52014DC0288

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD Vijfde jaarverslag over immigratie en asiel (2013) /* COM/2014/0288 final */


MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Vijfde jaarverslag over immigratie en asiel (2013)

1.           Inleiding

De toename van het aantal asielverzoeken was in 2013 aanzienlijk groter dan in de afgelopen jaren. Er was ten opzichte van 2012 ook sprake van een sterke stijging van het aantal personen van wie werd vastgesteld dat zij illegaal de grens overstaken. Dit toonde aan dat de EU maatregelen moet nemen om de lidstaten te helpen bij het aanpakken van de problemen die de aanpak van de migratiedruk met zich brengt, waarbij de fundamentele rechten van migranten volledig moeten worden geëerbiedigd. De dramatische gebeurtenissen op 3 oktober, toen voor de kust van het Italiaanse eiland Lampedusa een boot met aan boord meer dan 500 migranten zonk en meer dan 360 mensen omkwamen, is een tragische mijlpaal in het debat over migratie en asiel in de Europese regio. Deze gebeurtenis stond niet op zich. Naar schatting zijn in 2013 40 000 personen in Europa aangekomen via zeeroutes. Naar wordt aangenomen hebben meer dan 600 daarvan het leven gelaten toen zij probeerden de kust van de EU te bereiken[1].

Er werd een Taskforce Middellandse Zeegebied (TFM) opgezet om een brede strategie te ontwikkelen ter voorkoming van verder verlies van levens in het Middellandse Zeegebied en om prioritaire maatregelen vast te stellen voor een efficiëntere inzet op korte termijn van Europees beleid en Europese instrumenten, met als uitgangspunt het preventie-, het beschermings- en het solidariteitsbeginsel. De TFM stelde een brede reeks maatregelen vast voor het hele Middellandse Zeegebied, die werden uiteengezet in een door de Commissie op 4 december 2013 goedgekeurde mededeling[2]. Daarbij gaat het onder meer om samenwerking met derde landen, verbetering van de wettelijke mogelijkheden voor migratie, een duidelijke inzet voor hervestiging, verdere stappen voor de aanpak van mensenhandel en -smokkel en de verbetering van grensbewaking. In de mededeling werd beklemtoond dat lidstaten die onder druk staan, operationele bijstand moet worden geboden. De mededeling werd door de Europese Raad van december positief ontvangen en de Raad verzocht de Commissie verslag uit te brengen over de uitvoering ervan.

De tragedie van Lampedusa voltrok zich echter niet in een beleidsvacuüm. Als gevolg van de verergering van het conflict in Syrië, waarbij het aantal geregistreerde vluchtelingen uit Syrië opliep tot meer dan 2,3 miljoen begin 2014[3], werd er een nog sterker beroep op de EU en de lidstaten gedaan om het immigratie-, asiel- en buitengrenzenbeleid verder te ontwikkelen, met de bescherming van migranten en solidariteit tussen de lidstaten als uitgangspunt. Een aanzienlijke stap vooruit vormde in dit opzicht de goedkeuring van het voltooide gemeenschappelijk Europees asielstelsel, dat in strenge gemeenschappelijke normen en nauwere samenwerking voorziet zodat een gelijke behandeling van asielzoekers binnen een open en billijk stelsel in de hele EU is gewaarborgd.  In 2013 vonden er ook belangrijke ontwikkelingen plaats op het gebied van grensbeheer, met name wat betreft de Schengengovernance en in de vorm van nieuwe voorstellen inzake slimme grenzen.

De EU moest niet alleen op crisissituaties reageren, maar bleef ook geconfronteerd met het probleem dat voor economisch herstel en groei moet worden gezorgd. Een goed beheer van migratie kan bijdragen tot een opleving van de economie doordat vaardigheden waaraan behoefte bestaat, beschikbaar komen en tekorten op arbeidsmarkt worden opgeheven.

Het optreden van de EU moet ook worden geplaatst in de bredere politieke context van de relatie van de Unie met haar respectieve partnerlanden en -regio's. Het Europees Nabuurschapsbeleid (ENB)[4] en de totaalaanpak van migratie en mobiliteit (TAMM)[5] bieden het raamwerk voor een sterkere brede dialoog en samenwerking met partnerlanden op het gebied van migratie en mobiliteit, met het oogmerk onder meer de fundamentele oorzaken van irreguliere en gedwongen migratie aan te pakken, dramatische ongelukken te voorkomen en het leven en de grondrechten van migranten te beschermen.

Voortbouwend op zowel de TAMM als het EU-ontwikkelingsbeleid – de Agenda voor verandering – werd het beleidskader van de EU voor migratie en ontwikkeling herzien via de mededeling van de Commissie "Het effect van migratie op ontwikkeling optimaliseren"[6] en daarna vastgestelde conclusies van de Raad[7], waarin werd benadrukt dat een effectief migratiebeheer van belang is voor de versterking van de positieve synergie tussen migratie en ontwikkeling en de EU zich nog meer verplichtte om de ontwikkelingslanden te helpen bij de versterking van het migratiebeheer.

Met de voltooiing van de onderhandelingen over het meerjarig financieel kader 2014-2020 werden in 2013 ook belangrijke vorderingen gemaakt met de vaststelling van de prioriteiten voor en het waarborgen van financiering door de EU van maatregelen op het gebied van asiel, migratie en integratie. Op 13 maart 2014 werd door het Europees Parlement de verordening tot oprichting van het nieuwe Fonds voor asiel, migratie en integratie (AMIF) en het nieuwe Fonds voor interne veiligheid (ISF) goedgekeurd[8].

Dit verslag geeft een samenvatting van de evaluatie van de Commissie van de ontwikkelingen op EU-niveau inzake immigratie en asiel in 2013. Het wordt aangevuld door een werkdocument van de diensten van de Commissie[9] dat meer informatie en statistieken bevat over ontwikkelingen op het niveau van de EU en de lidstaten, waarbij laatstgenoemde worden verzameld door het Europees migratienetwerk[10].

2.           Voornaamste cijfers inzake EU-migratie in 2013[11]

Begin 2013 had de EU 503 miljoen inwoners. 20,4 miljoen daarvan waren onderdanen van derde landen, wat overeenkomt met 4 % van de totale bevolking. In 2012 werden 2,1 miljoen eerste verblijfsvergunningen uitgereikt aan onderdanen van derde landen[12]. 32 % daarvan werd uitgereikt om gezinsredenen, 23 % voor het verrichten van betaalde activiteiten, 22 % vanwege studie en 23 % op andere gronden (waaronder internationale bescherming). De volgende landen hadden de hoogste aantallen onderdanen waaraan een eerste verblijfsvergunning werd uitgereikt: de Verenigde Staten van Amerika met 200 000 onderdanen, wat neerkomt op 9,5 % van het EU-totaal, gevolgd door Oekraïne, China en India met ongeveer 7,5 % van het EU-totaal (respectievelijk 163 000, 161 000 en 157 000). Aanzienlijke aantallen vergunningen (tussen 5 % en 2,5 % van het EU-totaal) werden uitgereikt aan onderdanen van Marokko (102 000), Rusland (66 000), de Filipijnen (62 000), Turkije (59 000) en Brazilië (51 000).

Het totale aantal asielaanvragen beliep in 2013 434 160, wat een sterke toename met ongeveer 100 000 aanvragen inhoudt ten opzichte van vorig jaar. De grootste groep aanvragers kwam uit Syrië (50 470 aanvragers, d.w.z. 12 % van alle aanvragers). Andere belangrijke landen in dit opzicht waren Rusland, Afghanistan, Servië, Pakistan en Kosovo. Van alle aanvragers ontvingen er 112 730 bescherming in eerste instantie (bescherming als vluchteling: 49 510, subsidiaire bescherming: 45 540 of humanitaire bescherming[13]: 17 685), ongeveer 35 % van alle beslissingen die in eerste instantie zijn genomen[14].

Het overgrote deel van de meer dan 2,3 miljoen personen die Syrië zijn ontvlucht na de uitbarsting van het conflict in 2011, vond onderdak in Libanon, Turkije, Jordanië, Irak en Egypte[15]. Ongeveer 82 730 personen[16] vroegen asiel aan in de EU[17].

Het aantal niet-begeleide minderjarigen dat om internationale bescherming verzocht, veranderde met 12 425 aanvragen niet ten opzichte van 2012. De meerderheid van deze kinderen, die vooral uit Afghanistan (3 310), Somalië (1 580), Syrië (1 010) en Eritrea (715) kwamen, werd opgenomen door Zweden, Duitsland, het Verenigd Koninkrijk, Oostenrijk en Italië.

De statistische gegevens over irreguliere migratie zijn vaak onvolledig of niet volledig betrouwbaar vanwege de aard van de verschijnselen die zij beogen weer te geven. Niettemin blijft irreguliere migratie een belangrijke component van de migratie naar de EU. Er kan gebruik worden gemaakt van indicatoren als afwijzingen, aanhoudingen en gevallen van terugkeer, zij het met het nodige voorbehoud.

In 2013[18] werd ongeveer 317 840 personen de toegang tot de EU geweigerd, wat een lichte toename van 0,6% ten opzichte van 2012 inhoudt; veruit het grootste aantal weigeringen (61%) vond plaats in Spanje. Het aantal aanhoudingen daalde. In 2013 werden 386 230 personen aangehouden[19] (tegen 433 665 in 2012). In 2013 stuurden de lidstaten ongeveer 166 470 niet-EU-burgers terug naar derde landen[20]. Kwartaalverslagen van Frontex[21] dienden ook als middel om beleidsmakers tijdig te informeren over de situatie aan de buitengrenzen van de EU: in 2013 (januari-september) zijn 77 140 personen aangehouden toen zij illegaal de EU-grenzen overstaken, met een sterke stijging in juli, die vooral aan de Italiaanse kust te merken was en die met name te wijten was aan de verergering van de crisis in Syrië.

