.
(28)    Technische en/of administratieve bijstand en uitgaven ter ondersteuning van de uitvoering van programma's en/of acties van de EU (vroegere „BA”-onderdelen), onderzoek door derden, eigen onderzoek.
(29)    Het jaar N is het jaar waarin met de uitvoering van het voorstel/initiatief wordt begonnen.
(30)    Outputs zijn de te verstrekken producten en diensten (bv. aantal gefinancierde studentenuitwisselingen, aantal km aangelegde wegen enz.).
(31)    Het jaar N is het jaar waarin met de uitvoering van het voorstel/initiatief wordt begonnen.
(32)    Technische en/of administratieve bijstand en uitgaven ter ondersteuning van de uitvoering van programma's en/of acties van de EU (vroegere „BA”-onderdelen), onderzoek door derden, eigen onderzoek.
(33)    AC = Agent Contractuel (arbeidscontractant); AL = Agent Local (plaatselijk functionaris); END = Expert National Détaché (gedetacheerd nationaal deskundige); INT= Intérimaire (uitzendkracht); JED= Jeune Expert en Délégation (jonge deskundige in delegaties).
(34)    Subplafond voor extern personeel uit beleidskredieten (vroegere „BA”-onderdelen).

Brussel,17.5.2018

COM(2018) 296 final

BIJLAGEN

bij het

Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad

inzake de etikettering van banden met betrekking tot hun brandstofefficiëntie en andere essentiële parameters en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1222/2009

{SEC(2018) 234 final}
{SWD(2018) 188 final}
{SWD(2018) 189 final}


BIJLAGE I
Testen, indelen in klassen en meten van bandenparameters

Deel A: Brandstofefficiëntieklassen

De brandstofefficiëntieklasse wordt vastgesteld en op het etiket aangegeven op basis van de rolweerstandscoëfficiënt (RRC), volgens de hieronder gespecificeerde schaal van „A” tot en met „G”, en gemeten overeenkomstig bijlage 6 bij VN/ECE-reglement nr. 117 en de latere wijzigingen daarvan, waarbij de testlaboratoria op elkaar worden afgestemd volgens de procedure van bijlage VI.

Als een bandentype voor meer dan één bandenklasse wordt goedgekeurd (bv. C1 en C2), wordt dit bandentype ingedeeld in de brandstofefficiëntieklasse van de hoogste bandenklasse (bv. C2, niet C1).

C1-banden

C2-banden

C3-banden

RRC in kg/t

Energie-

efficiëntie-

klasse

RRC in kg/t

Energie-

efficiëntie-

klasse

RRC in kg/t

Energie-

efficiëntie-

klasse

RRC ≤ 5,4

A

RRC ≤ 4,4

A

RRC ≤ 3,1

A

5,5 ≤ RRC ≤ 6,5

B

4,5 ≤ RRC ≤ 5,5

B

3,2 ≤ RRC ≤ 4,0

B

6,6 ≤ RRC ≤ 7,7

C

5,6 ≤ RRC ≤ 6,7

C

4,1 ≤ RRC ≤ 5,0

C

7,8 ≤ RRC ≤ 9,0

D

6,8 ≤ RRC ≤ 8,0

D

5,1 ≤ RRC ≤ 6,0

D

9,1 ≤ RRC ≤ 10,5

E

8,1 ≤ RRC ≤ 9,2

E

6,1 ≤ RRC ≤ 7,0

E

RRC ≥ 10,6

F

RRC ≥ 9,3

F

RRC ≥ 7,1

F

Deel B: Klassen grip op nat wegdek

1.De klasse grip op nat wegdek wordt vastgesteld en op het etiket aangegeven op basis van de index van grip op nat wegdek (G), volgens de in onderstaande tabel gespecificeerde schaal van „A” tot en met „G”, en wordt berekend overeenkomstig punt 2 en gemeten overeenkomstig bijlage 5 bij VN/ECE-reglement nr. 117.

