Brussel, 30.11.2018

COM(2018) 900 final

Tweede ONTWERP van algemene begroting
van de Europese Unie
voor het begrotingsjaar2019

ALGEMENE INLEIDING


DOCUMENTEN

       

Tweede ONTWERP van algemene begroting
van de Europese Unie
voor het begrotingsjaar 2019

ALGEMENE INLEIDING

ONTWERP VAN ALGEMENE BEGROTING 2019

STAAT VAN ONTVANGSTEN EN UITGAVEN PER AFDELING

Gezien:

het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 314, in samenhang met het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name artikel 106 bis,

de Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 van de Raad van 2 december 2013 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2014-2020 1 (hierna "MFK-verordening"), en met name artikel 13,

het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer 2 ,

het Besluit 2014/335/EU, Euratom van de Raad van 26 mei 2014 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie 3 ,

de Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2013, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 4 ,

het oorspronkelijke ontwerp van algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2019, dat door de Commissie op 21 juni 2018 is ingediend 5 ,

het standpunt van de Raad over het oorspronkelijke ontwerp van algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2019, dat door de Raad op 4 september 2018 is ingenomen 6 ,

de nota van wijzigingen 1/2019 bij het oorspronkelijke ontwerp van algemene begroting 2019, dat door de Commissie op 16 oktober 2018 is ingediend 7 ,

de amendementen van het Europees Parlement met betrekking tot het standpunt van de Raad over het oorspronkelijke ontwerp van algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2019, die door het Europees Parlement op 25 oktober 2018 zijn goedgekeurd 8 ,

dient de Europese Commissie bij het Europees Parlement en de Raad de algemene inleiding bij het tweede ontwerp van algemene begroting voor 2019 in.

Tegelijkertijd met deze algemene inleiding zijn de volledige details per afdeling van het tweede ontwerp van de begroting voor 2019 beschikbaar op EUR-Lex ( http://eur-lex.europa.eu/budget/www/index-nl.htm ) in alle taalversies.

INHOUDSOPGAVE

1.    Inleiding    

2.    Het meerjarig financieel kader en de tweede ontwerpbegroting 2019    

2.1.    Maxima van het meerjarig financieel kader voor de begroting 2019    

2.2.    Overzicht van de tweede ontwerpbegroting 2019    

3.    Belangrijkste punten van het voorstel voor een tweede ontwerpbegroting    

3.1.    Horizontale kwesties    

3.1.1.    Gedecentraliseerde agentschappen    

3.1.2.    Uitvoerende agentschappen.    

3.1.3.    Proefprojecten en voorbereidende acties    

3.2.    Algemene benadering inzake vastleggingskredieten    

3.2.1.    Rubriek 1a — Concurrentievermogen voor groei en werkgelegenheid    

3.2.2.    Rubriek 1b — Economische, sociale en territoriale samenhang    

3.2.3.    Rubriek 2 — Duurzame groei: Natuurlijke hulpbronnen    

3.2.4.    Rubriek 3 - Veiligheid en burgerschap    

3.2.5.    Rubriek 4 - Europa als wereldspeler    

3.2.6.    Rubriek 5 — Administratie    

3.2.7.    Speciale instrumenten: EFG, EAR en SFEU    

3.3.    Algemene benadering inzake betalingskredieten    

3.4.    Reserves    

3.5.    Wijzigingen in de nomenclatuur en begrotingstoelichting    

3.5.1.    Begrotingstoelichting    

3.5.2.    Nomenclatuur    

4.    Slotopmerkingen    

5.    Tweede ontwerpbegroting 2019 per rubriek van het financieel kader en belangrijkste programma's    

1.Inleiding

Op 21 juni 2018 heeft de Commissie de ontwerpbegroting voor 2019 in alle officiële talen ingediend 9 . De Raad rondde de lezing van de ontwerpbegroting af op 4 september 2018 en het Europees Parlement stemde over de lezing op 25 oktober 2018. Op 16 oktober heeft de Commissie de nota van wijzigingen 1/2019 met geactualiseerde ramingen voor 2019 ingediend. Omdat de amendementen van het Europees Parlement op de ontwerpbegroting onaanvaardbaar waren voor de Raad, is het bemiddelingscomité bijeengeroepen overeenkomstig artikel 314, lid 4, onder c), van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU).

Het bemiddelingscomité heeft gedurende een termijn van 21 dagen, in casu van 30 oktober tot 19 november 2018, geprobeerd overeenstemming te bereiken. Hoewel aanzienlijke vooruitgang is geboekt tijdens de besprekingen, was het niet mogelijk de standpunten van het Europees Parlement en de Raad binnen deze termijn met elkaar te verzoenen, in het bijzonder met betrekking tot de toepassing van het nieuwe artikel 15, lid 3, van het Financieel Reglement betreffende de wederopvoering van met vrijmakingen overeenkomende kredieten voor onderzoeksprojecten. Het ontwerp van gewijzigde begroting nr. 6/2018 10 is evenwel zowel door het Europees Parlement als de Raad goedgekeurd 11 .

Bij gebrek aan overeenstemming in het bemiddelingscomité dient de Commissie hierbij een tweede ontwerp van begroting 2019 in, overeenkomstig artikel 314, lid 8, van het VWEU. De Commissie streeft met dit voorstel ernaar de standpunten van het Europees Parlement en de Raad met elkaar te verzoenen. Vanwege tijdsgebrek werd niet verder bemiddeld. Indien vóór einde 2018 geen overeenkomst over de begroting kan worden bereikt, wordt met ingang van 1 januari 2019 het systeem van voorlopige twaalfden van toepassing. Dit is de in artikel 315, lid 1, VWEU, omschreven procedure die zou leiden tot vertragingen bij de uitvoering van essentiële beleidsonderdelen en programma's, in het bijzonder op het vlak van landbouw, en het opstarten van nieuwe activiteiten zou beletten.

Gezien de noodzaak van een tijdige goedkeuring van de begroting 2019 bouwt het voorstel van de Commissie voor een tweede ontwerp van begroting voor 2019 voort op de vooruitgang die is geboekt in het bemiddelingscomité, waarbij in ruime mate de oorspronkelijke ontwerpbegroting van de Commissie werd hersteld, zoals gewijzigd bij de nota van wijzigingen nr. 1/2019 12 , met enkele aanzienlijke verhogingen van de vastleggingskredieten voor belangrijke programma’s die bijdragen aan groei en werkgelegenheid (zoals Erasmus + en het jongerenwerkgelegenheidsinitiatief) en met sommige verminderingen en herschikkingen, met name in rubriek 4 na de lezingen van de Raad en het Europees Parlement van de oorspronkelijke ontwerpbegroting. Een gerichte verhoging van Horizon 2020 wordt voorgesteld door de toepassing van artikel 15, lid 3, van het Financieel Reglement. Het totale niveau van de betalingskredieten naar aanleiding van de wijzigingen in de vastleggingskredieten en de herschikking van enkele vervroegde uitbetalingen in 2018 is lager ten opzichte van de nota van wijzigingen 1/2019.

2.Het meerjarig financieel kader en de tweede ontwerpbegroting 2019

2.1.Maxima van het meerjarig financieel kader voor de begroting 2019

De maxima voor vastleggings- en betalingskredieten van het meerjarig financieel kader (MFK) 13 die als referentie hebben gediend bij de opstelling van de ontwerpbegroting 2019, worden weergegeven in de onderstaande tabel:

Rubriek

MFK maxima 2019

in miljoen EUR, tegen lopende prijzen

Vastleggingskredieten

1.

Slimme en inclusieve groei

79 924,0

1a

Concurrentievermogen voor groei en banen

23 082,0

1b

Economische, sociale en territoriale cohesie

56 842,0

2.

Duurzame groei: natuurlijke hulpbronnen

60 344,0

waarvan: Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) - marktgerelateerde uitgaven en rechtstreekse betalingen

43 881,0

3.

Veiligheid en burgerschap

2 801,0

4.

Europa als wereldspeler

10 268,0

5.

Administratie

10 786,0

waarvan: Administratieve uitgaven van de instellingen

8 700,0

6.

Compensaties

0,0

TOTAAL VASTLEGGINGEN

164 123,0

TOTAAL BETALINGEN

166 709,0

Het totale MFK-maximum voor de vastleggingskredieten (VK) bedraagt 164 123 miljoen EUR, hetgeen overeenkomt met 1,00% van het bruto nationaal inkomen (bni) van de EU. Het maximum voor betalingskredieten (BK) bedraagt 166 709 miljoen EUR of 1,01% van het bni.

2.2.Overzicht van de tweede ontwerpbegroting 2019

(Vastleggings- (VK) en betalingskredieten (BK) in miljoen EUR, afgerond, in lopende prijzen)

Rubriek

Begroting

Tweede ontwerpbegroting

Verschil

Verschil

2018 (1)

2019

2019 – 2018

2019 – 2018

(1)

(2)

(2 – 1)

(2 / 1)

VK

BK

VK

BK

VK

BK

VK

BK

1.

Slimme en inclusieve groei

77 531,8

66 622,6

80 337,4

67 556,9

2 805,7

934,4

3,6 %

1,4%

waarvan onder de overkoepelende marge voor vastleggingen

1 111,8

 

413,4

 

 

 

 

 

Maximum

76 420,0

 

79 924,0

 

 

 

 

 

Marge

 

 

 

 

 

 

 

 

1a

Concurrentievermogen voor groei en banen

21 999,6

20 095,3

23 145,4

20 521,5

1 145,9

426,3

5,2%

2,1%

waarvan in het kader van het Flexibiliteitsinstrument

 

 

 

 

 

 

 

 

waarvan onder de overkoepelende marge voor vastleggingen

760,6

 

63,4

 

 

 

 

 

Maximum

21 239,0

 

23 082,0

 

 

 

 

 

Marge

 

 

 

 

 

 

 

 

1b

Economische, sociale en territoriale cohesie

55 532,2

46 527,3

57 192,0

47 035,4

1 659,8

508,1

3,0%

1,1%

waarvan onder de overkoepelende marge voor vastleggingen

351,2

 

350,0

 

 

 

 

 

Maximum

55 181,0

 

56 842,0

 

 

 

 

 

Marge

 

 

 

 

 

 

 

 

2.