3.           POGINGEN OM INTERNATIONALE BESCHERMING TE VERBETEREN   

3.1.        Een belangrijk resultaat: overeenstemming over het gemeenschappelijk Europees asielstelsel

2013 was een belangrijk jaar voor de ontwikkeling van het gemeenschappelijk Europees asielstelsel (GEAS). Onderhandelingen over de herschikte Dublin-[22] en Eurodac-[23] verordeningen en over de herschikte richtlijnen inzake opvangvoorzieningen[24] en de asielprocedures[25] werden voltooid en de betreffende tekst werd op 26 juni 2013 goedgekeurd[26]. De herschikte richtlijn inzake normen voor de erkenning als personen die internationale bescherming genieten[27] en de uitbreiding van het toepassingsgebied van de richtlijn betreffende langdurig ingezetenen[28] tot personen die internationale bescherming genieten, traden in werking. Het GEAS zal leiden tot betere toegang tot de asielprocedure voor mensen die bescherming zoeken; billijkere, sneller genomen en kwalitatief betere asielbesluiten; en waardige en fatsoenlijke voorwaarden voor asielzoekers en personen die internationale bescherming hebben gekregen in de EU. De komende jaren zal de nadruk komen te liggen op de uniforme uitvoering van de nieuwe asielinstrumenten in de hele EU.

3.2.        Praktische samenwerking en solidariteit binnen de EU

3.2.1.     Het Europees ondersteuningsbureau voor asielzaken (EASO)

Het EASO[29] bleef bijdragen aan de ontwikkeling van initiatieven voor praktische samenwerking op het gebied van asiel. In 2013 ontvingen 2 111 functionarissen opleiding in het kader van de in het opleidingscurriculum van het EASO opgenomen modules[30]. Tot de activiteiten van het EASO behoorde onder meer bijstand aan lidstaten bij de verbetering van de kwaliteit van de asielprocedures, met bijzondere nadruk op de toegang tot bescherming, individuele interviews, beoordeling van bewijselementen en opsporing van familie. Met betrekking tot informatie over de landen van herkomst heeft het agentschap een verslag over de Westelijke Balkan gepubliceerd[31] en diverse workshops georganiseerd over Syrië, Rusland en andere belangrijke landen van herkomst van asielaanvragers De zogenoemde "netwerk-benadering" werd verder ontwikkeld, waarbij netwerken werden opgericht van deskundigen van lidstaten die regelmatig contact onderhouden met belangrijke landen van oorsprong teneinde informatie te delen en bij te dragen aan de harmonisering van besluiten op EU-niveau.

Het EASO bleef steun geven aan Griekenland en stelde een speciaal ondersteuningsplan voor Italië en Bulgarije in werking naar aanleiding van de moeilijkheden waar deze landen mee te kampen hebben bij het beheer van de door hen ontvangen asielaanvragen. Het agentschap ontwikkelde ook maatregelen op het gebied van overbrenging, hervestiging en de externe dimensie van het GEAS. Het tweede "Annual Report on the Situation of Asylum in the Union 2012[32]" dat in juli 2013 werd gepubliceerd, beschreef de actuele stand van zaken met betrekking tot de uitvoering van het GEAS en een analyse van de asielstromen naar de EU.

3.2.2.     Noodfinanciering en ondersteuning op het gebied van asiel voor lidstaten

Na de tragedie van Lampedusa heeft de Commissie de Italiaanse autoriteiten bijzondere steun geboden om hen te helpen de migratiestromen te beheren en beter toezicht te houden op de route via het centrum van het Middellandse Zeegebied teneinde de grensbewaking te verbeteren en levens te sparen. De Frontex-operaties is kracht bijgezet met een aanvullend budget ter hoogte van 7,9 miljoen EUR. Ook kreeg Italië financiële noodhulp in het kader van het Europees vluchtelingenfonds (ERF)[33], het Buitengrenzenfonds (EBF) en het Terugkeerfonds, ten belope van 23 miljoen EUR.

Daarnaast werden er in 2013 ten gunste van 8 lidstaten[34] noodmaatregelen genomen in het kader van het ERF ten bedrage van in totaal 36,34 EUR,[35] die waren bestemd voor een snelle reactie op de gevolgen van de crisis in Syrië.

In 2013 ontving Griekenland 82,7 miljoen EUR[36] uit het ERF, het RF en het EBF. Het in januari 2013 gepresenteerde herziene Griekse actieplan inzake migratie en hervorming inzake asiel[37], is thans het referentiepunt op EU-niveau voor de aanpak van migratiedruk als gevolg van noodsituaties en structurele tekortkomingen.[38] Griekenland heeft de politieke wil getoond om zijn asielstelsel en migratiebeleid te verbeteren. Er werd politieke overeenstemming bereikt over het vergroten van de beschikbare accomodatiecapaciteit voor asielzoekers en kwetsbare personen. Door de oprichting van nieuwe regionale asielkantoren is de toegang tot de asielprocedure verbeterd.  Het Centrum voor eerste opvang in Fylakio Evros en screeningscentra op de Noord-Egeïsche eilanden (Lesbos, Chios en Samos) zijn nu operationeel. Tot slot werden er zes oude detentiecentra, die niet geschikt waren om migranten humaan op te vangen, gesloten. De Commissie juicht deze ontwikkelingen beslist toe, maar is van mening dat er nog meer moet worden gedaan, met name met betrekking tot de eerbiediging van de mensenrechten, continuïteit van dienstverlening en de levensomstandigheden in detentiecentra. De Commissie, met inbegrip van de taskforce voor Griekenland, zal met de Griekse autoriteiten blijven samenwerken om de effectieve uitvoering van het actieplan te bevorderen. Voortdurende steun en solidariteit van andere lidstaten zijn ook noodzakelijk.

De Commissie heeft missies uitgevoerd om met Cyprus de noodzaak te bespreken van een verbetering van zijn asielsysteem en met name van een toename van zijn beschikbare opvangcapaciteit en een verbetering van de opvangvoorzieningen. In dit kader zullen de volledige toewijzingen uit het ERF ten bedrage van 2,7 miljoen EUR voor zowel 2012 als 2013 hoofdzakelijk worden aangewend voor de verbetering van opvangvoorzieningen. Ook kwamen de hierboven genoemde ERF-noodmaatregelen voor 2013 Cyprus ten goede.

Naar aanleiding van een scherpe toename van het aantal migranten dat de Bulgaars-Turkse grens overstak en het aantal personen dat om internationale bescherming verzocht, hebben de Bulgaarse autoriteiten onder meer de EU om hulp gevraagd. In oktober 2013 heeft de Commissie met steun van het EASO en Frontex een evaluatie uitgevoerd en twee belangrijke aandachtsgebieden aangewezen: opvangcapaciteit en de capaciteit om toegenomen aantallen verzoeken te verwerken. Om deze tekortkomingen aan te pakken, hebben het EASO en de Bulgaarse autoriteiten een operationeel plan ondertekend, dat tot september 2014 van kracht is. Bulgarije werd bijgestaan door teams van deskundigen, die op hun beurt steun uit andere lidstaten ontvingen en kreeg 5,65 miljoen EUR toebedeeld uit het noodbudget van het ERF om zijn opvangcapaciteit te vergroten en te verbeteren. 2,4 miljoen EUR is in het kader van het EBF toegekend ten behoeve van de identificatie en registratie door de grenspolitie van nieuw aangekomenen en de verbetering van opvangcapaciteiten, als bijdrage in de kosten van binnenlands vervoer van migranten, voor de handhaving van grenscontroles en voor het toezicht op technische uitrusting.

3.2.3.     Hervestiging binnen de EU

Het eerste jaarlijkse Forum inzake hervestiging van 25 september 2013[39] bood de lidstaten de gelegenheid om met de Commissie te spreken over zowel hun behoeften als hun toekomstplannen op het gebied van hervestiging. In de mededeling inzake de werkzaamheden van de TFM werd ook het belang van hervestiging in herinnering gebracht als een belangrijk instrument voor vrijwillige solidariteit.

3.3.        Regionale beschermingsprogramma's en hervestiging

De opname van internationale bescherming en de externe dimensie van asiel als een specifieke thematische prioriteit in de herziene TAMM in 2012 heeft het mogelijk gemaakt om deze kwesties op een meer systematische en strategische manier aan te pakken via beleidsdialogen en operationele samenwerking. Zo heeft Marokko toegezegd een nationaal asielstelsel in te voeren, wat een van de voornaamste toezeggingen van dat land is in het kader van het tussen de EU en Marokko overeengekomen ENB-actieplan en het in 2013 ondertekende mobiliteitspartnerschap.

Migratie ten gevolge van het conflict in Syrië bleef de asielstelsels van een aantal lidstaten (Bulgarije, Griekenland en Cyprus) voor aanzienlijke uitdagingen stellen en deed in andere landen het aantal asielverzoeken toenemen.

Regionale beschermingsprogramma's (RBP) en hervestiging zijn belangrijke instrumenten om de solidariteit met landen buiten de EU te vergroten en om vluchtelingen en andere personen die bescherming behoeven, te helpen. De hervestiging van vluchtelingen is een daad van solidariteit tussen de EU-lidstaten en derde landen die grote aantallen vluchtelingen herbergen. De Commissie wil ervoor zorgen dat er ieder jaar meer vluchtelingen door meer lidstaten hervestigd worden, met inachtneming van het vrijwillige karakter van hervestiging. Met het bereiken van overeenstemming over het gemeenschappelijk EU-hervestigingsprogramma[40], waren de lidstaten voor het eerst eensgezind over de gemeenschappelijke EU-prioriteiten op het gebied van hervestiging voor 2013[41]. Dit is een sterk politiek signaal dat op eenheid en solidariteit wijst en laat zien hoe belangrijk het voor de EU en de lidstaten is om de inspanningen van de EU op het gebied van hervestiging te richten op voortslepende situaties die speciale aandacht behoeven.

