Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2012/2002 van de Raad tot oprichting van het Solidariteitsfonds van de Europese Unie /* COM/2013/0522 final - 2013/0248 (COD) */
TOELICHTING 1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL Het Solidariteitsfonds van de Europese Unie
(SFEU) is in 2002 opgericht[1]
zodat de EU steun kan verlenen bij grote rampen in de lidstaten en in landen
waarmee zij over toetreding onderhandelt. Over het algemeen leent het
instrument zich goed om de doelstellingen te verwezenlijken, maar het
reactievermogen en de zichtbaarheid zijn onvoldoende, en wat betreft bepaalde
criteria voor het gebruik ervan is het te ingewikkeld en niet duidelijk genoeg. In 2005 presenteerde de Commissie een voorstel
voor een nieuwe SFEU-verordening[2].
Hoewel het voorstel positief werd ontvangen door het Europees Parlement[3], werd het niet goedgekeurd door
de Raad. In juni 2012 trok de Commissie het voorstel officieel in. In oktober 2011 presenteerde de Commissie een
mededeling over de toekomst van het Solidariteitsfonds[4] met een evaluatie van de acties
van het huidige instrument en voorstellen voor verbetering van de werking van
het Fonds. Daarnaast was in het jaarverslag over 2008 van het SFEU een apart
hoofdstuk gewijd aan een analyse van het huidige beleid[5]. Het voorliggende voorstel past in het nieuwe
meerjarige financiële kader voor de jaren 2014-2020. Daarnaast vormt het voorstel een aanvulling op
het recente gemeenschappelijke voorstel van de Commissie en de hoge
vertegenwoordiger voor de maatregelen ter uitvoering van de
solidariteitsclausule van artikel 222 VWEU[6],
waarin de rol van het Solidariteitsfonds als onmisbaar Unie-instrument voor de
toepassing van deze clausule uit het Verdrag wordt onderstreept. 2. RESULTATEN VAN DE
RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDE PARTIJEN De mededeling van oktober 2011 heeft als
uitgangspunt gediend voor overleg met de lidstaten en het Europees Parlement en
andere belanghebbende partijen. Het Europees Economisch en Sociaal Comité en
het Europees Parlement hebben verslagen aangenomen waarin de analyse van de
mededeling in zeer grote lijnen werd onderschreven en de door de Commissie
gepresenteerde ideeën voor verbetering van het Fonds middels een aantal aanpassingen
van de verordening werden ondersteund[7],[8]. De lidstaten hebben hun standpunten kenbaar
gemaakt in bijeenkomsten van het Coördinatiecomité voor de fondsen en de groep
Structuurmaatregelen van de Raad. 3. Inhoud van het voorstel De belangrijkste doelstelling van het voorstel
is de werking van het bestaande Solidariteitsfonds als instrument te verbeteren
door het reactievermogen ervan en de zichtbaarheid voor de burger te vergroten,
het gebruik te vereenvoudigen en de bepalingen te verduidelijken. Dit kan worden
bereikt met een beperkt aantal technische aanpassingen van de verordening. De
beginselen van het instrument blijven ongewijzigd, evenals de wijze van
financiering buiten het meerjarige financiële kader (MFK) en het verwachte
uitgavenniveau. Het voorstel bevat die aanpassingen van de
SFEU-verordening die zijn besproken in de Mededeling over de toekomst van het
Solidariteitsfonds uit 2011: ·
Een duidelijk omschreven toepassingsgebied van het
SFEU beperkt tot natuurrampen met inbegrip van door de mens veroorzaakte rampen
die het directe gevolg zijn van een natuurramp (cascade-effecten). Op deze
manier komt een einde aan de juridische onzekerheid over het toepassingsgebied
en wordt vermeden dat er aanvragen worden ingediend die niet aan de voorwaarden
voldoen. ·
Één enkel nieuw en eenvoudig criterium voor de
uitzonderlijke inzet van het SFEU voor zogenoemde uitzonderlijke regionale
rampen volgens een aan het bbp gerelateerde drempel. Zoals de mededeling van
2011 duidelijk maakt, zal de onduidelijkheid in de huidige bepalingen over de
voorwaarden voor uitzonderlijke inzet van het SFEU worden weggenomen door de
schadedrempel voor regionale rampen op 1,5 % van het bbp op NUTS2-niveau te
stellen. Dat betekent een aanzienlijke vereenvoudiging en bespoediging van de voorbereiding
van aanvragen door subsidiabele landen en de beoordeling ervan door de
Commissie. Het betekent ook een belangrijke vermindering van het aantal
afgewezen aanvragen, aangezien de aanvragers nu direct weten of aan het
criterium wordt voldaan. Het percentage van 1,5 % van het regionale BBP
wordt voorgesteld als nieuwe drempel omdat na uitgebreide analyse van aanvragen
uit het verleden is gebleken dat de resultaten vrijwel identiek zullen zijn als
tot nu toe en er tegelijkertijd een aanmerkelijke vereenvoudiging wordt
verkregen, terwijl de besluitvorming over en uitbetaling van de subsidies
aanzienlijk sneller zullen verlopen. ·
Introductie van de mogelijkheid om op verzoek van
de getroffen lidstaat snel een voorschot te betalen tot 10 % van het verwachte
bedrag van de financiële steun en tot een maximum van 30 miljoen EUR.
