Brussel, 1.6.2018

COM(2018) 395 final

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S

EU-initiatief inzake bestuivers

{SWD(2018) 302 final}
{SWD(2018) 303 final}


1.De behoefte aan EU-optreden inzake bestuivers

In de afgelopen jaren is er meer publieke aandacht gekomen voor de benarde toestand van de populaties van honingbijen, die in de EU en in de rest van wereld drastisch zijn afgenomen. Achter dit veelbesproken verschijnsel gaat een probleem van veel grotere omvang schuil, namelijk de dramatische daling van het aantal en de diversiteit van allerlei Europese wilde bestuivende insecten, zoals wilde bijen, zweefvliegen, vlinders en motten. Een groot aantal soorten bestuivers is uitgestorven of wordt met uitsterven bedreigd 1 .

Dit is een bron van ernstige zorg omdat bestuivers een integraal onderdeel vormen van gezonde ecosystemen. Zonder bestuivers zouden veel plantensoorten in aantal afnemen en uiteindelijk verdwijnen samen met de organismen die daarvan afhankelijk zijn, met ernstige ecologische, sociale en economische gevolgen. Gewassen die van bestuiving afhankelijk zijn, zijn in meer of mindere mate aangewezen op bestuiving door dieren. Naar schatting 5-8 % 2 van de huidige wereldwijde productie van gewassen is rechtstreeks toe te schrijven aan bestuiving door dieren. Alleen al in de EU is ongeveer 84 % 3 van de gewassoorten en 78 %3 van de wilde bloemensoorten op zijn minst ten dele afhankelijk van bestuiving door dieren. Bijna 15 miljard EUR 4 van de jaarlijkse landbouwproductie is rechtstreeks toe te schrijven aan bestuivende insecten.

In het eerste wereldwijde verslag van het Intergouvernementeel platform voor wetenschap en beleid inzake biodiversiteit en ecosysteemdiensten2 worden verandering in landgebruik, intensief landbouwbeheer en pesticidengebruik, milieuverontreiniging, invasieve uitheemse soorten, pathogenen en klimaatverandering genoemd als de belangrijkste bedreigingen voor bestuivers. Ook wijst het op aanzienlijke lacunes in de kennis over de rol die deze factoren spelen en op de noodzaak van sectoroverschrijdende maatregelen om deze aan te pakken. Het Verdrag inzake biologische diversiteit 5 onderschrijft de bevindingen van het verslag en wijst op het belang van bestuivers en de ecosysteemdiensten die zij leveren om een aantal doelstellingen van de VN inzake duurzame ontwikkeling 6 te verwezenlijken.

De EU heeft een reeks maatregelen getroffen die gunstig zijn voor bestuivers, met name in het kader van milieu- en gezondheidsbeleid (in het bijzonder de vogelrichtlijn en de habitatrichtlijn en de EU-wetgeving inzake pesticiden) en ook in samenhang met het gemeenschappelijk landbouwbeleid, het cohesiebeleid en het onderzoeks- en innovatiebeleid. Daarnaast bestaan er een aantal nationale en regionale strategieën voor bestuivers. Toch is er tot op de dag van vandaag geen gemeenschappelijk, gecoördineerd optreden op Europees niveau om door middel van een geïntegreerde aanpak waarbij verschillende sectoren en beleidsterreinen worden betrokken, het hoofd te bieden aan de daling van het aantal bestuivers. De EU en de lidstaten moeten het probleem samen aanpakken.

Deze mededeling bevat strategische doelstellingen en een reeks door de EU en haar lidstaten te nemen maatregelen om het hoofd te bieden aan de daling van het aantal bestuivers in de EU en een bijdrage te leveren aan de wereldwijde inspanningen voor hun instandhouding. Zij vormt het kader voor een geïntegreerde aanpak van het probleem en een doeltreffender gebruik van de bestaande instrumenten en beleidsmaatregelen.

Dit initiatief illustreert de ambitie van de Commissie om sneller vooruitgang te boeken bij de verwezenlijking van de EU 2020-doelstelling om het verlies aan biodiversiteit en ecosysteemdiensten 7 een halt toe te roepen en om te buigen, zoals herbevestigd door het actieplan voor natuur, mensen en economie 8 . Het komt tegemoet aan oproepen van het Europees Parlement 9 , 10 en de Raad 11 om actie te ondernemen ter bescherming van bestuivers en hun habitats, om hun afname te doen stoppen. Uit de openbare raadpleging 12 bij de voorbereiding van dit initiatief is gebleken dat een EU-initiatief op het gebied van bestuivers sterk ondersteund wordt in de groepen belanghebbenden, en met name door het grote publiek.

2.De componenten van het initiatief

De doelstellingen en de acties die zijn opgenomen in dit initiatief zijn gericht op de verbetering van de wetenschappelijke kennis over de daling van het aantal bestuivende insecten, de belangrijkste bekende oorzaken daarvan aan te pakken en de samenwerking tussen alle betrokken actoren te versterken. Hoewel de nadruk ligt op wilde bestuivers, richt het initiatief zich op problemen die gemeenschappelijk zijn voor alle bestuivers. Het zal daarom ook ten goede komen aan gedomesticeerde bestuivers, in het bijzonder honingbijen, en een aanvulling vormen op bestaande EU-steun voor de bijenteelt 13 en de gezondheid van bijen 14 .