In 2014 zal de Commissie de laatste stap zetten van de lancering van een regionaal ontwikkelings- en beschermingsprogramma in het Midden-Oosten. De Hoge Commissaris voor de vluchtelingen van de Verenigde Naties (UNHCR) heeft voor de hervestiging en humanitaire opvang van personen uit Syrië om zo'n 12 000 plaatsen verzocht voor 2013 en nog eens 30 000 tegen eind 2014. De Commissie heeft haar steun aan deze oproep gegeven en verschillende lidstaten[42] reageerden en boden in totaal meer dan 13 100 plaatsten aan.

Het EU-beleidskader voor migratie en ontwikkeling[43] werd eveneens in 2013 herzien en er zullen stappen worden genomen om gedwongen migratie volledig te integreren in de agenda inzake ontwikkeling en migratie en om ervoor te zorgen dat vluchtelingen en andere gedwongen migranten onderdeel uitmaken van de ontwikkelingsplanning op lange termijn, zodat verplaatsingen in de toekomst voorkomen worden en er meer wordt gedaan om tot duurzame oplossingen te komen.

3.4.        Niet-begeleide minderjarigen

Niet-begeleide minderjarigen vormen een kwetsbare groep, die ook in 2013 veel aandacht kreeg. Daarbij lag de nadruk evenzeer op degenen die asiel aanvroegen als op degenen die dat niet deden. In 2013 keurde het Europees Parlement een resolutie goed over de situatie van niet-begeleide kinderen in de EU en riep de Commissie en de lidstaten op om zich meer in te spannen voor de bescherming van deze kwetsbare groep. Het EASO zette zijn werkzaamheden voort op het gebied van de vaststelling van leeftijd[44], het opsporen van familie en landen van herkomst.

3.5.        Het uitroeien van mensenhandel en de strijd tegen mensensmokkel

In april 2013 publiceerde de Commissie het eerste statistische verslag inzake mensenhandel op EU-niveau[45]. In de periode van 2008 tot 2010 werd van 23 632 personen vastgesteld of aangenomen dat zij het slachtoffer van mensenhandel in de EU waren. 80 % van de slachtoffers waren vrouwen en meisjes, 20 % mannen en jongens. De meerderheid werd verhandeld voor seksuele exploitatie (62 %), gevolgd door dwangarbeid (25 %) en handel in andere vorm, waaronder voor de verwijdering van organen, voor criminele activiteiten of voor de verkoop van kinderen (14 %).

De uiterste termijn voor de omzetting van Richtlijn 2011/36/EU[46] inzake de voorkoming en bestrijding van mensenhandel en de bescherming van slachtoffers daarvan liep af in april 2013. 21 lidstaten hebben meegedeeld de richtlijn volledig te hebben omgezet. Tegen de lidstaten die dat nog niet hebben gedaan, voert de Commissie de inbreukprocedure.

In de TFM-mededeling is een hoofdstuk gewijd aan de strijd tegen handel en smokkel, waarin concrete maatregelen worden geschetst en wordt benadrukt dat het noodzakelijk is om een doeltreffende aanpak van smokkel in overeenstemming te brengen met de noodzaak criminalisering van humanitaire hulp te voorkomen.

4.           Vooruitgang bij de aanpak van migratiedruk

4.1.        Voortzetting van de coherente aanpak tot vermindering van irreguliere migratie.

In overeenstemming met de in de 3de tweejaarlijkse actualisering[47] van het "EU-optreden inzake de migratiedruk - Een strategische reactie"[48] vastgestelde prioriteiten werden in 2013 diverse resultaten bereikt. Er werden nieuwe overnameovereenkomsten ondertekend (met Armenië, Kaapverdië en Turkije) en de inspanningen om voor de volledige uitvoering van de bestaande overnameovereenkomsten te zorgen, werden voortgezet. De overnameovereenkomst met Armenië trad op 1 januari 2014 in werking. In februari 2014 werden de onderhandelingen over overname met Azerbeidzjan voltooid en die met Belarus geopend. Er werden maatregelen genomen om irreguliere migratie via de Grieks-Turkse grens te voorkomen, mede dankzij de actieve betrokkenheid van Frontex, dat zijn werkzaamheden ter bestrijding en voorkoming van irreguliere migratie voortzette, met een speciale focus op de Westelijke Balkan en Oost-Europa. Er werd een aantal maatregelen genomen met het oog op de verzameling, analyse en het delen van gegevens over fraude en het delen van informatie en beste praktijken inzake preventie tussen de lidstaten. 

4.2.        Terugkeerbeleid

In maart 2014 werd een mededeling inzake het terugkeerbeleid van de EU[49] goedgekeurd, waarin verslag werd uitgebracht over de ontwikkeling van het terugkeerbeleid van de EU in de laatste jaren, een analyse werd gegeven van de gevolgen daarvan en ideeën voor de toekomst werden geopperd.

In 2013 werd aanzienlijke vooruitgang geboekt met de evaluatie en promotie van een juiste en geharmoniseerde toepassing van de terugkeerrichtlijn[50], die operationele samenwerking bevordert en een rechtskader biedt voor de uitvoering van terugkeermaatregelen in de hele EU. Een aanzienlijk aantal lidstaten is begonnen met de wijziging van hun nationale wetgeving om de vastgestelde tekortkomingen te verhelpen of is daar al klaar mee.

Vrijwillig vertrek blijft de voorkeursoptie voor de uitvoering van terugkeermaatregelen, hoewel in sommige gevallen gedwongen terugkeer noodzakelijk kan zijn. Lidstaten maken in toenemende mate gebruik van door Frontex gecoördineerde en gefinancierde gezamenlijke terugkeeroperaties. Bovendien bood Frontex opleiding aan voor terugkeerfunctionarissen, waarbij de nadruk ligt op de eerbiediging van grondrechten en de waardigheid van terugkerende migranten tijdens hun gedwongen terugkeer.

De lidstaten worden aangemoedigd om aan de door de Commissie in de terugkeermededeling gedane suggesties een ambitieus gevolg te geven. Nadruk wordt gelegd op de vaststelling van een "terugkeerhandboek", dat richtsnoeren, beste praktijken en aanbevelingen voor autoriteiten die activiteiten in verband met terugkeer uitvoeren, bevat; een betere uitwisseling van informatie tussen nationale instanties die toezicht op gedwongen terugkeer uitoefenen teneinde een meer geharmoniseerde uitvoering van het toezicht te bevorderen; en het gebruik van het Europees migratienetwerk als een platform ter bevordering van samenwerking, met name met betrekking tot vrijwillig vertrek.

4.3.        De richtlijn werkgeverssancties

In 2013 werd vooruitgang geboekt met de evaluatie van de uitvoering van de richtlijn werkgeverssancties[51]. In het eerste verslag van de Commissie over de uitvoering van de richtlijn[52] werd geconcludeerd dat alle lidstaten die daardoor zijn gebonden[53], de indienstneming van irreguliere migranten verbieden en hun werknemers via financiële en strafrechtelijke sancties straffen. Een aantal lidstaten heeft strengere sancties ingevoerd, bijvoorbeeld door het bedrag van boetes te verhogen of strafrechtelijke sancties te verzwaren, en de zwaarte van de sancties varieert aanzienlijk.

Nog niet alle lidstaten hebben de beschermende elementen ten behoeve van irreguliere migranten al op een bevredigende manier uitgevoerd, zodat er nog ruimte voor verbetering is met betrekking tot met name het recht om een vordering in de stellen jegens een werkgever, effectieve mechanismen om dat te doen en de systematische en objectieve informatie over rechten.

Inspecties zijn onmisbaar voor de handhaving van het verbod van illegale tewerkstelling en het informeren van irreguliere migranten over hun rechten. De inspectieverslagen die tot dusver zijn overgelegd, zijn vaak onvolledig en ook niet eenvoudig met elkaar te vergelijken, wat een zinvolle EU-brede synthese van inspecties en hun resultaten bemoeilijkt. De verzamelde informatie doet echter vermoeden dat de handhavingsinspanningen tussen de lidstaten sterk verschillen.

De lidstaten zijn verplicht om elk jaar voor 1 juli verslag uit te brengen over de inspecties en de Commissie zal blijven toezien op de maatregelen die worden genomen om ervoor te zorgen dat overal in de EU doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties worden toegepast en dat de mechanismen ter bevordering van de handhaving van de rechten van irreguliere migranten zijn ingevoerd. Een doeltreffende handhaving van de richtlijn zal werkgevers stimuleren om onderdanen van derde landen via legale kanalen aan te werven, wat zowel migranten, werkgevers als de lidstaten ten goede komt.

5.           NIEUWE ONTWIKKELINGEN OP HET GEBIED VAN GRENSBEHEER

5.1.        De buitengrenzen van de EU

5.1.1.     Actuele stand van zaken met betrekking tot activiteiten van Frontex

Omdat de migratiedruk op de buitengrenzen van de EU in de loop van 2013 hoog bleef, bleef Frontex de operationele respons van de lidstaten ondersteunen en coördineren, met name via gezamenlijke operaties aan de landsgrenzen die de meeste problemen kenden alsook op de voornaamste migratieroutes over zee. De nadruk lag daarbij steeds in het bijzonder op de bevordering van beste praktijken inzake grensbeheer en de volledige eerbiediging van de grondrechten. De voornaamste doelstelling van de door Frontex gecoördineerde gezamenlijke operaties op zee is het voorkomen van irreguliere binnenkomst via de buitengrenzen, maar deze operaties hebben ook de vroegtijdige opsporing van in nood verkerende migranten tot doel gehad en geholpen hun levens te redden. In april 2013 heeft de Commissie een voorstel gepresenteerd[54] voor een verordening tot vaststelling van regels voor door Frontex gecoördineerde operaties op zee. De onderhandelingen tussen de Raad en het Europees Parlement zijn afgerond en de verordening zal binnenkort van kracht worden.