Duurzame groei: natuurlijke hulpbronnen

59 238,6

56 041,0

59 642,1

57 399,9

403,5

1 358,9

0,7%

2,4%

Maximum

60 267,0

 

60 344,0

 

 

 

 

 

Marge

1 028,4

 

701,9

 

 

 

 

 

waarvan: Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) - marktgerelateerde uitgaven en rechtstreekse betalingen

43 233,1

43 187,3

43 191,9

43 116,4

- 41,2

- 70,9

-0,1%

-0,2%

Submaximum

44 163,0

 

43 881,0

 

 

 

 

 

3.

Veiligheid en burgerschap

3 493,2

2 980,7

3 786,6

3 527,4

293,4

546,7

8,4%

18,3%

waarvan in het kader van het Flexibiliteitsinstrument

837,2

 

985,6

 

 

 

 

 

Maximum

2 656,0

 

2 801,0

 

 

 

 

 

Marge

 

 

 

 

 

 

 

 

4.

Europa als wereldspeler

10 068,8

8 906,1

11 319,3

9 358,3

1 250,4

452,2

12,4%

5,1%

waarvan onder de overkoepelende marge voor vastleggingen

243,8

 

1 051,3

 

 

 

 

 

Maximum

9 825,0

 

10 268,0

 

 

 

 

 

Marge

 

 

 

 

 

 

 

 

5.

Administratie

9 665,5

9 666,3

9 943,0

9 944,9

277,5

278,6

2,9%

2,9%

Maximum

10 346,0

 

10 786,0

 

 

 

 

 

waarvan gecompenseerd door de marge voor onvoorziene uitgaven

- 318,0

 

- 253,9

 

 

 

 

 

Marge

362,5

 

589,1

 

 

 

 

 

waarvan: Administratieve uitgaven van de instellingen

7 579,9

7 580,7

7 747,3

7 749,2

167,4

168,5

2,2%

2,2%

Submaximum

8 360,0

 

8 700,0

 

 

 

 

 

waarvan gecompenseerd door de marge voor onvoorziene uitgaven

- 318,0

 

- 253,9

 

 

 

 

 

Submarge

462,1

 

698,8

 

 

 

 

 

Kredieten voor de rubrieken 1 tot 6

159 998,0

144 216,7

165 028,4

147 787,4

5 030,4

3 570,8

3,1%

2,5%

waarvan in het kader van het Flexibiliteitsinstrument

837,2

678,3

985,6

909,8

 

 

 

 

waarvan onder de overkoepelende marge voor vastleggingen

1 355,6

 

1 464,7

 

 

 

 

 

waarvan in het kader van de marge voor onvoorziene uitgaven

 

 

 

 

 

 

 

 

Maximum

159 514,0

154 565,0

164 123,0

166 709,0

 

 

 

 

waarvan verrekend met de marge voor onvoorziene uitgaven

- 318,0

 

- 253,9

 

 

 

 

 

Marge

1 390,9

11 026,7

1 291,1

19 831,4

 

 

 

 

Kredieten als percentage van het bni (2)

1,02%

0,92%

1,00%

0,90%

 

 

 

 

Andere speciale instrumenten(3)

698,5

551,2

577,2

411,5

- 121,3

- 139,7

-17,4%

-25,3%

Totaal kredieten

160 696,5

144 767,9

165 605,6

148 198,9

4 909,2

3 431,0

3,1%

2,4%

Kredieten als percentage van het bni (2)

1,02%

0,92%

1,00%

0,90%

 

 

 

 

(1)

De begroting 2018 omvat de gewijzigde begrotingen 1 tot en met 5 en het ontwerp van gewijzigde begroting 6.

(2)

De tweede ontwerpbegroting 2019 is gebaseerd op de bni-prognose zoals opgenomen in de technische aanpassing van het MFK, aangenomen op 23 mei 2018 (COM(2018) 282).

(3)

"Andere speciale instrumenten" omvat de reserve voor noodhulp (EAR), het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG) en het Solidariteitsfonds van de Europese Unie (SFEU).

Wat de vastleggingskredieten betreft, bedragen de in de tweede ontwerpbegroting (OB) 2019 voorgestelde uitgaven in totaal (inclusief speciale instrumenten) 165 605,6 miljoen EUR, hetgeen overeenkomt met 1,00 % van het bni, ofwel 4 909,2 miljoen EUR (+ 3,1 %) meer dan in 2018, rekening houdende met de gewijzigde begrotingen 1 tot en met 5/2018 en het ontwerp van gewijzigde begroting 6/2018. Onder de verschillende maxima van het MFK blijft dan in totaal een marge van 1 291,1 miljoen EUR over, rekening houdende met het gebruik van de overkoepelende marge voor vastleggingen (1 464,7 miljoen EUR), de terbeschikkingstelling van middelen uit het flexibiliteitsinstrument (985,6 miljoen EUR) en de compensatie voor het gebruik van de marge voor onvoorziene uitgaven voor migratiegerelateerde uitgaven waarvan in 2017 gebruik is gemaakt (253,9 miljoen EUR).

Inzake betalingskredieten (inclusief speciale instrumenten) bedragen de totale gevraagde uitgaven 148 198,9 miljoen EUR, hetgeen overeenkomt met 0,90 % van het bni. Dit is een stijging met 3 431,0 miljoen EUR ten opzichte van 2018 (+ 2,4%) wanneer de gewijzigde begrotingen 1 tot en met 5/2018 en het ontwerp van gewijzigde begroting 6/2018 worden meegerekend. Dit laat een marge van 19 831,4 miljoen EUR onder het maximum van het MFK, rekening houdend met de impact van de betalingskredieten 2019 van de terbeschikkingstelling van middelen uit het flexibiliteitsinstrument in 2016, 2017, 2018 and 2019 (909,8 miljoen EUR).

De vastleggingskredieten voor Concurrentiekracht ter bevordering van groei en werkgelegenheid (rubriek 1a) zijn vastgesteld op 23 145,4 miljoen EUR. Dit is een stijging met 5,2% ten opzichte van 2018, wat grotendeels toe te schrijven is aan de Connecting Europe Facility (CEF), Horizon 2020, Erasmus en het Industrieel ontwikkelingsprogramma voor de Europese defensie (EDIDP), waardoor er in deze rubriek geen marge blijft en het aanspreken van de overkoepelende marge voor vastleggingen vereist is (63,4 miljoen EUR). De betalingskredieten stijgen met 2,1 % tot 20 521,5 miljoen EUR.

Voor Economische, sociale en territoriale samenhang (rubriek 1b) stijgen de vastleggingskredieten met 3,0% tot 57 192,0 miljoen EUR, waardoor er in deze rubriek geen marge blijft na het gebruik van de overkoepelende marge voor vastleggingen voor de financiering van het jongerenwerkgelegenheidsinitiatief (350,0 miljoen EUR). De betalingskredieten stijgen met 1,1 % tot 47 035,4 miljoen EUR.

Voor Duurzame groei: Natuurlijke hulpbronnen (rubriek 2) wordt 59 642,1 miljoen EUR aan vastleggingskredieten voorgesteld. Dit niveau van uitgaven komt overeen met een verhoging met 0,7% ten opzichte van de begroting 2018 en laat een aanzienlijke marge van 701,9 miljoen EUR onder het maximum. De betalingskredieten bedragen 57 399,9 miljoen EUR en stijgen met 2,4% ten opzichte van 2018. Rekening houdende met de meest recente update van de bestemmingsontvangsten, komt binnen deze rubriek het bedrag voor marktgerelateerde uitgaven en rechtstreekse betalingen uit op 43 191,9 miljoen EUR aan vastleggingskredieten en 43 116,4 miljoen EUR aan betalingskredieten.

Voor Veiligheid en burgerschap (rubriek 3) is er een stijging met 8,4 % van de vastleggingskredieten tot 3 786,6 miljoen EUR, waardoor er in deze rubriek geen marge blijft na de terbeschikkingstelling van middelen uit het flexibiliteitsinstrument (985,6 miljoen EUR). De betalingskredieten stijgen met 18,3 % tot 3 527,4 miljoen EUR.

Voor Europa als wereldspeler (rubriek 4) is er een stijging met 12,4 % van de vastleggingskredieten tot 11 319,3 miljoen EUR (met inbegrip van de impact van de uitbreiding van de Faciliteit voor vluchtelingen in Turkije), waardoor er in deze rubriek geen marge blijft en het aanspreken van de overkoepelende marge voor vastleggingen vereist is (1 051,3 miljoen EUR). De betalingskredieten stijgen met 5,1% tot 9 358,3 miljoen EUR.

De vastleggings- en betalingskredieten voor Administratie (rubriek 5) voor alle instellingen samen, met inbegrip van pensioenen en de Europese scholen, stijgen met 2,9 % wat zowel de vastleggingen (9 943,0 miljoen EUR) en als de betalingen (9 944,9 miljoen EUR) betreft. De resulterende niet-toegewezen marge bedraagt 589,1 miljoen EUR na de verrekening van het gebruik van de marge voor onvoorziene uitgaven voor migratiegerelateerde uitgaven waarvan in 2017 gebruik is gemaakt (253,9 miljoen EUR).

