Brussel, 30.11.2018

COM(2018) 781 final

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

betreffende de gegevens met betrekking tot de budgettaire gevolgen van de jaarlijkse actualisering 2018 van de bezoldigingen en pensioenen van de ambtenaren en andere personeelsleden van de Europese Unie en de daarop toegepaste aanpassingscoëfficiënten


1.DOEL VAN HET VERSLAG

Dit verslag heeft tot doel aan de verplichting van de Commissie te voldoen in het kader van artikel 65, lid 1, van het Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie en de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie, om de gegevens te verstrekken met betrekking tot de budgettaire gevolgen van de bezoldigingen en pensioenen van de ambtenaren van de Unie in het licht van de actualisering 2018 van de bezoldigingen en pensioenen van de ambtenaren en andere personeelsleden van de EU en de toegepaste aanpassingscoëfficiënten.

De actualisering 2018 van de bezoldigingen en pensioenen van de ambtenaren en andere personeelsleden van de EU wordt uitgevoerd overeenkomstig bijlage XI bij het Statuut en vindt plaats vóór het einde van het jaar. Deze actualisering is gebaseerd op statistische gegevens die zijn opgesteld door het Bureau voor de Statistiek van de EU (Eurostat) in overleg met de nationale bureaus voor de statistiek van de lidstaten en die de situatie van de lidstaten per 1 juli 2018 weerspiegelen.

2.ACHTERGRONDINFORMATIE

Verordening (EU, Euratom) nr. 1023/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2013 wijzigde het mechanisme voor de actualisering van de bezoldigingen, dat bekend staat als "de methode", door middel van een automatische actualisering van alle salarissen, pensioenen en vergoedingen. In die zin moet de informatie in het Statuut betreffende bedragen en aanpassingscoëfficiënten worden opgevat als referentiebedragen en -aanpassingscoëfficiënten die onderworpen zijn aan een regelmatige en automatische actualisering. De Commissie moet de geactualiseerde bedragen en aanpassingscoëfficiënten binnen twee weken na de actualisering ter informatie in de C-serie van het Publicatieblad van de Europese Unie bekendmaken.

Overeenkomstig artikel 65, lid 4, van het Statuut konden in de jaren 2013 en 2014 de bezoldigingen en pensioenen van de EU-personeelsleden in België en Luxemburg niet worden geactualiseerd, hetgeen betekent dat in 2013 en 2014 geen actualisering van het salaris van de EU-personeelsleden die in België en Luxemburg werkzaam zijn, plaatsvond. Dit kwam bovenop de beperkte actualisering van de bezoldigingen en pensioenen voor 2011 en 2012 van respectievelijk 0% en 0,8% die resulteerde uit de totaalaanpak ter beslechting van de geschillen betreffende de aanpassing van de bezoldigingen en pensioenen voor 2011 en 2012.

De EU-personeelsleden hebben in de periode 2004-2018 in reële termen een aanzienlijk verlies van hun koopkracht geleden dat groter was dan dat van de nationale ambtenaren in de lidstaten. Tijdens deze periode moesten de EU-personeelsleden namelijk ongeveer 10,5% van hun koopkracht inleveren, ten gevolge van het gecombineerde effect van de hervormingen van het Statuut in 2004 en in 2013 en van de bezuinigingen in de salarisaanpassing. Tijdens dezelfde periode verloren de ambtenaren van de centrale overheden in de lidstaten 1,8%.

Het gecombineerde effect van de niet-toepassing van de methode voor salarisaanpassing in 2011 en 2012 en de bevriezing van de bezoldigingen en pensioenen in 2013 en 2014 was een besparing van ongeveer 3 miljard euro over het meerjarig financieel kader 2014-2020 (MFK) en circa 500 miljoen euro per jaar op de lange termijn. De laatste herziening van het Statuut heeft in totaal ongeveer voor 4,3 miljard euro administratieve besparingen over het MFK gegenereerd. Bovendien leveren specifieke maatregelen zonder direct budgettair effect, zoals langere werktijden en verminderd jaarlijks verlof zonder salariscompensatie, ongeveer 1,5 miljard euro op voor de instellingen.

3.Wettelijke bepalingen betreffende de actualisering van de bezoldigingen en pensioenen van de ambtenaren en andere personeelsleden van de EU en de aanpassingscoëfficiënten die van toepassing zijn op deze bezoldigingen en pensioenen

3.1.Actualisering van de bezoldigingen en pensioenen van de ambtenaren en andere personeelsleden van de EU (artikel 65, lid 1, tweede alinea, van het Statuut)

Volgens artikel 65, lid 1, tweede alinea, van het Statuut worden bepaalde daarin genoemde bedragen van bezoldigingen en toelagen, en de verschillende coëfficiënten voor de bedragen, jaarlijks geactualiseerd overeenkomstig bijlage XI. De Commissie maakt de geactualiseerde bedragen binnen twee weken na de actualisering ter informatie in de C-serie van het Publicatieblad van de Europese Unie bekend.

Bovendien is in artikel 65, lid 3, van het Statuut bepaald dat onder deze bedragen (genoemd in artikel 65, lid 1, tweede alinea) moet worden verstaan bedragen waarvan de actuele waarde op enig moment kan worden geactualiseerd zonder tussenkomst van een andere rechtshandeling.

Artikel 65 bis van het Statuut bepaalt dat de toepassingsbepalingen van de artikelen 64 en 65 van het Statuut in bijlage XI zijn opgenomen.

Overeenkomstig artikel 3 van bijlage XI bij het Statuut vloeit de actualisering van de bezoldigingen en pensioenen krachtens artikel 65 van het Statuut rechtstreeks voort uit de ontwikkeling van de koopkracht van de nationale ambtenaren (specifieke indicator) en de ontwikkeling van de kosten van levensonderhoud in België en Luxemburg (gemeenschappelijke index).

De specifieke indicator meet de ontwikkeling van de nettobezoldigingen, exclusief inflatie, van de nationale ambtenaren in dienst van de centrale overheid van de lidstaten. Eurostat stelt deze indicator vast aan de hand van de gegevens die zijn verstrekt door de in artikel 1, lid 4, van bijlage XI genoemde elf lidstaten.

De gemeenschappelijke index meet de ontwikkeling van de kosten van levensonderhoud in België en Luxemburg voor de EU-ambtenaren volgens de verdeling van de personeelsleden die in deze twee lidstaten werkzaam zijn. Eurostat berekent dit indexcijfer aan de hand van de door de Belgische en Luxemburgse autoriteiten verstrekte prijsgegevens en het aantal personeelsleden volgens de interne gegevensbanken van de EU-instellingen.

Voorts wordt in artikel 10 van bijlage XI bij het Statuut een matigingsclausule ingesteld, nl. voor de bepaling van de specifieke indicator geldt een oppergrens van +2% en een ondergrens van -2%. Indien de waarde van de specifieke indicator deze grens overschrijdt, wordt in plaats van de indicator de waarde van de grens gebruikt om de jaarlijkse aanpassing vast te stellen. De grenswaarde zal worden toegepast met ingang van 1 juli en de rest van de jaarlijkse aanpassing zal worden toegepast met ingang van 1 april van het volgende jaar.

In artikel 11 van bijlage XI bij het Statuut wordt een uitzonderingsclausule ingesteld die van toepassing is in het geval van een daling van het totale bruto binnenlands product van de EU. Deze uitzonderingsclausule wordt toegepast indien de waarde van de specifieke indicator positief is, maar er voor het lopende jaar een daling is van het totale bruto binnenlands product van de EU. In een dergelijk geval wordt slechts een deel van de specifieke indicator gebruikt voor de berekening van de jaarlijkse aanpassing en de rest wordt uitgesteld of helemaal niet betaald.

3.2.Actualisering van de aanpassingscoëfficiënten die zijn toegepast op de bezoldigingen en pensioenen van de ambtenaren en andere personeelsleden van de EU (artikel 64, tweede alinea)

Krachtens artikel 64 van het Statuut wordt op de bezoldiging van een ambtenaar, uitgedrukt in euro, een aanpassingscoëfficiënt van meer dan, minder dan of gelijk aan 100% toegepast, naar gelang van de levensomstandigheden in de verschillende standplaatsen. Een aanpassingscoëfficiënt wordt niet toegepast in België en in Luxemburg, gezien hun speciale referentiepositie als hoofdvestigingsplaats en oorspronkelijke vestigingsplaats van de meeste instellingen.

Bovendien worden de aanpassingscoëfficiënten vastgesteld of ingetrokken, alsook jaarlijks geactualiseerd overeenkomstig bijlage XI. Wat de actualisering betreft, wordt onder alle waarden referentiewaarden verstaan. De Commissie maakt de geactualiseerde waarden binnen twee weken na de actualisering ter informatie in de C-serie van het Publicatieblad van de Europese Unie bekend.