5.1.2.     Europees grensbewakingssysteem (Eurosur)

De verordening tot instelling van het Europees grensbewakingssysteem[55] werd op 2 december 2013 van kracht[56], waardoor Eurosur voor de 19 Schengenlidstaten in werking trad aan de zuidelijke en oostelijk buitengrenzen. De resterende 11 Schengenlanden zullen op 1 december 2014 toetreden tot Eurosur[57].

Eurosur is een veelzijdig systeem ter opsporing en voorkoming van grensoverschrijdende criminaliteit, zoals handel in verdovende middelen, en is ook bedoeld om bij te dragen tot het redden van levens van migranten aan de buitengrenzen van het Schengengebied. Het voorziet in een gemeenschappelijk mechanisme voor nagenoeg onmiddellijke uitwisseling van informatie en samenwerking tussen agentschappen op het gebied van grenscontrole. Alle nationale autoriteiten met een verantwoordelijkheid voor grenscontrole moeten hun activiteiten met elkaar, met andere lidstaten en met Frontex coördineren via nationale coördinatiecentra. De Eurosur-verordening verplicht lidstaten en Frontex de grondrechten volledig te eerbiedigen, met name wat betreft het beginsel van non-refoulement en de bescherming van persoonsgegevens.

Dit nieuwe instrument is ook een essentieel onderdeel van de maatregelen die de EU naar aanleiding van de ramp van Lampedusa heeft genomen, in de zin dat het mogelijkheden biedt om de zeegrens te controleren en beter vast te stellen of een boot met migranten in nood verkeert. Dit moet kracht worden bijgezet door andere bestaande systemen zo goed mogelijk te benutten, zoals die welke het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid (EMSA) heeft ontwikkeld[58].

5.2.        Schengengovernance

5.2.1.     Halfjaarlijkse verslagen over het Schengengebied

Het 4e halfjaarlijkse verslag werd op 28 november 2013 goedgekeurd[59]. Het bevat informatie over de algehele stand van zaken (buitengrenzen, secundaire migratiestromen, Schengenevaluatiemechanisme, Eurosur en regels inzake de door Frontex gecoördineerde zeegrensoperaties), de toepassing van het Schengenacquis (onder meer gevallen waarin controle aan de binnengrenzen opnieuw is ingevoerd en aanhangige inbreukzaken) en daarmee verband houdende zaken als het gebruik van het Schengeninformatiesysteem, het visuminformatiesysteem, visumbeleid en overnameovereenkomsten.

5.2.2.     Het nieuwe Schengenevaluatiemechanisme/Schengengovernance

Na lange en ingewikkelde onderhandelingen werd op 7 oktober 2013 de verordening betreffende de instelling van een evaluatiemechanisme voor de controle van en het toezicht op de toepassing van het Schengenacquis[60] goedgekeurd.[61]  Het nieuwe mechanisme maakt het mogelijk om toezicht op de stand van zaken uit te oefenen, steun te bieden en tekortkomingen aan te pakken, met het oogmerk het wederzijdse vertrouwen binnen het Schengengebied in stand te houden. Verordening 1051/2013[62] voorziet in gemeenschappelijke regels inzake de tijdelijke herinvoering van het grenstoezicht aan de binnengrenzen in uitzonderlijke omstandigheden voor het geval via het Schengenevaluatiemechanisme aanhoudende ernstige tekortkomingen aan de buitengrenzen zijn vastgesteld.

5.2.3.     Technische wijziging van de Schengengrenscode

De lang verwachte Verordening (EU) nr. 610/2013 tot wijziging van met name de Schengengrenscode trad op 19 juli 2013 in werking[63]. Deze verordening maakt de Schengengrenscode duidelijker en minder voor verschillende interpretaties vatbaar en biedt een oplossing voor de praktische problemen die zich sinds de inwerkingtreding van de code hebben voorgedaan. Zij voert ook een duidelijke en geharmoniseerde omschrijving in van de methode voor de berekening van de duur van kort verblijf van onderdanen van derde landen in het Schengengebied en een nieuw rechtskader voor bilaterale overeenkomsten tot instelling van gemeenschappelijke grensdoorlaatposten aan de buitengrenzen.

5.2.4.     Invoering slimmere grenzen

De EU wordt ook tot een aantrekkelijker bestemming gemaakt wanneer het onderdanen van derde landen eenvoudiger wordt gemaakt om de grens te passeren wanneer zij de EU willen binnenkomen. In februari 2013 heeft de Commissie een "slimmegrenzenpakket" gepresenteerd, dat bestaat uit voorstellen voor een "inreis-/uitreissysteem (EES)[64]", een "programma voor geregistreerde reizigers (RTP)"[65] en daarop aansluitende wijzigingen van de Schengengrenscode, teneinde de grenscontroleprocedures voor buitenlanders die naar de EU reizen, te bespoedigen, vereenvoudigen en verbeteren. De eerste besprekingen over de voorstellen binnen de Raad werden begin 2014 beëindigd. Het Europees Parlement heeft ook zijn eerste standpunten meegedeeld. De Commissie stelde voor om een studie uit te voeren (waarmee in maart 2014 is begonnen) teneinde bepaalde onderliggende technische aspecten van de voorstellen nader te analyseren. Via een proefproject – waarvan het de bedoeling is dat aan EU-LISA op te dragen – zullen in 2015 zowel de gedetailleerde opzet van de technische vormgeving als de onderliggende operationele processen worden getest.

5.3.        Visumbeleid

In 2013 werd er tussen de medewetgevers overeenstemming bereikt over een herzien wederkerigheidsmechanisme en de in het Commissievoorstel[66] ter wijziging van Verordening (EG) nr. 539/2001 van de Raad[67] opgenomen nieuwe visumopschortingsregeling. Hierdoor konden deze in januari 2014 in werking treden.

Begin 2014 werd tussen de medewetgevers ook overeenstemming bereikt over het Commissievoorstel tot wijziging van de visumlijsten van Verordening (EG) nr. 539/2001. De wijziging, die voorziet in de opname op de lijst van landen zonder visumverplichting van 16 kleine eilandstaten uit het Caribisch gebied en de Stille Oceaan alsook van de Verenigde Arabische Emiraten, Peru en Columbia, zal waarschijnlijk in juni 2014 van kracht worden. Het voorstel van de Commissie tot wijziging van Verordening (EG) nr. 539/2001 teneinde de Republiek Moldavië op de lijst van landen zonder visumverplichting op te nemen[68], werd begin april 2014 door de medewetgevers goedgekeurd en zal aan het eind van diezelfde maand in werking treden.

In juli 2013 traden herziene visumversoepelingsovereenkomsten in werking tussen Oekraïne en de Republiek Moldavië. Er werden visumversoepelingsovereenkomsten gesloten met Armenië en Kaapverdië. De visumversoepelingsovereenkomst met Armenië trad op 1 januari 2014 in werking. In november werd een visumversoepelingsovereenkomst met Azerbeidzjan gesloten en in december keurde de Raad richtsnoeren voor onderhandelingen met Marokko goed.

Op 1 april 2014 hechtte de Commissie haar goedkeuring aan een verslag over de uitvoering van de visumcode en aan een voorstel voor een herziening die ervoor zorgt dat het visumbeleid van de EU economische groei en culturele uitwisselingen helpt bevorderen door het voor legale reizigers als zakenlieden, toeristen, studenten en jongeren gemakkelijker te maken om te reizen, zonder afbreuk te doen aan een hoog veiligheidsniveau voor de EU[69].

Het visuminformatiesysteem werd in 2013 verder uitgevoerd en met acht nieuwe regio's uitgebreid[70].

6.           Verbetering van legale migratieroutes naar Europa 

6.1.        Op weg naar nieuwe EU-regels inzake legale migratie

In 2013 vonden er intensieve onderhandelingen plaats over EU-wetgeving inzake legale migratie. In november werd door de medewetgevers overeenstemming bereikt over een nieuwe richtlijn betreffende seizoensarbeid. Deze werd in februari 2014 goedgekeurd[71]. Dit is de eerste richtlijn die in hoofdzaak is gewijd aan laaggeschoolde migranten en circulaire migratie. Bij dit laatste gaat het om migranten die voor een korte periode naar de EU komen om na afloop van de arbeidsovereenkomst terug te keren naar een derde land. Wanneer deze richtlijn – uiterlijk 30 september 2016 – omgezet zal zijn in nationaal recht, zullen seizoensarbeiders dezelfde behandeling krijgen als onderdanen van de ontvangende lidstaat wat arbeidsvoorwaarden en -omstandigheden betreft en de lidstaten zullen erop toezien dat voor deze werknemers passende huisvesting beschikbaar is. Meer controles zullen het risico van illegale arbeid en uitbuiting van kwetsbare groepen verminderen.

Intensieve onderhandelingen over het voorstel voor een richtlijn betreffende binnen een onderneming overgeplaatste personen[72] resulteerde begin 2014 in politieke overeenstemming. De nieuwe richtlijn zal naar verwachting voor economische groei zorgen door enerzijds haar toegevoegde waarde voor de staande vrijhandelsovereenkomsten van de EU en anderzijds haar bijdrage aan het aantrekken van nieuwe investeringen in de EU. De overeenkomst omvat een praktisch systeem voor mobiliteit binnen de EU – wat voor deze categorie beroepsbeoefenaren van bijzonder belang is – en passende rechten en arbeidsvoorwaarden voor binnen een onderneming overgeplaatste personen.

Een nieuw, door de Commissie in maart 2013 gepresenteerd voorstel[73] voor een herschikte richtlijn betreffende de voorwaarden voor toegang en verblijf en de rechten van uit derde landen afkomstige onderzoekers, studenten, stagiaires, leerlingen, vrijwilligers en au-pairs, is uitgebreid besproken met de Raad en het Europees Parlement. In vergelijking met de bestaande regels bevat het voorstel duidelijkere toelatingsvoorwaarden en procedurele waarborgen en vertoont het een betere samenhang met de mobiliteitsprogramma's van de EU. Ook biedt het studenten meer mogelijkheden om tijdens en na hun studie werk te zoeken. Het beoogt ook betere bescherming te bieden en voorziet in bepaalde rechten op gelijke behandeling ten opzichte van onderdanen.