Hoewel de voorgestelde maatregelen zijn bedoeld om op korte termijn te worden uitgevoerd, zullen zij belangrijke processen in gang zetten en mechanismen invoeren om de uitdaging ook op langere termijn en op een holistische wijze aan te pakken. Voor een succesvolle uitvoering van deze maatregelen zijn voldoende financiële en personele middelen nodig. Beleidsmakers en overheden kunnen de uitdaging niet alleen aangaan. Ook de burgers van de EU en het bedrijfsleven moeten hierbij worden betrokken.

In het initiatief worden langetermijndoelstellingen en acties op korte termijn voorgesteld in het kader van prioriteiten:

PRIORITEIT I: Verbetering van de kennis van de daling van het aantal bestuivers en de oorzaken en gevolgen ervan

PRIORITEIT II: Aanpak van de oorzaken van de daling van het aantal bestuivers

PRIORITEIT III: Bewustmaking, maatschappelijke betrokkenheid en het bevorderen van samenwerking

De tabel in de bijlage bevat voor elke prioriteit de details van de diverse acties en deelacties.

2.1.PRIORITEIT I: Verbetering van de kennis van de daling van het aantal bestuivers en de oorzaken en gevolgen ervan

De EU heeft reeds steun verleend voor het verwerven van waardevolle kennis (bijvoorbeeld via de ALARM 15 en STEP 16 projecten en de Europese Rode Lijst 17 ). Hoewel deze duidelijk een alarmerende daling van het aantal bestuivers laat zien en onmiddellijke actie vereisen, zijn er nog aanzienlijke kennislacunes. De volle omvang van de daling is niet bekend en de gevolgen ervan voor de samenleving en de economie zijn nog niet volledig duidelijk. Hoewel de belangrijkste bedreigingen voor bestuivers zijn vastgesteld en onmiddellijke, op kennis gebaseerde actie mogelijk maken, is voor het vergaren kennis over hun individuele effecten en interactie verder onderzoek vereist. Verbetering van de kennis is daarom een hoeksteen van dit initiatief en vereist gezamenlijke inspanningen van de Commissie, de lidstaten, het Europees Milieuagentschap, de academische wereld, belanghebbenden en burgers.

De bestuiversoorten en -populaties in de EU moeten beter worden gemonitord. De ontwikkeling van een gecoördineerd monitoringsproces om de kenniskloof over hun status en trends te dichten vergt een gezamenlijke inspanning van de EU en haar lidstaten. Een groep van technische deskundigen zal nodig zijn om een kosteneffectieve en gestandaardiseerde monitoringmethodiek te ontwikkelen. Burgerwetenschap 18 , ICT-instrumenten en technologieën zoals DNA-barcodering en machinaal leren kunnen aan dit proces bijdragen. Aan de hand van ter plaatse uit de monitoring verkregen gegevens van goede kwaliteit zullen bedreigde soorten bestuivers kunnen worden beoordeeld en robuuste indicatoren voor bestuivers kunnen worden ontwikkeld. Deze indicatoren zouden kunnen helpen bij het beoordelen van de effecten van diverse EU-beleidsterreinen, met name op het gebied van milieu, landbouw en gezondheid, en bij het volgen van de vorderingen van de EU bij de verwezenlijking van de VN-doelstellingen 2 ("Geen honger") en 15 ("Leven op land")voor duurzame ontwikkeling 19 . Samen met gegevens over bedreigingen van bestuivers en bestuiving zouden zij een het mogelijk kunnen maken tot een geïntegreerde beoordeling te komen van de daling van het aantal bestuivers, de effecten ervan op de samenleving en de economie door middel van instrumenten zoals het in kaart brengen van ecosystemen en ecosysteemdiensten 20 , natuurlijk kapitaalrekeningen voor bestuivers en bestuiving 21 , en passende beleidsacties te ontwikkelen.

Onderzoek en innovatie moeten op alle fronten worden versterkt: de omvang van het probleem (status en trends van bestuivers), het aanpakken van de oorzaken van de (bedreigingen voor bestuivers, hun relatieve belang en interactie) en de gevolgen daarvan (effecten op de natuur, het menselijk welzijn en de economie). Fundamenteel onderzoek (systematiek, taxonomie) en toegepast onderzoek moet worden ondersteund om de om de monitoring- en beoordelingscapaciteit van de EU met betrekking tot bestuivers te vergroten. Verscheidene lopende onderzoeksprojecten zullen al resultaten opleveren over bestuivers 22 , alsmede over innovaties inzake gewasbescherming, geïntegreerde gezondheidsbenaderingen en alternatieven voor pesticiden 23 . 

Open toegang tot gegevens en informatie over bestuivers is een noodzakelijke voorwaarde is voor een beter gebruik van de bestaande middelen voor het genereren van nieuwe kennis en innovatieve oplossingen. Verdere inspanningen zijn nodig om de verspreide gegevens en informatie samen te brengen en eenvoudig toegankelijk te maken.

2.2.PRIORITEIT II: Aanpak van de oorzaken van de daling van het aantal bestuivers

De verscheidenheid aan factoren die een rol spelen bij de daling van het aantal bestuivers pleit voor mitigatiemaatregelen in diverse sectoren en beleidsterreinen.

De meest bedreigde bestuiversoorten en -habitats in de EU, zoals die welke krachtens de Habitatrichtlijn worden beschermd of op de Europese rode lijst staan, moeten prioritair worden aangepakt en gefinancierd. Met name het LIFE-programma zal in dit verband een voorname rol spelen.