Overeenkomstig artikel 3 van bijlage XI bij het Statuut wordt de actualisering van de aanpassingscoëfficiënten die van toepassing zijn op de bezoldigingen en pensioenen, vastgesteld op basis van de verhoudingen tussen de overeenkomstige economische pariteiten als bedoeld in artikel 1 van bijlage XI en de wisselkoersen genoemd in artikel 63 van het statuut voor de betreffende landen.

De economische pariteiten voor de bezoldigingen zorgen voor de gelijkwaardigheid in koopkracht van de bezoldigingen tussen de referentiestad Brussel en de andere standplaatsen. Eurostat berekent deze pariteiten in overleg met de nationale diensten voor de statistiek van de lidstaten.

De economische pariteiten voor de pensioenen zorgen voor de gelijkwaardigheid in koopkracht van de pensioenen tussen het referentieland België en de andere landen van verblijf. Eurostat berekent deze pariteiten in overleg met de nationale diensten voor de statistiek. Overeenkomstig artikel 20 van bijlage XIII bij het Statuut zijn de aanpassingscoëfficiënten voor de pensioenen uitsluitend van toepassing op het deel van het pensioen dat overeenkomt met de vóór 1 mei 2004 verworven rechten. De minimumaanpassingscoëfficiënt die van toepassing is op pensioenen bedraagt 100.

Overeenkomstig artikel 17, lid 3, van bijlage VII bij het Statuut zijn specifieke aanpassingscoëfficiënten van toepassing op bepaalde overmakingen door de ambtenaren en de andere personeelsleden.

3.3.Actualisering van de aanpassingscoëfficiënten die van toepassing zijn op de bezoldigingen van ambtenaren, tijdelijke functionarissen en arbeidscontractanten van de EU die in derde landen werkzaam zijn (artikel 13, lid 1, van bijlage X bij het Statuut)

De artikelen 11, 12 en 13 van bijlage X bij het Statuut bevatten bepalingen over de bezoldigingen van ambtenaren en andere personeelsleden die in derde landen werkzaam zijn. De bezoldiging wordt uitbetaald in euro in de EU en is onderworpen aan de aanpassingscoëfficiënt die van toepassing is op de bezoldigingen van de ambtenaren die werkzaam zijn in België, maar op verzoek van een ambtenaar kan deze geheel of gedeeltelijk worden uitbetaald in de valuta van het land van werkzaamheid. In dat geval wordt op de bezoldiging de aanpassingscoëfficiënt van de standplaats toegepast en wordt zij omgezet tegen de desbetreffende wisselkoers.

Om zoveel mogelijk te zorgen dat ambtenaren, tijdelijk en contractueel personeel van de Unie een gelijkwaardige koopkracht genieten, ongeacht hun standplaats, wordt de aanpassingscoëfficiënt een keer per jaar geactualiseerd volgens de in bijlage XI bij het Statuut vastgestelde regels. Wat de actualisering betreft, wordt onder alle waarden referentiewaarden verstaan. De Commissie maakt de geactualiseerde waarden binnen twee weken na de actualisering ter informatie in de C-serie van het Publicatieblad van de Europese Unie bekend.

Om te zorgen voor de gelijkwaardigheid in koopkracht van de in Brussel betaalde bezoldiging en de in andere standplaatsen betaalde bezoldiging, berekent Eurostat de economische pariteiten. De aanpassingscoëfficiënt wordt vastgesteld door de economische pariteit te delen door de wisselkoers. De wisselkoersen worden vastgesteld in overeenstemming met de uitvoeringsvoorschriften van de algemene begroting van de EU en komen overeen met de datum van toepassing van de aanpassingscoëfficiënten.

3.4.Tussentijdse actualisering van de bezoldigingen en pensioenen van de ambtenaren en andere personeelsleden van de EU, binnen de EU (artikel 65, lid 2, van het Statuut)

Artikel 65, lid 2, bepaalt dat in het geval van een aanzienlijke wijziging van de kosten van levensonderhoud, de in artikel 65, lid 1, bedoelde bedragen en de in artikel 64 bedoelde aanpassingscoëfficiënten overeenkomstig bijlage XI worden geactualiseerd. De Commissie maakt de geactualiseerde bedragen en aanpassingscoëfficiënten binnen twee weken na de actualisering ter informatie in de C-serie van het Publicatieblad van de Europese Unie bekend.

Overeenkomstig artikel 4, lid 1, van bijlage XI bij het Statuut, wordt een tussentijdse actualisering van de bezoldigingen en pensioenen, die ingaat op 1 januari, uitgevoerd in het geval van aanzienlijke wijzigingen van de kosten van levensonderhoud tussen juni en december (ten opzichte van de in artikel 6 van bijlage XI bij het Statuut vastgestelde drempelwaarde), waarbij tevens rekening wordt gehouden met de prognose inzake de ontwikkeling van de koopkracht tijdens de lopende referentieperiode van één jaar. De tussentijdse actualiseringen worden in aanmerking genomen bij de jaarlijkse actualisering van de salarissen.

Bovendien moet op grond van artikel 6 van bijlage XI bij het Statuut een tussentijdse actualisering worden uitgevoerd voor alle standplaatsen (met inbegrip van Brussel en Luxemburg) als de drempelwaarde in Brussel en Luxemburg is bereikt of overschreden. Indien deze drempelwaarde voor Brussel en Luxemburg niet is bereikt, hoeft een tussentijdse actualisering alleen uitgevoerd te worden voor die plaatsen waar de drempelwaarde is bereikt of overschreden.

In overeenstemming met artikel 7 van bijlage XI bij het Statuut, is de waarde van de tussentijdse actualisering de gemeenschappelijke index, vermenigvuldigd, in voorkomend geval, met de helft van de prognose van de specifieke indicator, als deze waarde negatief is.

De aanpassingscoëfficiënten zijn gelijk aan de verhouding tussen de betrokken economische pariteit en de betrokken wisselkoers als bedoeld in artikel 63 van het Statuut, die, als de actualiseringsdrempel niet is bereikt voor België en Luxemburg, wordt vermenigvuldigd met de waarde van de actualisering.

3.5.Tussentijdse actualiseringen van de aanpassingscoëfficiënten die van toepassing zijn op de bezoldigingen van ambtenaren, tijdelijke functionarissen en arbeidscontractanten van de EU die in derde landen werkzaam zijn (artikel 13, lid 2, van bijlage X bij het Statuut)

Indien uit de jaarlijkse actualisering - overeenkomstig artikel 13, lid 1, van bijlage X bij het Statuut (zie punt 3.3 hierboven) - van de bezoldigingen van de ambtenaren, tijdelijke functionarissen en arbeidscontractanten van de EU die in derde landen werkzaam zijn, blijkt dat de aan de hand van de aanpassingscoëfficiënt en de desbetreffende wisselkoers gemeten wijziging van de kosten van levensonderhoud sinds de laatste actualisering voor een bepaald land meer dan 5% bedraagt, vindt er een tussentijdse actualisering plaats voor de aanpassing van die coëfficiënt volgens de in artikel 13, lid 1, van bijlage X bij het Statuut genoemde procedure.

Om te zorgen voor de gelijkwaardigheid in koopkracht van de in Brussel betaalde bezoldiging en de in andere standplaatsen betaalde bezoldiging, berekent Eurostat de economische pariteiten. De aanpassingscoëfficiënt wordt vastgesteld door de economische pariteit te delen door de wisselkoers. De wisselkoersen worden vastgesteld in overeenstemming met de uitvoeringsvoorschriften van de algemene begroting van de EU en komen overeen met de datum van toepassing van de aanpassingscoëfficiënten.

4.Actualisering 2018 van de bezoldigingen en pensioenen van de ambtenaren en andere personeelsleden van de EU, alsmede van de aanpassingscoëfficiënten die van toepassing zijn op deze bezoldigingen en pensioenen

De Commissie neemt nota van de verschillende actualiseringen van de bezoldigingen en pensioenen van de ambtenaren en andere personeelsleden van de EU, die in overeenstemming met bijlage XI bij het Statuut worden uitgevoerd tijdens de referentieperiode van twaalf maanden tot 1 juli 2018 en die plaatsvinden vóór het einde van 2018. Deze actualiseringen, zoals hierna vermeld in punt 4, zijn gebaseerd op statistische gegevens opgesteld door Eurostat in overleg met de nationale bureaus voor de statistiek van de lidstaten die de situatie per 1 juli 2018 van de lidstaten weerspiegelen 1 .

4.1.Actualisering 2018 van de bezoldigingen en pensioenen van de ambtenaren en andere personeelsleden van de EU (artikel 65, lid 1, tweede alinea, van het Statuut)

Overeenkomstig artikel 1 van bijlage XI bij het Statuut heeft Eurostat een verslag opgesteld over de ontwikkeling van de kosten van levensonderhoud in België en Luxemburg, de ontwikkeling van de koopkracht van de bezoldigingen van de nationale ambtenaren en de economische pariteiten waaruit de aanpassingscoëfficiënten voortvloeien 2 .

De gemiddelde ontwikkeling van de koopkracht van de bezoldigingen van de nationale ambtenaren voor de referentieperiode, gemeten met de specifieke indicator, is gelijk aan -0,4%.

