GEZAMENLIJKE MEDEDELING AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD Elementen voor een regionale strategie van de EU voor Syrië en Irak en de dreiging die uitgaat van Da'esh /* JOIN/2015/0002 final */
ELEMENTEN VOOR EEN regionale strategie van de EU voor
Syrië en Irak en de dreiging die uitgaat van Da'esh Samenvatting Op
20 oktober 2014 heeft de Raad Buitenlandse Zaken uiting gegeven aan de
vastberadenheid van de EU om de crisissituaties in Syrië en Irak en de dreiging
die uitgaat van Da'esh[1]
op een alomvattende en gecoördineerde wijze aan te pakken. Hiertoe heeft de
Raad Buitenlandse Zaken de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse
zaken en veiligheidsbeleid / vicevoorzitter van de Commissie verzocht om een
alomvattende regionale EU-strategie te ontwikkelen. Met
deze gezamenlijke mededeling wordt ernaar gestreefd de maatregelen af te
bakenen die de EU en haar lidstaten zullen nemen om de vrede en veiligheid in
Syrië en Irak te helpen herstellen. De maatregelen zijn gebaseerd op een
grondige analyse van de situaties in beide landen en de factoren die de huidige
crises in de hand hebben gewerkt, zoals repressieve dictatoriale regimes,
gewapende conflicten, een corrupt bestuur dat zich schuldig maakt aan
uitsluiting, mensenrechtenschendingen, hardnekkige verdeeldheid tussen
gemeenschappen, het gevoel bij delen van de soennitische bevolking dat hun
rechten zijn ontnomen, alsook spanningen tussen regionale mogendheden die een
negatieve impact hebben op de interne aangelegenheden van Syrië en Irak. De
respons van de EU die in deze mededeling wordt toegelicht, is gebaseerd op
bestaande analyses en strategieën[2].
Hierbij worden volgende doelstellingen nagestreefd: -
de
EU-belangen afbakenen en vaststellen welke bijdrage de EU gaat leveren aan de
bredere internationale inspanningen om duurzame vrede en veiligheid tot stand
te brengen in Syrië, Irak en de ruimere regio en om de dreiging die uitgaat van
Da'esh te pareren; -
ervoor
zorgen dat het optreden van de EU en dit van de EU-lidstaten elkaar aanvullen,
door een gezamenlijke verantwoordelijkheid bij het bepalen van de strategie en
het uitstippelen van gemeenschappelijke doelstellingen; -
zowel
de gemeenschappelijke aspecten van de crises in Irak en Syrië (hoofdzakelijk de
terreurdreiging en de ernstige humanitaire gevolgen die deze crises hebben
veroorzaakt) als hun specifieke aspecten aanpakken; -
de
landen uit de regio wijzen op hun bijzondere verantwoordelijkheid bij het
beëindigen van de crises en het pareren van het gewelddadige extremisme van
Da'esh en andere terreurgroepen waarvan zij het eerste doelwit zijn en zorgen
voor een adequate EU-bijdrage om hun inspanningen te ondersteunen; -
erkennen
dat interventies op het gebied van beveiliging en terrorismebestrijding
intrinsiek beperkingen hebben, ook al is militair optreden op korte termijn
wellicht noodzakelijk. In de respons van de EU wordt benadrukt dat aanhoudende
en uitgebreide inspanningen noodzakelijk zijn om de onderliggende dynamiek van
het conflict aan te pakken door middel van diplomatieke betrokkenheid en
ondersteuning op lange termijn van politieke hervormingen, sociaal-economische
ontwikkelingen en verzoening tussen de verschillende gemeenschappen en etnische
groepen. De
in deze gezamenlijke mededeling voorgestelde acties versterken elkaar en moeten
derhalve grotendeels gelijktijdig worden uitgevoerd. Bij de tenuitvoerlegging
van deze strategie zal de specifieke prioriteit die aan verschillende
voorgestelde acties wordt toegekend, op een dynamische wijze worden
vastgesteld, aangezien de EU moet inspelen op de veranderende omstandigheden
ter plaatse en moet streven naar complementariteit met de inspanningen van de
internationale gemeenschap. Om haar doelstellingen te
bereiken en de doeltreffendheid van haar reactie te garanderen, moet de EU
zorgen voor een duurzame en voorspelbare financiering die in verhouding staat
tot de ongekend hoge behoefte aan hulp in de regio. De Commissie stelt derhalve
een steunpakket van 1 miljard EUR voor uit de EU-begroting voor de jaren
2015 en 2016. De bijzonderheden van dit voorstel worden toegelicht in het aan
deze mededeling gehechte financieel memorandum. 1-
CONTEXT De noodzaak van een alomvattend
EU-beleidskader voor Syrië en Irak Het
Midden-Oosten verkeert momenteel in een diepe crisis, die tot uiting komt in de
conflicten in Syrië en Irak, die deze crisis op hun beurt verder aanwakkeren en
kunnen leiden tot een destabilisering van de buurlanden en de omliggende regio.
Deze crises hebben geresulteerd in een humanitaire ramp die meer dan
13,5 miljoen mensen heeft getroffen. Zij werden gedwongen hun woonplaats
te ontvluchten (in de buurlanden bevinden zich 3,8 miljoen Syrische
vluchtelingen - waarbij het Bureau van de Hoge Commissaris van de Verenigde
Naties voor vluchtelingen (UNHCR) ervan uitgaat dat dit aantal tegen
eind 2015 zal oplopen tot 4,3 miljoen - en alleen al in Syrië zijn er
7,6 miljoen binnenlandse ontheemden). Meer dan 17 miljoen mensen hebben
humanitaire hulp nodig (12,2 miljoen in Syrië en 5,2 miljoen in Irak). Nu
het meedogenloze conflict in Syrië reeds meer dan vier jaar aansleept, is
gebleken hoe Da'esh met zijn uitgesproken streven om op te treden als een
alternatieve, ideologisch radicale staat extremisten in de regio en daarbuiten
blijft aanspreken, en met name in gebieden in Syrië en Irak waar het
staatsgezag is ingestort en er een wijdverspreid gevoel van politieke en
sociaal-economische marginalisatie is. De
EU is een belangrijke speler in de regio en heeft dus tot taak ervoor te zorgen
dat zij haar invloed en de talrijke instrumenten waarover zij beschikt,
doeltreffend en coherent inzet bij de verdediging van mensenlevens, de
menselijke waardigheid, de mensenrechten en in nauwe samenwerking met regionale
en internationale partners bijdraagt tot een oplossing voor deze crises. Deze
strategie zal met name voortbouwen en een aanvulling vormen op de EU-strategie
inzake terrorismebestrijding en buitenlandse strijders en de gezamenlijke
mededeling Naar een omvattende EU-aanpak van de crisis in Syrië.
Daarnaast zijn er in het eigenbelang van de EU dwingende redenen voor een
grotere inzet van de EU in Syrië, Irak en de buurlanden. Hierbij gaat het om:
de schending van universeel erkende waarden en rechten die een centrale plaats
innemen in het Europees buitenlands beleid; het risico op een gezagscrisis en
politieke chaos in de overbelaste landen die de vluchtelingen opvangen, zoals
Libanon en Jordanië, naast de migratiedruk als gevolg van vluchtelingen en de
hieraan gerelateerde mensenhandel; de controle die Da'esh uitoefent over een
grondgebied dat zich over twee staten uitstrekt; het risico dat de vorm van
terrorisme die door Da'esh wordt gepropageerd, overslaat naar andere landen en
de regio hierdoor verder wordt gedestabiliseerd; de bedreiging voor de
veiligheid van de EU die uitgaat van EU-burgers (en anderen) die zich als
buitenlandse terroristische strijders bij terreurgroepen hebben aangesloten; de
extra kosten die het verlies van Syrië en Irak als partners voor een duurzame
vrede in het Midden-Oosten, als handelspartners en energieleveranciers met zich
mee brengt; en de teloorgang van cultureel erfgoed. Achtergrond Sedert
de militaire staatsgreep in 1966 die het begin vormde van het autocratische
bewind van de Baath-partij, heeft Syrië een periode van repressieve
stabiliteit gekend, waarbij de verschillende geloofsgemeenschappen met elkaar
samenleefden. Na het overlijden van zijn vader in 2000 kwam Bashar Al-Assad aan
de macht met beloftes van politieke en geleidelijke economische hervormingen,
die onvoldoende werden ingelost. Door de openstelling van de Syrische economie
en de hieruit voortvloeiende groei van de particuliere sector kwamen grote
sociale onevenwichtigheden aan het licht. De noodzakelijke structurele
hervormingen, die de EU heeft aangemoedigd door Syrië het vooruitzicht te
bieden op een associatieovereenkomst[3],
zijn nooit volledig uitgevoerd. De liberalisering van de nationale economie
resulteerde in een economische groei die grotendeels ten goede kwam aan de met
het regime verbonden elites en de Syrische veiligheidsdienst en vertaalde zich
niet in een duurzame en billijke ontwikkeling. In
2011 werden vreedzame protestbewegingen met democratische aspiraties,
geïnspireerd door de Arabische Lente in andere landen en aangewakkerd door een
gevoel van frustratie over het bestaande niet-inclusieve politieke en
economische bestel, door het Assad-regime brutaal onderdrukt. Dit heeft ertoe
geleid dat een deel van de Syrische bevolking tot gewapende rebellie is
overgegaan. De brutale onderdrukking van het protest en de opstand door het
Assad-regime, de grootschalige mensenrechtenschendingen en de stelselmatige
obstructie tegen democratische hervormingen, de voortzetting van het conflict
zonder enig zicht op een duidelijke afloop, hebben geleidelijk aan ertoe geleid
dat de macht van extremistische groepen is toegenomen ten nadele van de
gematigde oppositie. De strijdende partijen kregen
steun van buitenlandse mogendheden, waardoor de situatie nog verergerde.
Hierdoor namen de aantrekkingskracht en de slagkracht van Jabhat al-Nusra, de
officiële tak van Al Qaida in Syrië en vervolgens Da'esh toe. In 2014 is met name Da'esh erin geslaagd zijn
controle uit te breiden over de olie- en gasrijke gebieden in oostelijk Syrië,
westelijk Irak en grensovergangen langs de Syrisch-Turkse grens waarover Da'esh
vroeger strijd voerde met andere gewapende groepen. In
Irak is de val van het regime van Saddam Hoessein in 2003 gevolgd door
een periode van instabiliteit, sektarische conflicten en terroristisch geweld,
waarbij de internationale gemeenschap, inclusief de EU, zich krachtdadig heeft
ingezet om de transitie in Irak te ondersteunen. In 2012 heeft de EU een
partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst (PSO) met Irak ondertekend. Hoewel
een democratische grondwet tot stand kwam, de olieproductie steeg en de
macro-economische stabiliteit verbeterde, werd de Iraakse transitie gehinderd
door aanhoudend geweld, politieke instabiliteit, een autoritair bewind, een
regeringsbeleid dat werd gekenmerkt door uitsluiting, grootschalige corruptie
en een gebrek aan structurele economische hervormingen. Deze
negatieve ontwikkelingen versnelden na het vertrek van de Amerikaanse troepen
eind 2011. Vele soennieten voelden zich met name
steeds meer vervreemd van de politieke regeling die na 2003 was uitgewerkt.
Deze toenemende vervreemding was het gevolg van: de marginalisering bij de
politieke besluitvorming; de economische en sociale onderontwikkeling van
soennitische gebieden, hetgeen heeft geleid tot een ontoereikende verstrekking
van basisdiensten; de willekeurige toepassing van de "de-baathificatie
wetgeving" inzake de uitsluiting van het militair personeel uit het
Saddam-tijdperk uit het Iraakse leger; het hardhandige politieoptreden
in soennitische gebieden, waarbij aantoonbaar soennitische burgers zijn gedood; een slechte mensenrechtensituatie; en wijdverspreide
corruptie en nepotisme. Tegelijkertijd vond de sjiitische gemeenschap na jaren
van onderdrukking door de soennieten haar weg in het nieuwe bestel, waarbij de
door sjiieten gedomineerde regering nooit volledig werd aanvaard in het hele
land. Soennitische terreuraanslagen tegen de sjiitische bevolking hebben ervoor
gezorgd dat de kloof tussen beide geloofsgemeenschappen nog groter is geworden.