6.2.        Betere uitvoering van bestaande wetgeving

De Commissie bereidde haar eerste verslag[74] over de uitvoering door de lidstaten van de EU blauwekaart-Richtlijn voor[75]. Alle deelnemende lidstaten hebben de richtlijn nu omgezet en kunnen aan hooggeschoolde aanvragers uit derde landen blauwe kaarten uitreiken.

De vroegst beschikbare statistische gegevens[76], die in 2013 bekend werden gemaakt, laten zien dat in 2012 3 664 blauwe kaarten werden uitgereikt, waarvan 2 584 in Duitsland. 146 blauwe kaarten werden verlengd en 1 blauwe kaart werd ingetrokken. Samen met de houders van een blauwe kaart werden 1 107 familieleden toegelaten en 108 verblijfskaarten voor familieleden werden verlengd. Het is nog niet mogelijk om op grond van de thans beschikbare gegevens definitieve conclusies te trekken over de doeltreffendheid van de regeling voor het aantrekken van hooggekwalificeerde onderdanen van derde landen naar de EU. Het lijkt echter duidelijk dat de combinatie van bestaande nationale regelingen voor hooggeschoolde werknemers en het gebrek aan informatie en communicatie over de blauwe kaart, ertoe heeft bijgedragen dat in sommige landen maar weinig blauwe kaarten zijn uitgereikt.

De Commissie zet haar evaluatie van de uitvoering door de lidstaten voort en zal, zo nodig, inbreukprocedures starten met betrekking tot mogelijke gevallen van inbreuk.

In aansluiting op het groenboek uit 2011 inzake het recht op gezinshereniging[77] heeft de Commissie richtsnoeren vastgesteld[78]. Deze mededeling bevat richtsnoeren voor de lidstaten voor een betere uitvoering van Richtlijn 2003/86/EG[79]. Het doel van de mededeling bestaat in het verschaffen van duidelijkheid over in het kader van de openbare raadpleging vastgestelde kwesties, het waarborgen van een helder begrip van de EU-regels inzake gezinshereniging en het bijdragen aan een coherente toepassing van deze regels.

In 2013 werd de uitbreiding van kracht van het toepassingsgebied van de richtlijn betreffende langdurig ingezetenen[80] tot personen die internationale bescherming genieten. Eind 2013 was echter in 10 lidstaten nog geen sprake van volledige omzetting. Ook nam de Commissie naar aanleiding van door haar ontvangen klachten jegens een aantal lidstaten maatregelen, die tot wijzigingen van nationale wetgeving leidden teneinde de juiste uitvoering te waarborgen. Er werd getracht prioriteitsgebieden vast te stellen die nader toezicht behoeven, zoals gelijke behandeling voor langdurig ingezetenen en rechten op mobiliteit binnen de EU. De Commissie zal ervoor blijven zorgen dat de rechten van migranten gewaarborgd worden en dat de bepalingen en de geest van de richtlijn volledig worden geëerbiedigd.

In december trad de nieuwe richtlijn betreffende één enkele aanvraagprocedure voor een gecombineerde vergunning en gelijke rechten voor onderdanen van derde landen[81] in werking. Eind 2013 hadden slechts 8 lidstaten meegedeeld dat zij de richtlijn volledig hadden omgezet. Tegen de andere lidstaten zijn inbreukprocedures ingeleid. Indien zij volledig wordt uitgevoerd, zal deze richtlijn sociale dumping en uitbuiting van werknemers uit derde landen in de EU helpen tegengaan. Zij zal ervoor zorgen dat werknemers waarop de richtlijn van toepassing is, met inbegrip van werknemers die op grond van een nationale verblijfsvergunning werkzaam zijn, recht op gelijke behandeling ten opzichte van onderdanen van het gastland hebben met betrekking tot belangrijke aspecten als arbeidsvoorwaarden, toegang tot goederen en diensten en toegang tot sociale zekerheid.

6.3.        Legale migratie als een instrument voor groei

De EU heeft al enige tijd met aanzienlijke problemen te maken als gevolg van het uitblijven van groei, naast toenemende tekorten op bepaalde gebieden van de arbeidsmarkt, tekort aan geschoolde krachten en de effecten van de vergrijzing op productiviteit en concurrentievermogen. Verschillende initiatieven waren in 2013 gewijd aan de bijdrage van migranten aan economische groei en leverden het bewijs dat een goed beheerde migratie[82] en mobiliteit op het gebied van handel gunstige effecten hebben.

In het actieplan Ondernemerschap 2020[83], waarin maatregelen werden vastgesteld om het ondernemerspotentieel in Europa aan te boren, hindernissen weg te nemen en de ondernemerscultuur radicaal te veranderen, werd erkend dat migranten een belangrijke groep potentiële ondernemers in Europa vormen.

6.4.        Verbeterde kennis ter ondersteuning van de integratie van migranten

In het kader van de wereldwijde economische crisis hadden onderdanen van derde landen nog steeds in aanzienlijke mate te maken met moeilijkheden bij de toegang tot de arbeidsmarkt, lagere opleidingsresultaten en een risico op armoede en sociale uitsluiting. De EU-indicatoren inzake de integratie van immigranten wijzen op een verslechtering in 2013 in de situatie van migranten ten opzichte van EU-burgers. In 2013 was bijvoorbeeld 22% van de onderdanen van derde landen werkeloos tegenover een EU-gemiddelde van 11% (in 2012 bedroeg dit percentage 21,3% ten opzichte van een EU-gemiddelde van 10,6%). Vier lidstaten (AT, BE, DK en SE) ontvingen in het kader van het Europees semester 2013 landspecifieke aanbevelingen inzake de integratie op de arbeidsmarkt van onderdanen van derde landen[84]. De beschikbare gegevens over 2012[85] laten met betrekking tot armoede en sociale uitsluiting zien dat 44,3% van de onderdanen van derde landen op de rand van armoede en uitsluiting verkeerde. Voor de EU was dit percentage 24,8 %.

Bestaande EU-indicatoren als feitenmateriaal om integratiebeleid op te baseren, een analyse van de beperkingen daarvan en suggesties voor verbeteringen kwamen aan bod in het eindrapport inzake een EU-proefproject met betrekking tot indicatoren inzake de integratie van migranten. Dit project werd gecoördineerd door de Commissie. De lidstaten, het maatschappelijke middenveld en de wetenschappelijke wereld waren actief betrokken bij de uitvoering ervan. Het rapport[86] en de indicatoren zullen samen met de onlangs gepubliceerde Europese modules inzake de integratie van migranten[87] een bijdrage blijven leveren aan de regelmatige uitwisseling inzake de ontwikkeling van het EU-integratiebeleid, met name via het netwerk van nationale contactpunten voor integratie.

Er bleef onverminderd aandacht bestaan voor de lokale en regionale aspecten. In juni 2013 lanceerde de Commissie, met steun van het Comité van de Regio's, op de Europese website inzake integratie een interactieve kaart van integratiepraktijken op lokaal en regionaal niveau[88], die een instrument biedt voor het uitwisselen van informatie onder gelijken over succesvolle initiatieven. Ook werden lokale en regionale beroepsbeoefenaren uitgenodigd om deel te nemen aan het Europees Integratieforum[89], als onderdeel van de maatregelen om hun betrokkenheid bij de beleidsontwikkelingen op het gebied van integratie te versterken. Tijdens zijn twee jaarlijkse bijeenkomsten schonk het Forum aandacht aan kwesties inzake de integratie van jonge migranten en de democratische participatie van migranten[90].

7.           Betrekkingen met derde landen

7.1.        VN-dialoog op hoog niveau over internationale migratie en ontwikkeling

In 2013 bleef migratie op de mondiale agenda een belangrijk onderwerp. De tweede, door de Algemene Vergadering van de VN op 3 en 4 oktober 2013 georganiseerde dialoog op hoog niveau over internationale migratie en ontwikkeling vernieuwde en versterkte de politieke betrokkenheid bij de kwestie van internationale migratie en ontwikkeling. De slotverklaring laat zien dat de internationale gemeenschap in staat is om over zulke onderwerpen politieke overeenstemming te bereiken, óók over de noodzaak om integratie te integreren in de ontwikkelingsagenda voor de periode na 2015, en getuigt van de voortgang die de laatste jaren op dit terrein is geboekt. De EU speelde een zeer actieve rol tijdens de onderhandelingen over de tekst van de conclusies, waarin veel van de voornaamste punten van zorg van de EU tot uitdrukking komen[91].

7.2.        Betere samenwerking met derde landen

In 2013 zette de EU de uitvoering voort van de TAMM, het overkoepelende kader van het externe migratie- en asielbeleid van de EU, en ging daartoe beleidsdialogen en operationele samenwerking aan met derde landen en regio's. Er is aanzienlijke vooruitgang geboekt, zowel wat betreft de versterking van politieke betrekkingen met derde landen en regio's, met name de landen van het zuidelijke Middellandse Zeegebied en de landen van het Oostelijk Partnerschap, als de bijdrage tot institutionele en wetgevingshervormingen en capaciteitsopbouw in partnerlanden. Belangrijke stappen waren in dit verband de totstandkoming van mobiliteitspartnerschappen met Azerbeidzjan (december 2013), Marokko (juni 2013) en Tunesië (maart 2014). In december 2013 werden besprekingen begonnen met Jordanië over de totstandkoming van een mobiliteitspartnerschap.