De wijziging van de kosten van levensonderhoud in België en Luxemburg voor de referentieperiode, gemeten met het gemeenschappelijke indexcijfer dat door Eurostat werd berekend, bedraagt +2,1%. Overeenkomstig artikel 3, lid 2, van bijlage XI bij het Statuut is de waarde van de actualisering gelijk aan het product van de specifieke indicator en het door Eurostat berekende gemeenschappelijke indexcijfer. De actualisering van de bezoldigingen en pensioenen in België en Luxemburg bedraagt derhalve 1,7%. Op grond van artikel 3, lid 5, van bijlage XI bij het Statuut is in België en Luxemburg geen aanpassingscoëfficiënt van toepassing.

De globale specifieke indicator (-0,4%) ligt boven de drempel die is vereist voor het inwerkingstellen van de matigingsclausule (ondergrens van -2%), die daarom niet van toepassing is.

Aangezien de geraamde ontwikkeling van het bbp in reële termen positief is (+2,3%) 3 , is de uitzonderingsclausule niet van toepassing.

Derhalve zal de Commissie tegen het einde van 2018 in de C-reeks van het Publicatieblad de in artikel 65, lid 1, tweede alinea, van het Statuut bedoelde geactualiseerde bedragen publiceren die vanaf 1 juli 2018 van toepassing zijn op de bezoldigingen en pensioenen van de ambtenaren en andere personeelsleden van de Europese Unie, zoals aangegeven in bijlage I bij dit verslag.

4.2.Actualisering 2018 van de aanpassingscoëfficiënten die binnen de EU van toepassing zijn op de bezoldigingen en pensioenen van de ambtenaren en andere personeelsleden van de EU (artikel 64, tweede alinea)

Overeenkomstig artikel 1 van bijlage XI bij het Statuut heeft Eurostat een verslag opgesteld over de ontwikkeling van de kosten van levensonderhoud in België en Luxemburg, de ontwikkeling van de koopkracht van de bezoldigingen van de nationale ambtenaren en de economische pariteiten waaruit de aanpassingscoëfficiënten voortvloeien 4 .

Buiten België en Luxemburg wordt de actualisering van de bezoldigingen en pensioenen verkregen door vermenigvuldiging van de aanpassing in België en Luxemburg met de ontwikkeling van de aanpassingscoëfficiënten en de wisselkoers.

De aanpassingscoëfficiënten voor de bezoldigingen, de pensioenen en de overmakingen van een deel van de bezoldiging zijn als volgt berekend door Eurostat:

4.1.1.Aanpassingscoëfficiënten voor personeelsleden buiten België en Luxemburg

In overleg met de nationale diensten voor de statistiek heeft Eurostat de economische pariteiten berekent die zorgen voor de gelijkwaardigheid in koopkracht van de bezoldigingen tussen Brussel en de andere standplaatsen per 1 juli 2018.

De aanpassingscoëfficiënten die van toepassing zijn op de bezoldigingen van de ambtenaren en de andere personeelsleden die in de lidstaten buiten België en Luxemburg werkzaam zijn, worden verkregen door de economische pariteiten en de wisselkoersen op 1 juli 2018 aan elkaar te relateren.

Derhalve zal de Commissie tegen het einde van 2018 in de C-reeks van het Publicatieblad de aanpassingscoëfficiënten publiceren die vanaf 1 juli 2018 van toepassing zijn op de bezoldigingen en pensioenen van de ambtenaren en andere personeelsleden van de Europese Unie, zoals aangegeven in bijlage I bij dit verslag.

4.1.2.Aanpassingscoëfficiënten voor de PENSIOENEN buiten België en Luxemburg en aanpassingscoëfficiënten voor de OVERMAKINGEN:

In overleg met de nationale diensten voor de statistiek heeft Eurostat de economische pariteiten berekend die zorgen voor gelijkwaardigheid in koopkracht van de pensioenen tussen België en de andere landen van verblijf per 1 juli 2018.

De aanpassingscoëfficiënten die zijn berekend voor de pensioenen van de personen die buiten België en Luxemburg verblijven, worden verkregen door de economische pariteiten en de wisselkoersen op 1 juli 2018 aan elkaar te relateren. Overeenkomstig artikel 20 van bijlage XIII bij het Statuut zijn de aanpassingscoëfficiënten voor de pensioenen uitsluitend van toepassing op het deel van het pensioen dat overeenkomt met de vóór 1 mei 2004 verworven rechten.

Overeenkomstig artikel 17 van bijlage VII bij het Statuut zijn deze coëfficiënten rechtstreeks van toepassing op de overmakingen door de ambtenaren en de andere personeelsleden.

Derhalve zal de Commissie tegen het einde van 2018 in de C-reeks van het Publicatieblad de aanpassingscoëfficiënten publiceren die vanaf 1 juli 2018 van toepassing zijn op de bezoldigingen en pensioenen betaald buiten België en Luxemburg en de aanpassingscoëfficiënten voor overmaking door de ambtenaren en andere personeelsleden van de Europese Unie, zoals aangegeven in bijlage I bij dit verslag.

4.3.Actualisering 2018 van de aanpassingscoëfficiënten die van toepassing zijn op de bezoldigingen van ambtenaren, tijdelijke functionarissen en arbeidscontractanten van de EU die in derde landen werkzaam zijn (artikel 13, lid 1, van bijlage X bij het Statuut)

De statistieken waarover de Commissie beschikt, omvatte een lijst van 145 standplaatsen. Economische pariteiten werden echter niet gepresenteerd waar gegevens niet beschikbaar of onbetrouwbaar waren vanwege lokale instabiliteit of andere redenen.

De aanpassingscoëfficiënten voor alle standplaatsen buiten de EU werden berekend op 1 juli 2018. De tussentijdse actualisering omvat de aanpassingscoëfficiënten die zijn afgeleid van de door Eurostat voor 1 juli 2018 meegedeelde pariteiten.

Derhalve zal de Commissie tegen het einde van 2018 in de C-reeks van het Publicatieblad de aanpassingscoëfficiënten publiceren die vanaf 1 juli 2018 van toepassing zijn op de bezoldigingen van ambtenaren, tijdelijke functionarissen en arbeidscontractanten van de Europese Unie, zoals aangegeven in bijlage II bij dit verslag.

4.4.Tussentijdse actualisering 2018 van de bezoldigingen en pensioenen van de ambtenaren en andere personeelsleden van de EU binnen de EU (artikel 65, lid 2, van het Statuut)

Overeenkomstig artikel 4 van bijlage XI bij het Statuut moesten de bezoldigingen en pensioenen in die plaatsen waar er sprake was van een aanzienlijke wijziging van de kosten van levensonderhoud, worden bijgewerkt.

Eurostat heeft in overleg met de nationale diensten voor de statistiek 5 berekend dat de ontwikkeling van de kosten van levensonderhoud voor België en Luxemburg, gemeten op basis van de gemeenschappelijke index, over de periode van juni 2017 tot en met december 2017 1,0% bedroeg.

De ontwikkeling van de kosten van levensonderhoud buiten België en Luxemburg gedurende de referentieperiode werd gemeten met behulp van de impliciete indexcijfers die door Eurostat worden berekend 6 . Deze indexcijfers komen overeen met het product van de gemeenschappelijke index en de schommeling van de economische pariteit.

De drempelwaarde voor een aanzienlijke wijziging van de kosten van levensonderhoud komt overeen met een percentage van 6% voor een periode van twaalf maanden (3% voor een periode van zes maanden).

Aangezien de gemeenschappelijke index over de referentieperiode (juni 2017 - december 2017) 101,0 bedroeg (d.w.z. +1,0%), bleef de schommeling onder de gespecificeerde drempel (±3,0%). Bijgevolg was geen tussentijdse actualisering van de nominale bezoldiging en pensioenen van EU-ambtenaren in België en Luxemburg noodzakelijk.

De aanpassingscoëfficiënten zijn gelijk aan de verhouding tussen de betrokken economische pariteit en de betrokken wisselkoers die, als de drempelwaarde niet is bereikt voor België en Luxemburg, wordt vermenigvuldigd met de waarde van de tussentijdse actualisering.

Eurostat heeft in overleg met de nationale diensten voor de statistiek 7 berekend dat er geen standplaats binnen de EU is met een impliciet prijsindexcijfer dat de voor de periode vastgestelde drempel overstijgt. Bijgevolg was geen tussentijdse actualisering van de aanpassingscoëfficiënten die van toepassing zijn op de bezoldiging van de ambtenaren en andere personeelsleden van de Europese Unie, noodzakelijk.

Eurostat heeft in overleg met de nationale diensten voor de statistiek 8 evenzo berekend dat er geen EU-lidstaat was met een impliciet prijsindexcijfer dat de voor de periode vastgestelde drempel overstijgt. Bijgevolg was geen tussentijdse actualisering noodzakelijk van de aanpassingscoëfficiënten die door Eurostat zijn berekend voor de pensioenen in die landen.