Terugvorderingen van door lidstaten ontvangen bijdragen uit het
Solidariteitsfonds en uit de cohesie-instrumenten (EFRO en Cohesiefonds) dienen
tot een jaarlijks maximum als bestemmingsontvangsten beschikbaar te worden
gesteld aan het Solidariteitsfonds om voorschotten te kunnen vastleggen in de
begroting van de Unie. Naast een specifieke bepaling in de verordening over het
Solidariteitsfonds zal hiervoor een bepaling moeten worden opgenomen in de
gemeenschappelijke verordening[9]
inzake de middelen van het Cohesiebeleid en in de overgangsbepalingen in
verband met de lopende programmeringsperiode. Het is de bedoeling dat de
Commissie een wijzigingsvoorstel presenteert dat tegelijk met het voorliggende
voorstel wordt goedgekeurd. ·
De opname van een specifieke bepaling voor rampen
die zich langzaam voltrekken, zoals droogte. Door de aanvang van dergelijke
rampen te bepalen als de datum waarop de overheid de eerste tegenmaatregelen
heeft getroffen, komt er een einde aan de juridische moeilijkheden die ontstaan
door de huidige verplichting om aanvragen in te dienen binnen tien weken na de
datum van de eerste schade. ·
De introductie van een aantal bepalingen ter
bevordering van een doeltreffender rampenpreventie, zoals de volledige
uitvoering van de desbetreffende preventiewetgeving van de Unie, het gebruik
van beschikbare Uniemiddelen voor relevante investeringen en verbeterde
rapportage over die maatregelen. Indien zich eenzelfde soort ramp voltrekt als
die waarvoor eerder steun is verleend uit het Fonds en de Uniewetgeving niet is
nagekomen, zal de Commissie ernstig overwegen om een nieuwe aanvraag af te
wijzen of slechts een beperkt bedrag aan steun toe te wijzen. ·
De samenvoeging van het besluit tot toekenning van
steun en de uitvoeringsovereenkomsten in één handeling. Deze bestuursmaatregel
draagt bij tot een snellere verwerking van de aanvragen binnen de Commissie,
zodat er sneller steun kan worden verleend. De aanbevelingen van het prestatie-auditverslag
van de Europese Rekenkamer over de financiële steun aan Italië voor de
aardbeving in L'Aquila[10]
zijn in acht genomen door de begrippen "voorlopige huisvesting" en
"onmiddellijke noodacties" duidelijker te definiëren en door een
bepaling over het genereren van inkomsten op te nemen. Daarnaast bevat het voorstel nog enkele nieuwe
elementen, zoals een uitdrukkelijke bepaling over de subsidiabiliteit van
btw-uitgaven en de uitsluiting van technische bijstand, een bepaling die
eerbiediging van het EU-acquis verlangt, een herziene bepaling om dubbele
financiering te vermijden, uitgebreide rapportage achteraf over
preventiemaatregelen en een bepaling over het gebruik van de euro en de
omrekening ervan naar nationale munteenheden. Tot slot worden er enkele aanpassingen