Verlies van habitats

Om de uitvoering van de vogelrichtlijn en de habitatrichtlijn te verbeteren, voert de Commissie momenteel het actieplan voor de natuur, de mensen en de economie uit. Hoewel de habitatrichtlijn slechts een beperkt aantal soorten bestuivers noemt, kunnen instandhoudingsmaatregelen voor beschermde habitattypen zoals grasland aanzienlijk voordeel opleveren. Verbetering van de uitvoering van de richtlijn is daarom van groot belang bij de aanpak van één van de belangrijkste bedreigingen voor bestuivers — het verdwijnen van habitats. Groene infrastructuur 24 kan de natuurlijke omstandigheden verder verbeteren die nodig zijn voor het in stand houden van bloeiende habitats voor bestuivers door op de natuur gebaseerde oplossingen 25 aan te reiken en de samenhang en connectiviteit van het Natura 2000-netwerk in bredere plattelands- en stedelijke landschappen.

Het gemeenschappelijk landbouwbeleid en het cohesiebeleid van de EU bieden belangrijke mogelijkheden voor het in stand houden en creëren van habitats voor bestuivers in landelijke en stedelijke gebieden in de periode tot 2020. De structuur van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (met inbegrip van randvoorwaarden, rechtstreekse betalingen en maatregelen voor plattelandsontwikkeling) voorziet in een breed scala aan instrumenten die nodig zijn om de druk op bestuivers als gevolg van intensief landbouwbeheer en veranderingen in landgebruik, met inbegrip van het opgeven van landbouwgrond, aan te pakken. Het gaat daarbij met name om ecologische aandachtsgebieden in het kader van de rechtstreekse betalingen aan landbouwers die bufferstroken voor bestuivers en braakliggend land voor nectar- en stuifmeelrijke planten en agromilieu- en klimaatmaatregelen in het kader van plattelandsontwikkelingsprogramma's ter beschikking stellen. Andere belangrijke stimulansen ondersteunen landbouwers bij het opzetten van duurzame landbouwsystemen in Natura 2000-gebieden, en bij het investeren in de biologische landbouw. Aanhoudende inspanningen zijn nodig om het belang van bestuivers voor de productiviteit van de landbouw op waarde te schatten.

Hoewel de rol van plattelandsgebieden van cruciaal belang is voor gezonde bestuiverpopulaties, wordt het belang van stedelijke en voorstedelijke gebieden voor de ondersteuning van habitats voor bestuivers steeds meer erkend. Particuliere en openbare ruimten zoals parken, tuinen, groene daken en groene muren als dienen als uitwijkhabitats voor bestuivers en als "springplanken" die bestuivers in staat stellen zich te verplaatsen en zich te verspreiden binnen verstedelijkte gebieden. Door de verbinding met natuurlijke en seminatuurlijke gebieden op het platteland steunen zij een netwerk van habitats voor bestuivers in het bredere landschap. Een aantal veelbelovende oplossingen, zoals op natuur gebaseerde oplossingen, kunnen leiden tot een verbetering van de integratie van habitats voor bestuivers in grote infrastructuurnetwerken, zoals wegen en spoorwegen, hoogspanningslijnen, die vaak in verband worden gebracht met verslechtering van het leefgebied en meestal verspreid zijn over grote oppervlakten van een divers Europees landschap. Regionale en lokale overheden moeten worden aangemoedigd om te investeren in dergelijke oplossingen.

Pesticidengebruik

De risico’s en de effecten van pesticiden op bestuivers zijn een gevolg van de toxiciteit van de werkzame stof en het niveau van blootstelling. In de EU kunnen werkzame stoffen die in gewasbeschermingsmiddelen 26 worden gebruikt alleen worden goedgekeurd na een risicobeoordeling, om ongewenste effecten op honingbijen te voorkomen 27 . In 2013 heeft de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) richtsnoeren 28 opgesteld om de huidige risicobeoordeling te versterken door onder meer chronische effecten en wilde bijensoorten in de beoordelingsvoorschriften op te nemen. Deze richtsnoeren zijn echter nog niet bekrachtigd door de lidstaten; daarom zullen verdere maatregelen nodig zijn om te zorgen voor de uitvoering ervan.

In 2013 heeft de Commissie het gebruik van drie neonicotinoïde pesticiden beperkt 29 nadat was aangetoond dat zij een hoog risico voor bijen inhouden. In februari 2018 heeft de EFSA het beschikbare bewijs beoordeeld en deze risico's bevestigd 30 . Zoals vermeld in Verordening (EG) nr. 1107/200927 is het belangrijk om passende maatregelen in te voeren om deze risico's te beperken. Het voorstel van de Commissie om het gebruik van neonicotinoïde pesticiden verder te beperken is op 27 april 2018 goedgekeurd door de lidstaten 31 .

Bovendien voorziet Richtlijn 2009/128/EG 32 in een reeks maatregelen ter ondersteuning van het duurzame gebruik van goedgekeurde pesticiden. Specifieke doelstellingen en maatregelen kunnen worden ingevoerd in de nationale actieplannen in het kader van de richtlijn om de effecten van pesticiden op bestuivers aan te pakken.