Derhalve diende door de Commissie in de C-reeks van het Publicatieblad geen tussentijdse actualisering van de aanpassingscoëfficiënten die van toepassing zijn vanaf 1 januari 2018 op de bezoldigingen en pensioenen van de ambtenaren en andere personeelsleden van de EU, werkzaam binnen de EU, te worden gepubliceerd.

4.5.Tussentijdse actualisering 2018 van de aanpassingscoëfficiënten die van toepassing zijn op de bezoldigingen van ambtenaren, tijdelijke functionarissen en arbeidscontractanten van de EU die in derde landen werkzaam zijn (artikel 13, lid 2, van bijlage X bij het Statuut)

4.1.3.Voor de periode augustus 2017 – januari 2018

Uit de statistieken waarover de Commissie beschikt 9 , bleek dat voor een aantal derde landen de aan de hand van de aanpassingscoëfficiënt en de desbetreffende wisselkoers gemeten wijziging van de kosten van levensonderhoud meer dan 5% bedroeg sinds de aanpassingscoëfficiënten die van toepassing zijn op de in de valuta van het land van de standplaats uitbetaalde bezoldiging van de ambtenaren, tijdelijke functionarissen en arbeidscontractanten van de EU die in derde landen werkzaam zijn, de laatste keer werden vastgesteld, d.w.z. sinds 1 juli 2017.

Overeenkomstig de tweede alinea van artikel 13 van bijlage X bij het Statuut moest in een dergelijk geval een tussentijdse actualisering van de aanpassingscoëfficiënt plaatsvinden volgens de procedure van bijlage XI bij het Statuut.

De tussentijdse actualisering definieert de aanpassingscoëfficiënten die zijn afgeleid van de door Eurostat meegedeelde pariteiten voor respectievelijk 1 augustus, 1 september, 1 oktober, 1 november, 1 december 2017 en 1 januari 2018.

Derhalve heeft de Commissie op 13 juni 2018 in de C-reeks 10 van het Publicatieblad zes maandelijkse tabellen gepubliceerd waarin de betrokken landen, de respectieve aanpassingscoëfficiënten en de toepasselijke data voor elk ervan zijn opgenomen.

4.1.4.Voor de periode februari 2018 – juni 2018

Uit de statistieken waarover de Commissie beschikt 11 , blijkt dat voor een aantal derde landen de aan de hand van de aanpassingscoëfficiënt en de desbetreffende wisselkoers gemeten wijziging van de kosten van levensonderhoud meer dan 5% bedraagt sinds de laatste vaststelling van de aanpassingscoëfficiënten die van toepassing zijn op de in de valuta van het land van de standplaats uitbetaalde bezoldiging van de ambtenaren, tijdelijke functionarissen en arbeidscontractanten van de Europese Unie die in derde landen werkzaam zijn.

Overeenkomstig de tweede alinea van artikel 13 van bijlage X bij het Statuut moest in een dergelijk geval een tussentijdse actualisering van de aanpassingscoëfficiënt plaatsvinden volgens de procedure van bijlage XI bij het Statuut.

De tussentijdse actualisering geeft de aanpassingscoëfficiënten weer die zijn afgeleid van de door Eurostat meegedeelde pariteiten voor respectievelijk 1 februari, 1 maart, 1 april, 1 mei en 1 juni 2018.

Derhalve zal de Commissie tegen eind 2018 in de C-reeks van het Publicatieblad vijf maandelijkse tabellen publiceren waarin de betrokken landen, de respectieve aanpassingscoëfficiënten en de toepasselijke data voor elk ervan zijn opgenomen, zoals aangegeven in bijlage III bij dit verslag.

5.Budgettaire gevolgen van de bezoldigingen en pensioenen van de ambtenaren en andere personeelsleden van de EU, alsmede van de aanpassingscoëfficiënten die van toepassing zijn op deze bezoldigingen en pensioenen

Hieronder volgt een gedetailleerde raming van de budgettaire gevolgen van de actualiseringen voor de bezoldigingen en pensioenen van het EU-personeel in 2018.

5.1.Actualisering 2018 van de bezoldigingen en pensioenen van de ambtenaren en andere personeelsleden van de EU (artikel 65, lid 1, tweede alinea van het Statuut)

De actualisering van de in tweede alinea van artikel 65, lid 1, van het Statuut bedoelde bedragen heeft financiële gevolgen voor alle begrotingsonderdelen met betrekking tot personeelsuitgaven in alle instellingen en agentschappen.

in miljoen euro

Rubriek V

Overige rubrieken (I tot en met IV)

Jaar
2018

Jaar
2019

Volgende jaren

Jaar
2018

Jaar
2019

Volgende jaren

Geraamde gevolgen voor de uitgaven

+ 54,4

+ 108,9

+ 108,9

+ 14,3

+ 28,5

+ 28,5

Geraamde gevolgen voor de ontvangsten

+ 9,5

+ 19,0

+ 19,0

+ 2,4

+ 4,8

+ 4,8

5.2.Actualisering 2018 van de aanpassingscoëfficiënten die binnen de EU van toepassing zijn op de bezoldigingen en pensioenen van de ambtenaren en andere personeelsleden van de EU (artikel 64, tweede alinea en artikel 20, lid 1 van bijlage XIII)

De actualisering met ingang van 1 juli 2018 van de aanpassingscoëfficiënten die van toepassing zijn op de bezoldigingen en pensioenen van EU-personeel in de lidstaten, maar buiten Brussel en Luxemburg, heeft financiële gevolgen voor verschillende begrotingsonderdelen met betrekking tot personeelsuitgaven.

in miljoen euro

Rubriek V

Overige rubrieken (I tot en met IV)

Jaar
2018

Jaar
2019

Volgende jaren

Jaar
2018

Jaar
2019

Volgende jaren

Geraamde gevolgen voor de uitgaven

- 0,3

- 0,7

- 0,7

+ 3,9

+ 7,8

+ 7,8

5.3.Actualisering 2018 van de aanpassingscoëfficiënten die van toepassing zijn op de bezoldigingen van ambtenaren, tijdelijke functionarissen en arbeidscontractanten van de EU die in derde landen werkzaam zijn (artikel 13, lid 1, van bijlage X bij het Statuut)

De jaarlijkse actualisering met ingang van 1 juli 2018 van de aanpassingscoëfficiënten die van toepassing zijn op de bezoldiging van het EU-personeel in derde landen heeft financiële gevolgen voor verschillende begrotingsonderdelen met betrekking tot personeelsuitgaven in rubriek V.

in miljoen euro

Rubriek V

Jaar
2018

Jaar
2019

Volgende jaren

Geraamde gevolgen voor de uitgaven

- 1,2

- 2,4

- 2,4

5.4.Tussentijdse actualisering 2018 van de aanpassingscoëfficiënten die van toepassing zijn op de bezoldigingen van ambtenaren, tijdelijke functionarissen en arbeidscontractanten van de EU die in derde landen werkzaam zijn (artikel 13, lid 2, van bijlage X bij het Statuut)

5.1.1.Voor de periode augustus 2017 – januari 2018

De tussentijdse actualisering met ingang van 1 augustus 2017, 1 september 2017, 1 oktober 2017, 1 november 2017, 1 december 2017 en 1 januari 2018 van bepaalde aanpassingscoëfficiënten die van toepassing zijn op de bezoldiging van EU-personeel in derde landen heeft financiële gevolgen voor verschillende begrotingsonderdelen met betrekking tot personeelsuitgaven in rubriek V.

in miljoen euro

Rubriek V

Jaar
2018

Jaar
2019

Volgende jaren

Geraamde gevolgen voor de uitgaven

+ 0,2

+ 0,4

+ 0,4

5.1.2.Voor de periode februari 2018 – juni 2018

De tussentijdse actualisering met ingang van 1 februari 2018, 1 maart 2018, 1 april 2018, 1 mei 2018 en 1 juni 2018 van bepaalde aanpassingscoëfficiënten die van toepassing zijn op de bezoldiging van EU-personeel in derde landen heeft financiële gevolgen voor verschillende begrotingsonderdelen met betrekking tot personeelsuitgaven in rubriek V.

in miljoen euro

Rubriek V

Jaar
2018

Jaar
2019

Volgende jaren

Geraamde gevolgen voor de uitgaven

- 0,5

- 1,0

- 1,0



Bijlagen:

(1)Ontwerp-publicatie in de C-reeks van het Publicatieblad van de Europese Unie – Actualisering 2018 van de bezoldigingen en pensioenen van de ambtenaren en andere personeelsleden van de EU en de aanpassingscoëfficiënten die van toepassing zijn op deze bezoldigingen en pensioenen

(2)Ontwerp-publicatie in de C-reeks van het Publicatieblad van de Europese Unie – Actualisering 2018 van de aanpassingscoëfficiënten die van toepassing zijn op de bezoldigingen van ambtenaren, tijdelijke functionarissen en arbeidscontractanten van de EU die in derde landen werkzaam zijn