ingevoerd om de verordening in overeenstemming te brengen met het in 2012
gewijzigde Financieel Reglement. Dit betreft niet alleen terminologie maar met
name bepaalde regels en verplichtingen in verband met de uitvoering van het
Fonds door de lidstaten volgens het beginsel van gedeeld beheer en door
kandidaat-lidstaten (landen die in onderhandeling zijn over toetreding tot de
Unie) volgens het beginsel van indirect beheer. Om de doelstelling van het
Fonds, te weten het zo snel mogelijk beschikbaar stellen van financiële steun
na een grote ramp, niet in gevaar te brengen, is het evenwel noodzakelijk af te
wijken van enkele bepalingen in het Financieel Reglement, met name die inzake
het gewoonlijk tijdrovende proces van het aanwijzen van de uitvoerende
autoriteiten, waaronder die voor audit en controle, en die betreffende het
moment van de jaarlijkse verslagen. 4. JURIDISCHE ASPECTEN VAN HET
VOORSTEL Rechtsgrondslag De rechtsgrond van dit voorstel is artikel
175, derde alinea, en artikel 212, tweede alinea, van het Verdrag betreffende
de werking van de Europese Unie. Dit strookt met de rechtsgrondslag van de
huidige verordening. Hantering van artikel 212 is nodig om het Fonds ook van
toepassing te laten zijn op niet-lidstaten waarmee toetredingsonderhandelingen
worden gevoerd. Het Solidariteitsfonds is weliswaar een van de
Unie-instrumenten voor de uitvoering van de solidariteitsclausule van artikel
222 VWEU, maar dit artikel is niet geschikt als rechtsgrondslag voor het Fonds.
Waar artikel 222 is gereserveerd voor de ernstigste crisissituaties, zijn de
criteria voor steunverlening uit het Solidariteitsfonds van dien aard dat er
jaarlijks diverse keren beroep op het Fonds wordt gedaan. Volgens de
wetgevingsprocedure van artikel 222 wordt het Europees Parlement wel
geïnformeerd, maar wordt het geen actieve rol toegekend, terwijl het volgens de
bepalingen van het Fonds volledig betrokken wordt bij het bijeenbrengen van de
kredieten voor financiële steun uit het Solidariteitsfonds. Bovendien heeft het
Solidariteitsfonds ook betrekking op enkele niet-lidstaten die niet onder
artikel 222 vallen. Subsidiariteitsbeginsel Het voorstel respecteert het
subsidiariteitsbeginsel en gaat niet verder dan wat nodig is om de in 2002
gestelde doelen van het Solidariteitsfonds te bereiken. De verordening
betreffende het Solidariteitsfonds is zelf gebaseerd op het
subsidiariteitsbeginsel. Derhalve treedt het Fonds alleen op wanneer een door
een ramp getroffen land zelf niet meer in staat is de situatie het hoofd te bieden.
De opzet is rampen niet op EU-niveau te bestrijden maar het getroffen land
financiële steun te bieden om het te helpen de financiële last te dragen die
het gevolg is van een natuurramp. Het voorstel is derhalve niet in strijd met
het subsidiariteitsbeginsel en evenmin met de subsidiabiliteitscriteria voor
hulp bij rampen. Evenredigheidsbeginsel Het voorstel is in overeenstemming met het
evenredigheidsbeginsel. Het gaat niet verder dan wat nodig is om de reeds in
het huidige instrument vastgelegde doelstellingen te verwezenlijken. 5. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING Het voorstel houdt rekening met het meerjarige
financiële kader voor de jaren 2014-2020, dat voorziet in de handhaving van het
huidige mechanisme waarbij de begrotingsmiddelen die nodig zijn om financiële
steun te verlenen bovenop de MFK-plafonds worden bijeengebracht middels een
besluit van de begrotingsautoriteit tot een maximale jaarlijkse toewijzing van
500 miljoen EUR (prijzen van 2011). Overeenkomstig het besluit om de maximale
jaarlijkse toewijzing van het Fonds uit te drukken in prijzen van 2011 (in
plaats van in actuele prijzen) is een van de twee drempels voor "grote
rampen" gesteld op hetzelfde bedrag van 3 miljard EUR. Het voorstel heeft
geen gevolgen voor de andere drempel van 0,6 % van het bruto nationaal
inkomen. In gevallen waarin een voorschot is betaald,
wordt het bedrag verrekend met de definitieve bijdrage uit het Fonds. 2013/0248 (COD) Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN
DE RAAD tot wijziging van Verordening (EG) nr.
2012/2002 van de Raad tot oprichting van het Solidariteitsfonds van de Europese
Unie HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN
DE EUROPESE UNIE, Gezien het Verdrag betreffende de werking van
de Europese Unie, en met name artikel 175, derde alinea, en artikel 212, lid 2, Gezien het voorstel van de Europese Commissie, Na toezending van het ontwerp van
wetgevingshandeling aan de nationale parlementen, Gezien het advies van het Europees Economisch
en Sociaal Comité([11]), Gezien het advies van het Comité van de
Regio's([12]), Handelend volgens de gewone
wetgevingsprocedure, Overwegende hetgeen volgt: (1) Bij Verordening (EG) nr.
