Brussel, 29.1.2016

COM(2016) 34 final

2012/0060(COD)

Gewijzigd voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

over toegang van goederen en diensten uit derde landen tot de interne aanbestedingsmarkt van de Unie en procedures tot ondersteuning van onderhandelingen over toegang van goederen en diensten uit de Unie tot de aanbestedingsmarkten van derde landen


TOELICHTING

1.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Op 21 maart 2012 heeft de Commissie een voorstel voor een "VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD over toegang van goederen en diensten uit derde landen tot de Unie" (COM(2012) 124 final) goedgekeurd.

Het voorstel voor een instrument voor internationale overheidsopdrachten (IIO) is het antwoord van de EU op het gebrek aan gelijke concurrentievoorwaarden op de mondiale aanbestedingsmarkten. Hoewel onze aanbestedingsmarkt openstaat voor buitenlandse inschrijvers, blijven de aanbestedingsmarkten van derde landen in veel gevallen de jure of de facto gesloten voor buitenlandse goederen en diensten. Het IIO heeft tot doel partners aan te moedigen om deel te nemen aan onderhandelingen, alsmede inschrijvingen voor overheidsopdrachten van derde landen open te laten stellen voor inschrijvers en goederen uit de EU.

Vele derde landen zijn weigerachtig om hun aanbestedingsmarkten voor internationale concurrentie open te stellen of om hun markten verder open te stellen dan reeds het geval is. De overheidsopdrachten van de Verenigde Staten die voor buitenlandse inschrijvers openstaan, hebben momenteel slechts een waarde van 178 miljard EUR en die van Japan 27 miljard EUR, terwijl in China slechts een fractie van de markt van de overheidsopdrachten openstaat voor buitenlandse ondernemingen. Vele landen hebben ook protectionistische maatregelen genomen, vooral in de nasleep van de economische crisis. Alles samen blijft momenteel meer dan de helft van de mondiale aanbestedingsmarkt afgesloten ten gevolge van protectionistische maatregelen, en dit aandeel blijft groeien. Bijgevolg wordt slechts 10 miljard EUR van de Europese uitvoer (0,08 % van het bbp van de EU) verdiend in mondiale aanbestedingsmarkten, terwijl naar schatting 12 miljard EUR verdere EU-uitvoer niet wordt aangeboord wegens restricties.

In de onderhandelingen over de herziening van de overeenkomst inzake overheidsopdrachten (Government Procurement Agreement - GPA) in het kader van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) en in bilaterale onderhandelingen met derde landen heeft de EU zich opgeworpen als pleitbezorger van een ambitieuze openstelling van de internationale aanbestedingsmarkten. In de Europese overheidsopdrachten staat een bedrag van zowat 352 miljard EUR open voor inschrijvers uit landen die partij zijn bij de GPA. Sommige belangrijke economische spelers, zoals China, Brazilië en India, zijn echter nog geen partij bij de overeenkomst, en sommige bestaande partijen beperken het toepassingsgebied van de aanbestedingen op hun lijsten. 

Sinds de indiening van het IIO-voorstel in 2012 zijn belangrijke handelsbesprekingen aangevat, bijvoorbeeld met de VS (TTIP) en Japan (vrijhandelsovereenkomst), of voortgezet, zoals in het geval van China (om toe te treden tot de GPA). De goedkeuring van het IIO zou deze en andere partners een sterk signaal sturen en zou de onderhandelaars aanmoedigen een versnelling hoger te schakelen en een wezenlijke openstelling van hun aanbestedingsmarkten na te streven. Daarom is er meer dan ooit behoefte aan een instrument als het IIO. Ten slotte is het de bedoeling overeenkomstig de Europa 2020-strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei (COM(2010) 2020) de bedrijfskansen van Europese ondernemingen op mondiaal vlak te verbeteren en daarbij nieuwe banen te scheppen en de innovatie te bevorderen.

Het oorspronkelijke voorstel bestond uit twee onderdelen: a) de zogenoemde "onder internationale verbintenissen vallende aanbestedingen" (waarbij de EU internationale verbintenissen inzake markttoegang is aangegaan; en b) de "niet onder internationale verbintenissen vallende aanbestedingen" (waarbij de EU geen verbintenissen inzake markttoegang is aangegaan). Wat de laatste categorie betreft, behelsde het oorspronkelijke voorstel twee verschillende procedures: a) een gedecentraliseerde procedure, waarbij een aanbestedende dienst het recht zou hebben om, na goedkeuring van de Commissie, inschrijvingen uit te sluiten; en b) een gecentraliseerde procedure, met een centrale rol voor de Commissie (onderzoek voeren, onderhandelen met het derde land en indien nodig besluiten om restrictieve maatregelen op te leggen (afsluiting van de markt of prijstoeslag), die de nationale autoriteiten dan in het kader van hun aanbestedingsprocedures zouden opleggen).

Het oorspronkelijke voorstel is in het Europees Parlement en de Raad besproken, zij het zonder afronding van de eerste lezing.

Hoewel een grote meerderheid van de lidstaten heeft erkend dat er momenteel een gebrek aan evenwicht is tussen enerzijds de open aanbestedingsmarkt van de EU en anderzijds de ernstige en hardnekkige problemen met betrekking tot discriminerende maatregelen en praktijken die marktdeelnemers uit de EU in bepaalde derde landen ondervinden, is de Raad er niet in geslaagd een formeel standpunt ten aanzien van het voorstel van de Commissie in te nemen. Tijdens de bespreking van het voorstel in de Groep handelsvraagstukken hebben een aantal lidstaten een voorbehoud gemaakt bij het beginsel de EU-markt te sluiten voor goederen en diensten van oorsprong uit bepaalde derde landen, ook indien slechts tijdelijk en op een gerichte wijze, terwijl sommige lidstaten hun krachtige steun voor het initiatief hebben uitgedrukt. Verschillende lidstaten hebben ook benadrukt dat zij bezorgd zijn over de administratieve lasten die het voorstel aan aanbestedende diensten en ondernemingen oplegt.

Op 15 januari 2014 heeft de plenaire vergadering van het EP gestemd over de amendementen op het voorstel van de Commissie en met een grote meerderheid het trialoogmandaat en een lijst met amendementen goedgekeurd. De amendementen omvatten met name de totstandbrenging van een band tussen de gecentraliseerde en de gedecentraliseerde pijler, met name dat deze laatste enkel kon worden gebruikt indien de Commissie een onderzoek had ingesteld, de uitbreiding van het toepassingsgebied van de uitzonderingen voor ontwikkelingslanden en de verkorting van de termijnen voor de door de Commissie ingestelde onderzoeken naar vermeende discriminerende praktijken en maatregelen van derde landen. Op 20 oktober 2014 heeft het huidige Europees Parlement het in de vorige zittingsperiode genomen besluit bevestigd en het heeft zich voorbereid op de trialoog.

Aangezien er een brede consensus over lijkt te zijn dat er momenteel een onevenwichtigheid bestaat tussen de openheid van de aanbestedingsmarkt van de EU en die van de aanbestedingsmarkten van derde landen, en dat Europese ondernemingen betere toegang moeten krijgen tot mogelijke aanbestedingen in het buitenland heeft de Commissie besloten haar oorspronkelijke voorstel te herzien, om zo rekening te houden met bepaalde door beide wetgevende organen van de EU geuite bedenkingen, maar tegelijkertijd ook te waarborgen dat het herziene voorstel de EU nog steeds in staat stelt om meer druk uit te oefenen tijdens onderhandelingen met het oog op het laten openstellen van buitenlandse aanbestedingsmarkten.

De in dit voorstel aangebrachte wijzigingen hebben tot doel alle mogelijke negatieve gevolgen van het instrument in zijn oorspronkelijke vorm weg te werken, bijvoorbeeld de totale afsluiting van de aanbestedingsmarkt van de EU, de administratieve lasten en het gevaar voor fragmentatie van de interne markt. Tegelijkertijd wordt in het voorstel de nadruk gelegd op de rol van de Commissie bij het onderzoeken van aanbestedingsbelemmeringen in derde landen en wordt voorzien in instrumenten voor samenwerking met derde landen om die belemmeringen weg te werken. Meer concreet wordt overeenkomstig het gewijzigde voorstel de gedecentraliseerde procedure afgeschaft, terwijl de mogelijkheid wordt gehandhaafd om onder bepaalde voorwaarden een prijstoeslag op te leggen, worden de procedures vereenvoudigd, wordt het toepassingsgebied van de vrijstellingen uitgebreid en wordt voorzien in instrumenten om alle eventuele maatregelen doelgerichter te maken. Tot slot wordt met het gewijzigde voorstel ook gezorgd voor meer transparantie, door te bepalen dat de Commissie de bevindingen van de onderzoeken met betrekking tot discriminerende maatregelen en praktijken van derde landen en alle door die landen getroffen maatregelen om de discriminerende maatregelen en praktijken af te schaffen, moet bekendmaken.

In haar werkprogramma voor 2015 heeft de Commissie haar voornemen aangekondigd om het IIO-voorstel aan te passen "overeenkomstig de prioriteiten van de nieuwe Commissie, teneinde de procedures te vereenvoudigen, de onderzoekstermijnen te verkorten en het aantal betrokkenen bij de tenuitvoerlegging te beperken". Het gewijzigde voorstel omvat alle vereiste elementen en moet dienen als basis waarop een evenwichtig compromis tussen het Europees Parlement en de Raad kan worden bereikt, waarbij tegelijk wordt gewaarborgd dat het IIO een efficiënt instrument blijft om druk uit te oefenen tijdens onderhandelingen.

2.JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL

Samenvatting van de amendementen op het oorspronkelijke voorstel

De in dit voorstel opgenomen amendementen hebben tot doel de gevolgen van het instrument voor derde landen uit te breiden en tegelijkertijd de mogelijke negatieve gevolgen van het instrument in zijn oorspronkelijke vorm weg te werken, bijvoorbeeld de mogelijkheid om de aanbestedingsmarkt van de EU voor een handelspartner volledig af te sluiten, de administratieve lasten die gepaard gaan met de toepassing van het instrument en het gevaar voor fragmentatie van de interne markt. Tegelijkertijd wordt in het voorstel de nadruk gelegd op de rol van de Commissie bij het onderzoeken van aanbestedingsbelemmeringen in derde landen en wordt voorzien in instrumenten voor samenwerking met derde landen om die belemmeringen weg te werken.

De voorstellen kunnen als volgt worden samengevat:

Ten eerste wordt voorgesteld om de mogelijkheid om de markt af te sluiten te schrappen en om de mogelijke restrictieve maatregelen te beperken tot prijstoeslagen, die nu prijsaanpassingen worden genoemd. Indien uit een onderzoek van de Commissie blijkt dat een land in het kader van een aanbesteding belemmeringen oplegt ten aanzien van deelnemers uit de EU, zou een prijsaanpassing gelden voor inschrijvers, producten of diensten uit dat land. Anders dan in het oorspronkelijke voorstel zou het contract nog steeds kunnen worden gegund aan buitenlandse inschrijvers, producten en diensten waarvoor met het oog op de beoordeling een prijsaanpassing geldt, indien de inschrijving ondanks de prijsaanpassing concurrerend blijft wat prijs en kwaliteit betreft.

Ten tweede beschikken aanbestedende diensten overeenkomstig het gewijzigde voorstel, door de schrapping van de gedecentraliseerde pijler, niet langer over de mogelijkheid om de deelname van buitenlandse inschrijvers aan hun aanbestedingen autonoom te verbieden.

Ten derde creëert het gewijzigde voorstel het vermoeden dat de prijstoeslag van toepassing is op inschrijvingen die worden ingediend door ondernemingen van oorsprong uit het betrokken derde land, tenzij zij kunnen aantonen dat minder dan 50 % van de totale waarde van hun inschrijving bestaat uit niet onder internationale verbintenissen vallende goederen en diensten van oorsprong uit dit derde land. Terwijl de bewijslast in het oorspronkelijke voorstel bij de aanbestedende diensten lag, ligt deze nu bij de inschrijver.

Ten vierde wordt voorgesteld om de administratieve lasten verder te verminderen door toe te staan dat de lidstaten aangeven welke van hun aanbestedende instanties de prijsaanpassing moeten toepassen. Dit voorstel volgt het model van de handhavingsverordening 1 . Als vijfde element zou de prijsaanpassing niet gelden voor Europese kleine en middelgrote ondernemingen (kmo's) en voor inschrijvers en producten van oorsprong uit ontwikkelingslanden die onder de SAP+-regeling vallen, in overeenstemming met het handels- en ontwikkelingsbeleid van de EU ten aanzien van deze landen. Hetzelfde geldt voor de uitsluiting van het instrument voor kmo's, waarmee eveneens de samenhang van het IIO met het ruimere beleid van de EU op dit gebied wordt gewaarborgd.

Ten zesde zouden maatregelen overeenkomstig een nieuwe bepaling ook kunnen worden gericht op gebieden op regionaal of lokaal niveau, zoals deelstaten, regio's of zelfs gemeenten. Ten zevende wordt voorgesteld om de termijn voor het onderzoek van de Commissie in het kader van de gecentraliseerde procedure te verkorten, naast de volledige schrapping van de gedecentraliseerde pijler. Ten achtste wordt voorgesteld om, in overeenstemming met de aanpak van de Commissie voor transparantie van het handelsbeleid, de bevindingen bekend te maken van de onderzoeken van de Commissie met betrekking tot aanbestedingsbelemmeringen in derde landen. Ten negende is verduidelijkt dat het instrument van toepassing zal zijn op alle aanbestedingen en concessies die vallen onder de in februari 2014 goedgekeurde richtlijnen inzake overheidsopdrachten en concessieovereenkomsten van de EU (waarbij bijvoorbeeld concessies met betrekking tot de drinkwatervoorziening worden uitgesloten).

Alle bovengenoemde amendementen zijn volledig in overeenstemming met de in het werkprogramma van de Commissie voor 2015 aangekondigde vereenvoudiging van de procedures, verkorting van de onderzoekstermijnen en beperking van het aantal betrokkenen bij de tenuitvoerlegging.

Samenhang met bestaande bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied

Het IIO-initiatief is een nieuw voorstel op het gebied van het beleid inzake internationale overheidsopdrachten van de Europese Unie. De onlangs goedgekeurde nieuwe richtlijnen van de Europese Unie inzake overheidsopdrachten 2 bieden, net zoals de vorige richtlijnen, geen algemeen kader voor de behandeling van inschrijvingen voor buitenlandse goederen en diensten op de Europese markten. De enige specifieke regels zijn vervat in de artikelen 85 en 86 van Richtlijn 2014/25/EU. Deze bepalingen beperken zich echter tot aanbestedingen in de nutssectoren en hebben een te eng toepassingsgebied om daadwerkelijk te kunnen wegen op onderhandelingen inzake markttoegang. De EU-aanbestedingsmarkt voor de nutssectoren vormt immers slechts ongeveer 20 % van de totale Europese aanbestedingsmarkt. In het gewijzigde voorstel van de Commissie wordt voorgesteld om deze twee artikelen bij de goedkeuring van het IIO-voorstel in te trekken.

