7.3.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 86/84 |
Advies van het Europees Comité van de Regio’s over het Europees Sociaal Fonds Plus
(2019/C 86/07)
|
I. AANBEVELINGEN VOOR WIJZIGINGEN
Wijzigingsvoorstel 1
Preambule, eerste aanhaling
Door de Europese Commissie voorgestelde tekst |
Wijzigingsvoorstel van het CvdR |
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 46, onder d), artikel 149, artikel 153, lid 2, onder a), artikel 164, artikel 168, lid 5, artikel 175, lid 3, en artikel 349, |
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 9, artikel 46, onder d), artikel 149, artikel 153, lid 2, onder a), artikel 164, artikel 168, lid 5, artikel 174, artikel 175, lid 3, en artikel 349, |
Motivering
Gezien de werkingssfeer van het ESF+ lijkt een verwijzing naar artikel 9 van het VWEU aangewezen. Daarnaast moet meer aandacht uitgaan naar de doelstelling van het regionaal beleid, overeenkomstig artikel 4, lid 2, van het voorstel voor een verordening gemeenschappelijke bepalingen, waarin uitdrukkelijk wordt bepaald dat het ESF+ moet bijdragen tot het optreden van de Unie dat is gericht op de versterking van de economische, sociale en territoriale samenhang.
Wijzigingsvoorstel 2
Preambule, na overweging 5 een nieuwe overweging invoegen:
Door de Europese Commissie voorgestelde tekst |
Wijzigingsvoorstel van het CvdR |
|
gezien de interinstitutionele afkondiging van de Europese pijler van sociale rechten (2017/C 428/09), |
Wijzigingsvoorstel 3
Overweging 1
Door de Europese Commissie voorgestelde tekst |
Wijzigingsvoorstel van het CvdR |
||||
|
|
Motivering
De aandacht moet allereerst worden gevestigd op de doelstelling van het regionaal beleid, zonder afbreuk te doen aan het belang van de ondersteuning van de uitvoering van de Europese pijler van sociale rechten.
Wijzigingsvoorstel 4
Overweging 2
Door de Europese Commissie voorgestelde tekst |
Wijzigingsvoorstel van het CvdR |
||||
|
|
Wijzigingsvoorstel 5
Overweging 5
Door de Europese Commissie voorgestelde tekst |
Wijzigingsvoorstel van het CvdR |
De Unie wordt geconfronteerd met structurele uitdagingen als gevolg van de economische globalisering, het beheer van migratiestromen en de toenemende veiligheidsbedreigingen, de overgang naar schone energie, technologische veranderingen en de steeds meer vergrijzende beroepsbevolking en het toenemend tekort aan vaardigheden en arbeidskrachten in bepaalde sectoren en regio’s, dat vooral door kleine en middelgrote ondernemingen wordt ervaren. Rekening houdend met de veranderende realiteit van de arbeidsmarkt, moet de Unie voorbereid zijn op de huidige en toekomstige uitdagingen door te investeren in relevante vaardigheden, door groei inclusiever te maken en het sociaal en werkgelegenheidsbeleid te verbeteren, ook met het oog op arbeidsmobiliteit. |
De Unie wordt geconfronteerd met structurele uitdagingen als gevolg van de economische globalisering, het beheer van migratiestromen en de toenemende veiligheidsbedreigingen, de rechtvaardige overgang naar schone energie, technologische veranderingen , inclusief de digitale transformatie, en de steeds meer vergrijzende Europese bevolking en het toenemend tekort aan vaardigheden en arbeidskrachten in bepaalde sectoren en regio’s, dat vooral door kleine en middelgrote ondernemingen wordt ervaren. Rekening houdend met de veranderende realiteit van de arbeidsmarkt, moet de Unie voorbereid zijn op de huidige en toekomstige uitdagingen door te investeren in relevante vaardigheden, door groei inclusiever te maken, met name op regionaal en lokaal niveau, en het beleid inzake onderwijs en opleiding alsook het sociaal en werkgelegenheidsbeleid te verbeteren, ook met het oog op arbeidsmobiliteit. |
Motivering
Er moet technologieneutrale en al bestaande terminologie worden gebruikt.
Wijzigingsvoorstel 6
Overweging 6
Door de Europese Commissie voorgestelde tekst |
Wijzigingsvoorstel van het CvdR |
||||
|
|
Wijzigingsvoorstel 7
Overweging 8
Door de Europese Commissie voorgestelde tekst |
Wijzigingsvoorstel van het CvdR |
||||
|
|
Motivering
De verduidelijking „de aard van de acties” wordt toegevoegd omdat vereenvoudiging met name noodzakelijk is in het geval van maatregelen voor kansarme groepen. De vereenvoudiging van de kosten en procedures zal de verwezenlijking van de beleidsdoelstellingen dichterbij brengen, aangezien zo de doeltreffendheid van de acties centraal komt te staan en de toegang van kleine begunstigden tot de middelen wordt vergemakkelijkt.
Wijzigingsvoorstel 8
Nieuwe overweging na overweging 8
Door de Europese Commissie voorgestelde tekst |
Wijzigingsvoorstel van het CvdR |
||
|
|
Motivering
Gezien de noodzaak om meer aandacht te besteden aan de sterkere regionale en lokale gerichtheid van het ESF+ na 2020, is een duidelijke verwijzing naar vanuit de gemeenschap geleide lokale ontwikkeling noodzakelijk.
Wijzigingsvoorstel 9
Overweging 14
Door de Europese Commissie voorgestelde tekst |
Wijzigingsvoorstel van het CvdR |
||||
|
|
Motivering
Er mag niet worden geraakt aan de territoriale dimensie van het ESF.
Wijzigingsvoorstel 10
Overweging 15
Door de Europese Commissie voorgestelde tekst |
Wijzigingsvoorstel van het CvdR |
||||
|
|
Motivering
Overeenkomstig overweging 1 moet het ESF+ investeringen in mensen en systemen op de beleidsgebieden werkgelegenheid, onderwijs en sociale inclusie ondersteunen; het is niet nodig om de steun op het gebied van onderwijs afhankelijk te maken van sociale inclusie.
Wijzigingsvoorstel 11
Overweging 18
Door de Europese Commissie voorgestelde tekst |
Wijzigingsvoorstel van het CvdR |
||||
|
|
Motivering
Er moet worden beklemtoond dat de lokale en regionale overheden een belangrijke bijdrage leveren aan de economische, sociale en territoriale samenhang.
Wijzigingsvoorstel 12
Overweging 19
Door de Europese Commissie voorgestelde tekst |
Wijzigingsvoorstel van het CvdR |
||||
|
|
Motivering
Er moet worden beklemtoond dat de lokale en regionale overheden een belangrijke bijdrage leveren aan de economische, sociale en territoriale samenhang.
Wijzigingsvoorstel 13
Overweging 20
Door de Europese Commissie voorgestelde tekst |
Wijzigingsvoorstel van het CvdR |
||||
|
|
Motivering
Overlapping tussen het ESF+ en het Fonds voor asiel en migratie moet worden vermeden; de uit deze fondsen te financieren acties moeten niet alleen complementair zijn, ook coördinatie is nodig.
Wijzigingsvoorstel 14
Overweging 21
Door de Europese Commissie voorgestelde tekst |
Wijzigingsvoorstel van het CvdR |
||||
|
|
Motivering
Bij het verband tussen ESF+-financiering en het Europees semester moet rekening worden gehouden met het sociale scorebord, maar ook met de nationale verslagen die in nauw overleg tussen de Commissie en de lidstaten worden opgesteld en waarover ook de regionale en lokale overheden moeten worden geraadpleegd. Gezien de nauwe band tussen het ESF+ en de werkgelegenheidspatronen die in het Europees semester zijn opgenomen, kan het ESF+ een instrument zijn voor de financiering van het Europees semester voor acties die onder een van de doelstellingen van het fonds vallen.
