31.5.2017 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 173/29 |
Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het voorstel voor een richtlijn van de Raad betreffende mechanismen ter beslechting van geschillen over dubbele belasting in de Europese Unie
(COM(2016) 686 final — 2016/0338 (CNS))
(2017/C 173/05)
Rapporteur: |
Krister ANDERSSON |
Raadpleging |
Raad van de Europese Unie, 16.2.2017 |
Rechtsgrondslag |
Artikel 115 VWEU |
Bevoegde afdeling: |
Economische en Monetaire Unie, Economische en Sociale Samenhang |
Goedkeuring door de afdeling |
2.2.2017 |
Goedkeuring door de voltallige vergadering |
22.2.2017 |
Zitting nr. |
523 |
Stemuitslag (voor/tegen/onthoudingen) |
174/0/2 |
1. Conclusies en aanbevelingen
1.1. |
Het is goed dat de Commissie met een voorstel komt voor een richtlijn van de Raad ter verbetering van mechanismen ter beslechting van geschillen over dubbele belasting in de EU. |
1.2. |
Zij merkt terecht op dat dubbele belasting één van de grootste belemmeringen voor de interne markt vormt. Het is dan ook de hoogste tijd voor mechanismen ten behoeve van een snellere en efficiëntere beslechting van geschillen tussen de lidstaten over die dubbele heffing. |
1.3. |
Daarbij beseft het Comité dat het wegnemen van dubbele belasting op zich ontoereikend is om voor gelijkheid op belastinggebied te zorgen. De EU heeft behoefte heeft aan een gemeenschappelijk, positief, toekomstgericht kader voor de Vpb. |
1.4. |
Daarom stemt het tot tevredenheid dat de Commissie gecentreerde „handhavingsonderdelen” voorstelt om de belangrijkste geconstateerde tekortkomingen in het bestaande arbitrageverdrag van de Unie (1) uit de wereld te helpen. |
1.5. |
Het EESC is verder zeer te spreken over het feit dat in gevallen waarin lidstaten niet automatisch de arbitrageprocedure opstarten, de belastingplichtige de rechter om de nodige stappen kan verzoeken voor het aanwijzen van een raadgevende commissie die een definitieve, bindende beslissing over de zaak neemt, en zulks binnen een vastgestelde termijn. |
1.6. |
Ook verdient bijval het voorstel om haar monitoring uit te breiden tot jaarlijkse verzameling van gegevens over het gedrag van de lidstaten in alle geschillen over dubbele belasting in grensoverschrijdende situaties om te bezien of de doelstellingen van de richtlijn worden vervuld. |
1.7. |
Verder is het goed dat de lidstaten van geval tot geval kunnen besluiten om bilateraal tot alternatieve geschillenbeslechting over te gaan. Dit vergemakkelijkt regeling van multilaterale geschillen wanneer die niet alleen op EU-niveau, maar ook via bilaterale verdragen met derde landen moeten worden opgelost. |
1.8. |
Het EESC schaart zich achter de bepaling dat de bevoegde autoriteiten het eindbesluit kunnen publiceren indien alle betrokken belastingplichtigen daarmee instemmen. |
1.9. |
Het Comité wijst erop hoe belangrijk het is dat het voorstel wordt uitgevoerd. Het aantal gevallen van dubbele of meervoudige heffing neemt namelijk ook qua omvang meer en meer toe. Daarom is er geen tijd meer voor uitstel. |
2. Achtergrond en Commissievoorstel
2.1. |
Eén van de belangrijkste problemen waarmee ondernemingen die over de grenzen heen actief zijn momenteel worden geconfronteerd, is dubbele belastingheffing. Er bestaan reeds mechanismen voor de beslechting van geschillen daarover. Dat zijn de procedures voor onderling overleg waarin is voorzien in zowel de door de lidstaten gesloten verdragen tot het vermijden van dubbele belasting, als in het arbitrageverdrag van de Unie ter afschaffing van dubbele belasting in geval van winstcorrecties tussen verbonden ondernemingen. |
2.2. |
Hoewel de bestaande mechanismen in veel gevallen naar behoren functioneren, is het noodzakelijk de werking ervan te verbeteren wat de toegankelijkheid ervan voor belastingplichtigen, alsook wat het toepassingsgebied, de tijdsduur en het bieden van uitsluitsel betreft. Bovendien zijn de traditionele geschillenbeslechtingsmethoden niet meer geheel berekend op de complexiteit en de risico’s van de huidige mondiale belastingomgeving. |
2.3. |
Het voorstel is vooral gericht op bedrijven en vennootschappen, de belangrijkste belanghebbenden die met dubbele belasting te maken krijgen. Het bouwt voort op het bestaande arbitrageverdrag van de Unie, dat reeds in een verplicht bindend arbitragemechanisme voorziet, maar breidt het toepassingsgebied ervan uit tot terreinen die er momenteel niet onder vallen en voegt doelgerichte handhavingsonderdelen toe om de belangrijkste geconstateerde tekortkomingen op het gebied van de handhaving en de doeltreffendheid van dit mechanisme aan te pakken. Bijgevolg zal de nieuwe regeling zich uitstrekken tot alle geschillen betreffende grensoverschrijdende transacties in de Unie die gevolgen voor ondernemingen hebben. |
