Brussel, 10.1.2017

SWD(2016) 438 final

WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE

SAMENVATTING VAN DE EFFECTBEOORDELING

bij

Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake het juridische en operationele kader van de Europese e-kaart voor diensten ingevoerd bij Verordening ... [ESC Regulation]

{COM(2016) 823 final}
{SWD(2016) 437 final}


Samenvatting

Effectbeoordeling betreffende het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake het juridische en operationele kader van de Europese e-kaart voor diensten

A. Behoefte aan actie

Waarom? Wat is het probleem?

Een aantal dienstensectoren blijft gekenmerkt door een gebrek aan internemarktintegratie. Dit is met name het geval voor de bouwsector en diverse zakelijke diensten. In de eerste plaats is er de administratieve complexiteit wanneer dienstverrichters grensoverschrijdend diensten willen verrichten. Ten tweede is er een gebrek aan goed gestructureerde mechanismen voor samenwerking in het kader van de dienstenrichtlijn. Ten derde ondervinden kleine en middelgrote ondernemingen (kmo's) vaak problemen om toegang te krijgen tot de vereiste verzekeringsdekking voor activiteiten in andere lidstaten. Tot slot is het regelgevingskader in de lidstaten nog steeds sterk uiteenlopend voor een aantal zakelijke diensten. Als gevolg van deze factoren zijn er slechts weinig dienstverrichters die grensoverschrijdend diensten verrichten of een nevenvestiging oprichten. De mededinging op deze markten blijft beperkt, wat leidt tot een inefficiënte toewijzing van middelen, beperkte keuze voor de consument en hoge prijzen. Door wijdverspreide overloopeffecten schaden slecht presterende zakelijke diensten ook aanzienlijk het concurrentievermogen van de Europese industrie. De vorderingen van de lidstaten ter uitvoering van de dienstenrichtlijn zijn vertraagd of in sommige gevallen zelfs omgebogen in de afgelopen jaren, zonder tekenen van herstel.

Wat wordt er van dit initiatief verwacht?

De algemene doelstellingen van dit initiatief zijn te komen tot een betere marktintegratie en grotere productiviteitsgroei voor zakelijke diensten en in de bouwsector. De specifieke doelstellingen van dit initiatief zijn:

dienstverrichting in andere lidstaten eenvoudiger en goedkoper maken voor ondernemingen;

het marktvertrouwen bij buitenlandse dienstverrichters bevorderen door meer transparantie en beschikbare informatie;

door middel van meer dynamiek en concurrentie op de markt zorgen voor meer keuze en lagere prijzen voor consumenten, met inbegrip van industriële afnemers.

Wat is de meerwaarde van maatregelen op EU-niveau? 

De huidige situatie wordt gekenmerkt door een gebrek aan vertrouwen tussen nationale instanties en sterke gevestigde belangen op nationaal niveau, waardoor de lidstaten hun nationale voorschriften blijven opleggen aan binnenkomende dienstverrichters met weinig of geen aandacht voor het regelgevingskader waaraan zij in hun land van herkomst reeds zijn onderworpen. Een optreden van de EU garandeert dat dienstverrichters die naar andere lidstaten willen uitbreiden kunnen profiteren van een consistente, coherente aanpak over de grenzen heen. Een optreden op EU-niveau zou ook helpen om nationale autoriteiten samen te brengen en het onderlinge vertrouwen tussen hen te verhogen.

B. Oplossingen

Welke wetgevende en niet-wetgevende beleidsmaatregelen zijn overwogen? Heeft een bepaalde optie de voorkeur? Waarom? 

In de effectbeoordeling zijn een aantal beleidsopties beschreven. Bovendien worden een aantal pakketten naar voren geschoven waarin deze beleidsopties gecombineerd worden:

een eerste pakket beleidsopties zou dienstverrichters de mogelijkheid bieden om zowel een certificaat van rechtmatige vestiging in hun lidstaat van herkomst als een bevestiging van verzekeringsdekking voor activiteiten aldaar te verkrijgen;

een tweede pakket beleidsopties zou dienstverrichters via een procedure op EU-niveau daadwerkelijk toegang bieden tot de markt van een andere lidstaat, waarbij bovendien oplossingen worden geboden voor problemen in verband met verzekeringen in grensoverschrijdende situaties;

een derde pakket zou in aanvulling op de opties van het tweede pakket ook de verschillen op het vlak van regelgeving verminderen voor een aantal belangrijke zakelijke diensten door in te zetten op de harmonisering van regelgevende belemmeringen voor binnenlandse en buitenlandse dienstverrichters;

Een vierde pakket beleidsopties zou de maatregelen van het derde pakket aanvullen met specifieke oplossingen voor regelgevingsverschillen inzake nevenvestigingen (filialen en agentschappen), waarbij buitenlandse dienstverrichters worden vrijgesteld van bepaalde eisen, maar de lidstaat van ontvangst andere garanties kan inbouwen.