Invasieve uitheemse soorten

Invasieve uitheemse soorten vormen een andere belangrijke bedreiging voor bestuivers. Verordening (EU) nr. 1143/2014 33 voorziet in een reeks maatregelen die op dit gebied in de EU moeten worden genomen. Verdere inspanningen om deze maatregelen ten uitvoer te leggen en een lijst op te stellen van nieuwe als bedreiging beschouwde diersoorten, zullen de schadelijke effecten beperken, zoals die in verband met de Aziatische hoornaar (Vespa velutina), of de vernietiging van bestuiverhabitats door bepaalde plantensoorten zoals de reuzenbalsemien (Impatiens glandulifera) die inheemse vegetatie verstikt. Voorts moet het gebruik van inheemse soorten bestuivers en inheemse plantensoorten voor particulier en openbare gebruik worden bevorderd om de risico’s die uitheemse soorten vormen voor inheemse soorten bestuivers te vermijden.

Andere bedreigingen

Bestuivers worden verder getroffen door klimaatverandering, milieuvervuiling en ziekten. De klimaatverandering beïnvloedt de verspreiding en het verspreidingsgebied van bestuivers, hun leefgebied en interactie, zowel door geleidelijke verschuivingen als door extreme weersomstandigheden. Hoewel uitvoerige studies over de effecten van diverse verontreinigende stoffen (zoals luchtvervuiling, zware metalen en lichte verontreiniging) en ziekte ontbreken, is bekend dat zij schade toebrengen aan wilde bestuivers of negatieve gevolgen hebben voor hun leefgebied. Met dit initiatief worden deze bedreigingen niet rechtstreeks aangepakt. EU-beleid inzake klimaatactie 34 , luchtvervuiling 35 en maatregelen op het gebied van de gezondheid van bijen14 zullen helpen de effecten ervan op bestuivers te beperken. Het initiatief zal echter indirect bijdragen tot het aanpakken van deze en andere bedreigingen, door de instandhouding, ontwikkeling en verbinding van gezonde habitats voor bestuivers te ondersteunen en door de verspreiding van uitheemse soorten die schadelijke ziektekiemen en ziekten dragen tegen te gaan en daarmee de klimaatbestendigheid van de Europese ecosystemen te vergroten.

2.3.PRIORITEIT III: Bewustmaking, maatschappelijke betrokkenheid en het bevorderen van samenwerking

De aanpak van de daling van het aantal bestuivers vergt een strategische aanpak op alle bestuursniveaus en de betrokkenheid van de verschillende actoren. Dit initiatief zal de samenleving bewuster maken van het belang van bestuivers en van de dringende noodzaak om actie te ondernemen. Door het bevorderen en verspreiden van beste praktijken en het ondersteunen van verdere samenwerkingsactiviteiten is het erop gericht de wetenschappelijke gemeenschap, beleidsmakers, bedrijven en burgers te mobiliseren om tot actie over te gaan en samen te werken.

Hoewel er al een aantal platforms bestaat ter ondersteuning van de samenwerking op het gebied van bestuivers (zoals onderzoeksnetwerken en platforms voor beleidsuitwisseling), moet de capaciteit voor samenwerking verder worden versterkt. De Commissie en de lidstaten moeten in dit verband meer bekendheid geven aan de financieringsmogelijkheden en deze bevorderen. Gemeenschappelijke instrumenten en modellen voor het opstellen van plannen en strategieën en plannen voor bestuivers zal verdere actie op nationaal, regionaal en lokaal niveau bevorderen. Grotere uitgaven van de EU voor nationale bijenteeltprogramma’s kunnen het publiek en professionals ook meer inzicht geven in het belang van wilde bestuivers voor de samenleving en de economie.

De EU zal haar bijdrage aan de wereldwijde aanpak inzake bestuivers door meer steun te verlenen aan instandhoudingsmaatregelen in het kader van het internationale initiatief voor bestuivers 36 , geleid door de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties, en door internationale samenwerking te bevorderen door een "coalitie van bereidwilligen" inzake bestuivers 37 .

3.Conclusie

Het EU initiatief inzake bestuivers zal bijdragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van de EU-biodiversiteitsstrategie tot 2020 en sectoraal beleid, zoals het gemeenschappelijk landbouwbeleid en het cohesiebeleid. Ook zal het waardevolle informatie opleveren over de vooruitgang van de EU bij de verwezenlijking van de desbetreffende VN-doelstellingen inzake duurzame ontwikkeling.

Het initiatief zal in synergie werken met het actieplan voor natuur, mensen en economie, in het bijzonder met de komende richtsnoeren inzake groene infrastructuur op EU-niveau en inzake de integratie van ecosysteemdiensten in de besluitvorming. Het komt op een moment waarop de interinstitutionele onderhandelingen over het meerjarig financieel kader va de EU voor de periode na 2020 bijna van start gaan. Ook al is het de bedoeling dat de voorgestelde maatregelen in 2020 zijn voltooid, zal het belangrijk zijn om de vaart erin te houden en optimaal gebruik te maken van de toekomstige financieringsinstrumenten van de EU ter ondersteuning effectieve maatregelen die van de daling van het aantal bestuivers op langere termijn aanpakken.

De Commissie verzoekt het Europees Parlement en de Raad om dit initiatief te onderschrijven en om zich actief in te zetten voor de uitvoering ervan, in nauwe samenwerking met alle betrokken partijen.

Tegen eind 2020 zal de Commissie de vooruitgang van de uitvoering van het initiatief evalueren en, indien nodig, aanbevelingen doen voor verdere actie. Dit proces zal input leveren voor de eindevaluatie van de biodiversiteitsstrategie van de EU tot 2020 en de follow-up daarvan.