Wijzigingsvoorstel 15
Nieuwe overweging na overweging 22
Door de Europese Commissie voorgestelde tekst |
Wijzigingsvoorstel van het CvdR |
||
|
|
Wijzigingsvoorstel 16
Overweging 23
Door de Europese Commissie voorgestelde tekst |
Wijzigingsvoorstel van het CvdR |
||||
|
|
Motivering
Er moet worden beklemtoond dat de lokale en regionale overheden een belangrijke bijdrage leveren aan de economische, sociale en territoriale samenhang. Aan de andere kant worden diverse lidstaten getroffen door de hoge jeugdwerkloosheid en inactiviteit onder jongeren, hoewel de percentages op regionaal niveau binnen eenzelfde staat sterk kunnen verschillen. In de berekeningen moet dan ook worden gekeken naar de uiteenlopende regionale situaties, en er moet voor worden gezorgd dat de middelen worden toegewezen aan deze kwetsbare gebieden.
Wijzigingsvoorstel 17
Overweging 24
Door de Europese Commissie voorgestelde tekst |
Wijzigingsvoorstel van het CvdR |
||||
|
|
Motivering
De territoriale aanpak waarop het ESF+ is gebaseerd vereist ook nauwe samenwerking tussen alle overheidsniveaus en andere organen als bedoeld in artikel 6 van de verordening gemeenschappelijke bepalingen (GB-verordening), zodat coördinatie en complementariteit verzekerd zijn.
Wijzigingsvoorstel 18
Nieuwe overweging na overweging 25
Door de Europese Commissie voorgestelde tekst |
Wijzigingsvoorstel van het CvdR |
||
|
|
Wijzigingsvoorstel 19
Overweging 26
Door de Europese Commissie voorgestelde tekst |
Wijzigingsvoorstel van het CvdR |
||||
|
|
Motivering
Er moet worden beklemtoond dat de lokale en regionale overheden een belangrijke bijdrage leveren aan de economische, sociale en territoriale samenhang.
Wijzigingsvoorstel 20
Overweging 28
Door de Europese Commissie voorgestelde tekst |
Wijzigingsvoorstel van het CvdR |
||||
|
|
Motivering
Er moet worden beklemtoond dat de lokale en regionale overheden een belangrijke bijdrage leveren aan de economische, sociale en territoriale samenhang.
Wijzigingsvoorstel 21
Overweging 30
Door de Europese Commissie voorgestelde tekst |
Wijzigingsvoorstel van het CvdR |
||||
|
|
Wijzigingsvoorstel 22
Overweging 31
Door de Europese Commissie voorgestelde tekst |
Wijzigingsvoorstel van het CvdR |
||||
|
|
Motivering
Om te helpen haalbare ideeën door te geven mag de transnationale samenwerking zich niet beperken tot innovaties die door de lidstaten werden verbeterd, maar moeten proefprojecten met beproefde innovaties ook op stedelijk niveau worden uitgevoerd.
Wijzigingsvoorstel 23
Nieuwe overweging na overweging 31
Door de Europese Commissie voorgestelde tekst |
Wijzigingsvoorstel van het CvdR |
||
|
|
Wijzigingsvoorstel 24
Overweging 32
Door de Europese Commissie voorgestelde tekst |
Wijzigingsvoorstel van het CvdR |
||||
|
|
Motivering
Er moet worden beklemtoond dat de lokale en regionale overheden een belangrijke bijdrage leveren aan de economische, sociale en territoriale samenhang.
Wijzigingsvoorstel 25
Overweging 36
Door de Europese Commissie voorgestelde tekst |
Wijzigingsvoorstel van het CvdR |
||||
|
|
Wijzigingsvoorstel 26
Overweging 46
Door de Europese Commissie voorgestelde tekst |
Wijzigingsvoorstel van het CvdR |
||||
|
|
Motivering
Samenhang met het advies 2389/2018 over het Pakket meerjarig financieel kader 2021-2027.
Wijzigingsvoorstel 27
Artikel 2, lid 1, punt 3)
Door de Europese Commissie voorgestelde tekst |
Wijzigingsvoorstel van het CvdR |
||||
|
|
Wijzigingsvoorstel 28
Artikel 2, lid 1
Na punt 7) een nieuw punt invoegen:
Door de Europese Commissie voorgestelde tekst |
Wijzigingsvoorstel van het CvdR |
|
„grensoverschrijdende partnerschappen” op het gebied van werkgelegenheid en sociale innovatie: structuren voor samenwerking tussen openbare diensten voor arbeidsvoorziening en sociale partners in grensgebieden van ten minste twee landen; |
Wijzigingsvoorstel 29
Artikel 2, lid 1, punt 10)
Door de Europese Commissie voorgestelde tekst |
Wijzigingsvoorstel van het CvdR |
||||
|
|
Motivering
Geldt alleen voor het Spaans. Voorgesteld wordt in het Spaans „juridische entiteit” te vervangen door „rechtspersoon” omdat het tegenstrijdig lijkt met de term „juridische entiteit” te verwijzen naar een natuurlijke persoon.
Wijzigingsvoorstel 30
Artikel 2, lid 1, punt 16)
Door de Europese Commissie voorgestelde tekst |
Wijzigingsvoorstel van het CvdR |
||||
|
|
Wijzigingsvoorstel 31
Artikel 2, lid 1, punt 17)
Door de Europese Commissie voorgestelde tekst |
Wijzigingsvoorstel van het CvdR |
||||
|
|
Wijzigingsvoorstel 32
Artikel 3, eerste alinea
Door de Europese Commissie voorgestelde tekst |
Wijzigingsvoorstel van het CvdR |
Het ESF+ beoogt — in overeenstemming met de beginselen van de op 17 november 2017 door het Europees Parlement, de Raad en de Commissie afgekondigde Europese pijler van sociale rechten — de lidstaten te steunen met het oog op hoge werkgelegenheidsniveaus, een billijke sociale bescherming en een geschoolde en veerkrachtige beroepsbevolking voor de toekomstige arbeidswereld. |
Het ESF+ beoogt — in overeenstemming met de beginselen van het cohesiebeleid om de verschillen terug te dringen en de economische, sociale en territoriale samenhang te vergroten, conform artikel 174 VWEU, alsook met de beginselen van de op 17 november 2017 door het Europees Parlement, de Raad en de Commissie afgekondigde Europese pijler van sociale rechten en met de doelstellingen inzake duurzame ontwikkeling — de diverse lokale, regionale en centrale bestuursniveaus van de lidstaten te steunen met het oog op hoge werkgelegenheidsniveaus, een billijke sociale bescherming en een geschoolde en veerkrachtige beroepsbevolking voor de toekomstige arbeidswereld ; daarbij moet rekening worden gehouden met de noodzaak om geïntegreerde maatregelen te ontwikkelen die zijn afgestemd op de specifieke subnationale situaties. |
Motivering
Er moet worden beklemtoond dat de lokale en regionale overheden een belangrijke bijdrage leveren aan de economische, sociale en territoriale samenhang.
