3.10.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 248/382


RESOLUTIE (EU) 2018/1455 VAN HET EUROPEES PARLEMENT

van 18 april 2018

met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van de Gemeenschappelijke Onderneming Sesar voor het begrotingsjaar 2016

HET EUROPEES PARLEMENT,

gezien zijn besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van de Gemeenschappelijke Onderneming Sesar voor het begrotingsjaar 2016,

gezien artikel 94 en bijlage IV van zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole en het advies van de Commissie vervoer en toerisme (A8-0077/2018),

A.

overwegende dat de Gemeenschappelijke Onderneming Sesar (hierna „de gemeenschappelijke onderneming”) in februari 2007 werd opgericht voor het beheer van het Sesar-programma (Single European Sky Air Traffic Management Research), dat gericht is op de modernisering van het luchtverkeersbeheer in de Unie;

B.

overwegende dat na de vaststelling van Verordening (EU) nr. 721/2014 van de Raad (1) de looptijd van het Sesar 2020-programma („Sesar 2020”) is verlengd tot 31 december 2024;

C.

overwegende dat de gemeenschappelijke onderneming werd opgezet als publiek-privaat partnerschap met de Unie en Eurocontrol als stichtende leden;

D.

overwegende dat de bijdrage van de Unie voor de stationeringsfase van het uit hoofde van Horizon 2020 gefinancierde Sesar 2020 2014-2024 585 000 000 EUR bedraagt; overwegende dat de bijdrage van Eurocontrol in het kader van de nieuwe Horizon 2020-lidmaatschapsovereenkomsten naar verwachting circa 500 000 000 EUR zal belopen en de bijdrage van de andere partners uit de luchtvaartsector naar verwachting circa 720 700 000 EUR zal bedragen, waarbij het in 90 % van de gevallen bijdragen in natura zou moeten betreffen;

Follow-up van de kwijting voor 2015

1.

merkt op dat de gemeenschappelijke onderneming in haar procedures het gemeenschappelijk model voor de verklaring inzake de afwezigheid van een belangenconflict heeft opgenomen;

Algemene opmerkingen

2.

verneemt uit het verslag van de Rekenkamer dat de jaarrekening van de gemeenschappelijke onderneming over het op 31 december 2016 afgesloten jaar op alle materiële punten een getrouw beeld geeft van de financiële situatie van de gemeenschappelijke onderneming per 31 december 2016, van de resultaten van haar verrichtingen en kasstromen en van de veranderingen van de nettoactiva in het op die datum afgesloten jaar, overeenkomstig haar financieel reglement en de door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels;

3.

stelt vast dat de Rekenkamer in haar verslag verklaart dat de onderliggende verrichtingen bij de jaarrekening van de gemeenschappelijke onderneming voor het begrotingsjaar 2016 op alle materiële punten wettig en regelmatig zijn;

Begroting en financieel beheer

4.

merkt op dat in 2016 de betalingsbegroting van de Gemeenschappelijke Onderneming Sesar 157 100 000 EUR (2015: 136 900 000 EUR) bedroeg;

5.

verneemt uit het verslag van de Rekenkamer dat de definitieve begroting 2016 die beschikbaar was in het kader van het zevende kaderprogramma (hierna „KP7”) en Horizon 2020 101 400 000 EUR aan vastleggingskredieten en 162 800 000 EUR aan betalingskredieten omvatte;

6.

merkt op dat, volgens het verslag van de Rekenkamer, de bestedingsgraad van de vastleggings- en betalingskredieten 95,7 %, respectievelijk 63,2 % bedroeg; spreekt zijn bezorgdheid uit dat het lage uitvoeringspercentage voor betalingskredieten werd veroorzaakt door vertragingen in de uitvoering van onderzoek en ontwikkeling verricht door de leden van de gemeenschappelijke onderneming; erkent dat een van de hoofdredenen voor de vertraging in de uitvoering van betalingen voor door leden verricht onderzoek en ontwikkeling de moeilijkheden waren die werden ondervonden bij het aanpassen van de gemeenschappelijke IT-tools van Horizon 2020 aan de specifieke behoeften van de gemeenschappelijke onderneming; er moet echter een prioriteit van gemaakt worden dat deze kwesties zich niet meer voordoen in de toekomst;

7.