Bijlage — Lijst van acties

Deze bijlage geeft een overzicht van de doelstellingen en maatregelen in het kader van elke prioriteit van het EU-initiatief inzake bestuivers. Deze acties zullen tot 2020 worden uitgevoerd. De doelstellingen behelzen een langetermijnperspectief tegen 2030.

PRIORITEIT I: Verbetering van de kennis van de daling van het aantal bestuivers en de oorzaken en gevolgen ervan

Doelstelling

Bestuivers en hun habitats worden gemonitord en regelmatig geëvalueerd. Er is een EU-breed monitoringsysteem dat gegevens verstrekt voor de beoordeling van hun toestand en trends. Dit vormt de basis voor een krachtige en tijdige bestuiverindicatoren die helpen bij de effecten van het betrokken EU-beleid te beoordelen en het mogelijk maken om een Europese atlas over bestuivers en bestuiving te ontwikkelen. Er worden middelen beschikbaar gemaakt in het kader van de onderzoeks- en innovatieprogramma’s van de EU om de lacunes in de kennis over de daling van het aantal bestuivers en de oorzaken en gevolgen ervan voor de samenleving en de economie. Gegevens en informatie over bestuivers zijn openlijk toegankelijk.

ACTIE 1: ONDERSTEUNING VOOR MONITORING EN EVALUATIE

1 A)

De Commissie zal een EU-breed monitoringsysteem ontwikkelen en testen om te zorgen voor de verstrekking van hoogwaardige gegevens voor de beoordeling van de toestand en trends van het aantal bestuiversoorten in de EU en het ontwikkelen van een indicator voor bestuivers. Een groep van technische deskundigen zal worden opgericht om dit werk te ondersteunen.

Eerste mijlpaal in het vierde kwartaal van 2018

1 B)

De Commissie zal beginnen met het opstellen van een Europese rode lijst van zweefvliegen.

Eerste kwartaal van 2019

1 C)

De Commissie zal een lijst opstellen van habitats die belangrijk zijn voor bestuivers en hun toestand beoordelen op basis van de door de lidstaten in het kader van de Habitatrichtlijn verstrekte verslagen en andere beschikbare gegevens.

Eerste mijlpaal in het eerste kwartaal van 2019

1 D)

De Commissie zal een proefproject opstarten voor de monitoring van de aanwezigheid van pesticiden in het milieu door middel van honingbijproducten (bijvoorbeeld pollen) om na te gaan of het haalbaar is deze innovatieve aanpak te gebruiken om informatie te verkrijgen over de blootstelling van bestuivers aan pesticiden.

Vierde kwartaal van 2018

1 E)

De Commissie past het "in kaart brengen en beoordelen van ecosystemen en ecosysteemdiensten"-kader voor bestuivers, met inbegrip van de ontwikkeling van natuurlijk kapitaalrekeningen voor bestuivers en bestuiving toe om op een geïntegreerde wijze de daling van het aantal bestuivers, de effecten ervan op de samenleving en de economie te evalueren en op basis daarvan passende beleidsmaatregelen te formuleren.

Tweede kwartaal van 2019

ACTIE 2: ONDERSTEUNING VOOR ONDERZOEK EN INNOVATIE

2 A)

De Commissie zal doorgaan met het bevorderen en steunen van onderzoek en innovatie op het gebied van bestuivers en de oorzaken en gevolgen van de daling in het kader van Horizon 2020 — het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020).

Continu

2 B)

In het kader van uitwisselingen via het EIP-AGRI-netwerk (Europees innovatiepartnerschap voor de productiviteit en duurzaamheid in de landbouw 38 ) zal de Commissie belanghebbenden bewuster maken van de mogelijkheden die deze bieden om de bestuiversbehoeften en de bestuivingsdiensten die zij leveren te herkennen.

Continu

2 C)

De Commissie zal bij de uitvoering van de Horizon Europa — het EU-kaderprogramma voor onderzoek en innovatie voor de periode na 2020, nagaan hoe zij onderzoek en innovatie verder kan bevorderen om het hoofd te bieden aan de daling van het aantal bestuivers.

Continu

ACTIE 3: HET DELEN VAN KENNIS EN DE TOEGANG TOT GEGEVENS VERGEMAKKELIJKEN

3 A)

De Commissie zal een onlineplatform opzetten dat als centraal gegevens- en informatieknooppunt zal fungeren.

Eerste mijlpaal in het eerste kwartaal van 2019

3 B)

Lidstaten moeten de relevante ruimtelijke gegevens, zoals gegevens over landgebruik, openbaar maken volgens de eisen van de Inspire-richtlijn 39 en de richtlijn toegang tot milieu-informatie 40 om een geïntegreerde ruimtelijke analyse mogelijk te maken.

Eerste mijlpaal in het tweede kwartaal van 2019

PRIORITEIT II: Aanpak van de oorzaken van de daling van het aantal bestuivers

Doelstelling

Voor bedreigde soorten bestuivers en hun habitats worden passende instandhoudingsmaatregelen vastgesteld en uitgevoerd. Maatregelen die relevant zijn voor bestuivers worden volledig geïntegreerd in het gemeenschappelijk landbouwbeleid en het cohesiebeleid, en de lidstaten maken ten volle gebruik van de mogelijkheden om de habitats van bestuivers in plattelands- en stedelijke gebieden in stand te houden en te herstellen. De habitats van bestuivers zijn daadwerkelijk verbonden met het ruimere landschap, zodat zij zich over verschillende gebieden kunnen verspreiden. Bestuivers worden beschermd tegen de gevolgen van pesticiden en invasieve uitheemse soorten.