Vanaf 2013 kwam een deel van de soennitische bevolking in opstand tegen
de federale regering, hetgeen ertoe leidde dat door Al Qaida geïnspireerde
terreurgroepen opnieuw de kop opstaken, met name Da'esh en neo-Baathische
groeperingen, die in juni 2014 grote stukken grondgebied in westelijk en
noordelijk Irak onder hun controle hebben gebracht. Da'esh
heeft dus gebruikt gemaakt en geprofiteerd van het ongenoegen bij delen van de
soennitische bevolking in zowel Syrië als Irak om zijn doelstellingen te
verwezenlijken. De bedreiging die uitgaat van Da'esh
voor Syrië, Irak en de buurlanden Da'esh
en andere terreurgroepen vormen een nieuw soort bedreiging voor Syrië, Irak, de
omliggende regio en de gehele internationale gemeenschap. ·
Da'esh
voert grensoverschrijdende acties uit in een gebied dat zich over twee
soevereine staten uitstrekt en stelt zich hierbij op als een staat (controle
over het grondgebied, beheer van de ontvangsten om een centrale begroting te
financieren, heffing van belastingen, verstrekken van basisvoorzieningen,
enz.). De sterk in het oog springende terroristische en criminele acties
in Syrië en Irak gaan gepaard met militaire acties die gelijkenissen vertonen
met een opstand. Da'esh kon rekenen op beloftes van trouw en bijstand van
gelijkgestemde organisaties in verscheidene Arabische, Afrikaanse en Aziatische
landen. ·
Da'esh
maakt op een cynische wijze gebruik van beelden van de gouden eeuw van de
islamitische politieke geschiedenis. Het kalifaat wordt voorgesteld als de
belichaming van het streven naar politieke en culturele eenheid. Da'esh heeft
verklaard voornemens te zijn om zijn grondgebied uit te breiden tot buurlanden
zoals Libanon, Jordanië en de Golfstaten. De territoriale ambities en de
slagkracht van Da'esh, de reikwijdte en de netwerkvorming van de organisatie,
in het bijzonder door geavanceerd gebruik van de sociale media, zijn zonder
weerga. De acties van Da'esh hebben aantrekkingskracht op andere groepen in de
regio, in Noord-Afrika en Afrika ten zuiden van de Sahara, en in Azië. Sommige
van deze groepen hebben trouw gezworen aan Da'esh. De uitroeping van het
zogenaamde kalifaat, waarop werd gereageerd met een internationale militaire
actie om deze terreurdreiging het hoofd te bieden, heeft geresulteerd in een
aanzienlijke instroom van buitenlandse terroristische strijders die zich hebben
gevoegd bij de groep in Syrië en Irak. ·
Als
onderdeel van een doelbewuste tactiek om zijn autoriteit op te leggen in
gebieden waar het staatsgezag is ingestort, begaat Da'esh flagrante schendingen
van de mensenrechten die kunnen worden beschouwd als misdaden tegen de
menselijkheid en oorlogsmisdaden, met inbegrip van massamoorden op burgers,
slavernij, foltering, standrechtelijke executies en wijdverspreid seksueel en
gendergerelateerd geweld, dat gericht is tegen etnische en religieuze
minderheden, maar ook tegen leden van de soennitische gemeenschappen die als
een bedreiging worden ervaren. Dit heeft reeds geleid tot volksverhuizingen in
de regio - met aanzienlijke trauma's voor de ontheemden, in het bijzonder vrouwen
en kinderen - en een massale toestroom van vluchtelingen in de buurlanden en
een verhoogde migratiedruk op de EU. ·
Da'esh
zet aan tot illegale opgravingen van archeologische en culturele objecten en
gebruikt locaties waar zich erfgoed van de mensheid bevindt, met inbegrip van
plaatsen die als werelderfgoed zijn erkend, voor militaire doeleinden, hetgeen
resulteert in hun geleidelijke vernietiging. ·
Da'esh
is nu mogelijk uitgegroeid tot een terreurorganisatie die zichzelf kan
financieren uit inkomstenbronnen zoals de illegale verkoop van olie en andere
grondstoffen, heffing van belastingen, mensenhandel, illegale handel in
cultuurgoederen, ontvoeringen voor losgeld en plunderingen (inclusief
bankovervallen), waardoor de organisatie niet langer afhankelijk is van
schenkingen van regionale sponsors. Het Koerdische vraagstuk Het
oplaaiende geweld heeft de Koerdische gemeenschappen ertoe aangezet het
Koerdische zelfbestuur te versterken of te streven naar onafhankelijkheid,
hetgeen de integriteit en de stabiliteit op lange termijn van beide landen in
het gedrang kan brengen. In
Irak is een oplossing voor de geschillen tussen de Koerdische regio en de
federale regering (zoals de vaststelling van een permanent mechanisme voor
opbrengstdeling (wetgeving betreffende koolwaterstoffen) en het statuut van de
betwiste gebieden) jarenlang uitgebleven. De vraagstukken moeten nu door de
Iraakse regering worden opgelost, naast de andere taken die met spoed moeten
worden aangepakt en de inspanningen die momenteel worden geleverd om Da'esh te
verslaan. De
Koerden in Syrië werden gedwongen door het Syrische regime om zich niet aan te
sluiten bij de sinds begin 2011 uitgebroken Syrische opstand. In ruil kregen
zij feitelijk autonoom bestuur in de hoofdzakelijk door Koerden bevolkte
regio's in het noordoosten van Syrië. Sinds de opkomst van Da'esh bevinden de
Syrische Koerden zich - samen met de Koerden uit de buurlanden - in de eerste
linie bij de strijd tegen Da'esh. In eerste instantie verdedigden zij gebieden
in Syrië (2013) en in Irak (de berg Sinjar in 2014) waar hoofdzakelijk Koerden
wonen, alsook de toegang vanuit Syrië tot de rest van de Iraakse regio
Koerdistan. Vervolgens verdedigden zij ook de belegerde stad Kobani en andere
zelfverklaarde "autonome regio's" die hoofdzakelijk door Koerden
worden bewoond. Elke
vorm van EU-steun die wordt verleend aan het Koerdische gewapende verzet tegen
Da'esh, moet gepaard gaan met sterke waarborgen aan de staten in de regio dat
hun territoriale integriteit door de EU wordt geëerbiedigd. Het
risico dat het conflict overslaat naar de buurlanden Libanon Het conflict in Syrië en het hoge aantal
geregistreerde en niet-geregistreerde vluchtelingen in Libanon (ongeveer
1,2 miljoen in januari 2015, hetgeen neerkomt op meer dan 25% van de Libanese
bevolking) verscherpen de bestaande spanningen binnen de Libanese samenleving,
instellingen en gemeenschappen en zetten ook de schaarse natuurlijke
hulpbronnen onder druk. De Libanese regering heeft op basis van de verklaring
van Baabda van juni 2012 gekozen voor een beleid waarbij zij zich afzijdig
houdt van het conflict in Syrië, maar de rechtstreekse betrokkenheid van
Hezbollah en soennitische terreurgroepen in het conflict is geleidelijk aan
toegenomen. Uit botsingen tussen de Libanese ordestrijdkrachten en gewapende
Syrische groepen in en rond Arsal in de oostelijke Bekaavallei in augustus 2014
en herhaaldelijke confrontaties in Tripoli bleek de bedreiging voor noordelijk
Libanon in het bijzonder. Jordanië Jordanië
heeft veel een homogenere bevolking dan Libanon, ten minste wat betreft
geloofsovertuiging. De aanwezigheid van meer dan 600 000 Syrische
vluchtelingen in Jordanië zorgt ervoor dat de dienstverlening en de schaarse
natuurlijke hulpbronnen onder druk komen te staan, in het bijzonder water. Net
zoals in Libanon houdt het vraagstuk van toegang tot onderwijs en
werkgelegenheid risico's in voor de toekomst en moeten deze kwesties worden
aangepakt. Turkije Met
meer dan 1,65 miljoen Syrische vluchtelingen op Turks grondgebied (cijfers
afkomstig van de Turkse regering) biedt Turkije momenteel onderdak aan de
grootste groep Syrische vluchtelingen. Daarnaast verstrekt Turkije aanzienlijke
humanitaire bijstand (volgens regeringsramingen meer dan 4 miljard US
dollar sinds 2011). Turkije verzoekt om meer internationale steun om de
gevolgen van de crisis aan te pakken. 2-
DOELSTELLINGEN De
overkoepelende doelstelling van deze strategie is de bedreiging tegen te gaan
die uitgaat van Da'esh en andere terreurgroepen op de regionale en
internationale stabiliteit en om tegelijkertijd de voorwaarden tot stand te
brengen voor een inclusieve politieke transitie in Syrië en duurzame
stabiliteit in Syrië en Irak en in de landen in de regio die de vluchtelingen
opvangen, en het menselijk lijden te verzachten dat wordt veroorzaakt door het
niet-aflatende geweld en de ontheemding. De strategie voorziet in een beleidsmix
van diplomatiek overleg op politiek niveau en op ambtenarenniveau,
communicatieactiviteiten en praktische steunmaatregelen. Om haar doelstellingen
te bereiken en de doeltreffendheid van haar reactie te garanderen, moet de EU
zorgen voor duurzame en voorspelbare financiering die in verhouding staat tot
de ongekend hoge behoefte aan hulp in de regio. De Commissie stelt
derhalve een steunpakket van 1 miljard EUR voor uit de EU-begroting voor
de jaren 2015 en 2016. De bijzonderheden van dit voorstel worden toegelicht in
het aan deze mededeling gehechte financieel memorandum. Een
belangrijke voorwaarde voor het succes van de EU-strategie is de totstandkoming
van synergie en complementariteit tussen de acties van de EU en die van de
lidstaten op zowel politiek als operationeel niveau. Op politiek niveau moet
deze strategie het kader tot stand brengen voor een betere afstemming van de
diplomatieke inspanningen van de EU en die van de lidstaten. Met name op
operationeel niveau moet de strategie voorzien in een algemeen kader voor de
verhoging van de financiering, EU-donorcoördinatie en gezamenlijke
programmering (inclusief het regionaal Trustfonds van de Europese Unie in
respons op de Syrische crisis, het zogenaamde "Madad-fonds"). De
lidstaten worden aangespoord op bilateraal niveau bijstand te blijven verlenen
en collectief een minstens een grote bijdrage te leveren als die uit de
EU-begroting. Aan
kwetsbare bevolkingsgroepen zal humanitaire hulp verleend blijven worden op
basis van behoeften en met volledige inachtneming van de internationaal erkende
humanitaire beginselen van menselijkheid, neutraliteit, onpartijdigheid en
onafhankelijkheid 2.1
GEMEENSCHAPPELIJKE DOELSTELLINGEN TEN
AANZIEN VAN SYRIË, IRAK EN ANDERE GETROFFEN LANDEN 2.1.1 Regionale
betrokkenheid bevorderen voor het bewerkstelligen van veiligheid en vrede op
lange termijn Het
is cruciaal dat de EU in de regio diplomatieke contacten op hoog niveau blijft
onderhouden om bij te dragen tot de noodzakelijke veranderingen. Landen in de
regio, met name de Golfstaten, Egypte, Turkije en Iran zijn op vele vlakken
rechtstreeks betrokken en - vanuit het oogpunt van de publieke opinie in het
Midden-Oosten - beter geplaatst om bij te dragen tot de strijd tegen Da'esh dan
staten uit de bredere internationale gemeenschap. Dit is ook in hun
eigenbelang, aangezien zij het eerste slachtoffer zouden zijn wanneer de crises
in Syrië en Irak naar andere landen zouden overslaan. Daarnaast worden het
geweld en de sektarische spanningen in Syrië, Irak en andere getroffen landen,
waaruit Da'esh munt slaat, onder meer veroorzaakt door de machtsstrijd tussen
de belangrijkste regionale actoren. Om al die redenen moeten de regionale
actoren door de EU actief worden aangespoord om een bijzondere
verantwoordelijkheid op zich te nemen bij de aanpak van de dreiging die uitgaat
van Da'esh en de bevordering van de vrede in de regio, waarbij zij zich moeten
richten op de terreinen waar hun belangen parallel lopen. Voorts moet de EU de
gematigde stemmen in de regio aansporen en versterken en een visie uitdragen
die ingaat tegen die van de terreurgroepen. Middelen
die door de EU moeten worden ingezet: Toegespitst
op politiek en diplomatiek overleg met de landen van de regio - zowel
bilateraal als collectief - via de Arabische Liga, de Samenwerkingsraad van de
Golf en Organisatie van Islamitische Samenwerking, alsook met andere landen en
organisaties die steun verlenen. Naast een duidelijke veroordeling van Da'esh
moet er een dialoog tot stand komen over culturele diversiteit, religie en
ideologie om het gewelddadig extremisme te bestrijden, wetenschapsdiplomatie en
andere vormen van interpersoonlijke contacten te ondersteunen en inspanningen
te leveren om misverstanden binnen de EU over ontwikkelingen in de regio weg te
werken. 2.1.2 Da'esh
isoleren en verslaan als militaire strijdkracht en terreurorganisatie en
weerstand bieden aan de ideologische invloed die uitgaat van Da'esh o De coalitie
tegen Da'esh ondersteunen en versterken De militaire
reactie van de wereldwijde coalitie tegen Da'esh[4]
voorziet in luchtaanvallen tegen de Da'esh-strijdkrachten, de levering van
dodelijke en niet-dodelijke uitrusting, opleiding en ondersteuning bij het
inlichtingenwerk voor het Iraakse leger, de Koerdische Peshmerga-troepen en
voor zover dit in de praktijk uitvoerbaar is, de gematigde oppositie in Syrië.