Het tweede pakket draagt de voorkeur van de Commissie weg.

Wie steunt welke optie? 

De Commissie heeft de afgelopen jaren intensief contact onderhouden met de belanghebbenden en de lidstaten. Een meerderheid van belanghebbenden uit de sector van de zakelijke dienstverlening, hetzij dienstverrichters, bedrijfsorganisaties of andere organisaties, is gewonnen voor de aanpak van belemmeringen op EU-niveau. Industriële afnemers van zakelijke diensten zijn ook vragende partij voor het optrekken van de efficiëntie van de sector. Een aantal belanghebbenden uit de bouwnijverheid had bedenkingen en wees op het typisch lokale karakter van hun sector.

C. Effecten van de voorkeursoptie

Wat zijn de voordelen van de voorkeursoptie (indien er een voorkeur is, anders van de belangrijkste opties)? 

Alles in beschouwing genomen zou het tweede pakket naar verwachting een aanzienlijke positieve impact hebben door enerzijds de administratieve belemmeringen voor grensoverschrijdende dienstverrichters in het algemeen te verminderen en anderzijds te zorgen voor meer beschikbare informatie en transparantie voor de consument. Dit zou tot aanzienlijke kostenbesparingen moeten leiden voor dienstverrichters die grensoverschrijdend diensten willen verrichten. Het kan leiden tot meer marktdynamiek en concurrentie, en zo tot meer keuze en toegevoegde waarde voor de consument.

Wat zijn de kosten van de voorkeursoptie (indien er een voorkeur is, anders van de belangrijkste opties)? 

Het tweede pakket zou naar verwachting niet leiden tot extra kosten voor dienstverrichters of consumenten. De Europese e-kaart voor diensten zou niet verplicht zijn, maar worden aangeboden als een in alle lidstaten beschikbaar optioneel instrument voor dienstverrichters.

Wat zijn de gevolgen voor bedrijven, kmo's en micro-ondernemingen?

Het initiatief richt zich met name op kleine en middelgrote ondernemingen, omdat zij het meest worden getroffen door administratieve complexiteit bij uitbreiding naar het buitenland. Het zou voor een één-loketsysteem zorgen voor dienstverrichters in de zakelijke sector en de bouw, zodat er meer rechtszekerheid komt met betrekking tot de voor hen geldende voorschriften. De verminderde administratieve rompslomp zou leiden tot tijds- en onkostenbesparingen bij grensoverschrijdende uitbreiding.

Zijn er significante gevolgen voor de nationale begrotingen en overheden?

Pakket 2 zou beperkte kosten met zich meebrengen voor de instanties van de lidstaten. Deze zouden niet meer dan 2 miljoen EUR per jaar bedragen, gespreid over alle lidstaten. Het bestaande informatiesysteem interne markt (IMI) — opgezet, beheerd en gefinancierd door de Commissie — zou dienen als backoffice voor de Europese e-kaart voor diensten.

Zijn er nog andere significante gevolgen? 

Pakket 2 zou een waaier aan positieve gevolgen hebben ten gevolge van de vermindering van de administratieve lasten voor dienstverrichters, een betere werking van de interne markt en het optrekken van zowel de concurrentie als de keuze voor de consument. Het zal ook de administratieve samenwerking tussen instanties van de verschillende lidstaten aanzwengelen binnen een duidelijk procedureel kader en zo de wederzijdse erkenning bevorderen van vereisten waaraan reeds is voldaan in de lidstaat van herkomst, in voorkomend geval.

D. Follow-up

Wanneer wordt dit beleid geëvalueerd?

De Commissie zet haar regelmatige dialoog met de lidstaten en belanghebbenden voort. Op middellange tot lange termijn zouden de lidstaten worden verzocht de werking van het initiatief te evalueren, waarbij in voorkomend geval (met name in de bouwsector) ook nationale sociale partners zouden worden betrokken. Een evaluatieverslag zou drie jaar na afloop van de omzettingsperiode worden opgesteld.