ACTIE 4: INSTANDHOUDING VAN BESTUIVERSOORTEN EN HUN HABITATS

4 A)

De Commissie zal de verdere actieplannen ontwikkelen voor de meest bedreigde soorten bestuivers en de habitats die in de Habitatrichtlijn zijn opgenomen, en zal de lidstaten en belanghebbenden ondersteunen bij de uitvoering ervan, onder meer via het LIFE-programma.

Eerste mijlpaal in het tweede kwartaal van 2019

4 B)

De Commissie zal, in samenwerking met de lidstaten, de instandhoudingsmaatregelen en beheersbenaderingen vaststellen om de voordelen voor bedreigde bestuivers en hun habitats te optimaliseren en het programmabeheer voor bedreigde bestuivers en hun habitats, onder meer in het kader van het biogeografische proces voor Natura 2000 en door middel van een speciale workshop.

Eerste mijlpaal in het

tweede kwartaal van 2019

4 C)

De lidstaten moeten prioritaire maatregelen voor belangrijke bestuiverhabitats opnemen in de prioritaire actiekaders voor het beheer van Natura 2000-gebieden en groene infrastructuur alsook de bescherming van soorten.

Derde kwartaal van 2019

ACTIE 5: VERBETERING VAN HABITATS VOOR BESTUIVERS OP EN ROND LANDBOUWGROND

5 A)

De Commissie zal de bestaande ervaring inzake het gebruik van maatregelen ten behoeve van bestuivers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid 2014-2020. Op basis hiervan zal zij richtsnoeren opstellen voor de beheersautoriteiten en landbouwers, technisch advies geven over hoe de doeltreffendheid van de maatregelen te vergroten, en deze actief promoten in het gemeenschappelijk landbouwbeleid na 2020.

Eerste mijlpaal in het vierde kwartaal van 2018

5 B)

De lidstaten moedigen het gebruik van maatregelen ten behoeve van bestuivers in de programma’s voor plattelandsontwikkeling voor 2014-2020, onder meer door middel van opleiding en bewustmaking voor landbouwers en andere relevante belanghebbenden.

Continu

5 C)

De Commissie zal zich ervoor inzetten dat overwegingen met betrekking tot bestuivers worden meegenomen in de uitvoering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid voor de periode na 2020 en zal in het prestatie- en monitoringkader een indicator voor bestuivers opnemen zodra dat kader voltooid en operationeel is.

Continu

ACTIE 6: VERBETERING VAN DE HABITATS VOOR BESTUIVERS IN STEDELIJKE GEBIEDEN EN HET RUIMERE LANDSCHAP

6 A)

De Commissie zal goede praktijken verzamelen en richtsnoeren opstellen voor lokale autoriteiten over de manier waarop een gunstig klimaat voor bestuivers kan worden gecreëerd en zal bestuivers opnemen in de criteria voor de prijs voor Europese Groene Hoofdstad en Green Leaf Award.

Tweede kwartaal van 2019

6 B)

De Commissie zal de beheersautoriteiten voor cohesiebeleid en belanghebbenden bewuster maken van de instandhouding van bestuivers en de desbetreffende financieringsmogelijkheden vin de periode 2014-2020 en de periode na 2020.

Eerste mijlpaal in het vierde kwartaal van 2018

6 C)

Door middel van richtsnoeren voor groene infrastructuur op EU-niveau voor de integratie van ecosystemen en ecosysteemdiensten in de besluitvorming zal de Commissie maatregelen op landschapsniveau bevorderen die bestuiverhabitats in stand houden en herstellen, en de integratie daarvan in ruimtelijke ordening en andere relevante besluitvormingsprocessen aanmoedigen.

Eerste mijlpaal in het

vierde kwartaal van 2018

ACTIE 7: DE EFFECTEN VAN HET GEBRUIK VAN PESTICIDEN OP BESTUIVERS VERMINDEREN

7 A)

De Commissie zal de lidstaten aansporen om specifieke doelstellingen en maatregelen voor de instandhouding van bestuivers op te nemen in hun herziene nationale actieplannen in het kader van Richtlijn 2009/128/EG m de risico's en de effecten van pesticidengebruik op bestuivers te verminderen, en zal de situatie in een tweede verslag over de uitvoering van de richtlijn beoordelen.

Eerste mijlpaal in het

tweede kwartaal van 2019

7 B)

De Commissie zal een plan goedkeuren voor de uitvoering van de EFSA-richtsnoeren inzake de risicobeoordeling van gewasbeschermingsmiddelen ten aanzien van bijen (Apis mellifera, Bombus spp. en solitaire bijen) om de risicobeoordeling van de effecten van pesticiden op bestuivers te verbeteren.

Vierde kwartaal van 2018

7 C)

De Commissie zal wetgeving opstellen voor het verbod op ieder buitenshuis gebruik van de drie neonicotinoïde pesticiden waarvoor al sinds 2013 specifieke beperkingen gelden (imidacloprid, thiamethoxam en clothianidine).