De Raad heeft nog geen besluit genomen om op het niveau van de EU deel te nemen
aan militaire operaties tegen Da'esh. Evenmin is de EU belast met de opdracht
om gegevens over wapenleveringen of andere militaire bijstand te coördineren of
om als een uitwisselingscentrum voor dergelijke informatie dienst te doen,
hoewel dit zou kunnen worden overwogen. Daarnaast moet de EU ervoor zorgen dat
zij voldoende flexibel kan reageren op de militaire operaties die in omvang
toenemen. o De
toestroom van buitenlandse terroristische strijders, financiële middelen en
wapens naar Da'esh tegenhouden Overeenkomstig
de EU-strategie inzake terrorismebestrijding en buitenlandse strijders,
die onderdeel uitmaakt van deze alomvattende regionale strategie, zal de EU
haar inspanningen opvoeren om Da'esh te isoleren en de toestroom van middelen
te stoppen die Da'esh nodig heeft voor zijn operaties, overeenkomstig de
desbetreffende resoluties van de VN-Veiligheidsraad en met volledige
inachtneming van de mensenrechtennormen op EU-niveau en op internationaal
niveau. Dit vereist een open en versterkte politieke dialoog met Turkije en de
Golfstaten, die gecoördineerd wordt met andere partners (met inbegrip van de
VS). Een dergelijke dialoog zou gekoppeld moeten worden aan ondersteuning van
praktische capaciteitsopbouw om ervoor te zorgen dat de landen in de regio in
staat zijn doeltreffend te reageren op de bedreiging die uitgaat van
buitenlandse strijders en dat de sancties en andere maatregelen tegen Da'esh
daadwerkelijk worden toegepast, door een versterking van de grenscontroles.
Deze maatregelen hebben ook tot doel personen op te sporen die betrokken zijn
bij misdaden tegen de menselijkheid en oorlogsmisdaden, corruptie en smokkel te
bestrijden die Da'esh inkomsten opleveren en gerechtelijke stappen te
ondernemen tegen wie hierbij betrokken is. Daarnaast moet meer controle worden uitgeoefend
op de financiële stromen via financiële instellingen en traditionele financiële
netwerken. Daarnaast
streeft de EU ernaar om gewelddadig extremisme te voorkomen in de landen uit de
regio door middel van programma's voor deradicalisering en het voorkomen van
radicalisering. EU-steun voor capaciteitsopbouw op het vlak van
terrorismebestrijding en buitenlandse strijders moet prioritair worden
verstrekt waarbij rekening moet worden gehouden met de capaciteit van de
partnerlanden om te voldoen aan de normen inzake mensenrechten en burgerlijke
en politieke vrijheden. Een belangrijk terrein waarop hervormingen moeten
worden doorgevoerd die door de EU moeten worden ondersteund, is de hervorming
van de wetgeving inzake terrorismebestrijding in de landen van de regio. Voor de
geloofwaardigheid van de inspanningen op het vlak van terrorismebestrijding is
het essentieel dat een onderscheid wordt gemaakt tussen Da'esh en andere
terroristische organisaties enerzijds en groepen die voorstander zijn van een
geweldloze politieke islam anderzijds. De EU-diplomatie moet waarschuwen voor
het risico dat de onderdrukking van dergelijke groepen kan leiden tot hun
radicalisering. Het is essentieel erop toe te zien dat
wethandhavingsmaatregelen van de partnerlanden noodzakelijk en evenredig zijn
en dat de minimumnormen op het vlak van de bescherming van de mensenrechten
niet worden ingeperkt. Middelen die
door de EU moeten worden ingezet: De
inspanningen van de EU op dit vlak zijn acties die door zowel de lidstaten als
de EU worden ondernomen, op basis van de beoordeling van hun haalbaarheid en de
veranderende prioriteiten. Dit omvat onder meer overleg op politiek niveau en
op het niveau van deskundigen met de desbetreffende instellingen van de landen
van de regio; bijdragen van de EU-lidstaten; het Instrument voor bijdrage
aan stabiliteit en vrede (IcSP) en het Europees nabuurschapsinstrument
(ENI) en GBVB-financiering indien nodig. De EU-acties moeten in
overeenstemming met het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie
worden uitgevoerd. Buitenlandse
strijders -
Acties
die erop gericht zijn de toestroom van buitenlandse strijders naar Syrië en
Irak te stoppen en de terugkeerders aan te pakken (worden begin 2015 nader
gedefinieerd, overeenkomstig de doelstellingen die zijn vastgesteld in de EU-strategie
inzake terrorismebestrijding en buitenlandse strijders). -
Steun
voor Turkije, Libanon en Jordanië om de beveiliging van de grenzen te verhogen.
-
Capaciteitsopbouw
in de regio om resolutie 2178 van de VN-Veiligheidsraad ten uitvoer te
leggen, alsook op het vlak van grensbeheer en veiligheid, inclusief detectie
van explosievensporen en expertise op het vlak van infrastructuur en inrichting
van luchthavens. -
Versterking
van de internationale samenwerking op politioneel en justitieel gebied met het
oog op: ondersteuning van onderzoeken en vervolging van buitenlandse strijders;
traceren en registreren van de verplaatsingen van buitenlandse strijders, onder
meer door het aannemen van EU-wetgeving over de uitwisseling van persoonsgegevens
van passagiers met de belangrijkste partnerlanden van de EU overeenkomstig de
evenredigheidsbeginselen met betrekking tot beperkingen van het recht op
bescherming van persoonsgegevens; opsporen van financiering met inkomsten uit
criminele activiteiten, inclusief mensenhandel; afsluiten van aanvoerkanalen
van illegale wapens/munitie; en voorkomen dat internet wordt gebruikt voor
criminele doeleinden - rekrutering van terroristen en verspreiding van
terreuractiviteiten. -
Ontwikkeling
van een gemeenschappelijk beleid van interne en externe veiligheid en
oprichting van hieraan gerelateerde netwerken van deskundigen om de evoluerende
communicatie- en propagandamethodes van Da'esh aan te pakken. -
Samenwerking
met het Internationaal Strafhof, inclusief vergaren van bewijsmateriaal,
identificatie van criminelen en verzameling van getuigenissen. Tegenargumenten
ontwikkelen en bestrijden van gewelddadig extremisme -
Ondersteuning
van voorlichtingscampagnes die door de desbetreffende actoren in Syrië, Irak en
in de regio (met inbegrip van de landen van herkomst van de buitenlandse
strijders) worden gevoerd om de ideologie van Da'esh in diskrediet te brengen,
de schendingen van de mensenrechten door Da'esh aan de kaak te stellen en het
gewelddadige extremisme en de haatzaaiende uitspraken van andere groepen in de
regio te bestrijden. -
Ondersteuning
van projecten die tot doel hebben het gewelddadige extremisme in Libanon en
Jordanië en eventueel in andere landen in de regio te bestrijden en die zich
toespitsen op de bevolkingsgroepen die hieraan het meest zijn blootgesteld, in
het bijzonder jongeren. -
Voorkómen
van radicalisering in gevangenissen door een geïntegreerd programma van
re-integratie of afstandneming van aangehouden of teruggekeerde leden van
terreurgroepen, in de regio of in de EU. -
De
regeringen en de relevante maatschappelijke actoren in de regio aansporen om
gerichte maatregelen te nemen om radicalisering en opruiing op openbare
plaatsen (inclusief universiteiten) te voorkomen en in te perken. Financiering van
terrorisme/sancties -
Ondersteuning
van VN-sancties, inclusief plaatsing van personen op een sanctielijst en
maatregelen die gericht zijn tegen de financiering van Da'esh. Behoorlijke
tenuitvoerlegging en toezicht (via internationaal overleg). -
Steun
voor capaciteitsopbouw bij buurlanden om de financiering van terrorisme en de
hiermee gepaard gaande corruptie te bestrijden. -
Aansporen
om verzoeken in te dienen bij het sanctiecomité van de Verenigde Naties tegen
Al-Qaida, waarbij dit comité wordt gevraagd personen en entiteiten die Da'esh
ondersteunen op de lijst te plaatsen overeenkomst resolutie 2170 van de
VN-Veiligheidsraad, bijvoorbeeld tussenpersonen op de zwarte markt voor olie in
Syrië en Irak. -
Indien
nodig kan de EU een autonome sanctieregeling uitwerken als aanvulling van de
sanctieregeling van de Verenigde Naties ten aanzien van Al-Qaida. Dergelijke
regelingen moeten in overeenstemming zijn met het Handvest van de grondrechten
van de Europese Unie en de rechtspraak in het arrest-Kadi van Hof van Justitie
van de Europese Unie[5]. -
Het
instellen van strafrechtelijke onderzoeken en justitiële samenwerking
bevorderen die gericht zijn op de vervolging van buitenlandse strijders en
organisaties die terroristen rekruteren en de confiscatie van hun crimineel vermogen
en hun instrumenten. Voortzetting
van de EU-steun voor ontheemde personen, vluchtelingen en door conflicten
geteisterde bevolkingsgroepen (in het bijzonder levensonderhoud en onderwijs)
en inspanningen om de gemeenschappen weerbaar te maken waarbij de
basisbehoeften worden gelenigd, kunnen ook doeltreffend zijn om de
aantrekkingskracht van terreurgroepen te verminderen. 2.1.3 Voorkomen
dat de invloed van Da'esh in de regio verder uitbreidt en de beveiliging van de
grenzen verhogen Het
is essentieel om te voorkomen dat Da'esh op een openlijke of clandestiene wijze
actief wordt in de buurlanden. Libanon is met name geconfronteerd met
terreuraanslagen die werden georkestreerd door Libanese organisaties die
verwant zijn met Da'esh. Jordanië is erin geslaagd alle vormen van geweld onder
controle te houden. Lokaal vonden er wel kleinschalige betogingen plaats met
sympathiebetuigingen voor Da'esh. Turkije is momenteel betrokken in een
delicaat vredesproces met de Koerdische Arbeiderspartij (PKK). Er kwam kritiek
op Turkije omdat het onvoldoende prioriteit zou geven aan de strijd tegen
Da'esh. Turkije wordt ook geconfronteerd met het risico van infiltratie door
terroristen. Om te voorkomen dat de Syrische en Iraakse crises zich verder
uitbreiden in de regio, moet aanzienlijk meer bijstand worden verleend aan de
buurlanden om hen in staat te stellen het hoofd te bieden aan de toestroom van
vluchtelingen (zie 2.1.5). Op
het vlak van veiligheid en grensbeheer moet steun worden gegeven aan Libanon en
Jordanië. In december 2014 is een dialoog tussen de EU en Libanon over
migratie, mobiliteit en veiligheid aangevat en in oktober 2014 is een
mobiliteitspartnerschap met Jordanië ondertekend. Daarnaast moeten de volgende
maatregelen worden overwogen: -
voortzetting
van de steun van de EU en de lidstaten aan de hervorming van de Libanese
veiligheidssector en tenuitvoerlegging van de EU-steun voor het Libanese leger
op het vlak van onder andere civiel-militaire samenwerking, maritieme
veiligheid, grensbeveiliging, terrorismebestrijding, militaire training en
opleiding; -
verdere
steun - voor zover nodig - die gericht is op: i) verhoging van de capaciteit om
operaties te plannen en uit te voeren; ii) versterking van de logistiek van het
Libanese leger; iii) oprichting van een opleidingscyclus voor het Libanese
leger; iv) bijstand voor het Libanese leger bij grensbeheer en
grensbeveiliging; v) ontwikkeling van een toekomstgericht veiligheidsconcept
voor de grensbewakingsdiensten van het Libanese leger; vi) vergroten van de rol
van het Libanese leger bij terrorismebestrijding met aandacht voor de
wettelijke, strategische en institutionele aspecten; en vii) herziening van de
opleiding en de training van het Libanese leger; en -
totstandkoming
van een veiligheidsdialoog met Jordanië om de veiligheidssituatie in de regio
te evalueren en de weg vrij te maken voor meer veiligheid en samenwerking bij
terreurbestrijding. Beoordeling van de behoeften van de Jordaanse
ordestrijdkrachten (met inbegrip van de regimenten voor de bewaking van grenzen)
in dit verband en nagaan hoe de steun kan worden aangevuld die aan Jordanië zal
worden verleend als onderdeel van het Defence Capacity Building Initiative van
de NAVO (initiatief voor de opbouw van defensiecapaciteit). Met
betrekking tot Turkije worden de volgende maatregelen overwogen: -
voortzetting
van de steun aan Turkije voor de tenuitvoerlegging van het nationale actieplan
van Turkije voor de invoering van een geïntegreerd grensbeheer, inclusief door
de hervorming en modernisering van bewakingstechnieken langs de Turkse
landsgrenzen en controles bij de grensovergangen; en -
de
reeds lopende dialoog EU-Turkije inzake terrorismebestrijding kan bijdragen tot
het afbakenen van terreinen waarop specifieke EU-steun aan de Turkse
autoriteiten zou kunnen worden verleend met het oog op meer stringente
controles van het personen- en goederenverkeer aan de grenzen, waarbij personen
die onder strikt toezicht moeten staan, vuurwapens, explosieven en andere
gevaarlijke stoffen kunnen worden geïdentificeerd en opgespoord. Middelen
die door de EU moeten worden ingezet: IcSP,
ENI, IPA en bijdragen van de lidstaten. 2.1.4 Verlenen
van levensreddende humanitaire hulp en internationale bescherming De
EU was de belangrijkste internationale donor met betrekking tot de Syrische
crisis, waarbij de EU meer dan 3,3 miljard EUR - inclusief meer dan
2 miljard EUR humanitaire bijstand - heeft vrijgemaakt voor de
getroffen bevolkingsgroepen in Syrië, Irak en de buurlanden (meer bepaald
Jordanië, Libanon, Turkije en Egypte). Aangezien de noden steeds groter worden,
moeten de EU en haar lidstaten humanitaire bijstand en internationale
bescherming blijven verstrekken aan de getroffen Syrische en Iraakse bevolking,
inclusief vluchtelingen en intern ontheemden, voor een langdurige periode
binnen Syrië en Irak alsook in de buurlanden en de EU-lidstaten. De humanitaire
inspanningen moeten ook beter worden afgestemd op de bijstand op middellange en
lange termijn aan ontheemden, in het bijzonder kinderen en jongeren, om
weerbaarheid, herstel en re-integratie en ontwikkeling na
afloop van het conflict te bevorderen, en om potentiële radicalisering bij
vluchtelingen tegen te gaan. Gezien de strikte beperkingen die gelden voor de
EU-begroting, moet samen met de EU-lidstaten worden gezocht naar extra
innovatieve manieren om te voorzien in financiering. Middelen
die door de EU moeten worden ingezet: Coördinatie: Steun blijven
verlenen aan de door de VN geleide coördinatie, overeenkomstig de Europese
consensus over humanitaire hulp en het internationaal humanitair recht. Toegang: -
Inzet
van alle mogelijke manieren van bijstandsverlening (inclusief bijstand over
grenzen en scheidingslijnen heen) om toegang te krijgen tot alle personen in
nood, inclusief de mensen die zich moeilijk bereikbare gebieden bevinden (medio
januari 2015 ging het om 4,8 miljoen mensen in Syrië en 3,6 miljoen mensen
verspreid over Irak). -
Proactief
optreden bij alle partijen die bij het conflict betrokken zijn om de
humanitaire ruimte in Syrië en Irak uit te breiden en toegang tot alle mensen
in nood te verzekeren. -
Versterking
van de capaciteit van de VN om te onderhandelen over de toegang, met name in
Syrië en Irak via het Bureau voor de Coördinatie van Humanitaire
Aangelegenheden (OCHA) en zorgen voor betere coördinatie, in het bijzonder
tussen operaties over grenzen en scheidingslijnen heen. -
Versterking
van de capaciteitsopbouw van lokale niet-gouvernementele organisaties (ngo's)
om bijstand te verlenen. Bescherming: -
De
bescherming waarborgen van de getroffen bevolkingsgroepen; het internationale
recht, het vluchtelingenrecht en het humanitair recht bevorderen. -
Erop
aandringen bij de autoriteiten van de getroffen landen dat de
regeringsmaatregelen in overeenstemming zijn met het internationaal humanitair
recht, om terugdrijving (refoulement) of de oprichting van informele
onbeschermde kampen in niemandsland te voorkomen, te garanderen dat behoorlijke
registratie- en documentatiemechanismen worden opgericht voor binnenlandse
ontheemden en vluchtelingen en dat kwetsbare ontheemden en vluchtelingen,
vrouwen en kinderen in het bijzonder, toegang krijgen tot juridisch advies en
toereikende bescherming. Verdere steun verlenen aan de inspanningen van het
Bureau van de Hoge Commissaris van de Verenigde Naties voor vluchtelingen (UNHCR)
en andere actoren om ervoor te zorgen dat het regeringsbeleid aan deze normen
voldoet. -
Blijven
ijveren voor de veiligheid en de bescherming van de humanitaire hulpverleners
en de onschendbaarheid van gezondheids- en onderwijsvoorzieningen. Civiel-militaire
verhoudingen -
Versterking
van de door de VN geleide civiel-militaire coördinatie- en
verbindingsactiviteiten om de naleving van het internationale humanitaire recht
en de eerbiediging van de humanitaire beginselen te garanderen waarbij de
risico's voor de humanitaire hulpverleners worden beperkt en de toegang tot
noodlijdende bevolkingsgroepen wordt verbeterd. Landspecifieke
benaderingen -
De
VN aansporen om de niet-discriminerende en alomvattende landspecifieke
benaderingen ("Whole of Syria" en "All of Iraq") voort te
zetten. -
Blijven
pleiten voor geïntegreerde en prioritair geachte humanitaire en
ontwikkelingsverzoeken en gemeenschappelijke analyse van lacunes, alsook de
tenuitvoerlegging van het regionale plan voor vluchtelingen en weerbaarheid via
nationale reactieplannen in de buurlanden. Snellereactievermogen
en toezicht -
Versterking
van een voor het gehele land geldend multisectoraal systeem voor vroegtijdige
waarschuwing. -
Intensivering
van de paraatheid en het snellereactievermogen door de bestaande overeenkomsten
met partners flexibeler te maken, om beter te kunnen inspelen op de opkomende
behoeften, aanleg van noodvoorraden en eventueel bijdragen aan de bestaande
noodhulpfondsen. Publieksdiplomatie
en zichtbaarheid van de steun -
De communicatie versterken over de
humanitaire en ontwikkelingshulp van de EU zowel in de regio als binnen de EU,
indien nodig op basis van herziene richtsnoeren inzake
communicatie/zichtbaarheid. Zorgen
voor de ontwikkelingsbehoeften op langere termijn van ontheemden -
Een
deel van de EU-ontwikkelingshulp voor Syrië, Irak en de buurlanden specifiek
gebruiken voor de behoeften van ontheemden, met name onderwijs voor kinderen en
beroepsopleiding of omscholing voor volwassenen, waarbij de opleidingen worden
toegespitst op de banen die nodig zullen zijn bij de wederopbouw na het
conflict. In het kader van dergelijke beroepsopleidingen moet ook specifiek
worden voorzien in opleidingen voor vrouwen om hun economische en sociale rol
bij de wederopbouw na het conflict te versterken. Hervestiging
en asiel -
Voortzetting
van de steun voor de capaciteitsopbouw op lange termijn van de gastlanden om de
vluchtelingenstromen aan te pakken, in het bijzonder door de regionale
ontwikkelings- en beschermingsprogramma's in Jordanië, Libanon en Irak, en door
Turkije te helpen bij het verlenen van humanitaire bijstand aan Syrische
vluchtelingen en te ondersteunen bij de oprichting en het beheer van een modern
en stabiel asielstelsel. -
Voortzetting
van het aanbieden van hervestigingsmogelijkheden aan Syrische vluchtelingen (en
in voorkomend geval Irakezen) in de EU. Het UNHCR heeft de internationale
gemeenschap verzocht om de hervestiging/toelating op humanitaire gronden van
ten minste 130 000 Syriërs, met name de meest kwetsbare personen. De
EU-lidstaten hebben ongeveer 36 000 plaatsen toegezegd, hetgeen de
omvangrijkste hervestigingsinspanning is die de EU tot nu toe heeft geleverd.
De Commissie ondersteunt de hervestigingsinspanningen in het kader van het
Fonds voor asiel, migratie en integratie. 2.1.5
De plaatselijke weerbaarheid in Syrië, Irak en de getroffen buurlanden
versterken Om
te beletten dat Da'esh nog meer strijders kan rekruteren en om te voorkomen dat
in de toekomst geweld ontstaat binnen en tussen ontheemde bevolkingsgroepen en
de opvanggemeenschappen, zijn bijstand en vooruitzichten op een betere toekomst
voor deze bevolkingsgroepen essentieel. De humanitaire inspanningen moeten
worden gekoppeld aan de ontwikkelingsbehoeften op langere termijn van de
getroffen persoon om re-integratie en ontwikkeling na afloop van het conflict
te bevorderen, en om potentiële radicalisering bij de vluchtelingen en de
gemeenschappen waar zij worden opgevangen, tegen te gaan. De basis voor de
rechtsstaat en economische activiteit en elementaire voorzieningen moeten snel
worden hersteld in de bevrijde gebieden in Syrië en Irak waaruit Da'esh is
verdreven om te voorkomen dat de organisatie nog verder aan aantrekkingskracht
wint en om de minimale voorwaarden tot stand te brengen voor de vrijwillige
terugkeer van binnenlandse ontheemden en vluchtelingen in veiligheid en
waardigheid. Deze
acties moeten erop gericht zijn de weerbaarheid van individuen, gemeenschappen
en instellingen te ondersteunen om het hoofd te kunnen bieden aan de gevolgen
van de crisis. Naast
deze bijstand is zowel een collectieve als bilaterale politieke dialoog op hoog
niveau nodig met de landen die Syrische vluchtelingen opvangen om ervoor te
zorgen dat de vluchtelingen kunnen rekenen op bescherming en
toekomstperspectieven (in het bijzonder toegang tot onderwijs, werk, enz.). Middelen
die door de EU moeten worden ingezet: Bijstand
op het vlak van weerstand/herstel en ondersteuning van de lokale gemeenschappen
en sociale actoren in Syrië, Irak en de buurlanden via het
"Madad-fonds", het IcSP, en directe bijdragen van de lidstaten.
Hierbij gaat het met name om: -
voortbouwen
op de bestaande kaders voor gezamenlijke humanitaire hulpverlening/ontwikkeling
op het terrein en opstellen van een gezamenlijke programmering in Syrië, Irak,
Jordanië, Libanon en Turkije; -
gebruik
maken van het "Madad-fonds" voor bijstand op het vlak van
stabilisatie en weerstand ten behoeve van vluchtelingen en de gemeenschappen
waar zij worden opgevangen in Irak, Libanon, Jordanië, Turkije en Egypte.
Hiervoor is een integrale aanpak vereist, in coördinatie met de bestaande
financieringsmechanismen en in overeenstemming met de planning van de huidige
nationale regering en de VN-benadering (regionaal plan voor vluchtelingen en
weerbaarheid); -
steun
verlenen aan de regeringen uit de regio om het beleid voort te zetten dat
bevorderlijk is voor een grotere economische weerbaarheid bij de vluchtelingen
en de opvanggemeenschappen, de toekomstperspectieven van jongeren bevorderen en
gendergelijkheid in acht nemen; en -
uitvoeren
van het naar aanleiding van de crisis in Kobani aangekondigde programma voor
extra bijstand aan Turkije, dat gericht is op de ondersteuning van de
inspanningen van de Turkse autoriteiten om gastvrijheid en bijstand op lange
termijn te verlenen aan de Syrische vluchtelingen die in Turkije worden
opgevangen. Meer in het
algemeen zou de EU in overleg moeten treden met de desbetreffende
diaspora-organisaties in Europa om de reikwijdte van het EU-optreden te
versterken en de doeltreffendheid van de EU-acties te bevorderen. 2.2 LANDSPECIFIEKE DOELSTELLINGEN - SYRIË 2.2.1 Werken
aan een politieke transitie In
samenhang met de doelstellingen en de acties die zijn opgenomen in de
gezamenlijke mededeling "Naar een omvattende EU-aanpak van de crisis in
Syrië" zal de EU alle methoden en middelen blijven onderzoeken voor
het hervatten van het politiek proces, in coördinatie met de regionale en
internationale partners, om een door Syriërs geleide transitie tot stand te
brengen. Meer bepaald moet de EU: -
volledige
steun verlenen aan de inspanningen van Staffan de Mistura, de speciale gezant
van de Verenigde Naties voor Syrië, om een strategische de-escalatie van het
geweld te bewerkstelligen als grondslag voor een breder en duurzamer politiek
proces; concrete steun verlenen aan de ontwikkeling van zijn voorstellen, in
het bijzonder het voorstel om voort te bouwen op lokale stopzettingen van de
vijandelijkheden, overeenkomstig het internationaal humanitair recht; in het
kader van deze benadering moet het op duidelijke principes gestoelde humanitair
optreden waarmee wordt gestreefd naar weerbaarheid los worden gezien en
gescheiden blijven van politieke en veiligheidsgerelateerde onderhandelingen; -
lokale
en internationale bemiddeling en inspanningen die worden geleverd met het oog
op een dialoog, ondersteunen, met inbegrip van initiatieven ter ondersteuning
van overeenkomsten op lokaal niveau en andere lokale initiatieven voor
vredesopbouw, ook samenwerking over de scheidingslijnen heen, met gepaste
aandacht voor de deelname van vrouwen; -
streven
naar een internationale consensus op het niveau van de Veiligheidsraad van de
Verenigde Naties en streven naar regionale consensus (onze vastberadenheid om
de eenheid, territoriale integriteit en soevereiniteit van Syrië te beschermen
en het terrorisme te bestrijden behoren tot onze gedeelde belangen) en
regionale steun voor een door Syriërs geleid politiek proces dat resulteert in
een transitie, overeenkomstig de desbetreffende resoluties van de
Veiligheidsraad van de Verenigde Naties en het communiqué van Genève van 30
juni 2012; en -
de
oprichting van een steungroep aanmoedigen voor de inspanningen van de
secretaris-generaal van de Verenigde Naties of de speciale gezant in Syrië om
een bredere consensus tot stand te brengen. Middelen
die door de EU moeten worden ingezet: Politiek
en diplomatiek overleg met de landen van de regio en de internationale partners
om te zorgen voor een de-escalatie van de regionale spanningen enerzijds en de
oorlog tussen het Assad-regime en de gewapende oppositie anderzijds, waarbij de
totstandkoming van een in Syrië breed gedragen transitie op basis van het
communiqué van Genève wordt aangemoedigd. Verhoging van de druk op het
Assad-regime, met name door verdere gerichte sancties en andere gepaste
beperkende maatregelen met beperkte impact op de burgerbevolking. Krachtdadige
handhaving van de oliesancties van de EU ten aanzien van Syrië en lobbyen bij
derde landen om zich hierbij aan te sluiten. Intensivering van de dialoog met
partners, in het bijzonder in de regio. Versterking
van het politieke personeel van de EU-delegatie voor Syrië (die gevestigd
blijft in de EU-delegatie in Beiroet). Zolang niet is voldaan aan de
voorwaarden voor de heropening van de EU-delegatie in Damascus, zullen op
gezette tijden bezoeken aan Syrië blijven plaatsvinden. 2.2.2 De
gematigde oppositie en maatschappelijke organisaties versterken -
De
gematigde oppositie blijven ondersteunen, met inbegrip van de nationale
coalitie van Syrische revolutionaire en oppositiekrachten, zonder andere
constructieve binnenlandse maatschappelijke organisaties of politieke krachten
uit te sluiten, om inclusiviteit (met inbegrip van religieuze en etnische
minderheden), efficiëntie en gelijke kansen te bevorderen. Er zal geen duurzame
vrede in Syrië tot stand komen indien de specifieke grieven van alle etnische
en religieuze groepen niet op gelijke voet worden behandeld en het
multi-etnische en multireligieuze karakter van Syrië niet behouden blijft. -
In
voorkomend geval track 2- en track 3-initiatieven blijven
onderzoeken en ondersteunen die uiteindelijk zouden kunnen bijdragen tot de
totstandkoming van een transitiemodel dat gebaseerd is op de opname van
geloofwaardige opponenten in een nieuwe overgangsregering, en een
stabilisatieproces op lokaal en nationaal niveau. Bijzondere aandacht zal
worden besteed aan de deelname van vrouwen aan deze initiatieven. -
De
ondersteuning voortzetten van de capaciteitsopbouw van Syrische organisaties
uit het maatschappelijk middenveld. Middelen
die door de EU moeten worden ingezet: blijvende
steun voor inspanningen op het vlak van vredesopbouw en bemiddeling, waarbij de
aandacht wordt gericht op de capaciteitsopbouw bij Syrische actoren uit het
maatschappelijk middenveld en weerbaarheidsactiviteiten via het IcSP en het
ENI. 2.2.3 Basisdiensten
verstrekken en bijdragen tot de wederopbouw van het bestuur in gebieden waar
het geweld is afgenomen -
Verhogen
van het niveau van verstrekking van niet-humanitaire bijstand in Syrië over
grenzen en scheidingslijnen heen. -
De
gematigde oppositie en de maatschappelijke organisaties helpen bij het
heroprichten van een overheidsapparaat en openbare diensten (met inbegrip van
civiele bescherming, gezondheidszorg, onderwijs), alsook de algemene
economische activiteiten, in gebieden waar het geweld is afgenomen, in gebieden
die voorheen door Da'esh waren bezet en in de hoofdzakelijk door Syrische
Koerden bewoonde regio's in het noorden van Syrië. -
De
verstrekking van basisdiensten op essentiële terreinen ondersteunen, op grond
van de beginselen van inclusiviteit, goed bestuur en overleg met de
plaatselijke gemeenschappen en activiteiten ondersteunen die tot doel hebben de
weerbaarheid te verhogen, inclusief duurzaam beheer en bescherming van
natuurlijke hulpbronnen. Middelen
die door de EU moeten worden ingezet: Intensivering
van de bijstand voor weerbaarheid/herstel zoals gerichte, door de EU of de
lidstaten gefinancierde activiteiten waarmee lokale gemeenschappen en sociale
actoren worden ondersteund (met inbegrip van operaties die vanuit Gaziantep
worden beheerd en waarbij verscheidene lidstaten betrokken zijn), ondersteund
door het "Madad-fonds", het IcSP of het ENI. Op korte termijn zullen EU-projecten
voor het maatschappelijk middenveld die met middelen van het ENI
(17 miljoen EUR) en het IcSP (12 miljoen EUR) worden
gefinancierd, bijdragen tot capaciteitsopbouw bij Syrische maatschappelijke
organisaties, de verstrekking van basisdiensten, maatregelen op het vlak van de
rechtsstaat en de ontwikkeling van een inclusief participatief politiek klimaat
op lokaal niveau. Gerichte programma's voor minderheden zouden ook kunnen
worden overwogen om de veiligheid van alle etnische en religieuze
gemeenschappen te garanderen, een inclusieve transitie te waarborgen, in te
spelen op speciale behoeften en de re-integratie van deze minderheden in de
samenleving te ondersteunen. 2.2.4 De
mensenrechten / het internationaal humanitair recht bevorderen en ervoor zorgen
dat er rekenschap wordt afgelegd -
Oorlogsmisdaden
en misdaden tegen de menselijkheid blijven onderzoeken en met bewijsstukken
staven, in het bijzonder met het oog op een mogelijke toekomstige
strafrechtelijke vervolging. -
Samenwerken
met partners bij de ondersteuning van de VN-onderzoekscommissie en andere
initiatieven die ervoor moeten zorgen dat rekenschap wordt afgelegd om een
verantwoordingsproces voor te bereiden en in te gaan tegen de cultuur van
straffeloosheid. -
De
activiteiten van de Organisatie voor het verbod van chemische wapens (OPCW)
blijven ondersteunen, in het bijzonder de verificatiemissie en de vernietiging
van chemische wapens en productiefaciliteiten van Syrië. -
Blijven
zoeken naar manieren om de situatie in Syrië te verwijzen naar het
Internationaal Strafhof (ICC) en aanvullende verantwoordingsmechanismen
ondersteunen, ook op nationaal niveau. Middelen
die door de EU moeten worden ingezet: Diplomatiek
overleg, inclusief op het niveau van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties
en praktische ondersteuning voor mensenrechtenverdedigers via het IcSP en het Europees
instrument voor de democratie en de mensenrechten (EIDHR), justitiële
samenwerking. 2.2.5 De
toekomst voorbereiden -
Het
herstel op lange termijn en de heropbouw van Syrië blijven voorbereiden en de
weg vrijmaken voor de terugkeer en re-integratie van vluchtelingen en binnenlandse
ontheemden, in het bijzonder door regelmatige evaluaties van de schade en noden
in Syrië. -
De
capaciteiten van de Syrische burgers en het Syrische maatschappelijk middenveld
blijven opbouwen, met inbegrip van organisaties die gendergelijkheid en de versterking
van de positie van vrouwen bevorderen, om gewone Syriërs in staat te stellen
een actieve rol te vervullen bij de wederopbouw van hun land. -
Nieuwe
vooruitzichten aftasten voor Syrische studenten en onderzoekers door middel van
studiebeurzen in Europa en kansen voor beroepsopleiding in de regio. -
Blijven
zoeken naar mogelijkheden voor de opbouw van capaciteit en deskundigheid bij
Syriërs om sturing te kunnen geven aan de transitie (op het vlak van
mediaregelgeving, decentralisatie, bestuur van gemeenten, opstelling van een
grondwet), waarbij voldoende rekening wordt gehouden met de noden en de rol van
vrouwen. -
Het
proces van ontwapening, demobilisatie en re-integratie zorgvuldig blijven
voorbereiden als onderdeel van de hervorming van de veiligheidssector. -
Op
gezette tijden blijven nagaan of het in de huidige omstandigheden mogelijk is
om justitiële overgangsmaatregelen voor te bereiden en ten uitvoer te leggen
die erop gericht zijn de verzoening te bevorderen, het vertrouwen te vergroten
en de rechtsstaat te versterken. -
Zorgvuldig
voorbereidingen treffen voor de herziening van de grondwet en het kiesrecht,
met inbegrip van de wetgeving inzake politieke partijen. -
Nagaan
op welke wijze het resterende culturele erfgoed kan worden beschermd en de
culturele diversiteit kan worden bevorderd, in het bijzonder door
voorlichtings- en bewustmakingscampagnes. -
De
voortrekkersrol van de EU bij de donorcoördinatie handhaven om de samenhang,
coördinatie en voorspelbaarheid van de internationale bijstand voor de wederopbouw
van Syrië te versterken. -
Ten
volle gebruik maken van de mogelijkheden van het programma Erasmus+ voor de
financiering van studiebeurzen voor de mobiliteit van Syrische studenten en
samenwerkingsprojecten waarbij Syrische hogeronderwijsinstellingen betrokken
zijn en die moeten leiden tot de modernisering van deze instellingen. Verdere
mogelijkheden onderzoeken voor de ondersteuning van buurlanden en
universiteiten in die landen bij het verstrekken van hoger onderwijs aan
Syrische studenten. De
EU zal deze inspanningen voortzetten omdat de instorting van de
overheidsinstellingen in Syrië moet worden voorkomen. Middelen
die door de EU moeten worden ingezet: het ENI,
het "Madad-fonds", het IcSP ("Tahdir-programma: de transitie in
Syrië voorbereiden"), trilaterale overeenkomst tussen de VN, de Wereldbank
en de EU over analyses van de behoeften na het conflict, Erasmus+. 2.3 LANDSPECIFIEKE DOELSTELLINGEN - IRAK 2.3.1 De
Iraakse regering ondersteunen om ervoor te zorgen dat er daadwerkelijk een
inclusief beleid wordt gevoerd De
belangrijkste doelstelling van de EU in Irak moet de ondersteuning zijn van een
inclusieve Iraakse regering bij haar inspanningen om de legitieme grieven van
de Iraakse burgers aan te pakken en een langetermijnproces te bevorderen van
staatsopbouw en nationale verzoening, op basis van de bepalingen van de Iraakse
grondwet. Het regeringsprogramma (2014-2018) en het Iraaks nationaal
ontwikkelingsplan (2014-2017) vormen hiervoor een goede grondslag. Daarnaast
biedt de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen de EU en Irak,
waarvan onderdelen reeds op een voorlopige basis worden toegepast, een kader
voor samenwerking op tal van terreinen. Er moet een oplossing worden gevonden
voor de grieven van de soennieten. Daarnaast moet de opkomst van sektarisme en
radicalisering die zich voordoet bij de meeste Iraakse gemeenschappen, op
alomvattende wijze en in het gehele land worden aangepakt. De EU streeft naar
een zo nauw mogelijke samenwerking met de Bijstandsmissie van de Verenigde Naties
in Irak (UNAMI) en VN-agentschappen die in Irak actief zijn. o
In
contact treden met gematigde gemarginaliseerde soennitische groepen De Iraakse
regering moet worden ondersteund om alle geledingen van de Iraakse samenleving
- en in het bijzonder gematigde religieuze en politieke groepen – tegemoet te
komen en te betrekken bij de toekomst van Irak. Bijzondere aandacht moet
evenwel uitgaan naar de soennitische gemeenschap om ervoor te zorgen dat de
soennitische bevolking niet langer steun verleent aan Da'esh. Deze maatregel
zou gepaard moeten gaan met verzoeken aan deze groepen om weerstand te bieden
en de wapens tegen Da'esh op te nemen. Met het oog op de samenwerking met de
soennitische gemeenschap moeten maatregelen worden vastgesteld om een oplossing
te vinden voor de bekende grieven en de verzoening te bevorderen, de veiligheid
van de bevolking (in het bijzonder van groepen die deelnemen aan de strijd
tegen Da'esh) te verzekeren en garanties te bieden dat in de toekomst rekening
met hen zal worden gehouden bij de beleidsvorming. Tegelijkertijd moeten
gematigde sjiitische gemeenschappen en maatschappelijke organisaties worden
ondersteund om de stigmatisering van en het verzet tegen de soennitische
gemeenschap te pareren. o
In
contact treden met de Iraakse regio Koerdistan Het oplossen van
de geschillen tussen de federale regering en regering van de regio Koerdistan,
met inbegrip van een definitieve en duurzame regeling voor de overdracht van de
inkomsten uit olie en de betwiste gebieden, is een topprioriteit. Hierdoor zou
het politieke klimaat in Irak aanzienlijk worden verbeterd. De EU moet de
federale regering en de regionale regering van Koerdistan aansporen om
overeenstemming te bereiken over een duidelijk stappenplan met termijnen voor
de oplossing van de geschillen op basis van grondwettelijke bepalingen. o Democratisch
bestuurde overheidsinstellingen consolideren en politieke hervormingen en
wetshervormingen ondersteunen De EU en haar
lidstaten moeten de Iraakse regering ondersteunen bij haar inspanningen om
diepgaande administratieve hervormingen door te voeren om de capaciteit van de
diensten van de burgerregering te versterken op basis van moderne beginselen
van overheidsbestuur en financieel beheer. Een dergelijke hervorming zou moeten
steunen op volgende fundamentele beginselen: de scheiding van politieke en
ambtelijke functies, de oprichting van een onafhankelijk ambtenarenapparaat en
de toepassing van een niet-sektarisch beleid van gelijke kansen, dat gebaseerd
is op kwalificaties en competenties. Initiatieven
voor politieke hervormingen en wetshervormingen, die binnen het kader van de
Iraakse grondwet worden voorgesteld door de regering, het maatschappelijk
middenveld en andere partijen, zouden kunnen worden ondersteund op voorwaarde
dat de nationale verzoening en ontwikkeling hiermee worden bevorderd. o De
veiligheidssector herstructureren De hervorming
van de veiligheidssector heeft betrekking op een aanzienlijk aantal
activiteiten, gaande van ondersteuning van strijdkrachten tot hervormingen van
het rechtskader. Bij elk toekomstig optreden van de EU op dit terrein moet
rekening worden gehouden met de activiteiten van de wereldwijde coalitie tegen
Da'esh en de bilaterale inspanningen van de EU-lidstaten om complementariteit
te bewerkstelligen. EU-lidstaten leveren momenteel inspanningen om het Iraakse
leger te herstructureren en op te leiden. De zwakheid van het Iraakse leger
heeft ertoe geleid dat opnieuw irreguliere milities zijn ontstaan, die de
inspanningen van het Iraakse leger weliswaar ondersteunen, maar ook
verantwoordelijk zijn voor een aantal wreedheden en schendingen van de
mensenrechten. De geleidelijke demobilisatie van sjiitische milities en andere
gewapende groepen en hun vervanging door bekwame Iraakse ordestrijdkrachten
waarin beide geloofsgemeenschappen vertegenwoordigd zijn, zijn essentieel voor
de nationale verzoening. De Iraakse regering heeft de plicht ervoor te zorgen
dat zij het monopolie op het wapenbezit heeft, waarbij overeenkomstig de
Iraakse grondwet alle gewapende milities buiten het regeringskader verboden
zijn. Tegelijkertijd moeten de aanwezigheid en de bekwaamheid van burgerlijke
politiediensten worden versterkt. o Justitiële
hervormingen doorvoeren en een centrale plaats toekennen aan de naleving van de
mensenrechten Het gebrekkige
functioneren van de rechtsstaat is een van de belangrijkste oorzaken van de
crisis in Irak. De EU en haar lidstaten moeten overwegen hun steun aan de
Iraakse regering op te voeren bij de invoering van maatregelen die de
rechtsstaat en de bescherming van de mensenrechten op alle terreinen van het
Iraakse openbare leven versterken. Hierbij gaat het om de hervorming van
bestaande omstreden wetgeving en de tenuitvoerlegging daarvan, die de
radicalisering en weerstand tegen de Iraakse regering in de hand hebben
gewerkt. Er moet krachtdadig worden opgetreden om de onafhankelijkheid van de
instellingen, en in het bijzonder de rechterlijke macht, te versterken.
Opleiding op het vlak van de mensenrechten moet worden opgenomen en volledig
geïntegreerd in de curricula van de burgerlijke en militaire
veiligheidsdiensten en de samenwerking van de veiligheidsdiensten met de
rechterlijke instanties, alsook met de toezichthouders op de politiediensten,
moet worden verbeterd. De status en de capaciteit van de Commissie voor de
rechten van de mens moet worden versterkt. Meer respect voor de mensenrechten
in het gevangeniswezen zal bijdragen tot de bestrijding van radicalisering. De justitiële capaciteit voor het bestrijden van
terreurorganisaties moet worden versterkt. De EU
moet Irak aansporen om toe te treden tot het statuut van Rome om internationale
vervolgingen in de toekomst mogelijk te maken. Bij al deze inspanningen is het
essentieel om lessen te trekken uit de ervaring die in het verleden is opgedaan
bij de steun die de EU heeft verleend voor justitiële hervormingen in het kader
van de EU-rechtsstaatmissie JUSTLEX. Op langere termijn moet Irak worden
aangemoedigd om een plan op te stellen voor de geleidelijke afschaffing van de
doodstraf, gezien de ondoeltreffendheid van de doodstraf en de potentiële rol
die zij kan spelen bij radicalisering. o Het
regionale en lokale overheidsbestuur versterken De Iraakse
grondwet voorziet in de mogelijkheid van grotere regionale en lokale autonomie.
In haar beleidsverklaring heeft de Iraakse regering er zelf op gewezen dat
decentralisering tot de mogelijkheden behoort. Meer politieke en financiële
autonomie bij het beheren van provinciale of lokale aangelegenheden, met
inbegrip van lokale controle over de lokale veiligheidsdiensten, en een grotere
betrokkenheid bij het besluitvormingsproces kunnen bijdragen tot het wegnemen
van lokale onvrede. Dit moet evenwel gepaard gaan met een systeem dat borg
staat voor een eerlijke verdeling van de middelen tussen de gewesten en met
vertrouwenwekkende maatregelen tussen entiteiten waarbij de verschillende
religieuze gemeenschappen betrokken zijn, bijvoorbeeld door middel van
samenwerkingsprojecten op het gebied van regionale infrastructuur en andere
terreinen. Middelen
die door de EU moeten worden ingezet: Institutionele
aangelegenheden -
Contacten
op politiek niveau en op ambtenarenniveau, met name in het kader van de
partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst. In dit verband zou de snelle
ratificatie van deze overeenkomst door EU-lidstaten een sterk signaal zijn van
de betrokkenheid van de EU. -
Aangezien
de regio Koerdistan een essentiële rol vervult bij de strijd tegen Da'esh
alsook bij het vinden van een oplossing voor de Iraakse politieke crisis, zal
de EU ernaar streven haar aanwezigheid in Erbil te versterken, met volledige
inachtneming van het Iraakse constitutioneel bestel. Onder voorbehoud van de
toestemming van de centrale regering en rekening houdend met de budgettaire
beperkingen zal een bijkantoor van de EU-delegatie in Irak worden gevestigd in
Erbil. De EU zal ernaar streven de informatiedoorstroming tussen Bagdad en
Erbil te bevorderen. In voorkomend geval zal de EU ook ernaar streven de
regering van Koerdistan te betrekken bij de tenuitvoerlegging van de
partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen de EU en Irak. -
Er
moet worden onderzocht of steun kan worden verleend aan een Iraaks diplomatiek
offensief om contacten tot stand te brengen met landen in de regio en
daarbuiten, waarbij gebruik wordt gemaakt van de ervaring en deskundigheid die
Irak heeft verworven bij de internationale wederopbouwinspanningen in Irak
tussen 2003 en 2010. -
De
EU-delegatie in Irak moet worden versterkt, onder meer met
veiligheidsdeskundigen uit de lidstaten. Technische
bijstand -
De
EU kan een beroep doen op deskundigen in de lidstaten om opleiding en advies te
verstrekken aan de Iraakse overheidsinstellingen op het vlak van de hervorming
van de overheidsdiensten, de hervorming van de veiligheidssector,
antiterreurmaatregelen die in overeenstemming zijn met de mensenrechten,
beveiliging van de grenzen/geïntegreerd grensbeheer, waarbij wordt voortgebouwd
op de bepalingen van de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen de
EU en Irak, en met name de in titel III opgenomen bepalingen inzake samenwerking,
die voorlopig van toepassing zijn. -
In
de veiligheidssector zou de EU-steun moeten bijdragen tot de totstandkoming van
een Iraakse capaciteit om Da'esh onder controle te houden. Er zal nader worden
onderzocht of EU-instrumenten in dit verband kunnen worden ingezet. Om
dubbel werk te voorkomen is het evenwel belangrijk te wijzen op de bestaande
inspanningen van de lidstaten bij het verstrekken van militaire bijstand aan
Irak, in eerste instantie via de wereldwijde coalitie tegen Da'esh en de
werkgroepen in dat verband, alsook via de NAVO die overweegt steun te verlenen
aan het Iraakse leger in het kader van het Defence Capacity Building
Initiative. Om binnenlandse ontheemden te stimuleren terug te keren naar
gebieden die op Da'esh zijn heroverd, moet worden voorzien in technische
bijstand voor mijnopruimingsoperaties en de neutralisatie van door Da'esh
geplaatste explosieven. -
Er
zal bijstand worden verleend op het gebied van capaciteitsopbouw voor
terrorismebestrijding (civiele aspecten), in samenhang met de inspanningen van
de wereldwijde coalitie en de werkgroepen in dat verband, waarbij de Iraakse
regering zal worden aangespoord om een nieuwe en omvattende aanpak van
terrorismebestrijding vast te stellen, die gebaseerd is op de naleving van de
mensenrechten en toegespitst is op preventie. Steun kan onder meer worden
verleend voor: capaciteitsopbouw, informatievergaring, analyse,
informatiedeling en gegevensbescherming; en de strijd tegen de financiering van
het terrorisme. -
Bij
haar inspanningen om institutionele en juridische hervormingen te bevorderen en
een centrale plaats toe te kennen aan de mensenrechten kan de EU voortbouwen op
het lopende project van het Financieringsinstrument voor
ontwikkelingssamenwerking (DCI) ter ondersteuning van de rechtsstaat,
toekomstige steunmaatregelen in het kader van de indicatieve
meerjarenprogrammering voor 2014-2017 van het DCI en de ervaring die is
opgedaan met de EU-rechtsstaatmissie JUSTLEX. -
Op
verzoek van de Iraakse regering en op voorwaarde dat de lidstaten deze acties
kunnen financieren, kan de EU voortbouwen op de talrijke modellen binnen de EU
en een beroep doen op deskundigen op nationaal en Europees niveau (Comité van
de Regio's) om de Iraakse regering te adviseren hoe decentralisatie het best in
de praktijk ten uitvoer wordt gelegd. -
Belangrijk
is om in contact te treden met het Iraakse Raad van Volksvertegenwoordigers.
Het Europees Parlement en de nationale parlementen worden aangespoord hierbij
een prominente rol te vervullen. -
De
EU zal noodplannen opstellen voor de snelle verstrekking van steun aan de
Iraakse regering bij haar inspanningen om de basisdiensten, te herstellen en te
versterken in gebieden die van Da'esh zijn bevrijd, om ervoor te zorgen dat de
vrijwillige, veilige en waardige terugkeer van binnenlandse ontheemden naar hun
woonplaats zo snel mogelijk kan plaatsvinden, waarbij deze laatsten moeten
kunnen rekenen op minimale beschermingsgaranties. 2.3.2 Basisvoorzieningen,
economische ontwikkeling en corruptiebestrijding ondersteunen In
Irak kan slechts duurzame stabiliteit tot stand komen wanneer de aanzienlijke
rijkdom van het land wordt benut ten voordele van alle Iraakse burgers. Het
doorgaans gebrekkige beheer van de openbare financiën en de wijdverbreide
corruptie hebben geleid tot een inefficiënte uitvoering van de begroting en een
ondermaatse dienstverlening, alsook - in sommige streken - tot
milieuverontreiniging en schade aan natuurlijke hulpbronnen. De
veiligheidscrisis heeft geleid tot een krimpende economie en als gevolg van de
dalende olieprijs verminderen de overheidsontvangsten en de valutareserves. Er
zullen zorgvuldig geplande economische en budgettaire hervormingen tot stand
moeten komen om de budgettaire houdbaarheid te bewerkstelligen die noodzakelijk
is om de toegenomen kosten voor sociale behoeften en veiligheid op te vangen. Wat
betreft het bedrijfsvoeringsklimaat, liggen de Iraakse prestaties al meer dan
tien jaar ver onder het regionale gemiddelde, waarbij de toegang tot krediet
een van de grootste belemmeringen is voor de ontwikkeling van de particuliere
sector. Een krachtige aanpak van de corruptie en een verbetering van de Iraakse
administratieve capaciteit zijn noodzakelijk. De verstrekking van sociale
basisvoorzieningen (onderwijs, medische zorg) en de infrastructuur (elektriciteit,
vervoer) moeten ook dringend worden verbeterd. De versterking van de
particuliere sector en de bevordering van een gunstig investeringsklimaat zijn
noodzakelijk voor een duurzame economische vooruitgang. Een
belangrijke uitdaging voor Irak is een koppeling tot stand brengen tussen
duurzame ontwikkeling en humanitaire hulp, waarbij de noodzakelijke middelen
worden ingezet om basisdiensten te verstrekken aan ontheemden en de terugkeer
en herintegratie van binnenlandse ontheemden te bevorderen. Dit betekent de
levering van basisdiensten zoals water, energie, huisvesting, schoolonderwijs
en hoger onderwijs (capaciteitsopbouw in het kader van Erasmus+ is sinds kort
beschikbaar geworden voor Irak), veiligheid, toegang tot financiering (bv.
mkb-financiering en microfinanciering), met gepaste aandacht voor het
versterken van de positie van vrouwen en de bescherming van natuurlijke
hulpbronnen. Middelen
die door de EU moeten worden ingezet: De
samenwerking in het kader van de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst
tussen de EU en Irak heeft de volgende kerndoelen: macro-economische
stabiliteit, houdbaarheid van de schuldpositie en doeltreffendheid van de
overheidsuitgaven. Met het oog hierop moet de samenwerking gepaard gaan met
hervormingen van het economisch en ondernemingsklimaat, in het bijzonder binnen
de subcomités met betrekking tot handels- en economische kwesties en energie en
vervoer. Hierbij kunnen de partijen volgende vraagstukken onderzoeken: a)
macro-economische ontwikkelingen b) algemeen economisch en budgettair beleid
(beheer van de inkomsten uit natuurlijke hulpbronnen, het terugschroeven van
subsidies en steun aan overheidsbedrijven, investeringen in
elektriciteitsvoorziening, bevordering van de ontwikkeling van hernieuwbare
energie en energie-efficiëntie maatregelen, verhoging van de olie-export en het
faciliteren van toekomstige gasexport - verwacht wordt dat het Europees-Iraaks
energiecentrum en de hieraan gerelateerde ondersteuningsmaatregelen van de EU
en de Iraakse regering hiertoe zullen bijdragen) c) ontwikkeling van de
financiële sector (verdieping van de financiële markt, vergemakkelijken van de
toegang tot particulier krediet en een grotere financiële inclusie) en d)
verstrekken van voorlichting en technische deskundigheid voor de verbetering
van de landbouwproductie. Voorts wordt overwogen samen te werken om de gevolgen
op langere termijn van de energiesector op het milieu en de klimaatverandering
te beperken. Technische
bijstand kan worden verstrekt via het DCI en andere instrumenten om het beheer
van de overheidsfinanciën te verbeteren (in het kader van een gezamenlijk
optreden door het IMF, de Wereldbank en de EU) en via advies met betrekking tot
economische hervormingen. Het
"Madad-fonds" en het IcSP zouden kunnen voorzien in startkapitaal om
ontwikkeling te koppelen aan humanitaire bijstand. Bij dergelijke koppelingen
moet gebruik worden gemaakt van bestaande steun, waarbij de koppeling zo snel
mogelijk moet worden verbreed om ondersteuning te bieden bij langdurige ontheemding
en binnenlandse ontheemden voor te bereiden op de terugkeer naar hun
woongebieden, om aldus de grondslagen te leggen voor stabiliteit en duurzame
economische groei. Zodra
een kaderovereenkomst is afgesloten, kan de EIB - de bank van de EU - overwegen
om actief te worden in Irak, waarbij de steun zal worden toegespitst op de
ontwikkeling van economische en maatschappelijke infrastructuur. De EIB kan
haar technische deskundigheid beschikbaar stellen door te voorzien in
voorbereidende adviesdiensten voor de identificatie en voorbereiding van
essentiële projecten. Voorts zou de EIB dergelijke projecten kunnen
ondersteunen door middelen ter beschikking te stellen, hetzij met
risicokapitaal, hetzij met leningen en een mengvorm van leningen en subsidies.
Voortbouwend op de ervaring die de EIB heeft opgedaan in voormalige
conflictgebieden, zou zij ook kunnen nagaan of het mogelijk is specifieke
trustfondsen op te richten en te beheren. 2.3.3 Vredesopbouw,
nationale verzoening en overgangsjustitie ondersteunen Naast
de politieke hervormingen moet Irak ertoe worden aangezet om te streven naar
nationale verzoening en een dialoog tussen de geloofsgemeenschappen om een
gevoel van burgerschap tot stand te brengen dat los staat van de sektarische en
etnische identiteit, waarbij de rijkdom van de Iraakse culturele diversiteit
wordt bevorderd. Iraakse maatschappelijke organisaties vervullen een sleutelrol
bij de vredesopbouw, het bevorderen van een Iraakse culturele identiteit, het
pareren van sektarische propaganda, het beschermen van het culturele erfgoed en
de culturele diversiteit, alsook bij het behartigen van deze essentiële thema's
bij de regering. Op
het vlak van gerechtigheid en herstel zal de Iraakse regering moeilijke keuzes
moeten maken, bijvoorbeeld met een nationaal waarheids- en verzoeningsproces
waarbij alle geloofsgemeenschappen betrokken zijn en waarbij niet alleen de
door Da'esh en leden van de soennitische gemeenschap gepleegde misdaden, maar
ook die van de sjiitische milities en de Iraakse veiligheidsdiensten aan de
orde komen. Een dergelijk proces zou essentieel kunnen zijn voor de versterking
van het Iraakse burgerschap. Het
zou noodzakelijk kunnen zijn om internationale steun te verlenen voor
politiewerk en vredeshandhaving in gebieden waar de gemeenschappen met elkaar
in conflict blijven. Middelen
die door de EU moeten worden ingezet: Ondersteuning
van de justitiële en parlementaire organen, alsook van organisaties uit het
maatschappelijk middenveld, waarbij bijstand wordt verleend aan de vredesopbouw
en justitiële overgangsmaatregelen, moet worden overwogen in het kader van het
EIDHR en/of het Madad-fonds. Aangezien
er ernstige oorlogsmisdaden zijn begaan en zware schendingen van de
mensenrechten hebben plaatsgevonden, wordt de aanpak van deze kwesties
essentieel voor verzoening. De EU moet de inspanningen van overheidsinstanties,
ngo's en het Internationaal Strafhof in dit verband ondersteunen. 3
– VERONDERSTELLINGEN, TIJDSCHEMA EN HERZIENING Of
de EU in staat zal zijn de bovenvermelde doelstellingen te verwezenlijken en
resultaten te boeken met haar acties, zal sterk afhangen van hoe de situatie
zich ter plaatse ontwikkelt, wat betreft de strijd tegen Da'esh, maar ook wat
betreft bereidheid van de nationale en regionale actoren om op te treden overeenkomstig
de genoemde doelstellingen. Idealiter
zouden Da'esh en andere terreurgroepen in zowel Irak als Syrië moeten worden
overwonnen, waarbij tegelijkertijd een oplossing wordt gevonden voor de
politieke problemen van beide landen. De verwezenlijking van alle
doelstellingen in een van beide landen zonder een overeenkomstige vooruitgang
in het andere land zou een duurzame stabiliteit en de economische ontwikkeling
in de regio in het gedrang kunnen brengen. Dit
beleidskader strekt zich uit over een periode van meerdere jaren. Om relevant
te blijven, is een hoge mate van flexibiliteit vereist om de strategie te
kunnen aanpassen aan de ontwikkelingen op het terrein. Er wordt voorgesteld om
het effect van het EU-beleid jaarlijks te evalueren. Daarbij zou ook moeten
worden geëvalueerd hoe het EU-beleid wordt gepercipieerd door de voornaamste
begunstigden van dit beleid in Syrië, Irak en de omliggende regio om te zorgen
voor de noodzakelijke, voortdurende betrokkenheid van de lokale bevolking bij
het optreden van de EU. De
EU moet ervoor zorgen dat zij haar over haar strategisch optreden op de meest
doeltreffende wijze communiceert, zowel ten aanzien van de EU-burgers - in het
licht van de gevolgen van de crises in Syrië en Irak op de EU en de financiële
verplichtingen die worden aangegaan - als ten aanzien van de plaatselijke
bevolking in deze landen en de omliggende regio. Bijlage
FINANCIEEL
MEMORANDUM 1.
KADER VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF 1.1.
Benaming
van het voorstel/initiatief Gezamenlijke
mededeling van de Commissie en de hoge vertegenwoordiger voor het
gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid: "Elementen voor een
regionale strategie van de EU voor Syrië en Irak en de dreiging die uitgaat van
Da'esh" 1.2.
Betrokken
beleidsterrein(en) in de ABM/ABB-structuur[6] Rubriek
4 - Europa als wereldspeler TITEL 19
- INSTRUMENTEN VOOR HET BUITENLANDS BELEID TITEL 21
- ONTWIKKELING EN SAMENWERKING TITEL 22
- UITBREIDING TITEL 23
- HUMANITAIRE HULP EN CIVIELE BESCHERMING 1.3.
Aard
van het voorstel/initiatief ¨ Het voorstel/initiatief betreft een
nieuwe actie
¨
Het
voorstel/initiatief betreft een nieuwe actie na een
proefproject/voorbereidende actie[7] X
Het
voorstel/initiatief betreft de verlenging van een bestaande actie ¨
Het
voorstel/initiatief betreft een actie die wordt omgebogen naar een nieuwe
actie 1.4.
Doelstelling(en) 1.4.1.
De
met het voorstel/initiatief beoogde strategische meerjarendoelstelling(en) van
de Commissie Europa
als wereldspeler: Een krachtiger rol op het wereldtoneel Het
Midden-Oosten verkeert momenteel in een diepe crisis, die tot uiting komt in de
conflicten in Syrië en Irak, die deze crisis op hun beurt verder aanwakkeren en
kunnen leiden tot een destabilisering van de buurlanden (inclusief
kandidaat-lidstaat Turkije) en de omliggende regio. Deze crises hebben
geresulteerd in een humanitaire ramp die meer dan 13,5 miljoen mensen
heeft getroffen. Zij werden gedwongen hun woonplaats te ontvluchten. Meer dan
17 miljoen mensen hebben humanitaire hulp nodig (12,2 miljoen in Syrië en 5,2
miljoen in Irak). Nu het
meedogenloze conflict in Syrië reeds meer dan vier jaar aansleept, is gebleken
hoe Da'esh met zijn uitgesproken streven om op te treden als een alternatieve,
ideologisch radicale staat extremisten in de regio en daarbuiten blijft
aanspreken, en met name in gebieden in Syrië en Irak waar het staatsgezag is
ingestort en een wijd verspreid gevoel van politieke en sociaal-economische
marginalisatie is. De EU is een
belangrijke speler in de regio en heeft dus tot taak ervoor te zorgen dat zij
haar invloed en de talrijke instrumenten waarover zij beschikt, doeltreffend en
coherent inzet bij de verdediging van mensenlevens, de menselijke waardigheid,
de mensenrechten en in nauwe samenwerking met regionale en internationale
partners bijdraagt tot een oplossing voor deze crises. Daarnaast zijn er in het
eigenbelang van de EU dwingende redenen voor een grotere inzet van de EU in
Syrië, Irak en de buurlanden. 1.4.2.
Specifieke
doelstelling(en) en betrokken ABM/ABB-activiteiten Betrokken
ABM/ABB-activiteit(en) 19.02
Instrument voor bijdrage aan stabiliteit en vrede – Crisisrespons,
conflictpreventie, vredesopbouw en crisisparaatheid 21.02 -
Financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking 21.03 -
Europees nabuurschapsinstrument (ENI) 21.04 -
Europees instrument voor democratie en mensenrechten (EIDHR) 22.02 -
Uitbreidingsproces en -strategie 23.02 -
Humanitaire hulp, voedselhulp en rampenparaatheid Specifieke
doelstellingen van de ABM-activiteit - 19.02 In een
situatie van crisis of dreigende crisis snel bijdragen aan de stabiliteit door
middel van een effectieve respons die bedoeld is om te helpen met het behouden,
creëren of herstellen van de noodzakelijke voorwaarden voor een behoorlijke
uitvoering van de externe beleidsmaatregelen en acties van de Unie overeenkomstig
artikel 31 van het VEU. Specifieke
doelstellingen van de ABM-activiteit - 21.02 Duurzame
en inclusieve ontwikkeling in de partnerlanden en -regio's bevorderen, met als
hoofddoel de armoede uit te bannen, en de democratie, de rechtsstaat, het
behoorlijk bestuur en de eerbiediging van de mensenrechten te bevorderen, zoals
vereist door het TEU. Specifieke
doelstellingen van de ABM-activiteit - 21.03 Meer
wederzijds vertrouwen en andere maatregelen die bijdragen tot de veiligheid en
tot het voorkomen en oplossen van conflicten. Specifieke
doelstellingen van de ABM-activiteit - 21.04 Versterking
van de eerbiediging en naleving van de mensenrechten en de fundamentele
vrijheden. Specifieke
doelstellingen van de ABM-activiteit - 22.02 Steun
voor economische, sociale en territoriale ontwikkeling. Specifieke
doelstellingen van de ABM-activiteit - 23.02 Verlenen
van levensreddende humanitaire hulp en internationale bescherming Met al
deze instrumenten worden acties ondernomen ter ondersteuning van de in de
mededeling opgenomen doelstellingen: Gemeenschappelijke
doelstellingen ten aanzien van Syrië, Irak en andere getroffen landen 1.
Regionale betrokkenheid bevorderen voor het bewerkstelligen van veiligheid en
vrede op lange termijn. 2.
Da'esh isoleren en verslaan als militaire strijdkracht en terreurorganisatie en
weerstand bieden aan de ideologische invloed die uitgaat van Da'esh. 3.
Voorkomen dat de invloed van Da'esh in de regio verder uitbreidt en de
beveiliging van de grenzen verhogen. 4.
Verlenen van levensreddende humanitaire hulp en internationale bescherming. 5. De
plaatselijke weerbaarheid in Syrië, Irak en de getroffen buurlanden versterken. In
Syrië: 1.
Inspanningen leveren om een politieke transitie tot stand te brengen. 2. De
gematigde oppositie en maatschappelijke organisaties versterken. 3.
Basisdiensten verstrekken en bijdragen tot de wederopbouw van het bestuur in
gebieden waar het geweld is afgenomen. 4. De
mensenrechten / het internationaal humanitair recht bevorderen en ervoor zorgen
dat er rekenschap wordt afgelegd. 5. De
toekomst voorbereiden. In Irak:
1. De
Iraakse regering ondersteunen om ervoor te zorgen dat er daadwerkelijk een
inclusief beleid wordt gevoerd. 2.
Basisvoorzieningen, economische ontwikkeling en corruptiebestrijding ondersteunen. 3.
Vredesopbouw, nationale verzoening en overgangsjustitie ondersteunen. 1.5.
Motivering
van het voorstel/initiatief 1.5.1.
Behoefte(n)
waarin op korte of lange termijn moet worden voorzien De EU
moet zorgen voor een duurzame en voorspelbare financiering die in verhouding
staat tot de ongekend hoge behoefte aan hulp in de regio. 1.5.2.
Toegevoegde
waarde van de deelname van de EU De EU
speelt reeds een voortrekkersrol bij de internationale inspanningen waarbij in
het bijzonder steun wordt verleend aan de Syrische bevolking. De voorgestelde
strategie zal voortbouwen en een aanvulling vormen op de EU-strategie inzake
terrorismebestrijding en buitenlandse strijders en de gezamenlijke
mededeling Naar een omvattende EU-aanpak van de crisis in Syrië. 1.5.3.
Nuttige
ervaring die bij soortgelijke activiteiten in het verleden is opgedaan Verscheidene
instrumenten zullen worden ingezet om de crisis vanuit verschillende hoeken aan
te pakken en om te voorkomen dat de crisis overslaat naar de buurlanden,
overeenkomstig de richtsnoeren die zijn uitgestippeld in de gezamenlijke
mededeling: Naar een omvattende EU-aanpak van de crisis in Syrië. Een
doeltreffende coördinatie van de reactie is essentieel. 1.5.4.
Samenhang
en eventuele synergie met andere relevante instrumenten In het
voorstel wordt uitgegaan van een combinatie van verschillende instrumenten. De
activiteiten versterken elkaar en moeten derhalve grotendeels gelijktijdig
worden uitgevoerd. 1.6.
Duur
en financiële gevolgen X Voorstel/initiatief met een beperkte
geldigheidsduur –
X Voorstel/initiatief van kracht in 2015 en 2016 –
X Financiële gevolgen in 2015 en 2016 1.7.
Beheersvorm(en)[8]
X
Direct
beheer
door de Commissie –
X via haar diensten, met inbegrip van haar personeel in de delegaties
van de Unie –
X door de uitvoerende agentschappen X Indirect beheer door het
toevertrouwen van begrotingsuitvoeringstaken aan: –
X derde landen of de door hen aangewezen organen; –
X internationale organisaties en hun agentschappen (geef aan welke); –
¨ de EIB en het Europees Investeringsfonds; –
¨ in de artikelen 208 en 209 van het Financieel Reglement genoemde
organen; –
X publiekrechtelijke organen; –
X privaatrechtelijke organen met een openbare dienstverleningstaak, voor
zover zij voldoende financiële garanties bieden; –
¨ privaatrechtelijke organen van een lidstaat, waaraan de uitvoering van
een publiek-privaat partnerschap is toevertrouwd en die voldoende financiële
garanties bieden; –
¨ personen aan wie de uitvoering van specifieke maatregelen op het
gebied van het GBVB in het kader van titel V van het VEU is toevertrouwd en die
worden genoemd in de betrokken basishandeling. – Verstrek, indien meer dan een beheersvorm is
aangekruist, extra informatie onder "Opmerkingen". Opmerkingen De
beheersvormen worden vastgesteld overeenkomstig de voorschriften van de
desbetreffende instrumenten in de respectieve financieringsbesluiten. 2.
BEHEERSMAATREGELEN 2.1.
Regels
inzake toezicht en rapportage Vermeld
frequentie en voorwaarden. De in de
betreffende rechtsgrondslagen vermelde voorschriften inzake toezicht en
rapportage worden toegepast. 2.2.
Beheers-
en controlesysteem 2.2.1.
Mogelijke
risico’s 1) Het
gebrek aan politieke en administratieve stabiliteit in de partnerlanden kan
resulteren in moeilijkheden bij het opstellen van de programma’s, vertragingen
bij het vrijgeven van middelen en een verminderde doeltreffendheid. 2) Door
een gebrekkige informatiedoorstroming kan het vinden van een oplossing voor
probleempunten met betrekking tot het beheer van de steun belemmerd worden. 2.2.2.
Informatie
over het opgezette interne controlesysteem De
geplande controlemiddelen zijn in overeenstemming met de normen van de
Commissie voor interne controle, zoals vastgelegd in het beheersplan van de
betrokken diensten. Ten
aanzien van humanitaire hulp bestaat er een doeltreffend controlesysteem dat
gebaseerd is op de inzet van externe deskundigen, die projecten vooraf
beoordelen en vervolgens monitoren en evalueren. De humanitaire projecten
worden aan een externe audit onderworpen. 2.3.
Maatregelen
ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden Vermeld de
bestaande en geplande preventie- en beschermingsmaatregelen. Bescherming
van de financiële belangen van de Europese Unie en bestrijding van fraude en
onregelmatigheden vormen een integrerend onderdeel van de betreffende
rechtsgrondslagen. Het administratieve toezicht op contracten en betalingen
wordt verricht door de betrokken ordonnateur, terwijl de verantwoordelijkheid
inzake humanitaire hulp bij de centrale diensten in Brussel ligt, die worden
bijgestaan door ECHO-deskundigen ter plaatse. Bijzondere aandacht zal worden
besteed aan de aard van de uitgaven (subsidiabiliteit van de uitgaven), de
uitvoering van de begrotingen (werkelijke uitgaven) en de controle van de
bewijsstukken (staving van de uitgaven). 3.
GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET
VOORSTEL/INITIATIEF 3.1.
Rubriek(en)
van het meerjarig financieel kader en betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor
uitgaven · Bestaande begrotingsonderdelen In de volgorde van de
rubrieken van het meerjarig financieel kader en de begrotingsonderdelen. Rubriek van het meerjarig financieel kader || Begrotingsonderdeel || Soort uitgave || Bijdrage Nummer […][Rubriek………………………...……………] || GK/NGK[9]. || van EVA-landen[10] || van kandidaat-lidstaten[11] || van derde landen || in de zin van artikel 21, lid 2, onder b), van het Financieel Reglement 4 || 23 02 01 HUMA - Humanitaire hulp || GK/NGK. || geen || geen || geen || geen || || || || || || 3.2.
Geraamde
gevolgen voor de uitgaven 3.2.1.
Samenvatting
van de geraamde gevolgen voor de uitgaven in miljoen EUR (tot op 3 decimalen) Rubriek van het meerjarig financieel kader || Nummer || Rubriek 4 - Europa als wereldspeler DG: ECHO || || || Jaar N[12] || Jaar N+1 || Jaar N+2 || Jaar N+3 || Invullen: zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6) || TOTAAL Beleidskredieten || || || || || || || || 23.02.01 Vertrekking van snelle, doeltreffende en op behoeften gebaseerde humanitaire hulp || Vastleggingen || (1) || 50 || || || || || || || 50 Betalingen || (2) || 50 || || || || || || || 50 Betalingen || (2a) || || || || || || || || Uit het budget van specifieke programma’s gefinancierde administratieve kredieten[13] || N.v.t. || || || || || || || TOTAAL kredieten voor DG ECHO || Vastleggingen || =1+1a +3 || 50 || || || || || || || 50 Betalingen || =2+2a +3 || 50 || || || || || || || 50 TOTAAL beleidskredieten || Vastleggingen || (4) || 50 || || || || || || || 50 Betalingen || (5) || 50 || || || || || || || 50 TOTAAL uit het budget van specifieke programma's gefinancierde administratieve kredieten || (6) || N.v.t. || || || || || || || TOTAAL kredieten onder RUBRIEK 4 van het meerjarig financieel kader || Vastleggingen || =4+ 6 || 50 || || || || || || || 50 Betalingen || =5+ 6 || 50 || || || || || || || 50 3.2.2.
Geraamde
gevolgen voor de administratieve kredieten 3.2.2.1. Samenvatting
–
X Voor het voorstel/initiatief zijn geen administratieve kredieten
nodig. 3.2.2.2. Geraamde
personeelsbehoeften –
X Voor het voorstel/initiatief zijn geen extra personele middelen
nodig. 3.2.3.
Verenigbaarheid
met het huidig meerjarig financieel kader –
X Het voorstel/initiatief is verenigbaar met het huidig meerjarig
financieel kader. –
X Het voorstel/initiatief vereist herprogrammering van de betrokken
rubriek van het meerjarig financieel kader. De extra
financiering voor de activiteiten die in dit memorandum aan de orde komen, zal
geheel afkomstig zijn van de herverdeling en herprogrammering van de middelen
voor de instrumenten voor externe betrekkingen die deel uitmaken van rubriek 4
van het meerjarig financieel kader. De Commissie zal een voorstel indienen om
middelen over te hevelen van de Reserve voor noodhulp naar Humanitaire hulp in
2015 en een herschikking van de nodige vastleggingen in 2016 zal tot stand
komen in het kader van de begrotingsprocedure 2016. De
financieringsbronnen zijn opgenomen in de onderstaande tabel. Steunpakket voor
de crisis in Syrië en de buurlanden voor de periode 2015-2016 (Vastleggingskredieten) DG || Financiële Instrumenten H4 || 2015 miljoen EUR || 2016 miljoen EUR || 2015-2016 miljoen EUR ECHO || HUMA - HIP Syrië – Irak || 200 || 200 || 400 NEAR || ENI – Syrische crisis || 72 || 72 || 144 IPA - Turkije || 78 || 78 || 156 DEVCO || DCI || 50 || 50 || 100 FPI || IcSP || 35 || 35 || 70 DEVCO || EIDHR || 7 || 8 || 15 ECFIN || Leninggarantie* || || 65 || 65 EAR || Reserve voor noodhulp* || 50 || || 50 Totaal || || 492 || 508 || 1 000 * Deze kredieten
worden voorgesteld voor overschrijving (in 2015) of herschikking (in de
ontwerpbegroting 2016) naar de desbetreffende uitvoeringsinstrumenten 3.2.4.
Bijdragen
van derden aan de financiering –
Het voorstel/initiatief voorziet niet in
medefinanciering door derden. 3.3.
Geraamde
gevolgen voor de ontvangsten –
X Het voorstel/initiatief heeft geen financiële
gevolgen voor de ontvangsten. [1] De
zogeheten Islamitische Staat in Irak en de Levant, met als acroniem in het
Arabisch Da'esh. [2] Mededeling
JOIN(2013)22 van 24 juni 2013 "Naar een omvattende EU-aanpak van de
crisis in Syrië"; "EU-strategie inzake terrorismebestrijding
en buitenlandse strijders", goedgekeurd door de Raad Buitenlandse
Zaken van 20 oktober 2014, ref. 14451/14. [3] In de periode 1997 - 2004 werd onderhandeld over een
associatieovereenkomst en in 2008 werd opnieuw onderhandeld. De overeenkomst is
evenwel nooit ondertekend. [4] De wereldwijde coalitie is opgericht in september 2014 en kan rekenen
op de steun van meer dan 60 landen, inclusief belangrijke landen in de regio.
De EU ondersteunt de inspanningen van deze coalitie, met inbegrip van militaire
acties die in overeenstemming zijn met het internationale recht. [5] Zie met name het arrest-Kadi II van 18 juli 2013 (gevoegde Zaken
C-584/10 P, C-593/10 P en C-595/10P). [6] ABM: activity-based management; ABB: activity based
budgeting. [7] In de zin van artikel 54, lid 2, onder a)
of b), van het Financieel Reglement. [8] Nadere gegevens over de beheersvormen en verwijzingen
naar het Financieel Reglement zijn beschikbaar op BudgWeb: http://www.cc.cec/budg/man/budgmanag/budgmanag_en.html [9] GK = gesplitste kredieten/NGK = niet-gesplitste
kredieten. [10] EVA: Europese Vrijhandelsassociatie. [11] Kandidaat-lidstaten en, in voorkomend geval, potentiële
kandidaat-lidstaten van de Westelijke Balkan. [12] Het jaar N is het jaar waarin met de uitvoering van het
voorstel/initiatief wordt begonnen. [13] Technische en/of administratieve bijstand en uitgaven ter
ondersteuning van de uitvoering van programma's en/of acties van de EU
(vroegere "BA"-onderdelen), onderzoek door derden, eigen onderzoek.