2.Berekening van de index van grip op nat wegdek (G)

G = G(T) - 0,03

waarbij:

G(T) = de index van grip op nat wegdek van de kandidaatband, gemeten in één testcyclus

C1-banden

C2-banden

C3-banden

G

Klasse grip op nat wegdek

G

Klasse grip op nat wegdek

G

Klasse grip op nat wegdek

1,68 ≤ G

A

1,53 ≤ G

A

1,38 ≤ G

A

1,55 ≤ G ≤ 1,67

B

1,40 ≤ G ≤ 1,52

B

1,25 ≤ G ≤ 1,37

B

1,40 ≤ G ≤ 1,54

C

1,25 ≤ G ≤ 1,39

C

1,10 ≤ G ≤ 1,24

C

1,25 ≤ G ≤ 1,39

D

1,10 ≤ G ≤ 1,24

D

0,95 ≤ G ≤ 1,09

D

1,10 ≤ G ≤ 1,24

E

0,95 ≤ G ≤ 1,09

E

0,80 ≤ G ≤ 0,94

E

G ≤ 1,09

F

G ≤ 0,94

F

0,65 ≤ G ≤ 0,79

F

Leeg

G

Leeg

G

G ≤ 0,64

G

Deel C: Klassen en gemeten waarde van de rolgeluidemissie

De gemeten waarde van de rolgeluidemissie (N) wordt uitgedrukt in decibel en berekend overeenkomstig bijlage 3 bij VN/ECE-reglement nr. 117.

De rolgeluidemissieklasse moet als volgt worden vastgesteld en op het etiket worden aangegeven op basis van de grenswaarden (LV) in deel C van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 661/2009.

N in dB

Rolgeluidemissieklasse

N ≤ LV - 6

LV - 6 < N ≤ LV - 3

N > LV - 3

Deel D: Grip op sneeuw

De prestaties op sneeuw worden getest overeenkomstig bijlage 7 bij VN/ECE-reglement nr. 117.

Een band die aan de in VN/ECE-reglement nr. 117 genoemde minimale sneeuwindexwaarden voldoet, wordt ingedeeld als sneeuwband, en het volgende pictogram wordt op het etiket vermeld.

Deel E: Grip op ijs

De prestaties op ijs worden getest overeenkomstig ISO 19447.

Een band die aan de in ISO 19447 genoemde minimale ijsindexwaarden voldoet, wordt ingedeeld als ijsband, en het volgende pictogram wordt op het etiket vermeld.

BIJLAGE II
Opmaak van het etiket

1.Etiketten

1.1.De volgende informatie wordt op de etiketten vermeld overeenkomstig de onderstaande afbeeldingen.

   





I.    Naam van de leverancier of het handelsmerk;

II.    De typeaanduiding van de leverancier, d.w.z. de doorgaans alfanumerieke code waarmee een specifiek bandentype wordt onderscheiden van andere typen met hetzelfde handelsmerk of dezelfde leveranciersnaam;

III.    QR-code;

IV.    Brandstofefficiëntie;

V.    Grip op nat wegdek;

VI.    Rolgeluidemissies;

VII.    Grip op sneeuw;

VIII.    Grip op ijs.

2.Ontwerp van het etiket

2.1.Het etiket moet overeenstemmen met het onderstaande model:

2.2.Het etiket is minimaal 90 mm breed en 130 mm hoog. Als het etiket op groter formaat wordt afgedrukt, moet de inhoud evenredig met bovenstaande specificaties blijven.

2.3.Het etiket moet aan de volgende voorschriften beantwoorden:

(a)De gebruikte kleuren zijn: cyaan, magenta, geel en zwart — en worden volgens het volgende voorbeeld gebruikt: 00-70-X-00: 0 % cyaan, 70 % magenta, 100 % geel, 0 % zwart;

(b)De onderstaande cijfers verwijzen naar de legenda van punt 2.1.:

(1)Rand van het etiket: lijndikte: 1,5 pt – kleur: X-10-00-05;

(2)Calibri regular 8 pt;

(3)Europese vlag: breedte: 15 mm, hoogte: 10 mm;

(4)Kop: breedte: 51,5 mm, hoogte: 13 mm;

Tekst "MERK":Calibri regular 15 pt, 100 % wit;

Tekst "Modelnummer":Calibri regular 13 pt, 100 % wit;

(5)QR-code: breedte: 13 mm, hoogte: 13 mm;

(6)Schaal van „A” tot en met „F”:

Pijlen: hoogte: 5,6 mm, tussenruimte: 0,78 mm, dikte zwarte lijn: 0,5 pt - kleuren:

A: X-00-X-00;

B: 70-00-X-00;

C: 30-00-X-00;

D: 00-00-X-00;

E: 00-30-X-00;

F: 00-70-X-00.