merkt op dat in het kader van het auditonderzoek van 2016 383 kostendeclaraties zijn gecontroleerd waarin alle 15 leden zijn vertegenwoordigd, met een totaalbedrag van 77 000 000 EUR, ofwel 10 % van de totale gedeclareerde kosten van 728 800 000 EUR, met een restfoutenpercentage van 1,34 %;

Meerjarige begrotingsuitvoering in het kader van KP7 en TEN-V

8.

merkt op dat van de totale operationele en administratieve begroting van 892 800 000 EUR voor de activiteiten van het programma Sesar 1 („Sesar 1”), de gemeenschappelijke onderneming tegen het einde van 2016 voor 827 400 000 EUR aan vastleggingen en voor 704 200 000 EUR aan betalingen gedaan had (79 % van de beschikbare begroting);

9.

stelt vast dat van de bijdragen in natura en in contanten van 1 254 500 000 EUR door de andere leden voor de operationele en administratieve activiteiten van de Gemeenschappelijke Onderneming Sesar (670 200 000 EUR van Eurocontrol en 584 300 000 EUR van leden uit de luchtvaartsector) de gemeenschappelijke onderneming tegen het einde van 2016 910 000 000 EUR gevalideerd had (427 700 000 EUR van Eurocontrol en 482 300 000 EUR van de luchtvaartsector); constateert voorts dat er eind 2016 bij de Gemeenschappelijke Onderneming Sesar 133 500 000 EUR aan betalingen in natura van de andere leden gerapporteerd waren (49 200 000 EUR van Eurocontrol en 84 200 000 EUR van de leden uit de luchtvaartsector);

10.

merkt op dat aan het einde van 2016 de gecumuleerde bijdragen in contanten van de Unie 597 100 000 EUR bedroegen, vergeleken met een totaalbedrag aan betalingen in natura en in contanten van Eurocontrol van 476 900 000 EUR, en 566 500 000 EUR van de leden uit de luchtvaartsector;

Meerjarige begrotingsuitvoering in het kader van Horizon 2020

11.

stelt vast dat van de 585 000 000 EUR aan Horizon 2020-middelen die aan de Gemeenschappelijke Onderneming Sesar zijn toegewezen voor de uitvoering van Sesar 2020, de gemeenschappelijke onderneming tegen het einde van 2016 voor 61 600 000 EUR aan vastleggingen en voor 49 900 000 EUR aan betalingen gedaan heeft (8,5 % van de toegewezen middelen); merkt op dat de betalingen voornamelijk voorfinancieringsbetalingen betroffen voor de eerste golf van Sesar 2020-projecten;

12.

stelt vast dat tegen het einde van 2016 de gecumuleerde EU-bijdragen in contanten aan de operationele activiteiten van de gemeenschappelijke onderneming 56 800 000 EUR bedroegen;

13.

beklemtoont dat de andere leden voor 1 220 700 000 EUR in natura en in contanten moeten bijdragen aan de operationele activiteiten van de Gemeenschappelijke Onderneming Sesar 2020 (500 000 000 EUR door Eurocontrol en 720 700 000 EUR door de luchtvaartsector); spreekt zijn bezorgdheid uit over het feit dat aan het einde van 2016 geen bijdragen in natura en contanten waren gevalideerd door de raad van bestuur; stelt evenwel vast dat de Sesar 2020-projecten in het beginstadium bevonden; onderkent dat naar verwachting de leden hun eerste kostendeclaraties in 2018 zullen indienen en de gemeenschappelijke onderneming vervolgens zal aanvangen met het valideren van de bijbehorende bijdragen;

14.

merkt op dat de gemeenschappelijke onderneming problemen heeft gehad met de aanpassing aan de IT-tools van Horizon 2020 aan haar specifieke behoeften, hetgeen resulteerde in vertraging bij de verrichting van betalingen voor studies en ontwikkelingen van leden; betreurt dat 14,5 miljoen EUR aan betalingskredieten — die verband hielden met oproepen tot het indienen van voorstellen voor Sesar 2020 en activiteiten die oorspronkelijk in 2016 waren begroot — geannuleerd moest worden door middel van een gewijzigde begroting 2016 als gevolg van externe factoren waarop de gemeenschappelijke onderneming geen invloed had; is bezorgd over de aanhoudende stijging van uitstaande vastleggingen (RAL), die gedurende 2016 van 72,1 miljoen EUR naar 83,8 miljoen EUR stegen, en dringt erop aan dat deze tendens na de overgang naar Sesar 2020 wordt gekeerd;

15.