2.4. |
In het voorstel is echter een uitdrukkelijke resultaatsverplichting voor de lidstaten toegevoegd, alsook een welomschreven tijdslimiet. Daartegenover staat dat situaties van dubbele niet-belastingheffing en gevallen van belastingfraude, moedwillig verzuim of grove nalatigheid van het toepassingsgebied kunnen worden uitgesloten. |
2.5. |
De richtlijn voorziet in een procedure voor onderling overleg, die kan worden ingeleid door een bezwaar van belastingplichtige en in het kader waarvan de lidstaten vrijwillig moeten samenwerken en binnen een termijn van 2 jaar overeenstemming over hun geschil moeten bereiken. |
2.6. |
De initiële fase van die procedure wordt aangevuld met een arbitrageprocedure, die voorziet in de regeling van het geschil door middel van arbitrage binnen een termijn van vijftien maanden ingeval de lidstaten tijdens de initiële fase van minnelijke schikking geen overeenkomst hebben weten te bereiken. Deze arbitrageprocedure is verplicht en start automatisch. De procedure wordt afgesloten met een bindend eindbesluit van de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten. |
2.7. |
Grotere transparantie is één van de doelstellingen van het richtlijnvoorstel. De bevoegde autoriteiten kunnen het definitieve arbitragebesluit en meer gedetailleerde informatie publiceren, mits de belastingplichtige daarmee instemt. Stemt hij niet in, dan publiceren die autoriteiten een samenvatting van het besluit. |
3. Algemene opmerkingen
3.1. |
Het is goed dat de Commissie als onderdeel van het Vpb-pakket met een voorstel voor een richtlijn van de Raad komt betreffende mechanismen ter beslechting van geschillen over dubbele belasting in de EU. Het is de hoogste tijd voor mechanismen ten behoeve van een snellere en meer afdoende beslechting van die geschillen tussen de lidstaten. |
3.2. |
Het EESC is het eens met de Commissie dat Europa behoefte heeft aan een belastingstelsel dat aansluit bij de interne markt en functioneert ter bevordering van economische groei en concurrentievermogen, investeringen aantrekt, helpt banen te creëren, innovatie stimuleert en het Europese sociale model overeind houdt. Belastingheffing moet zorgen voor stabiele opbrengsten waarmee openbare investeringen en groeivriendelijk beleid worden gefinancierd. Ook dient het fiscale stelsel een waarborg te zijn voor gelijke behandeling van alle bedrijven, rechtszekerheid en een minimum aan belemmeringen voor grensoverschrijdende transacties. |
3.3. |
De Commissie stelt terecht dat geschillen tussen de lidstaten over heffingsbevoegdheid er vaak toe leiden dat bepaalde bedrijfswinsten twee of meer keren worden belast. De meest recente Commissie-cijfers suggereren dat er momenteel in de Unie zo’n 900 dubbele-heffingsgeschillen lopen, waarbij 10,5 miljard EUR in het geding is. |
3.4. |
Het is juist dat de Commissie ervoor wil zorgen dat alle in de EU actieve bedrijven belasting afdragen waar winst en waarde worden gegenereerd, zonder dat zij te maken krijgen met twee of meer heffingen over één en hetzelfde winstbedrag. Dit is een essentieel beginsel van eerlijke en efficiënte belasting. Ook merkt zij op goede gronden op dat dubbele belasting één van de grootste belemmeringen voor de interne markt vormt. |
3.5. |
Haar initiatief om dubbele heffing in de Unie gecoördineerd aan te pakken verdient dan ook alle bijval. Verder heeft zij gelijk wanneer ze erop wijst dat het bedrijfsleven behoefte heeft aan een gunstig fiscaal klimaat ten behoeve van meer banen, groei en investeringen. Daartoe moeten nalevingskosten en administratieve lasten worden gereduceerd en dient fiscale rechtszekerheid te worden verhoogd. Het belang van fiscale rechtszekerheid bij het bevorderen van investeringen en het stimuleren van groei werd onlangs erkend door de leiders van de G20 en is uitgegroeid tot het nieuwe mondiale aandachtspunt op belastinggebied. De lidstaten moeten een evenwicht vinden tussen de uitvoering van de noodzakelijke hervormingen en het bieden van een stabiel, duidelijk en voorspelbaar belastingklimaat voor bedrijven. |
3.6. |
Daarbij beseft het Comité dat het wegnemen van dubbele belasting op zich ontoereikend is om voor fiscale gelijkheid te zorgen. De EU heeft behoefte heeft aan een positief, toekomstgericht kader voor de Vpb. Dit is de algemene gedachtegang achter het voorstel van de Commissie om opnieuw de gemeenschappelijke geconsolideerde heffingsgrondslag voor de vennootschapsbelasting (CCCTB) te behandelen. |
3.7. |