Samenhang met andere beleidsgebieden en doelstellingen van de Unie

Het oorspronkelijke initiatief en het gewijzigde voorstel maken deel uit van de uitvoering van de Europa 2020-strategie en van het vlaggenschipinitiatief van Europa 2020 inzake een geïntegreerd industriebeleid in een tijd van mondialisering (COM(2010) 614). Het maakt ook deel uit van de uitvoering van de akte voor de interne markt (COM(2011) 206) en de mededeling inzake handel, groei en wereldvraagstukken (COM(2010) 612). Het is een strategisch initiatief van het werkprogramma van de Commissie voor 2011 (COM(2010) 623 definitief).

Dit voorstel hangt ook samen met de beleidslijnen en -doelstellingen van de Unie inzake ontwikkeling, in het bijzonder door goederen en diensten uit minst ontwikkelde landen (MOL's) in het algemeen bescherming te verlenen voor de uit dit instrument voortvloeiende actie. In dit verband gaat het gewijzigde voorstel een stap verder, namelijk door niet alleen MOL's uit te sluiten van het toepassingsgebied van het IIO, maar ook ontwikkelingslanden die kwetsbaar worden geacht als gevolg van onvoldoende diversificatie en integratie in het internationale handelssysteem en de wereldeconomie. Het doel van deze aanpassing is een betere afstemming op het overkoepelende EU-beleid inzake ontwikkeling.

3.RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Artikel 207 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

Subsidiariteitsbeginsel

Het voorstel betreft een gebied dat onder de exclusieve bevoegdheid van de Europese Unie valt. Het subsidiariteitsbeginsel is derhalve niet van toepassing.

Evenredigheidsbeginsel

Het voorstel is om de volgende redenen in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel:

Met het oorspronkelijke voorstel was al een zorgvuldig evenwicht gevonden tussen de belangen van alle relevante belanghebbenden en het belang om ter ondersteuning van het handelsbeleid van de EU een instrument als het IIO te hebben. Het gewijzigde voorstel heeft de mogelijke negatieve gevolgen van het oorspronkelijke voorstel verder beperkt, zonder echter zodanig veel belangrijke aspecten van het voorstel te schrappen dat het zijn nut zou verliezen als instrument om druk uit te oefenen tijdens internationale onderhandelingen.

Keuze van het instrument

Het voorgestelde instrument is een verordening.

Andere middelen zouden niet geschikt zijn aangezien alleen de verordening kan zorgen voor eenvormig optreden van de Europese Unie op het gebied van de gemeenschappelijke handelspolitiek. Aangezien dit instrument de Commissie met bepaalde taken belast, zou het bovendien niet passend zijn om te kiezen voor een instrument dat omzetting in de rechtsstelsels van de lidstaten vereist.

4.RESULTATEN VAN EVALUATIES ACHTERAF, RAADPLEGINGEN VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELINGEN

Raadpleging van belanghebbenden

Om de standpunten van belanghebbenden te vernemen, heeft de Commissie ter voorbereiding van het oorspronkelijke voorstel naast individuele vergaderingen een reeks raadplegingen en uitwisselingen georganiseerd. Sinds de raadpleging van de belanghebbenden is er intensief contact geweest met verschillende vertegenwoordigers van de lidstaten om een herzien voorstel uit te werken dat meer kans maakt om te worden goedgekeurd.

De voornaamste redenen voor of tegen de ene of de andere beleidsoptie die door belanghebbenden werden aangehaald, waren het gevaar voor vergelding door de handelspartners van de EU, de administratieve lasten die uit een dergelijk initiatief zouden voortvloeien en het feit dat het initiatief de status van de EU als pleitbezorger van open markten in gevaar zou kunnen brengen 3 . Daarnaast was een grote meerderheid van de belanghebbenden van mening dat indien beperkingen van de markttoegang worden opgelegd, daartoe dan op het niveau van de EU moet worden besloten en niet door de lidstaten of door aanbestedende diensten of instanties 4 . Het gewijzigde voorstel bevestigt dit beginsel nu duidelijk in artikel 1, lid 5, waarbij andere restrictieve maatregelen dan deze waarin de verordening voorziet, worden verboden.

Wat de administratieve lasten betreft, waren de belanghebbenden met name van mening dat de door de kennisgevingsprocedure in het kader van de gedecentraliseerde pijler veroorzaakte vertragingen zeer belastend zouden zijn 5 ; een risico dat volledig zal worden weggenomen door de schrapping van het vroegere artikel 6.

Het gewijzigde voorstel houdt verder rekening met al deze bedenkingen door een gerichter instrument te creëren dat de administratieve lasten moet verminderen en het gevaar voor vergelding tot een minimum moet beperken, en tegelijkertijd nog meer nadruk te leggen op het beginsel van algemene openheid van de aanbestedingsmarkten van de EU door de mogelijkheid van afsluiting van de markt te schrappen.

Effectbeoordeling

De dienst voor effectbeoordelingen van de Commissie (Impact Assessment Board (IAB)) heeft twee adviezen uitgebracht over het effectbeoordelingsverslag. In het definitieve effectbeoordelingsverslag is voor zover mogelijk rekening gehouden met de aanbevelingen van de dienst. Hoewel de bevindingen geldig blijven, zijn de wijzigingen die nu zijn aangebracht erop gericht om het instrument doelgerichter te maken en eenvoudiger in de praktijk te brengen, en tegelijkertijd de in het effectbeoordelingsverslag vastgestelde mogelijke negatieve gevolgen verder te verminderen.

Met de beperking van de mogelijke restrictieve maatregelen tot prijstoeslagen wordt rekening gehouden met de bedenking dat de volledige afsluiting van de aanbestedingsmarkt van de EU, waarin oorspronkelijk was voorzien, het risico zou inhouden dat derde landen een verkeerd signaal krijgen en onverenigbaar zou zijn met de economische belangen van de EU als geheel. Aangezien de prijsaanpassing enkel van toepassing zou zijn op het beoordelingsproces en de definitieve prijs niet zou bepalen, schaadt deze de belangen van de aanbestedende diensten niet.

De schrapping van de gedecentraliseerde pijler zal een eind maken aan de administratieve lasten voor aanbestedende instanties die om toestemming verzoeken om buitenlandse inschrijvingen uit te sluiten. Deze wijziging waarborgt eveneens de integriteit van de interne markt en voorkomt eventuele fragmentatie.

Het vermoeden dat de restrictieve maatregel van toepassing is op inschrijvingen die worden ingediend door ondernemingen van oorsprong uit het betrokken derde land, tenzij de inschrijver het tegendeel bewijst, zal de administratieve lasten voor de aanbestedende diensten verder verminderen en tegelijkertijd de doeltreffendheid van de maatregel verhogen, aangezien het besluit van de aanbestedende dienst veel minder vatbaar is voor juridische toetsing. De verplichting voor aanbestedende diensten om in het kader van een inschrijving eigen verklaringen met betrekking tot de oorsprong van goederen en diensten te aanvaarden, moet daar ook toe bijdragen.

Door de lidstaten te betrekken bij het aanduiden van de aanbestedende diensten en instanties die de maatregel moeten toepassen, wordt gewaarborgd dat het niet de kleinste instanties, met beperkte administratieve capaciteit en middelen, zijn die de maatregel moeten uitvoeren. Met deze wijziging wordt geen risico gelopen afbreuk te doen aan de doeltreffendheid van de maatregelen, aangezien het minder waarschijnlijk is dat kleine aanbestedende diensten aanbestedingen beheren op de schaal waarop het IIO is gericht. Indien geen lijst van instanties wordt ingediend of indien de ingediende lijst niet overeenstemt met de goedgekeurde prijsaanpassing kan de Commissie een dergelijke lijst op eigen initiatief opstellen.

De uitsluiting van de meest kwetsbare ontwikkelingslanden van het toepassingsgebied van het instrument heeft naar verwachting geen gevolgen voor de druk die kan worden uitgeoefend, aangezien het instrument nooit op deze landen gericht is geweest. De uitsluiting van deze landen van het toepassingsgebied maakt eens te meer duidelijk dat het instrument erop is gericht druk uit te oefenen op belangrijke handelspartners om hun aanbestedingsmarkten verder open te stellen voor ondernemers uit de EU. Door Europese kmo's uit te sluiten van het toepassingsgebied zullen de administratieve lasten voor deze ondernemers verder verminderen, wat in overeenstemming is met het algemene beleid van de EU inzake kmo's.

De mogelijkheid om maatregelen op gebieden op regionaal of lokaal niveau te richten, heeft tot doel een onderscheid te maken tussen gebieden en een evenredig antwoord mogelijk te maken indien de discriminerende maatregelen enkel gelden op het lagere bestuursniveau (bv. instanties van deelstaten, regionale overheden en gemeentelijke overheden), opdat zij hun aanbestedingen zouden openstellen voor inschrijvers uit de EU.

Met de verkorting van de termijnen voor de onderzoeken van de Commissie wordt rekening gehouden met de bezorgdheid over langdurige procedures, met name met betrekking tot de procedure van de gedecentraliseerde pijler, die zou hebben bepaald dat de aanbestedende diensten tijdens een lopende aanbestedingsprocedure het onderzoek en het besluit van de Commissie moesten afwachten. De aanpassing van de termijnen voor de overgebleven gecentraliseerde procedure moet bijdragen tot het versnellen van de onderzoeksfase van de procedure.

De bekendmaking van de bevindingen van de Commissie met betrekking tot handelsbelemmeringen in derde landen moet een nieuwe dynamiek met het oog op het wegwerken van deze belemmeringen helpen creëren.

Zoals reeds bepaald in het oorspronkelijke voorstel zal het IIO ook betrekking hebben op concessies, voor zover zij onder de nieuwe richtlijn inzake concessieovereenkomsten vallen. De voorschriften inzake concessies bepalen niet of bepaalde activiteiten door openbare of particuliere instanties moeten worden uitgevoerd, maar zijn gericht op de regels die openbare instanties bij de aankoop van goederen en diensten moeten toepassen.

Doeltreffendheid

De voorgestelde amendementen maken het instrument doeltreffender.

Verduidelijking van de regels: in het effectbeoordelingsverslag werd de nadruk gelegd op de doeltreffendheid van de oorspronkelijk voorgestelde oplossingen met betrekking tot de doelstelling om de regels voor de toegang voor inschrijvingen van buiten de EU tot de Europese aanbestedingsmarkt te verduidelijken. In het verslag werd echter ook op een aantal tekortkomingen gewezen in verband met de facultatieve aard van de gedecentraliseerde pijler, die kan leiden tot uiteenlopende gebruikspatronen en een fragmentatie van de interne markt 6 . Het gewijzigde voorstel zal nog steeds voldoen aan de oorspronkelijke doelstelling om de toepasselijke regels te verduidelijken en de Commissie zal nog steeds het laatste woord hebben wat het gebruik van restrictieve maatregelen betreft. Door de schrapping van de gedecentraliseerde pijler wordt de toepassing van de regels bovendien eenvoudiger en verder geharmoniseerd en wordt de foutenmarge als gevolg van de toepassing van restrictieve maatregelen door aanbestedende diensten en instanties verkleind. Door de verkorting van de termijnen voor het onderzoek van de Commissie zal er sneller duidelijkheid zijn over de vraag of restrictieve maatregelen worden genomen.

Drukmiddelen: de schrapping van de gedecentraliseerde pijler en de beperking tot prijstoeslagen houden een zeker gevaar voor verlies aan drukmiddelen in. Het belangrijkste drukmiddel van het oorspronkelijke voorstel vloeide echter voort uit de gecentraliseerde pijler, die wordt gehandhaafd. De Commissie zal nog steeds in staat zijn om haar bevoegdheid om de markttoegang te beperken in te zetten als een bedreiging en om op elk ogenblik een onderzoek in te stellen naar discriminerend gedrag. Bovendien maakt het gewijzigde voorstel meer gerichte maatregelen mogelijk, onder meer door te voorzien in de mogelijkheid om restrictieve maatregelen te beperken tot de gebieden van bepaalde lagere bestuursniveaus. De beperking tot prijstoeslagen als een minder extreme vorm van afsluiting van de markt, die reeds in de oorspronkelijke effectbeoordeling is beoordeeld, waarborgt dat de markten van de EU in beginsel open blijven, terwijl waar nodig gerichte maatregelen kunnen worden genomen.

Efficiëntie

De voorgestelde wijzigingen maken het instrument efficiënter.

Administratieve lasten: de voorgestelde wijzigingen verminderen de administratieve lasten. In de effectbeoordeling worden de kosten met betrekking tot de kennisgevingsprocedure van de gedecentraliseerde procedure op 3,5 miljoen EUR geraamd 7 . Door de schrapping van de gedecentraliseerde pijler, met inbegrip van de bijbehorende termijnen, wordt een eind gemaakt aan alle mogelijke risico's die volgens de effectbeoordeling met de kennisgevingsprocedure gepaard kunnen gaan. Het feit dat de lidstaten de toestemming krijgen om een voorselectie te maken van de aanbestedende diensten en instanties die de maatregel moeten toepassen, zal ervoor helpen zorgen dat instanties met beperkte administratieve capaciteiten de maatregel niet zullen moeten toepassen. Voor zover in het effectbeoordelingsverslag een mogelijk risico is geconstateerd van grotere administratieve lasten voor aanbestedende diensten en instanties wegens de bepalingen inzake abnormaal lage inschrijvingen 8 , zal de schrapping van het oorspronkelijke artikel 7 dit risico wegnemen. Door hun omvang en beperkte capaciteit krijgen kmo's vaak te maken met specifieke problemen door belastende procedures. Hoewel het door de hoge drempel al onwaarschijnlijk is dat kleinere ondernemingen door het instrument worden getroffen, zal het feit dat Europese kmo's worden uitgesloten de administratieve lasten voor deze ondernemers nog verder verminderen, wat in overeenstemming is met het algemene beleid van de EU inzake kmo's.

Gevaar voor vergelding: de voorgestelde wijzigingen maken het mogelijk om de maatregelen te richten op de gebieden van een derde land die verantwoordelijk zijn voor de discriminerende maatregelen, zonder ze op het derde land in zijn geheel te hoeven richten. Deze mogelijkheid voor meer gerichte en te rechtvaardigen maatregelen zal het gevaar voor vergelding verder verminderen.

Overheidsfinanciën: Zoals aangehaald in de effectbeoordeling is het totale effect van het instrument op de overheidsfinanciën verwaarloosbaar 9 . De verdere beperking van het toepassingsgebied zal het effect echter nog verkleinen.