(7)Lijn: breedte: 88 mm, hoogte: 2 pt – kleur: X-00-00-00;

(8)Pictogram rolgeluidemissie:

Zie bijgevoegd pictogram: breedte: 25,5 mm, hoogte: 17 mm – kleur: X-10-00-05;

(9)Pijl:

Pijl: breedte: 20 mm, hoogte: 10 mm, 100 % zwart;

Tekst: Helvetica Bold 20 pt, 100 % wit;

Tekst van de eenheid: Helvetica Bold 13 pt, 100 % wit;

(10)Pictogram ijs:

Zie bijgevoegd pictogram: breedte: 15 mm, hoogte: 15 mm – dikte lijn: 1,5 pt – kleur: 100 % zwart;

(11)Pictogram sneeuw:

Zie bijgevoegd pictogram: breedte: 15 mm, hoogte: 15 mm – dikte lijn: 1,5 pt – kleur: 100 % zwart;

(12)„A” tot en met „G”: Calibri regular 13 pt – 100 % zwart;

(13)Pijlen:

Pijlen: breedte: 11,4 mm, hoogte: 9 mm, 100 % zwart;

Tekst: Calibri Bold 17 pt, 100 % wit;

(14)Pictogram brandstofefficiëntie:

Zie bijgevoegd pictogram: breedte: 19,5 mm, hoogte: 18,5 mm – kleur: X-10-00-05;

(15)Pictogram grip op nat wegdek:

Zie bijgevoegd pictogram: breedte: 19 mm, hoogte: 19 mm – kleur: X-10-00-05.

(c)De achtergrond is wit.

2.4.De bandenklasse moet op het etiket vermeld zijn in het formaat dat in de afbeelding van punt 2.1. is weergegeven.

BIJLAGE III
Technische documentatie

De in artikel 4, lid 7, bedoelde technische documentatie omvat het volgende:

(a)de naam en het adres van de leverancier;

(b)de identificatie en handtekening van de persoon die gemachtigd is om de leverancier te binden;

(c)de naam van de leverancier of het handelsmerk;

(d)het bandentype;

(e)de afmetingen, belastingsindex en snelheidscategorie van de band;

(f)de verwijzingen naar de toegepaste meetmethoden.

BIJLAGE IV
Productinformatieblad

De informatie in het productinformatieblad van de banden moet in de productbrochure of andere bij het product verstrekte documenten worden opgenomen en omvat het volgende:

(a)de naam van de leverancier of het handelsmerk;

(b)de typeaanduiding van de leverancier;

(c)de brandstofefficiëntieklasse van de band overeenkomstig bijlage I;

(d)de klasse grip op nat wegdek van de band overeenkomstig bijlage I;

(e)de klasse en de waarde (dB) van de rolgeluidemissie overeenkomstig bijlage I;

(f)of de band een sneeuwband is;

(g)of de band een ijsband is.

BIJLAGE V
Informatie in het technische reclamemateriaal

1.De informatie over de banden in het technische reclamemateriaal moet in de onderstaande volgorde worden weergegeven:

(a)de brandstofefficiëntieklasse (letter „A” tot en met „F”);

(b)de klasse grip op nat wegdek (letter „A” tot en met „G”);

(c)de klasse en de gemeten waarde (dB) van de rolgeluidemissie;

(d)of de band een sneeuwband is;

(e)of de band een ijsband is.

2.De informatie in punt 1 moet aan de volgende vereisten voldoen:

(a)gemakkelijk leesbaar zijn;

(b)gemakkelijk te begrijpen zijn;

(c)wanneer een bepaald type band, door verschillen in afmetingen of andere parameters, in verschillende klassen kan worden ingedeeld, wordt het verschil tussen de slechtst en de best presterende band vermeld.

3.Leveranciers moeten eveneens het volgende vermelden op hun websites:

(a)een link naar de specifieke website van de Commissie in verband met deze verordening;

(b)een toelichting bij de op het etiket gebruikte pictogrammen;

(c)een verklaring waarin zij benadrukken dat in de eerste plaats het gedrag van de bestuurder bepalend is voor het brandstofverbruik en de verkeersveiligheid, en met name dat:

ecologisch verantwoord rijden het brandstofverbruik aanzienlijk kan doen dalen;

de bandendruk regelmatig moet worden gecontroleerd om de grip op nat wegdek en de brandstofefficiëntie te optimaliseren;

de remafstanden altijd strikt in acht moeten worden genomen.