Met Rusland[92], Oekraïne, Moldavië, Georgië en Kosovo[93] werden de dialogen over visumliberalisering voortgezet. De Commissie bracht over elk van die dialogen voortgangsverslagen uit[94]. In februari werd Georgië een actieplan voor visumliberalisering aangeboden en in november 2013 werd het eerste voortgangsverslag van de Commissie gepubliceerd[95]. De dialoog over visumliberalisering met Turkije begon op 16 december 2013, tegelijk met de ondertekening van de overnameovereenkomst. Met betrekking tot Moldavië concludeerde de Commissie in haar mededeling dat dit land aan alle voorwaarden van haar actieplan had voldaan en in aansluiting op de overeenstemming over het voorstel van de Commissie tot wijziging van de visumverordening (Verordening (EG) nr. 539/2001), werd de opname van de Republiek Moldavië op de lijst van landen zonder visumverplichting met ingang van 28 april 2014 van kracht. Door middel van deze dialogen neemt de Commissie van geval tot geval geleidelijke stappen in de richting van het uiteindelijke doel van visumvrij reizen, vooropgesteld dat aan de voorwaarden voor goed beheerde en veilige mobiliteit is voldaan. Deze dialogen dragen bij tot een beter beheer van migratie en asiel in de betrokken partnerlanden, aangezien de criteria waaraan moet worden voldaan, daarin een belangrijke plaats innemen.

Aan zowel India als Nigeria is een voorstel gedaan voor de opstelling van een gemeenschappelijke agenda voor migratie en mobiliteit. Dit is een op prioriteitslanden buiten het EU-nabuurschap gericht kader voor bilaterale samenwerking, dat flexibeler is dan de mobiliteitspartnerschappen.

De samenwerking in het kader van de bestaande regionale en bilaterale dialogen werd voortgezet, met name in het kader van het Afrika-EU-partnerschap inzake migratie, mobiliteit en werkgelegenheid, het Rabat-proces en de EU-ACS-dialoog over migratie en ontwikkeling in het zuiden, van het proces van Praag en het panel van het oostelijk partnerschap betreffende migratie en asiel in het oosten, alsook van de migratiedialoog tussen de EU en de CELAC. Speciale vermelding verdient het zijderoutepartnerschap voor migratie, dat in het kader van het proces van Boedapest werd opgericht tijdens de conferentie van ministers die in april 2013 in Istanbul plaatsvond. De oprichting van dit partnerschap is het culminatiepunt van de geografische heroriëntatie van het Boedapest-proces en biedt de basis voor een substantiële dialoog en samenwerking met de landen langs de zijderoute, die in het verleden nogal beperkt was. Het partnerschap haalt ook belangrijke elementen over het voetlicht, zoals een duidelijke inzet om bij het beheer van migratie de mensenrechten te eerbiedigen.

In oktober 2013 vond de eerste bijeenkomst in het kader van de dialoog op hoog niveau over migratie en mobiliteit met China plaats. De dialoog op hoog niveau is ingesteld om de uitwisseling van beleid en beste praktijken mogelijk te maken en om de mogelijkheden te onderzoeken om mobiliteit te bevorderen en tegelijkertijd beter samen te werken in de strijd tegen irreguliere migratie. De mogelijkheid onderhandelingen te starten over overnamekwesties en vrijstelling van de visumplicht voor houders van diplomatieke paspoorten vormden onderwerp van gesprek.

Een toenemend aantal georganiseerde criminele groeperingen is actief in landen van herkomst en doorreis om irreguliere migratie naar de EU te bevorderen. Om deze activiteit te ontwrichten is "irreguliere immigratie" aangewezen als een van de EU-prioriteiten inzake criminaliteit in het kader van de EU-beleidscyclus voor georganiseerde en ernstige internationale criminaliteit 2014-2017[96].  Het is duidelijk geworden dat er een beter beeld moet worden verkregen van de situatie in de naburige landen van doorreis. De oprichting van specifiek op irreguliere migratie gerichte netwerken van contactambtenaren in Libië en Turkije zal in dit opzicht van belang zijn.

7.3.        Aanpassing aan klimaatverandering en migratie

Op 16 april 2013 werd een werkdocument van de diensten van de Commissie[97] gepubliceerd over klimaatverandering, aantasting van het milieu en migratie, als onderdeel van de EU-strategie voor aanpassing aan de klimaatverandering[98]. Met dit document wordt beoogd een conceptuele duidelijkheid te verschaffen over de verbanden tussen klimaatverandering, milieuschade en migratie. Het geeft ook de stand van zaken op het gebied van instrumenten en initiatieven die binnen de EU reeds bestaan voor de aanpak van de problemen die in de toekomst op dit gebied zullen bestaan en biedt richtsnoeren voor toekomstige maatregelen, met name in het kader van de EU-agenda voor migratie en ontwikkeling.

7.4.        EU-verslag 2013 over beleidscoherentie voor ontwikkeling

Migratie blijft een van de vijf onderwerpen die de Raad als prioriteit voor de EU-agenda voor beleidscoherentie voor ontwikkeling (PCD) heeft aangewezen. Het PCD-verslag van de EU met betrekking tot 2013[99] bood een overzicht van de talrijke maatregelen die de EU en de lidstaten hebben genomen om de aanzienlijke voordelen op het gebied van ontwikkeling te optimaliseren die legale migratie naar Europa kan opleveren voor landen van herkomst, mede op terreinen als overschrijvingen, kennisvlucht en diaspora. In het verslag werd opgemerkt dat er meer kan worden gedaan om ervoor te zorgen dat bij het beleid op het gebied van arbeidsmigratie en -mobiliteit op zowel het niveau van de EU als dat van de lidstaten rekening wordt gehouden met ontwikkelingsvraagstukken.

7.5.        Het verslag inzake de totaalaanpak van migratie en mobiliteit

In februari 2014 presenteerde de Commissie haar eerste tweejaarlijkse verslag over de uitvoering van de totaalaanpak van migratie en mobiliteit, dat de periode 2012-2013 bestreek[100]. In het verslag worden de belangrijkste resultaten geïnventariseerd, lessen getrokken uit de uitvoering die heeft plaatsgevonden en een aantal mogelijkheden bekeken op zowel beleidsniveau als met betrekking tot de uitvoeringswijzen. De conclusie van het verslag luidt dat het TAMM een efficiënt kader blijft om derde landen en regio's te betrekken bij beleidsdialogen en operationele samenwerking. In aansluiting op het verslag werden door de Raad op 14 april 2014 conclusies aangenomen.

8.           Een nieuw fonds voor asiel, migratie en integratie (AMIF)

Op 15 november 2011 keurde de Commissie het pakket voorstellen voor het volgende meerjarig financieel kader 2014-2020 op het gebied van binnenlandse zaken goed[101]. Dit pakket omvatte vier wetgevingsvoorstellen, die tezamen voorzien in de totstandkoming van een fonds voor asiel, migratie en integratie (AMIF) en een fonds voor interne veiligheid (ISF).

De onderhandelingen met het Europees Parlement en de Raad begonnen in 2012 en werden eind 2013 met succes afgerond. Het resultaat is een goed compromis dat aan de bezwaren van alle partijen tegemoetkomt en de grote gevoeligheid van dit beleidsterrein weerspiegelt.

Het AMIF is een uitgebreider instrument dan de vorige drie fondsen waarvan het de opvolger is - het Europees Vluchtelingenfonds, het Europees Fonds voor de integratie van onderdanen van derde landen en het Europees Terugkeerfonds - en is gericht op de ondersteuning van het effectief en geïntegreerd beheer van migratiestromen in de EU met inachtneming van het soldidariteitsbeginsel en het beginsel dat verantwoordelijkheid moet worden gedeeld. Bijna 90 % van de algemene middelen van het fonds (3 137 miljoen EUR) zal worden aangewend via nationale programma's die de volledige periode 2014-2020 bestrijken.

Om de op nationaal niveau ingezette middelen beter te kunnen afstemmen op de doelstellingen en prioriteiten van het EU-beleid, vonden er in de tweede helft van 2013 beleidsdialogen plaats tussen de Commissie en elke lidstaat. De lidstaten zijn thans bezig hun nationale meerjarenprogramma’s op te stellen, die zij formeel zullen indienen wanneer het AMIF in werking is getreden.

Een andere noviteit van de nieuwe fondsen is de mogelijkheid van steun voor maatregelen met betrekking tot de externe dimensie, met speciale nadruk op overnameovereenkomsten, mobiliteitspartnerschappen en regionale beschermingsprogramma's. Het fonds voorziet ook in een mechanisme voor noodhulp waarmee snel kan worden gereageerd op migratiedruk in lidstaten en derde landen.

Het fonds zal doorgaan met de versterking en ontwikkeling van het gemeenschappelijk Europees asielstelsel door voor de doeltreffende en uniforme toepassing van het EU-acquis te zorgen en met de versterking van de solidariteit tussen de lidstaten. Het zal ook de ontwikkeling stimuleren van proactieve integratiestrategieën, zoals maatregelen tijdens de aan het vertrek voorafgaande fase, en een lokale benadering van integratie bevorderen, met speciale aandacht voor de behoeften van personen die internationale bescherming genieten alsook voor kwetsbare groepen migranten. Het fonds zal voorts steun geven voor een billijke en doeltreffende organisatie van het terugkeerproces, met de nadruk op vrijwillige (begeleide) terugkeer.

Deze door het AMIF gefinancierde maatregelen zullen worden aangevuld door het Fonds voor interne veiligheid en met name het onderdeel grenzen en visa daarvan, door middel waarvan steun zal worden verleend voor het beheer en de controle van de buitengrenzen van de EU en de ontwikkeling van het visumbeleid van de EU, waardoor de mobiliteit van legale reizigers wordt vereenvoudigd en de illegale overschrijding van EU-grenzen wordt tegengegaan.