(3)Ontwerp-publicatie in de C-reeks van het Publicatieblad van de Europese Unie – Tussentijdse actualisering van de aanpassingscoëfficiënten die van toepassing zijn op de bezoldigingen van ambtenaren, tijdelijke functionarissen en arbeidscontractanten van de EU die in derde landen werkzaam zijn voor de periode februari 2018 tot en met juni 2018

(1)    In het bijzonder wordt verwezen naar de volgende rapporten van Eurostat:
(2)      Verslag van Eurostat van 31 oktober 2018 over de jaarlijkse actualisering 2018 van de bezoldigingen en pensioenen van de EU-ambtenaren in overeenstemming met de artikelen 64 en 65 en bijlage XI van het Statuut van de ambtenaren en andere personeelsleden van de Europese Unie tot aanpassing met ingang van 1 juli 2018 van de bezoldiging van actieve medewerkers en de pensioenen van gepensioneerde werknemers, en tot actualisering met ingang van 1 juli 2018 van de aanpassingscoëfficiënten van toepassing op de bezoldiging van actieve medewerkers die in intra-EU- en extra-EU-standplaatsen werkzaam zijn, op de pensioenen van gepensioneerde medewerkers volgens hun land van verblijf en voor pensioenoverdrachten.
(3)      Volgens de Europese economische prognoses die door DG ECFIN op 3 mei 2018 zijn bekendgemaakt, wordt de groei van het bbp in de EU als geheel voor 2018 in reële termen geraamd op +2,3% en wordt in 2019 een stabilisatie verwacht op +2,0%.
(4)      Verslag van Eurostat van 31 oktober 2018 over de Actualisering 2018 van de bezoldigingen en pensioenen van de EU-ambtenaren (zie voetnoot 2 hierboven).
(5)      Verslag van Eurostat van 3 mei 2018 over de tussentijdse actualisering van de bezoldigingen en pensioenen van EU-ambtenaren in overeenstemming met de artikelen 64 en 65 en bijlage XI bij het Statuut van de ambtenaren en andere personeelsleden van de Europese Unie.
(6)    Idem.
(7)      Idem.
(8)      Idem.
(9)      Verslag van Eurostat van 24 april 2018 over de tussentijdse aanpassing van de aanpassingscoëfficiënten die van toepassing zijn op de bezoldigingen van in delegaties buiten de EU werkzame ambtenaren, tijdelijke functionarissen en arbeidscontractanten van de Europese Unie, overeenkomstig artikel 64, bijlage X en bijlage XI van het Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie en de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Unie.
(10)      PB C 203/13 van 13 juni 2018.
(11)      Verslag van Eurostat van 10 oktober 2018 over de tussentijdse aanpassing van de aanpassingscoëfficiënten die van toepassing zijn op de bezoldigingen van in delegaties buiten de EU werkzame ambtenaren, tijdelijke functionarissen en arbeidscontractanten van de Europese Unie, overeenkomstig artikel 64, bijlage X en bijlage XI van het Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie en de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Unie.

Brussel, 30.11.2018

COM(2018) 781 final

BIJLAGEN

bij het

Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad

betreffende de gegevens met betrekking tot de budgettaire gevolgen van de jaarlijkse actualisering 2018 van de bezoldigingen en pensioenen van de ambtenaren en andere personeelsleden van de Europese Unie en de daarop toegepaste aanpassingscoëfficiënten


BIJLAGE I

JAARLIJKSE ACTUALISERING 2018 VAN DE BEZOLDIGINGEN EN PENSIOENEN VAN DE AMBTENAREN EN DE ANDERE PERSONEELSLEDEN VAN DE EUROPESE UNIE, ALSMEDE VAN DE AANPASSINGSCOËFFICIËNTEN DIE VAN TOEPASSING ZIJN OP DEZE BEZOLDIGINGEN EN PENSIOENEN

1.1. Tabel van het maandelijkse basissalaris voor elke rang en salaristrap in de functiegroepen AD en AST als bedoeld in artikel 66 van het Statuut, van toepassing vanaf 1 juli 2018:

01/07/2018

SALARISTRAP

RANG

1

2

3

4

5

16

18.621,89

19.404,41

20.219,80

15

16.458,65

17.150,26

17.870,93

18.368,13

18.621,89

14

14.546,67

15.157,95

15.794,90

16.234,35

16.458,65

13

12.856,84

13.397,10

13.960,06

14.348,46

14.546,67

12

11.363,30

11.840,79

12.338,36

12.681,63

12.856,84

11

10.043,25

10.465,27

10.905,04

11.208,44

11.363,30

10

8.876,57

9.249,56

9.638,25

9.906,39

10.043,25

9

7.845,39

8.175,07

8.518,61

8.755,60

8.876,57

8

6.934,02

7.225,39

7.529,01

7.738,49

7.845,39

7

6.128,51

6.386,04

6.654,39

6.839,53

6.934,02

6

5.416,58

5.644,20

5.881,36

6.045,00

6.128,51

5

4.787,36

4.988,53

5.198,15

5.342,77

5.416,58

4

4.231,23

4.409,02

4.594,29

4.722,11

4.787,36

3

3.739,68

3.896,84

4.060,60

4.173,55

4.231,23

2

3.305,26

3.444,15

3.588,88

3.688,73

3.739,68

1

2.921,30

3.044,05

3.171,96

3.260,23

3.305,26

2. Tabel van het maandelijkse basissalaris voor elke rang en salaristrap in de functiegroepen AST/SC als bedoeld in artikel 66 van het Statuut, van toepassing vanaf 1 juli 2018:

01/07/2018

SALARISTRAP

RANG

1

2

3

4

5

6

4.749,36

4.948,94

5.156,90

5.300,36

5.373,60

5

4.197,65

4.374,04

4.558,48

4.684,64

4.749,36

4

3.710,03

3.865,91

4.028,37

4.140,45

4.197,65

3

3.279,03

3.416,81

3.560,42

3.659,45

3.710,03

2

2.898,11

3.019,90

3.146,81

3.234,35

3.279,03

1

2.561,45

2.669,09

2.781,25

2.858,61

2.898,11

3. Tabel van de aanpassingscoëfficiënten die van toepassing zijn op de bezoldigingen en pensioenen van ambtenaren en andere personeelsleden van de Europese Unie als bedoeld in artikel 64 van het Statuut, die het volgende omvat:

- de aanpassingscoëfficiënten die op grond van artikel 64 van het Statuut met ingang van 1 juli 2018 van toepassing zijn op de bezoldigingen van de ambtenaren en de andere personeelsleden (aangegeven in kolom 2 van de onderstaande tabel);

- de aanpassingscoëfficiënten die op grond van artikel 17, lid 3, van bijlage VII bij het Statuut met ingang van 1 januari 2019 van toepassing zijn op de overmakingen van de ambtenaren en de andere personeelsleden (aangegeven in kolom 3 van de onderstaande tabel);

- de aanpassingscoëfficiënten die op grond van artikel 20, lid 1, van bijlage XIII bij het Statuut met ingang van 1 juli 2018 van toepassing zijn op de pensioenen (aangegeven in kolom 4 van de onderstaande tabel).

1

2

3

4

 

Bezoldiging

Overmaking

Pensioen

Land/plaats

1.7.2018

1.1.2019

1.7.2018

Bulgarije

55,2

53,4

 

Tsjechië

83,0

72,2

 

Denemarken

131,9

134,7

134,7

Duitsland

99,3

100,4

100,4

Bonn

95,6

 

Karlsruhe

96,7

 

München

110,0

 

Estland

82,2

84,1

 

Ierland

117,7

119,4

119,4

Griekenland

81,8

79,4

 

Spanje

91,7

90,6

 

Frankrijk

116,7

108,9

108,9

Kroatië

76,4

68,0

 

Italië

96,5

95,4

 

Varese

90,9

 

Cyprus

77,9

82,0

 

Letland

77,6

70,4

 

Litouwen

73,6

66,3

 

Hongarije

71,9

60,7

 

Malta

90,2

92,7

 

Nederland

109,9

108,7

108,7

Oostenrijk

106,3

107,7

107,7

Polen

68,6

58,2

 

Portugal

85,7

85,5

 

Roemenië

64,0

54,8

 

Slovenië

84,6

81,9

 

Slowakije

78,5

68,3

 

Finland

118,5

118,3

118,3

Zweden

122,0

110,9

110,9

Ver. Koninkrijk

134,7

122,3

122,3

Culham

102,6

 

4.1. Met ingang van 1 juli 2018 bedraagt de toelage voor het in artikel 42bis, tweede alinea, van het Statuut bedoelde ouderschapsverlof 1003,49 euro.

4.2. Met ingang van 1 juli 2018 bedraagt de toelage voor het in artikel 42bis, derde alinea, van het Statuut bedoelde ouderschapsverlof 1337,99 euro.

5.1. Met ingang van 1 juli 2018 bedraagt het basisbedrag van de kostwinnerstoelage als bedoeld in artikel 1, lid 1, van bijlage VII bij het Statuut 187,69 euro.