BIJLAGE VI
Procedure voor het op elkaar afstemmen van laboratoria met het oog op het meten van de rolweerstand

1.Definities

In de procedure voor het op elkaar afstemmen van de laboratoria wordt verstaan onder:

1.„referentielaboratorium”: een laboratorium dat deel uitmaakt van het netwerk van laboratoria waarvan de naam met het oog op de afstemmingsprocedure is bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie, en dat de in deel 3 vastgestelde nauwkeurigheid van de testresultaten kan bereiken met zijn referentiemachine;

2.„kandidaatlaboratorium”: een laboratorium dat deelneemt aan de afstemmingsprocedure maar dat geen referentielaboratorium is;

3.„afstemmingsband”: een band die wordt getest voor het uitvoeren van de afstemmingsprocedure;

4.„set afstemmingsbanden”: een set van vijf of meer afstemmingsbanden voor het afstemmen van één enkele machine;

5.„toegewezen waarde”: een theoretische waarde van de rolweerstandscoëfficiënt (RRC) van één afstemmingsband, zoals gemeten door een theoretisch laboratorium dat representatief is voor het netwerk van referentielaboratoria dat gebruikt wordt voor de afstemmingsprocedure;

6.„machine”: elke as voor het testen van banden in één specifieke meetmethode. Als bijvoorbeeld twee assen op dezelfde trommel werken, dan worden deze niet als één machine beschouwd.

2.Algemene bepalingen

2.1.Principe

De gemeten (m) rolweerstandscoëfficiënt in een referentielaboratorium (l), (RRCm,l), wordt afgestemd op de toegewezen waarden van het netwerk van referentielaboratoria.

De gemeten (m) rolweerstandscoëfficiënt verkregen door een machine in een kandidaatlaboratorium (c), RRCm,c, wordt afgestemd op een referentielaboratorium naar keuze.

2.2.Eisen inzake de keuze van banden

Voor de afstemmingsprocedure wordt een set van vijf of meer afstemmingsbanden gekozen, overeenkomstig de onderstaande criteria. Eén set wordt gekozen voor C1- en C2-banden samen, en één set voor C3-banden.

(a)De set afstemmingsbanden wordt zodanig gekozen dat ze de reeks verschillende RRC’s van C1- en C2-banden samen, of van C3-banden, omvatten. Het verschil tussen de hoogste RRCm van de bandenset en de laagste RRCm van de bandenset moet voor en na afstemming minstens gelijk zijn aan:

(i)    3 kg/t voor C1- en C2-banden; en

(ii)    2 kg/t voor C3-banden.

(b)De RRCm in de kandidaat- of referentielaboratoria (RRCm,c of RRCm,l) op basis van de opgegeven RRC-waarden van elke afstemmingsband van de set wordt gelijkmatig verdeeld.

(c)De belastingsindexwaarden moeten die van de te testen banden omvatten, waarbij erop moet worden toegezien dat de rolweerstandswaarden ook die van de te testen banden omvatten.

Voordat een afstemmingsband wordt gebruikt, moet hij worden gecontroleerd en worden vervangen wanneer:

(a)hij in een zodanige staat verkeert dat hij voor verdere tests niet meer kan worden gebruikt; en/of

(b)er RRCm,c- of RRCm,l-afwijkingen zijn van meer dan 1,5 % ten opzichte van eerdere metingen, na correctie voor eventueel verloop van de machine.

2.3.Meetmethode

Het referentielaboratorium meet elke afstemmingsband vier keer en behoudt de drie laatste resultaten voor verdere analyse, overeenkomstig deel 4 van bijlage 6 bij VN/ECE-reglement nr. 117 en de latere wijzigingen daarvan, en volgens de voorwaarden van deel 3 van bijlage 6 bij VN/ECE-reglement nr. 117 en de latere wijzigingen daarvan.