Samenhang

In het effectbeoordelingsverslag wordt benadrukt dat de samenhang van het handelsbeleid van de EU en de interne markt van de EU beter behouden blijft indien besluiten op EU-niveau worden genomen, dat wil zeggen met volledige kennis van alle juridische, economische en politieke gevolgen, zonder dat uiteenlopende praktijken op het gebied van de behandeling van buitenlandse goederen en diensten in de EU mogelijk zijn 10 . Door de schrapping van de gedecentraliseerde pijler krijgt de Commissie meer zeggenschap over de toepassing van de restrictieve maatregelen en wordt het gevaar voor een verkeerde toepassing van de regels dus kleiner. Het gewijzigde voorstel zal er derhalve voor zorgen dat de samenhang van het handelsbeleid van de EU en de interne markt van de EU verbetert en dat de internationale verbintenissen van de EU beter worden nagekomen.

Er is derhalve voldaan aan het vereiste met betrekking tot de effectbeoordeling.

5.GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Dit voorstel heeft op zich geen gevolgen voor de begroting. De bijkomende taken voor de Commissie kunnen worden opgevangen met de bestaande middelen.

6.OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplannen en regelingen voor monitoring, evaluatie en verslaglegging

Het voorstel bevat een evaluatiebepaling.

7.Gedetailleerde toelichting bij de specifieke bepalingen van het voorstel

Artikel 1 definieert het onderwerp en het toepassingsgebied. De tekst van het oorspronkelijke voorstel is aangepast om rekening te houden met de schrapping van de gedecentraliseerde pijler. Om de leesbaarheid te vergroten, zijn in de bepaling ook enkele taalkundige wijzigingen aangebracht. De bepaling omvat verder een verduidelijking waarin wordt vastgesteld dat de lidstaten de toegang van buitenlandse ondernemers niet verder mogen beperken dan in deze verordening is voorzien. Zoals reeds bepaald in het oorspronkelijke voorstel zal het IIO ook betrekking hebben op concessies, voor zover zij onder de nieuwe richtlijn inzake concessieovereenkomsten vallen. Er moet worden opgemerkt dat de voorschriften inzake concessies niet bepalen of bepaalde activiteiten door openbare of particuliere instanties moeten worden uitgevoerd, maar zijn gericht op de regels die openbare instanties moeten toepassen wanneer zij goederen en diensten aankopen op de markt.

Artikel 2 bevat de desbetreffende definities, die voor het merendeel afkomstig zijn uit de richtlijnen inzake overheidsopdrachten van de EU. Sommige uitdrukkingen die niet meer in de ontwerpverordening worden gebruikt, zijn geschrapt. Het gewijzigde voorstel maakt geen gebruik van het begrip "gebrek aan wezenlijke wederkerigheid", maar verwijst naar "restrictieve en discriminerende maatregelen of praktijken op het gebied van overheidsopdrachten".

In artikel 3 worden de voor deze verordening toepasselijke oorsprongsregels voor goederen en diensten die door aanbestedende diensten worden aangekocht, vastgesteld. Overeenkomstig de internationale verbintenissen van de EU zijn de oorsprongsregels voor goederen en diensten in overeenstemming met de niet-preferentiële oorsprongsregels zoals bepaald in het EU-douanewetboek 11 . De definitie van de oorsprong van een dienst is gebaseerd op de desbetreffende regels van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie inzake het recht van vestiging en op de definities in artikel XXVIII van de Algemene Overeenkomst inzake de handel in diensten (GATS). Om de leesbaarheid te vergroten, zijn enkele wijzigingen aangebracht in de oorspronkelijke tekst.

In artikel 4 wordt de vrijstelling van de toepassing van het instrument voor goederen en diensten van oorsprong uit MOL's uiteengezet. In het gewijzigde voorstel wordt de vrijstelling uitgebreid tot goederen en diensten van oorsprong uit deze ontwikkelingslanden die kwetsbaar worden geacht als gevolg van onvoldoende diversificatie en integratie in het internationale handelssysteem en de wereldeconomie, zoals bepaald in bijlage VII bij de SAP-verordening 12 .

Artikel 5 van het oorspronkelijke voorstel is in het kader van het gewijzigde voorstel overbodig en wordt derhalve geschrapt. Het gewijzigde voorstel omvat een nieuw artikel 5 inzake de vrijstelling van de toepassing van het instrument voor Europese kmo's, zoals gedefinieerd in Aanbeveling 2003/361/EG van de Commissie 13 . Om ontwijking door zogenoemde brievenbusmaatschappijen te vermijden, verwijst de bepaling expliciet naar het niveau van de zakelijke activiteiten op de interne markt.

Het oorspronkelijke artikel 6 tot instelling van een gedecentraliseerde procedure wordt geschrapt. Het nieuwe artikel 6 stelt regels vast met betrekking tot het onderzoek van de Commissie en de in acht te nemen termijnen. Overeenkomstig het gewijzigde voorstel wordt het eerste deel van het onderzoektijdvak verkort en in plaats daarvan wordt het eventuele bijkomende tijdvak verlengd, met het oog op een strengere hoofdregel wat de termijnen betreft. Het artikel bepaalt dat de bevindingen van de Commissie openbaar moeten worden gemaakt. Artikel 7 van het oorspronkelijke voorstel voorzag in een verplichting voor aanbestedende diensten om de inschrijvers en de Commissie in kennis te stellen wanneer zij voornemens waren een abnormaal lage inschrijving te aanvaarden. Door de schrapping van de gedecentraliseerde pijler is deze bepaling niet meer relevant voor de verordening en wordt zij derhalve geschrapt. Het nieuwe artikel 7 voorziet in regels betreffende besprekingen met derde landen en in mogelijke maatregelen die de Commissie kan nemen nadat zij op basis van een aanbestedingsonderzoek heeft vastgesteld dat het betrokken derde land restrictieve en discriminerende maatregelen of praktijken op het gebied van overheidsopdrachten heeft ingevoerd of handhaaft.

Artikel 8 van het oorspronkelijke voorstel voorzag in de regels betreffende de gecentraliseerde pijler, die in het gewijzigde voorstel naar artikel 9 zijn verplaatst. Het nieuwe artikel 8 voert de prijsaanpassing in en stelt vast ten aanzien van welke derde landen een dergelijke maatregel kan worden toegepast. 

Artikel 9 van het oorspronkelijke voorstel regelde het mechanisme voor besprekingen met derde landen in gevallen waarin een restrictieve praktijk op het gebied van overheidsopdrachten is aangetoond; die bepaling is in het gewijzigde voorstel opgenomen in artikel 7. Het nieuwe artikel 9 bepaalt dat de lidstaten de aanbestedende diensten voordragen die de prijsaanpassing moeten toepassen. Om te waarborgen dat op een passend niveau maatregelen worden getroffen en dat bij de uitvoering een billijke verdeling onder de lidstaten in acht wordt genomen, stelt de Commissie de betrokken instanties vast. Indien geen lijst van instanties wordt ingediend of indien de ingediende lijst niet overeenstemt met de goedgekeurde prijsaanpassing kan de Commissie een dergelijke lijst op eigen initiatief opstellen.

Het nieuwe artikel 10 regelt de intrekking en de opschorting van prijsaanpassingen. Het artikel bepaalt ook dat de Commissie haar bevindingen met betrekking tot de door het betrokken derde land genomen remediërende of correctieve maatregelen openbaar maakt.

Artikel 11 van het oorspronkelijke voorstel voorzag in regels voor de intrekking of opschorting van restrictieve maatregelen. Het nieuwe artikel 11 beschrijft de regels inzake de toepassing van de prijsaanpassing. De prijstoeslag geldt enkel voor het beoordelingsproces en niet voor de uiteindelijke prijs.

Bij artikel 12 van het oorspronkelijke voorstel werd vastgesteld volgens welke regels informatie aan inschrijvers moet worden verstrekt over de toepassing van de restrictieve maatregelen die de Commissie in het kader van individuele aanbestedingsprocedures heeft genomen. Bij het nieuwe artikel 12 worden de mogelijke uitzonderingen op de toepassing van prijsaanpassingen vastgesteld, wat in het oorspronkelijke voorstel in artikel 13 werd vermeld. Deze uitzonderingen blijven ongewijzigd.

Artikel 13 van het oorspronkelijke voorstel omschreef in welke omstandigheden aanbestedende diensten en instanties maatregelen die krachtens deze verordening zijn vastgesteld, terzijde kunnen schuiven. Bij de nieuwe artikelen 13 en 14 worden de regels vastgesteld met betrekking tot de rechtsmiddelen in geval van schending van de bepalingen van de verordening, alsmede de comitéprocedure met het oog op de besluitvorming, wat in het oorspronkelijke voorstel in de artikelen 16 en 17 werd bepaald. 

Bij de artikelen 14 en 15 van het oorspronkelijke voorstel werd aan de Commissie de bevoegdheid verleend om gedelegeerde handelingen vast te stellen met het oog op de bijwerking van een bijlage bij de verordening die was bedoeld om rekening te houden met de sluiting door de Unie van nieuwe internationale overeenkomsten op het gebied van overheidsopdrachten. Aangezien de gedecentraliseerde pijler wordt geschrapt, is er niet langer behoefte aan een bijlage waarin de geldende relevante handelsovereenkomsten worden geïnventariseerd. De door de Commissie goedgekeurde besluiten tot toepassing van een prijsaanpassing zullen de vereiste informatie bevatten met betrekking tot het toepassingsgebied van de verbintenissen van de EU ten aanzien van derde landen.

De artikelen 18 en 19 van het oorspronkelijke voorstel hielden verband met vertrouwelijkheid en een verplichting voor de Commissie om aan het Europees Parlement en de Raad verslag uit te brengen over de tenuitvoerlegging van de verordening. Deze bepalingen staan nu in de artikelen 15 en 16 van het gewijzigde voorstel. 

Het oorspronkelijke artikel 20 is nu artikel 17 van het gewijzigde voorstel. Het voorziet in de intrekking van de artikelen 85 (voormalig artikel 58) en 86 (voormalig artikel 59) van Richtlijn 2014/25/EU (richtlijn nutsbedrijven, voormalige richtlijn 2004/17/EG). Het voormalige artikel 21 en het nieuwe artikel 18 bepalen de inwerkingtreding van de verordening.

2012/0060 (COD)

Gewijzigd voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

over toegang van goederen en diensten uit derde landen tot de interne aanbestedingsmarkt van de Unie en procedures tot ondersteuning van onderhandelingen over toegang van goederen en diensten uit de Unie tot de aanbestedingsmarkten van derde landen

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 207,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité 14 ,

Gezien het advies van het Comité van de Regio's 15 ,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)Volgens Overeenkomstig artikel 21 van het Verdrag betreffende de Europese Unie bepaalt en voert moet de Unie een gemeenschappelijk beleid en optreden bepalen en voeren en beijvert zij zich voor een hoge mate van de samenwerking op alle gebieden van de internationale betrekkingen verbeteren, om met name de integratie van alle landen in de wereldeconomie te stimuleren, onder meer door het geleidelijk wegwerken van belemmeringen van voor de internationale handel.

(2)Krachtens artikel 206 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) levert de Unie door de oprichting van een douane-unie in het gemeenschappelijk belang een bijdrage tot een harmonische ontwikkeling van de wereldhandel, de geleidelijke afschaffing van de beperkingen voor het internationale handelsverkeer en voor buitenlandse directe investeringen, en de vermindering van de douane- en andere belemmeringen.

(3)Overeenkomstig artikel 26 van het VWEU stelt de Unie de maatregelen vast die ertoe bestemd zijn om de interne markt tot stand te brengen of de werking ervan te verzekeren, waaronder een ruimte zonder binnengrenzen waarin het vrije verkeer van goederen, personen, diensten en kapitaal is gewaarborgd volgens de bepalingen van de Verdragen.

(4)Krachtens artikel III:8 van de Algemene Overeenkomst inzake tarieven en handel 1994 (GATT 1994) en artikel XIII van de Algemene Overeenkomst inzake de handel in diensten (GATS) zijn overheidsopdrachten uitgesloten van de voornaamste multilaterale WTO-regels van de Wereldhandelsorganisatie (WTO).

(5)De herziene plurilaterale overeenkomst inzake overheidsopdrachten van de WTO voorziet slechts in beperkte markttoegang voor ondernemingen uit de Unie tot de aanbestedingsmarkten van derde landen en is slechts van toepassing op een beperkt aantal WTO-leden die partij zijn bij die overeenkomst. De herziene overeenkomst inzake overheidsopdrachten is door de Unie in december 2013 gesloten.

(56)In het kader van de Wereldhandelsorganisatie WTO en door middel van haar bilaterale betrekkingen is de Unie een pleitbezorger van een ambitieuze openstelling van de internationale aanbestedingsmarkten van de Unie en haar handelspartners, in een geest van wederkerigheid en wederzijds voordeel.

(7)Indien het betrokken land partij is bij de WTO-overeenkomst inzake overheidsopdrachten of met de EU een handelsovereenkomst heeft gesloten die voorziet in bepalingen inzake overheidsopdrachten, volgt de Commissie de in deze overeenkomst vastgestelde overlegmechanismen en/of procedures voor geschillenbeslechting wanneer de restrictieve praktijken betrekking hebben op overheidsopdrachten die vallen onder verbintenissen inzake markttoegang die het betrokken land ten aanzien van de Unie is aangegaan.

(68)Vele derde landen zijn weigerachtig om hun aanbestedingsmarkten aanbestedings- en concessiemarkten voor internationale concurrentie open te stellen of om hun markten verder open te stellen dan reeds het geval was. Bijgevolg krijgen ondernemers uit de Unie bij heel wat handelspartners van de Unie te maken met restrictieve praktijken in het gunnen van overheidsopdrachten. Deze restrictieve praktijken leiden tot verlies van belangrijke handelsmogelijkheden.

(79)Richtlijn 2004/17/EG2014/25/EU van het Europees Parlement en de Raad 16 van 31 maart 2004 houdende coördinatie van de procedures voor het plaatsen van opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en postdiensten en Richtlijn 2004/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten bevatten bevat slechts enkele bepalingen die betrekking hebben op de externe dimensie van het aanbestedingsbeleid van de Unie, met name de artikelen 5885 en 5986 van Richtlijn 2004/17/EG. Deze bepalingen hebben echter een beperkt toepassingsgebied en worden door een gebrek aan richtsnoeren nauwelijks toegepast door aanbestedende diensten moeten worden vervangen.

(8)Overeenkomstig artikel 207 VWEU moet de gemeenschappelijke handelspolitiek op het gebied van overheidsopdrachten gegrond worden op eenvormige beginselen.