Wijzigingsvoorstel 33
Artikel 3, tweede alinea
Door de Europese Commissie voorgestelde tekst |
Wijzigingsvoorstel van het CvdR |
Het ESF+ verleent steun en meerwaarde aan de beleidsmaatregelen van de lidstaten en het vult die maatregelen aan met het oog op gelijke kansen, toegang tot de arbeidsmarkt, billijke arbeidsvoorwaarden, sociale bescherming en inclusie, en een hoog niveau van bescherming van de menselijke gezondheid. |
Het ESF+ verleent steun en meerwaarde aan de beleidsmaatregelen van de lidstaten en hun subnationale overheden en het vult die maatregelen aan met het oog op gelijke kansen, toegang tot de arbeidsmarkt, billijke arbeidsvoorwaarden, sociale bescherming en inclusie, en een hoog niveau van bescherming van de menselijke gezondheid. |
Motivering
Er moet worden beklemtoond dat de lokale en regionale overheden een belangrijke bijdrage leveren aan de economische, sociale en territoriale samenhang.
Wijzigingsvoorstel 34
Artikel 4, lid 1, onder i)
Door de Europese Commissie voorgestelde tekst |
Wijzigingsvoorstel van het CvdR |
||||
|
|
Motivering
Er moet uitdrukkelijk worden verwezen naar mensen met een handicap alsook naar de bevordering van grensoverschrijdende arbeidsmobiliteit; deze kwesties zijn immers van groot belang voor een Europa met een sterkere economische, sociale en territoriale samenhang. Bevordering van de werkgelegenheid moet betrekking hebben op alle economische actoren.
Wijzigingsvoorstel 35
Artikel 4, lid 1, onder ii)
Door de Europese Commissie voorgestelde tekst |
Wijzigingsvoorstel van het CvdR |
||||
|
|
Motivering
Er moet uitdrukkelijk worden verwezen naar de verbetering van de kwaliteit van werk in alle opzichten, gezien het belang hiervan voor de totstandbrenging van een inclusiever Europa met een sterkere economische, sociale en territoriale samenhang.
Wijzigingsvoorstel 36
Artikel 4, lid 1, onder iv)
Door de Europese Commissie voorgestelde tekst |
Wijzigingsvoorstel van het CvdR |
||||
|
|
Motivering
Het moet mogelijk blijven om onderwijsmogelijkheden te verbeteren teneinde het innovatievermogen van een regio te vergroten en via kwalificaties betere wetenschappelijke en economische beroepsmogelijkheden te creëren. Ondersteuning van het hoger onderwijs is daartoe van groot belang.
Wijzigingsvoorstel 37
Artikel 4, lid 1, onder v)
Door de Europese Commissie voorgestelde tekst |
Wijzigingsvoorstel van het CvdR |
||||
|
|
Motivering
Het moet mogelijk blijven om onderwijsmogelijkheden te verbeteren teneinde het innovatievermogen van een regio te vergroten en via kwalificaties betere wetenschappelijke en economische beroepsmogelijkheden te creëren. Ondersteuning van het hoger onderwijs is daartoe van groot belang.
Wijzigingsvoorstel 38
Na artikel 4, lid 1, onder xi) een nieuw punt invoegen
Door de Europese Commissie voorgestelde tekst |
Wijzigingsvoorstel van het CvdR |
||
|
|
Motivering
Het doel is om thematische doelstelling 11 van de huidige ESIF-programmeringsperiode ook na 2020 te handhaven, aangezien de versterking van de institutionele capaciteit en van de lokale overheden vertraging heeft opgelopen.
Wijzigingsvoorstel 39
Artikel 4, lid 2, punt 1)
Door de Europese Commissie voorgestelde tekst |
Wijzigingsvoorstel van het CvdR |
||||
|
|
Motivering
Opleiding van werklozen is sterk gericht op het vinden van een baan; gespecialiseerde opleiders zijn dan ook nodig om succes te boeken.
Wijzigingsvoorstel 40
Artikel 5, lid 2
Door de Europese Commissie voorgestelde tekst |
Wijzigingsvoorstel van het CvdR |
2. Het deel van de financiële middelen voor het ESF+-onderdeel onder gedeeld beheer in het kader van de doelstelling investeren in groei en werkgelegenheid bedraagt 100 000 000 000 EUR in lopende prijzen of 88 646 194 590 EUR in prijzen van 2018, waarvan 200 000 000 EUR in lopende prijzen of 175 000 000 EUR in prijzen van 2018 wordt toegewezen voor de in artikel 23, onder i), bedoelde transnationale samenwerking ter ondersteuning van innovatieve oplossingen en 400 000 000 EUR in lopende prijzen of 376 928 934 EUR in prijzen van 2018 als aanvullende financiering voor de in artikel 349 VWEU bedoelde ultraperifere gebieden en de regio’s van NUTS-niveau 2 die voldoen aan de criteria van artikel 2 van Protocol nr. 6 bij de Akte van Toetreding van 1994. |
2. Het deel van de financiële middelen voor het ESF+-onderdeel onder gedeeld beheer in het kader van de doelstelling investeren in groei en werkgelegenheid bedraagt 100 000 000 000 EUR in lopende prijzen of 88 646 194 590 EUR in prijzen van 2018, waarvan 200 000 000 EUR in lopende prijzen of 175 000 000 EUR in prijzen van 2018 wordt toegewezen voor de in artikel 23, onder i), bedoelde transnationale samenwerking ter ondersteuning van innovatieve oplossingen. Met het oog op de versterking van de economische, sociale en territoriale samenhang moet bij de verdeling van de financiële middelen bijzondere aandacht uitgaan naar de minst ontwikkelde regio’s alsook naar de regio’s als bedoeld in artikel 174, derde alinea, VWEU. Daarnaast wordt 400 000 000 EUR in lopende prijzen of 376 928 934 EUR in prijzen van 2018 als aanvullende financiering gebruikt voor de in artikel 349 VWEU bedoelde ultraperifere gebieden en de regio’s van NUTS-niveau 2 die voldoen aan de criteria van artikel 2 van Protocol nr. 6 bij de Akte van Toetreding van 1994. |
Motivering
Het ESF+ levert een bijdrage aan de maatregelen van de Unie ter versterking van de economische, sociale en territoriale samenhang overeenkomstig artikel 174 VWEU; bij de verdeling van de financiële middelen moet dan ook in het bijzonder aandacht worden besteed aan de minst ontwikkelde regio’s, alsook aan de in artikel 174, derde alinea VWEU vermelde regio’s, dit met het oog op de versterking van de economische, sociale en territoriale samenhang.
Wijzigingsvoorstel 41
Artikel 5, lid 5
Door de Europese Commissie voorgestelde tekst |
Wijzigingsvoorstel van het CvdR |
5. De in de leden 3 en 4 bedoelde bedragen kunnen ook worden gebruikt voor technische en administratieve bijstand voor het uitvoeren van de programma’s, zoals werkzaamheden op het gebied van voorbereiding, monitoring, controle, audit en evaluatie, daaronder begrepen institutionele informatietechnologiesystemen. |
5. De in de leden 2, 3 en 4 bedoelde bedragen kunnen ook worden gebruikt voor technische en administratieve bijstand voor het uitvoeren van de programma’s, zoals werkzaamheden op het gebied van voorbereiding, monitoring, controle, audit en evaluatie, daaronder begrepen informatietechnologiesystemen. |
Motivering
Ook het in lid 2 bedoelde bedrag, waarbij het gaat om middelen onder gedeeld beheer, moet kunnen worden gebruikt voor technische bijstand.