is ingenomen met het feit dat in 2016 de vernieuwde overeenkomst tussen Eurocontrol en de gemeenschappelijke onderneming werd ondertekend, waarin de nieuwe rol van Eurocontrol als medeoprichter van Sesar wordt beschreven en een reeks toezeggingen en verbintenissen is opgenomen met betrekking tot de tenuitvoerlegging van Sesar 2020; is ook verheugd over de uitbreiding van het aantal leden tot 19 en het feit dat zij meer dan 100 bedrijven uit verschillende bedrijfstakken vertegenwoordigen die zullen deelnemen aan het industrieel onderzoek en de validatie- en demonstratieactiviteiten in het kader van Sesar 2020; neemt nota van de goedkeuring van de eerste editie van het enkelvoudig programmeringsdocument van de gemeenschappelijke onderneming voor de periode 2017-2019;

Aanbestedings- en aanwervingsprocedures

16.

verneemt uit het verslag van de Rekenkamer dat op 31 december 2016 de gemeenschappelijke onderneming 44 personeelsleden in dienst had (2015: 41);

17.

wijst erop dat de gemeenschappelijke onderneming zes aanbestedingsprocedures heeft gehouden ter waarde van ongeveer 22 300 000 EUR in overeenstemming met het financieel reglement van de gemeenschappelijke onderneming, zodat eerlijke concurrentie tussen aanbieders en het meest doelmatige gebruik van de middelen van de gemeenschappelijke onderneming kunnen worden gewaarborgd;

18.

merkt op dat in haar aanbestedingsprocedures voor diensten de gemeenschappelijke onderneming een maximaal contractbudget vastlegt; is bezorgd dat dit maximumbedrag niet gebaseerd is op een systematisch kostenramingsproces en een redelijk marktprijsreferentiesysteem; stelt voorts vast dat daarmee niet gegarandeerd wordt dat haar meerjarige dienstverleningscontracten kosteneffectief zijn, aangezien in de praktijk blijkt dat de meeste ontvangen offertes dicht in de buurt van het maximale contractbudget komen; is ingenomen met het feit dat naar aanleiding van de opmerking van de Rekenkamer de Gemeenschappelijke Onderneming Sesar in april 2017 een methode heeft ingevoerd waarmee tijdens de planningsfase van aanbestedingen de behoeften en kosten voor contracten systematisch kunnen worden beoordeeld;

19.

wijst op de resultaten van de personeelsbenchmarking van 2016: 62 % operationele posten, 30 % administratieve posten en 8 % neutrale posten;

Preventie van en omgang met belangenconflicten en transparantie

20.

merkt op dat in 2016 negen controles werden verricht door een ander extern accountantskantoor vanwege een geconstateerd belangenconflict van het lid en de met de wettelijke controle belaste accountant; neemt kennis van het feit dat voor controlediensten de gemeenschappelijke onderneming een herziene kaderovereenkomst heeft met drie externe accountantskantoren en de controleactiviteit uitsluitend door die ondernemingen wordt uitgevoerd; benadrukt dat tot dusverre tijdens de uitgevoerde controles geen materieel vraagstuk is vastgesteld die de aandacht van de raad van bestuur zou vereisen;

Interne controle

21.

merkt met tevredenheid op dat de Gemeenschappelijke Onderneming Sesar procedures voor controles vooraf heeft opgezet die zijn gebaseerd op financiële en operationele controles van stukken, en controles achteraf verricht bij begunstigden;

22.

spreekt zijn bezorgdheid erover uit dat de Gemeenschappelijke Onderneming Sesar nog geen specifieke richtsnoeren ingevoerd heeft voor de leden en haar externe controleurs met betrekking tot het declareren en certificeren van bijdragen in natura van leden aan Sesar 2020-projecten; toont zich voorts bezorgd dat de gemeenschappelijke onderneming geen interne richtsnoeren heeft vastgesteld voor haar voorafgaande controles van kostendeclaraties voor de Sesar 2020-projecten; is ingenomen met het feit dat in december 2016 de raad van bestuur van de Gemeenschappelijke Onderneming Sesar het document „Methodology and Validation process for In kind contributions (IKC) in the SJU (SESAR 2020 Programme only)” heeft goedgekeurd; merkt op dat de gemeenschappelijke onderneming geacht wordt na te gaan of het nodig is de strategie voor controle vooraf die de Commissie in het kader van Horizon 2020 hanteert aan te passen aan specifieke risico’s die voortkomen uit Sesar 2020-projecten;