(10)Bij Verordening (EU) nr. 654/2014 van het Europees Parlement en de Raad 17 zijn regels en procedures vastgesteld met het oog op de uitoefening van de rechten van de Unie uit hoofde van de door haar gesloten internationale handelsovereenkomsten. Voor de behandeling van niet onder dergelijke internationale overeenkomsten vallende goederen en diensten bestaan geen regels en procedures.

(911)Ter wille van de rechtszekerheid voor ondernemers, en aanbestedende diensten en aanbestedende instanties van de Unie en van derde landen moeten de internationale verbintenissen inzake markttoegang die de Unie ten aanzien van derde landen is aangegaan op het gebied van overheidsopdrachten en concessies, hun weerslag krijgen in de rechtsorde van de EU en moet worden gezorgd voor de daadwerkelijke toepassing daarvan. De Commissie moet richtsnoeren uitvaardigen voor de toepassing van de bestaande internationale verbintenissen inzake markttoegang van de Europese Unie. Deze richtsnoeren moeten regelmatig worden bijgewerkt en moeten gemakkelijk te gebruiken informatie bevatten.

(102)Ter verbetering van de toegang van Europese ondernemers uit de Unie tot de aanbestedingsmarktenaanbestedings- en concessiemarkten van een aantal derde landen die door restrictieve en discriminerende maatregelen of praktijken op het gebied van overheidsopdrachten worden beschermd, en ter vrijwaring van gelijke concurrentievoorwaarden binnen de Europese eengemaakte interne markt moet naar de niet-preferentiële oorsprongsregels van de douanewetgeving van de EU worden verwezen zodat aanbestedende diensten en aanbestedende instanties weten of moet de behandeling van goederen en diensten uit derde landen die niet onder de internationale verbintenissen van de Unie vallen., worden geharmoniseerd in de Europese Unie.

(113)Met dit doel moeten oorsprongsregels worden vastgesteld zodat aanbestedende diensten weten of goederen en diensten onder internationale verbintenissen van de Europese Unie vallen. De oorsprong van een goed moet worden vastgesteld overeenkomstig de artikelen 22 tot en met 26 van Verordening (EEG) nr. 2913/1992 van het Europees Parlement en de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek 18 . Volgens deze verordening moeten goederen worden geacht goederen van de Unie te zijn wanneer zij geheel en al zijn verkregen in de Unie. Goederen bij de vervaardiging waarvan een of meer derde landen zijn betrokken, zijn van oorsprong uit het land waar, in een daartoe ingerichte onderneming, de laatste ingrijpende en economisch verantwoorde bewerking of bewerking heeft plaatsgevonden die hetzij tot de fabricage van een nieuw product heeft geleid, hetzij een belangrijk fabricagestadium vertegenwoordigt.

(14)De oorsprong van een dienst moet worden vastgesteld op basis van de oorsprong van de natuurlijke of rechtspersoon die de dienst verstrekt. De in overweging 9 vermelde richtsnoeren moeten gewijd zijn aan de praktische toepassing van de oorsprongsregels.

(15)Gelet op de algemene beleidsdoelstelling van de Unie om de economische groei van ontwikkelingslanden en hun integratie in de mondiale waardeketen te ondersteunen, die de basis vormt voor de instelling door de Unie van een schema van algemene tariefpreferenties, dat is gedefinieerd in Verordening (EU) nr. 978/2012 van het Europees Parlement en de Raad 19 , mag deze verordening niet van toepassing zijn op inschrijvingen waarbij meer dan 50 % van de totale waarde van de inschrijving bestaat uit goederen en diensten die, in overeenstemming met de niet-preferentiële oorsprongsregels van de Unie, van oorsprong zijn uit minst ontwikkelde landen die vallen onder de "alles-behalve-wapens"-regeling of uit ontwikkelingslanden die kwetsbaar worden geacht als gevolg van onvoldoende diversificatie en integratie in het internationale handelssysteem, zoals respectievelijk bepaald in de bijlagen IV en VII bij Verordening (EU) nr. 978/2012.

(16)7)Gelet op de algemene beleidsdoelstelling van de Unie om kleine en middelgrote ondernemingen te ondersteunen, mag deze verordening evenmin van toepassing zijn op inschrijvingen die worden ingediend door kmo's die in de Unie zijn gevestigd en zelfstandige bedrijfsactiviteiten uitoefenen die een rechtstreekse en daadwerkelijke band met de economie van ten minste één lidstaat hebben.

(12)De Commissie moet beoordelen of zij haar goedkeuring kan verlenen ingeval aanbestedende diensten in de zin van Richtlijnen [2004/17/EG, 2004/18/EG en Richtlijn […] van het Europees Parlement en de Raad van […] betreffende de gunning van concessieopdrachten] voor opdrachten met een geraamde waarde van 5 000 000 EUR of meer niet onder door de Europese Unie aangegane internationale verbintenissen vallende goederen en diensten uitsluiten van procedures voor de gunning van opdrachten voor goederen en diensten.

(13)Ter wille van de transparantie zijn aanbestedende diensten die voornemens zijn overeenkomstig deze verordening gebruik te maken van hun bevoegdheid om van procedures voor de gunning van overheidsopdrachten inschrijvingen uit te sluiten die goederen en diensten bevatten van buiten de Europese Unie, waarbij de waarde van de niet onder internationale verbintenissen vallende goederen of diensten meer dan 50% vormt van de totale waarde van deze goederen of diensten, verplicht de ondernemers daarvan op de hoogte brengen in de aankondiging van de opdracht in het Publicatieblad van de Europese Unie.

(14)Om de Commissie in staat te stellen een besluit te nemen inzake de uitsluiting van niet onder internationale verbintenissen van de Unie vallende goederen en diensten uit derde landen, moeten aanbestedende diensten hun voornemen om deze goederen en diensten uit te sluiten aan de Commissie meedelen door middel van een standaardformulier dat voldoende informatie bevat om de Commissie in staat te stellen haar besluit te nemen.

(15)Voor opdrachten met een geraamde waarde van 5 000 000 EUR of meer moet de Commissie de voorgenomen uitsluiting goedkeuren indien de internationale overeenkomst inzake markttoegang op het gebied van aanbestedingen tussen de Unie en het land vanwaar de goederen en/of diensten afkomstig zijn, voor de goederen en/of diensten waarvoor uitsluiting wordt voorgesteld, uitdrukkelijk voorbehoud inzake markttoegang bevat zoals door de Unie is aangegaan. Wanneer er geen overeenkomst van die aard bestaat, moet de Commissie de uitsluiting goedkeuren indien het derde land restrictieve maatregelen op het gebied van aanbestedingen handhaaft die leiden tot een gebrek aan wezenlijke wederkerigheid in openstelling van de markt tussen de Unie en het betrokken derde land. Er bestaat een vermoeden van gebrek aan wezenlijke wederkerigheid wanneer de restrictieve maatregelen op het gebied van aanbestedingen aanleiding geven tot ernstige en herhaaldelijke discriminatie van ondernemers, goederen en diensten uit de EU.

(1617) Bij de beoordeling van het bestaan van restrictieve en/of discriminerende maatregelen of praktijken op het gebied van overheidsopdrachten in een derde land dit gebrek aan wezenlijke wederkerigheid moet de Commissie onderzoeken in welke mate de aanbestedingswetgeving aanbestedings- en concessiewetgeving van het betrokken land in overeenstemming met de internationale normen op het gebied van overheidsopdrachten transparantie waarborgt en discriminatie ten aanzien van goederen, diensten en ondernemers van de Unie verhindert. Daarnaast moet zij onderzoeken in welke mate overheden en/of individuele aanbestedende diensten of aanbestedende instanties discriminerende praktijken ten aanzien van goederen, diensten en ondernemers van de Unie handhaven of invoeren.

(15)18)Aangezien de toegang van goederen en diensten uit derde landen tot de aanbestedingsmarkt van de Unie binnen het toepassingsgebied van de gemeenschappelijke handelspolitiek valt, mogen de lidstaten en of de aanbestedende diensten en aanbestedende instanties daarvan de toegang van goederen en diensten uit derde landen tot hun aanbestedingsprocedures niet beperken op enige andere wijze dan met de maatregelen waarin deze verordening voorziet.

(19)Gelet op de grotere moeilijkheden die aanbestedende diensten ondervinden bij het beoordelen van de verklaringen van de inschrijvers, in het geval van inschrijvingen met goederen en/of diensten van buiten de Europese Unie waarbij de waarde van de niet onder internationale verbintenissen vallende goederen of diensten meer bedraagt dan 50% van de totale waarde van deze goederen of diensten, moet worden gezorgd voor meer transparantie in de behandeling van abnormaal lage inschrijvingen. Naast de regels waarin artikel 69 van de richtlijn inzake overheidsopdrachten en artikel 79 van de richtlijn inzake overheidsopdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en postdiensten voorzien, moet de aanbestedende dienst die voornemens is een dergelijke abnormaal lage inschrijving te aanvaarden, de andere inschrijvers daarvan schriftelijk in kennis stellen met vermelding van de redenen voor het abnormaal lage niveau van de aangerekende prijs of kosten. Op die manier kunnen deze inschrijvers bijdragen tot een juistere beoordeling van de capaciteit van de geselecteerde inschrijver om de opdracht te volbrengen volgens de in de aanbestedingsdocumenten omschreven voorwaarden. Deze aanvullende informatie zal dus leiden tot een verbetering van de concurrentie op de Europese aanbestedingsmarkt.

(20)19)De Commissie moet te allen tijde op eigen initiatief dan wel op verzoek van belanghebbende partijen of een lidstaat een extern aanbestedingsonderzoek onderzoek kunnen verrichten naar de restrictieve maatregelen of praktijken op het gebied van overheidsopdrachten waaraan die een derde land zich schuldig zou hebben gemaakt ingevoerd of gehandhaafd. Daarbij moet in het bijzonder rekening worden gehouden met het feit dat de Commissie overeenkomstig artikel 6, lid 2, van deze verordening een aantal voorgenomen uitsluitingen betreffende een derde land heeft goedgekeurd. Dergelijke onderzoeksprocedures kunnen plaatsvinden onverminderd Verordening (EUG) nr. 3286/94 van de Raad van 22 december 1994 654/2014 van het Europees Parlement en de Raadtot vaststelling van communautaire procedures op het gebied van de gemeenschappelijke handelspolitiek met het oog op de handhaving van de rechten die de Gemeenschap ontleent aan internationale regelingen voor het handelsverkeer, in het bijzonder die welke onder auspiciën van de Wereldhandelsorganisatie werden vastgesteld.

(21)20)Wanneer de Commissie op basis van de haar ter beschikking staande informatie redenen heeft om aan te nemen dat een derde land een restrictieve praktijk op het gebied van overheidsopdrachten heeft ingevoerd of handhaaft, moet zij een onderzoek kunnen instellen. Indien het bestaan van een restrictieve en/of discriminerende maatregel of praktijk op het gebied van overheidsopdrachten in een derde land wordt bevestigd, moet de Commissie het betrokken land uitnodigen besprekingen aan te knopen om de kansen voor ondernemers, goederen en diensten uit de Unie met betrekking tot bij inschrijvingen voor overheidsopdrachten in dat land te verbeteren.

(18)21)Het is van het grootste belang dat het onderzoek op een transparante wijze wordt uitgevoerd. Daarom moet een verslag met de belangrijkste bevindingen van het onderzoek openbaar worden gemaakt.

(19)Indien het bestaan van een restrictieve praktijk op het gebied van overheidsopdrachten in een derde land wordt bevestigd, moet de Commissie het betrokken land uitnodigen besprekingen aan te knopen om de kansen voor ondernemers, goederen en diensten bij inschrijvingen voor overheidsopdrachten in dat land te verbeteren.

(2222)Indien de besprekingen met het betrokken land er niet binnen een redelijke termijn toe leiden dat de kansen van Europese ondernemers, goederen en diensten uit de Unie bij inschrijvingen voor overheidsopdrachten in voldoende mate verbeteren, moet de Commissie indien nodig passende restrictieve maatregelen nemen kunnen besluiten over prijsaanpassingen die van toepassing zijn op inschrijvingen die worden ingediend door ondernemers van oorsprong uit dat land, met inbegrip van goederen en diensten van oorsprong uit dat land.

(23)Deze prijsaanpassingen mogen enkel worden toegepast met het oog op maatregelen kunnen inhouden dat een aantal goederen en diensten uit derde landen van aanbestedingsprocedures in de Europese Unie moeten worden uitgesloten of dat op de prijs de beoordeling van inschrijvingen voor bestaande uit goederen of diensten uit dat het betrokken land een verplichte toeslag moet worden toegepast. Om te voorkomen dat deze maatregelen worden omzeild, kan het ook noodzakelijk zijn om deze toe te passen op een aantal in de Europese Unie gevestigde rechtspersonen die onder buitenlandse controle staan of in buitenlands bezit zijn, uit te sluiten wanneer deze en, hoewel zij in de Europese Unie zijn gevestigd, geen zelfstandige bedrijfsactiviteiten uitoefenen waardoor zij die een rechtstreekse en daadwerkelijke band met de economie van een betrokken ten minste één lidstaat hebben. De passende maatregelen mogen niet onevenredig zijn ten opzichte van de restrictieve praktijken op het gebied van overheidsopdrachten waar zij een antwoord op vormen.

(24)De Commissie moet kunnen voorkomen dat een voorgenomen uitsluiting mogelijk Prijsaanpassingen mogen geen negatieve gevolgen hebben heeft voor lopende handelsbesprekingen met het betrokken land. Wanneer een land met de Unie inhoudelijke onderhandelingen is aangegaan over markttoegang op het gebied van overheidsopdrachten kan de Commissie de maatregelen derhalve opschorten tijdens de onderhandelingen.en de Commissie van oordeel is dat er redelijke vooruitzichten bestaan om de restrictieve praktijken inzake overheidsopdrachten in de nabije toekomst te kunnen wegwerken, moet zij dan ook een uitvoeringshandeling kunnen aannemen om te bepalen dat de goederen en diensten uit dat land voor een termijn van één jaar niet mogen worden uitgesloten van procedures voor de gunning van overheidsopdrachten.

(26)Gelet op het algemene beleid van de Unie met betrekking tot de minst ontwikkelde landen, zoals onder meer bepaald bij Verordening (EG) nr. 732/2008 van de Raad van 22 juli 2008 betreffende de toepassing van een schema van algemene tariefpreferenties voor de periode vanaf 1 januari 2009, is het aangewezen goederen en diensten uit deze landen gelijk te stellen met goederen en diensten van de Unie.

(25)Om de toepassing van een prijsaanpassing door aanbestedende diensten of aanbestedende instanties te vereenvoudigen, moet ervan worden uitgegaan dat de maatregel van toepassing is op alle ondernemers van oorsprong uit een betrokken derde land waarmee geen overeenkomst inzake overheidsopdrachten is gesloten, tenzij zij kunnen aantonen dat minder dan 50 % van de totale waarde van hun inschrijving bestaat uit goederen of diensten van oorsprong uit het betrokken derde land.