Het kandidaatlaboratorium meet elke afstemmingsband (n + 1) keer, waarbij n gespecificeerd is in deel 5, en behoudt de laatste n resultaten voor verdere analyse, overeenkomstig deel 4 van bijlage 6 bij VN/ECE-reglement nr. 117 en de latere wijzigingen daarvan, en volgens de voorwaarden van deel 3 van bijlage 6 bij VN/ECE-reglement nr. 117 en de latere wijzigingen daarvan.

Bij elke meting van een afstemmingsband moet de band/wielcombinatie van de machine worden genomen en moet de volledige testprocedure van punt 4 van bijlage 6 bij VN/ECE-reglement nr. 117 en de latere wijzigingen daarvan opnieuw van voren af aan worden gevolgd.

Het kandidaat- of referentielaboratorium berekent:

(a)de gemeten waarde van elke afstemmingsband voor elke meting, zoals gespecificeerd in bijlage 6, punten 6.2 en 6.3, van VN/ECE-reglement nr. 117 en de latere wijzigingen daarvan (d.w.z. gecorrigeerd voor een temperatuur van 25 °C en een trommeldiameter van 2 m);

(b)het gemiddelde van de laatste drie (voor referentielaboratoria) of n (voor kandidaatlaboratoria) gemeten waarden voor elke afstemmingsband; en

(c)de standaardafwijking (σm):

waarbij:

i = een getal van 1 tot p voor het aantal afstemmingsbanden;
j = een getal van 2 tot n+1 voor de n laatste herhalingen van elke meting van een bepaalde afstemmingsband;

n+1 = het aantal keren dat een bandenmeting wordt herhaald (n+1=4 voor referentielaboratoria en n+1≥4 voor kandidaatlaboratoria);

p = het aantal afstemmingsbanden (p ≥ 5).

2.4.Gegevensformaat dat moet worden gebruikt voor de berekeningen en resultaten

De gemeten RRC-waarden, gecorrigeerd op basis van trommeldiameter en temperatuur, worden afgerond op twee decimalen.

Vervolgens worden de berekeningen gemaakt met alle cijfers: er vindt geen verdere afronding plaats, tenzij van de uiteindelijke afstemmingsvergelijkingen.

Alle standaardafwijkingswaarden worden weergegeven tot op drie decimalen.

Alle RRC-waarden worden weergegeven tot op twee decimalen.

Alle afstemmingscoëfficiënten (A1l, B1l, A2c en B2c) worden afgerond en weergegeven tot op vier decimalen.

3.Eisen voor referentielaboratoria en vaststelling van de toegewezen waarden

De toegewezen waarden van elke afstemmingsband worden vastgesteld door een netwerk van referentielaboratoria. Om de twee jaar beoordeelt het netwerk de stabiliteit en geldigheid van de toegewezen waarden.

Elk referentielaboratorium dat aan het netwerk deelneemt, moet beantwoorden aan de specificaties van bijlage 6 bij VN/ECE-reglement nr. 117 en de latere wijzigingen daarvan en mag de volgende standaardafwijking (σm) hebben:

(a)    niet meer dan 0,05 kg/t voor C1- en C2-banden; en

(b)niet meer dan 0,05 kg/t voor C3-banden.

De sets afstemmingsbanden, die moeten beantwoorden aan de specificaties van punt 2.2, worden door elk referentielaboratorium van het netwerk gemeten overeenkomstig punt 2.3.

De toegewezen waarde van elke afstemmingsband is het gemiddelde van de waarden die de referentielaboratoria van het netwerk voor deze afstemmingsband hebben gemeten.

4.Procedure voor de afstemming van een referentielaboratorium op de toegewezen waarden

Elk referentielaboratorium (l) moet zich afstemmen op elke nieuwe set van toegewezen waarden en in ieder geval na elke belangrijke wijziging van de machine en bij elk verloop in de monitoringsgegevens van de controleband van de machine.

De afstemming gebeurt aan de hand van een lineaire regressietechniek, uitgevoerd op alle afzonderlijke gegevens. De regressiecoëfficiënten, A1l en B1l, worden als volgt berekend:

waarbij:

RRC = de toegewezen waarde van de rolweerstandscoëfficiënt;

RRCm,l = de door het referentielaboratorium individueel gemeten waarde „l” van de rolweerstandscoëfficiënt (rekening houdend met de correcties op basis van de temperatuur en de trommeldiameter).