Wijzigingsvoorstel 42
Artikel 7, lid 1, eerste alinea
Door de Europese Commissie voorgestelde tekst |
Wijzigingsvoorstel van het CvdR |
1. De lidstaten gebruiken de ESF+-middelen onder gedeeld beheer vooral voor maatregelen met betrekking tot de uitdagingen die zijn vastgesteld in hun nationale hervormingsprogramma’s, het Europees Semester en de overeenkomstig artikel 121, lid 2, VWEU en artikel 148, lid 4, VWEU aangenomen relevante landspecifieke aanbevelingen , en ze houden rekening met de in de Europese pijler van sociale rechten vastgestelde beginselen en rechten . |
1. Rekening houdend met de specifieke kenmerken van de verschillende regio’s gebruiken de regionale en nationale beheersautoriteiten van de lidstaten een passend bedrag van de ESF+-middelen onder gedeeld beheer voor maatregelen die de economische, sociale en territoriale samenhang en de in de Europese pijler van sociale rechten vastgelegde rechten bevorderen en die betrekking hebben op de uitdagingen die zijn vastgesteld in hun nationale hervormingsprogramma’s, het Europees Semester en de overeenkomstig artikel 121, lid 2, VWEU en artikel 148, lid 4, VWEU aangenomen landenverslagen en landspecifieke sociale aanbevelingen alsook in overeenstemming met de Overeenkomst van Parijs en de VN-doelstellingen voor duurzame ontwikkeling . De lidstaten kunnen begunstigde alleen aanvullende verplichtingen opleggen wanneer deze zijn gerechtvaardigd voor de verwezenlijking van de doelstellingen van het ESF+ en de uitvoering ervan. |
Motivering
Er moet worden beklemtoond dat de lokale en regionale overheden een belangrijke bijdrage leveren aan de economische, sociale en territoriale samenhang.
Wijzigingsvoorstel 43
Artikel 7, lid 1, tweede alinea
Door de Europese Commissie voorgestelde tekst |
Wijzigingsvoorstel van het CvdR |
Zowel tijdens de planning als de uitvoering bevorderen de lidstaten en — in voorkomend geval — de Commissie synergieën en zorgen ze voor coördinatie, complementariteit en samenhang tussen het ESF+ en andere fondsen, programma’s en instrumenten van de Unie, zoals Erasmus, het Fonds voor asiel en migratie en het steunprogramma voor hervormingen — met inbegrip van het hervormingsinstrument en het instrument voor technische ondersteuning. De lidstaten en — in voorkomend geval — de Commissie optimaliseren de coördinatiemechanismen om dubbel werk te voorkomen en zorgen voor nauwe samenwerking tussen de voor de uitvoering verantwoordelijken met het oog op coherente en gestroomlijnde steunmaatregelen. |
Zowel tijdens de planning als de uitvoering bevorderen de regionale en nationale beheersautoriteiten van de lidstaten en — in voorkomend geval — de Commissie synergieën en zorgen ze voor coördinatie, complementariteit en samenhang tussen het ESF+ en andere fondsen, met name het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, het Cohesiefonds en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling, alsook programma’s en instrumenten van de Unie, zoals Erasmus, het Fonds voor asiel en migratie en het steunprogramma voor hervormingen , zonder de doelstellingen van de artikelen 3 en 4 van de strategie voor duurzame ontwikkeling uit het oog te verliezen. De lidstaten en — in voorkomend geval — de Commissie optimaliseren de coördinatiemechanismen om dubbel werk te voorkomen en zorgen voor nauwe samenwerking tussen de voor de uitvoering verantwoordelijken met het oog op coherente en gestroomlijnde steunmaatregelen. |
Motivering
Er moet worden beklemtoond dat de lokale en regionale overheden een belangrijke bijdrage leveren aan de economische, sociale en territoriale samenhang. De verwijzing naar coördinatie met de twee nieuwe instrumenten, het hervormingsinstrument en het instrument voor technische ondersteuning, lijkt dan weer overbodig. Wel moet worden toegezien op coördinatie met het EFSI en de andere in de tekst van het artikel vermelde fondsen, rekening houdend met de voornaamste doelstelling van het ESF+. Ook dient uitdrukkelijk te worden verwezen naar de strategie voor duurzame ontwikkeling.
Wijzigingsvoorstel 44
Artikel 7, lid 2
Door de Europese Commissie voorgestelde tekst |
Wijzigingsvoorstel van het CvdR |
2. De lidstaten wijzen een gepast bedrag van hun ESF+-middelen onder gedeeld beheer toe om de uitdagingen aan te gaan die zijn vastgesteld in de overeenkomstig artikel 121, lid 2, VWEU en artikel 148, lid 4, VWEU aangenomen relevante landspecifieke aanbevelingen en in het Europees Semester binnen de werkingssfeer van het ESF+, zoals vastgesteld in artikel 4. |
2. De lidstaten wijzen in overleg met de regio’s en rekening houdend met de vraag welk niveau bevoegd is voor het beheer van de verschillende beleidsmaatregelen en de benodigde financiële middelen, een gepast bedrag van hun ESF+-middelen onder gedeeld beheer toe om de uitdagingen aan te gaan die zijn vastgesteld in de overeenkomstig artikel 121, lid 2, VWEU en artikel 148, lid 4, VWEU aangenomen relevante landspecifieke aanbevelingen , rekening houdend met de specifieke regionale kenmerken, en in het Europees Semester binnen de werkingssfeer van het ESF+, zoals vastgesteld in artikel 4; ook dient hierbij rekening te worden gehouden met de in de Europese pijler van sociale rechten vastgelegde beginselen en rechten en met de doelstelling van economische, sociale en territoriale samenhang. |
Motivering
Om aan deze vereisten te voldoen moet er in de Europese Unie een grotere economische en sociale samenhang tot stand worden gebracht; bij de toewijzing van de bedragen moet dan ook worden gekeken naar de beheerscapaciteit en de bevoegdheden van de regionale en lokale overheden, en dit in het licht van de uitdagingen waarmee zij worden geconfronteerd.