(26)De aanbestedende diensten, aanbestedende instanties, categorieën aanbestedende diensten of categorieën aanbestedende instanties die de prijsaanpassing moeten toepassen, kunnen het best door de lidstaten worden aangeduid. Teneinde te waarborgen dat op een passend niveau actie wordt ondernomen en dat de lasten billijk over de lidstaten worden verdeeld, moet de Commissie het definitieve besluit nemen, op basis van een lijst die door elke lidstaat wordt ingediend. Indien nodig kan de Commissie op haar eigen initiatief een lijst opstellen.

(27)Het is van belang dat aanbestedende diensten en aanbestedende instanties toegang krijgen tot een gamma producten van hoge kwaliteit met een concurrerende prijs die aan hun aankoopbehoeften voldoen. Daarom moeten aanbestedende diensten en aanbestedende instanties over de mogelijkheid beschikken om maatregelen tot prijsaanpassingen ter beperking van de toegang van niet onder internationale verbintenissen vallende goederen en diensten terzijde kunnen schuivenniet toe te passen ingeval er geen goederen of diensten uit de Unie en/of onder internationale verbintenissen vallende goederen of diensten beschikbaar zijn die aan de behoeften van de aanbestedende dienst of aanbestedende instantie voldoen, om te voorzien in essentiële openbare behoeften, bijvoorbeeld op het gebied van volksgezondheid of openbare veiligheid, of ingeval de toepassing van de maatregel zou leiden tot een onevenredige stijging in de prijs of de kosten van de opdracht.

(28)In geval van onjuiste toepassing door aanbestedende diensten of aanbestedende instanties van uitzonderingen op maatregelen tot prijsaanpassingen ter beperking van de toegang voor niet onder internationale verbintenissen vallende goederen en diensten moet de Commissie het correctiemechanisme kunnen toepassen dat vervat ligt in artikel 3 van Richtlijn 89/665/EEG van de Raad 20 van 21 december 1989 houdende de coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de toepassing van de beroepsprocedures inzake het plaatsen van overheidsopdrachten voor leveringen en voor de uitvoering van werken of in artikel 8 van Richtlijn 92/13/EEG van de Raad 21 van 25 februari 1992 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de toepassing van de communautaire voorschriften inzake de procedures voor het plaatsen van opdrachten door diensten die werkzaam zijn in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en telecommunicatie. Met hetzelfde doel Daarnaast zijn moeten opdrachten die in strijd met besluiten van de Commissie inzake door aanbestedende diensten aangemelde voorgenomen uitsluitingen of die in strijd met maatregelen totprijsaanpassingen ter beperking van de toegang voor niet onder internationale verbintenissen vallende goederen en diensten door aanbestedende diensten of aanbestedende instanties aan een ondernemer zijn gegund, onverbindend worden verklaard in de zin van Richtlijn 2007/66/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2007.

(2731)Om in de rechtsorde van de Europese Unie rekening te houden met internationale verbintenissen inzake markttoegang die na de vaststelling van deze verordening zijn gesloten, moet de Commissie overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie worden gemachtigd handelingen vast te stellen tot wijziging van de lijst van internationale overeenkomsten die als bijlage bij deze verordening is gevoegd. Het is bijzonder belangrijk dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden een passende raadpleging houdt, onder meer op deskundigenniveau. De Commissie moet bij de voorbereiding en opstelling van gedelegeerde handelingen ervoor zorgen dat de desbetreffende documenten tijdig en op passende wijze gelijktijdig worden toegezonden aan het Europees Parlement en de Raad.

(3029)Om eenvormige voorwaarden voor de tenuitvoerlegging van deze verordening te verzekeren moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend. Deze bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad 22 van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren.

(30)De onderzoeksprocedure moet worden gebruikt voor het aannemen van uitvoeringshandelingen voor de vaststelling, intrekking, opschorting of herinvoering van een prijsaanpassing.

(2931)De raadplegingsprocedure moet worden gebruikt voor de vaststelling het aannemen van uitvoeringshandelingen voor de opmaak van de voor de aanpassing van de standaardformulieren voor bekendmaking van aankondigingen van opdrachten of concessies, indiening van kennisgevingen bij de Commissie en de oorsprong van goederen of diensten. Deze besluiten hebben uit financieel oogpunt geen effect op de aard en het toepassingsgebied van uit deze verordening voortvloeiende verplichtingen. Deze handelingen dienen integendeel zuiver administratieve doeleinden en hebben tot doel de toepassing van de bij deze verordening ingevoerde regels te vereenvoudigen.

(302)Door middel van regelmatige verslaglegging door deDe Commissie zal ten minste om de drie jaar verslag uitbrengen over toezicht kunnen worden gehouden op de toepassing en de doeltreffendheid van de bijvan deze verordening vastgestelde procedures.

(313)Overeenkomstig het evenredigheidsbeginsel is het ter verwezenlijking van de basisdoelstelling van invoering van een gemeenschappelijk buitenlands beleid op het gebied van aanbestedingen noodzakelijk en passend dat gemeenschappelijke regels worden vastgesteld over de behandeling van inschrijvingen die niet onder internationale verbintenissen van de Europese Unie vallende goederen en diensten omvatten. Deze verordening over de toegang van ondernemers, goederen en diensten uit derde landen gaat overeenkomstig artikel 5, lid 34, van het Verdrag betreffende de Europese Unie niet verder dan wat noodzakelijk is om de nagestreefde doelstellingen te verwezenlijken,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Hoofdstuk I
Algemene bepalingen

Artikel
1

Onderwerp en toepassingsgebied

1.Bij deze verordening worden regels maatregelen vastgesteld over om de toegang van ondernemers, goederen en diensten uit de Unie tot de aanbestedings- en concessiemarkten van derde landen te verbeteren. Bij deze verordening worden procedures vastgesteld voor de instelling van onderzoeken door de Commissie naar beweerde restrictieve en discriminerende maatregelen of praktijken op het gebied van overheidsopdrachten die derde landen goederen en diensten uit derde landen tot de gunning, ten aanzien van ondernemers, goederen en diensten uit de Unie hebben ingevoerd of handhaven, en voor het aanknopen door de Commissie van besprekingen met de betrokken derde landen.

Deze verordening voorziet in de mogelijkheid om prijsaanpassingen toe te passen op bepaalde inschrijvingen voor door aanbestedende diensten van de Unie, van opdrachten voor de uitvoering van werken of een werk, voor de levering van goederen en/of de verrichting van diensten en voor concessies, en worden procedures vastgesteld voor de ondersteuning van onderhandelingen over toegang van op basis van de oorsprong van de betrokken ondernemers, goederen en of diensten van de Unie tot de aanbestedingsmarkten van derde landen.

2.Deze verordening is van toepassing op opdrachten die onder de volgende handelingen vallen:

(a)Richtlijn 2014/23/EU 23 [2004/17/EG];

(b)Richtlijn 2014/24/EU 24 [2004/18/EG];

(c)Richtlijn 2014/25/EU [201./… (betreffende de gunning van concessieopdrachten)].

3.Deze verordening is van toepassing op de gunning van opdrachten voor de levering van goederen en/of de verrichting van diensten en op de gunning van concessies voor werken en diensten. Deze verordening is enkel van toepassing wanneer de goederen of diensten wordt worden aangekocht voor overheidsdoeleinden. Zij is niet van toepassing wanneer de goederen worden aangekocht en niet met het oog op commerciële wederverkoop of met het oog op gebruik bij de vervaardiging van goederen of het gebruik bij dienstverlening voor commerciële verkoop. Zij is niet van toepassing wanneer de diensten worden aangekocht met het oog op commerciële wederverkoop of met het oog op gebruik bij dienstverlening voor commerciële verkoop.

4.Deze verordening is enkel van toepassing op restrictieve en/of discriminerende maatregelen of praktijken op het gebied van overheidsopdrachten door een derde land ten aanzien van de aankoop van niet onder internationale verbintenissen vallende goederen of diensten. Deze verordening wordt onverminderd de internationale verplichtingen van de Unie toegepast.

5.De lidstaten en de aanbestedende diensten en aanbestedende instanties daarvan passen ten aanzien van ondernemers, goederen en diensten uit derde landen geen andere restrictieve maatregelen toe dan deze waarin deze verordening voorziet.

Artikel 2

Definities

1.Voor de toepassing van deze verordening zijn de volgende definities van toepassing.

(a)een "ondernemer" "leverancier" is een natuurlijke of rechtspersoon of een openbare instantie of een groep van zulke personen en/of instanties, met inbegrip van alle tijdelijke samenwerkingsverbanden van ondernemingen, die een inschrijving indient voor de uitvoering van werken en/of een werk, de levering van goederen of de verrichting van diensten op de markt; die goederen op de markt aanbiedt;

(b)een "dienstverlener" is een natuurlijke of rechtspersoon die de uitvoering van werken of een werk, of diensten op de markt aanbiedt;

(bc)een "aanbestedende dienst" is een "aanbestedende dienst" als gedefinieerd in [artikel 1, punt 9, van Richtlijn 2004/18/EG, artikel 2, lid 1, van Richtlijn 2014/24/EU;

c) eneen "aanbestedende dienst instantie" is een "aanbestedende instantie" als gedefinieerd in artikel 4, lid 1, van Richtlijn 2014/25/EU en artikel 7 van Richtlijn 2014/23/EUartikel 2 van Richtlijn 2004/17/EG en de artikelen 3 en 4 van Richtlijn 20.. betreffende de gunning van concessieopdrachten];

(d)"onder internationale verbintenissen vallende goederen of diensten" zijn goederen of diensten die van oorsprong zijn uit een land waarmee de Unie een internationale overeenkomst heeft gesloten op het gebied van overheidsopdrachten en/of concessies, met inbegrip van verbintenissen inzake markttoegang, en waarop de desbetreffende overeenkomst van toepassing is. Bijlage I bij deze verordening bevat een lijst van toepasselijke overeenkomsten;

(e)"niet onder internationale verbintenissen vallende goederen of diensten" zijn zowel goederen of diensten die van oorsprong zijn uit een land waarmee de Unie geen internationale overeenkomst heeft gesloten op het gebied van overheidsopdrachten of concessies, met inbegrip van verbintenissen inzake markttoegang, of als goederen of diensten die van oorsprong zijn uit een land waarmee de Unie een dergelijke overeenkomst heeft gesloten maar waarop de desbetreffende overeenkomst niet van toepassing is;

(f)"maatregel" is een wet, reglementering of praktijk, of een combinatie daarvan;

(g)“belanghebbende partijen” zijn vennootschappen of ondernemingen die in overeenstemming met de wetgeving van een lidstaat zijn opgericht en hun statutaire zetel, hoofdbestuur of hoofdvestiging binnen de Unie hebben en die rechtstreeks betrokken zijn bij de vervaardiging van de goederen of het verrichten van de diensten die het voorwerp vormen van de restrictieve maatregelen op het gebied van overheidsopdrachten van derde landen.

2.Voor de toepassing van deze richtlijn wordt verstaan onder:

f)een "restrictieve en/of discriminerende maatregel of praktijk op het gebied van overheidsopdrachten" is een wetgevende, regulerende of administratieve maatregel, procedure of praktijk, of een combinatie daarvan, die wordt ingevoerd of gehandhaafd door overheidsinstanties of individuele aanbestedende diensten of aanbestedende instanties in een derde land, waardoor de toegang tot de aanbestedings- of de concessiemarkt van dat land voor goederen, diensten en/of ondernemers uit de Unie ernstig en herhaaldelijk wordt belemmerd;

(ga)een “land”: is een Staat of afzonderlijk douanegebied zonder dat de benaming deze term gevolgen heeft voor de soevereiniteit;

(b)“ondernemer”: een term die zowel de begrippen leverancier als dienstverlener dekt;

(c)“inschrijver”: een ondernemer die een inschrijving heeft ingediend;

(d)de “uitvoering van werken en/of een werk in de zin van Richtlijnen [2004/17/EG, 2004/18/EG en Richtlijn 201./… (betreffende de gunning van concessieopdrachten] wordt voor de toepassing van deze verordening beschouwd als de verrichting van een dienst;

(e)een “verplichte prijstoeslag”: een verplichting voor aanbestedende diensten om behoudens bepaalde uitzonderingen de prijs te verhogen van diensten en/of goederen uit bepaalde derde landen waarvoor in aanbestedingsprocedures een offerte is ingediend.

h)een kmo is een kmo zoals gedefinieerd in Aanbeveling 2003/361/EG van de Commissie 25 .

2.Voor de toepassing van deze verordening wordt de uitvoering van werken en/of een werk in de zin van de Richtlijnen 2014/25/EU, 2014/24/EU en 2014/23/EU beschouwd als de verrichting van een dienst.

Artikel 3

Oorsprongsregels

1.De oorsprong van een goed wordt vastgesteld overeenkomstig de artikelen 22 tot en met 26 van Verordening (EEG) nr. 2913/1992 van het Europees Parlement en de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek 26 .

2.De oorsprong van een dienst wordt vastgesteld op basis van de oorsprong van de natuurlijke of rechtspersoon ondernemer die de dienst verleent.

3.De oorsprong van de dienstverlener een ondernemer wordt geacht te zijn:

(a)in het geval van een natuurlijke persoon, het land waarvan de persoon onderdaan is of waar hij een permanent verblijfsrecht heeft;

(b)in het geval van een rechtspersoon, een van de volgende situaties:

(1i)indien de dienst niet wordt verricht op een andere wijze dan door een commerciële aanwezigheid in de Unie, het land waar naar het recht waarvan de rechtspersoon is opgericht of anderszins georganiseerd naar het recht van dat land en op het grondgebied waarvan hij zelfstandige zakelijke activiteiten verricht;

(2ii)indien de dienst wordt verricht door een commerciële aanwezigheid in de Unie, de lidstaat waar de rechtspersoon is gevestigd en op het grondgebied waarvan hij zijn zelfstandige zakelijke activiteiten zodanig verricht dat hij die een rechtstreekse en daadwerkelijke band heeft hebben met de economie van een de betrokken lidstaat.

Voor de toepassing van punt (2) de eerste alinea, onder b), ii), is, indien de rechtspersoon zijn geen zelfstandige zakelijke activiteiten niet zodanig verricht dat hij die een rechtstreekse en daadwerkelijke band heeft hebben met de economie van een betrokken lidstaat, de oorsprong van de natuurlijke of rechtspersoon die van de persoon (personen) die eigenaar is (zijn) van of zeggenschap heeft (hebben) over de rechtspersoon die de dienst verricht.

De Een rechtspersoon die de dienst verricht, wordt geacht: de “eigendom” te zijn van personen van een bepaald land indien meer dan 50 % van het aandelenkapitaal in het bezit is van personen van dat land.