Tweede kwartaal van 2018

ACTIE 8: DE EFFECTEN VAN INVASIEVE UITHEEMSE SOORTEN OP BESTUIVERS VERMINDEREN

8 A)

De Commissie zal technische richtsnoeren opstellen voor de lidstaten over de manier waarop invasieve uitheemse soorten die schadelijk zijn voor bestuivers binnen het toepassingsgebied van Verordening (EU) nr. 1143/2014 kunnen worden voorkomen en beheerd.

Derde kwartaal van 2019

8 B)

De Commissie zal richtsnoeren ontwikkelen ter bevordering van het gebruik van inheemse plantensoorten en bestuivers in de openbare en de particuliere sector.

Derde kwartaal van 2019

PRIORITEIT III: Bewustmaking, maatschappelijke betrokkenheid en het bevorderen van samenwerking

Doelstelling

Grotere maatschappelijke bewustwording van het belang van bestuivers en de dringende behoefte aan actie om een einde te maken aan hun afname. Overheidsbeleid sorteert meer effect als gevolg van de effectieve mobilisatie van bedrijven en burgers. Afzonderlijke acties sorteren meer effect, de relevante actoren op alle niveaus beter worden gecoördineerd. De EU neemt het voortouw bij het ondersteunen en vergemakkelijken van internationale actie op het gebied van bestuivers.

ACTIE 9: BEDRIJVEN EN BURGERS AANSPOREN TOT HANDELEN

9 A)

De Commissie zal richtsnoeren opstellen en bedrijven stimuleren om bij te dragen aan de instandhouding van de bestuivers, met name in de agrovoedingssector. Ook zal zij zich via het EU-platform "Business @ Biodiversity" 41 en de Europese milieuprijs voor bedrijven blijven inzetten voor goede praktijken en innovatieve bedrijfsmodellen die ten goede komen aan bestuivers en financieringsmogelijkheden bieden door middel van de faciliteit voor de financiering van natuurlijk kapitaal.

Eerste mijlpaal in het

tweede kwartaal van 2019

9 B)

De Commissie zal onderzoeken of het mogelijk is het EU-ecolabel toe te passen op producten die de instandhouding van bestuivers ondersteunen, zoals mengsels van wilde bloemzaden, potplanten voor bestuivers en andere relevante tuinierproducten, overeenkomstig de conclusies en aanbevelingen van de in 2017 voltooide geschiktheidscontrole 42 .

Derde kwartaal van 2019

9 C)

De Commissie zal lesmateriaal over bestuivers ontwikkelen. Zij zal ook richtsnoeren opstellen over hoe burgers kunnen meedoen aan het in stand houden van bestuivers en over burgerwetenschap met betrekking tot bestuivers. Dergelijke activiteiten om de burger bij het behoud van bestuivers te betrekken kunnen worden uitgevoerd in het kader van het Europees solidariteitskorps, dat jongeren de kans biedt om vrijwilligerswerk te doen in projecten ten dienste van gemeenschappen en het milieu in heel Europa. Bovendien zouden de nationale bijenteeltprogramma’s deze inspanningen kunnen aanvullen door middel van opleiding om het publiek en professionals meer inzicht te geven in het belang van wilde bestuivers.

Continu

ACTIE 10: HET BEVORDEREN VAN STRATEGIEËN VOOR BESTUIVERS OP ALLE NIVEAUS

10 A)

De Commissie zal gemeenschappelijke modellen en instrumenten ontwikkelen om het formuleren van strategieën op nationaal, regionaal en lokaal niveau te vergemakkelijken, voortbouwend op bestaande beste praktijken.

Derde kwartaal van 2019

10 B)

De Commissie zal op bestaande platforms bekijken waar de samenwerking tussen alle betrokken partijen kan worden verbeterd en verdere samenwerking bevorderen door mechanismen op EU-niveau, onder meer in het kader van het EU-kaderprogramma voor onderzoek en innovatie 2014-2020, de programma's voor Europese territoriale samenwerking (INTERREG), door de gemeenschap aangestuurde lokale ontwikkeling, TAIEX-EIR 43 en TAIEX-REGIO 44 "peer2peer"-instrumenten.

Eerste mijlpaal in het

eerste kwartaal van 2019

10 C)

In overeenstemming met de doelstellingen van het Internationaal Initiatief inzake Bestuivers 45 zal de Commissie zich ervoor inzetten dat instandhoudingsoverwegingen en –maatregelen worden meegenomen in door de EU ondersteunde beleidsvoornemens, plannen en programma's in ontwikkelingslanden en buurlanden.

Continu

10 D)

De EU zal zich samen met de "coalitie van bereidwilligen" inzake bestuivers inzetten voor de bevordering van effectieve internationale maatregelen voor bestuivers.

Vierde kwartaal van 2018

(1)

Zie het begeleidende werkdocument van de diensten van de Commissie voor nadere bewijsstukken ter staving van deze mededeling.

(2)

Potts, S.G., et al., (2016), The Assessment Report of the Intergovernmental Science-Policy Platform on Biodiversity and Ecosystem Services on Pollinators, Pollination and Food Production, Secretariat of the Intergovernmental Science-Policy Platform on Biodiversity and Ecosystem Services, Bonn, Duitsland. 552 blz.

(3)

Potts, S., et al., (2015), Status and Trends of European Pollinators. Belangrijkste bevindingen van het STEP-project Pensoft Publishers, Sofia, 72 blz.