Wijzigingsvoorstel 45
Artikel 7, lid 5
Door de Europese Commissie voorgestelde tekst |
Wijzigingsvoorstel van het CvdR |
5. lidstaten waar het percentage jongeren tussen 15 en 29 jaar die geen werk hebben en geen onderwijs of opleiding volgen, in 2019 op basis van gegevens van Eurostat boven het gemiddelde van de Unie ligt, wijzen ten minste 10 % van hun ESF+-middelen onder gedeeld beheer voor de periode 2021-2025 toe voor gerichte acties en structurele hervormingen om de jeugdwerkgelegenheid, de overgang van school naar werk, trajecten om jongeren opnieuw in onderwijs of opleiding te integreren en tweedekansonderwijs te ondersteunen, met name in het kader van de uitvoering van jongerengarantieregelingen. |
5. lidstaten met regio’s waar het percentage jongeren tussen 15 en 29 jaar die geen werk hebben en geen onderwijs of opleiding volgen, in 2019 op basis van gegevens van Eurostat boven het gemiddelde van de Unie ligt, wijzen ten minste 15 % van hun ESF+-middelen onder gedeeld beheer voor de periode 2021-2025 toe voor gerichte acties en structurele hervormingen om de jeugdwerkgelegenheid, de overgang van school naar werk, trajecten om jongeren opnieuw in onderwijs of opleiding te integreren en tweedekansonderwijs te ondersteunen, met name in het kader van de uitvoering van jongerengarantieregelingen op lokaal en regionaal niveau . |
Bij de tussentijdse programmering van de ESF+-middelen onder gedeeld beheer voor 2026 en 2027 overeenkomstig artikel [14] van [de toekomstige GB-verordening] wijzen lidstaten waar het percentage jongeren tussen 15 en 29 jaar die geen werk hebben en geen onderwijs of opleiding volgen, in 2024 op basis van gegevens van Eurostat boven het gemiddelde van de Unie ligt, ten minste 10 % van hun ESF+-middelen onder gedeeld beheer voor de jaren 2026 en 2027 voor deze acties toe. |
Bij de tussentijdse programmering van de ESF+-middelen onder gedeeld beheer voor 2026 en 2027 overeenkomstig artikel [14] van [de toekomstige GB-verordening] wijzen lidstaten waar het percentage jongeren tussen 15 en 29 jaar die geen werk hebben en geen onderwijs of opleiding volgen, in 2024 op basis van gegevens van Eurostat boven het gemiddelde van de Unie ligt, ten minste 10 % van hun ESF+-middelen onder gedeeld beheer voor de jaren 2026 en 2027 voor deze acties toe. |
Ultraperifere gebieden die aan de voorwaarden van de eerste en tweede alinea voldoen, wijzen ten minste 15 % van de ESF+-middelen onder gedeeld beheer in hun programma’s toe voor de in de eerste alinea vastgestelde gerichte acties. Met deze toewijzing wordt rekening gehouden bij de verificatie van de naleving van het in de eerste en tweede alinea vastgestelde minimumpercentage op nationaal niveau. |
Ultraperifere gebieden die aan de voorwaarden van de eerste en tweede alinea voldoen, wijzen ten minste 15 % van de ESF+-middelen onder gedeeld beheer in hun programma’s toe voor de in de eerste alinea vastgestelde gerichte acties. Met deze toewijzing wordt rekening gehouden bij de verificatie van de naleving van het in de eerste en tweede alinea vastgestelde minimumpercentage op nationaal niveau. |
Bij de uitvoering van dergelijke acties geven de lidstaten voorrang aan inactieve en langdurig werkloze jongeren en zorgen ze voor gerichte outreachmaatregelen. |
Bij de uitvoering van dergelijke acties geven de lidstaten voorrang aan inactieve en langdurig werkloze jongeren en zorgen ze voor gerichte outreachmaatregelen. lidstaten wijzen een adequate hoeveelheid van hun ESF+-middelen onder gedeeld beheer toe voor de uitvoering van de Europese kindergarantie, teneinde te zorgen voor gelijke toegang van kinderen tot gratis gezondheidszorg, gratis onderwijs, gratis kinderopvang, fatsoenlijke huisvesting en adequate voeding. |
Motivering
Diverse lidstaten worden getroffen door de hoge jeugdwerkloosheid en inactiviteit onder jongeren, hoewel de percentages op regionaal niveau binnen eenzelfde staat sterk kunnen verschillen. In de berekeningen moet dan ook worden gekeken naar de uiteenlopende regionale situaties, en er moet voor worden gezorgd dat de middelen worden toegewezen aan deze kwetsbare gebieden. Bevordering van werkgelegenheid voor jongeren moet een van de belangrijkste uitdagingen zijn die door het ESF+ worden aangepakt, met name in landen met regio’s waar de werkloosheidscijfers hoger zijn dan gemiddeld, en er moet voor worden gezorgd dat deze steun voldoende is door middel van een toewijzing van ten minste 15 %.
Wijzigingsvoorstel 46
Artikel 8, lid 1
Door de Europese Commissie voorgestelde tekst |
Wijzigingsvoorstel van het CvdR |
1. Elke lidstaat zorgt ervoor dat sociale partners en maatschappelijke organisaties naar behoren worden betrokken bij beleidsmaatregelen op het gebied van werkgelegenheid, onderwijs en sociale inclusie die door het ESF+-onderdeel onder gedeeld beheer worden ondersteund. |
1. De regionale en nationale beheersautoriteiten van de lidstaten zorgen ervoor dat sociale partners en maatschappelijke organisaties naar behoren worden betrokken bij beleidsmaatregelen op het gebied van werkgelegenheid, onderwijs en sociale inclusie die door het ESF+-onderdeel onder gedeeld beheer worden ondersteund , conform de gedragscode voor partnerschap en multilevel governance. |
Motivering
Er moet worden beklemtoond dat de lokale en regionale overheden een belangrijke bijdrage leveren aan de economische, sociale en territoriale samenhang.
Wijzigingsvoorstel 47
Artikel 11
Door de Europese Commissie voorgestelde tekst |
Wijzigingsvoorstel van het CvdR |
De acties om de in artikel 7, lid 2, bedoelde uitdagingen aan te gaan die zijn vastgesteld in relevante landenspecifieke aanbevelingen en in het Europees Semester, worden in het kader van een of meer specifieke prioriteiten geprogrammeerd. |
De acties om de in artikel 7, lid 2, bedoelde uitdagingen aan te gaan die zijn vastgesteld in relevante landenspecifieke aanbevelingen en in het Europees Semester, worden in het kader van een of meer prioriteiten geprogrammeerd. Op het niveau van de beheersautoriteit moet voldoende flexibiliteit worden verzekerd, zodat bij het in kaart brengen van de prioriteiten en gebieden voor ESF+-investeringen rekening wordt gehouden met de specifieke lokale en regionale problemen. |
Motivering
Acties in verband met landenspecifieke aanbevelingen (met betrekking tot diverse thematische gebieden en in het kader van diverse specifieke doelstellingen) mogen niet in het kader van een of meer specifieke prioriteiten worden opgenomen. Acties in verband met landenspecifieke aanbevelingen moeten deel uitmaken van één of meer prioriteiten, in overeenstemming met het desbetreffende thematische gebied.
Wijzigingsvoorstel 48
Artikel 13, lid 1
Door de Europese Commissie voorgestelde tekst |
Wijzigingsvoorstel van het CvdR |
1. De lidstaten verlenen steun aan sociale innovatie en sociale experimenten of versterken bottom-up benaderingen op basis van partnerschappen tussen de overheid, de particuliere sector en het maatschappelijk middenveld, zoals de lokale actiegroepen die door de gemeenschap geleide, plaatselijke ontwikkelingsstrategieën ontwikkelen en uitvoeren. |
1. De lidstaten verlenen steun aan sociale innovatie en sociale experimenten en/ of versterken bottom-up benaderingen op basis van partnerschappen tussen de lokale, regionale en nationale overheden , de particuliere sector , de sociale partners en het maatschappelijk middenveld, zoals de lokale actiegroepen die door de gemeenschap geleide, plaatselijke ontwikkelingsstrategieën ontwikkelen en uitvoeren. |
Motivering
De groepen voor plattelandsontwikkeling en de strategieën voor vanuit de gemeenschap geleide lokale ontwikkeling moeten in de context van het ESF+ worden gezien als een algemeen instrument om de territoriale benadering te versterken. Zij moeten dan ook een nieuwe rol gaan spelen als instrument voor innovatieve acties.
Wijzigingsvoorstel 49
Artikel 13, lid 4
Door de Europese Commissie voorgestelde tekst |
Wijzigingsvoorstel van het CvdR |
4. Elke lidstaat wijdt ten minste één prioriteit aan de uitvoering van de leden 1 of 2 of aan beide. Het maximale medefinancieringspercentage voor deze prioriteiten kan tot 95 % worden verhoogd voor de toewijzing van maximaal 5 % van de nationale ESF+-toewijzing onder gedeeld beheer aan deze prioriteiten. |
4. Elke lidstaat wijdt ten minste één prioriteit aan de uitvoering van de leden 1 of 2 of aan beide. Het maximale medefinancieringspercentage voor deze prioriteiten kan tot 95 % worden verhoogd voor de toewijzing van maximaal 5 % van de nationale ESF+-toewijzing onder gedeeld beheer aan deze prioriteiten. Een minimumbedrag van de nationale ESF+-toewijzing onder gedeeld beheer moet worden bestemd voor de ondersteuning van sociale experimenten en sociale innovatie. De auditvoorschriften voor dergelijke acties moeten voldoende flexibel zijn, zodat het mogelijk wordt risico’s te nemen en creativiteit de ruimte krijgt. Transnationale samenwerking moet worden ondersteund zodat in een andere context beproefde innovaties op lokaal, regionaal of nationaal niveau kunnen worden overgenomen. |
Motivering
Uit gegevens uit de periode 2014-2017 blijkt dat het ESF een katalysator kan zijn voor sociale innovatie op lokaal niveau, maar dat al te strikte auditregels de mogelijkheden ervan beperken. Daarnaast is het belangrijk dat de regels voldoende flexibel zijn, zodat risico’s kunnen worden genomen en onmiddellijk kan worden beslist. Om geslaagde projecten op het vlak van sociale innovatie op grotere schaal te kunnen uitvoeren mag de transnationale samenwerking zich niet beperken tot innovaties die door de lidstaten werden verbeterd, maar moeten proefprojecten met beproefde innovaties ook op stedelijk niveau worden uitgevoerd.