5.2. Met ingang van 1 juli 2018 bedraagt het basisbedrag van de kindertoelage als bedoeld in artikel 2, lid 1, van bijlage VII bij het Statuut 410,11 euro.

5.3. Met ingang van 1 juli 2018 bedraagt de in artikel 3, lid 1, van bijlage VII bij het Statuut bedoelde schooltoelage 278,25 euro.

5.4. Met ingang van 1 juli 2018 bedraagt de in artikel 3, lid 2, van bijlage VII bij het Statuut bedoelde schooltoelage 100,18 euro.

5.5. Met ingang van 1 juli 2018 bedraagt het minimumbedrag van de ontheemdingstoelage als bedoeld in artikel 69 van het Statuut en in artikel 4, lid 1, tweede alinea, van bijlage VII bij het Statuut 556,25 euro.

5.6. Met ingang van 1 juli 2018 bedraagt de in artikel 134 van de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden bedoelde ontheemdingstoelage 399,88 euro.

6.1. Met ingang van 1 juli 2018 bedraagt de in artikel 7, lid 2, van bijlage VII bij het Statuut bedoelde kilometervergoeding:

0 euro per km voor het gedeelte van de afstand van

0 tot en met 200 km

0,2069 euro per km voor het gedeelte van de afstand van

201 tot en met 1 000 km

0,3449 euro per km voor het gedeelte van de afstand van

1 001 tot en met 2 000 km

0,2069 euro per km voor het gedeelte van de afstand van

2 001 tot en met 3 000 km

0,0689 euro per km voor het gedeelte van de afstand van

3 001 tot en met 4 000 km

0,0333 euro per km voor het gedeelte van de afstand van

4 001 tot en met 10 000 km

0 euro per km voor het gedeelte van de afstand dat hoger ligt dan

10 000 km

6.2. Met ingang van 1 juli 2018 bedraagt het in artikel 7, lid 2, van bijlage VII bij het Statuut bedoelde forfaitair supplement bij de kilometervergoeding:

- 103,44 euro als de geografische afstand tussen de in lid 1 bedoelde plaatsen tussen 600 en 1 200 km bedraagt;

- 206,88 euro als de geografische afstand tussen de in lid 1 bedoelde plaatsen meer dan 1 200 km bedraagt.

7.1. Met ingang van 1 januari 2019 bedraagt de in artikel 8, lid 2, van bijlage VII bij het Statuut bedoelde kilometervergoeding:

0 euro per km voor het gedeelte van de afstand van

0 tot en met 200 km

0,4172 euro per km voor het gedeelte van de afstand van

201 tot en met 1 000 km

0,6952 euro per km voor het gedeelte van de afstand van

1 001 tot en met 2 000 km

0,4172 euro per km voor het gedeelte van de afstand van

2 001 tot en met 3 000 km

0,1389 euro per km voor het gedeelte van de afstand van

3 001 tot en met 4 000 km

0,0671 euro per km voor het gedeelte van de afstand van

4 001 tot en met 10 000 km

0 euro per km voor het gedeelte van de afstand dat hoger ligt dan

10 000 km 

7.2. Met ingang van 1 januari 2019 bedraagt het in artikel 8, lid 2, van bijlage VII bij het Statuut bedoelde forfaitair supplement bij de kilometervergoeding:

- 208,55 euro als de geografische afstand tussen de standplaats en de plaats van herkomst tussen 600 en 1 200 km bedraagt;

- 417,07 euro als de geografische afstand tussen de standplaats en de plaats van herkomst meer dan 1 200 km bedraagt.

8. Met ingang van 1 juli 2018 bedraagt de in artikel 10, lid 1, van bijlage VII bij het Statuut bedoelde dagvergoeding:

-    43,11 euro voor ambtenaren die recht hebben op de kostwinnerstoelage;

-    34,76 euro voor ambtenaren die geen recht hebben op de kostwinnerstoelage.

9. Met ingang van 1 juli 2018 wordt het minimumbedrag van de inrichtingsvergoeding als bedoeld in artikel 24, lid 3, van de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden vastgesteld op:

-    1227,20 euro voor personeelsleden die recht hebben op de kostwinnerstoelage;

-    729,69 euro voor personeelsleden die geen recht hebben op de kostwinnerstoelage.

10.1. Met ingang van 1 juli 2018 worden de minimum- en maximumbedragen voor de werkloosheidsuitkering als bedoeld in artikel 28 bis, lid 3, tweede alinea, van de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden vastgesteld op:

- 1471,78 euro (minimumbedrag);

- 2943,56 euro (maximumbedrag).

10.2. Met ingang van 1 juli 2018 wordt het vaste bedrag als bedoeld in artikel 28 bis, lid 7, van de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden vastgesteld op 1337,99 euro.

11. Tabel met de bedragen van de basissalarissen als bedoeld in artikel 93 van de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden, van toepassing vanaf 1 juli 2018:

FUNCTIE-GROEP

01/07/2018

SALARISTRAP

RANG

1

2

3

4

5

6

7

IV

18

6.419,44

6.552,93

6.689,20

6.828,30

6.970,31

7.115,26

7.263,22

 

17

5.673,67

5.791,65

5.912,09

6.035,04

6.160,54

6.288,65

6.419,44

 

16

5.014,53

5.118,79

5.225,25

5.333,92

5.444,85

5.558,09

5.673,67

 

15

4.431,96

4.524,13

4.618,22

4.714,25

4.812,29

4.912,36

5.014,53

 

14

3.917,09

3.998,55

4.081,71

4.166,59

4.253,25

4.341,67

4.431,96

 

13

3.462,02

3.534,02

3.607,50

3.682,54

3.759,11

3.837,28

3.917,09

III

12

4.431,90

4.524,06

4.618,15

4.714,17

4.812,20

4.912,26

5.014,42

 

11

3.917,06

3.998,50

4.081,65

4.166,52

4.253,17

4.341,61

4.431,90

 

10

3.462,01

3.534,00

3.607,48

3.682,51

3.759,08

3.837,25

3.917,06

 

9

3.059,83

3.123,46

3.188,41

3.254,73

3.322,41

3.391,48

3.462,01

 

8

2.704,38

2.760,62

2.818,03

2.876,62

2.936,45

2.997,51

3.059,83

II

7

3.059,76

3.123,41

3.188,37

3.254,67

3.322,39

3.391,48

3.462,02

 

6

2.704,25

2.760,49

2.817,91

2.876,52

2.936,34

2.997,42

3.059,76

 

5

2.390,04

2.439,74

2.490,49

2.542,30

2.595,16

2.649,15

2.704,25

 

4

2.112,33

2.156,26

2.201,12

2.246,91

2.293,63

2.341,34

2.390,04

I

3

2.602,23

2.656,23

2.711,37

2.767,64

2.825,07

2.883,70

2.943,56

 

2

2.300,47

2.348,22

2.396,96

2.446,71

2.497,49

2.549,33

2.602,23

 

1

2.033,73

2.075,95

2.119,02

2.163,00

2.207,89

2.253,72

2.300,47

12. Met ingang van 1 juli 2018 wordt het minimumbedrag van de inrichtingsvergoeding als bedoeld in artikel 94 van de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden vastgesteld op:

-    923,07 euro voor personeelsleden die recht hebben op de kostwinnerstoelage;

-    547,27 euro voor personeelsleden die geen recht hebben op de kostwinnerstoelage.

13.1. Met ingang van 1 juli 2018 worden de minimum- en maximumbedragen voor de werkloosheidsuitkering als bedoeld in artikel 96, lid 3, tweede alinea, van de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden vastgesteld op:

- 1103,83 euro (minimumbedrag);

- 2207,65 euro (maximumbedrag).

13.2. Het vaste bedrag als bedoeld in artikel 96, lid 7, van de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden, is vastgesteld op 1003,49 euro.

13.3. Met ingang van 1 juli 2018 worden de minimum- en maximumbedragen voor de werkloosheidsuitkering als bedoeld in artikel 136 van de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden vastgesteld op:

- 971,13 euro (minimumbedrag);

- 2285,02 euro (maximumbedrag).

14. Het bedrag van de in artikel 1, lid 1, eerste alinea, van Verordening (EGKS, EEG, Euratom) nr. 300/76 van de Raad 1 bedoelde toeslagen voor continu- of ploegendienst:

- 420,64 euro;

- 634,89 euro;

- 694,17 euro;

- 946,38 euro.

15. Met ingang van 1 juli 2018 wordt op de in artikel 4 van Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 260/68 van de Raad 2 genoemde bedragen een coëfficiënt toegepast van 6,0720.