Een rechtspersoon wordt geacht, en onder “zeggenschap” te staan van personen van een bepaald land indien deze personen bevoegd zijn een meerderheid van de bestuurders te benoemen aan te duiden of anderszins de handelingen van de rechtspersoon rechtens te sturen.

3.Voor de toepassing van deze verordening worden goederen of diensten die van oorsprong zijn uit andere landen van de Europese Economische Ruimte dan de lidstaten, behandeld als die welke van oorsprong zijn uit de lidstaten.

Hoofdstuk II
Behandeling van onder internationale verbintenissen en niet onder internationale verbintenissen vallende goederen en diensten, Abnormaal lage inschrijvingen 
Vrijstellingen

Artikel
4

Behandeling van onder internationale verbintenissen vallende goederen en diensten Vrijstelling voor goederen en diensten van oorsprong uit minst ontwikkelde landen en bepaalde ontwikkelingslanden

Bij de gunning van opdrachten voor de uitvoering van werken en/of een werk, de levering van goederen of de verrichting van diensten behandelen aanbestedende diensten onder internationale verbintenissen vallende goederen en diensten op dezelfde wijze als goederen en diensten die van oorsprong uit de Europese Unie zijn.

Indien meer dan 50 % van de totale waarde van een inschrijving bestaat uit goederen Goederen en/of diensten die van oorsprong zijn uit de in bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 732/2008 (EU) nr. 978/2012 27  vermelde minst ontwikkelde landen, worden behandeld als onder internationale verbintenissen vallende goederen en diensten en uit ontwikkelingslanden die kwetsbaar worden geacht als gevolg van onvoldoende diversificatie en integratie in het internationale handelssysteem, zoals bepaald in bijlage VII bij Verordening (EU) nr. 978/2012, wordt deze inschrijving van deze verordening vrijgesteld.

Artikel 5

Toegangsregels voor niet onder internationale verbintenissen vallende goederen en diensten Vrijstelling voor door kmo's ingediende inschrijvingen

Op niet onder internationale verbintenissen vallende goederen en diensten kan de Commissie restrictieve maatregelen toepassen:

(a)op verzoek van individuele aanbestedende diensten volgens de regels bedoeld in artikel 6;

(b)volgens de regels bedoeld in de artikelen 10 en 11.

Inschrijvingen die worden ingediend door kmo's 28 die in de Unie zijn gevestigd en zelfstandige zakelijke activiteiten verrichten die een rechtstreekse en daadwerkelijke band hebben met de economie van ten minste één lidstaat, worden van deze verordening vrijgesteld.

Artikel 6

Machtiging van aanbestedende diensten om inschrijvingen uit te sluiten die niet onder internationale verbintenissen vallende goederen en diensten bevatten

1.Op verzoek van aanbestedende diensten beoordeelt de Commissie of zij voor opdrachten met een geraamde waarde van 5 000 000 EUR of meer exclusief belasting over de toegevoegde waarde (btw) haar goedkeuring kan verlenen aan de uitsluiting van procedures voor de gunning van opdrachten die goederen en diensten van buiten de Unie bevatten waarbij de waarde van de niet onder internationale verbintenissen vallende goederen en diensten meer bedraagt dan 50% van de totale waarde van de goederen en diensten die de inschrijving vormen, en dit onder de volgende voorwaarden.

2.Wanneer aanbestedende diensten voornemens zijn op grond van lid 1 te verzoeken om uitsluiting van inschrijving van aanbestedingsprocedures, vermelden zij dit in de aankondiging van de opdracht die zij bekendmaken overeenkomstig artikel 35 van Richtlijn 2004/18/EG of artikel 42 van Richtlijn 2004/17/EG of artikel 26 van de richtlijn betreffende de gunning van concessieopdrachten.

Aanbestedende diensten verplichten inschrijvers informatie te verstrekken over de oorsprong van de goederen en/of diensten waarop de inschrijving betrekking heeft, en over de waarde daarvan. Zij aanvaarden eigen verklaringen als voorlopig bewijs op basis waarvan inschrijvingen niet kunnen worden uitgesloten overeenkomstig lid 1. Een aanbestedende diensten kan een inschrijver tijdens de procedure te allen tijde verzoeken de vereiste documenten geheel of gedeeltelijk in te dienen wanneer dit noodzakelijk blijkt voor het goede verloop van de procedure. De Commissie kan uitvoeringshandelingen aannemen tot vaststelling van standaardformulieren voor verklaringen betreffende de oorsprong van goederen en diensten. Deze uitvoeringshandelingen worden aangenomen volgens de in artikel 17, lid 3, bedoelde raadplegingsprocedure.

Wanneer aanbestedende diensten inschrijvingen ontvangen die aan de voorwaarden van lid 1 voldoen, waarvoor zij om die reden verzoeken om uitsluiting, stellen zij de Commissie daarvan in kennis. Tijdens de kennisgevingsprocedure kan de aanbestedende dienst zijn onderzoek van de inschrijvingen voortzetten.

De kennisgeving wordt elektronisch verzonden door middel van een standaardformulier. De Commissie neemt uitvoeringshandelingen aan tot vaststelling van standaardformulieren. Deze uitvoeringshandelingen worden aangenomen volgens de in artikel 17, lid 3, bedoelde raadplegingsprocedure. Het standaardformulier bevat de volgende informatie:

(a)de benaming en contactgegevens van de aanbestedende dienst;

(b)een beschrijving van het onderwerp van de opdracht;

(c)de benaming en contactgegevens van de ondernemer waarvan de inschrijving zou worden uitgesloten;

(d)informatie over de oorsprong van de ondernemer, de goederen en/of diensten en de waarde ervan.

De Commissie kan de aanbestedende dienst verzoeken om aanvullende informatie.

Deze informatie wordt verstrekt binnen acht werkdagen, te rekenen vanaf de eerste werkdag volgend op de datum waarop de aanbestedende dienst het verzoek om aanvullende informatie ontvangt. Indien de Commissie binnen deze termijn geen informatie ontvangt, wordt de in lid 3 vastgestelde termijn opgeschort tot de Commissie de gevraagde informatie ontvangt.

3.Voor de in lid 1 bedoelde opdrachten neemt de Commissie een uitvoeringshandeling met betrekking tot de goedkeuring van de voorgenomen uitsluiting binnen een termijn van twee maanden, te rekenen vanaf de eerste werkdag volgend op de datum waarop zij de kennisgeving ontvangt. Deze uitvoeringshandelingen worden aangenomen volgens de in artikel 17, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure. Deze termijn kan in naar behoren gemotiveerde gevallen eenmaal worden verlengd met maximaal twee maanden, met name wanneer de gegevens in de kennisgeving of in de daarbij aangehechte documenten onvolledig of onjuist zijn of wanneer de vermelde feiten belangrijke wijzigingen hebben ondergaan. Indien de Commissie na afloop van deze termijn van twee maanden of van de verlengde termijn geen besluit tot goedkeuring of afwijzing van de uitsluiting heeft aangenomen, wordt de uitsluiting geacht te zijn afgewezen door de Commissie.

4.Bij het vaststellen van de uitvoeringshandelingen overeenkomstig lid 3 keurt de Commissie de voorgenomen uitsluiting goed in de volgende gevallen:

(a)indien de internationale overeenkomst inzake markttoegang op het gebied van overheidsopdrachten tussen de Unie en het land vanwaar de goederen en/of diensten afkomstig zijn, voor de goederen en/of diensten waarvoor uitsluiting wordt voorgesteld, uitdrukkelijk voorbehoud inzake markttoegang bevat zoals gemaakt door de Unie;

(b)wanneer er geen overeenkomst als bedoeld onder a) bestaat en het derde land restrictieve maatregelen op het gebied van overheidsopdrachten handhaaft die leiden tot een gebrek aan wezenlijke wederkerigheid in openstelling van de markt tussen de Unie en het betrokken derde land.

Voor de toepassing van punt b) wordt gebrek aan wezenlijke wederkerigheid vermoed wanneer de restrictieve maatregelen op het gebied van overheidsopdrachten aanleiding geven tot ernstige en herhaaldelijke discriminatie van ondernemers, goederen en diensten uit de EU.

Bij de vaststelling van uitvoeringshandelingen overeenkomstig lid 3 keurt de Commissie een voorgenomen uitsluiting niet goed wanneer daardoor verbintenissen inzake markttoegang worden geschonden die de Unie in haar internationale overeenkomsten is aangegaan.

5.Bij de beoordeling van het gebrek aan wezenlijke wederkerigheid onderzoekt de Commissie:

(a)in welke mate de aanbestedingswetgeving van het betrokken land in overeenstemming met de internationale normen op het gebied van overheidsopdrachten transparantie waarborgt en discriminatie ten aanzien van goederen, diensten en ondernemers uit de Unie verhindert;

(b)in welke mate overheden en/of individuele aanbestedende diensten discriminerende praktijken ten aanzien van goederen, diensten en ondernemers uit de Unie invoeren of handhaven.

6.Vooraleer de Commissie een besluit overeenkomstig lid 3 neemt, hoort zij de betrokken inschrijver of inschrijvers.

7.Aanbestedende diensten die overeenkomstig lid 1 inschrijvingen hebben uitgesloten, vermelden dit in de aankondiging van gegunde opdracht die zij overeenkomstig artikel 35 van Richtlijn 2004/18/EG, artikel 42 van Richtlijn 2004/17/EG of artikel 27 van de richtlijn betreffende de gunning van concessieopdrachten bekendmaken. De Commissie neemt uitvoeringshandelingen aan tot vaststelling van de standaardformulieren voor aankondigingen van gegunde opdrachten. Deze uitvoeringshandelingen worden aangenomen volgens de in artikel 17, lid 3, bedoelde raadplegingsprocedure.

8.Lid 1 is niet van toepassing wanneer de Commissie een uitvoeringshandeling heeft aangenomen betreffende de tijdelijke toegang van goederen en diensten van een land dat inhoudelijke onderhandelingen met de Unie is aangegaan als bedoeld in artikel 9, lid 4.

Hoofdstuk III
Regels inzake abnormaal lage inschrijvingen

Onderzoeken, besprekingen en prijsaanpassingen

Artikel 7

Abnormaal lage inschrijvingen

Wanneer de aanbestedende dienst krachtens artikel 69 van de richtlijn inzake overheidsopdrachten en artikel 79 van de richtlijn inzake overheidsopdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en postdiensten voornemens is na onderzoek van de toelichting van de inschrijver een abnormaal lage inschrijving te aanvaarden die goederen en diensten van buiten de Unie bevat, waarbij de waarde van de niet onder internationale verbintenissen vallende goederen of diensten meer bedraagt dan 50% van de totale waarde van de goederen of diensten die de inschrijving vormen, stelt hij de andere inschrijvers daarvan schriftelijk in kennis met vermelding van de redenen voor het abnormaal lage niveau van de aangerekende prijs of kosten.

Een aanbestedende dienst kan besluiten bepaalde informatie niet vrij te geven indien de openbaarmaking daarvan rechtshandhaving in de weg zou staan, in strijd zou zijn met het openbaar belang, afbreuk zou doen aan rechtmatige commerciële belangen van particuliere of overheidsbedrijven of een eerlijke concurrentie tussen hen zou belemmeren.

Hoofdstuk IV
Onderzoek door de Commissie, besprekingen en maatregelen tot tijdelijke beperking van toegang van niet onder internationale verbintenissen vallende goederen en diensten tot de EU-aanbestedingsmarkt

Artikel
86

OnderzoekenOnderzoek betreffende de toegang van EU-ondernemers, goederen en diensten tot de aanbestedingsmarkten van derde landen

1.Wanneer de Commissie dit in het belang van de Unie acht, kan zij te allen tijde op eigen initiatief dan welk op verzoek van belanghebbende partijen of een lidstaat een extern onderzoek van aanbestedingen instellen naar beweerde restrictieve en/of discriminerende maatregelen of praktijken op het gebied van overheidsopdrachten.

De Commissie zal in het bijzonder rekening houden met de vraag of er overeenkomstig artikel 6, lid 3, van deze verordening een aantal voorgenomen uitsluitingen zijn goedgekeurd.

Ingeval een onderzoek wordt ingesteld, maakt de Commissie een aankondiging bekend in het Publicatieblad van de Europese Unie en worden belanghebbende partijen en lidstaten verzocht binnen een bepaalde termijn alle relevante informatie aan de Commissie te verstrekken.

2.Het in lid 1 bedoelde onderzoek wordt gevoerd op basis van de in artikel 6 vastgestelde criteria.

3.2.De beoordeling van de Commissie met betrekking tot de handhaving van vraag of de beweerde restrictieve en/of discriminerende maatregelen of praktijken op het gebied van overheidsopdrachten door het betrokken derde land zijn ingevoerd of worden gehandhaafd, wordt verricht op basis van de door belanghebbenden partijen en lidstaten verstrekte informatie en/of, van het feitenmateriaal dat de Commissie in haar onderzoek heeft verzameld, of van beide. De beoordelingen wordt binnen een termijn van negen acht maanden na de opening van het onderzoek voltooid. In naar behoren gemotiveerde gevallen kan deze termijn worden verlengd met drie vier maanden.

4.3.Wanneer Indien de Commissie uit het externe haar onderzoek van aanbestedingen concludeert dat de beweerde restrictieve en/of discriminerende maatregelen of praktijken op het gebied van overheidsopdrachten niet door het betrokken derde land worden gehandhaafd of dat zij geen beperking van de toegang van ondernemers of goederen en diensten uit de Unie tot de aanbestedings- of concessiemarkten van het betrokken derde land veroorzaken, beëindigt neemt zij een besluit tot beëindiging van het onderzoek. Deze uitvoeringshandelingen worden aangenomen volgens de in artikel 17, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

4.Wanneer de Commissie haar onderzoek heeft afgerond, maakt zij een verslag met haar voornaamste bevindingen openbaar.

Artikel 97

Besprekingen met een derde landlanden en maatregelen van de Commissie

1.Wanneer Indien op basis van een onderzoek wordt vastgesteld dat restrictieve en/of discriminerende maatregelen of praktijken op het gebied van overheidsopdrachten door een derde land worden zijn ingevoerd of gehandhaafd en de Commissie het door in het belang van de EU Unie gerechtvaardigd acht, verzoekt zij de Commissie het derde betrokken land besprekingen aan te gaan. Deze besprekingen moeten om ervoor te zorgen dat ondernemers, goederen en diensten uit de Unie in dat land aan procedures voor de gunning van overheidsopdrachten of concessieovereenkomsten kunnen deelnemen onder voorwaarden die niet minder gunstig zijn dan die welke aan ondernemers, goederen en diensten uit dat land worden verleend alsmede om de toepassing van de beginselen van transparantie en gelijke behandeling te verzekeren.