Wijzigingsvoorstel 50
Artikel 14, lid 1
Door de Europese Commissie voorgestelde tekst |
Wijzigingsvoorstel van het CvdR |
||||
1. Naast de in artikel [58] van [de toekomstige GB-verordening] bedoelde kosten zijn de volgende kosten niet subsidiabel in het kader van de algemene steun van het ESF+-onderdeel onder gedeeld beheer: |
1. Naast de in artikel [58] van [de toekomstige GB-verordening] bedoelde kosten zijn de volgende kosten niet subsidiabel in het kader van de algemene steun van het ESF+-onderdeel onder gedeeld beheer: |
||||
|
|
||||
|
|
Motivering
Het gaat hier om kosten die ten onrechte niet in aanmerking zouden worden genomen.
Wijzigingsvoorstel 51
Artikel 15, lid 5
Door de Europese Commissie voorgestelde tekst |
Wijzigingsvoorstel van het CvdR |
5. Wanneer gegevens in registers of gelijkwaardige bronnen beschikbaar zijn, stellen de lidstaten de beheersautoriteiten en andere instanties die belast zijn met de verzameling van gegevens die nodig zijn voor de monitoring en de evaluatie van de algemene steun van het ESF+-onderdeel onder gedeeld beheer, in staat deze gegevens uit gegevensregisters of gelijkwaardige bronnen te verkrijgen, overeenkomstig artikel 6, lid 1, onder c) en e), van Verordening (EU) 2016/679. |
5. Wanneer gegevens in registers of gelijkwaardige bronnen beschikbaar zijn, stellen de lidstaten de beheersautoriteiten en andere instanties die belast zijn met de verzameling van gegevens die nodig zijn voor de monitoring en de evaluatie van de algemene steun van het ESF+-onderdeel onder gedeeld beheer, in staat deze gegevens uit gegevensregisters of gelijkwaardige bronnen te verkrijgen, overeenkomstig artikel 6, lid 1, onder c) en e), van Verordening (EU) 2016/679. Bovendien moeten de lidstaten de toegang tot dergelijke gegevens waarborgen via passende kanalen, zodat de termijnen voor het doorgeven van de vastgestelde indicatoren kunnen worden nageleefd. |
Motivering
De toestemming om gegevens uit administratieve registers te verkrijgen is op zich geen garantie voor de verwezenlijking van de doelstelling van artikel 15, waarin wordt bepaald dat de individuele gegevens van de deelnemers ter beschikking moeten worden gesteld, zonder dat de deelnemers zelf om die gegevens hoeft te worden gevraagd, zodat de waarden van de indicatoren die op basis van deze gegevens worden berekend kunnen worden doorgegeven binnen de gestelde termijnen. Daartoe is het van essentieel belang dat er permanent flexibele kanalen zijn voor het vergelijken van gegevens.
Wijzigingsvoorstel 52
Artikel 21, lid 4
Door de Europese Commissie voorgestelde tekst |
Wijzigingsvoorstel van het CvdR |
4. Om eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van dit artikel te waarborgen, stelt de Commissie door middel van een uitvoeringshandeling een model vast voor het gestructureerd onderzoek naar de eindontvangers volgens de in artikel 39, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure. |
4. Om eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van dit artikel te waarborgen, stelt de Commissie door middel van een uitvoeringshandeling een model vast voor het gestructureerd onderzoek naar de eindontvangers volgens de in artikel 39, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure. De gegevens die via een enquête worden opgevraagd moeten beperkt blijven tot de variabelen die onmisbaar zijn voor de controle en evaluatie van de voortgang die met de ESF+-steun wordt geboekt in de bestrijding van materiële deprivatie. |
Motivering
De uitwerking van enquêtes voor huishoudens is duur en kan een zware last betekenen voor de burgers, wat indruist tegen Verordening (EG) nr. 223/2009 betreffende de Europese statistiek, waarin het beginsel van „kosteneffectiviteit” is vastgelegd. De in de enquête op te vragen informatie moet beperkt zijn, zodat er geen variabelen worden opgenomen die niet echt nodig of onevenredig moeilijk te verkrijgen zijn, in verhouding tot de eventuele voordelen.
Wijzigingsvoorstel 53
Artikel 23, onder h)
Door de Europese Commissie voorgestelde tekst |
Wijzigingsvoorstel van het CvdR |
||||
|
|
Wijzigingsvoorstel 54
Bijlage II, punt 2 — Gemeenschappelijke resultaatindicatoren
Door de Europese Commissie voorgestelde tekst |
Wijzigingsvoorstel van het CvdR |
||||
Aantal eindontvangers die voedselhulp ontvangen |
Aantal eindontvangers die voedselhulp ontvangen |
||||
|
|
Motivering
Er wordt verwezen naar de leeftijdsgroep van 0 tot 18 jaar, wat betekent dat er een overlapping is met de volgende groep: „Aantal jongeren in de leeftijdsgroep van 18-29 jaar”. 18-jarigen zouden zo onder beide groepen vallen, wat verwarrend is.