9.           Netwerken en communicatie inzake asiel en migratie

9.1.        Het Europees migratienetwerk (EMN)

Het EMN[102] versterkte zijn rol wat betreft het bevorderen van empirisch onderbouwd advies voor het formuleren van beleid, door actuele, objectieve, betrouwbare en vergelijkbare informatie over migratie en asiel te verstrekken. Bij de voornaamste resultaten van de werkzaamheden van het EMN in 2013 ging het onder meer om studies over immigratie van internationale studenten naar de EU, de vaststelling van identiteit in geval van internationale bescherming, mobiliteit binnen de EU en het aantrekken van hooggeschoolde onderdanen van derde landen[103]. De jaarlijkse EMN-conferentie vond plaats in Vilnus en was gewijd aan het onderwerp groei, arbeidstekorten en migratie[104].

9.2.        Het overbrengen van belangrijke boodschappen over immigratie en asiel

Een effectieve communicatiestrategie met betrekking tot migratiekwesties is van groot belang om doelgroepen te bereiken en om zowel EU- als niet-EU-burgers de problemen en voordelen van immigratie te helpen begrijpen. De Commissie brengt een scala aan publicaties uit over onderwerpen op het gebied van migratie. In 2013 organiseerde zij ook de wedstrijd "Migranten in Europa". In het kader daarvan stuurden meer dan 750 scholen uit alle 28 lidstaten audio-visuele werkstukken in over de bijdrage van migranten aan de EU-samenleving[105]. Er vonden speciale vertoningen plaats van films die bijzondere aandacht aan het onderwerp mensenhandel besteedden[106]. De Spaanse, Arabische en Portugese versie van het immigratieportaal van de EU werden gelanceerd. Het portaal biedt gebruiksvriendelijke informatie over het beleid en de wetgeving op het gebied van immigratie van de EU en de lidstaten en is bedoeld voor onderdanen van derde landen die naar de EU willen migreren[107].

10.         Conclusies en vooruitzichten

Hoewel met betrekking tot bepaalde gebieden van migratiebeheer aanzienlijke vooruitgang is geboekt, laten de ontwikkelingen van 2013 duidelijk zien dat het belangrijk is dat de EU en haar lidstaten op het terrein van immigratie, asiel en grensbeheer actief blijven, maar ook actiever worden. De EU moet doortastend optreden om te voorkomen dat migranten het leven laten bij hun pogingen de kusten van Europa te bereiken en krachtiger strijden tegen de georganiseerde misdaad die tiert dankzij de mensensmokkel en mensenhandel. De EU moet ervoor zorgen dat de grenzen van Europa veilig en beveiligd zijn en op passende, legale wijze overschreden kunnen worden.

Er moeten grotere inspanningen worden geleverd om het geweld tegen en discriminatie van migranten te bestrijden en om integratie in onze samenleving actief te bevorderen, alsook om racisme en vreemdelingenhaat te bestrijden, factoren die onze sociale cohesie ondermijnen en migranten, met inbegrip van de hooggekwalificeerden onder hen, ervan kunnen weerhouden Europa als bestemming te kiezen.

De Commissie zal een goed beheerde migratie blijven ondersteunen en bevorderen en ziet uit naar het debat in het Europees Parlement en de Raad naar aanleiding van dit verslag.

[1]              Naar is gebleken hebben van 1998 tot 2013 623 118 migranten illegaal de kusten van de EU bereikt, wat neerkomt op een gemiddelde van bijna 40 000 personen per jaar. Bron: Migrants smuggled by sea to the EU: facts, laws and policy options; Migration Policy Center;   http://www.migrationpolicycentre.eu/docs/MPC-RR-2013-009.pdf

[2]               COM(2013) 869 final.

[3]               http://data.unhcr.org/syrianrefugees/regional.php

[4]               http://eeas.europa.eu/enp/index_nl.htm

[5]               http://ec.europa.eu/dgs/home-affairs/what-we-do/policies/international-affairs/global-approach-to-migration/index_en.htm

[6]               COM(2013) 292.

[7]               Raadsdocument 12415/13.

[8]               Deze zal naar verwachting in het tweede kwartaal van 2014 in werking treden.

[9]               SWD (2014)165.

[10]             EMN, http://www.emn.europa.eu

[11]             De in deze mededeling voorkomende statistische gegevens zijn in hoofdzaak de meest recente gegevens van Eurostat. Meer gedetailleerde statistische gegevens, die deels van het EMN afkomstig zijn en per lidstaat zijn uitgesplitst, zijn opgenomen in de statistische bijlage bij het bijbehorende werkdocument van de diensten van de Commissie SWD(2014)165.

[12]             Gegevens van Eurostat met betrekking tot 2012. De gegevens met betrekking tot 2013 zullen in juli 2013 beschikbaar zijn. SWD (2014)165, statistische bijlage, omvat partiële, door het EMN ingediende gegevens met betrekking tot 2013.

[13]             Humanitaire bescherming wordt verleend aan onderdanen van derde landen of staatlozen die op het grondgebied van de lidstaten mogen blijven om redenen die geen verband houden met een behoefte aan internationale bescherming, maar, op discretionaire basis, uit mededogen of op humanitaire gronden.

[14]             http://epp.eurostat.ec.europa.eu/cache/ITY_PUBLIC/3-24032014-AP/EN/3-24032014-AP-EN.PDF

[15]             http://data.unhcr.org/syrianrefugees/regional.php

[16]             50 470 in 2013, 24 115 in 2012 en 8 145 in 2011.

[17]             De meesten dienden een aanvraag in in DE en SE (een derde van het totale aantal in elk van beide landen), gevolgd door BG, UK, NL, AT, DK en BE. Andere landen hadden hier slechts marginaal mee te maken.

[18]             Eurostat, gegevens met betrekking tot 2013 niet beschikbaar met betrekking tot EL. 

[19]             Eurostat, gegevens met betrekking tot 2013 niet beschikbaar met betrekking tot EL en NL.

[20]             Eurostat, gegevens met betrekking tot 2013 niet beschikbaar met betrekking tot EL.

[21]             http://www.frontex.europa.eu/publications

[22]             Verordening (EU) nr. 604/2013 (PB L180 van 29.6.2013, blz. 31).

[23]             Verordening (EU) nr. 603/2013 (PB L180 van 29.6.2013, blz. 1).

[24]             Richtlijn 2013/33/EG (PB L 180 van 29.6.2013, blz. 96).

[25]             Richtlijn 2003/32/EG (PB L 180 van 29.6.2013, blz. 60).

[26]             Meer informatie:  http://ec.europa.eu/dgs/home-affairs/what-we-do/policies/asylum/index_en.htm. Brochure: http://ec.europa.eu/dgs/home-affairs/e-library/docs/ceas-fact-sheets/ceas_factsheet_en.pdf Infographic: http://ec.europa.eu/dgs/home-affairs/e-library/multimedia/infographics

[27]             Richtlijn 2011/95/EU (PB L 337 van 20.12.2011, blz. 9).

[28]             Richtlijn 2003/109/EG (PB L 16 van 23.1.2004, blz. 44), zoals gewijzigd bij Richtlijn 2011/51/EU (PB L 132 van 19.5.2009, blz. 1).

[29]             http://easo.europa.eu

[30]             1947 personen werden opgeleid via nationale opleidingsprogramma's en 164 via opleidingssessies voor opleiders op Malta. Ongeveer 200 personen waren functionarissen van buiten de EU die werden opgeleid via projecten als UNHCR-projecten, het proces van Praag etc.

[31]             http://easo.europa.eu/wp-content/uploads/WB-report-final-version.pdf

[32]             Europees ondersteuningsbureau voor asielzaken, 2013 http://easo.europa.eu/wp-content/uploads/EASO-Annual-Report-Final.pdf

[33]             De totale hulp bedroeg 12 miljoen EUR, waarvan 10 miljoen werd gegeven naar aanleiding van de tragedie bij Lampedusa.

[34]             DE, FR, HU, MT, NL, CY, EL, BG.

[35]             Met inbegrip van 12 miljoen EUR voor Italië.

[36]             In 2011-2013 werd aan Griekenland een bedrag van 97,88 miljoen EUR uit het RF, bijna 130 miljoen EUR uit het EBF en 23,97 miljoen EUR uit het ERF toegekend. Hoewel de toekenning uit het ERF voor 2013 beperkt werd tot 3,2 miljoen EUR, bedroegen de uitkeringen aan Griekenland uit het RF en het EBF voor 2013 respectievelijk 35,5 miljoen en 44 miljoen EUR.

[37]             Samenvatting van het herziene Griekse actieplan inzake asiel en migratiebeheer (december 2012) http://www.europarl.europa.eu/meetdocs/2009_2014/documents/libe/dv/p4_exec_summary_/p4_exec_summary_en.pdf.

[38]             Het omvat: de invoering van een screeningprocedure aan de grens in overeenstemming met de EU-wetgeving; de hervorming van de asielprocedure door de oprichting van een nieuwe asieldienst en een onafhankelijke instantie voor administratief beroep; het wegwerken van achterstallige zaken tijdens de overgangsperiode; een toename van de capaciteit voor de opvang van asielzoekers; en de invoering van een efficiënt terugkeersysteem. De Commissie is begonnen met een programma waarbij voorrang wordt gegeven aan de uitvoering van het herziene Griekse actieplan en onder meer de nadruk wordt gelegd op de maatregelen die gericht zijn op het wegnemen van de voornaamste bezwaren die ten grondslag liggen aan de veroordelende uitspraak van het Europese Hof voor de rechten van de mens in de MSS-zaak, en de bezwaren die in aanhangige inbreukprocedures naar voren zijn gebracht. De Commissie is samen met het EASO en andere belanghebbenden steun aan Griekenland blijven geven bij de verbetering van zijn asielstelsel, onder meer door gerichte financiering en de ontwikkeling van asielondersteuningsteams van EASO.

[39]             Het feit erkennend dat de meeste lidstaten het niet eens waren met de suggestie van de Commissie in haar mededeling inzake versterkte solidariteit binnen de EU op het gebied van asiel (COM(2011) 835 definitief) voor een vrijwillige, permanente hervestigingsregeling, organiseerde de Commissie een forum inzake hervestiging om de behoeften, de capaciteiten en de politieke punten van zorg op het gebied van hervestiging te bespreken.