16. Tabel van de bedragen als bedoeld in artikel 8, lid 2, van bijlage XIII bij het Statuut van toepassing met ingang van 1 juli 2018:

01/07/2018

SALARISTRAP

RANG

1

2

3

4

5

6

7

8

16

18.621,89

19.404,41

20.219,80

20.219,80

20.219,80

20.219,80

 

 

15

16.458,65

17.150,26

17.870,93

18.368,13

18.621,89

19.404,41

 

 

14

14.546,67

15.157,95

15.794,90

16.234,35

16.458,65

17.150,26

17.870,93

18.621,89

13

12.856,84

13.397,10

13.960,06

14.348,46

14.546,67

 

 

 

12

11.363,30

11.840,79

12.338,36

12.681,63

12.856,84

13.397,10

13.960,06

14.546,67

11

10.043,25

10.465,27

10.905,04

11.208,44

11.363,30

11.840,79

12.338,36

12.856,84

10

8.876,57

9.249,56

9.638,25

9.906,39

10.043,25

10.465,27

10.905,04

11.363,30

9

7.845,39

8.175,07

8.518,61

8.755,60

8.876,57

 

 

 

8

6.934,02

7.225,39

7.529,01

7.738,49

7.845,39

8.175,07

8.518,61

8.876,57

7

6.128,51

6.386,04

6.654,39

6.839,53

6.934,02

7.225,39

7.529,01

7.845,39

6

5.416,58

5.644,20

5.881,36

6.045,00

6.128,51

6.386,04

6.654,39

6.934,02

5

4.787,36

4.988,53

5.198,15

5.342,77

5.416,58

5.644,20

5.881,36

6.128,51

4

4.231,23

4.409,02

4.594,29

4.722,11

4.787,36

4.988,53

5.198,15

5.416,58

3

3.739,68

3.896,84

4.060,60

4.173,55

4.231,23

4.409,02

4.594,29

4.787,36

2

3.305,26

3.444,15

3.588,88

3.688,73

3.739,68

3.896,84

4.060,60

4.231,23

1

2.921,30

3.044,05

3.171,96

3.260,23

3.305,26

 

 

 

17. Met ingang van 1 juli 2018 wordt, voor de toepassing van artikel 18, lid 1, van bijlage XIII bij het Statuut, de vaste vergoeding genoemd in het vroegere artikel 4 bis van bijlage VII bij het Statuut dat vóór 1 mei 2004 van kracht was, vastgesteld op:

- 145,11 euro per maand voor ambtenaren in de rangen C4 of C5;

- 222,49 euro per maand voor ambtenaren in de rangen C1, C2 of C3.

18. Tabel met de bedragen van de basissalarissen als bedoeld in artikel 133 van de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden, van toepassing vanaf 1 juli 2018:

Rang

1

2

3

4

5

6

7

Basissalaris voltijds medewerker

1.849,92

2.155,16

2.336,63

2.533,40

2.746,74

2.978,06

3.228,84

Rang

8

9

10

11

12

13

14

Basissalaris voltijds medewerker

3.500,76

3.795,56

4.115,18

4.461,71

4.837,44

5.244,79

5.686,47

Rang

15

16

17

18

19

 

 

Basissalaris voltijds medewerker

6.165,33

6.684,53

7.247,44

7.857,74

8.519,46

 

 






BIJLAGE II

JAARLIJKSE ACTUALISERING

VAN DE AANPASSINGSCOËFFICIËNTEN DIE VAN TOEPASSING ZIJN OP DE BEZOLDIGINGEN VAN AMBTENAREN, TIJDELIJKE FUNCTIONARISSEN EN ARBEIDSCONTRACTANTEN VAN DE EUROPESE UNIE DIE IN DERDE LANDEN WERKZAAM ZIJN 3

STANDPLAATS

Economische pariteit
juli 2018

Wisselkoers
juli 2018 (*)

Aanpassingscoëfficiënt
juli 2018 (**)

Afghanistan(***)

Albanië

78,54

125,890

62,4

Algerije

86,48

136,783

63,2

Angola

343,4

285,198

120,4

Argentinië

14,93

31,3784

47,6

Armenië

427,0

561,830

76,0

Australië

1,565

1,57780

99,2

Azerbeidzjan

1,420

1,96911

72,1

Bangladesh

81,53

96,9497

84,1

Barbados

2,424

2,32901

104,1

Belarus

1,795

2,32260

77,3

Belize

1,810

2,31521

78,2

Benin

566,9

655,957

86,4

Bolivia

6,558

8,00385

81,9

Bosnië en Herzegovina (Banja Luka)(***)

Bosnië en Herzegovina (Sarajevo)

1,261

1,95583

64,5

Botswana

8,563

11,9904

71,4

Brazilië

3,085

4,48220

68,8

Burkina Faso

623,2

655,957

95,0

Burundi

1744

2071,08

84,2

Cambodja

3548

4780,50

74,2

Kameroen

515,6

655,957

78,6

Canada

1,416

1,53980

92,0

Kaapverdië

77,87

110,265

70,6

Centraal-Afrikaanse Republiek

736,4

655,957

112,3

Tsjaad

575,2

655,957

87,7

Chili

652,5

740,594

88,1

China

6,979

7,67280

91,0

Colombia

2198

3391,12

64,8

Comoren

382,6

491,968

77,8

Congo (Brazzaville)

769,4

655,957

117,3

Costa Rica

479,7

656,994

73,0

Cuba (*)

0,9105

1,15830

78,6

Democratische Republiek Congo (Kinshasa)

2755

1898,97

145,1

Djibouti

175,1

205 854

85,1

Dominicaanse Republiek

35,17

57,7262

60,9

Ecuador (*)

0,8473

1,15830

73,2

Egypte

11,09

20,9047

53,1

El Salvador (*)

0,8081

1,15830

69,8

Eritrea

18,97

17,7961

106,6

Ethiopië

21,49

32,0863

67,0

Fiji

1,812

2,45158

73,9

Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië

32,60

61,4950

53,0

Gabon

734,2

655,957

111,9

Gambia

38,25

55,6300

68,8

Georgië

1,778

2,85610

62,3

Ghana

4,021

5,23285

76,8

Guatemala

7,385

8,67709

85,1

Guinee (Conakry)

8609

10488,4

82,1

Guinee-Bissau

486,1

655,957

74,1

Guyana

181,1

244,240

74,1

Haïti

70,90

77,3402

91,7

Honduras

18,88

27,7598

68,0

Hongkong

10,16

9,09060

111,8

IJsland

179,4

124,200

144,4

India

58,04

79,6830

72,8

Indonesië (Banda Atjeh)(***)

Indonesië (Jakarta)

11882

16598,4

71,6

Iran (***)

Irak (***)

Israël

4,362

4,22710

103,2

Ivoorkust

627,1

655,957

95,6

Jamaica

117,9

151,437

77,9

Japan

125,2

127,630

98,1

Jordanië

0,817

0,82123

99,5

Kazachstan

255,7

395,420

64,7

Kenia

93,01

117,864

78,9

Kosovo

0,6959

1,00000

69,6

Kirgizië

56,85

78,9486

72,0

Laos

7727

9794,00

78,9

Libanon

1716

1746,14

98,3

Lesotho

9,922

16,0621

61,8

Liberia (*)

1,961

1,15830

169,3

Libië (***)

Madagaskar

3166

3880,40

81,6

Malawi

492,9

847,355

58,2

Maleisië

3,173

4,68240

67,8

Mali

577,7

655,957

88,1

Mauritanië

28,71

41,6250

69,0

Mauritius

28,83

40,5873

71,0

Mexico

12,82

23,2921

55,0

Moldavië

13,09

19,7423

66,3

Mongolië

1919

2854,76

67,2

Montenegro

0,6388

1,00000

63,9

Marokko

7,750

11,0871

69,9

Mozambique

54,01

69,0850

78,2

Myanmar

1014

1557,91

65,1

Namibië

10,94

16,0621

68,1

Nepal

118,9

127,320

93,4

Nieuw-Caledonië

128,8

119,332

107,9

Nieuw-Zeeland

1,582

1,71350

92,3

Nicaragua

27,46

36,5386

75,2

Niger

499,7

655,957

76,2

Nigeria

282,6

356,804

79,2

Noorwegen

12,38

9,47400

130,7

Pakistan

72,04

142,329

50,6

Panama (*)

0,8612

1,15830

74,4

Papoea-Nieuw-Guinea

3,362

3,80394

88,4

Paraguay

4054

6591,92

61,5

Peru

3,249

3,79227

85,7

Filipijnen

45,64

61,9600

73,7

Rusland

69,50

73,0951

95,1

Rwanda

813,0

1006,97

80,7

Samoa

2,221

2,98270

74,5

Saudi-Arabië

3,805

4,34363

87,6

Senegal

654,0

655,957

99,7

Servië

64,13

118,141

54,3

Sierra Leone

8316

8948,64

92,9

Singapore

1,918

1,58310

121,2

Salomonseilanden

9,984

9,04922

110,3

Somalië (***)

Zuid-Afrika

8,944

16,0621

55,7

Zuid-Korea

1216

1300,27

93,5

Zuid-Sudan

261,0

161,775

161,3

Sri Lanka

149,6

185,938

80,5

Sudan

26,14

33,9080

77,1

Suriname

5,501

8,65018

63,6

Swaziland

10,25

16,0621

63,8

Zwitserland (Bern)

1,398

1,15560

121,0

Zwitserland (Genève)

1,398

1,15560

121,0

Syrië (***)