3.Belangrijkste punten van het voorstel voor een tweede ontwerpbegroting

In het algemeen wordt in de tweede ontwerpbegroting voortgebouwd op de vooruitgang die is geboekt in het bemiddelingscomité. Hierna volgt een toelichting bij de voorgestelde wijzigingen van de oorspronkelijke ontwerpbegroting, zoals gewijzigd bij de nota van wijzigingen 1/2019.

3.1.Horizontale kwesties

3.1.1.Gedecentraliseerde agentschappen

Voor de uitvoerende agentschappen wordt voorgesteld de EU-bijdrage (in vastleggingskredieten en betalingskredieten) en het aantal posten vast te stellen op het niveau van de oorspronkelijke ontwerpbegroting, zoals gewijzigd bij de nota van wijzigingen 1/2019, met de volgende aanpassingen:

·Onder rubriek 1a:

oHet Europees GNSS-Agentschap (GSA, begrotingsartikel 02 05 11) waarvoor de toewijzing van 5 extra posten en een verhoging van het niveau van de vastleggings- en betalingskredieten met 357 500 EUR worden voorgesteld.

oDe Europese Arbeidsautoriteit (ELA, begrotingsartikel 04 03 15) waarvoor een vermindering van het niveau van de vastleggings- en betalingskredieten met 8 947 000 EUR wordt voorgesteld.

oHet Europees Agentschap voor netwerk- en informatiebeveiliging (Enisa, begrotingsartikel 09 02 03), waarvoor een verhoging van het niveau van de vastleggings- en betalingskredieten met 400 000 EUR wordt voorgesteld.

oHet Orgaan van Europese regelgevende instanties voor elektronische communicatie (BEREC, begrotingsartikel 09 02 04) waarvoor de toewijzing van 2 extra posten en een verhoging van het niveau van de vastleggings- en betalingskredieten met 143 000 EUR worden voorgesteld.

oDe Europese Bankautoriteit (EBA, begrotingsartikel 12 02 04) waarvoor een inkrimping van de personeelsformatie met 2 posten wordt voorgesteld.

oDe Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen (EIOPA, begrotingsartikel 12 02 05) waarvoor een inkrimping van de personeelsformatie met 4 posten en een vermindering van het niveau van de vastleggingskredieten en betalingskredieten met 1 100 000 EUR worden voorgesteld.

oDe Europese Autoriteit voor effecten en markten (ESMA, begrotingsartikel 12 02 06) waarvoor een inkrimping van de personeelsformatie met 23 posten en een vermindering van het niveau van de vastleggingskredieten en betalingskredieten met 11 000 000 EUR worden voorgesteld.

·Onder rubriek 3:

oHet Agentschap van de Europese Unie voor samenwerking op het gebied van rechtshandhaving (EUROPOL, begrotingsartikel18 02 04) waarvoor de toewijzing van 10 extra posten en een verhoging van het niveau van de vastleggings- en betalingskredieten met 8 357 500 EUR worden voorgesteld.

oHet Europees Agentschap voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht ("eu-LISA", begrotingsartikel 18 02 07) waarvoor wordt voorgesteld het niveau van de vastleggings- en betalingskredieten met 4 000 000 EUR te verhogen.

oHet Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken (EASO, begrotingsartikel 18 03 02) waarvoor wordt voorgesteld de vastleggings- en betalingskredieten vast te stellen op het niveau dat de Commissie heeft voorgesteld in de oorspronkelijke ontwerpbegroting. De Europese Commissie zal de financiële behoeften van het EASO voor het begrotingsjaar 2019 herzien, zodra het wetgevingsvoorstel van 12 september 2018 ter versterking van de operationele ondersteuningscapaciteit van het agentschap is vastgesteld. Indien nodig zal de Commissie de desbetreffende begrotingsvoorstellen indienen.

oHet Europees orgaan voor de justitiële samenwerking (EUROJUST, begrotingsartikel 33 03 04) waarvoor de toewijzing van 5 extra posten en een verhoging van het niveau van de vastleggings- en betalingskredieten met 357 500 EUR worden voorgesteld.

3.1.2.Uitvoerende agentschappen.

Voor de uitvoerende agentschappen wordt voorgesteld de EU-bijdrage (in vastleggingskredieten en betalingskredieten) en het aantal posten vast te stellen op het niveau van de oorspronkelijke ontwerpbegroting, zoals gewijzigd bij de nota van wijzigingen 1/2019.

3.1.3.Proefprojecten en voorbereidende acties

In de tweede ontwerpbegroting zijn voor een totaalbedrag van 114,9 miljoen EUR vastleggingskredieten 75 proefprojecten en voorbereidende acties opgenomen, waarbij dus rekening is gehouden met de lezing van het Europees Parlement van de oorspronkelijke ontwerpbegroting.



3.2.Algemene benadering inzake vastleggingskredieten

3.2.1. Rubriek 1a — Concurrentievermogen voor groei en werkgelegenheid

Voor rubriek 1a wordt voorgesteld de vastleggingskredieten vast te stellen op het niveau van de oorspronkelijke ontwerpbegroting, zoals gewijzigd bij nota van wijzigingen 1/2019, met opname van de wijzigingen in de onderstaande tabel:

in EUR

Begrotingsonderdeel / Programma

Naam

Verhoging van vastleggingskredieten

OB 2019 (incl. NvW 1)

Tweede ontwerpbegroting 2019

Verschil

1.1.12

Internationale Thermonucleaire Experimentele Reactor (ITER)

-3 500 000

32 05 01 02

Bouw, inbedrijfstelling en exploitatie van de ITER-faciliteiten — Europese gemeenschappelijke onderneming voor ITER — Fusion for Energy (F4E)

354 658 200

351 158 200

-3 500 000

1.1.13

Europees programma voor aardobservatie (Copernicus)

-17 500 000

02 06 01

Operationele diensten leveren die op observaties vanuit de ruimte en in-situgegevens berusten (Copernicus)

189 755 000

188 255 000

-1 500 000

02 06 02

Bouwen aan een autonome aardobservatiecapaciteit van de Unie (Copernicus)

686 315 000

670 315 000

-16 000 000

1.1.4

Concurrentievermogen van ondernemingen en kleine en middelgrote ondernemingen (COSME)

5 000 000

02 02 01

Ondernemerschap bevorderen en het concurrentievermogen en de toegang tot markten van ondernemingen in de Unie verbeteren

128 039 000

130 039 000

2 000 000

02 02 02

Kleine en middelgrote ondernemingen meer toegang geven tot financiering in de vorm van eigen vermogen en schuld

221 430 000

224 430 000

3 000 000

1.1.5

Onderwijs, opleiding en sport (Erasmus +)

200 000 000

15 02 01 01

Bevordering van uitmuntendheid en samenwerking in de Europese onderwijs- en opleidingssector en het belang daarvan voor de arbeidsmarkt

2 217 836 200

2 411 836 200

194 000 000

15 02 01 02

Bevordering van uitmuntendheid en samenwerking op het gebied van de Europese jeugd en de participatie van jongeren aan het Europees democratisch leven

169 070 000

175 070 000

6 000 000

1.1.6

Werkgelegenheid en sociale innovatie (EaSI)

6 300 000

04 01 04 02

Ondersteunende uitgaven voor het programma Werkgelegenheid en sociale vernieuwing

2 950 000

3 400 000

450 000

04 03 02 01

Progress — Ondersteuning van de ontwikkeling, tenuitvoerlegging, monitoring en evaluatie van het werkgelegenheids- en sociaal beleid van de Unie en van de regelgeving inzake arbeidsomstandigheden

77 373 225

78 873 225

1 500 000

04 03 02 02

Eures — Het bevorderen van de vrijwillige geografische mobiliteit van werknemers en het vergroten van arbeidskansen

28 626 491

32 976 491

4 350 000

1.1.DAG

Gedecentraliseerde agentschappen

-20 146 500

02 05 11

Europees GNSS-Agentschap

32 270 863

32 628 363

357 500

09 02 03

Europees Agentschap voor netwerk- en informatiebeveiliging (Enisa)

15 424 465

15 824 465

400 000

09 02 04

Orgaan van Europese regelgevende instanties voor elektronische communicatie (BEREC) — Bureau

5 534 665

5 677 665

143 000

12 02 05

Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen (Eiopa)

13 474 234

12 374 234

-1 100 000

12 02 06

Europese Autoriteit voor effecten en markten (ESMA)

38 235 160

27 235 160

-11 000 000

04 03 15

Europese Arbeidsautoriteit (ELA)

11 071 650

2 124 650

-8 947 000

1.1.OTH

Andere acties en programma’s

227 000

04 03 01 03

Vrij verkeer van werknemers, coördinatie van de socialezekerheidsstelsels en maatregelen ten behoeve van migranten, met inbegrip van migranten uit niet-lidstaten

7 998 950

9 285 950

1 287 000

29 02 01

Hoogwaardige statistische informatie verstrekken, nieuwe methoden voor de productie van Europese statistieken toepassen en het partnerschap binnen het Europees statistisch systeem versterken

73 245 000

72 185 000

-1 060 000

1.1.PPPA

Proefprojecten en voorbereidende acties

72 258 000

1.1.SPEC

Acties die worden gefinancierd op grond van de prerogatieven en specifieke bevoegdheden van de Commissie

-1 210 000

01 02 01

Coördinatie van en toezicht op en communicatie over de Economische en Monetaire Unie inclusief de euro

12 000 000

11 730 000

-270 000

04 03 01 06

Voorlichting, raadpleging en participatie van de vertegenwoordigers van ondernemingen

7 903 000

7 103 000

-800 000

04 03 01 08

Arbeidsverhoudingen en sociale dialoog

16 000 000

15 000 000

-1 000 000

06 02 05

Ondersteunende activiteiten in het kader van het Europees beleid inzake vervoer en passagiersrechten, met inbegrip van communicatieactiviteiten

11 500 000

12 860 000

1 360 000

09 02 01

Vaststelling en tenuitvoerlegging van het uniale beleid op het gebied van elektronische communicatie

3 765 000

3 265 000

-500 000

Totaal

241 428 500

Bijgevolg wordt voorgesteld het niveau van de vastleggingskredieten vast te stellen op 23 145,4 miljoen EUR, waardoor geen marge onder het uitgavenplafond van rubriek 1a overblijft, en wordt van de overkoepelende marge voor vastleggingen gebruikgemaakt voor een bedrag van 63,4 miljoen EUR.

