22.4.2016 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 141/13 |
Bekendmaking van de Commissie overeenkomstig artikel 27, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad in zaak AT.40023 — Grensoverschrijdende toegang tot betaaltelevisie
(2016/C 141/07)
1. Inleiding
(1) |
Overeenkomstig artikel 9 van Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad van 16 december 2002 betreffende de uitvoering van de mededingingsregels van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag (1) kan de Commissie, wanneer zij voornemens is een besluit tot beëindiging van een inbreuk vast te stellen en de betrokken partijen toezeggingen doen om aan de bezorgdheden tegemoet te komen die de Commissie hun in haar voorlopige beoordeling te kennen heeft gegeven, ten aanzien van deze ondernemingen die toezeggingen een verbindend karakter verlenen. Dat besluit kan voor een bepaalde periode worden vastgesteld en bevat de conclusie dat er niet langer gronden voor een optreden van de Commissie bestaan. |
(2) |
Overeenkomstig artikel 27, lid 4, van diezelfde verordening maakt de Commissie een beknopte samenvatting van de zaak en de hoofdlijnen van de toezeggingen bekend. Belanghebbende derden kunnen hun opmerkingen meedelen binnen de door de Commissie vastgestelde termijn. |
2. Samenvatting van de zaak
(3) |
Op 23 juli 2015 heeft de Commissie een mededeling van punten van bezwaar vastgesteld ten aanzien van onder meer gedragingen van Paramount Pictures International Limited (als rechtsopvolger door fusie van Viacom Global (Netherlands) BV) („PPIL”) en Viacom Inc. („Viacom”) (hierna tezamen „Paramount” genoemd). Die mededeling van punten van bezwaar vormt ook een voorlopige beoordeling in de zin van artikel 9, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1/2003. |
(4) |
Volgens de mededeling van punten van bezwaar heeft Paramount licentieovereenkomsten gesloten met betaalzender Sky UK Limited, met daarin clausules die:
|
(5) |
De voorlopige conclusie van de mededeling van punten van bezwaar is dat met de gedragingen van Paramount inbreuk wordt gemaakt op artikel 101 VWEU en artikel 53 van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (hierna „de EER-overeenkomst” genoemd), omdat: i) die clausules ertoe strekken de mededinging te beperken in de zin van artikel 101, lid 1, VWEU en artikel 53, lid 1, van de EER-overeenkomst; ii) er geen binnen de economische en juridische context van de clausules vallende omstandigheden zijn die de conclusie kunnen rechtvaardigen dat die clausules de mededinging niet ongunstig kunnen beïnvloeden, en iii) de clausules niet voldoen aan de voorwaarden voor een ontheffing op grond van artikel 101, lid 3, VWEU en artikel 53, lid 3, van de EER-overeenkomst. |
(6) |
De mededeling van punten van bezwaar ziet ook op de gedragingen van Sky, enerzijds, en Disney, NBCUniversal, Sony, Twentieth Century Fox en Warner Bros, anderzijds. De Commissie is momenteel nog doende om de gedragingen van Disney, NBCUniversal, Sony, Twentieth Century Fox, Warner Bros en Sky (met inbegrip van de gedragingen van laatstgenoemde in het kader van bovengenoemde clausules in de licentieovereenkomsten tussen Paramount en Sky) te toetsen op hun verenigbaarheid met artikel 101 VWEU en artikel 53 van de EER-overeenkomst. |
3. Hoofdlijnen van de gedane toezeggingen
(7) |
Paramount is het niet eens met de in de mededeling van punten van bezwaar geformuleerde punten van zorg. Niettemin heeft zij, overeenkomstig artikel 9 van Verordening (EG) nr. 1/2003, toezeggingen gedaan die de mededingingsbezwaren van de Commissie moeten wegnemen. De belangrijkste aspecten van die toezeggingen zijn als volgt:
|
(8) |
De toezeggingen van Paramount zien zowel op lineaire betaaltelevisiediensten als, voor zover een en ander in de licentie (of afzonderlijke licentie(s)) met een omroeporganisatie is opgenomen, diensten voor subscription-video-on-demand (SVOD). |
(9) |
Deze toezeggingen zouden gelden voor vijf jaar vanaf de datum waarop Paramount formeel kennis wordt gegeven van het besluit van de Commissie overeenkomstig artikel 9 van Verordening (EG) nr. 1/2003. |
(10) |
De volledige versie van de toezeggingen wordt in het Engels bekendgemaakt op de website van directoraat-generaal Concurrentie, onder: http://ec.europa.eu/competition/index_en.html |
4. Uitnodiging opmerkingen te maken
(11) |
De Commissie is voornemens om, na een markttest, een besluit krachtens artikel 9, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1/2003 vast te stellen, waarmee de hierboven samengevatte toezeggingen die op de website van directoraat-generaal Concurrentie werden gepubliceerd, verbindend worden verklaard. |
(12) |
Overeenkomstig artikel 27, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1/2003 nodigt de Commissie belanghebbende derden uit hun opmerkingen over de voorgestelde toezeggingen te maken. Deze opmerkingen dienen de Commissie te bereiken binnen één maand vanaf de datum van deze bekendmaking. Belanghebbende derden wordt ook verzocht een niet-vertrouwelijke versie van hun opmerkingen in te dienen waarin gegevens die zij als bedrijfsgevoelige en anderszins vertrouwelijke informatie beschouwen, dienen te zijn geschrapt en vervangen door een niet-vertrouwelijke samenvatting dan wel door de vermelding „bedrijfsgeheim” of „vertrouwelijk”. |
(13) |
Onderbouwt u bij voorkeur uw antwoorden en opmerkingen en geeft u daarbij de relevante feiten. Mochten bepaalde aspecten van de voorgestelde toezeggingen volgens u problemen opleveren, dan verzoekt de Commissie u ook een mogelijke oplossing voor te stellen. |
(14) |
Uw opmerkingen kunt u, onder vermelding van het referentienummer AT.40023 — Grensoverschrijdende toegang tot betaaltelevisie, bij de Commissie indienen via e-mail (COMP-GREFFE-ANTITRUST@ec.europa.eu), per faxbericht (+32 22950128) of per post aan het volgende adres:
|
(1) PB L 1 van 4.1.2003, blz. 1. Met ingang van 1 december 2009 zijn de artikelen 81 en 82 VEG respectievelijk de artikelen 101 en 102 VWEU geworden. De bepalingen in beide Verdragen zijn inhoudelijk identiek. In het kader van deze bekendmaking moeten verwijzingen naar de artikelen 101 en 102 VWEU waar nodig worden begrepen als verwijzingen naar, respectievelijk, de artikelen 81 en 82 VEG.
(2) „Pay-TV Output License Agreement” wordt omschreven als een overeenkomst waarmee een omroeporganisatie (als licentienemer) op exclusieve basis een licentie verwerft op bepaalde, in de toekomst door de licentiegever te produceren films (en eventueel ook andere audiovisuele content) voor een beperkte termijn waarin die omroeporganisatie de films kan vertonen via betaaltelevisie en, voor zover dat in de licentie (of afzonderlijke licentie(s)) met die omroeporganisatie is opgenomen, op SVOD-basis.