Ingeval Indien het betrokken derde land het verzoek om besprekingen aan te gaan afwijst, neemt de Commissie passende maatregelen op basis van de beschikbare feiten.op basis van de beschikbare feiten uitvoeringshandelingen overeenkomstig artikel 10 aan tot beperking van de toegang van goederen en diensten uit dat derde land.

2.Indien het betrokken land partij is bij de WTO-overeenkomst inzake overheidsopdrachten of met de EU een handelsovereenkomst heeft gesloten die voorziet in bepalingen inzake overheidsopdrachten, volgt de Commissie de in deze overeenkomst vastgestelde overlegmechanismen en/of procedures voor geschillenbeslechting wanneer de restrictieve praktijken betrekking hebben op overheidsopdrachten die onder door het betrokken land ten aanzien van de Unie aangegane verbintenissen inzake markttoegang vallen.

2.Wanneer het betrokken land na de opening van de besprekingen bevredigende remediërende/ of correctieve maatregelen neemt, maar zonder nieuwe verbintenissen inzake markttoegang aan te gaan, kan de Commissie de besprekingen opschorten of beëindigen.

De Commissie houdt toezicht op de tenuitvoerlegging van deze remediërende/ of correctieve maatregelen, in voorkomend geval op basis van periodiek verkregen informatie, die zij van het betrokken derde land kan opvragen.

3.Wanneer de remediërende/ of correctieve maatregelen door het betrokken derde land worden ingetrokken of opgeschort of niet naar behoren ten uitvoer worden gelegd, kan de Commissie de volgende stappen ondernemen:

(i) de besprekingen met het betrokken derde land hervatten of opnieuw openen, en/of

(ii) overeenkomstig artikel 10 optreden en uitvoeringshandelingen aannemen tot beperking van de toegang van goederen en diensten uit het derde land.een uitvoeringshandeling vaststellen om een prijsaanpassing overeenkomstig artikel 8 op te leggen.

De in dit lid de eerste alinea, onder ii), bedoelde uitvoeringshandelingen worden uitvoeringshandeling wordt vastgesteld overeenkomstig de in artikel 174, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

4.Wanneer na de opening van besprekingen blijkt dat de meest geschikte wijze om een einde te maken aan een restrictieve en/of discriminerende maatregel of praktijk op het gebied van overheidsopdrachten de sluiting van een internationale overeenkomst is, worden overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 207 en 218 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie onderhandelingen gevoerd. Indien het land met de Europese Unie inhoudelijke onderhandelingen is aangegaan met betrekking tot markttoegang op het gebied van overheidsopdrachten, kan de Commissie een uitvoeringshandeling aannemen waarbij wordt bepaald dat goederen en diensten uit dat land niet van de gunning van overheidsopdrachten kunnen worden uitgesloten overeenkomstig artikel 6. Tijdens die onderhandelingen kan het onderzoek worden opgeschort.

5.De Commissie kan de besprekingen beëindigen indien het betrokken land internationale verbintenissen aangaat die met de Unie zijn overeengekomen in een van de volgende situaties:

(a)toetreding tot de WTO-overeenkomst inzake overheidsopdrachten,;

(b)sluiting van een bilaterale overeenkomst met de Unie die voorziet in verbintenissen inzake markttoegang op het gebied van overheidsopdrachten en/of concessieovereenkomsten;, of

(c)uitbreiding van de verbintenissen inzake markttoegang die het land is aangegaan uit hoofde van de WTO-overeenkomst inzake overheidsopdrachten of uit hoofde van een bilaterale overeenkomst die in dit kader met de Unie is gesloten.

De besprekingen kunnen ook worden beëindigd wanneer de restrictieve en/of discriminerende maatregelen of praktijken op het gebied van overheidsopdrachten nog steeds worden toegepast op het ogenblik dat deze verbintenissen worden aangegaan, voor zover voorzien is in nadere bepalingen met betrekking tot de uitdoving binnen een redelijk tijdsbestek van deze dergelijke maatregelen of praktijken.

6.Ingeval de besprekingen met het derde land niet tot bevredigende resultaten leiden binnen een termijn van 15 maanden vanaf de dag waarop de deze besprekingen met het derde land zijn aangevangen, beëindigt de Commissie de besprekingen en overweegt zij overeenkomstig artikel 10 op te treden door middel van uitvoeringshandelingen tot beperking van de toegang van goederen en diensten uit het derde land. neemt zij passende maatregelen. De Commissie kan met name een uitvoeringshandeling vaststellen om een prijsaanpassing overeenkomstig artikel 8 op te leggen. Deze uitvoeringshandeling wordt vastgesteld volgens de in artikel 14, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

Artikel 108

PrijsaanpassingenVaststelling van maatregelen tot beperking van toegang van niet onder internationale verbintenissen vallende goederen en diensten tot de EU-aanbestedingsmarkt

1.Wanneer op basis van een onderzoek overeenkomstig artikel 8 en na toepassing van de procedure overeenkomstig artikel 9 wordt vastgesteld dat de door het derde land ingevoerde of gehandhaafde restrictieve maatregelen op het gebied van overheidsopdrachten leiden tot een gebrek aan wezenlijke wederkerigheid in openstelling van de markt tussen de Unie en het betrokken derde land, als bedoeld in artikel 6, kan de Commissie uitvoeringshandelingen vaststellen om de toegang van niet onder internationale verbintenissen vallende goederen en diensten uit een derde land tijdelijk te beperken. Deze uitvoeringshandelingen worden aangenomen volgens de in artikel 17, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.Indien meer dan 50 % van de totale waarde van een inschrijving bestaat uit goederen en/of diensten die van oorsprong zijn uit een derde land, kan de prijs van deze inschrijving worden aangepast wanneer het betrokken derde land restrictieve en/of discriminerende maatregelen of praktijken op het gebied van overheidsopdrachten invoert of handhaaft.

Prijsaanpassingen zijn enkel van toepassing op opdrachten met een geraamde waarde van 5 000 000 EUR of meer exclusief belasting over de toegevoegde waarde.

2.De krachtens lid 1 vastgestelde maatregelen kunnen een van de volgende vormen aannemen:Bij het opleggen van de prijsaanpassing wordt de toeslag van ten hoogste 20 % die wordt berekend over de prijs van de betrokken inschrijving, gespecificeerd. Ook elke beperking van het toepassingsgebied van de maatregel wordt gespecificeerd, bijvoorbeeld met betrekking tot:

(a)de uitsluiting van inschrijvingen waarin meer dan 50% van de totale waarde bestaat uit niet onder internationale verbintenissen vallende goederen en diensten uit het land dat de restrictieve praktijk op het gebied van overheidsopdrachten invoert of handhaaft; en/of

a)overheidsopdrachten van specifieke categorieën aanbestedende diensten of aanbestedende instanties;

b)overheidsopdrachten van specifieke categorieën goederen of diensten of door specifieke categorieën ondernemers ingediende inschrijvingen;

c)overheidsopdrachten boven of onder een aantal drempels;

d)voor specifieke categorieën concessies ingediende inschrijvingen;

e)het grondgebied van een aantal lagere bestuursniveaus.

(b)een verplichte prijstoeslag op dat gedeelte van de inschrijving dat niet onder internationale verbintenissen vallende goederen en diensten bevat uit het land dat de restrictieve praktijk op het gebied van overheidsopdrachten invoert of handhaaft.

3.De krachtens lid 1 vastgestelde maatregelen kunnen in het bijzonder beperkt worden tot:Aanbestedende diensten en aanbestedende instanties die in de overeenkomstig artikel 9 vastgestelde lijst zijn opgenomen, passen de prijsaanpassing toe:

(f)overheidsopdrachten van een aantal omschreven categorieën aanbestedende diensten;

(g)overheidsopdrachten van een aantal omschreven categorieën goederen of diensten;

(h)overheidsopdrachten boven of onder een aantal omschreven drempels.

a)op door ondernemers van oorsprong uit het betrokken derde land ingediende inschrijvingen, tenzij deze ondernemers kunnen aantonen dat minder dan 50 % van de totale waarde van hun inschrijving bestaat uit goederen of diensten van oorsprong uit het betrokken derde land; en

b)op elke inschrijving voor goederen en diensten van oorsprong uit het betrokken land, indien de waarde van deze goederen en diensten meer dan 50 % van de totale waarde van de inschrijving vertegenwoordigt.

Artikel 9
Betrokken diensten of instanties

1.

De Commissie stelt een lijst op met de aanbestedende diensten of instanties of categorieën aanbestedende diensten of instanties per lidstaat waarvan de aanbestedingen onder de maatregel vallen. Om de vaststelling van die lijst te onderbouwen, dient elke lidstaat een lijst met geschikte aanbestedende diensten of instanties of categorieën aanbestedende diensten of instanties in. De Commissie waarborgt dat op een passend niveau maatregelen worden getroffen en dat de lasten billijk over de lidstaten worden verdeeld.

Artikel 1110

Intrekking of opschorting van maatregelenprijsaanpassingen

1.Wanneer de Commissie van oordeel is dat de rechtvaardiging waarop de overeenkomstig artikel 9, lid 4, en artikel 10 vastgestelde maatregelen berusten, niet langer van toepassing is, kan de De Commissie kan door middel van een uitvoeringshandeling aannemen tot:

(a)intrekking van de maatregelen; of

(b)opschorting van de toepassing van de maatregelen voor een periode van ten hoogste een jaar.

Met betrekking tot punt b) kan de toepassing van de maatregelen te allen tijde door de Commissie opnieuw worden ingevoerdbesluiten om de prijsaanpassing in te trekken of de toepassing ervan voor bepaalde termijn op te schorten indien het betrokken land bevredigende remediërende of correctieve maatregelen neemt.

Wanneer de remediërende of correctieve maatregelen door het betrokken derde land worden ingetrokken, opgeschort of niet naar behoren ten uitvoer worden gelegd, kan de Commissie de toepassing van de prijsaanpassing te allen tijde opnieuw invoeren door middel van een uitvoeringshandeling.

2.De Commissie maakt haar bevindingen met betrekking tot de door het betrokken derde land genomen remediërende of correctieve maatregelen openbaar.

23.De in dit artikel bedoelde uitvoeringshandelingen worden aangenomen volgens de in artikel 174, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

Artikel 11

Toepassing van prijsaanpassingenInformatie aan inschrijvers

1.Aanbestedende diensten en aanbestedende instanties die in de overeenkomstig artikel 9 vastgestelde lijst zijn opgenomen, passen prijsaanpassingen toe:

a)op door ondernemers van oorsprong uit het betrokken derde land ingediende inschrijvingen, of

b)op inschrijvingen voor goederen en diensten van oorsprong uit het betrokken derde land, indien de waarde van deze goederen en diensten meer dan 50 % van de totale waarde van de inschrijving vertegenwoordigt.

Aanbestedende diensten en aanbestedende instanties mogen geen prijsaanpassingen toepassen op onder a) bedoelde inschrijvingen indien de inschrijvers kunnen aantonen dat minder dan 50 % van de totale waarde van hun inschrijving bestaat uit goederen of diensten van oorsprong uit het betrokken derde land.

De prijsaanpassing geldt enkel met het oog op de beoordeling en de rangschikking op basis van de prijscomponent van de inschrijvingen. Zij heeft geen invloed op de prijs die moet worden betaald overeenkomstig het contract dat met de geselecteerde inschrijver wordt gesloten.

2.Wanneer aanbestedende diensten en aanbestedende instanties een aanbestedingsprocedure aanbestedings- of concessieprocedure volgen waarop een prijsaanpassing van toepassing iswaarbij restrictieve maatregelen kunnen worden genomen overeenkomstig artikel 10 of opnieuw worden ingevoerd overeenkomstig artikel 11, maken zij hiervan melding nemen zij die informatie op in de aankondiging van de opdracht die zij bekendmaken overeenkomstig artikel 3549 van Richtlijn 2004/18/EG2014/24/EU of artikel 4269 van Richtlijn 2004/17/EG2014/25/EU of in de aankondiging van de concessie die zij bekendmaken overeenkomstig artikel 31 van Richtlijn 2014/23/EU. De Commissie neemt kan volgens de in artikel 14, lid 3, bedoelde raadplegingsprocedure uitvoeringshandelingen aan aannemen tot aanpassing tot vaststelling van de bij de Richtlijnen 2014/23/EU, 2014/24/EU en 2014/25/EU goedgekeurde standaardformulieren voor aankondigingen van opdrachten en concessiesovereenkomstig de in artikel 17, lid 3, bedoelde raadplegingsprocedure.

3.2Wanneer de uitsluiting van een inschrijving gebaseerd is op de toepassing van maatregelen die overeenkomstig artikel 10 zijn genomen of overeenkomstig artikel 11 opnieuw zijn ingevoerd, stellen aanbestedendeAanbestedende diensten en aanbestedende instanties stellen de afgewezen inschrijvers daarvan in kennis van het feit dat een opdracht of een concessie op basis van de toepassing van een overeenkomstig deze verordening vastgestelde of opnieuw ingevoerde prijsaanpassing is gegund.

4.Wanneer een prijsaanpassing wordt toegepast, eisen aanbestedende diensten en aanbestedende instanties dat inschrijvers informatie verstrekken over de oorsprong van de goederen en/of diensten waarop de inschrijving betrekking heeft, en over de waarde van de goederen en de diensten van oorsprong uit het betrokken derde land, uitgedrukt als percentage van de totale waarde van de inschrijving. Zij aanvaarden eigen verklaringen van inschrijvers.

Een aanbestedende dienst kan een inschrijver tijdens de procedure te allen tijde verzoeken aanvullende documentatie in te dienen wanneer dit noodzakelijk is voor het goede verloop van de procedure. De geselecteerde inschrijver wordt altijd verzocht meer gedetailleerde informatie in te dienen over de oorsprong van de te leveren goederen en te verrichten diensten.

Artikel 12

Uitzonderingen

1.Aanbestedende diensten en aanbestedende instanties kunnen besluiten de maatregelen prijsaanpassing overeenkomstig artikel 10 niet toe te passen in een aanbestedingsprocedure aanbestedings- of concessieprocedure indien:

(a)er geen goederen en diensten uit de Unie en/of geen onder internationale verbintenissen vallende goederen en diensten beschikbaar zijn die voldoen aan de voorwaarden van de aanbestedende dienst of aanbestedende instantie; of

(b)de toepassing van de maatregel zou leiden tot een onevenredige stijging van de prijzen of kosten van de opdracht.

2.Wanneer een aanbestedende dienst of aanbestedende instantie voornemens is een prijsaanpassing overeenkomstig artikel 10 van deze verordening vastgestelde of overeenkomstig artikel 11 opnieuw ingevoerde maatregelen niet toe te passen, maakt hij melding van zijn voornemen in de aankondiging van de opdracht die hij bekendmaakt overeenkomstig artikel 3549 van Richtlijn 2004/18/EG2014/24/EU of artikel 4269 van Richtlijn 2004/17/EG2014/25/EU of in de aankondiging van de concessie die hij bekendmaakt overeenkomstig artikel 31 van Richtlijn 2014/23/EU. Hij stelt de Commissie daarvan in kennis uiterlijk tien kalenderdagen na de bekendmaking van de aankondiging van opdracht.