5.Eisen voor kandidaatlaboratoria

Kandidaatlaboratoria moeten de afstemmingsprocedure minstens om de twee jaar voor elke machine herhalen en in ieder geval na elke belangrijke wijziging van de machine en bij elk verloop in de monitoringsgegevens van de controleband van de machine.

Een gemeenschappelijke set van vijf verschillende banden, die moeten beantwoorden aan de specificaties van punt 2.2, wordt eerst door het kandidaatlaboratorium en later door één referentielaboratorium gemeten overeenkomstig punt 2.3. Op verzoek van het kandidaatlaboratorium mogen meer dan vijf afstemmingsbanden worden getest.

De set afstemmingsbanden wordt door het kandidaatlaboratorium aan het geselecteerde referentielaboratorium verstrekt.

Het kandidaatlaboratorium (c) moet beantwoorden aan de specificaties van bijlage 6 bij VN/ECE-reglement nr. 117 en de latere wijzigingen daarvan en moet bij voorkeur standaardafwijkingen (am) hebben als volgt:

(a)niet meer dan 0,075 kg/t voor C1- en C2-banden; en

(b)niet meer dan 0,06 kg/t voor C3-banden.

Als de standaardafwijking (σm) van het kandidaatlaboratorium bij vier metingen hoger is dan de bovenstaande waarden, waarbij de laatste drie voor de berekeningen worden gebruikt, wordt het aantal metingen (n+1) voor de gehele partij als volgt verhoogd:

n+1 = 1+(σm/γ)2, afgerond tot op de dichtstbijzijnde hogere gehele waarde

waarbij:

γ = 0,043 kg/t voor C1- en C2-banden

γ = 0,035 kg/t voor C3-banden

6.Procedure voor de afstemming van een kandidaatlaboratorium

Eén referentielaboratorium (i) van het netwerk berekent de lineaire regressiefunctie over alle afzonderlijke gegevens van het kandidaatlaboratorium (c). De regressiecoëfficiënten, A2c en B2c, worden als volgt berekend:

waarbij:

RRCm,l = de door het referentielaboratorium (i) individueel gemeten waarde van de rolweerstandscoëfficiënt (rekening houdend met de correcties op basis van de temperatuur en de trommeldiameter).

RRCm,c = de door het kandidaatlaboratorium (c) individueel gemeten waarde van de rolweerstandscoëfficiënt (rekening houdend met de correcties op basis van de temperatuur en de trommeldiameter).

Als de determinatiecoëfficiënt R² lager is dan 0,97, wordt het kandidaatlaboratorium niet afgestemd.

De afgestemde RRC van door het kandidaatlaboratorium geteste banden wordt als volgt berekend:

BIJLAGE VII
Controleprocedure

Voor elk bandentype of elke bandengroep dient te worden gecontroleerd of de door de leverancier opgegeven brandstofefficiëntieklasse, de klasse en de opgegeven waarde voor de grip op nat wegdek en de rolgeluidemissie, en alle extra informatie over de prestaties op het etiket in overeenstemming zijn met deze verordening, overeenkomstig een van de volgende procedures:

(a)eerst wordt één band of één set banden getest:

1.als de gemeten waarden beantwoorden aan de in tabel 1 vastgestelde maximale toleranties voor de opgegeven klassen of de opgegeven waarde van de rolgeluidemissies, is de band geslaagd voor de test;

2.als de gemeten waarden niet beantwoorden aan de in tabel 1 vastgestelde maximale toleranties voor de opgegeven klassen of de opgegeven waarde van de rolgeluidemissies, worden drie extra banden of bandensets getest. De gemiddelde meetwaarde van de drie extra geteste banden of bandensets wordt gebruikt om na te gaan of de opgegeven informatie in overeenstemming is met de in tabel 1 vastgestelde maximale toleranties;

(b)wanneer de op het etiket vermelde klassen of waarden zijn afgeleid van de resultaten van typegoedkeuringstests die zijn verkregen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 661/2009 of VN/ECE-reglement nr. 117 en de latere wijzigingen daarvan, kunnen de lidstaten gebruikmaken van de gegevens die zijn verkregen uit productieconformiteitstests van banden.

Bij het beoordelen van de meetgegevens die zijn verkregen uit productieconformiteitstests moet rekening worden gehouden met de toegestane toleranties in tabel 1.