23.

verzoekt de gemeenschappelijke onderneming een systematische interne procedure vast te stellen om een bevinding van zwakke financiële draagkracht van een coördinator van een gesubsidieerd project te herbeoordelen, met maatregelen om het toegenomen financiële risico te beperken en te compenseren; wijst op het ontbreken van specifieke richtsnoeren voor de leden en haar externe controleurs betreffende het declareren en certificeren van bijdragen in natura van leden aan Sesar 2020-projecten en verzoekt de gemeenschappelijke onderneming voorwaarden en een modelcertificaat te ontwikkelen voordat zij in 2018 bijdragen in natura ontvangt;

24.

acht het verheugend dat de gemeenschappelijke onderneming een veelzijdige aanpak is blijven hanteren om de risico’s doeltreffend te evalueren, te beheersen en te beperken, en verwacht dat de gemeenschappelijke onderneming speciale aandacht schenkt aan kritieke bedrijfsrisico’s die zij met betrekking tot het ATM-masterplan en Sesar 2020 heeft geconstateerd; is verheugd dat de raad van bestuur van de gemeenschappelijke onderneming op 18 maart 2016 de fraudebestrijdingsstrategie heeft goedgekeurd;

25.

merkt op dat er voor Sesar 1 21controles waren gepland bij vijf geselecteerde leden en dat er daarvan 14 in 2016 werden afgerond in het kader van de derde controlecyclus bij alle 15 leden zoals omschreven strategie voor controles achteraf van de gemeenschappelijke onderneming; is bezorgd over het restfoutenpercentage van 6,21 % voor 2016; is echter tevreden over het cumulatieve restfoutenpercentage van 1,34 % bij Sesar 1;

Interne audits

26.

merkt op dat in oktober 2015 de dienst Interne Audit van de Commissie (IAS) een controle heeft verricht met betrekking tot operationeel bestuur en actualisering van het masterplan; stelt vast dat de IAS drie aanbevelingen heeft gedaan; verzoekt de gemeenschappelijke onderneming om aan de kwijtingsautoriteit verslag uit te brengen over de tenuitvoerlegging van de nog niet opgevolgde aanbevelingen;

27.

merkt op dat in oktober 2016 de IAS een controle heeft verricht met betrekking tot Horizon 2020-processen; stelt vast dat in die controle werd beoordeeld in hoeverre de gemeenschappelijke onderneming de Horizon 2020-processen in acht neemt, met name met betrekking tot de identificatie van onderwerpen, de evaluatie en selectie van voorstellen en de voorbereiding van de subsidieovereenkomsten;

Oproepen tot het indienen van voorstellen

28.

merkt op dat voor de niet-openbare oproep voor industrieel onderzoek, die beperkt was tot de leden afkomstig uit de industrie van de gemeenschappelijke onderneming, de gemeenschappelijke onderneming subsidies aan projectconsortia verstrekte, ondanks het feit dat in twee gevallen de door het Uitvoerend Agentschap onderzoek verrichte controles van de financiële draagkracht van de begunstigden op gebrekkige financiële capaciteit wezen van het coördinerend lid afkomstig uit de industrie van de consortia; stelt vast dat dit een groter financieel risico voor de afronding van die projecten impliceert en ook het financieel risico vergroot voor de andere projecten waarbij deze twee begunstigden zijn betrokken; constateert dat het besluit van de uitvoerend directeur in deze twee gevallen gebaseerd was op aanvullende ad-hocrisicoanalyses die werden uitgevoerd door het personeel van de gemeenschappelijke onderneming; spreekt zijn bezorgdheid erover uit dat de gemeenschappelijke onderneming nog geen systematische interne procedure heeft vastgesteld om de zwakke financiële levensvatbaarheid van een coördinator van een gesubsidieerd project opnieuw te beoordelen, met inbegrip van maatregelen om het toegenomen financieel risico te verkleinen en te compenseren; merkt op dat naar aanleiding van de resultaten van de aanvullende risicobeoordeling die is uitgevoerd in overeenstemming met de Horizon 2020-richtsnoeren de gemeenschappelijk onderneming heeft vastgesteld dat weigering van de projectcoördinatoren enkel en alleen op grond van de door het Uitvoerend Agentschap onderzoek (REA) verrichte analyse, voor de gemeenschappelijke onderneming tot een grote kans op geschillen had kunnen leiden; stelt vast dat de gemeenschappelijke onderneming het er mee eens is dat er moet worden voorzien in een interne procedure voor het herbeoordelen van de geringe financiële draagkracht van een coördinator van een gesubsidieerd project, en dat er maatregelen moeten worden getroffen om de toegenomen financiële risico’s te verkleinen en te compenseren;