Naar aanleiding van de vrijmakingen in 2017 (412,8 miljoen EUR) als gevolg van de volledige of gedeeltelijke niet-uitvoering van onderzoeksprojecten en overeenkomstig artikel 15, lid 3, van het Financieel Reglement 14 dat uitsluitend geldt voor onderzoek, stelt de Commissie voor opnieuw 100 miljoen EUR ter beschikking te stellen voor de versterking van het proefproject inzake de Europese Innovatieraad binnen het Kmo-instrument 15 op begrotingsonderdeel 08 02 08:

in EUR

Begrotingsonderdeel / Programma

Naam

Wederopgevoerde kredieten

1.1.31

Horizon 2020

100 000 000

08 02 08

Kmo-instrument

100 000 000

Totaal

100 000 000

Voorgesteld wordt dat de begrotingstoelichting dienovereenkomstig wordt aangepast.

3.2.2.Rubriek 1b — Economische, sociale en territoriale samenhang

Voor rubriek 1b wordt voorgesteld de vastleggingskredieten vast te stellen op het niveau van de oorspronkelijke ontwerpbegroting, zoals gewijzigd bij nota van wijzigingen 1/2019, met opname van de wijzigingen in de onderstaande tabel:

in EUR

Begrotingsonderdeel / Programma

Naam

Verhoging van vastleggingskredieten

OB 2019 (incl. NvW 1)

Tweede ontwerpbegroting 2019

Verschil

1.2.31

Technische bijstand

-1 744 903

04 02 63 01

Europees Sociaal Fonds — Operationele technische bijstand

25 078 000

23 333 097

-1 744 903

1.2.5

Jongerenwerkgelegenheidsinitiatief (specifieke aanvullende toewijzing)

116 666 667

04 02 64

Werkgelegenheidsinitiatief voor jongeren

233 333 333

350 000 000

116 666 667

1.2.PPPA

Proefprojecten en voorbereidende acties

3 675 000

Totaal

118 596 764

Bijgevolg wordt voorgesteld het niveau van de vastleggingskredieten vast te stellen op 57 192,0 miljoen EUR, waardoor geen marge onder het uitgavenplafond van rubriek 1b overblijft, en wordt van de overkoepelende marge voor vastleggingen gebruikgemaakt voor een bedrag van 350,0 miljoen EUR.

3.2.3.Rubriek 2 — Duurzame groei: Natuurlijke hulpbronnen

Voor rubriek 2 wordt voorgesteld de vastleggingskredieten vast te stellen op het niveau van de oorspronkelijke ontwerpbegroting, zoals gewijzigd bij nota van wijzigingen 1/2019, met opname van de wijzigingen in de onderstaande tabel:

in EUR

Begrotingsonderdeel / Programma

Naam

Verhoging van vastleggingskredieten

OB 2019 (incl. NvW 1)

Tweede ontwerpbegroting 2019

Verschil

2.0.10

Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) - marktgerelateerde uitgaven en rechtstreekse betalingen

-237 500 000

05 02 06 99

Overige maatregelen voor olijfolie

100 000

600 000

500 000

05 02 15 99

Overige maatregelen voor varkensvlees, pluimvee, eieren, producten van de bijenteelt en andere dierlijke producten

13 000 000

28 000 000

15 000 000

05 03 01 10

Basisbetalingsregeling (BBR)

16 464 000 000

16 211 000 000

-253 000 000

2.0.4

Milieu- en klimaatmaatregelen (Life)

4 000 000

07 02 01

Bijdragen tot een groenere en meer hulpbronnenefficiënte economie en aan de ontwikkeling en uitvoering van het milieubeleid en de milieuwetgeving van de Unie

148 835 000

150 335 000

1 500 000

07 02 02

Tot staan brengen en ombuigen van biodiversiteitsverlies

211 620 000

213 620 000

2 000 000

07 02 03

Het ondersteunen van betere milieugovernance en -informatie op alle niveaus

47 500 000

48 000 000

500 000

2.0.PPPA

Proefprojecten en voorbereidende acties

13 500 000

Totaal

-220 000 000

De daling van de vastleggingskredieten wordt volledig toegeschreven aan de hogere bestemmingsontvangsten van het ELGF-overschot van 31 oktober 2018 waarmee de volledige behoeften van de sector kunnen worden gedekt, zoals geactualiseerd in de nota van wijzigingen 1/2019.

Bijgevolg wordt voorgesteld het niveau van de vastleggingen vast te stellen op 59 642,1 miljoen EUR, waardoor een marge van 701,9 miljoen EUR onder het uitgavenplafond van rubriek 2 overblijft.

3.2.4.Rubriek 3 - Veiligheid en burgerschap

Voor rubriek 3 wordt voorgesteld de vastleggingskredieten vast te stellen op het niveau van de oorspronkelijke ontwerpbegroting, zoals gewijzigd bij nota van wijzigingen 1/2019, met opname van de wijzigingen in de onderstaande tabel:

in EUR

Begrotingsonderdeel / Programma

Naam

Verhoging van vastleggingskredieten

OB 2019 (incl. NvW 1)

Tweede ontwerpbegroting 2019

Verschil

3.0.11

Creatief Europa

3 000 000

09 05 01

Subprogramma Media — Transnationaal en internationaal opereren en transnationale verspreiding en mobiliteit bevorderen

117 260 000

120 260 000

3 000 000

3.0.2

Fonds voor interne veiligheid

5 000 000

18 02 01 01

Steun voor grensbeheer en een gemeenschappelijk visumbeleid om legitiem reizen te vergemakkelijken

330 317 547

335 317 547

5 000 000

3.0.8

Levensmiddelen en diervoeders

-8 000 000

17 04 01

Een hogere diergezondheidsstatus en een hoog niveau van bescherming van dieren in de Unie garanderen

163 500 000

155 500 000

-8 000 000

3.0.DAG

Gedecentraliseerde agentschappen

-42 285 000

18 02 04

Agentschap van de Europese Unie voor samenwerking op het gebied van rechtshandhaving (Europol)

128 789 065

137 146 565

8 357 500

18 02 07

Europees Agentschap voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht ("eu-LISA")

291 350 509

295 350 509

4 000 000

18 03 02

Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken (EASO)

149 032 843

94 032 843

-55 000 000

33 03 04

Europese Eenheid voor justitiële samenwerking (Eurojust)

37 316 059

37 673 559

357 500

3.0.PPPA

Proefprojecten en voorbereidende acties

15 075 000

3.0.SPEC

Acties die worden gefinancierd op grond van de prerogatieven en specifieke bevoegdheden van de Commissie

3 000 000

09 05 05

Multimedia-acties

20 346 000

23 546 000

3 200 000

16 03 01 03

Informatiecentra

15 800 000

15 600 000

-200 000

Totaal

-24 210 000

Bijgevolg wordt voorgesteld het niveau van de vastleggingskredieten vast te stellen op 3 786,6 miljoen EUR, waardoor geen marge onder het uitgavenplafond van rubriek 3 overblijft, en met de terbeschikkingstelling van middelen uit het flexibiliteitsinstrument voor een bedrag van 985,6 miljoen EUR.

3.2.5.Rubriek 4 - Europa als wereldspeler

Voor rubriek 4 wordt voorgesteld de vastleggingskredieten vast te stellen op het niveau van de oorspronkelijke ontwerpbegroting, zoals gewijzigd bij nota van wijzigingen 1/2019, met opname van de wijzigingen in de onderstaande tabel:

in EUR

Begrotingsonderdeel / Programma

Naam

Verhoging van vastleggingskredieten

OB 2019 (incl. NvW 1)

Tweede ontwerpbegroting 2019

Verschil

4.0.1

Instrument voor pretoetredingssteun (IPA II)

-138 700 000

05 05 04 02

Turkije - Steun voor economische, sociale en territoriale ontwikkeling en geleidelijke aanpassing aan het acquis van de Unie

56 800 000

40 000 000

-16 800 000

22 02 01 01

Westelijke Balkan - Steun voor politieke hervormingen en geleidelijke aanpassing aan het acquis van de Unie

189 267 000

193 267 000

4 000 000

22 02 01 02

Westelijke Balkan - Steun voor economische, sociale en territoriale ontwikkeling en geleidelijke aanpassing aan het acquis van de Unie

306 439 000

310 439 000

4 000 000

22 02 03 01

Turkije - Steun voor politieke hervormingen en geleidelijke aanpassing aan het acquis van de Unie

244 100 000

160 000 000

-84 100 000

22 02 03 02

Turkije - Steun voor economische, sociale en territoriale ontwikkeling en geleidelijke aanpassing aan het acquis van de Unie

944 500 000

898 700 000

-45 800 000

4.0.10

Macrofinanciële bijstand (MFB)

-15 000 000

01 03 02

Macrofinanciële bijstand

42 000 000

27 000 000

-15 000 000

4.0.11

Garantiefonds voor extern optreden (GF)