Tabel 1

Gemeten parameter

Controletoleranties

Rolweerstandscoëfficiënt (brandstofefficiëntie)

De afgestemde gemeten waarde mag de bovengrens (de hoogste RRC) van de opgegeven klasse met niet meer dan 0,3 kg/1 000 kg overschrijden.

Rolgeluidemissies

De gemeten waarde mag de opgegeven waarde N met niet meer dan 1 dB(A) overschrijden.

Grip op nat wegdek

De gemeten waarde G(T) mag niet lager zijn dan de ondergrens (de laagste G-waarde) van de opgegeven klasse.

Grip op sneeuw

De gemeten waarde mag niet lager zijn dan de minimale sneeuwprestatie-index.

Grip op ijs

De gemeten waarde mag niet lager zijn dan de minimale ijsprestatie-index.

BIJLAGE VIII
Concordantietabel

Verordening (EG) nr. 1222/2009

De onderhavige verordening

Artikel 1, lid 1

Artikel 1, lid 1

Artikel 1, lid 2

Artikel 1, lid 2

Artikel 2, lid 1

Artikel 2, lid 1

Artikel 2, lid 2

Artikel 2, lid 2

Artikel 3, punt 1

Artikel 3, punt 1

Artikel 3, punt 2

Artikel 3, punt 2

-

Artikel 3, punt 3

Artikel 3, punt 3

Artikel 3, punt 4

Artikel 3, punt 4

Artikel 3, punt 5

-

Artikel 3, punt 6

Artikel 3, punt 5

Artikel 3, punt 7

-

Artikel 3, punt 8

-

Artikel 3, punt 9

Artikel 3, punt 6

Artikel 3, punt 10

Artikel 3, punt 7

Artikel 3, punt 11

Artikel 3, punt 8

Artikel 3, punt 12

Artikel 3, punt 9

Artikel 3, punt 13

Artikel 3, punt 10

Artikel 3, punt 14

Artikel 3, punt 11

Artikel 3, punt 15

-

Artikel 3, punt 16

Artikel 3, punt 12

Artikel 3, punt 17

Artikel 3, punt 13

Artikel 3, punt 18

-

Artikel 3, punt 19

Artikel 4

Artikel 4

Artikel 4, lid 1

Artikel 4, lid 1

Artikel 4, lid 1, onder a)

Artikel 4, lid 1, onder b)

Artikel 4, lid 1, onder b)

Artikel 4, lid 1, onder b)

Artikel 4, lid 2

-

-

Artikel 4, lid 2

-

Artikel 4, lid 3

Artikel 4, lid 3

Artikel 4, lid 4

Artikel 4, lid 4

Artikel 4, lid 6

-

Artikel 4, lid 5

-

Artikel 4, lid 6

-

Artikel 4, lid 7

-

Artikel 4, lid 8

-

Artikel 4, lid 9

-

Artikel 5

Artikel 5

Artikel 6

Artikel 5, lid 1

Artikel 6, lid 1

Artikel 5, lid 1, onder a)

Artikel 6, lid 1, onder a)

Artikel 5, lid 1, onder b)

Artikel 6, lid 1, onder b)

-

Artikel 6, lid 2

-

Artikel 6, lid 3

Artikel 5, lid 2

Artikel 6, lid 4

Artikel 5, lid 3

-

-

Artikel 6, lid 5

-

Artikel 6, lid 6

-

Artikel 6, lid 7

Artikel 6

Artikel 7

Artikel 7

Artikel 8

Artikel 8

Artikel 9

Artikel 9, lid 1

Artikel 10, lid 1

Artikel 9, lid 2

-

Artikel 10

Artikel 10, lid 2

Artikel 11

Artikel 12

-

Artikel 12, onder a)

-

Artikel 12, onder b)

-

Artikel 12, onder c)

Artikel 11, onder a)

-

Artikel 11, onder b)

-

Artikel 11, onder c)

Artikel 12, onder d)

Artikel 12

Artikel 11

-

Artikel 11, lid 1

-

Artikel 11, lid 2

-

Artikel 11, lid 3

-

Artikel 13

Artikel 13

-

Artikel 14

-

-

Artikel 14

Artikel 15

-

-

Artikel 15

-

Artikel 16

Artikel 16

Artikel 17