II. BELEIDSAANBEVELINGEN
HET EUROPEES COMITÉ VAN DE REGIO’S,
Het belang van het Europees Sociaal Fonds
1. |
wijst erop dat het Europees Sociaal Fonds het belangrijkste instrument is geworden om in mensen te investeren, de gelijkheid van vrouwen en mannen te bevorderen en het leven van miljoenen Europese burgers te verbeteren, en is ingenomen met de positieve resultaten van het Europees Sociaal Fons in de periode 2007-2013. |
2. |
Het Comité is verheugd dat de traditionele doelstellingen van het Europees Sociaal Fonds om de doeltreffendheid van de werking van de arbeidsmarkten te verbeteren, de toegang tot kwaliteitsvol werk te bevorderen en de toegang tot onderwijs en opleiding te verbeteren, worden aangevuld met nieuwe doelstellingen zoals werkgelegenheid voor jongeren, versterkte bevordering van sociale inclusie en gezondheid en terugdringing van de armoede. |
3. |
Het is noodzakelijk dat het Europees Sociaal Fonds zich ontpopt als een instrument dat kan zorgen voor de verdere groei van het bbp en de productiviteit en dat de toegang tot fatsoenlijk en degelijk werk aanpakt, teneinde het proces van economische en sociale convergentie in de EU, dat schade heeft geleden door de crisis en een broos economisch en sociaal herstel vertoont, te versnellen, zodat het een essentiële pijler blijft van het cohesiebeleid en de groei op de lange termijn, en gericht blijft op de verbetering van het menselijke kapitaal van de EU, de verbetering van de voorwaarden voor toegang tot en vooruitgang naar meer en betere banen en de ondersteuning van de personen en sectoren die het meest geleden hebben onder de economische crisis en die er nog steeds niet van hersteld zijn. |
4. |
Een goed ontwerp en een goede uitvoering van het ESF+ kunnen helpen het gunstige imago van de Europese Unie in het maatschappelijk middenveld te verbeteren, door de zichtbaarheid van de inspanningen van de Europese Unie te verbeteren op het gebied van zorg voor de meest behoeftige personen. |
Cohesiebeleid
5. |
Het Comité is verheugd over het verband met de Europese pijler van sociale rechten dat in het voorstel voor een verordening van het ESF+ wordt gelegd, hoewel een duidelijker verband met de doelstelling van de economische, sociale en territoriale samenhang, voor zover beide elementen elkaar aanvullen en met elkaar zijn verbonden, ontbreekt. |
6. |
Het is noodzakelijk dat het ESF+ in het voorstel voor een verordening wordt erkend als essentieel onderdeel van het cohesiebeleid en dat wordt voorkomen dat het een instrument van het sectoraal EU-beleid wordt. |
7. |
De toegevoegde waarde van het ESF+ in vergelijking met de maatregelen van de lidstaten houdt verband met de territoriale behoeften en de integratie met andere fondsen in het kader van het cohesiebeleid ten behoeve van de uitvoering van consistente en algemene initiatieven op lokaal niveau. Daarom betreurt het Comité dat het ESF+ financieel is gescheiden van het EFRO en het Cohesiefonds, in die mate dat daardoor het cohesiebeleid uiteen kan vallen in het meerjarig financieel kader na 2027, zoals onlangs het geval was met het Elfpo. |
Decentralisatie, gedeeld beheer en medefinanciering
8. |
Het Comité betreurt de slechte zichtbaarheid van de regionale en lokale overheden in het voorstel voor een verordening en herinnert de Commissie eraan dat die autoriteiten, gesteund door ruime ervaring, een belangrijke rol spelen in het beheer van het fonds. |
9. |
Het Comité verzet zich tegen de leidende rol die aan de nationale autoriteiten van de lidstaten wordt toegewezen, ten koste van de regionale en lokale autoriteiten, aangezien deze centralisatie alleen noodzakelijkerwijs kan worden afgeleid van de institutionele structuur van de betreffende lidstaat. |
10. |
Het is gebleken dat de decentralisatie heeft geleid tot een betere uitvoering van de plaatsgebonden benadering en een efficiëntere verdeling van de middelen. Om die reden zou in het voorstel voor een verordening uitdrukkelijk meer inspraak in het beheer van het fonds, alsook in de verdeling ervan, moeten worden vastgelegd voor de regionale en lokale autoriteiten in de lidstaten die op politiek en bestuurlijk vlak sterk gedecentraliseerd zijn, zodat de beheersstructuur voor het fonds wordt aangepast aan de organisatiestructuur van de lidstaten, met name in de meest gedecentraliseerde lidstaten. |
11. |
De steun die in het voorstel voor een verordening wordt gegeven aan een model voor direct beheer, hoewel voorzichtig, schept een precedent voor toekomstige kaders dat hoe dan ook beperkt moet blijven tot acties die passend zijn binnen het toepassingsgebied en in het kader van de opdracht van het ESF+. |
12. |
Het Comité betreurt de terugkeer van n+2 en de vermindering van het medefinancieringspercentage en de bedragen van de voorfinanciering in het voorstel van de GB-verordening zeer. In combinatie met een mogelijke vermindering van de middelen voor de noodzakelijke nationale bijdrage als gevolg van het begrotingsconsolidatiebeleid zal dat een sterke negatieve invloed hebben op het beheer van het fonds waardoor het onmogelijk wordt de vastgestelde doelen te verwezenlijken. Om die reden verzoekt het Comité om de medefinancieringspercentages voor de programmeringsperioden 2007-2013 en 2014-2020 te verhogen of ten minste te handhaven zodat de ondersteuning van de sociale inclusie en de pijler van sociale rechten niet wordt overschaduwd door een verlaging van de financiële steun van de Europese Unie. Er zijn bepaalde voorwaarden waarvan de uitvoering niet onder de bevoegdheid van de lokale en regionale autoriteiten valt. Daarom wordt voorgesteld enkel te sanctioneren indien de lokale of regionale overheden hebben deelgenomen aan de onderhandelingen over die voorwaarden en daardoor een zekere verantwoordelijkheid op zich hebben genomen. |
Begroting
13. |
Het Comité is zeer ingenomen met de transparantieoefening die voor het eerst is uitgevoerd door de Europese Commissie, die voor de periode 2021-2027 een exact aantal financiële middelen heeft toegewezen aan het ESF+, en met het feit dat in het voorstel van de Commissie rekening is gehouden met eerdere adviezen van het Europees Comité van de Regio’s en wordt voorgesteld om voor de toewijzing van middelen aan de lidstaten ook andere sociale indicatoren te gebruiken dan die voor het bbp. Voorts wordt de Commissie aangemoedigd om in de toekomst rekening te houden met een indicator voor de integratie van onderdanen van derde landen die meer behelst dan een eenvoudige berekening van het netto migratiesaldo. |
14. |
Het Comité betreurt de afschaffing van het minimum van 23,1 % van het cohesiebeleid dat naar het ESF+ moet gaan, alsook de verlaging, die uit het voorstel van de Commissie over het cohesiebeleid blijkt, in verband met het ESF+. Deze verlaging heeft niet alleen een vermindering van de totale middelen voor werkgelegenheid en sociale inclusie tot gevolg, maar houdt ook in dat de lokale en regionale overheden een kleinere rol hebben in de programmering en het beheer van het ESF+. |
15. |
Het Comité maakt zich zorgen over de vermindering van de financiële middelen in een voorstel waarin nieuwe aanvullende doelstellingen zijn opgenomen voor het ESF+, want daardoor worden minder middelen toegewezen, maar moeten meer doelstellingen worden verwezenlijkt. |
16. |
De specifieke rol van het ESF bestaat erin steun te verstrekken voor projecten die het gemakkelijker maken om het lokale en regionale, op menselijk kapitaal gebaseerde potentieel af te stemmen op de behoeften van de arbeidsmarkt. Dit is de enige manier om de kosten in verband met de migratie van menselijk kapitaal en dus het waardeverlies ervan (ook als gevolg van „brain drain”) te beperken. Daarom is het belangrijk om maatregelen te ondersteunen die het onderwijsaanbod koppelen aan de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt, zodat talent kan worden aangetrokken en behouden op het grondgebied en tegelijkertijd banen kunnen worden gecreëerd. |
17. |