[40]             Besluit 281/2012/EU van 29 maart 2012. http://www.resettlement.eu

[41]             In het kader van deze regeling zegden de deelnemende lidstaten toe om in 2013 3 962 vluchtelingen te hervestigen. Dit is een toename ten opzichte van 2012 toen er 3 083 hervestigingsplaatsen werden toegezegd.

[42]             AT, BE, FI, FR, DE, HU, IE, LU, NL, ES, SE.

[43]             Mededeling inzake het optimaliseren van het effect van migratie op ontwikkeling, COM(2013)292 van 21.5.2013.

[44]             http://easo.europa.eu/wp-content/uploads/EASO-Age-assessment-practice-in-Europe.pdf

[45]             http://ec.europa.eu/dgs/home-affairs/what-is-new/news/news/2013/docs/20130415_thb_stats_report_en.pdf

[46]             PB L101 van 15.4.2011, blz. 1. Deze richtlijn wordt door Denemarken niet toegepast.

[47]             Document 16344/13, goedgekeurd door het SCIFA/gemengd comité op 21 november 2013.

[48]             Het "EU-optreden inzake de migratiedruk - Een strategische reactie", omvat zeven strategische prioriteitsgebieden: I) versterking van de samenwerking met derde landen van doorreis en herkomst inzake migratiebeheer; II) verbetering van het grensbeheer aan de buitengrenzen; III) voorkoming van illegale immigratie vanuit Turkije; IV) verbetering van de aanpak van misbruik van legale migratiekanalen; V) waarborging en bescherming van het vrije verkeer door misbruik door onderdanen van derde landen te voorkomen; VI) verbetering van het migratiebeheer, met inbegrip van de samenwerking inzake terugkeerpraktijken; VII) voorkoming van illegale immigratie vanuit en via de zuidelijke Middellandse-Zeelanden.

[49]             COM(2014)199 van 28.3.2014.

[50]             Richtlijn 2008/115/EG (PB L 348 van 24.12.2008, blz. 98).

[51]             Richtlijn 2009/52/EG (PB L 168 van 30.6.2009, blz. 24).

[52]             COM(2014)286 van 22.05.2014.

[53]             DK, IE en UK passen de richtlijn niet toe. HR is nog niet beoordeeld.

[54]             COM(2013)197 van 12.04.2013. Deze zal Besluit 2010/252/EU van de Raad vervangen, dat door het Hof van Justitie van de EU in september 2012 nietig werd verklaard.

[55]             Verordening (EU) nr. 1052/2013, PB L 295 van 06.11.2013, blz. 11.

[56]             Na de formele goedkeuring in oktober 2013.

[57]             Eurosur-informatiegrafiek:

http://ec.europa.eu/dgs/home-affairs/e-library/docs/infographics/eurosur/eurosur_en.pdf

[58]             http://www.emsa.europa.eu/

[59]             COM(2013)832 final van 28.11.2013.

[60]             Verordening (EU) nr. 1053/2013 van 7 oktober 2013 betreffende de instelling van een evaluatiemechanisme voor de controle van en het toezicht op de toepassing van het Schengenacquis en houdende intrekking van het besluit van 16 september 1998 tot oprichting van de Permanente Schengenbeoordelings- en toepassingscommissie (PB L 295 van 6.11.2013, blz. 27).

[61]             De verordening treedt in werking op 27.11.2014. De Commissie bereidt thans een soepele uitvoering van het nieuwe evaluatiemechanisme voor.

[62]             Verordening (EU) nr. 1051/2013, tot wijziging van Verordening (EG) nr. 562/2006, (PB L 295 van 6.11.2013, blz. 1).

[63]             PB L 182 van 29.6.2013, blz. 1.

[64]             COM(2013) 95 van 28.2.2013.

[65]             COM(2013) 97 van 28.2.2013.

[66]             COM(2011) 290 van 24.5.2011.

[67]             Verordening (EG) nr. 539/2001 van de Raad van 15 maart 2001 tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld PB L 81 van 21.3.2001, blz. 1.

[68]             COM(2013) 853 van 27.11.2013.

[69]             COM(2014) 165 en COM(2014) 164 van 1.4.2014.

[70]             West-Afrika, Midden-Afrika, Oost-Afrika, Zuidelijk Afrika, Zuid-Amerika, Centraal-Azië, Zuidoost-Azië en het bezette Palestijnse gebied.

[71]             Richtlijn 2014/36/EG van 26 februari 2014 (PB L 94 van 28.03.2014, blz. 375-390).

[72]             COM(2010)378 definitief. Zie Observatiepost wetgeving van het Europees Parlement: Inter-institutionele referentie 2010/0209(COD)

[73]             COM(2013) 151 van 25.3.2013. De bestaande richtlijnen die wetgeving bevatten, zijn de Richtlijnen 2005/71/EG (onderzoekers) en 2004/114/EG (studenten).

[74]             COM(2014) 287 van 22.05.2014.

[75]             Richtlijn 2009/50/EG (PB L 155 van 18.6.2009, blz.17). DK, IE en UK passen de richtlijn niet toe.

[76]             Gegevens met betrekking tot 2012 over 22 lidstaten.

[77]             COM(2011) 735 definitief.

[78]             COM(2014) 210 van 3.4.20.14.

[79]             PB L 251 van 3.10.2003, blz. 12.

[80]             Richtlijn 2003/109/EG, zoals gewijzigd bij Richtlijn 2001/51/EU (PB L 16 van 23.1.2004, blz. 44 respectievelijk PB L 132 van 19.5.2011).

[81]             Richtlijn 2011/98/EU (PB L 343 van 23.12.2011, blz. 1). DK, IE en UK passen de richtlijn niet toe.

[82]             Onder meer een door het Europees Beleidscentrum georganiseerde workshop over Skills mismatch and shortages in Europe: A need for increased labour mobility? (28 februari 2013), een publicatie van het Centrum voor Europese Beleidsstudies getiteld: Social Benefits and Migration – A contested relationship and policy challenge in the EU - http://www.ceps.eu/book/social-benefits-and-migration-contested-relationship-and-policy-challenge-eu; twee gezamenlijke projecten van de OESO en de EG "Matching Economic Migration with Labour Market Needs" die in juni 2014 zullen worden voltooid, en een in 2013 gelanceerd tweejarig project "Review of Labour Migration Policy in Europe".

[83]             COM(2013) 795 definitief van 9.1.2013.

[84]             Landspecifieke aanbevelingen 2013, http://ec.europa.eu/europe2020/making-it-happen/country-specific-recommendations/index_nl.htm

[85]             Eurostat, EU-SILC-enquête.

[86]             Het eindrapport wordt in augustus gepubliceerd op de Europese Website voor integratie, http://ec.europa.eu/ewsi/en/resources/detail.cfm?ID_ITEMS=37216

[87]             http://ec.europa.eu/ewsi/en/resources/detail.cfm?ID_ITEMS=40802   

[88]             http://ec.europa.eu/ewsi/en/lra.cfm

[89]             Het Forum is het voornaamste EU-platform voor raadpleging van maatschappelijke organisaties over integratiebeleid.

[90]             De verslagen over de twee bijeenkomsten zijn beschikbaar op de Europese website inzake integratie, http://ec.europa.eu/ewsi/en/policy/legal.cfm.

[91]             De positie van de EU voorafgaand aan de dialoog op hoog niveau komt tot uitdrukking in de "Conclusies van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen der lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, over de VN-dialoog op hoog niveau over migratie en ontwikkeling van 2013 en over de verruiming van het verband tussen ontwikkeling en migratie" (Raadsdocument 12415/13) en bekrachtigt de voornaamste boodschappen die zijn vervat in de mededeling van de Commissie "Het effect van migratie op ontwikkeling optimaliseren. De bijdrage van de EU aan de VN-dialoog op hoog niveau en de volgende stappen naar een ruimer verband tussen ontwikkeling en migratie" (COM (2013) 292).

[92]             Ten gevolge van de crisis op de Krim en na de verklaring van de Europese Raad van 6 maart 2014 zijn de werkzaamheden in het kader van de visumdialoog met Rusland opgeschort.

[93]             Deze benaming laat de standpunten over de status van Kosovo onverlet, en is in overeenstemming met resolutie 1244 (99) van de VN-Veiligheidsraad en het advies van het Internationaal Gerechtshof over de onafhankelijkheidsverklaring van Kosovo.

[94]             COM(2013) 923 van 18.12.2013; COM(2013) 809 van 15.11.2013; COM(2013) 807 van 15.11.2013; COM(2013) 66 van 8.2.2013.   

[95]             COM(2013) 808 van 15.11.2013.

[96]             Conclusies van de Raad, JBZ-Raad van 6-7.6.2013:               http://www.consilium.europa.eu/uedocs/cms_data/docs/pressdata/en/jha/137401.pdf

[97]             SWD (2013) 138 van 16.4.2013.

[98]             http://ec.europa.eu/clima/policies/adaptation/what/index_en.htm

[99]             SWD (2013) 456 van 31.10.2013.

[100]            COM(2014)96 van 21.2.2014.

[101]            COM(2011) 751 definitief van 15.11.2011.

[102]            Ingesteld bij Beschikking 2008/381/EG van de Raad.

[103]            EMN-resultaten zijn beschikbaar op www.ec.europa.eu/dgs/home-affairs/what-we-do/networks/european_migration_network.

[104]            http://emn2013.lt/

[105]            http://europa.eu/rapid/press-release_IP-13-945_nl.htm

[106]            "Sestre" van Vladimir Paskljević tijdens de EU-opendeurdag 2013; "Not my Life" van Robert Bilheimer tijdens de EU-dag tegen de mensenhandel.

[107]            http://ec.europa.eu/immigration