-48 222 935

01 03 06

Voorziening van het Garantiefonds voor extern optreden

48 222 935

0

-48 222 935

4.0.2

Europees nabuurschapsinstrument (ENI)

97 119 000

22 04 01 01

Mediterrane landen — Mensenrechten, goed bestuur en mobiliteit

125 838 308

133 923 308

8 085 000

22 04 01 02

Mediterrane landen — Armoedebestrijding en duurzame ontwikkeling

629 108 985

668 160 985

39 052 000

22 04 01 03

Mediterrane landen — Vertrouwensopbouw, veiligheid en het voorkomen en oplossen van conflicten

415 324 409

423 718 409

8 394 000

22 04 01 04

Ondersteuning van het vredesproces en financiële bijstand aan Palestina en aan de Organisatie van de Verenigde Naties voor hulpverlening aan Palestijnse vluchtelingen (UNRWA)

308 811 939

329 811 939

21 000 000

22 04 02 01

Oostelijk Partnerschap — Mensenrechten, goed bestuur en mobiliteit

241 931 953

250 016 953

8 085 000

22 04 02 02

Oostelijk Partnerschap — Armoedebestrijding en duurzame ontwikkeling

371 016 900

380 730 900

9 714 000

22 04 02 03

Oostelijk Partnerschap — Vertrouwensopbouw, veiligheid en het voorkomen en oplossen van conflicten

12 231 062

12 770 062

539 000

22 04 20

Erasmus+ — Bijdrage uit het Europees nabuurschapsinstrument (ENI)

84 544 000

86 794 000

2 250 000

4.0.3

Financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking (DCI)

31 556 000

21 02 02

Samenwerking met Azië

810 388 665

794 388 665

-16 000 000

21 02 04

Samenwerking met het Midden-Oosten

194 531 328

178 531 328

-16 000 000

21 02 07 01

Milieu en klimaatverandering

215 593 156

224 576 156

8 983 000

21 02 07 02

Duurzame energie

95 819 181

99 412 181

3 593 000

21 02 07 03

Menselijke ontwikkeling

205 589 346

238 149 346

32 560 000

21 02 07 05

Migratie en asiel

54 951 845

56 748 845

1 797 000

21 02 08 01

Maatschappelijk middenveld in ontwikkeling

219 626 756

230 999 756

11 373 000

21 02 20

Erasmus+ — Bijdrage uit Financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking (DCI)

98 638 290

103 888 290

5 250 000

4.0.OTH

Andere acties en programma’s

2 000 000

13 07 01

Financiële steun ten behoeve van de bevordering van de economische ontwikkeling van de Turks-Cypriotische gemeenschap

33 122 000

35 122 000

2 000 000

4.0.PPPA

Proefprojecten en voorbereidende acties

6 325 000

Totaal

-64 922 935

Bijgevolg wordt voorgesteld het niveau van de vastleggingen vast te stellen op 11 319,3 miljoen EUR, waardoor geen marge onder het uitgavenplafond van rubriek 4 overblijft, en wordt van de overkoepelende marge voor vastleggingen gebruikgemaakt voor een bedrag van 1 051,3 miljoen EUR.

3.2.6.Rubriek 5 — Administratie

Voor rubriek 5 worden het aantal posten in de personeelsformaties van de instellingen en de vastleggingskredieten vastgesteld op het niveau dat de Commissie heeft voorgesteld in de ontwerpbegroting, zoals gewijzigd bij nota van wijzigingen 1/2019, met de volgende uitzonderingen:

·De afdeling van het Parlement, waarvan de lezing van de oorspronkelijke ontwerpbegroting wordt goedgekeurd met inachtneming van de aanpassingen in de nota van wijzigingen 1/2019 betreffende de Autoriteit voor Europese politieke partijen en Europese politieke stichtingen;

·De afdeling van de Raad, waarvan de lezing van de oorspronkelijke ontwerpbegroting is goedgekeurd;

·De afdeling van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming, waarvan de lezing van de Raad van de oorspronkelijke ontwerpbegroting is goedgekeurd.

Voorts worden de volgende wijzigingen voorgesteld met betrekking tot het aantal posten in de personeelsformaties en de in de oorspronkelijke ontwerpbegroting opgenomen kredieten, zoals gewijzigd bij nota van wijzigingen 1/2019, voor de volgende instellingen:

·De afdeling van het Hof van Justitie van de Europese Unie, waarvoor de toewijzing van 5 extra posten 16 en een verhoging van het niveau van de vastleggings- en betalingskredieten met 415 016 EUR worden voorgesteld (246 875 EUR voor begrotingsonderdeel 1 2 0 0 Salarissen en vergoedingen en 168 141 EUR voor begrotingsonderdeel 2 1 0 0 Aankoop en onderhoud van materieel en software en werkzaamheden daaraan);

·De afdeling van de Europese Dienst voor extern optreden, waarvoor een vermindering van de vastleggings- en betalingskredieten met 3 050 000 EUR wordt voorgesteld, hetgeen het resultaat is van de verrekening van een voorgestelde verhoging met 1 200 000 EUR voor begrotingsonderdeel 2 2 1 4 Strategische communicatiecapaciteit en voorgestelde verminderingen met 4 250 000 EUR voor de volgende begrotingsonderdelen: 1 1 0 0 Basissalarissen (- 3 280 000 EUR), 1 1 0 1 Aan het ambt verbonden statutaire rechten (- 10 000 EUR), 1 1 0 2 Uit het Statuut voortvloeiende rechten in verband met de persoonlijke situatie van het personeelslid (- 840 000 EUR) en 1 1 0 3 Sociale zekerheid (- 120 000 EUR).

Voorgesteld wordt de gevolgen voor de begroting 2019 van de automatische salarisaanpassing die met ingang van 1 juli 2018 (1,7% in plaats van 2,0%) moet worden toegepast, als volgt in alle afdelingen van de ontwerpbegroting te verrekenen:

in EUR

Europees Parlement

-2 851 238

Europese Raad en Raad

-965 489

Europese Commissie (met inbegrip van pensioenen)

-13 781 615

Hof van Justitie van de Europese Unie

-891 000

Europese Rekenkamer

-359 000

Europees Economisch en Sociaal Comité

-220 825

Europees Comité van de Regio's

-160 594

Europese Ombudsman

-26 880

Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming

-14 568

Europese Dienst voor extern optreden

-911 839

Totaal

-20 183 048



Ten slotte werden aanvullende verminderingen ten belope van 0,8 miljoen EUR vastgesteld en voorgesteld binnen alle instellingen, met uitzondering van het Europees Parlement, voor uitgaven voor gebouwen, als volgt:

in EUR

Europese Raad en Raad

-20 052

Europese Commissie

-557 239

Hof van Justitie van de Europese Unie

-77 689

Europese Rekenkamer

-482

Europees Economisch en Sociaal Comité

-27 215

Europees Comité van de Regio's

-20 008

Europese Ombudsman

-2 287

Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming

-4 026

Europese Dienst voor extern optreden

-41 002

Totaal

-750 000

Met inachtname van de proefprojecten en voorbereidende acties (4,1 miljoen EUR) die zijn voorgesteld onder afdeling 3.1.3., wordt bijgevolg voorgesteld het niveau van de vastleggingskredieten vast te stellen op 9 943,0 miljoen EUR, waardoor er een marge van 589,1 miljoen EUR onder het uitgavenplafond van rubriek 5 overblijft, rekening houdend met het feit dat een bedrag van 253,9 miljoen EUR wordt gebruikt ter verrekening van de mobilisering van de marge voor onvoorziene uitgaven in 2017.

3.2.7.Speciale instrumenten: EFG, EAR en SFEU 

Voorgesteld wordt de vastleggingskredieten voor het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG), de reserve voor noodhulp (EAR) en het Solidariteitsfonds van de Europese Unie (SFEU) vast te stellen op het niveau van de oorspronkelijke ontwerpbegroting, zoals gewijzigd bij nota van wijzigingen 1/2019.

3.3.Algemene benadering inzake betalingskredieten

Voorgesteld wordt het niveau de betalingskredieten vast te stellen op het niveau van de oorspronkelijke ontwerpbegroting, zoals gewijzigd bij nota van wijzigingen 1/2019, met de volgende wijzigingen:

1.Ten eerste wordt rekening gehouden met het voorgestelde niveau van vastleggingskredieten voor niet-gesplitste uitgaven, waarvoor het voorgestelde niveau van betalingskredieten overeenstemt met het niveau van de vastleggingskredieten. Hierbij gaat het onder andere om een extra vermindering van de landbouwuitgaven met 253,0 miljoen EUR. Deze benadering wordt op overeenkomstige wijze toegepast op de EU-bijdrage voor gedecentraliseerde agentschappen en het Garantiefonds voor extern optreden. De combinatie van dit alles is een voorgestelde vermindering met 375,0 miljoen EUR.

2.Voorgesteld wordt de betalingskredieten voor alle nieuwe proefprojecten en voorbereidende acties die zijn opgenomen in de tweede ontwerpbegroting vast te stellen op 50% van de overeenkomstige vastleggingskredieten of het door het Europees Parlement bij de behandeling van de oorspronkelijke ontwerpbegroting voorgestelde niveau indien dit lager is. Bij de eventuele verlenging van bestaande proefprojecten en voorbereidende acties is het voorgestelde niveau van de betalingskredieten het niveau dat in de oorspronkelijke ontwerpbegroting is vastgelegd plus 50 % van de overeenkomstige nieuwe vastleggingskredieten, of het door het Europees Parlement bij de behandeling van de oorspronkelijke ontwerpbegroting voorgestelde niveau indien dit lager is. De combinatie van dit alles is een voorgestelde verhoging met 57,5 miljoen EUR.