Taiwan

28,73

35,3044

81,4

Tadzjikistan

5,192

10,5821

49,1

Tanzania

2086

2648,08

78,8

Thailand

30,48

38,3630

79,5

Oost-Timor (*)

0,9682

1,15830

83,6

Togo

514,5

655,957

78,4

Trinidad en Tobago

5,994

8,09590

74,0

Tunesië

2,009

3,12150

64,4

Turkije

2,944

5,33050

55,2

Turkmenistan

3,398

4,05405

83,8

Uganda

2711

4510,68

60,1

Oekraïne

24,01

30,3169

79,2

Verenigde Arabische Emiraten

4,130

4,25920

97,0

Verenigde Staten (New York)

1,171

1,15830

101,1

Verenigde Staten (Washington)

1,018

1,15830

87,9

Uruguay

32,81

36,3590

90,2

Oezbekistan

3548

9117,74

38,9

Vanuatu

129,6

129 864

99,8

Venezuela (***)

Vietnam

15340

26554,0

57,8

Westelijke Jordaanoever en Gazastrook

4,362

4,22710

103,2

Jemen (***)

Zambia

8,634

11,5640

74,7

Zimbabwe (*)

0,9861

1,15830

85,1

(*) 1 EUR in nationale valuta (USD voor Cuba, El Salvador, Ecuador, Liberia, Panama, Oost-Timor en Zimbabwe).

(**) Brussel en Luxemburg = 100%.

(***) Niet beschikbaar wegens instabiliteit ter plaatse of onbetrouwbaarheid van de gegevens.



BIJLAGE III

TUSSENTIJDSE ACTUALISERING VAN DE AANPASSINGSCOËFFICIËNTEN DIE VAN TOEPASSING ZIJN OP DE
BEZOLDIGINGEN VAN AMBTENAREN, TIJDELIJKE FUNCTIONARISSEN EN ARBEIDSCONTRACTANTEN
VAN DE EUROPESE UNIE DIE IN DERDE LANDEN WERKZAAM ZIJN 4

FEBRUARI 2018

STANDPLAATS

Economische pariteit
februari 2018

Wisselkoers
februari 2018 (*)

Aanpassingscoëfficiënt
februari 2018 (**)

Argentinië

14,07

24,2955

57,9

Democratische Republiek Congo

4014

1989,26

201,8

Ethiopië

20,19

33,9224

59,5

Liberia

1,893

1,24210

152,4

Mauritanië

29,26

44,0000

66,5

Nicaragua

25,25

38,4042

65,7

Nigeria

285,9

378,539

75,5

Saudi-Arabië

3,794

4,65788

81,5

Zuid-Sudan

190,6

163,095

116,9

Sudan

21,15

22,2084

95,2

Tanzania

1909

2783,14

68,6

Turkmenistan

2,897

4,34735

66,6

Verenigde Arabische Emiraten

4,208

4,53820

92,7

Oezbekistan

3314

10155,1

32,6

(*)

1 EUR in nationale valuta (USD voor Cuba, El Salvador, Ecuador, Liberia, Panama, Oost-Timor, Zimbabwe).

(**)

Brussel en Luxemburg = 100.

MAART 2018

STANDPLAATS

Economische pariteit
maart 2018

Wisselkoers
maart 2018 (*)

Aanpassingscoëfficiënt maart 2018 (**)

Congo

756,2

655,957

115,3

Democratische Republiek Congo

3734

1982,40

188,4

Haïti

67,38

78,9035

85,4

Mali

612,9

655,957

93,4

Niger

526,6

655,957

80,3

Zuid-Sudan

237,5

162,677

146,0

Sri Lanka

143,4

191,185

75,0

Zambia

8,763

12,0909

72,5

(*)

1 EUR in nationale valuta (USD voor Cuba, El Salvador, Ecuador, Liberia, Panama, Oost-Timor, Zimbabwe).

(**)

Brussel en Luxemburg = 100.

APRIL 2018

STANDPLAATS

Economische pariteit
april 2018

Wisselkoers
april 2018 (*)

Aanpassingscoëfficiënt
april 2018 (**)

Azerbeidzjan

1,396

2,10766

66,2

Barbados

2,680

2,49288

107,5

Benin

614,0

655,957

93,6

Democratische Republiek Congo

3491

1988,37

175,6

Ghana

4,066

5,44130

74,7

Guinee-Bissau

520,4

655,957

79,3

Laos

8610

10229,5

84,2

Mozambique

54,55

77,2650

70,6

Namibië

10,66

14,5029

73,5

Filipijnen

46,27

64,8730

71,3

Sierra Leone

8282

9436,51

87,8

Zuid-Sudan

260,4

165,143

157,7

Sudan

23,01

36,2061

63,6

Tunesië

1,974

2,95460

66,8

Turkije

2,810

4,95610

56,7

Turkmenistan

3,141

4,33930

72,4

(*)

1 EUR in nationale valuta (USD voor Cuba, El Salvador, Ecuador, Liberia, Panama, Oost-Timor, Zimbabwe).

(**)

Brussel en Luxemburg = 100.

MEI 2018

STANDPLAATS

Economische pariteit
mei 2018

Wisselkoers
mei 2018 (*)

Aanpassingscoëfficiënt mei 2018 (**)

Argentinië

15,08

24,4538

61,7

Democratische Republiek Congo

3259

1975,80

164,9

Georgië

1,745

3,02820

57,6

Guinee

8335

11016,6

75,7

Rwanda

806,3

1043,88

77,2

Zuid-Sudan

298,4

164,087

181,9

Tanzania

2036

2760,41

73,8

(*)

1 EUR in nationale valuta (USD voor Cuba, El Salvador, Ecuador, Liberia, Panama, Oost-Timor, Zimbabwe).

(**)

Brussel en Luxemburg = 100.

JUNI 2018

STANDPLAATS

Economische pariteit
juni 2018

Wisselkoers
juni 2018 (*)

Aanpassingscoëfficiënt
juni 2018 (**)

Kaapverdië

79,55

110,265

72,1

Democratische Republiek Congo

3053

1900,45

160,6

Egypte

10,76

20,6955

52,0

Ethiopië

21,31

32,2788

66,0

Mali

580,9

655,957

88,6

Nicaragua

26,89

36,5462

73,6

Zuid-Sudan

268,3

160,822

166,8

Sri Lanka

154,0

184,828

83,3

Sudan

24,65

40,3459

61,1

Turkmenistan

3,384

4,07120

83,1

(*)

1 EUR in nationale valuta (USD voor Cuba, El Salvador, Ecuador, Liberia, Panama, Oost-Timor, Zimbabwe).

(**)

Brussel en Luxemburg = 100.

(1)

   Verordening (EGKS, EEG, Euratom) nr. 300/76 van de Raad van 9 februari 1976 tot vaststelling van de categorieën van begunstigden, de voorwaarden voor toekenning en de hoogte van de toeslagen die kunnen worden toegekend aan ambtenaren die hun werkzaamheden verrichten in het kader van een continu- of ploegendienst (PB L 38 van 13.2.1976, blz. 1). Verordening aangevuld bij Verordening (Euratom, EGKS, EEG) nr. 1307/87 (PB L 124 van 13.5.1987, blz. 6).

(2)

   Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 260/68 van de Raad van 29 februari 1968 tot vaststelling van de voorwaarden en de wijze van heffing van de belasting ten bate van de Europese Gemeenschappen (PB L 56 van 4.3.1968, blz. 8).

(3)

 Verslag van Eurostat van 31 oktober 2018 over de jaarlijkse actualisering 2018 van de bezoldigingen en pensioenen van de EU-ambtenaren in overeenstemming met de artikelen 64 en 65 en bijlage XI bij het Statuut van de ambtenaren en andere personeelsleden van de Europese Unie tot aanpassing met ingang van 1 juli 2018 van de bezoldiging van actieve medewerkers en de pensioenen van gepensioneerde werknemers, en tot actualisering met ingang van 1 juli 2018 van de aanpassingscoëfficiënten van toepassing op de bezoldiging van actieve medewerkers die in intra-EU- en extra-EU-standplaatsen werkzaam zijn, op de pensioenen van gepensioneerde medewerkers volgens hun land van verblijf en voor pensioenoverdrachten.

Meer informatie over de gehanteerde methode is te vinden op de Eurostat-website ("Statistics Database" > "Economy and finance" > "Prices" > "Correction coefficients")

(4)

Verslag van Eurostat van 10 oktober 2018 over de tussentijdse actualisering van de aanpassingscoëfficiënten van toepassing op de bezoldigingen van in delegaties buiten de EU werkzame ambtenaren, tijdelijke functionarissen en arbeidscontractanten van de EU, overeenkomstig artikel 64, bijlage X en bijlage XI van het Statuut van de ambtenaren en andere personeelsleden van de Europese Unie (Ares(2018)5207620).

Meer informatie over de gehanteerde methode is te vinden op de Eurostat-website ("Statistics Database" > "Economy and finance" > "Prices" > "Correction coefficients")