Het EESC weet dat de meeste lidstaten onderling bilaterale verdragen ter voorkoming van dubbele belasting hebben gesloten en dat er procedures voor geschillenbeslechting bestaan. Die procedures duren echter lang, kosten veel geld en leiden niet altijd tot een akkoord. Het genoemde arbitrageverdrag van de Unie biedt enige soelaas. De reikwijdte ervan is echter beperkt tot geschillen over verrekenprijzen en interpretatie van de regels kan niet worden aangevochten. |
3.8. |
Wel stemt het tot tevredenheid dat de Commissie doelgerichte handhavingsonderdelen voorstelt om de belangrijkste geconstateerde tekortkomingen in het bestaande arbitrageverdrag van de Unie uit de wereld te helpen. Daarbij gaat het om bijv. (impliciete of expliciete) toegangsweigering en ellenlange of geblokkeerde procedures. |
3.9. |
Het EESC is ook verheugd over het feit dat een brede reeks van geschillen kunnen profiteren van een mechanisme dat voorziet in bindende beslechting. Deze verbeteringen zullen bedrijven en belastingdiensten aanzienlijk veel tijd, geld en middelen besparen en de fiscale rechtszekerheid voor ondernemingen in de EU verhogen. |
3.10. |
Het EESC is verder zeer te spreken over het feit dat in gevallen waarin lidstaten niet automatisch de arbitrageprocedure opstarten, de belastingplichtige de rechter om de nodige stappen kan verzoeken voor het oprichten van een raadgevende commissie die een definitieve, bindende beslissing over de zaak neemt, en zulks binnen een vastgestelde termijn. Dit zal bijdragen tot het voorkomen van rechtsonzekerheid voor de betrokken ondernemingen en bouwt voort op de mechanismen en goede praktijken die nu reeds in alle lidstaten bestaan voor grensoverschrijdende geschillen op andere gebieden dan belastingen. Het EESC zou echter graag wijzen op de noodzaak van verkorting van deze gerechtelijke procedures. |
3.11. |
Wel verdient bijval het voorstel van de Commissie om haar monitoring uit te breiden tot jaarlijkse verzameling van gegevens over het gedrag van de lidstaten in alle geschillen over dubbele belasting in grensoverschrijdende situaties om te bezien of de doelstellingen van de richtlijn worden vervuld. Uit de analyse blijkt dat er zaken zijn waarvan de behandeling in het kader van de bestaande mechanismen wordt geweigerd. Het gaat dan om gevallen die niet onder het toepassingsgebied van het arbitrageverdrag van de Unie of van verdragen tot het vermijden van dubbele belasting vallen, of die vastlopen zonder dat de belastingplichtige over de redenen daarvoor wordt ingelicht, of die in het geheel niet opgelost geraken. In dit stadium vindt het EESC de prestaties van de lidstaten onbevredigend en vraagt het de Commissie om nauwkeurig toezicht te houden op de uitvoering van de richtlijn en publicatie van haar analyse en resultaten. |
3.12. |
Dubbele belasting moet inderdaad worden afgeschaft aan de hand van een procedure waarbij de zaak in een eerste fase aan de belastingautoriteiten van de betrokken lidstaten wordt voorgelegd met de bedoeling om het geschil via onderling overleg te beslechten. Indien daarover binnen een bepaalde termijn geen overeenstemming wordt bereikt, moet de zaak worden voorgelegd aan een raadgevende commissie of een alternatieve geschillenbeslechtingscommissie, samengesteld uit zowel vertegenwoordigers van de betrokken belastingautoriteiten als vooraanstaande onafhankelijke personen. De belastingautoriteiten moeten vervolgens een bindend eindbesluit nemen onder verwijzing naar het advies van één van deze twee instanties. |
3.13. |
Ook het EES vindt dat een doeltreffende minimumnorm voor de mechanismen moet worden ingevoerd in de EU, die uitgebreid moet worden met voldoende procedurele stappen om te zorgen voor homogene en doeltreffende toepassing ervan. |
3.14. |
Verder is het goed dat de lidstaten van geval tot geval kunnen besluiten om bilateraal tot alternatieve geschillenbeslechting over te gaan. Dit vergemakkelijkt regeling van multilaterale zaken wanneer die niet alleen op EU-niveau, maar ook via bilaterale verdragen met derde landen moeten worden opgelost. |
3.15. |
Het EESC schaart zich achter de bepaling dat de bevoegde autoriteiten het eindbesluit kunnen publiceren indien alle betrokken belastingplichtigen daarmee instemmen. |
3.16. |
Het Comité wijst er ten slotte op hoe belangrijk het is dat het voorstel wordt uitgevoerd. Het aantal gevallen van dubbele of meervoudige heffing neemt namelijk ook qua omvang steeds meer toe. Daarom is er geen tijd meer voor uitstel. |
Brussel, 22 februari 2017.
De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité
Georges DASSIS
(1) Verdrag ter afschaffing van dubbele belasting in geval van winstcorrecties tussen verbonden ondernemingen (90/436/EEG).