Communicatie

29.

erkent de noodzaak dat de gemeenschappelijke onderneming via de instellingen van de Unie de burgers van de Unie op de hoogte stelt van het belang van het onderzoek en de samenwerking die binnen haar kader plaatsvinden; benadrukt dat het belangrijk is om de aandacht te vestigen op de echte verbeteringen als gevolg van die werkzaamheden, die een belangrijk onderdeel van haar mandaat vormen, alsook op het feit dat zij samenwerkt met andere gemeenschappelijke ondernemingen bij de bevordering van de bewustwording bij de burgers van de voordelen die hun werkzaamheden opleveren;

30.

verzoekt de Commissie te zorgen voor de rechtstreekse betrokkenheid van de gemeenschappelijke onderneming bij de tussentijdse evaluatie van Horizon 2020 met het oog op verdere vereenvoudiging en harmonisatie van gemeenschappelijke ondernemingen;

Overige kwesties

31.

is verheugd dat alle Sesar 1-projecten eind 2016 operationeel gezien werden afgesloten en dat 61 oplossingen uit de eerste editie van de SESAR Solution Catalogue die klaar waren voor industrialisering en ingebruikname aan de luchtvaartgemeenschap geleverd zijn; merkt op dat 54 oplossingen die in Sesar 1 waren geïnitieerd, verder zullen worden ontwikkeld in Sesar 2020, hetgeen een beeld geeft van de inspanningen om een doeltreffende overgang tussen beide programma’s te verzekeren;

32.

vraagt dat de gemeenschappelijke onderneming en de Commissie de resultaten van de ingebruikname van de Sesar-oplossing beoordelen, in het bijzonder in het licht van het waarborgen van de interoperabiliteit en van de vorderingen met betrekking tot de voltooiing van het gemeenschappelijk Europees luchtruim; vraagt, rekening houdend met het feit dat de stationeringsfase al aan de gang is, dat Sesar begint met de uitwerking van het proefproject inzake een nieuwe vormgeving van het Europese luchtruim, die aanzienlijk zal bijdragen tot de financiële efficiëntie van de ingebruikname;

33.

is ingenomen met de publicatie van de „SESAR European Drones Outlook Study” in november 2016; is van mening dat er een waaier aan vernieuwingen nodig is, waaronder technologieën voor het beheer van het luchtverkeer, om drones op een veilige manier in het Europese luchtruim te integreren; neemt met belangstelling kennis van het overzicht dat in die publicatie wordt gegeven van de Europese dronemarkt tot 2050 en het grote potentieel voor Europa en zijn mondiaal concurrentievermogen, alsook de maatregelen die de komende vijf à tien jaar moeten worden genomen om dat potentieel te ontsluiten, zoals ondersteuning van onderzoek en ontwikkeling door op het niveau van de Unie een ecosysteem tot stand te brengen dat zowel een regelgevingskader als de technologie bestrijkt en dat alle belangrijke publieke en private belanghebbenden samenbrengt, en ertoe leidt dat de Unie meer financiële middelen verstrekt, met name om kleine en middelgrote ondernemingen in de sector een duwtje in de rug te geven;

34.

stelt vast dat het beheer van het Europese luchtruim nog altijd gefragmenteerd is en dat het concept van een gemeenschappelijk Europees luchtruim nog niet is verwezenlijkt; wijst nogmaals op de essentiële rol van de gemeenschappelijke onderneming bij het coördineren en uitvoeren van het onderzoek in het kader van het Sesar-project, een van de pijlerprojecten van het gemeenschappelijk Europees luchtruim, ondanks het feit dat de uiterste termijn voor het bereiken van de doelstellingen van het Sesar-project is uitgesteld van 2020, zoals oorspronkelijk gepland, tot 2035;

35.

benadrukt dat het belangrijk is het probleem van de fragmentering van het Europese luchtruim aan te pakken, aangezien de Europese interne markt de voordelen van het gemeenschappelijk Europees luchtruim momenteel niet ten volle benut.

(1)  PB L 192 van 1.7.2014, blz. 1.