De Europese Commissie wordt verzocht om bij de toewijzing van middelen aan de lidstaten de unieke kenmerken van de regio’s in beschouwing te nemen, met name in het geval van minder ontwikkelde regio’s. Ook moet rekening worden gehouden met de specifieke situatie van de ultraperifere gebieden en de regio’s van NUTS-niveau 2 die aan de criteria van artikel 2 van Protocol nr. 6 bij de Akte van Toetreding van 1994 voldoen, en van de regio’s die kampen met ernstige en permanente natuurlijke of demografische belemmeringen, overeenkomstig het uitdrukkelijke mandaat van artikel 174 VWEU. |
Vereenvoudiging
18. |
De verdere vereenvoudiging die uit het voorstel blijkt, wordt toegejuicht en de Europese Commissie wordt aangemoedigd aanvullende vereenvoudigingsmaatregelen aan te nemen voor de beheersautoriteiten en voor de begunstigden in de instrumenten die bij de ontwikkeling van de verordening moeten worden goedgekeurd, want het is belangrijk dat de belastende vereisten en administratieve belemmeringen vanaf het begin van het selectieproces voor maatregelen worden afgeschaft. |
19. |
Het Comité is verheugd over de uitbreiding van de instrumenten met betaling per resultaat, alsook over de gezamenlijke actieplannen en de vereenvoudigde kostenopties in de GB-verordening, en is ervan overtuigd dat de lidstaten geen bijkomende regels zullen toevoegen aan de regels die zijn vastgesteld door de Europese Commissie. |
20. |
De formulering van de output- en resultaatindicatoren vraagt tijd en inspanning. Met het oog op het voorkomen van een zware werklast en het in gevaar brengen van de haalbaarheid en de kwaliteit van het systeem van indicatoren, moeten de gegevens daarom tweemaal per jaar, met inbegrip van de voorbereiding van het jaarlijkse overleg van de beheersautoriteiten met de Commissie, worden overgedragen en niet om de twee maanden zoals in het voorstel wordt aangegeven. |
Coördinatie met andere strategieën
21. |
Het Comité is zeer ingenomen met de bepalingen van het voorstel voor een verordening die bijdragen tot het consolideren van de beginselen van gendergelijkheid en van gelijke kansen, door het horizontale karakter ervan, waarmee rekening moet worden gehouden in alle fasen van de programma’s, te versterken. |
22. |
Het Comité is positief gestemd over de voortzetting, herstructurering en uitbreiding van de fundamentele doelstellingen van de ESF+ -interventies, maar wijst erop dat het, om de sociale inclusie en de zorg voor de meest behoeftigen mogelijk te maken, cruciaal is dat meer generieke, flexibele en open acties worden toegestaan die kunnen worden ingezet in de huidige programmeringsperiode. |
23. |
Het Comité is ingenomen met de openstelling van het ESF+ op het gebied van sociale innovatie, maar acht het noodzakelijk de instrumenten en mechanismen vast te stellen om de capaciteiten van de partners te versterken bij het ontwerpen, uitvoeren en beoordelen van dit soort programma’s. De Commissie moet een deel van haar inspanningen besteden aan de versterking van een netwerk ter ondersteuning van de voorlichting, opleiding en bijstand bij de planning en de uitvoering van initiatieven voor sociale innovatie, in samenwerking met het InvestEU-initiatief. |
24. |
Het ESF+ kan en moet actief bijdragen aan de verwezenlijking van de duurzameontwikkelingsdoelstellingen, aangezien het directe gevolgen heeft voor veel doelstellingen en indirecte voor bijna alle doelstellingen. |
25. |
Het ESF+ moet de coördinatie verbeteren en synergieën met de initiatieven tot aanpassing en verbetering van het antwoord op de uitdagingen van de digitale revolutie bevorderen. |
26. |
Het ESF+ moet de coördinatie verbeteren en synergieën bevorderen met initiatieven op het gebied van gezondheid, zowel wat betreft preventie als zorg. |
27. |
Het ESF+ moet bijdragen aan een meer egalitaire samenleving, met als prioriteit de mens centraal te stellen in het ESF+. Om die reden verwelkomt het Comité het verband tussen de doelstellingen van het ESF+ en de Europese pijler van sociale rechten. Het CvdR blijft echter bezorgd over het verband tussen het ESF+ en de landspecifieke aanbevelingen die zijn goedgekeurd in het kader van het Europees Semester. Het is in dit verband van mening dat het ESF+ rekening moet houden met het proces van de Europese economische governance, maar dat het zijn autonomie moet behouden en niet subsidiair mag zijn ten opzichte ervan. Bovendien benadrukt het CvdR de noodzaak om de investeringsprioriteiten van het ESF+ te integreren in een nieuwe langetermijnstrategie van de EU ter verwezenlijking van de doelstellingen voor duurzame ontwikkeling, en erkent het dat het Commissievoorstel strookt met de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid. |
28. |
Volgens het Comité is het geen goede oplossing om maatregelen in verband met de uitvoering van de landenspecifieke aanbevelingen, die meestal betrekking hebben op zeer uiteenlopende thematische gebieden (gaande van onderwijs en activering tot het creëren van kinderopvangplaatsen enz.) en tegelijkertijd onder verschillende specifieke doelstellingen van de ESF-verordening vallen, kunstmatig onder een of meer specifieke prioriteiten te scharen. De meest geschikte handelswijze is ervoor te zorgen dat maatregelen in verband met de uitvoering van de landenspecifieke aanbevelingen deel uitmaken van een of meer prioriteiten overeenkomstig de relevante thematische gebieden (werkgelegenheid, onderwijs, sociale integratie). Er moet ook aandacht worden besteed aan het feit dat landenspecifieke aanbevelingen verband moeten houden met de prioriteiten van de financiële vooruitzichten voor de lange termijn. |
29. |
Het Comité betreurt het gebrek aan verduidelijking van het percentage dat de lidstaten via hun middelen moeten gebruiken om de uitdagingen die zijn vastgesteld in het Europees Semester voor coördinatie van het economische beleid aan te pakken, voor de nationale hervormingsprogramma’s en voor de landspecifieke aanbevelingen, en verzoekt de Europese instellingen het verband met het Europees Semester duidelijker te bepalen zonder het bestuurs- en beheersmodel van het fonds te wijzigen en, vooral, zonder de middelen te verminderen die worden beheerd door de regionale autoriteiten in sterk gedecentraliseerde lidstaten. |
30. |
Het Comité is positief gestemd over de opname van de sociaal-economische integratie van immigranten in het beleidsgebied sociale inclusie als onderdeel van het Europese antwoord op deze kwestie, een antwoord dat ordelijk, alomvattend en verantwoordelijk moet zijn, met eerbiediging voor de waardigheid van personen en bestand tegen elke vorm van discriminatie. |
31. |
Het empirisch bewijs toont aan dat de geleidelijke integratie van werkende migranten een belangrijke gelegenheid kan vormen in termen van economische dynamiek en stijging van de werkgelegenheid. Dit effect wordt bovendien nog groter als het om geschoolde migranten gaat. |
32. |
Bij de sociaal-economische integratie van immigranten, in het bijzonder niet-begeleide minderjarigen en jongeren, moet het belangrijke werk van de regionale en lokale overheden, met name die met buitengrenzen, worden erkend. Er moet worden gezocht naar een grotere mate van complementariteit met het Fonds voor asiel, migratie en integratie waardoor een overlapping tussen beide instrumenten wordt voorkomen en de samenhang tussen het zorg- en integratiebeleid voor immigranten en het beleid ter bevordering en integratie op de arbeidsmarkt wordt verbeterd, met ondersteuning van de meest behoeftige regio’s door middel van aanvullende specifieke middelen. |
33. |
Het Comité verzoekt om goedkeuring van de nodige mechanismen die ervoor zorgen dat ten minste 10 % van de middelen uit het ESF+ wordt gebruikt voor maatregelen ter ondersteuning van de werkgelegenheid voor jongeren, teneinde de doeltreffendheid en efficiëntie ervan te waarborgen en marginalisatie van de garantieregelingen voor werkgelegenheid voor jongeren in het nieuwe ESF+ te voorkomen, en dringt erop aan dat in deze maatregelen rekening wordt gehouden met de regionale en lokale verschillen die binnen eenzelfde lidstaat kunnen bestaan. Om die reden is het absoluut noodzakelijk dat de berekening van het percentage jongeren tussen 15 en 29 jaar die geen werk hebben en geen onderwijs of opleiding volgen en dat in 2019 boven het gemiddelde van de Unie ligt, gebeurt op basis van gegevens van Eurostat op regionaal en niet op nationaal niveau. |
Brussel, 5 december 2018.
De voorzitter van het Europees Comité van de Regio's
Karl-Heinz LAMBERTZ