3.De wijzigingen van de volgende begrotingsonderdelen worden voorgesteld als resultaat van de ontwikkeling van vastleggingskredieten voor gesplitste uitgaven:

in EUR

Begrotingsonderdeel / Programma

Naam

Verhoging van vastleggingskredieten

OB 2019 (incl. NvW 1)

Tweede ontwerpbegroting 2019

Verschil

1.1.12

Internationale Thermonucleaire Experimentele Reactor (ITER)

-3 500 000

32 05 01 02

Bouw, inbedrijfstelling en exploitatie van de ITER-faciliteiten — Europese gemeenschappelijke onderneming voor ITER — Fusion for Energy (F4E)

366 696 185

363 196 185

-3 500 000

1.1.2013

Europees programma voor aardobservatie (Copernicus)

-12 500 000

02 06 01

Operationele diensten leveren die op observaties vanuit de ruimte en in-situgegevens berusten (Copernicus)

140 000 000

139 000 000

-1 000 000

02 06 02

Bouwen aan een autonome aardobservatiecapaciteit van de Unie (Copernicus)

472 000 000

460 500 000

-11 500 000

1.1.31

Horizon 2020

30 000 000

08 02 08

Kmo-instrument

482 502 033

512 502 033

30 000 000

1.1.5

Onderwijs, opleiding en sport (Erasmus +)

170 000 000

15 02 01 01

Bevordering van uitmuntendheid en samenwerking in de Europese onderwijs- en opleidingssector en het belang daarvan voor de arbeidsmarkt

2 096 100 000

2 261 000 000

164 900 000

15 02 01 02

Bevordering van uitmuntendheid en samenwerking op het gebied van de Europese jeugd en de participatie van jongeren aan het Europees democratisch leven

170 850 000

175 950 000

5 100 000

3.0.8

Levensmiddelen en diervoeders

-6 500 000

17 04 01

Een hogere diergezondheidsstatus en een hoog niveau van bescherming van dieren in de Unie garanderen

134 040 000

127 540 000

-6 500 000

4.0.1

Instrument voor pretoetredingssteun (IPA II)

-90 000 000

05 05 04 02

Turkije - Steun voor economische, sociale en territoriale ontwikkeling en geleidelijke aanpassing aan het acquis van de Unie

50 000 000

35 000 000

-15 000 000

22 02 03 01

Turkije - Steun voor politieke hervormingen en geleidelijke aanpassing aan het acquis van de Unie

150 719 568

105 719 568

-45 000 000

22 02 03 02

Turkije - Steun voor economische, sociale en territoriale ontwikkeling en geleidelijke aanpassing aan het acquis van de Unie

708 080 653

678 080 653

-30 000 000

4.0.10

Macrofinanciële bijstand (MFB)

-15 000 000

01 03 02

Macrofinanciële bijstand

42 000 000

27 000 000

-15 000 000

Totaal

72 500 000

4.Een extra vermindering van de betalingskredieten wordt voorgesteld met betrekking tot begrotingsonderdeel 01 04 05. Hierbij wordt voorgesteld de voorziening van het EFSI-garantiefonds met het vervroegd ter beschikking gestelde bedrag in de overschrijving door de Begrotingsautoriteit (DEC) nr. 22/2018 als volgt te verminderen:

in EUR

Begrotingsonderdeel / Programma

Naam

OB 2019 (incl. NvW 1)

Begroting 2019

Verschil

1.1.10

Europees Fonds voor strategische investeringen (EFSI)

-150 000 000

01 04 05

Voorziening van het EFSI-garantiefonds

1 150 000 000

1 000 000 000

-150 000 000

Totaal

-150 000 000

3.4.Reserves

Voorgesteld wordt de reserves vast te stellen overeenkomstig de lezing van de Raad van de oorspronkelijke ontwerpbegroting, rekening houdende met de in de nota van wijzigingen 1/2019 voorgestelde wijzigingen, met de volgende aanpassingen:

·Voorgesteld wordt dat de vrijmaking van de reserve op begrotingsonderdeel 18 03 01 01 als volgt verloopt:

"Een bedrag van 460 miljoen EUR in het financieel memorandum bij het voorstel van de Commissie tot herschikking van de Dublin III-verordening (COM(2016)270 final van 4 mei 2016) wordt in de reserve opgenomen in afwachting van de goedkeuring van dit wetgevingsvoorstel. Deze reserve kan worden vrijgegeven door middel van een overschrijving overeenkomstig artikel 30, lid 2, onder a), van het Financieel Reglement na de vaststelling van de basishandeling.

Indien de vaststelling van de basishandeling niet tegen 1 februari 2019 heeft plaatsgevonden, kan de Commissie een of meer voorstellen indienen voor overschrijvingen overeenkomstig artikel 31 van het Financieel Reglement met het oog op een alternatief gebruik van dat bedrag ten bate van begrotingsonderdeel 18 03 01 01."

Er wordt voorgesteld de begrotingstoelichting bij begrotingspost 18 03 01 01 dienovereenkomstig te wijzigen.

·Gezien de goedkeuring, op 28 september 2018, van de rechtsgrondslag van Gemeenschappelijke Onderneming Europese high-performance computing 17 wordt de vrijgave voorgesteld van de reserves op de begrotingsonderdelen 09 03 05 31, 09 04 07 33 en 09 04 07 34.

3.5.Wijzigingen in de nomenclatuur en begrotingstoelichting

3.5.1.Begrotingstoelichting

Naast het voorgestelde amendement met betrekking tot de tekst van de begrotingstoelichting bij artikel 08 02 08 in afdeling 3.2.1 wordt ook de opname in de tweede ontwerpbegroting voorgesteld van de door het Europees Parlement tijdens zijn behandeling van de oorspronkelijke ontwerpbegroting ingediende amendementen met betrekking tot de tekst van de begrotingstoelichtingen, met uitzondering van die met betrekking tot de in de onderstaande tabel opgenomen begrotingsonderdelen. Hierbij moet worden aangetekend dat de amendementen die door het Europees Parlement zijn ingediend niet kunnen leiden tot wijziging of uitbreiding van het toepassingsgebied van een bestaande rechtsgrond of inbreuk kunnen maken op de administratieve autonomie van instellingen, en dat de desbetreffende actie gefinancierd moet kunnen worden met de beschikbare middelen.

Begrotingsonderdeel

Naam

02 02 77 40

Proefproject - Breedbandsatellietdiensten die internettoegang mogelijk maken om multimediale educatieve content beschikbaar te stellen aan scholen zonder internetaansluiting

04 06 01

Bevordering van sociale samenhang en verlichting van de ergste vormen van armoede in de Unie

15 04 02

Subprogramma Cultuur — Grensoverschrijdende acties ondersteunen en transnationale verspreiding en mobiliteit bevorderen

18 02 01 02

Voorkoming en bestrijding van grensoverschrijdende georganiseerde misdaad en betere beheersing van veiligheidsgerelateerde risico’s en crises

18 03 01 01

Versterking en ontwikkeling van het gemeenschappelijk Europees asielstelsel en bevordering van solidariteit en eerlijke verdeling van de verantwoordelijkheden tussen de lidstaten

18 03 01 02

Ondersteuning van legale migratie naar de Unie en bevordering van de integratie van onderdanen van derde landen en billijke en doeltreffende terugkeerstrategieën

18 04 01 01

Europa voor de burger — Het gedenken en de capaciteit voor burgerparticipatie op het niveau van de Unie versterken

19 02 01

Respons op crises en opkomende crises

21 02 01

Samenwerking met Latijns-Amerika

21 02 07 03

Menselijke ontwikkeling

21 02 08 01

Maatschappelijk middenveld in ontwikkeling

33 02 01

Toezien op de bescherming van rechten en burgers meer zeggenschap geven

3.5.2.Nomenclatuur

De begrotingsnomenclatuur van de oorspronkelijke ontwerpbegroting, zoals gewijzigd door nota van wijzigingen 1/2019, wordt voorgesteld in de tweede ontwerpbegroting met de opname van de nieuwe proefprojecten en voorbereidende acties met de volgende naamswijzigingen:

Begrotingsonderdeel

Naam

02 04 77 07

Voorbereidende actie - Voorbereiding van het nieuwe EU GOVSATCOM programma

05 08 77 18

Proefproject - Opzet van een operationeel programma met het oog op de structurering van de agrovoedingssector om de overdracht van familiebedrijven en de duurzaamheid van de lokale landbouw te waarborgen

4.Slotopmerkingen

Door een tweede ontwerpbegroting 2019 voor te stellen, die voortbouwt op de vooruitgang die is geboekt in het bemiddelingscomité, wil de Commissie de voorwaarden scheppen voor een spoedige aanneming van de begroting 2019 binnen de korte tijdsspanne die rest tot het einde van het jaar 2018.

De tijdige goedkeuring en inwerkingtreding van de begroting 2019 is van vitaal belang voor de behoorlijke tenuitvoerlegging van het beleid en de programma's van de Europese Unie. De Commissie zal er alles aan doen om dit te bewerkstelligen.