(4)

Gallai, N., et al., (2009), Economic Valuation of the Vulnerability of World Agriculture Confronted with Pollinator Decline, Ecological Economics 68.3: 810-821.

(5)

  https://www.cbd.int/  

(6)

Verdrag inzake biologische diversiteit, Besluit XIII/15 van de COP, https://www.cbd.int/doc/decisions/cop-13/cop-13-dec-15-en.pdf  

(7)

EU-biodiversiteitsstrategie voor 2020, http://ec.europa.eu/environment/nature/biodiversity/strategy/index_en.htm  

(8)

  https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/PDF/?uri=CELEX:52017DC0198&qid=1528545720195&from=EN  

(9)

Resolutie van het Europees Parlement van 2 februari 2016 over de tussentijdse evaluatie van de biodiversiteitsstrategie van de EU (2015/2137(INI)).

(10)

Resolutie van het Europees Parlement van 15 november 2017 over het actieplan voor de natuur, de mensen en de economie (2017/2819 (RSP)).

(11)

Conclusies van de Raad 13398/16 over het Verdrag inzake biologische diversiteit (CBD), http://data.consilium.europa.eu/doc/document/ST-13398-2016-INIT/nl/pdf  

(12)

  http://ec.europa.eu/environment/nature/conservation/species/pollinators/index_en.htm  

(13)

  https://ec.europa.eu/agriculture/honey/programmes_en  

(14)

  https://ec.europa.eu/food/animals/live_animals/bees/health_en  

(15)

  http://www.alarmproject.net/  

(16)

  http://www.step-project.net/  

(17)

  http://ec.europa.eu/environment/nature/conservation/species/redlist/  

(18)

Burgers kunnen bijdragen aan de verzameling van gegevens en zo een actieve rol spelen bij de ondersteuning van de wetenschap op dit gebied, https://ec.europa.eu/info/research-and-innovation/strategy/goals-research-and-innovation-policy/open-science/open-science-monitor_nl  

(19)

  http://ec.europa.eu/eurostat/web/sdi/indicators  

(20)

  http://ec.europa.eu/environment/nature/knowledge/ecosystem_assessment/index_en.htm

(21)

  https://ec.europa.eu/jrc/en/publication/ecosystem-services-accounting-part-i-outdoor-recreation-and-crop-pollination  

(22)

  http://ec.europa.eu/research/participants/portal/desktop/en/opportunities/h2020/topics/sfs-28-2017.html

http://ec.europa.eu/research/participants/portal/desktop/en/opportunities/h2020/topics/sfs-16-2017.html  

(23)

  http://ec.europa.eu/research/participants/portal/desktop/en/opportunities/h2020/topics/sfs-04-2019-2020.html  

(24)

Zie Groene Infrastructuur (GI) — Versterking van Europa’s natuurlijke kapitaal, COM(2013) 249 final.

(25)

Bijvoorbeeld op natuurlijke processen gebaseerde waterretentiemaatregelen, http://nwrm.eu/  

(26)

Onder de term "pesticiden" wordt verstaan gewasbeschermingsmiddelen als gedefinieerd in Verordening (EG) nr. 1107/2009.

(27)

Verordening 1107/2009/EG betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen.

(28)

EFSA Richtsnoeren voor de risicobeoordeling van gewasbeschermingsmiddelen voor bijen (Apis mellifera, Bombus spp. en solitaire bijen), https://www.efsa.europa.eu/en/efsajournal/pub/3295  

(29)

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 485/2013 van de Commissie van 24 mei 2013 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011, wat de voorwaarden voor goedkeuring van de werkzame stoffen clothianidin, thiamethoxam en imidacloprid betreft, en houdende een verbod op het gebruik en de verkoop van zaden die zijn behandeld met gewasbeschermingsmiddelen die deze werkzame stoffen bevatten.

(30)

  https://www.efsa.europa.eu/en/press/news/180228  

(31)

  https://ec.europa.eu/food/plant/pesticides/approval_active_substances/approval_renewal/neonicotinoids_en  

(32)

Richtlijn 2009/128/EG tot vaststelling van een kader voor communautaire actie ter verwezenlijking van een duurzaam gebruik van pesticiden.

(33)

Verordening (EU) nr. 1143/2014 betreffende de preventie en beheersing van de introductie en verspreiding van invasieve uitheemse soorten.

(34)

  https://ec.europa.eu/clima/index_nl  

(35)

Richtlijn (EU) 2016/2284 betreffende de vermindering van de nationale emissies van bepaalde luchtverontreinigende stoffen.

(36)

Verdrag inzake biologische diversiteit, COP-besluit V/5, https://www.cbd.int/decision/cop/?id=7147  

(37)

  https://promotepollinators.org  

(38)

  https://ec.europa.eu/eip/agriculture/en/european-innovation-partnership-agricultural  

(39)

Richtlijn 2007/2/EG tot oprichting van een infrastructuur voor ruimtelijke informatie in de Gemeenschap (Inspire).

(40)

Richtlijn 2003/4/EG inzake de toegang van het publiek tot milieu-informatie.

(41)

  http://ec.europa.eu/environment/biodiversity/business/index_en.htm  

(42)

COM(2017) 355 final.

(43)

  http://ec.europa.eu/environment/eir/p2p/index_en.htm  

(44)

  http://ec.europa.eu/regional_policy/en/policy/how/improving-investment/taiex-regio-peer-2-peer/  

(45)

Geleid door de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties.