52015JC0002

GEZAMENLIJKE MEDEDELING AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD Elementen voor een regionale strategie van de EU voor Syrië en Irak en de dreiging die uitgaat van Da'esh /* JOIN/2015/0002 final */


ELEMENTEN VOOR EEN regionale strategie van de EU voor Syrië en Irak en de dreiging die uitgaat van Da'esh

Samenvatting

Op 20 oktober 2014 heeft de Raad Buitenlandse Zaken uiting gegeven aan de vastberadenheid van de EU om de crisissituaties in Syrië en Irak en de dreiging die uitgaat van Da'esh[1] op een alomvattende en gecoördineerde wijze aan te pakken. Hiertoe heeft de Raad Buitenlandse Zaken de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid / vicevoorzitter van de Commissie verzocht om een alomvattende regionale EU-strategie te ontwikkelen.

Met deze gezamenlijke mededeling wordt ernaar gestreefd de maatregelen af te bakenen die de EU en haar lidstaten zullen nemen om de vrede en veiligheid in Syrië en Irak te helpen herstellen. De maatregelen zijn gebaseerd op een grondige analyse van de situaties in beide landen en de factoren die de huidige crises in de hand hebben gewerkt, zoals repressieve dictatoriale regimes, gewapende conflicten, een corrupt bestuur dat zich schuldig maakt aan uitsluiting, mensenrechtenschendingen, hardnekkige verdeeldheid tussen gemeenschappen, het gevoel bij delen van de soennitische bevolking dat hun rechten zijn ontnomen, alsook spanningen tussen regionale mogendheden die een negatieve impact hebben op de interne aangelegenheden van Syrië en Irak.

De respons van de EU die in deze mededeling wordt toegelicht, is gebaseerd op bestaande analyses en strategieën[2]. Hierbij worden volgende doelstellingen nagestreefd:

- de EU-belangen afbakenen en vaststellen welke bijdrage de EU gaat leveren aan de bredere internationale inspanningen om duurzame vrede en veiligheid tot stand te brengen in Syrië, Irak en de ruimere regio en om de dreiging die uitgaat van Da'esh te pareren;

- ervoor zorgen dat het optreden van de EU en dit van de EU-lidstaten elkaar aanvullen, door een gezamenlijke verantwoordelijkheid bij het bepalen van de strategie en het uitstippelen van gemeenschappelijke doelstellingen;

-  zowel de gemeenschappelijke aspecten van de crises in Irak en Syrië (hoofdzakelijk de terreurdreiging en de ernstige humanitaire gevolgen die deze crises hebben veroorzaakt) als hun specifieke aspecten aanpakken;

- de landen uit de regio wijzen op hun bijzondere verantwoordelijkheid bij het beëindigen van de crises en het pareren van het gewelddadige extremisme van Da'esh en andere terreurgroepen waarvan zij het eerste doelwit zijn en zorgen voor een adequate EU-bijdrage om hun inspanningen te ondersteunen;

- erkennen dat interventies op het gebied van beveiliging en terrorismebestrijding intrinsiek beperkingen hebben, ook al is militair optreden op korte termijn wellicht noodzakelijk. In de respons van de EU wordt benadrukt dat aanhoudende en uitgebreide inspanningen noodzakelijk zijn om de onderliggende dynamiek van het conflict aan te pakken door middel van diplomatieke betrokkenheid en ondersteuning op lange termijn van politieke hervormingen, sociaal-economische ontwikkelingen en verzoening tussen de verschillende gemeenschappen en etnische groepen.

De in deze gezamenlijke mededeling voorgestelde acties versterken elkaar en moeten derhalve grotendeels gelijktijdig worden uitgevoerd. Bij de tenuitvoerlegging van deze strategie zal de specifieke prioriteit die aan verschillende voorgestelde acties wordt toegekend, op een dynamische wijze worden vastgesteld, aangezien de EU moet inspelen op de veranderende omstandigheden ter plaatse en moet streven naar complementariteit met de inspanningen van de internationale gemeenschap.

Om haar doelstellingen te bereiken en de doeltreffendheid van haar reactie te garanderen, moet de EU zorgen voor een duurzame en voorspelbare financiering die in verhouding staat tot de ongekend hoge behoefte aan hulp in de regio. De Commissie stelt derhalve een steunpakket van 1 miljard EUR voor uit de EU-begroting voor de jaren 2015 en 2016. De bijzonderheden van dit voorstel worden toegelicht in het aan deze mededeling gehechte financieel memorandum.

1- CONTEXT

De noodzaak van een alomvattend EU-beleidskader voor Syrië en Irak

Het Midden-Oosten verkeert momenteel in een diepe crisis, die tot uiting komt in de conflicten in Syrië en Irak, die deze crisis op hun beurt verder aanwakkeren en kunnen leiden tot een destabilisering van de buurlanden en de omliggende regio. Deze crises hebben geresulteerd in een humanitaire ramp die meer dan 13,5 miljoen mensen heeft getroffen. Zij werden gedwongen hun woonplaats te ontvluchten (in de buurlanden bevinden zich 3,8 miljoen Syrische vluchtelingen - waarbij het Bureau van de Hoge Commissaris van de Verenigde Naties voor vluchtelingen (UNHCR) ervan uitgaat dat dit aantal tegen eind 2015 zal oplopen tot 4,3 miljoen - en alleen al in Syrië zijn er 7,6 miljoen binnenlandse ontheemden). Meer dan 17 miljoen mensen hebben humanitaire hulp nodig (12,2 miljoen in Syrië en 5,2 miljoen in Irak).

Nu het meedogenloze conflict in Syrië reeds meer dan vier jaar aansleept, is gebleken hoe Da'esh met zijn uitgesproken streven om op te treden als een alternatieve, ideologisch radicale staat extremisten in de regio en daarbuiten blijft aanspreken, en met name in gebieden in Syrië en Irak waar het staatsgezag is ingestort en er een wijdverspreid gevoel van politieke en sociaal-economische marginalisatie is.

De EU is een belangrijke speler in de regio en heeft dus tot taak ervoor te zorgen dat zij haar invloed en de talrijke instrumenten waarover zij beschikt, doeltreffend en coherent inzet bij de verdediging van mensenlevens, de menselijke waardigheid, de mensenrechten en in nauwe samenwerking met regionale en internationale partners bijdraagt tot een oplossing voor deze crises. Deze strategie zal met name voortbouwen en een aanvulling vormen op de EU-strategie inzake terrorismebestrijding en buitenlandse strijders en de gezamenlijke mededeling Naar een omvattende EU-aanpak van de crisis in Syrië. Daarnaast zijn er in het eigenbelang van de EU dwingende redenen voor een grotere inzet van de EU in Syrië, Irak en de buurlanden. Hierbij gaat het om: de schending van universeel erkende waarden en rechten die een centrale plaats innemen in het Europees buitenlands beleid; het risico op een gezagscrisis en politieke chaos in de overbelaste landen die de vluchtelingen opvangen, zoals Libanon en Jordanië, naast de migratiedruk als gevolg van vluchtelingen en de hieraan gerelateerde mensenhandel; de controle die Da'esh uitoefent over een grondgebied dat zich over twee staten uitstrekt; het risico dat de vorm van terrorisme die door Da'esh wordt gepropageerd, overslaat naar andere landen en de regio hierdoor verder wordt gedestabiliseerd; de bedreiging voor de veiligheid van de EU die uitgaat van EU-burgers (en anderen) die zich als buitenlandse terroristische strijders bij terreurgroepen hebben aangesloten; de extra kosten die het verlies van Syrië en Irak als partners voor een duurzame vrede in het Midden-Oosten, als handelspartners en energieleveranciers met zich mee brengt; en de teloorgang van cultureel erfgoed.

Achtergrond

Sedert de militaire staatsgreep in 1966 die het begin vormde van het autocratische bewind van de Baath-partij, heeft Syrië een periode van repressieve stabiliteit gekend, waarbij de verschillende geloofsgemeenschappen met elkaar samenleefden. Na het overlijden van zijn vader in 2000 kwam Bashar Al-Assad aan de macht met beloftes van politieke en geleidelijke economische hervormingen, die onvoldoende werden ingelost. Door de openstelling van de Syrische economie en de hieruit voortvloeiende groei van de particuliere sector kwamen grote sociale onevenwichtigheden aan het licht. De noodzakelijke structurele hervormingen, die de EU heeft aangemoedigd door Syrië het vooruitzicht te bieden op een associatieovereenkomst[3], zijn nooit volledig uitgevoerd. De liberalisering van de nationale economie resulteerde in een economische groei die grotendeels ten goede kwam aan de met het regime verbonden elites en de Syrische veiligheidsdienst en vertaalde zich niet in een duurzame en billijke ontwikkeling.

In 2011 werden vreedzame protestbewegingen met democratische aspiraties, geïnspireerd door de Arabische Lente in andere landen en aangewakkerd door een gevoel van frustratie over het bestaande niet-inclusieve politieke en economische bestel, door het Assad-regime brutaal onderdrukt. Dit heeft ertoe geleid dat een deel van de Syrische bevolking tot gewapende rebellie is overgegaan. De brutale onderdrukking van het protest en de opstand door het Assad-regime, de grootschalige mensenrechtenschendingen en de stelselmatige obstructie tegen democratische hervormingen, de voortzetting van het conflict zonder enig zicht op een duidelijke afloop, hebben geleidelijk aan ertoe geleid dat de macht van extremistische groepen is toegenomen ten nadele van de gematigde oppositie. De strijdende partijen kregen steun van buitenlandse mogendheden, waardoor de situatie nog verergerde. Hierdoor namen de aantrekkingskracht en de slagkracht van Jabhat al-Nusra, de officiële tak van Al Qaida in Syrië en vervolgens Da'esh toe. In 2014 is met name Da'esh erin geslaagd zijn controle uit te breiden over de olie- en gasrijke gebieden in oostelijk Syrië, westelijk Irak en grensovergangen langs de Syrisch-Turkse grens waarover Da'esh vroeger strijd voerde met andere gewapende groepen.

In Irak is de val van het regime van Saddam Hoessein in 2003 gevolgd door een periode van instabiliteit, sektarische conflicten en terroristisch geweld, waarbij de internationale gemeenschap, inclusief de EU, zich krachtdadig heeft ingezet om de transitie in Irak te ondersteunen. In 2012 heeft de EU een partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst (PSO) met Irak ondertekend. Hoewel een democratische grondwet tot stand kwam, de olieproductie steeg en de macro-economische stabiliteit verbeterde, werd de Iraakse transitie gehinderd door aanhoudend geweld, politieke instabiliteit, een autoritair bewind, een regeringsbeleid dat werd gekenmerkt door uitsluiting, grootschalige corruptie en een gebrek aan structurele economische hervormingen.

Deze negatieve ontwikkelingen versnelden na het vertrek van de Amerikaanse troepen eind 2011. Vele soennieten voelden zich met name steeds meer vervreemd van de politieke regeling die na 2003 was uitgewerkt. Deze toenemende vervreemding was het gevolg van: de marginalisering bij de politieke besluitvorming; de economische en sociale onderontwikkeling van soennitische gebieden, hetgeen heeft geleid tot een ontoereikende verstrekking van basisdiensten; de willekeurige toepassing van de "de-baathificatie wetgeving" inzake de uitsluiting van het militair personeel uit het Saddam-tijdperk uit het Iraakse leger; het hardhandige politieoptreden in soennitische gebieden, waarbij aantoonbaar soennitische burgers zijn gedood; een slechte mensenrechtensituatie; en wijdverspreide corruptie en nepotisme. Tegelijkertijd vond de sjiitische gemeenschap na jaren van onderdrukking door de soennieten haar weg in het nieuwe bestel, waarbij de door sjiieten gedomineerde regering nooit volledig werd aanvaard in het hele land. Soennitische terreuraanslagen tegen de sjiitische bevolking hebben ervoor gezorgd dat de kloof tussen beide geloofsgemeenschappen nog groter is geworden. Vanaf 2013 kwam een deel van de soennitische bevolking in opstand tegen de federale regering, hetgeen ertoe leidde dat door Al Qaida geïnspireerde terreurgroepen opnieuw de kop opstaken, met name Da'esh en neo-Baathische groeperingen, die in juni 2014 grote stukken grondgebied in westelijk en noordelijk Irak onder hun controle hebben gebracht.

Da'esh heeft dus gebruikt gemaakt en geprofiteerd van het ongenoegen bij delen van de soennitische bevolking in zowel Syrië als Irak om zijn doelstellingen te verwezenlijken.

De bedreiging die uitgaat van Da'esh voor Syrië, Irak en de buurlanden

Da'esh en andere terreurgroepen vormen een nieuw soort bedreiging voor Syrië, Irak, de omliggende regio en de gehele internationale gemeenschap.

· Da'esh voert grensoverschrijdende acties uit in een gebied dat zich over twee soevereine staten uitstrekt en stelt zich hierbij op als een staat (controle over het grondgebied, beheer van de ontvangsten om een centrale begroting te financieren, heffing van belastingen, verstrekken van basisvoorzieningen, enz.). De sterk in het oog springende terroristische en criminele acties in Syrië en Irak gaan gepaard met militaire acties die gelijkenissen vertonen met een opstand. Da'esh kon rekenen op beloftes van trouw en bijstand van gelijkgestemde organisaties in verscheidene Arabische, Afrikaanse en Aziatische landen.

· Da'esh maakt op een cynische wijze gebruik van beelden van de gouden eeuw van de islamitische politieke geschiedenis. Het kalifaat wordt voorgesteld als de belichaming van het streven naar politieke en culturele eenheid. Da'esh heeft verklaard voornemens te zijn om zijn grondgebied uit te breiden tot buurlanden zoals Libanon, Jordanië en de Golfstaten. De territoriale ambities en de slagkracht van Da'esh, de reikwijdte en de netwerkvorming van de organisatie, in het bijzonder door geavanceerd gebruik van de sociale media, zijn zonder weerga. De acties van Da'esh hebben aantrekkingskracht op andere groepen in de regio, in Noord-Afrika en Afrika ten zuiden van de Sahara, en in Azië. Sommige van deze groepen hebben trouw gezworen aan Da'esh. De uitroeping van het zogenaamde kalifaat, waarop werd gereageerd met een internationale militaire actie om deze terreurdreiging het hoofd te bieden, heeft geresulteerd in een aanzienlijke instroom van buitenlandse terroristische strijders die zich hebben gevoegd bij de groep in Syrië en Irak.

· Als onderdeel van een doelbewuste tactiek om zijn autoriteit op te leggen in gebieden waar het staatsgezag is ingestort, begaat Da'esh flagrante schendingen van de mensenrechten die kunnen worden beschouwd als misdaden tegen de menselijkheid en oorlogsmisdaden, met inbegrip van massamoorden op burgers, slavernij, foltering, standrechtelijke executies en wijdverspreid seksueel en gendergerelateerd geweld, dat gericht is tegen etnische en religieuze minderheden, maar ook tegen leden van de soennitische gemeenschappen die als een bedreiging worden ervaren. Dit heeft reeds geleid tot volksverhuizingen in de regio - met aanzienlijke trauma's voor de ontheemden, in het bijzonder vrouwen en kinderen - en een massale toestroom van vluchtelingen in de buurlanden en een verhoogde migratiedruk op de EU.

· Da'esh zet aan tot illegale opgravingen van archeologische en culturele objecten en gebruikt locaties waar zich erfgoed van de mensheid bevindt, met inbegrip van plaatsen die als werelderfgoed zijn erkend, voor militaire doeleinden, hetgeen resulteert in hun geleidelijke vernietiging.

· Da'esh is nu mogelijk uitgegroeid tot een terreurorganisatie die zichzelf kan financieren uit inkomstenbronnen zoals de illegale verkoop van olie en andere grondstoffen, heffing van belastingen, mensenhandel, illegale handel in cultuurgoederen, ontvoeringen voor losgeld en plunderingen (inclusief bankovervallen), waardoor de organisatie niet langer afhankelijk is van schenkingen van regionale sponsors.

Het Koerdische vraagstuk

Het oplaaiende geweld heeft de Koerdische gemeenschappen ertoe aangezet het Koerdische zelfbestuur te versterken of te streven naar onafhankelijkheid, hetgeen de integriteit en de stabiliteit op lange termijn van beide landen in het gedrang kan brengen.

In Irak is een oplossing voor de geschillen tussen de Koerdische regio en de federale regering (zoals de vaststelling van een permanent mechanisme voor opbrengstdeling (wetgeving betreffende koolwaterstoffen) en het statuut van de betwiste gebieden) jarenlang uitgebleven. De vraagstukken moeten nu door de Iraakse regering worden opgelost, naast de andere taken die met spoed moeten worden aangepakt en de inspanningen die momenteel worden geleverd om Da'esh te verslaan.

De Koerden in Syrië werden gedwongen door het Syrische regime om zich niet aan te sluiten bij de sinds begin 2011 uitgebroken Syrische opstand. In ruil kregen zij feitelijk autonoom bestuur in de hoofdzakelijk door Koerden bevolkte regio's in het noordoosten van Syrië. Sinds de opkomst van Da'esh bevinden de Syrische Koerden zich - samen met de Koerden uit de buurlanden - in de eerste linie bij de strijd tegen Da'esh. In eerste instantie verdedigden zij gebieden in Syrië (2013) en in Irak (de berg Sinjar in 2014) waar hoofdzakelijk Koerden wonen, alsook de toegang vanuit Syrië tot de rest van de Iraakse regio Koerdistan. Vervolgens verdedigden zij ook de belegerde stad Kobani en andere zelfverklaarde "autonome regio's" die hoofdzakelijk door Koerden worden bewoond.

Elke vorm van EU-steun die wordt verleend aan het Koerdische gewapende verzet tegen Da'esh, moet gepaard gaan met sterke waarborgen aan de staten in de regio dat hun territoriale integriteit door de EU wordt geëerbiedigd.

Het risico dat het conflict overslaat naar de buurlanden

Libanon

Het conflict in Syrië en het hoge aantal geregistreerde en niet-geregistreerde vluchtelingen in Libanon (ongeveer 1,2 miljoen in januari 2015, hetgeen neerkomt op meer dan 25% van de Libanese bevolking) verscherpen de bestaande spanningen binnen de Libanese samenleving, instellingen en gemeenschappen en zetten ook de schaarse natuurlijke hulpbronnen onder druk. De Libanese regering heeft op basis van de verklaring van Baabda van juni 2012 gekozen voor een beleid waarbij zij zich afzijdig houdt van het conflict in Syrië, maar de rechtstreekse betrokkenheid van Hezbollah en soennitische terreurgroepen in het conflict is geleidelijk aan toegenomen. Uit botsingen tussen de Libanese ordestrijdkrachten en gewapende Syrische groepen in en rond Arsal in de oostelijke Bekaavallei in augustus 2014 en herhaaldelijke confrontaties in Tripoli bleek de bedreiging voor noordelijk Libanon in het bijzonder.

Jordanië

Jordanië heeft veel een homogenere bevolking dan Libanon, ten minste wat betreft geloofsovertuiging. De aanwezigheid van meer dan 600 000 Syrische vluchtelingen in Jordanië zorgt ervoor dat de dienstverlening en de schaarse natuurlijke hulpbronnen onder druk komen te staan, in het bijzonder water. Net zoals in Libanon houdt het vraagstuk van toegang tot onderwijs en werkgelegenheid risico's in voor de toekomst en moeten deze kwesties worden aangepakt.

Turkije

Met meer dan 1,65 miljoen Syrische vluchtelingen op Turks grondgebied (cijfers afkomstig van de Turkse regering) biedt Turkije momenteel onderdak aan de grootste groep Syrische vluchtelingen. Daarnaast verstrekt Turkije aanzienlijke humanitaire bijstand (volgens regeringsramingen meer dan 4 miljard US dollar sinds 2011). Turkije verzoekt om meer internationale steun om de gevolgen van de crisis aan te pakken.

2- DOELSTELLINGEN

De overkoepelende doelstelling van deze strategie is de bedreiging tegen te gaan die uitgaat van Da'esh en andere terreurgroepen op de regionale en internationale stabiliteit en om tegelijkertijd de voorwaarden tot stand te brengen voor een inclusieve politieke transitie in Syrië en duurzame stabiliteit in Syrië en Irak en in de landen in de regio die de vluchtelingen opvangen, en het menselijk lijden te verzachten dat wordt veroorzaakt door het niet-aflatende geweld en de ontheemding.

De strategie voorziet in een beleidsmix van diplomatiek overleg op politiek niveau en op ambtenarenniveau, communicatieactiviteiten en praktische steunmaatregelen. Om haar doelstellingen te bereiken en de doeltreffendheid van haar reactie te garanderen, moet de EU zorgen voor duurzame en voorspelbare financiering die in verhouding staat tot de ongekend hoge behoefte aan hulp in de regio. De Commissie stelt derhalve een steunpakket van 1 miljard EUR voor uit de EU-begroting voor de jaren 2015 en 2016. De bijzonderheden van dit voorstel worden toegelicht in het aan deze mededeling gehechte financieel memorandum.

Een belangrijke voorwaarde voor het succes van de EU-strategie is de totstandkoming van synergie en complementariteit tussen de acties van de EU en die van de lidstaten op zowel politiek als operationeel niveau. Op politiek niveau moet deze strategie het kader tot stand brengen voor een betere afstemming van de diplomatieke inspanningen van de EU en die van de lidstaten. Met name op operationeel niveau moet de strategie voorzien in een algemeen kader voor de verhoging van de financiering, EU-donorcoördinatie en gezamenlijke programmering (inclusief het regionaal Trustfonds van de Europese Unie in respons op de Syrische crisis, het zogenaamde "Madad-fonds"). De lidstaten worden aangespoord op bilateraal niveau bijstand te blijven verlenen en collectief een minstens een grote bijdrage te leveren als die uit de EU-begroting.

Aan kwetsbare bevolkingsgroepen zal humanitaire hulp verleend blijven worden op basis van behoeften en met volledige inachtneming van de internationaal erkende humanitaire beginselen van menselijkheid, neutraliteit, onpartijdigheid en onafhankelijkheid

2.1         GEMEENSCHAPPELIJKE DOELSTELLINGEN TEN AANZIEN VAN SYRIË, IRAK EN ANDERE GETROFFEN LANDEN

2.1.1     Regionale betrokkenheid bevorderen voor het bewerkstelligen van veiligheid en vrede op lange termijn

Het is cruciaal dat de EU in de regio diplomatieke contacten op hoog niveau blijft onderhouden om bij te dragen tot de noodzakelijke veranderingen. Landen in de regio, met name de Golfstaten, Egypte, Turkije en Iran zijn op vele vlakken rechtstreeks betrokken en - vanuit het oogpunt van de publieke opinie in het Midden-Oosten - beter geplaatst om bij te dragen tot de strijd tegen Da'esh dan staten uit de bredere internationale gemeenschap. Dit is ook in hun eigenbelang, aangezien zij het eerste slachtoffer zouden zijn wanneer de crises in Syrië en Irak naar andere landen zouden overslaan. Daarnaast worden het geweld en de sektarische spanningen in Syrië, Irak en andere getroffen landen, waaruit Da'esh munt slaat, onder meer veroorzaakt door de machtsstrijd tussen de belangrijkste regionale actoren. Om al die redenen moeten de regionale actoren door de EU actief worden aangespoord om een bijzondere verantwoordelijkheid op zich te nemen bij de aanpak van de dreiging die uitgaat van Da'esh en de bevordering van de vrede in de regio, waarbij zij zich moeten richten op de terreinen waar hun belangen parallel lopen. Voorts moet de EU de gematigde stemmen in de regio aansporen en versterken en een visie uitdragen die ingaat tegen die van de terreurgroepen.

Middelen die door de EU moeten worden ingezet:

Toegespitst op politiek en diplomatiek overleg met de landen van de regio - zowel bilateraal als collectief - via de Arabische Liga, de Samenwerkingsraad van de Golf en Organisatie van Islamitische Samenwerking, alsook met andere landen en organisaties die steun verlenen. Naast een duidelijke veroordeling van Da'esh moet er een dialoog tot stand komen over culturele diversiteit, religie en ideologie om het gewelddadig extremisme te bestrijden, wetenschapsdiplomatie en andere vormen van interpersoonlijke contacten te ondersteunen en inspanningen te leveren om misverstanden binnen de EU over ontwikkelingen in de regio weg te werken.

2.1.2     Da'esh isoleren en verslaan als militaire strijdkracht en terreurorganisatie en weerstand bieden aan de ideologische invloed die uitgaat van Da'esh

o De coalitie tegen Da'esh ondersteunen en versterken

De militaire reactie van de wereldwijde coalitie tegen Da'esh[4] voorziet in luchtaanvallen tegen de Da'esh-strijdkrachten, de levering van dodelijke en niet-dodelijke uitrusting, opleiding en ondersteuning bij het inlichtingenwerk voor het Iraakse leger, de Koerdische Peshmerga-troepen en voor zover dit in de praktijk uitvoerbaar is, de gematigde oppositie in Syrië. De Raad heeft nog geen besluit genomen om op het niveau van de EU deel te nemen aan militaire operaties tegen Da'esh. Evenmin is de EU belast met de opdracht om gegevens over wapenleveringen of andere militaire bijstand te coördineren of om als een uitwisselingscentrum voor dergelijke informatie dienst te doen, hoewel dit zou kunnen worden overwogen. Daarnaast moet de EU ervoor zorgen dat zij voldoende flexibel kan reageren op de militaire operaties die in omvang toenemen.

o De toestroom van buitenlandse terroristische strijders, financiële middelen en wapens naar Da'esh tegenhouden

Overeenkomstig de EU-strategie inzake terrorismebestrijding en buitenlandse strijders, die onderdeel uitmaakt van deze alomvattende regionale strategie, zal de EU haar inspanningen opvoeren om Da'esh te isoleren en de toestroom van middelen te stoppen die Da'esh nodig heeft voor zijn operaties, overeenkomstig de desbetreffende resoluties van de VN-Veiligheidsraad en met volledige inachtneming van de mensenrechtennormen op EU-niveau en op internationaal niveau. Dit vereist een open en versterkte politieke dialoog met Turkije en de Golfstaten, die gecoördineerd wordt met andere partners (met inbegrip van de VS). Een dergelijke dialoog zou gekoppeld moeten worden aan ondersteuning van praktische capaciteitsopbouw om ervoor te zorgen dat de landen in de regio in staat zijn doeltreffend te reageren op de bedreiging die uitgaat van buitenlandse strijders en dat de sancties en andere maatregelen tegen Da'esh daadwerkelijk worden toegepast, door een versterking van de grenscontroles. Deze maatregelen hebben ook tot doel personen op te sporen die betrokken zijn bij misdaden tegen de menselijkheid en oorlogsmisdaden, corruptie en smokkel te bestrijden die Da'esh inkomsten opleveren en gerechtelijke stappen te ondernemen tegen wie hierbij betrokken is. Daarnaast moet meer controle worden uitgeoefend op de financiële stromen via financiële instellingen en traditionele financiële netwerken.

Daarnaast streeft de EU ernaar om gewelddadig extremisme te voorkomen in de landen uit de regio door middel van programma's voor deradicalisering en het voorkomen van radicalisering. EU-steun voor capaciteitsopbouw op het vlak van terrorismebestrijding en buitenlandse strijders moet prioritair worden verstrekt waarbij rekening moet worden gehouden met de capaciteit van de partnerlanden om te voldoen aan de normen inzake mensenrechten en burgerlijke en politieke vrijheden. Een belangrijk terrein waarop hervormingen moeten worden doorgevoerd die door de EU moeten worden ondersteund, is de hervorming van de wetgeving inzake terrorismebestrijding in de landen van de regio.

Voor de geloofwaardigheid van de inspanningen op het vlak van terrorismebestrijding is het essentieel dat een onderscheid wordt gemaakt tussen Da'esh en andere terroristische organisaties enerzijds en groepen die voorstander zijn van een geweldloze politieke islam anderzijds. De EU-diplomatie moet waarschuwen voor het risico dat de onderdrukking van dergelijke groepen kan leiden tot hun radicalisering. Het is essentieel erop toe te zien dat wethandhavingsmaatregelen van de partnerlanden noodzakelijk en evenredig zijn en dat de minimumnormen op het vlak van de bescherming van de mensenrechten niet worden ingeperkt.

Middelen die door de EU moeten worden ingezet: De inspanningen van de EU op dit vlak zijn acties die door zowel de lidstaten als de EU worden ondernomen, op basis van de beoordeling van hun haalbaarheid en de veranderende prioriteiten. Dit omvat onder meer overleg op politiek niveau en op het niveau van deskundigen met de desbetreffende instellingen van de landen van de regio; bijdragen van de EU-lidstaten; het Instrument voor bijdrage aan stabiliteit en vrede (IcSP) en het Europees nabuurschapsinstrument (ENI) en GBVB-financiering indien nodig. De EU-acties moeten in overeenstemming met het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie worden uitgevoerd.

Buitenlandse strijders

- Acties die erop gericht zijn de toestroom van buitenlandse strijders naar Syrië en Irak te stoppen en de terugkeerders aan te pakken (worden begin 2015 nader gedefinieerd, overeenkomstig de doelstellingen die zijn vastgesteld in de EU-strategie inzake terrorismebestrijding en buitenlandse strijders).

- Steun voor Turkije, Libanon en Jordanië om de beveiliging van de grenzen te verhogen.

- Capaciteitsopbouw in de regio om resolutie 2178 van de VN-Veiligheidsraad ten uitvoer te leggen, alsook op het vlak van grensbeheer en veiligheid, inclusief detectie van explosievensporen en expertise op het vlak van infrastructuur en inrichting van luchthavens.

- Versterking van de internationale samenwerking op politioneel en justitieel gebied met het oog op: ondersteuning van onderzoeken en vervolging van buitenlandse strijders; traceren en registreren van de verplaatsingen van buitenlandse strijders, onder meer door het aannemen van EU-wetgeving over de uitwisseling van persoonsgegevens van passagiers met de belangrijkste partnerlanden van de EU overeenkomstig de evenredigheidsbeginselen met betrekking tot beperkingen van het recht op bescherming van persoonsgegevens; opsporen van financiering met inkomsten uit criminele activiteiten, inclusief mensenhandel; afsluiten van aanvoerkanalen van illegale wapens/munitie; en voorkomen dat internet wordt gebruikt voor criminele doeleinden - rekrutering van terroristen en verspreiding van terreuractiviteiten.

- Ontwikkeling van een gemeenschappelijk beleid van interne en externe veiligheid en oprichting van hieraan gerelateerde netwerken van deskundigen om de evoluerende communicatie- en propagandamethodes van Da'esh aan te pakken.

- Samenwerking met het Internationaal Strafhof, inclusief vergaren van bewijsmateriaal, identificatie van criminelen en verzameling van getuigenissen.

Tegenargumenten ontwikkelen en bestrijden van gewelddadig extremisme

- Ondersteuning van voorlichtingscampagnes die door de desbetreffende actoren in Syrië, Irak en in de regio (met inbegrip van de landen van herkomst van de buitenlandse strijders) worden gevoerd om de ideologie van Da'esh in diskrediet te brengen, de schendingen van de mensenrechten door Da'esh aan de kaak te stellen en het gewelddadige extremisme en de haatzaaiende uitspraken van andere groepen in de regio te bestrijden.

- Ondersteuning van projecten die tot doel hebben het gewelddadige extremisme in Libanon en Jordanië en eventueel in andere landen in de regio te bestrijden en die zich toespitsen op de bevolkingsgroepen die hieraan het meest zijn blootgesteld, in het bijzonder jongeren.

- Voorkómen van radicalisering in gevangenissen door een geïntegreerd programma van re-integratie of afstandneming van aangehouden of teruggekeerde leden van terreurgroepen, in de regio of in de EU.

- De regeringen en de relevante maatschappelijke actoren in de regio aansporen om gerichte maatregelen te nemen om radicalisering en opruiing op openbare plaatsen (inclusief universiteiten) te voorkomen en in te perken.

Financiering van terrorisme/sancties

- Ondersteuning van VN-sancties, inclusief plaatsing van personen op een sanctielijst en maatregelen die gericht zijn tegen de financiering van Da'esh. Behoorlijke tenuitvoerlegging en toezicht (via internationaal overleg).

- Steun voor capaciteitsopbouw bij buurlanden om de financiering van terrorisme en de hiermee gepaard gaande corruptie te bestrijden.

- Aansporen om verzoeken in te dienen bij het sanctiecomité van de Verenigde Naties tegen Al-Qaida, waarbij dit comité wordt gevraagd personen en entiteiten die Da'esh ondersteunen op de lijst te plaatsen overeenkomst resolutie 2170 van de VN-Veiligheidsraad, bijvoorbeeld tussenpersonen op de zwarte markt voor olie in Syrië en Irak.

- Indien nodig kan de EU een autonome sanctieregeling uitwerken als aanvulling van de sanctieregeling van de Verenigde Naties ten aanzien van Al-Qaida. Dergelijke regelingen moeten in overeenstemming zijn met het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en de rechtspraak in het arrest-Kadi van Hof van Justitie van de Europese Unie[5].

- Het instellen van strafrechtelijke onderzoeken en justitiële samenwerking bevorderen die gericht zijn op de vervolging van buitenlandse strijders en organisaties die terroristen rekruteren en de confiscatie van hun crimineel vermogen en hun instrumenten.

Voortzetting van de EU-steun voor ontheemde personen, vluchtelingen en door conflicten geteisterde bevolkingsgroepen (in het bijzonder levensonderhoud en onderwijs) en inspanningen om de gemeenschappen weerbaar te maken waarbij de basisbehoeften worden gelenigd, kunnen ook doeltreffend zijn om de aantrekkingskracht van terreurgroepen te verminderen.

2.1.3     Voorkomen dat de invloed van Da'esh in de regio verder uitbreidt en de beveiliging van de grenzen verhogen

Het is essentieel om te voorkomen dat Da'esh op een openlijke of clandestiene wijze actief wordt in de buurlanden. Libanon is met name geconfronteerd met terreuraanslagen die werden georkestreerd door Libanese organisaties die verwant zijn met Da'esh. Jordanië is erin geslaagd alle vormen van geweld onder controle te houden. Lokaal vonden er wel kleinschalige betogingen plaats met sympathiebetuigingen voor Da'esh. Turkije is momenteel betrokken in een delicaat vredesproces met de Koerdische Arbeiderspartij (PKK). Er kwam kritiek op Turkije omdat het onvoldoende prioriteit zou geven aan de strijd tegen Da'esh. Turkije wordt ook geconfronteerd met het risico van infiltratie door terroristen. Om te voorkomen dat de Syrische en Iraakse crises zich verder uitbreiden in de regio, moet aanzienlijk meer bijstand worden verleend aan de buurlanden om hen in staat te stellen het hoofd te bieden aan de toestroom van vluchtelingen (zie 2.1.5).

Op het vlak van veiligheid en grensbeheer moet steun worden gegeven aan Libanon en Jordanië. In december 2014 is een dialoog tussen de EU en Libanon over migratie, mobiliteit en veiligheid aangevat en in oktober 2014 is een mobiliteitspartnerschap met Jordanië ondertekend. Daarnaast moeten de volgende maatregelen worden overwogen:

- voortzetting van de steun van de EU en de lidstaten aan de hervorming van de Libanese veiligheidssector en tenuitvoerlegging van de EU-steun voor het Libanese leger op het vlak van onder andere civiel-militaire samenwerking, maritieme veiligheid, grensbeveiliging, terrorismebestrijding, militaire training en opleiding;

- verdere steun - voor zover nodig - die gericht is op: i) verhoging van de capaciteit om operaties te plannen en uit te voeren; ii) versterking van de logistiek van het Libanese leger; iii) oprichting van een opleidingscyclus voor het Libanese leger; iv) bijstand voor het Libanese leger bij grensbeheer en grensbeveiliging; v) ontwikkeling van een toekomstgericht veiligheidsconcept voor de grensbewakingsdiensten van het Libanese leger; vi) vergroten van de rol van het Libanese leger bij terrorismebestrijding met aandacht voor de wettelijke, strategische en institutionele aspecten; en vii) herziening van de opleiding en de training van het Libanese leger; en

- totstandkoming van een veiligheidsdialoog met Jordanië om de veiligheidssituatie in de regio te evalueren en de weg vrij te maken voor meer veiligheid en samenwerking bij terreurbestrijding. Beoordeling van de behoeften van de Jordaanse ordestrijdkrachten (met inbegrip van de regimenten voor de bewaking van grenzen) in dit verband en nagaan hoe de steun kan worden aangevuld die aan Jordanië zal worden verleend als onderdeel van het Defence Capacity Building Initiative van de NAVO (initiatief voor de opbouw van defensiecapaciteit).

Met betrekking tot Turkije worden de volgende maatregelen overwogen:

- voortzetting van de steun aan Turkije voor de tenuitvoerlegging van het nationale actieplan van Turkije voor de invoering van een geïntegreerd grensbeheer, inclusief door de hervorming en modernisering van bewakingstechnieken langs de Turkse landsgrenzen en controles bij de grensovergangen; en

- de reeds lopende dialoog EU-Turkije inzake terrorismebestrijding kan bijdragen tot het afbakenen van terreinen waarop specifieke EU-steun aan de Turkse autoriteiten zou kunnen worden verleend met het oog op meer stringente controles van het personen- en goederenverkeer aan de grenzen, waarbij personen die onder strikt toezicht moeten staan, vuurwapens, explosieven en andere gevaarlijke stoffen kunnen worden geïdentificeerd en opgespoord.

Middelen die door de EU moeten worden ingezet: IcSP, ENI, IPA en bijdragen van de lidstaten.

2.1.4     Verlenen van levensreddende humanitaire hulp en internationale bescherming

De EU was de belangrijkste internationale donor met betrekking tot de Syrische crisis, waarbij de EU meer dan 3,3 miljard EUR - inclusief meer dan 2 miljard EUR humanitaire bijstand - heeft vrijgemaakt voor de getroffen bevolkingsgroepen in Syrië, Irak en de buurlanden (meer bepaald Jordanië, Libanon, Turkije en Egypte). Aangezien de noden steeds groter worden, moeten de EU en haar lidstaten humanitaire bijstand en internationale bescherming blijven verstrekken aan de getroffen Syrische en Iraakse bevolking, inclusief vluchtelingen en intern ontheemden, voor een langdurige periode binnen Syrië en Irak alsook in de buurlanden en de EU-lidstaten. De humanitaire inspanningen moeten ook beter worden afgestemd op de bijstand op middellange en lange termijn aan ontheemden, in het bijzonder kinderen en jongeren, om weerbaarheid, herstel en re-integratie en ontwikkeling na afloop van het conflict te bevorderen, en om potentiële radicalisering bij vluchtelingen tegen te gaan. Gezien de strikte beperkingen die gelden voor de EU-begroting, moet samen met de EU-lidstaten worden gezocht naar extra innovatieve manieren om te voorzien in financiering.

Middelen die door de EU moeten worden ingezet:

Coördinatie:

Steun blijven verlenen aan de door de VN geleide coördinatie, overeenkomstig de Europese consensus over humanitaire hulp en het internationaal humanitair recht.

Toegang:

- Inzet van alle mogelijke manieren van bijstandsverlening (inclusief bijstand over grenzen en scheidingslijnen heen) om toegang te krijgen tot alle personen in nood, inclusief de mensen die zich moeilijk bereikbare gebieden bevinden (medio januari 2015 ging het om 4,8 miljoen mensen in Syrië en 3,6 miljoen mensen verspreid over Irak).

- Proactief optreden bij alle partijen die bij het conflict betrokken zijn om de humanitaire ruimte in Syrië en Irak uit te breiden en toegang tot alle mensen in nood te verzekeren.

- Versterking van de capaciteit van de VN om te onderhandelen over de toegang, met name in Syrië en Irak via het Bureau voor de Coördinatie van Humanitaire Aangelegenheden (OCHA) en zorgen voor betere coördinatie, in het bijzonder tussen operaties over grenzen en scheidingslijnen heen.

- Versterking van de capaciteitsopbouw van lokale niet-gouvernementele organisaties (ngo's) om bijstand te verlenen.

Bescherming:

- De bescherming waarborgen van de getroffen bevolkingsgroepen; het internationale recht, het vluchtelingenrecht en het humanitair recht bevorderen.

- Erop aandringen bij de autoriteiten van de getroffen landen dat de regeringsmaatregelen in overeenstemming zijn met het internationaal humanitair recht, om terugdrijving (refoulement) of de oprichting van informele onbeschermde kampen in niemandsland te voorkomen, te garanderen dat behoorlijke registratie- en documentatiemechanismen worden opgericht voor binnenlandse ontheemden en vluchtelingen en dat kwetsbare ontheemden en vluchtelingen, vrouwen en kinderen in het bijzonder, toegang krijgen tot juridisch advies en toereikende bescherming. Verdere steun verlenen aan de inspanningen van het Bureau van de Hoge Commissaris van de Verenigde Naties voor vluchtelingen (UNHCR) en andere actoren om ervoor te zorgen dat het regeringsbeleid aan deze normen voldoet.

- Blijven ijveren voor de veiligheid en de bescherming van de humanitaire hulpverleners en de onschendbaarheid van gezondheids- en onderwijsvoorzieningen.

Civiel-militaire verhoudingen

- Versterking van de door de VN geleide civiel-militaire coördinatie- en verbindingsactiviteiten om de naleving van het internationale humanitaire recht en de eerbiediging van de humanitaire beginselen te garanderen waarbij de risico's voor de humanitaire hulpverleners worden beperkt en de toegang tot noodlijdende bevolkingsgroepen wordt verbeterd.

Landspecifieke benaderingen

- De VN aansporen om de niet-discriminerende en alomvattende landspecifieke benaderingen ("Whole of Syria" en "All of Iraq") voort te zetten.

- Blijven pleiten voor geïntegreerde en prioritair geachte humanitaire en ontwikkelingsverzoeken en gemeenschappelijke analyse van lacunes, alsook de tenuitvoerlegging van het regionale plan voor vluchtelingen en weerbaarheid via nationale reactieplannen in de buurlanden.

Snellereactievermogen en toezicht

- Versterking van een voor het gehele land geldend multisectoraal systeem voor vroegtijdige waarschuwing.

- Intensivering van de paraatheid en het snellereactievermogen door de bestaande overeenkomsten met partners flexibeler te maken, om beter te kunnen inspelen op de opkomende behoeften, aanleg van noodvoorraden en eventueel bijdragen aan de bestaande noodhulpfondsen.

Publieksdiplomatie en zichtbaarheid van de steun

- De communicatie versterken over de humanitaire en ontwikkelingshulp van de EU zowel in de regio als binnen de EU, indien nodig op basis van herziene richtsnoeren inzake communicatie/zichtbaarheid.

Zorgen voor de ontwikkelingsbehoeften op langere termijn van ontheemden

- Een deel van de EU-ontwikkelingshulp voor Syrië, Irak en de buurlanden specifiek gebruiken voor de behoeften van ontheemden, met name onderwijs voor kinderen en beroepsopleiding of omscholing voor volwassenen, waarbij de opleidingen worden toegespitst op de banen die nodig zullen zijn bij de wederopbouw na het conflict. In het kader van dergelijke beroepsopleidingen moet ook specifiek worden voorzien in opleidingen voor vrouwen om hun economische en sociale rol bij de wederopbouw na het conflict te versterken.

Hervestiging en asiel

- Voortzetting van de steun voor de capaciteitsopbouw op lange termijn van de gastlanden om de vluchtelingenstromen aan te pakken, in het bijzonder door de regionale ontwikkelings- en beschermingsprogramma's in Jordanië, Libanon en Irak, en door Turkije te helpen bij het verlenen van humanitaire bijstand aan Syrische vluchtelingen en te ondersteunen bij de oprichting en het beheer van een modern en stabiel asielstelsel.

- Voortzetting van het aanbieden van hervestigingsmogelijkheden aan Syrische vluchtelingen (en in voorkomend geval Irakezen) in de EU. Het UNHCR heeft de internationale gemeenschap verzocht om de hervestiging/toelating op humanitaire gronden van ten minste 130 000 Syriërs, met name de meest kwetsbare personen. De EU-lidstaten hebben ongeveer 36 000 plaatsen toegezegd, hetgeen de omvangrijkste hervestigingsinspanning is die de EU tot nu toe heeft geleverd. De Commissie ondersteunt de hervestigingsinspanningen in het kader van het Fonds voor asiel, migratie en integratie.

2.1.5 De plaatselijke weerbaarheid in Syrië, Irak en de getroffen buurlanden versterken

Om te beletten dat Da'esh nog meer strijders kan rekruteren en om te voorkomen dat in de toekomst geweld ontstaat binnen en tussen ontheemde bevolkingsgroepen en de opvanggemeenschappen, zijn bijstand en vooruitzichten op een betere toekomst voor deze bevolkingsgroepen essentieel. De humanitaire inspanningen moeten worden gekoppeld aan de ontwikkelingsbehoeften op langere termijn van de getroffen persoon om re-integratie en ontwikkeling na afloop van het conflict te bevorderen, en om potentiële radicalisering bij de vluchtelingen en de gemeenschappen waar zij worden opgevangen, tegen te gaan. De basis voor de rechtsstaat en economische activiteit en elementaire voorzieningen moeten snel worden hersteld in de bevrijde gebieden in Syrië en Irak waaruit Da'esh is verdreven om te voorkomen dat de organisatie nog verder aan aantrekkingskracht wint en om de minimale voorwaarden tot stand te brengen voor de vrijwillige terugkeer van binnenlandse ontheemden en vluchtelingen in veiligheid en waardigheid.

Deze acties moeten erop gericht zijn de weerbaarheid van individuen, gemeenschappen en instellingen te ondersteunen om het hoofd te kunnen bieden aan de gevolgen van de crisis.

Naast deze bijstand is zowel een collectieve als bilaterale politieke dialoog op hoog niveau nodig met de landen die Syrische vluchtelingen opvangen om ervoor te zorgen dat de vluchtelingen kunnen rekenen op bescherming en toekomstperspectieven (in het bijzonder toegang tot onderwijs, werk, enz.).

Middelen die door de EU moeten worden ingezet:

Bijstand op het vlak van weerstand/herstel en ondersteuning van de lokale gemeenschappen en sociale actoren in Syrië, Irak en de buurlanden via het "Madad-fonds", het IcSP, en directe bijdragen van de lidstaten. Hierbij gaat het met name om:

- voortbouwen op de bestaande kaders voor gezamenlijke humanitaire hulpverlening/ontwikkeling op het terrein en opstellen van een gezamenlijke programmering in Syrië, Irak, Jordanië, Libanon en Turkije;

- gebruik maken van het "Madad-fonds" voor bijstand op het vlak van stabilisatie en weerstand ten behoeve van vluchtelingen en de gemeenschappen waar zij worden opgevangen in Irak, Libanon, Jordanië, Turkije en Egypte. Hiervoor is een integrale aanpak vereist, in coördinatie met de bestaande financieringsmechanismen en in overeenstemming met de planning van de huidige nationale regering en de VN-benadering (regionaal plan voor vluchtelingen en weerbaarheid);

- steun verlenen aan de regeringen uit de regio om het beleid voort te zetten dat bevorderlijk is voor een grotere economische weerbaarheid bij de vluchtelingen en de opvanggemeenschappen, de toekomstperspectieven van jongeren bevorderen en gendergelijkheid in acht nemen; en

- uitvoeren van het naar aanleiding van de crisis in Kobani aangekondigde programma voor extra bijstand aan Turkije, dat gericht is op de ondersteuning van de inspanningen van de Turkse autoriteiten om gastvrijheid en bijstand op lange termijn te verlenen aan de Syrische vluchtelingen die in Turkije worden opgevangen.

Meer in het algemeen zou de EU in overleg moeten treden met de desbetreffende diaspora-organisaties in Europa om de reikwijdte van het EU-optreden te versterken en de doeltreffendheid van de EU-acties te bevorderen.

2.2         LANDSPECIFIEKE DOELSTELLINGEN - SYRIË

2.2.1     Werken aan een politieke transitie

In samenhang met de doelstellingen en de acties die zijn opgenomen in de gezamenlijke mededeling "Naar een omvattende EU-aanpak van de crisis in Syrië" zal de EU alle methoden en middelen blijven onderzoeken voor het hervatten van het politiek proces, in coördinatie met de regionale en internationale partners, om een door Syriërs geleide transitie tot stand te brengen. Meer bepaald moet de EU:

- volledige steun verlenen aan de inspanningen van Staffan de Mistura, de speciale gezant van de Verenigde Naties voor Syrië, om een strategische de-escalatie van het geweld te bewerkstelligen als grondslag voor een breder en duurzamer politiek proces; concrete steun verlenen aan de ontwikkeling van zijn voorstellen, in het bijzonder het voorstel om voort te bouwen op lokale stopzettingen van de vijandelijkheden, overeenkomstig het internationaal humanitair recht; in het kader van deze benadering moet het op duidelijke principes gestoelde humanitair optreden waarmee wordt gestreefd naar weerbaarheid los worden gezien en gescheiden blijven van politieke en veiligheidsgerelateerde onderhandelingen;

- lokale en internationale bemiddeling en inspanningen die worden geleverd met het oog op een dialoog, ondersteunen, met inbegrip van initiatieven ter ondersteuning van overeenkomsten op lokaal niveau en andere lokale initiatieven voor vredesopbouw, ook samenwerking over de scheidingslijnen heen, met gepaste aandacht voor de deelname van vrouwen;

- streven naar een internationale consensus op het niveau van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties en streven naar regionale consensus (onze vastberadenheid om de eenheid, territoriale integriteit en soevereiniteit van Syrië te beschermen en het terrorisme te bestrijden behoren tot onze gedeelde belangen) en regionale steun voor een door Syriërs geleid politiek proces dat resulteert in een transitie, overeenkomstig de desbetreffende resoluties van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties en het communiqué van Genève van 30 juni 2012; en

- de oprichting van een steungroep aanmoedigen voor de inspanningen van de secretaris-generaal van de Verenigde Naties of de speciale gezant in Syrië om een bredere consensus tot stand te brengen.

Middelen die door de EU moeten worden ingezet: Politiek en diplomatiek overleg met de landen van de regio en de internationale partners om te zorgen voor een de-escalatie van de regionale spanningen enerzijds en de oorlog tussen het Assad-regime en de gewapende oppositie anderzijds, waarbij de totstandkoming van een in Syrië breed gedragen transitie op basis van het communiqué van Genève wordt aangemoedigd. Verhoging van de druk op het Assad-regime, met name door verdere gerichte sancties en andere gepaste beperkende maatregelen met beperkte impact op de burgerbevolking. Krachtdadige handhaving van de oliesancties van de EU ten aanzien van Syrië en lobbyen bij derde landen om zich hierbij aan te sluiten. Intensivering van de dialoog met partners, in het bijzonder in de regio.

Versterking van het politieke personeel van de EU-delegatie voor Syrië (die gevestigd blijft in de EU-delegatie in Beiroet). Zolang niet is voldaan aan de voorwaarden voor de heropening van de EU-delegatie in Damascus, zullen op gezette tijden bezoeken aan Syrië blijven plaatsvinden.

2.2.2     De gematigde oppositie en maatschappelijke organisaties versterken

- De gematigde oppositie blijven ondersteunen, met inbegrip van de nationale coalitie van Syrische revolutionaire en oppositiekrachten, zonder andere constructieve binnenlandse maatschappelijke organisaties of politieke krachten uit te sluiten, om inclusiviteit (met inbegrip van religieuze en etnische minderheden), efficiëntie en gelijke kansen te bevorderen. Er zal geen duurzame vrede in Syrië tot stand komen indien de specifieke grieven van alle etnische en religieuze groepen niet op gelijke voet worden behandeld en het multi-etnische en multireligieuze karakter van Syrië niet behouden blijft.

- In voorkomend geval track 2- en track 3-initiatieven blijven onderzoeken en ondersteunen die uiteindelijk zouden kunnen bijdragen tot de totstandkoming van een transitiemodel dat gebaseerd is op de opname van geloofwaardige opponenten in een nieuwe overgangsregering, en een stabilisatieproces op lokaal en nationaal niveau. Bijzondere aandacht zal worden besteed aan de deelname van vrouwen aan deze initiatieven.

- De ondersteuning voortzetten van de capaciteitsopbouw van Syrische organisaties uit het maatschappelijk middenveld.

Middelen die door de EU moeten worden ingezet: blijvende steun voor inspanningen op het vlak van vredesopbouw en bemiddeling, waarbij de aandacht wordt gericht op de capaciteitsopbouw bij Syrische actoren uit het maatschappelijk middenveld en weerbaarheidsactiviteiten via het IcSP en het ENI.

2.2.3     Basisdiensten verstrekken en bijdragen tot de wederopbouw van het bestuur in gebieden waar het geweld is afgenomen

- Verhogen van het niveau van verstrekking van niet-humanitaire bijstand in Syrië over grenzen en scheidingslijnen heen.

- De gematigde oppositie en de maatschappelijke organisaties helpen bij het heroprichten van een overheidsapparaat en openbare diensten (met inbegrip van civiele bescherming, gezondheidszorg, onderwijs), alsook de algemene economische activiteiten, in gebieden waar het geweld is afgenomen, in gebieden die voorheen door Da'esh waren bezet en in de hoofdzakelijk door Syrische Koerden bewoonde regio's in het noorden van Syrië.

- De verstrekking van basisdiensten op essentiële terreinen ondersteunen, op grond van de beginselen van inclusiviteit, goed bestuur en overleg met de plaatselijke gemeenschappen en activiteiten ondersteunen die tot doel hebben de weerbaarheid te verhogen, inclusief duurzaam beheer en bescherming van natuurlijke hulpbronnen.

Middelen die door de EU moeten worden ingezet:

Intensivering van de bijstand voor weerbaarheid/herstel zoals gerichte, door de EU of de lidstaten gefinancierde activiteiten waarmee lokale gemeenschappen en sociale actoren worden ondersteund (met inbegrip van operaties die vanuit Gaziantep worden beheerd en waarbij verscheidene lidstaten betrokken zijn), ondersteund door het "Madad-fonds", het IcSP of het ENI.

Op korte termijn zullen EU-projecten voor het maatschappelijk middenveld die met middelen van het ENI (17 miljoen EUR) en het IcSP (12 miljoen EUR) worden gefinancierd, bijdragen tot capaciteitsopbouw bij Syrische maatschappelijke organisaties, de verstrekking van basisdiensten, maatregelen op het vlak van de rechtsstaat en de ontwikkeling van een inclusief participatief politiek klimaat op lokaal niveau. Gerichte programma's voor minderheden zouden ook kunnen worden overwogen om de veiligheid van alle etnische en religieuze gemeenschappen te garanderen, een inclusieve transitie te waarborgen, in te spelen op speciale behoeften en de re-integratie van deze minderheden in de samenleving te ondersteunen.

2.2.4     De mensenrechten / het internationaal humanitair recht bevorderen en ervoor zorgen dat er rekenschap wordt afgelegd

- Oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid blijven onderzoeken en met bewijsstukken staven, in het bijzonder met het oog op een mogelijke toekomstige strafrechtelijke vervolging.

- Samenwerken met partners bij de ondersteuning van de VN-onderzoekscommissie en andere initiatieven die ervoor moeten zorgen dat rekenschap wordt afgelegd om een verantwoordingsproces voor te bereiden en in te gaan tegen de cultuur van straffeloosheid.

- De activiteiten van de Organisatie voor het verbod van chemische wapens (OPCW) blijven ondersteunen, in het bijzonder de verificatiemissie en de vernietiging van chemische wapens en productiefaciliteiten van Syrië.

- Blijven zoeken naar manieren om de situatie in Syrië te verwijzen naar het Internationaal Strafhof (ICC) en aanvullende verantwoordingsmechanismen ondersteunen, ook op nationaal niveau.

Middelen die door de EU moeten worden ingezet: Diplomatiek overleg, inclusief op het niveau van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties en praktische ondersteuning voor mensenrechtenverdedigers via het IcSP en het Europees instrument voor de democratie en de mensenrechten (EIDHR), justitiële samenwerking.

2.2.5     De toekomst voorbereiden

- Het herstel op lange termijn en de heropbouw van Syrië blijven voorbereiden en de weg vrijmaken voor de terugkeer en re-integratie van vluchtelingen en binnenlandse ontheemden, in het bijzonder door regelmatige evaluaties van de schade en noden in Syrië.

- De capaciteiten van de Syrische burgers en het Syrische maatschappelijk middenveld blijven opbouwen, met inbegrip van organisaties die gendergelijkheid en de versterking van de positie van vrouwen bevorderen, om gewone Syriërs in staat te stellen een actieve rol te vervullen bij de wederopbouw van hun land.

- Nieuwe vooruitzichten aftasten voor Syrische studenten en onderzoekers door middel van studiebeurzen in Europa en kansen voor beroepsopleiding in de regio.

- Blijven zoeken naar mogelijkheden voor de opbouw van capaciteit en deskundigheid bij Syriërs om sturing te kunnen geven aan de transitie (op het vlak van mediaregelgeving, decentralisatie, bestuur van gemeenten, opstelling van een grondwet), waarbij voldoende rekening wordt gehouden met de noden en de rol van vrouwen.

- Het proces van ontwapening, demobilisatie en re-integratie zorgvuldig blijven voorbereiden als onderdeel van de hervorming van de veiligheidssector.

- Op gezette tijden blijven nagaan of het in de huidige omstandigheden mogelijk is om justitiële overgangsmaatregelen voor te bereiden en ten uitvoer te leggen die erop gericht zijn de verzoening te bevorderen, het vertrouwen te vergroten en de rechtsstaat te versterken.

- Zorgvuldig voorbereidingen treffen voor de herziening van de grondwet en het kiesrecht, met inbegrip van de wetgeving inzake politieke partijen.

- Nagaan op welke wijze het resterende culturele erfgoed kan worden beschermd en de culturele diversiteit kan worden bevorderd, in het bijzonder door voorlichtings- en bewustmakingscampagnes.

- De voortrekkersrol van de EU bij de donorcoördinatie handhaven om de samenhang, coördinatie en voorspelbaarheid van de internationale bijstand voor de wederopbouw van Syrië te versterken.

- Ten volle gebruik maken van de mogelijkheden van het programma Erasmus+ voor de financiering van studiebeurzen voor de mobiliteit van Syrische studenten en samenwerkingsprojecten waarbij Syrische hogeronderwijsinstellingen betrokken zijn en die moeten leiden tot de modernisering van deze instellingen. Verdere mogelijkheden onderzoeken voor de ondersteuning van buurlanden en universiteiten in die landen bij het verstrekken van hoger onderwijs aan Syrische studenten.

De EU zal deze inspanningen voortzetten omdat de instorting van de overheidsinstellingen in Syrië moet worden voorkomen.

Middelen die door de EU moeten worden ingezet: het ENI, het "Madad-fonds", het IcSP ("Tahdir-programma: de transitie in Syrië voorbereiden"), trilaterale overeenkomst tussen de VN, de Wereldbank en de EU over analyses van de behoeften na het conflict, Erasmus+.

2.3         LANDSPECIFIEKE DOELSTELLINGEN - IRAK

2.3.1     De Iraakse regering ondersteunen om ervoor te zorgen dat er daadwerkelijk een inclusief beleid wordt gevoerd

De belangrijkste doelstelling van de EU in Irak moet de ondersteuning zijn van een inclusieve Iraakse regering bij haar inspanningen om de legitieme grieven van de Iraakse burgers aan te pakken en een langetermijnproces te bevorderen van staatsopbouw en nationale verzoening, op basis van de bepalingen van de Iraakse grondwet. Het regeringsprogramma (2014-2018) en het Iraaks nationaal ontwikkelingsplan (2014-2017) vormen hiervoor een goede grondslag. Daarnaast biedt de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen de EU en Irak, waarvan onderdelen reeds op een voorlopige basis worden toegepast, een kader voor samenwerking op tal van terreinen. Er moet een oplossing worden gevonden voor de grieven van de soennieten. Daarnaast moet de opkomst van sektarisme en radicalisering die zich voordoet bij de meeste Iraakse gemeenschappen, op alomvattende wijze en in het gehele land worden aangepakt. De EU streeft naar een zo nauw mogelijke samenwerking met de Bijstandsmissie van de Verenigde Naties in Irak (UNAMI) en VN-agentschappen die in Irak actief zijn.

o In contact treden met gematigde gemarginaliseerde soennitische groepen

De Iraakse regering moet worden ondersteund om alle geledingen van de Iraakse samenleving - en in het bijzonder gematigde religieuze en politieke groepen – tegemoet te komen en te betrekken bij de toekomst van Irak. Bijzondere aandacht moet evenwel uitgaan naar de soennitische gemeenschap om ervoor te zorgen dat de soennitische bevolking niet langer steun verleent aan Da'esh. Deze maatregel zou gepaard moeten gaan met verzoeken aan deze groepen om weerstand te bieden en de wapens tegen Da'esh op te nemen. Met het oog op de samenwerking met de soennitische gemeenschap moeten maatregelen worden vastgesteld om een oplossing te vinden voor de bekende grieven en de verzoening te bevorderen, de veiligheid van de bevolking (in het bijzonder van groepen die deelnemen aan de strijd tegen Da'esh) te verzekeren en garanties te bieden dat in de toekomst rekening met hen zal worden gehouden bij de beleidsvorming. Tegelijkertijd moeten gematigde sjiitische gemeenschappen en maatschappelijke organisaties worden ondersteund om de stigmatisering van en het verzet tegen de soennitische gemeenschap te pareren.

o In contact treden met de Iraakse regio Koerdistan

Het oplossen van de geschillen tussen de federale regering en regering van de regio Koerdistan, met inbegrip van een definitieve en duurzame regeling voor de overdracht van de inkomsten uit olie en de betwiste gebieden, is een topprioriteit. Hierdoor zou het politieke klimaat in Irak aanzienlijk worden verbeterd. De EU moet de federale regering en de regionale regering van Koerdistan aansporen om overeenstemming te bereiken over een duidelijk stappenplan met termijnen voor de oplossing van de geschillen op basis van grondwettelijke bepalingen.

o Democratisch bestuurde overheidsinstellingen consolideren en politieke hervormingen en wetshervormingen ondersteunen

De EU en haar lidstaten moeten de Iraakse regering ondersteunen bij haar inspanningen om diepgaande administratieve hervormingen door te voeren om de capaciteit van de diensten van de burgerregering te versterken op basis van moderne beginselen van overheidsbestuur en financieel beheer. Een dergelijke hervorming zou moeten steunen op volgende fundamentele beginselen: de scheiding van politieke en ambtelijke functies, de oprichting van een onafhankelijk ambtenarenapparaat en de toepassing van een niet-sektarisch beleid van gelijke kansen, dat gebaseerd is op kwalificaties en competenties.

Initiatieven voor politieke hervormingen en wetshervormingen, die binnen het kader van de Iraakse grondwet worden voorgesteld door de regering, het maatschappelijk middenveld en andere partijen, zouden kunnen worden ondersteund op voorwaarde dat de nationale verzoening en ontwikkeling hiermee worden bevorderd.

o De veiligheidssector herstructureren

De hervorming van de veiligheidssector heeft betrekking op een aanzienlijk aantal activiteiten, gaande van ondersteuning van strijdkrachten tot hervormingen van het rechtskader. Bij elk toekomstig optreden van de EU op dit terrein moet rekening worden gehouden met de activiteiten van de wereldwijde coalitie tegen Da'esh en de bilaterale inspanningen van de EU-lidstaten om complementariteit te bewerkstelligen. EU-lidstaten leveren momenteel inspanningen om het Iraakse leger te herstructureren en op te leiden. De zwakheid van het Iraakse leger heeft ertoe geleid dat opnieuw irreguliere milities zijn ontstaan, die de inspanningen van het Iraakse leger weliswaar ondersteunen, maar ook verantwoordelijk zijn voor een aantal wreedheden en schendingen van de mensenrechten. De geleidelijke demobilisatie van sjiitische milities en andere gewapende groepen en hun vervanging door bekwame Iraakse ordestrijdkrachten waarin beide geloofsgemeenschappen vertegenwoordigd zijn, zijn essentieel voor de nationale verzoening. De Iraakse regering heeft de plicht ervoor te zorgen dat zij het monopolie op het wapenbezit heeft, waarbij overeenkomstig de Iraakse grondwet alle gewapende milities buiten het regeringskader verboden zijn. Tegelijkertijd moeten de aanwezigheid en de bekwaamheid van burgerlijke politiediensten worden versterkt.

o Justitiële hervormingen doorvoeren en een centrale plaats toekennen aan de naleving van de mensenrechten

Het gebrekkige functioneren van de rechtsstaat is een van de belangrijkste oorzaken van de crisis in Irak. De EU en haar lidstaten moeten overwegen hun steun aan de Iraakse regering op te voeren bij de invoering van maatregelen die de rechtsstaat en de bescherming van de mensenrechten op alle terreinen van het Iraakse openbare leven versterken. Hierbij gaat het om de hervorming van bestaande omstreden wetgeving en de tenuitvoerlegging daarvan, die de radicalisering en weerstand tegen de Iraakse regering in de hand hebben gewerkt. Er moet krachtdadig worden opgetreden om de onafhankelijkheid van de instellingen, en in het bijzonder de rechterlijke macht, te versterken. Opleiding op het vlak van de mensenrechten moet worden opgenomen en volledig geïntegreerd in de curricula van de burgerlijke en militaire veiligheidsdiensten en de samenwerking van de veiligheidsdiensten met de rechterlijke instanties, alsook met de toezichthouders op de politiediensten, moet worden verbeterd. De status en de capaciteit van de Commissie voor de rechten van de mens moet worden versterkt. Meer respect voor de mensenrechten in het gevangeniswezen zal bijdragen tot de bestrijding van radicalisering. De justitiële capaciteit voor het bestrijden van terreurorganisaties moet worden versterkt. De EU moet Irak aansporen om toe te treden tot het statuut van Rome om internationale vervolgingen in de toekomst mogelijk te maken. Bij al deze inspanningen is het essentieel om lessen te trekken uit de ervaring die in het verleden is opgedaan bij de steun die de EU heeft verleend voor justitiële hervormingen in het kader van de EU-rechtsstaatmissie JUSTLEX. Op langere termijn moet Irak worden aangemoedigd om een plan op te stellen voor de geleidelijke afschaffing van de doodstraf, gezien de ondoeltreffendheid van de doodstraf en de potentiële rol die zij kan spelen bij radicalisering.

o Het regionale en lokale overheidsbestuur versterken

De Iraakse grondwet voorziet in de mogelijkheid van grotere regionale en lokale autonomie. In haar beleidsverklaring heeft de Iraakse regering er zelf op gewezen dat decentralisering tot de mogelijkheden behoort. Meer politieke en financiële autonomie bij het beheren van provinciale of lokale aangelegenheden, met inbegrip van lokale controle over de lokale veiligheidsdiensten, en een grotere betrokkenheid bij het besluitvormingsproces kunnen bijdragen tot het wegnemen van lokale onvrede. Dit moet evenwel gepaard gaan met een systeem dat borg staat voor een eerlijke verdeling van de middelen tussen de gewesten en met vertrouwenwekkende maatregelen tussen entiteiten waarbij de verschillende religieuze gemeenschappen betrokken zijn, bijvoorbeeld door middel van samenwerkingsprojecten op het gebied van regionale infrastructuur en andere terreinen.

Middelen die door de EU moeten worden ingezet:

Institutionele aangelegenheden

- Contacten op politiek niveau en op ambtenarenniveau, met name in het kader van de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst. In dit verband zou de snelle ratificatie van deze overeenkomst door EU-lidstaten een sterk signaal zijn van de betrokkenheid van de EU.

- Aangezien de regio Koerdistan een essentiële rol vervult bij de strijd tegen Da'esh alsook bij het vinden van een oplossing voor de Iraakse politieke crisis, zal de EU ernaar streven haar aanwezigheid in Erbil te versterken, met volledige inachtneming van het Iraakse constitutioneel bestel. Onder voorbehoud van de toestemming van de centrale regering en rekening houdend met de budgettaire beperkingen zal een bijkantoor van de EU-delegatie in Irak worden gevestigd in Erbil. De EU zal ernaar streven de informatiedoorstroming tussen Bagdad en Erbil te bevorderen. In voorkomend geval zal de EU ook ernaar streven de regering van Koerdistan te betrekken bij de tenuitvoerlegging van de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen de EU en Irak.

- Er moet worden onderzocht of steun kan worden verleend aan een Iraaks diplomatiek offensief om contacten tot stand te brengen met landen in de regio en daarbuiten, waarbij gebruik wordt gemaakt van de ervaring en deskundigheid die Irak heeft verworven bij de internationale wederopbouwinspanningen in Irak tussen 2003 en 2010.

- De EU-delegatie in Irak moet worden versterkt, onder meer met veiligheidsdeskundigen uit de lidstaten.

Technische bijstand

- De EU kan een beroep doen op deskundigen in de lidstaten om opleiding en advies te verstrekken aan de Iraakse overheidsinstellingen op het vlak van de hervorming van de overheidsdiensten, de hervorming van de veiligheidssector, antiterreurmaatregelen die in overeenstemming zijn met de mensenrechten, beveiliging van de grenzen/geïntegreerd grensbeheer, waarbij wordt voortgebouwd op de bepalingen van de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen de EU en Irak, en met name de in titel III opgenomen bepalingen inzake samenwerking, die voorlopig van toepassing zijn.

- In de veiligheidssector zou de EU-steun moeten bijdragen tot de totstandkoming van een Iraakse capaciteit om Da'esh onder controle te houden. Er zal nader worden onderzocht of EU-instrumenten in dit verband kunnen worden ingezet. Om dubbel werk te voorkomen is het evenwel belangrijk te wijzen op de bestaande inspanningen van de lidstaten bij het verstrekken van militaire bijstand aan Irak, in eerste instantie via de wereldwijde coalitie tegen Da'esh en de werkgroepen in dat verband, alsook via de NAVO die overweegt steun te verlenen aan het Iraakse leger in het kader van het Defence Capacity Building Initiative. Om binnenlandse ontheemden te stimuleren terug te keren naar gebieden die op Da'esh zijn heroverd, moet worden voorzien in technische bijstand voor mijnopruimingsoperaties en de neutralisatie van door Da'esh geplaatste explosieven.

- Er zal bijstand worden verleend op het gebied van capaciteitsopbouw voor terrorismebestrijding (civiele aspecten), in samenhang met de inspanningen van de wereldwijde coalitie en de werkgroepen in dat verband, waarbij de Iraakse regering zal worden aangespoord om een nieuwe en omvattende aanpak van terrorismebestrijding vast te stellen, die gebaseerd is op de naleving van de mensenrechten en toegespitst is op preventie. Steun kan onder meer worden verleend voor: capaciteitsopbouw, informatievergaring, analyse, informatiedeling en gegevensbescherming; en de strijd tegen de financiering van het terrorisme.

- Bij haar inspanningen om institutionele en juridische hervormingen te bevorderen en een centrale plaats toe te kennen aan de mensenrechten kan de EU voortbouwen op het lopende project van het Financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking (DCI) ter ondersteuning van de rechtsstaat, toekomstige steunmaatregelen in het kader van de indicatieve meerjarenprogrammering voor 2014-2017 van het DCI en de ervaring die is opgedaan met de EU-rechtsstaatmissie JUSTLEX.

- Op verzoek van de Iraakse regering en op voorwaarde dat de lidstaten deze acties kunnen financieren, kan de EU voortbouwen op de talrijke modellen binnen de EU en een beroep doen op deskundigen op nationaal en Europees niveau (Comité van de Regio's) om de Iraakse regering te adviseren hoe decentralisatie het best in de praktijk ten uitvoer wordt gelegd.

- Belangrijk is om in contact te treden met het Iraakse Raad van Volksvertegenwoordigers. Het Europees Parlement en de nationale parlementen worden aangespoord hierbij een prominente rol te vervullen.

- De EU zal noodplannen opstellen voor de snelle verstrekking van steun aan de Iraakse regering bij haar inspanningen om de basisdiensten, te herstellen en te versterken in gebieden die van Da'esh zijn bevrijd, om ervoor te zorgen dat de vrijwillige, veilige en waardige terugkeer van binnenlandse ontheemden naar hun woonplaats zo snel mogelijk kan plaatsvinden, waarbij deze laatsten moeten kunnen rekenen op minimale beschermingsgaranties.

2.3.2     Basisvoorzieningen, economische ontwikkeling en corruptiebestrijding ondersteunen

In Irak kan slechts duurzame stabiliteit tot stand komen wanneer de aanzienlijke rijkdom van het land wordt benut ten voordele van alle Iraakse burgers. Het doorgaans gebrekkige beheer van de openbare financiën en de wijdverbreide corruptie hebben geleid tot een inefficiënte uitvoering van de begroting en een ondermaatse dienstverlening, alsook - in sommige streken - tot milieuverontreiniging en schade aan natuurlijke hulpbronnen. De veiligheidscrisis heeft geleid tot een krimpende economie en als gevolg van de dalende olieprijs verminderen de overheidsontvangsten en de valutareserves. Er zullen zorgvuldig geplande economische en budgettaire hervormingen tot stand moeten komen om de budgettaire houdbaarheid te bewerkstelligen die noodzakelijk is om de toegenomen kosten voor sociale behoeften en veiligheid op te vangen.

Wat betreft het bedrijfsvoeringsklimaat, liggen de Iraakse prestaties al meer dan tien jaar ver onder het regionale gemiddelde, waarbij de toegang tot krediet een van de grootste belemmeringen is voor de ontwikkeling van de particuliere sector. Een krachtige aanpak van de corruptie en een verbetering van de Iraakse administratieve capaciteit zijn noodzakelijk. De verstrekking van sociale basisvoorzieningen (onderwijs, medische zorg) en de infrastructuur (elektriciteit, vervoer) moeten ook dringend worden verbeterd. De versterking van de particuliere sector en de bevordering van een gunstig investeringsklimaat zijn noodzakelijk voor een duurzame economische vooruitgang.

Een belangrijke uitdaging voor Irak is een koppeling tot stand brengen tussen duurzame ontwikkeling en humanitaire hulp, waarbij de noodzakelijke middelen worden ingezet om basisdiensten te verstrekken aan ontheemden en de terugkeer en herintegratie van binnenlandse ontheemden te bevorderen. Dit betekent de levering van basisdiensten zoals water, energie, huisvesting, schoolonderwijs en hoger onderwijs (capaciteitsopbouw in het kader van Erasmus+ is sinds kort beschikbaar geworden voor Irak), veiligheid, toegang tot financiering (bv. mkb-financiering en microfinanciering), met gepaste aandacht voor het versterken van de positie van vrouwen en de bescherming van natuurlijke hulpbronnen.

Middelen die door de EU moeten worden ingezet:

De samenwerking in het kader van de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen de EU en Irak heeft de volgende kerndoelen: macro-economische stabiliteit, houdbaarheid van de schuldpositie en doeltreffendheid van de overheidsuitgaven. Met het oog hierop moet de samenwerking gepaard gaan met hervormingen van het economisch en ondernemingsklimaat, in het bijzonder binnen de subcomités met betrekking tot handels- en economische kwesties en energie en vervoer. Hierbij kunnen de partijen volgende vraagstukken onderzoeken: a) macro-economische ontwikkelingen b) algemeen economisch en budgettair beleid (beheer van de inkomsten uit natuurlijke hulpbronnen, het terugschroeven van subsidies en steun aan overheidsbedrijven, investeringen in elektriciteitsvoorziening, bevordering van de ontwikkeling van hernieuwbare energie en energie-efficiëntie maatregelen, verhoging van de olie-export en het faciliteren van toekomstige gasexport - verwacht wordt dat het Europees-Iraaks energiecentrum en de hieraan gerelateerde ondersteuningsmaatregelen van de EU en de Iraakse regering hiertoe zullen bijdragen) c) ontwikkeling van de financiële sector (verdieping van de financiële markt, vergemakkelijken van de toegang tot particulier krediet en een grotere financiële inclusie) en d) verstrekken van voorlichting en technische deskundigheid voor de verbetering van de landbouwproductie. Voorts wordt overwogen samen te werken om de gevolgen op langere termijn van de energiesector op het milieu en de klimaatverandering te beperken.

Technische bijstand kan worden verstrekt via het DCI en andere instrumenten om het beheer van de overheidsfinanciën te verbeteren (in het kader van een gezamenlijk optreden door het IMF, de Wereldbank en de EU) en via advies met betrekking tot economische hervormingen.

Het "Madad-fonds" en het IcSP zouden kunnen voorzien in startkapitaal om ontwikkeling te koppelen aan humanitaire bijstand. Bij dergelijke koppelingen moet gebruik worden gemaakt van bestaande steun, waarbij de koppeling zo snel mogelijk moet worden verbreed om ondersteuning te bieden bij langdurige ontheemding en binnenlandse ontheemden voor te bereiden op de terugkeer naar hun woongebieden, om aldus de grondslagen te leggen voor stabiliteit en duurzame economische groei.

Zodra een kaderovereenkomst is afgesloten, kan de EIB - de bank van de EU - overwegen om actief te worden in Irak, waarbij de steun zal worden toegespitst op de ontwikkeling van economische en maatschappelijke infrastructuur. De EIB kan haar technische deskundigheid beschikbaar stellen door te voorzien in voorbereidende adviesdiensten voor de identificatie en voorbereiding van essentiële projecten. Voorts zou de EIB dergelijke projecten kunnen ondersteunen door middelen ter beschikking te stellen, hetzij met risicokapitaal, hetzij met leningen en een mengvorm van leningen en subsidies. Voortbouwend op de ervaring die de EIB heeft opgedaan in voormalige conflictgebieden, zou zij ook kunnen nagaan of het mogelijk is specifieke trustfondsen op te richten en te beheren.

2.3.3     Vredesopbouw, nationale verzoening en overgangsjustitie ondersteunen

Naast de politieke hervormingen moet Irak ertoe worden aangezet om te streven naar nationale verzoening en een dialoog tussen de geloofsgemeenschappen om een gevoel van burgerschap tot stand te brengen dat los staat van de sektarische en etnische identiteit, waarbij de rijkdom van de Iraakse culturele diversiteit wordt bevorderd. Iraakse maatschappelijke organisaties vervullen een sleutelrol bij de vredesopbouw, het bevorderen van een Iraakse culturele identiteit, het pareren van sektarische propaganda, het beschermen van het culturele erfgoed en de culturele diversiteit, alsook bij het behartigen van deze essentiële thema's bij de regering.

Op het vlak van gerechtigheid en herstel zal de Iraakse regering moeilijke keuzes moeten maken, bijvoorbeeld met een nationaal waarheids- en verzoeningsproces waarbij alle geloofsgemeenschappen betrokken zijn en waarbij niet alleen de door Da'esh en leden van de soennitische gemeenschap gepleegde misdaden, maar ook die van de sjiitische milities en de Iraakse veiligheidsdiensten aan de orde komen. Een dergelijk proces zou essentieel kunnen zijn voor de versterking van het Iraakse burgerschap.

Het zou noodzakelijk kunnen zijn om internationale steun te verlenen voor politiewerk en vredeshandhaving in gebieden waar de gemeenschappen met elkaar in conflict blijven.

Middelen die door de EU moeten worden ingezet: Ondersteuning van de justitiële en parlementaire organen, alsook van organisaties uit het maatschappelijk middenveld, waarbij bijstand wordt verleend aan de vredesopbouw en justitiële overgangsmaatregelen, moet worden overwogen in het kader van het EIDHR en/of het Madad-fonds.

Aangezien er ernstige oorlogsmisdaden zijn begaan en zware schendingen van de mensenrechten hebben plaatsgevonden, wordt de aanpak van deze kwesties essentieel voor verzoening. De EU moet de inspanningen van overheidsinstanties, ngo's en het Internationaal Strafhof in dit verband ondersteunen.

3 – VERONDERSTELLINGEN, TIJDSCHEMA EN HERZIENING

Of de EU in staat zal zijn de bovenvermelde doelstellingen te verwezenlijken en resultaten te boeken met haar acties, zal sterk afhangen van hoe de situatie zich ter plaatse ontwikkelt, wat betreft de strijd tegen Da'esh, maar ook wat betreft bereidheid van de nationale en regionale actoren om op te treden overeenkomstig de genoemde doelstellingen.

Idealiter zouden Da'esh en andere terreurgroepen in zowel Irak als Syrië moeten worden overwonnen, waarbij tegelijkertijd een oplossing wordt gevonden voor de politieke problemen van beide landen. De verwezenlijking van alle doelstellingen in een van beide landen zonder een overeenkomstige vooruitgang in het andere land zou een duurzame stabiliteit en de economische ontwikkeling in de regio in het gedrang kunnen brengen.

Dit beleidskader strekt zich uit over een periode van meerdere jaren. Om relevant te blijven, is een hoge mate van flexibiliteit vereist om de strategie te kunnen aanpassen aan de ontwikkelingen op het terrein. Er wordt voorgesteld om het effect van het EU-beleid jaarlijks te evalueren. Daarbij zou ook moeten worden geëvalueerd hoe het EU-beleid wordt gepercipieerd door de voornaamste begunstigden van dit beleid in Syrië, Irak en de omliggende regio om te zorgen voor de noodzakelijke, voortdurende betrokkenheid van de lokale bevolking bij het optreden van de EU.

De EU moet ervoor zorgen dat zij haar over haar strategisch optreden op de meest doeltreffende wijze communiceert, zowel ten aanzien van de EU-burgers - in het licht van de gevolgen van de crises in Syrië en Irak op de EU en de financiële verplichtingen die worden aangegaan - als ten aanzien van de plaatselijke bevolking in deze landen en de omliggende regio.

Bijlage

FINANCIEEL MEMORANDUM

1. KADER VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

1.1. Benaming van het voorstel/initiatief

Gezamenlijke mededeling van de Commissie en de hoge vertegenwoordiger voor het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid: "Elementen voor een regionale strategie van de EU voor Syrië en Irak en de dreiging die uitgaat van Da'esh"

1.2. Betrokken beleidsterrein(en) in de ABM/ABB-structuur[6]

Rubriek 4 - Europa als wereldspeler

TITEL 19 - INSTRUMENTEN VOOR HET BUITENLANDS BELEID

TITEL 21 - ONTWIKKELING EN SAMENWERKING

TITEL 22 - UITBREIDING

TITEL 23 - HUMANITAIRE HULP EN CIVIELE BESCHERMING

1.3. Aard van het voorstel/initiatief

¨ Het voorstel/initiatief betreft een nieuwe actie

¨ Het voorstel/initiatief betreft een nieuwe actie na een proefproject/voorbereidende actie[7]

X Het voorstel/initiatief betreft de verlenging van een bestaande actie

¨ Het voorstel/initiatief betreft een actie die wordt omgebogen naar een nieuwe actie

1.4. Doelstelling(en)

1.4.1. De met het voorstel/initiatief beoogde strategische meerjarendoelstelling(en) van de Commissie

Europa als wereldspeler: Een krachtiger rol op het wereldtoneel

              Het Midden-Oosten verkeert momenteel in een diepe crisis, die tot uiting komt in de conflicten in Syrië en Irak, die deze crisis op hun beurt verder aanwakkeren en kunnen leiden tot een destabilisering van de buurlanden (inclusief kandidaat-lidstaat Turkije) en de omliggende regio. Deze crises hebben geresulteerd in een humanitaire ramp die meer dan 13,5 miljoen mensen heeft getroffen. Zij werden gedwongen hun woonplaats te ontvluchten.  Meer dan 17 miljoen mensen hebben humanitaire hulp nodig (12,2 miljoen in Syrië en 5,2 miljoen in Irak).

              Nu het meedogenloze conflict in Syrië reeds meer dan vier jaar aansleept, is gebleken hoe Da'esh met zijn uitgesproken streven om op te treden als een alternatieve, ideologisch radicale staat extremisten in de regio en daarbuiten blijft aanspreken, en met name in gebieden in Syrië en Irak waar het staatsgezag is ingestort en een wijd verspreid gevoel van politieke en sociaal-economische marginalisatie is.

              De EU is een belangrijke speler in de regio en heeft dus tot taak ervoor te zorgen dat zij haar invloed en de talrijke instrumenten waarover zij beschikt, doeltreffend en coherent inzet bij de verdediging van mensenlevens, de menselijke waardigheid, de mensenrechten en in nauwe samenwerking met regionale en internationale partners bijdraagt tot een oplossing voor deze crises. Daarnaast zijn er in het eigenbelang van de EU dwingende redenen voor een grotere inzet van de EU in Syrië, Irak en de buurlanden.

1.4.2. Specifieke doelstelling(en) en betrokken ABM/ABB-activiteiten

Betrokken ABM/ABB-activiteit(en)

19.02 Instrument voor bijdrage aan stabiliteit en vrede – Crisisrespons, conflictpreventie, vredesopbouw en crisisparaatheid

21.02 - Financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking

21.03 - Europees nabuurschapsinstrument (ENI)

21.04 - Europees instrument voor democratie en mensenrechten (EIDHR)

22.02 - Uitbreidingsproces en -strategie

23.02 - Humanitaire hulp, voedselhulp en rampenparaatheid

Specifieke doelstellingen van de ABM-activiteit - 19.02

In een situatie van crisis of dreigende crisis snel bijdragen aan de stabiliteit door middel van een effectieve respons die bedoeld is om te helpen met het behouden, creëren of herstellen van de noodzakelijke voorwaarden voor een behoorlijke uitvoering van de externe beleidsmaatregelen en acties van de Unie overeenkomstig artikel 31 van het VEU.

Specifieke doelstellingen van de ABM-activiteit - 21.02

Duurzame en inclusieve ontwikkeling in de partnerlanden en -regio's bevorderen, met als hoofddoel de armoede uit te bannen, en de democratie, de rechtsstaat, het behoorlijk bestuur en de eerbiediging van de mensenrechten te bevorderen, zoals vereist door het TEU.

Specifieke doelstellingen van de ABM-activiteit - 21.03

Meer wederzijds vertrouwen en andere maatregelen die bijdragen tot de veiligheid en tot het voorkomen en oplossen van conflicten.

Specifieke doelstellingen van de ABM-activiteit - 21.04

Versterking van de eerbiediging en naleving van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden.

Specifieke doelstellingen van de ABM-activiteit - 22.02

Steun voor economische, sociale en territoriale ontwikkeling.

Specifieke doelstellingen van de ABM-activiteit - 23.02

Verlenen van levensreddende humanitaire hulp en internationale bescherming

Met al deze instrumenten worden acties ondernomen ter ondersteuning van de in de mededeling opgenomen doelstellingen:

Gemeenschappelijke doelstellingen ten aanzien van Syrië, Irak en andere getroffen landen

1. Regionale betrokkenheid bevorderen voor het bewerkstelligen van veiligheid en vrede op lange termijn.

2. Da'esh isoleren en verslaan als militaire strijdkracht en terreurorganisatie en weerstand bieden aan de ideologische invloed die uitgaat van Da'esh.

3. Voorkomen dat de invloed van Da'esh in de regio verder uitbreidt en de beveiliging van de grenzen verhogen.

4. Verlenen van levensreddende humanitaire hulp en internationale bescherming.

5. De plaatselijke weerbaarheid in Syrië, Irak en de getroffen buurlanden versterken.

In Syrië:

1. Inspanningen leveren om een politieke transitie tot stand te brengen.

2. De gematigde oppositie en maatschappelijke organisaties versterken.

3. Basisdiensten verstrekken en bijdragen tot de wederopbouw van het bestuur in gebieden waar het geweld is afgenomen.

4. De mensenrechten / het internationaal humanitair recht bevorderen en ervoor zorgen dat er rekenschap wordt afgelegd.

5. De toekomst voorbereiden.

In Irak:

1. De Iraakse regering ondersteunen om ervoor te zorgen dat er daadwerkelijk een inclusief beleid wordt gevoerd.

2. Basisvoorzieningen, economische ontwikkeling en corruptiebestrijding ondersteunen.

3. Vredesopbouw, nationale verzoening en overgangsjustitie ondersteunen.

1.5. Motivering van het voorstel/initiatief

1.5.1. Behoefte(n) waarin op korte of lange termijn moet worden voorzien

De EU moet zorgen voor een duurzame en voorspelbare financiering die in verhouding staat tot de ongekend hoge behoefte aan hulp in de regio.

1.5.2. Toegevoegde waarde van de deelname van de EU

De EU speelt reeds een voortrekkersrol bij de internationale inspanningen waarbij in het bijzonder steun wordt verleend aan de Syrische bevolking. De voorgestelde strategie zal voortbouwen en een aanvulling vormen op de EU-strategie inzake terrorismebestrijding en buitenlandse strijders en de gezamenlijke mededeling Naar een omvattende EU-aanpak van de crisis in Syrië.

1.5.3. Nuttige ervaring die bij soortgelijke activiteiten in het verleden is opgedaan

Verscheidene instrumenten zullen worden ingezet om de crisis vanuit verschillende hoeken aan te pakken en om te voorkomen dat de crisis overslaat naar de buurlanden, overeenkomstig de richtsnoeren die zijn uitgestippeld in de gezamenlijke mededeling: Naar een omvattende EU-aanpak van de crisis in Syrië. Een doeltreffende coördinatie van de reactie is essentieel.

1.5.4. Samenhang en eventuele synergie met andere relevante instrumenten

In het voorstel wordt uitgegaan van een combinatie van verschillende instrumenten. De activiteiten versterken elkaar en moeten derhalve grotendeels gelijktijdig worden uitgevoerd.

1.6. Duur en financiële gevolgen

X Voorstel/initiatief met een beperkte geldigheidsduur

– X  Voorstel/initiatief van kracht in 2015 en 2016

– X Financiële gevolgen in 2015 en 2016

1.7. Beheersvorm(en)[8]

X Direct beheer door de Commissie

– X  via haar diensten, met inbegrip van haar personeel in de delegaties van de Unie

– X  door de uitvoerende agentschappen

X  Indirect beheer door het toevertrouwen van begrotingsuitvoeringstaken aan:

– X derde landen of de door hen aangewezen organen;

– X internationale organisaties en hun agentschappen (geef aan welke);

– ¨ de EIB en het Europees Investeringsfonds;

– ¨ in de artikelen 208 en 209 van het Financieel Reglement genoemde organen;

– X publiekrechtelijke organen;

– X privaatrechtelijke organen met een openbare dienstverleningstaak, voor zover zij voldoende financiële garanties bieden;

– ¨ privaatrechtelijke organen van een lidstaat, waaraan de uitvoering van een publiek-privaat partnerschap is toevertrouwd en die voldoende financiële garanties bieden;

– ¨ personen aan wie de uitvoering van specifieke maatregelen op het gebied van het GBVB in het kader van titel V van het VEU is toevertrouwd en die worden genoemd in de betrokken basishandeling.

– Verstrek, indien meer dan een beheersvorm is aangekruist, extra informatie onder "Opmerkingen".

Opmerkingen

De beheersvormen worden vastgesteld overeenkomstig de voorschriften van de desbetreffende instrumenten in de respectieve financieringsbesluiten.

2. BEHEERSMAATREGELEN

2.1. Regels inzake toezicht en rapportage

Vermeld frequentie en voorwaarden.

De in de betreffende rechtsgrondslagen vermelde voorschriften inzake toezicht en rapportage worden toegepast.

2.2. Beheers- en controlesysteem

2.2.1. Mogelijke risico’s

1) Het gebrek aan politieke en administratieve stabiliteit in de partnerlanden kan resulteren in moeilijkheden bij het opstellen van de programma’s, vertragingen bij het vrijgeven van middelen en een verminderde doeltreffendheid.

2) Door een gebrekkige informatiedoorstroming kan het vinden van een oplossing voor probleempunten met betrekking tot het beheer van de steun belemmerd worden.

2.2.2. Informatie over het opgezette interne controlesysteem

De geplande controlemiddelen zijn in overeenstemming met de normen van de Commissie voor interne controle, zoals vastgelegd in het beheersplan van de betrokken diensten.

Ten aanzien van humanitaire hulp bestaat er een doeltreffend controlesysteem dat gebaseerd is op de inzet van externe deskundigen, die projecten vooraf beoordelen en vervolgens monitoren en evalueren. De humanitaire projecten worden aan een externe audit onderworpen.

2.3. Maatregelen ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden

Vermeld de bestaande en geplande preventie- en beschermingsmaatregelen.

Bescherming van de financiële belangen van de Europese Unie en bestrijding van fraude en onregelmatigheden vormen een integrerend onderdeel van de betreffende rechtsgrondslagen. Het administratieve toezicht op contracten en betalingen wordt verricht door de betrokken ordonnateur, terwijl de verantwoordelijkheid inzake humanitaire hulp bij de centrale diensten in Brussel ligt, die worden bijgestaan door ECHO-deskundigen ter plaatse. Bijzondere aandacht zal worden besteed aan de aard van de uitgaven (subsidiabiliteit van de uitgaven), de uitvoering van de begrotingen (werkelijke uitgaven) en de controle van de bewijsstukken (staving van de uitgaven).

3. GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

3.1. Rubriek(en) van het meerjarig financieel kader en betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven

· Bestaande begrotingsonderdelen

In de volgorde van de rubrieken van het meerjarig financieel kader en de begrotingsonderdelen.

Rubriek van het meerjarig financieel kader || Begrotingsonderdeel || Soort uitgave || Bijdrage

Nummer […][Rubriek………………………...……………] || GK/NGK[9]. || van EVA-landen[10] || van kandidaat-lidstaten[11] || van derde landen || in de zin van artikel 21, lid 2, onder b), van het Financieel Reglement

4 || 23 02 01 HUMA - Humanitaire hulp || GK/NGK. || geen || geen || geen || geen

|| || || || || ||

3.2. Geraamde gevolgen voor de uitgaven

3.2.1. Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de uitgaven

in miljoen EUR (tot op 3 decimalen)

Rubriek van het meerjarig financieel kader || Nummer || Rubriek 4 - Europa als wereldspeler

DG: ECHO || || || Jaar N[12] || Jaar N+1 || Jaar N+2 || Jaar N+3 || Invullen: zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6) || TOTAAL

Ÿ Beleidskredieten || || || || || || || ||

23.02.01 Vertrekking van snelle, doeltreffende en op behoeften gebaseerde humanitaire hulp || Vastleggingen || (1) || 50 || || || || || || || 50

Betalingen || (2) || 50 || || || || || || || 50

Betalingen || (2a) || || || || || || || ||

Uit het budget van specifieke programma’s gefinancierde administratieve kredieten[13] || N.v.t. || || || || || || ||

TOTAAL kredieten voor DG ECHO || Vastleggingen || =1+1a +3 || 50 || || || || || || || 50

Betalingen || =2+2a +3 || 50 || || || || || || || 50

ŸTOTAAL beleidskredieten || Vastleggingen || (4) || 50 || || || || || || || 50

Betalingen || (5) || 50 || || || || || || || 50

ŸTOTAAL uit het budget van specifieke programma's gefinancierde administratieve kredieten || (6) || N.v.t. || || || || || || ||

TOTAAL kredieten onder RUBRIEK 4 van het meerjarig financieel kader || Vastleggingen || =4+ 6 || 50 || || || || || || || 50

Betalingen || =5+ 6 || 50 || || || || || || || 50

3.2.2. Geraamde gevolgen voor de administratieve kredieten

3.2.2.1. Samenvatting

– X Voor het voorstel/initiatief zijn geen administratieve kredieten nodig.

3.2.2.2. Geraamde personeelsbehoeften

– X  Voor het voorstel/initiatief zijn geen extra personele middelen nodig.

3.2.3. Verenigbaarheid met het huidig meerjarig financieel kader

– X Het voorstel/initiatief is verenigbaar met het huidig meerjarig financieel kader.

– X Het voorstel/initiatief vereist herprogrammering van de betrokken rubriek van het meerjarig financieel kader.

De extra financiering voor de activiteiten die in dit memorandum aan de orde komen, zal geheel afkomstig zijn van de herverdeling en herprogrammering van de middelen voor de instrumenten voor externe betrekkingen die deel uitmaken van rubriek 4 van het meerjarig financieel kader. De Commissie zal een voorstel indienen om middelen over te hevelen van de Reserve voor noodhulp naar Humanitaire hulp in 2015 en een herschikking van de nodige vastleggingen in 2016 zal tot stand komen in het kader van de begrotingsprocedure 2016.

De financieringsbronnen zijn opgenomen in de onderstaande tabel.

Steunpakket voor de crisis in Syrië en de buurlanden voor de periode 2015-2016

(Vastleggingskredieten)

DG || Financiële Instrumenten  H4 || 2015 miljoen EUR || 2016 miljoen EUR || 2015-2016 miljoen EUR

ECHO || HUMA - HIP Syrië – Irak || 200 || 200 || 400

NEAR || ENI – Syrische crisis || 72 || 72 || 144

IPA - Turkije || 78 || 78 || 156

DEVCO || DCI || 50 || 50 || 100

FPI || IcSP || 35 || 35 || 70

DEVCO || EIDHR || 7 || 8 || 15

ECFIN || Leninggarantie* || || 65 || 65

EAR || Reserve voor noodhulp* || 50 || || 50

Totaal || || 492 || 508 || 1 000

* Deze kredieten worden voorgesteld voor overschrijving (in 2015) of herschikking (in de ontwerpbegroting 2016) naar de desbetreffende uitvoeringsinstrumenten

3.2.4. Bijdragen van derden aan de financiering

– Het voorstel/initiatief voorziet niet in medefinanciering door derden.

3.3. Geraamde gevolgen voor de ontvangsten

– X  Het voorstel/initiatief heeft geen financiële gevolgen voor de ontvangsten.

 

[1] De zogeheten Islamitische Staat in Irak en de Levant, met als acroniem in het Arabisch Da'esh.

[2] Mededeling JOIN(2013)22 van 24 juni 2013 "Naar een omvattende EU-aanpak van de crisis in Syrië"; "EU-strategie inzake terrorismebestrijding en buitenlandse strijders", goedgekeurd door de Raad Buitenlandse Zaken van 20 oktober 2014, ref. 14451/14.

[3] In de periode 1997 - 2004 werd onderhandeld over een associatieovereenkomst en in 2008 werd opnieuw onderhandeld. De overeenkomst is evenwel nooit ondertekend.

[4] De wereldwijde coalitie is opgericht in september 2014 en kan rekenen op de steun van meer dan 60 landen, inclusief belangrijke landen in de regio. De EU ondersteunt de inspanningen van deze coalitie, met inbegrip van militaire acties die in overeenstemming zijn met het internationale recht.

[5] Zie met name het arrest-Kadi II van 18 juli 2013 (gevoegde Zaken C-584/10 P, C-593/10 P en C-595/10P).

[6]               ABM: activity-based management; ABB: activity based budgeting.

[7]               In de zin van artikel 54, lid 2, onder a) of b), van het Financieel Reglement.

[8]               Nadere gegevens over de beheersvormen en verwijzingen naar het Financieel Reglement zijn beschikbaar op BudgWeb: http://www.cc.cec/budg/man/budgmanag/budgmanag_en.html

[9]               GK = gesplitste kredieten/NGK = niet-gesplitste kredieten.

[10]             EVA: Europese Vrijhandelsassociatie.

[11]             Kandidaat-lidstaten en, in voorkomend geval, potentiële kandidaat-lidstaten van de Westelijke Balkan.

[12]             Het jaar N is het jaar waarin met de uitvoering van het voorstel/initiatief wordt begonnen.

[13]             Technische en/of administratieve bijstand en uitgaven ter ondersteuning van de uitvoering van programma's en/of acties van de EU (vroegere "BA"-onderdelen), onderzoek door derden, eigen onderzoek.