5.Tweede ontwerpbegroting 2019 per rubriek van het financieel kader en belangrijkste programma's

(Vastleggings- (VK) en betalingskredieten in miljoen EUR, afgerond, in lopende prijzen)

Rubriek

Begroting

Tweede ontwerpbegroting

Verschil

Verschil

2018 (1)

2019

2019 / 2018

2019 / 2018

(1)

(2)

(2 – 1)

(2 / 1)

VK

BK

VK

BK

VK

BK

VK

BK

1. Slimme en inclusieve groei

77 531,8

66 622,6

80 337,4

67 556,9

2 805,7

934,4

3,6%

1,4%

waarvan in het kader van de overkoepelende marge voor vastleggingen

1 111,8

 

413,4

 

 

 

 

 

Maximum

76 420,0

 

79 924,0

 

 

 

 

 

Marge

 

 

 

 

 

 

 

 

1a

Concurrentievermogen voor groei en banen

21 999,6

20 095,3

23 145,4

20 521,5

1 145,9

426,3

5,2%

2,1%

waarvan in het kader van de overkoepelende marge voor vastleggingen

760,6

 

63,4

 

 

 

 

 

Maximum

21 239,0

 

23 082,0

 

 

 

 

 

Marge

 

 

 

 

 

 

 

 

Grote infrastructuurprojecten

1 814,4

1 826,2

1 959,4

2 142,0

145,0

315,8

8,0%

17,3%

 

Europese satellietnavigatiesystemen (Egnos en Galileo)

807,9

718,0

690,7

923,0

-117,1

205,0

-14,5%

28,6%

 

Internationale Thermonucleaire Experimentele Reactor (ITER)

376,4

500,6

407,2

616,6

30,9

116,0

8,2%

23,2%

 

Europees programma voor aardobservatie (Copernicus)

630,2

607,6

861,5

602,4

231,3

-5,2

36,7%

-0,9%

Nucleaire veiligheid en ontmanteling

141,1

152,4

143,9

158,1

2,8

5,8

2,0%

3,8%

Europees Fonds voor strategische investeringen (EFSI)

2 038,3

1 828,0

186,9

1 022,3

-1 851,4

-805,7

-90,8%

-44,1%

Gemeenschappelijk strategisch kader (GSK) voor onderzoek en innovatie

11 568,1

11 216,9

12 535,1

11 341,8

967,0

124,9

8,4%

1,1 %

 

Horizon 2020

11 212,4

10 901,5

12 161,5

10 971,8

949,1

70,3

8,5%

0,6%

 

Euratom-programma voor onderzoek en opleiding

355,7

315,5

373,6

370,0

17,9

54,5

5,0%

17,3%

Concurrentievermogen van ondernemingen en kleine en middelgrote ondernemingen (COSME)

354,1

253,5

367,2

251,8

13,1

-1,6

3,7%

-0,6%

Onderwijs, opleiding en sport (Erasmus +)

2 314,5

2 145,6

2 726,4

2 563,1

411,9

417,5

17,8%

19,5%

Werkgelegenheid en sociale innovatie (EaSI)

131,7

118,5

136,1

118,4

4,3

-0,1

3,3%

-0,1%

Douane, Fiscalis en fraudebestrijding

135,0

124,8

135,2

134,2

0,2

9,4

0,1%

7,6%

Connecting Europe Facility (CEF)

2 748,4

1 523,0

3 764,0

1 701,2

1 015,6

178,3

37,0%

11,7%

 

Energie

680,5

217,7

948,7

326,8

268,2

109,1

39,4%

50,1%

 

Vervoer

1 897,6

1 163,3

2 640,2

1 222,8

742,5

59,5

39,1%

5,1%

 

Informatie- en communicatietechnologie (ICT)

170,3

142,0

175,1

151,6

4,8

9,6

2,8%

6,8%

Energieprojecten ter ondersteuning van het economisch herstel (EERP)

 

210,0

 

61,0

 

-149,0

-71,0%

Europees Solidariteitskorps (ESC)

42,8

33,2

143,3

119,6

100,5

86,3

235,0%

259,8%

Industrieel ontwikkelingsprogramma voor de Europese defensie (EDIDP)

 

 

245,0

147,0

245,0

147,0

Andere acties en programma’s

176,4

152,6

194,4

164,7

17,9

12,2

10,2%

8,0%

Acties die worden gefinancierd op grond van de prerogatieven en specifieke bevoegdheden van de Commissie

128,9

116,9

128,4

115,0

-0,5

-2,0

-0,4%

-1,7%

Proefprojecten en voorbereidende acties

91,7

77,6

97,3

99,6

5,6

22,0

6,1%

28,3%

Gedecentraliseerde agentschappen

314,1

316,2

382,9

381,7

68,8

65,5

21,9%

20,7%

1b

Economische, sociale en territoriale cohesie

55 532,2

46 527,3

57 192,0

47 035,4

1 659,8

508,1

3,0%

1,1%

waarvan in het kader van de overkoepelende marge voor vastleggingen

351,2

 

350,0

 

 

 

 

 

Maximum

55 181,0

 

56 842,0

 

 

 

 

 

Marge

 

 

 

 

 

 

 

 

Investeren in groei en werkgelegenheid

50 798,0

43 447,4

52 357,5

43 736,6

1 559,5

289,2

3,1%

0,7%

 

Regionale convergentie (regio’s met een ontwikkelingsachterstand)

27 012,3

23 387,6

27 875,2

24 042,3

863,0

654,7

3,2%

2,8%

 

Overgangsregio's

5 738,6

4 040,5

5 848,7

4 370,1

110,1

329,6

1,9%

8,2%

 

Concurrentiekracht (meer ontwikkelde regio’s)

8 426,8

7 394,1

8 648,9

7 441,5

222,1

47,4

2,6%

0,6%

 

Ultraperifere en dun bevolkte regio’s

226,5

169,0

231,0

176,4

4,5

7,4

2,0%

4,4%

 

Cohesiefonds

9 393,8

8 456,3

9 753,6

7 706,3

359,8

-750,0

3,8%

-8,9%

Connecting Europe Facility (CEF) — bijdrage van het CF

1 655,1

625,8

1 700,4

851,6

45,3

225,8

2,7%

36,1%

Europese territoriale samenwerking

1 934,3

1 234,7

1 973,0

1 190,6

38,7

-44,1

2,0%

-3,6%

Jongerenwerkgelegenheidsinitiatief (specifieke aanvullende toewijzing)

350,0

600,0

350,0

631,5

 

31,5

 

5,3%

Technische bijstand en innoverende maatregelen

230,3

199,6

239,7

212,7

9,4

13,1

4,1%

6,6%

Europese hulp aan de meest behoeftigen (FEAD)

556,9

401,4

567,8

401,2

10,9

-0,2

2,0%

0,0%

Proefprojecten en voorbereidende acties

7,7

18,5

3,7

11,2

-4,0

-7,3

-52,3%

-39,5%

2. Duurzame groei: natuurlijke hulpbronnen

59 238,6

56 041,0

59 642,1

57 399,9

403,5

1 358,9

0,7%

2,4%

Maximum

60 267,0

 

60 344,0

 

 

 

 

 

Marge

1 028,4

 

701,9

 

 

 

 

 

 

waarvan: Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) - marktgerelateerde uitgaven en rechtstreekse betalingen

43 233,1

43 187,3

43 191,9

43 116,4

-41,2

-70,9

-0,1%

-0,2%

Submaximum

44 163,0

 

43 881,0

 

 

 

 

 

Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) - marktgerelateerde uitgaven en rechtstreekse betalingen

43 233,1

43 187,3

43 191,9

43 116,4

-41,2

-70,9

-0,1%

-0,2%

Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (Elfpo)

14 380,3

11 852,2

14 727,3

13 148,2

346,9

1 296,0

2,4%

10,9%

Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij (EFMZV)

1 027,9

602,8

1 090,0

712,8

62,1

109,9

6,0%

18,2%

Milieu- en klimaatmaatregelen (LIFE)

522,8

316,1

558,1

341,6

35,3

25,5

6,7%

8,1%

Proefprojecten en voorbereidende acties

15,6

17,7

13,5

19,6

-2,1

1,9

-13,5%

10,7%

Gedecentraliseerde agentschappen

58,8

58,8

61,3

61,3

2,5

2,5

4,3%

4,3%

3. Veiligheid en burgerschap

3 493,2

2 980,7

3 786,6

3 527,4

293,4

546,7

8,4%

18,3%

waarvan in het kader van het Flexibiliteitsinstrument

837,2

 

985,6

 

 

 

 

 

Maximum

2 656,0

 

2 801,0

 

 

 

 

 

Marge

 

 

 

 

 

 

 

 

Fonds voor asiel, migratie en integratie

719,2

594,4

1 120,8

952,6

401,7

358,2

55,9%

60,3%

Fonds voor interne veiligheid

720,0

481,2

533,5

663,7

-186,5

182,5

-25,9%

37,9%

IT-systemen

26,3

13,2

0,1

 

-26,2

-13,2

-99,6%

-100,0%

Justitie

47,1

35,9

44,6

38,1

-2,5

2,3

-5,4%

6,3%

Rechten, gelijkheid en burgerschap

63,4

46,6

65,7

58,0

2,3

11,4

3,7%

24,4%

EU-mechanisme voor civiele bescherming

33,2

34,3

149,6

81,7

116,3

47,4

349,8%

138,3%

Europa voor de burger

27,6

28,6

28,7

29,2

1,1

0,6

4,1%

2,1%

Levensmiddelen en diervoeders

280,2

248,4

289,7

239,3

9,5

-9,1

3,4%

-3,7%

Gezondheidszorg

66,4

55,9

68,3

61,3

1,9

5,3

2,9%

9,6%

Consument

28,0

23,1

29,3

23,6

1,3

0,5

4,6%

2,2%

Creatief Europa

230,4

180,7

244,8

194,8

14,5

14,1

6,3%

7,8%

Instrument voor noodhulp binnen de Unie (IES)

200,0

220,6

0,3

69,5

-199,8

-151,0

-99,9%

-68,5%

Acties die worden gefinancierd op grond van de prerogatieven en specifieke bevoegdheden van de Commissie