Deze kennisgeving wordt elektronisch verzonden door middel van een standaardformulier. De Commissie neemt uitvoeringshandelingen aan tot vaststelling van de standaardformulieren voor aankondigingen van opdrachten en kennisgeving overeenkomstig de in artikel 17, lid 3, bedoelde raadplegingsprocedure.

3.De kennisgeving bevat de volgende gegevens:

(a)de benaming en contactgegevens van de aanbestedende dienst en/of de aanbestedende instantie;

(b)een beschrijving van het onderwerp van de opdracht;

(c)informatie over de oorsprong van de toe te laten ondernemers, goederen en/of diensten;

(d)de reden waarop het besluit om de restrictieve maatregelen prijsaanpassing niet toe te passen berust en een detailleerde gedetailleerde rechtvaardiging voor het gebruik van de uitzondering;

(e)voor zover van toepassing, alle andere informatie die de aanbestedende dienst en/of de aanbestedende instantie nuttig acht.

De Commissie kan de betrokken aanbestedende dienst of aanbestedende instantie verzoeken om aanvullende informatie.

43.Ingeval een aanbestedende dienst of aanbestedende instantie krachtens artikel 312 van Richtlijn 2004/18/EG of artikel 40, lid 3, van Richtlijn 2004/17/EG Richtlijn 2014/24/EU of krachtens artikel 50 van Richtlijn 2014/25/EU gebruikmaakt gebruik maakt van een procedure van gunning door onderhandelingen onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking van een aankondiging van de opdracht en besluit een overeenkomstig artikel 10 van deze verordening vastgestelde of overeenkomstig artikel 11 opnieuw ingevoerde maatregel niet geen prijsaanpassing toe te passen, maakt hij hiervan melding in de aankondiging van de gegunde opdracht die hij bekendmaakt overeenkomstig artikel 3550 van Richtlijn 2004/18/EG2014/24/EU of artikel 4370 van Richtlijn 2004/17/EG2014/25/EU of in de aankondiging van de concessie die hij bekendmaakt overeenkomstig artikel 32 van Richtlijn 2014/23/EU, en geeft hij hiervan kennis aan de Commissie uiterlijk tien dagen kalenderdagen na de bekendmaking van de aankondiging van gegunde opdracht.

Deze kennisgeving wordt elektronisch verzonden door middel van een standaardformulier. De Commissie neemt uitvoeringshandelingen aan tot vaststelling van de standaardformulieren voor de aankondigingen van opdracht en de kennisgevingen overeenkomstig de in artikel 17, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure. De kennisgeving bevat de volgende gegevens:

(a)de benaming en contactgegevens van de aanbestedende dienst of de aanbestedende instantie;

(b)een beschrijving van het onderwerp van de opdracht of de concessie;

(c)informatie over de oorsprong van de toegelaten ondernemers, goederen en/of diensten;

(d)de reden waarop het besluit om de restrictieve maatregelen niet toe te passen berust en een detailleerde rechtvaardiging voor het gebruik van de uitzondering;

(e)voor zover van toepassing, alle andere informatie die de aanbestedende dienst of de aanbestedende instantie nuttig acht.

Artikel 163

Tenuitvoerlegging

1.In geval van onjuiste toepassing door aanbestedende diensten of aanbestedende instanties van de in artikel 132 bedoelde uitzonderingen kan de Commissie het correctiemechanisme van artikel 3 van Richtlijn 89/665/EEG 29 of artikel 8 van Richtlijn 92/13/EEG 30 toepassen.

2.Opdrachten die aan een ondernemer zijn gegund in strijd met uitvoeringsbesluiten prijsaanpassingen welke de Commissie overeenkomstig artikel 6 deze verordening heeft vastgesteld of opnieuw heeft ingevoerd, zijnmet betrekking tot een door een aanbestedende dienst aangemeld voornemen tot uitsluiting of in strijd met overeenkomstig artikel 10 genomen of overeenkomstig artikel 11 opnieuw ingevoerde maatregelen, worden onverbindend verklaard in de zin van Richtlijn 2007/66/EG.

Hoofdstuk IV
Gedelegeerde en uitvoeringsbevoegdhedenuitvoeringsbevoegdheden, verslaglegging en slotbepalingen

Artikel
143

Wijzigingen van de bijlage

De Commissie wordt gemachtigd overeenkomstig artikel 14 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot wijzigingen van de bijlage om rekening te houden met de sluiting door de Unie van nieuwe internationale overeenkomsten op het gebied van overheidsopdrachten.

Artikel 15

Uitoefening van de delegatie van bevoegdheden

1.De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.

2.De in artikel 14 bedoelde bevoegdheidsdelegatie wordt aan de Commissie verleend voor een onbepaalde periode vanaf de [datum van inwerkingtreding van deze verordening].

3.De in artikel 14 bedoelde bevoegdheidsdelegatie kan door het Europees Parlement of de Raad te allen tijde worden ingetrokken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.

4.Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling vaststelt, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.

5.Een overeenkomstig dit artikel vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van deze termijn de Commissie hebben medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Deze termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.

Artikel 174

Comitéprocedure

1.De Commissie wordt bijgestaan door het Raadgevend Comité inzake overheidsopdrachten, dat is ingesteld bij Besluit 71/306/EEG van de Raad 31 en door het comité dat is ingesteld bij artikel 7 van Verordening (EU) 2015/1843 van de Raad ( de verordening inzake handelsbelemmeringen) 32 . Deze comités zijn comités in de zin van artikel 3 van Verordening (EU) nr. 182/2011.

2.Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing en is het bij de verordening inzake handelsbelemmeringen ingestelde comité bevoegd.

3.Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 4 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing en is het bij Besluit 71/306/EEG van de Raad ingestelde comité bevoegd.

Artikel 185

Vertrouwelijkheid

1.Op grond van deze verordening ontvangen informatie wordt uitsluitend gebruikt voor het doel waarvoor zij is gevraagd.

2.De Commissie, de Raad, het Europees Parlement, de lidstaten, alsmede hun functionarissen mogen de gegevens van vertrouwelijke aard die zij op grond van deze verordening hebben ontvangen, niet bekendmaken zonder de uitdrukkelijke toestemming van degene die ze heeft verstrekt.

3.De persoon die de gegevens verstrekt, kan vragen dat de verstrekte gegevens als vertrouwelijk worden behandeld. Het verzoek om vertrouwelijke behandeling gaat en vergezeld gaan van een niet-vertrouwelijke samenvatting van de gegevens of van een opgave van de redenen waarom de gegevens niet kunnen worden samengevat.

4.Indien blijkt dat een verzoek om vertrouwelijke behandeling niet gerechtvaardigd is, en degene die de gegevens heeft verstrekt deze niet openbaar wil maken, noch machtiging wil geven tot bekendmaking ervan in algemene bewoordingen of in de vorm van een samenvatting, kunnen de betrokken gegevens buiten beschouwing worden gelaten.

5.De leden 1 tot en met 45 sluiten niet uit dat algemene informatie kan worden bekendgemaakt door de autoriteiten van de Unie. Bij deze bekendmaking moet rekening worden gehouden met het rechtmatige belang van de betrokken partijen bij een vertrouwelijke behandeling van hun zakengeheimen.

Artikel 196

Verslaglegging

Voor 31 december1 januari 20178 en vervolgens ten minste om de drie jaar na de inwerkingtreding van deze verordening brengt de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad verslag uit over de tenuitvoerlegging van deze verordening en over de voortgang van internationale onderhandelingen betreffende de toegang van EU-ondernemers ondernemers van de Unie tot procedures voor de gunning van overheidsopdrachten of concessies in derde landen overeenkomstig deze verordening. De lidstaten verstrekken de Commissie daartoe op verzoek de passende inlichtingen.

Artikel 2017

Wijziging van Richtlijn 2014/25/EUIntrekkingsbepalingen

De artikelen 58 en 59 van Richtlijn 2004/17/EG85 en 86 van Richtlijn 2014/25/EU worden ingetrokken met ingang van de inwerkingtreding van deze verordening.

Artikel 2118

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de 60e dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel,

Voor het Europees Parlement    Voor de Raad

De voorzitter    De voorzitter

BIJLAGE

Lijst van internationale overeenkomsten die de Unie heeft gesloten op het gebied van overheidsopdrachten inclusief verbintenissen inzake markttoegang

Multilaterale overeenkomst:

- Overeenkomst inzake overheidsopdrachten (PB L 336 van 23.12.1994)

Bilaterale overeenkomsten:

- Vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Mexico (PB L 276 van 28.10.2000, L 157 van 30.6.2000)

- Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat betreffende sommige aspecten van overheidsopdrachten (PB L 114 van 30.4.2002)

- Vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Chili (PB L 352 van 30.12.2002)

Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten en de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië (PB L 87 van 20.3.2004)

- Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Kroatië (PB L 26 van 28.1.2005)

- Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten en Montenegro (PB L 345 van 28.12.2007)

- Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Albanië (PB L 107 van 28.4.2009)

- Vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie en Zuid-Korea (PB L 127 van 14.5.2011)

(1) Verordening (EU) nr. 654/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de uitoefening van de rechten van de Unie voor de toepassing en handhaving van de internationale handelsregels (PB L 189 van 27.6.2014, blz. 50).
(2) Richtlijn 2014/23/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van concessieovereenkomsten (PB L 94 van 28.3.2014, blz. 1), Richtlijn 2014/24/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van overheidsopdrachten (PB L 94 van 28.3.2014, blz. 65) en Richtlijn 2014/25/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en postdiensten (PB L 94 van 28.3.2014, blz. 243).
(3) Effectbeoordelingsverslag, bijlage 2 (Samenvatting van de bijdragen aan de openbare raadpleging), afdeling 3.3, blz. 9.
(4) Effectbeoordelingsverslag, bijlage 2 (Samenvatting van de bijdragen aan de openbare raadpleging), afdeling 3.3, blz. 8.
(5) Effectbeoordelingsverslag, bijlage 2 (Samenvatting van de bijdragen aan de openbare raadpleging), afdeling 4.4, blz. 13.
(6) Effectbeoordelingsverslag, afdeling 6.6.2, punt 4, blz. 33.
(7) Effectbeoordelingsverslag, afdeling 6.6.2, punt 6, blz. 34.
(8) Effectbeoordelingsverslag, afdeling 6.9, blz. 36.
(9) Effectbeoordelingsverslag, afdeling 6.6.2, blz. 34.
(10) Effectbeoordelingsverslag, afdeling 7.1.1.3, blz. 40.
(11) Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (PB L 302 van 19.10.1992, blz. 1).
(12) Verordening (EU) nr. 978/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 houdende toepassing van een schema van algemene tariefpreferenties (PB L 303 van 31.10.2012, blz. 1).
(13) Aanbeveling van de Commissie van 6 mei 2003 betreffende de definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen (PB L 124 van 20.5.2003, blz. 36).
(14) PB C
(15) PB C
(16) Richtlijn 2014/25/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en postdiensten (PB L 94 van 28.3.2014, blz. 243).
(17) Verordening (EU) nr. 654/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de uitoefening van de rechten van de Unie voor de toepassing en handhaving van de internationale handelsregels en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 3286/94 van de Raad tot vaststelling van communautaire procedures op het gebied van de gemeenschappelijke handelspolitiek met het oog op de handhaving van de rechten die de Gemeenschap ontleent aan internationale regelingen voor het handelsverkeer, in het bijzonder die welke onder auspiciën van de Wereldhandelsorganisatie werden vastgesteld (PB189 van 27.6.2014, blz. 50).
(18) Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (PB L 302 van 19.10.1992, blz. 1).
(19) Verordening (EU) nr. 978/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 houdende toepassing van een schema van algemene tariefpreferenties en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 732/2008 van de Raad (PB L 303 van 31.10.2012, blz. 1).
(20) Richtlijn 89/665/EEG van de Raad van 21 december 1989 houdende de coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de toepassing van de beroepsprocedures inzake het plaatsen van overheidsopdrachten voor leveringen en voor de uitvoering van werken (PB L 395 van 30.12.1989, blz. 33).
(21) Richtlijn 92/13/EEG van de Raad van 25 februari 1992 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de toepassing van de communautaire voorschriften inzake de procedures voor het plaatsen van opdrachten door diensten die werkzaam zijn in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en telecommunicatie (PB L 76 van 23.3.1992, blz. 14).
(22) Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).
(23) Richtlijn 2014/23/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van concessieovereenkomsten (PB L 94 van 28.3.2014, blz. 1).
(24) Richtlijn 2014/24/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van overheidsopdrachten en tot intrekking van Richtlijn 2004/18/EG (PB L 94 van 28.3.2014, blz. 65).
(25) Aanbeveling 2003/361/EG van de Commissie van 6 mei 2003 betreffende de definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen (PB L 124 van 20.5.2003, blz. 36).
(26) Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (PB L 302 van 19.10.1992, blz. 1).
(27) Verordening (EU) nr. 978/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 houdende toepassing van een schema van algemene tariefpreferenties en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 732/2008 van de Raad (PB L 303 van 31.10.2012, blz. 1).
(28) Zoals gedefinieerd in de Aanbeveling van de Commissie van 6 mei 2003 betreffende de definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen (PB L 124 van 20.5.2003, blz. 36).
(29) Richtlijn 89/665/EEG van de Raad van 21 december 1989 houdende de coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de toepassing van de beroepsprocedures inzake het plaatsen van overheidsopdrachten voor leveringen en voor de uitvoering van werken (PB L 395 van 30.12.1989, blz. 33).
(30) Richtlijn 92/13/EEG van de Raad van 25 februari 1992 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de toepassing van de communautaire voorschriften inzake de procedures voor het plaatsen van opdrachten door diensten die werkzaam zijn in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en telecommunicatie (PB L 76 van 23.3.1992, blz. 14).
(31) Besluit 71/306/EEG van de Raad van 26 juli 1971 tot instelling van een Raadgevend Comité inzake overheidsopdrachten voor de uitvoering van werken (PB L 185 van 16.8.1971, blz. 15).
(32) Verordening (EU) 2015/1843 van het Europees Parlement en de Raad van 6 oktober 2015 tot vaststelling van procedures van de Unie op het gebied van de gemeenschappelijke handelspolitiek met het oog op de handhaving van de rechten die de Unie ontleent aan internationale regelingen voor het handelsverkeer, in het bijzonder die welke onder auspiciën van de Wereldhandelsorganisatie werden vastgesteld (verordening inzake handelsbelemmeringen) (PB L 272 van 16.10.2015, blz. 1).