98,8

91,7

105,8

99,9

7,0

8,2

7,1%

8,9%

 

waarvan communicatie-acties

73,4

72,3

77,1

74,0

3,7

1,7

5,1%

2,3%

Proefprojecten en voorbereidende acties

12,7

17,9

15,1

18,3

2,4

0,3

19,2%

1,9%

Gedecentraliseerde agentschappen

940,1

908,3

1 090,4

997,6

150,3

89,3

16,0%

9,8%

4. Europa als wereldspeler

10 068,8

8 906,1

11 319,3

9 358,3

1 250,4

452,2

12,4%

5,1%

waarvan in het kader van de overkoepelende marge voor vastleggingen

243,8

 

1 051,3

 

 

 

 

 

Maximum

9 825,0

 

10 268,0

 

 

 

 

 

Marge

 

 

 

 

 

 

 

 

Instrument voor pretoetredingssteun (IPA II)

2 078,8

1 451,6

2 423,4

1 707,5

344,6

255,9

16,6%

17,6%

Europees nabuurschapsinstrument (ENI)

2 436,6

2 278,0

2 677,3

2 060,3

240,6

-217,7

9,9%

-9,6%

Financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking (DCI)

2 976,0

2 734,5

3 189,9

2 796,3

213,9

61,8

7,2%

2,3%

Partnerschapsinstrument voor samenwerking met derde landen (PI)

140,2

100,7

154,0

99,6

13,8

-1,1

9,9%

-1,1%

Europees instrument voor de democratie en de mensenrechten (EIDHR)

192,8

169,3

196,7

159,3

3,9

-10,0

2,0%

-5,9%

Instrument voor bijdrage aan stabiliteit en vrede (IcSP)

370,0

325,3

376,7

321,3

6,7

-4,0

1,8%

-1,2%

Humanitaire hulp (HUMA)

1 085,4

1 095,0

1 651,8

1 603,0

566,4

508,1

52,2%

46,4%

Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (GBVB)

328,0

292,0

334,9

305,5

6,8

13,5

2,1%

4,6%

Instrument voor samenwerking op het gebied van de nucleaire veiligheid (INSC)

33,0

45,5

33,6

41,5

0,7

-4,0

2,0%

-8,8%

Macrofinanciële bijstand (MFB)

42,1

42,1

27,0

27,0

-15,1

-15,1

-35,8%

-35,8%

Garantiefonds voor extern optreden(GF)

137,8

137,8

 

 

-137,8

-137,8

-100,0%

-100,0%

EU-mechanisme voor civiele bescherming

16,1

15,5

23,5

20,7

7,4

5,2

46,1%

33,6%

Europees vrijwilligerskorps voor humanitaire hulpverlening (EUAV)

20,3

16,9

19,5

16,1

-0,8

-0,8

-3,9%

-4,9%

Europees Fonds voor duurzame ontwikkeling (EFDO)

25,0

25,0

25,0

25,0

 

 

 

 

Andere acties en programma’s

83,5

74,9

83,6

73,0

0,2

-1,9

0,2%

-2,6%

Acties die worden gefinancierd op grond van de prerogatieven en specifieke bevoegdheden van de Commissie

74,4

67,6

75,5

73,7

1,1

6,1

1,5%

9,1%

Proefprojecten en voorbereidende acties

8,9

14,4

6,3

8,1

-2,6

-6,3

-28,9%

-43,7%

Gedecentraliseerde agentschappen

20,1

20,1

20,5

20,5

0,4

0,4

2,2%

2,2%

5. Administratie

9 665,5

9 666,3

9 943,0

9 944,9

277,5

278,6

2,9%

2,9%

Maximum

10 346,0

 

10 786,0

 

 

 

 

 

waarvan gecompenseerd door de marge voor onvoorziene uitgaven

-318,0

 

-253,9

 

 

 

 

 

Marge

362,5

 

589,1

 

 

 

 

 

waarvan: Administratieve uitgaven van de instellingen

7 579,9

7 580,7

7 747,3

7 749,2

167,4

168,5

2,2%

2,2%

Submaximum

8 360,0

 

8 700,0

 

 

 

 

 

waarvan gecompenseerd door de marge voor onvoorziene uitgaven

-318,0

 

-253,9

 

 

 

 

 

Marge

462,1

 

698,8

 

 

 

 

 

Pensioenen en Europese scholen

2 085,6

2 085,6

2 195,7

2 195,7

110,1

110,1

5,3%

5,3%

 

Pensioenen

1 892,8

1 892,8

2 003,6

2 003,6

110,8

110,8

5,9%

5,9%

 

Europese scholen

192,8

192,8

192,1

192,1

-0,7

-0,7

-0,4%

-0,4%

Administratieve uitgaven van de instellingen

7 579,9

7 580,7

7 747,3

7 749,2

167,4

168,5

2,2%

2,2%

 

Europees Parlement

1 950,2

1 950,2

1 996,4

1 996,4

46,1

46,1

2,4%

2,4%

 

Europese Raad en Raad

572,9

572,9

581,9

581,9

9,0

9,0

1,6%

1,6%

 

European Commission

3 565,5

3 566,3

3 632,7

3 634,7

67,2

68,4

1,9%

1,9%

 

Hof van Justitie van de Europese Unie

410,0

410,0

429,4

429,4

19,4

19,4

4,7%

4,7%

 

Europese Rekenkamer

146,0

146,0

146,9

146,9

0,9

0,9

0,6%

0,6%

 

Europees Economisch en Sociaal Comité

135,6

135,6

138,5

138,5

2,9

2,9

2,1%

2,1%

 

Europees Comité van de Regio's

96,1

96,1

98,8

98,8

2,7

2,7

2,8%

2,8%

 

Europese Ombudsman

10,6

10,6

11,3

11,3

0,7

0,7

6,1%

6,1%

 

Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming

14,4

14,4

16,6

16,6

2,2

2,2

15,2%

15,2%

 

Europese Dienst voor extern optreden

678,5

678,5

694,8

694,8

16,3

16,3

2,4%

2,4%

Kredieten voor rubrieken

159 998,0

144 216,7

165 028,4

147 787,4

5 030,4

3 570,8

3,1%

2,5%

waarvan in het kader van het Flexibiliteitsinstrument

837,2

678,3

985,6

909,8

 

 

 

 

waarvan in het kader van de overkoepelende marge voor vastleggingen

1 355,6

 

1 464,7

 

 

 

 

 

Maximum

159 514,0

154 565,0

164 123,0

166 709,0

 

 

 

 

Waarvan gecompenseerd door de marge voor onvoorziene uitgaven

-318,0

 

-253,9

 

 

 

 

 

Marge

1 390,9

11 026,7

1 291,1

19 831,4

 

 

 

 

Kredieten als percentage van het bni (2)

1,02%

0,92%

1,00%

0,90%

 

 

 

 

Andere speciale instrumenten (3)

698,5

551,2

577,2

411,5

-121,3

-139,7

-17,4%

-25,3%

 

Reserve voor noodhulp (EAR)

344,6

344,6

351,5

351,5

6,9

6,9

2,0%

2,0%

 

Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG)

172,3

25,0

175,7

10,0

3,4

-15,0

2,0%

-60,0%

 

Solidariteitsfonds van de Europese Unie (EUSF)

181,6

181,6

50,0

50,0

-131,6

-131,6

-72,5%

-72,5%

Totaal kredieten

160 696,5

144 767,9

165 605,6

148 198,9

4 909,2

3 431,0

3,1%

2,4%

Kredieten als percentage van het bni (2)

1,02%

0,92%

1,00%

0,90%

 

 

 

 

(1) De begroting 2018 omvat de gewijzigde begrotingen 1 tot en met 5 en het ontwerp van gewijzigde begroting 6.

(2) De tweede ontwerpbegroting 2019 is gebaseerd op de meest recente bni-prognose zoals opgenomen in de technische aanpassing van het MFK, aangenomen op 23 mei 2018 (COM(2018) 282).

(1)      PB L 347 van 20.12.2013.
(2)      PB C 373 van 20.12.2013.
(3)      PB L 160 van 7.6.2014.
(4)      PB L 193 van 30.7.2018.
(5)      COM(2018) 600.
(6)      11737-C8-0410/2018.
(7)      COM(2018) 709.
(8)      P8_TA(2018)404.
(9)      COM(2018) 600.
(10)      COM(2018) 704 van 12.10.2018.
(11)      Het ontwerp van gewijzigde begroting nr. 6/2018 maakte ook deel uit van het pakket dat in het bemiddelingscomité is besproken, maar de goedkeuring ervan was gepland in november, om rekening te kunnen houden met de nodige aanpassingen van de eigen middelen, in het bijzonder wat betreft de bedragen voor de op de eerste werkdag van december 2018 daadwerkelijk beschikbaar te stellen btw- en bni-saldi.
(12)      COM(2018) 709 van 16.10.2018.
(13)      De cijfers zijn gebaseerd op de technische aanpassing van het financieel kader voor 2019 op grond van de ontwikkeling van het bni, goedgekeurd door de Commissie op 23 mei 2018 (COM(2018) 282).
(14)      Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
(15)      In juni 2018 verzocht de Europese Raad de Commissie om binnen de resterende looptijd van Horizon 2020 een nieuw proefproject over baanbrekende innovatie te starten. In de conclusies van de Raad staat: "We hebben behoefte aan een sterker, inclusiever ecosysteem om baanbrekende en marktcreërende innovatie te ondersteunen en moeten bedrijven met een disruptief potentieel uitgebreid ondersteunen zodat zij met succes de wereldmarkten kunnen betreden."
(16)      1 AD post voor gegevensbescherming en 4 AD posten voor IT.
(17)

     Voorstel voor een verordening van de Raad, door de Commissie ingediend op 11 januari 2018, tot oprichting van de Gemeenschappelijke Onderneming Europese high-performance computing (COM(2018) 8).