2012/2002 van de Raad van 11 november 2002 is het Solidariteitsfonds van de
Europese Unie (“het Fonds”) opgericht[13]. (2) De Europese solidariteit moet
ook tot uitdrukking komen ten aanzien van de staten waarmee wordt onderhandeld
over hun toetreding tot de Unie. Om deze verordening toe te kunnen passen op
die landen, is artikel 212 van het Verdrag nodig als rechtsgrondslag. (3) De Commissie moet snel kunnen
besluiten specifieke financiële middelen zo spoedig mogelijk toe te zeggen en
beschikbaar te stellen. Administratieve procedures dienen dienovereenkomstig te
worden aangepast en tot het noodzakelijke minimum te worden beperkt. Daartoe
hebben het Europees Parlement, de Raad en de Commissie op [dd/mm/jjjj]
een interinstitutioneel akkoord inzake de financiering van het Fonds, de
begrotingsdiscipline en de verbetering van de begrotingsprocedure gesloten. (4) De terminologie en procedures
volgens Verordening (EG) nr. 2012/2002 dienen te worden aangepast aan de
bepalingen van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees
Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële
regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking
van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002[14]. (5) De definitie van een
natuurramp, die het toepassingsgebied van Verordening (EG) nr. 2012/2002
bepaalt, moet ondubbelzinnig zijn. (6) Voor de toepassing van
Verordening (EG) nr. 2012/2002 moet schade veroorzaakt door andere rampen die
door cascade-effecten rechtstreeks ontstaan uit een natuurramp, worden
beschouwd als deel van de directe schade van die natuurramp. (7) Om de gevestigde praktijk te
codificeren en gelijke behandeling van de aanvragen te waarborgen, dient te
worden bepaald dat bijdragen uit het Fonds alleen in verband met directe schade
worden verleend. (8) In de zin van Verordening
(EG) nr. 2012/2002 is een “grote natuurramp” een ramp die directe schade heeft
veroorzaakt boven een financiële drempel. De schade moet worden uitgedrukt in
de prijzen van een referentiejaar of als percentage van het bruto nationaal
inkomen (BNI) van het desbetreffende land. (9) Om beter rekening te houden
met de specifieke aard van rampen die weliswaar belangrijk zijn maar vanwege
hun beperktere omvang niet voldoen aan het minimum om in aanmerking te komen
voor een bijdrage uit het Fonds, dienen de criteria voor regionale rampen te
worden bepaald volgens de berekenbare schade ten opzichte van het regionale
bruto binnenlandse product (bbp). Die criteria moeten duidelijk en eenvoudig
worden bepaald om de kans op aanvragen die niet voldoen aan de voorschriften
van Verordening (EG) nr. 2012/2002, te beperken. (10) Voor de bepaling van directe
schade dienen door Eurostat verstrekte gegevens in een geharmoniseerde vorm te
worden gebruikt, om een billijke behandeling van de aanvragen mogelijk te
maken. (11) Het Fonds dient bij te dragen
tot het herstel van de infrastructuur, tot de reiniging van geteisterde
gebieden en in de kosten van de hulpdiensten en voorlopige huisvesting voor de
betrokken bevolking tijdens de gehele uitvoeringsperiode. Voorts dient te
worden gedefinieerd hoe lang de huisvesting van de dakloos geworden bevolking mag
duren om nog als voorlopig te kunnen worden aangemerkt. (12) De bepalingen van Verordening
(EG) nr. 2012/2002 dienen te worden aangepast aan het algemene
financieringsbeleid van de EU met betrekking tot belasting over de toegevoegde
waarde. (13) Verder dient te worden
gespecificeerd dat uitgaven voor technische bijstand niet vallen onder
subsidiabele acties. (14) Om uit te sluiten dat
begunstigde staten netto winst maken op de interventie van het Fonds, dient te
worden gespecificeerd onder welke voorwaarden de door het Fonds gefinancierde
acties inkomsten mogen genereren. (15) Bepaalde natuurrampen, zoals
droogte, voltrekken zich over een langere periode voordat de rampzalige
gevolgen zich aandienen. Er moet worden voorzien in de mogelijkheid om in die
gevallen gebruik te maken van het Fonds. (16) Het is belangrijk te
waarborgen dat de subsidiabele staten de benodigde inspanningen leveren om
rampen te voorkomen c.q. de gevolgen ervan te beperken, onder meer middels
volledige uitvoering van de desbetreffende Uniewetgeving inzake rampenpreventie
en ‑beheer en benutting van Uniemiddelen voor relevante investeringen. Daarom
moet worden bepaald dat als een lidstaat zich niet houdt aan de Uniewetgeving
inzake rampenpreventie en ‑beheer, na bij een natuurramp een bijdrage uit het
Fonds te zijn verleend, dit aanleiding kan zijn voor afwijzing van de aanvraag
of verlaging van het steunbedrag wanneer die lidstaat bij een vergelijkbare
ramp opnieuw een aanvraag indient. (17) Het kan voorkomen dat een door
een ramp getroffen lidstaat financiële steun sneller nodig heeft dan mogelijk
is via de normale procedure. Daarom is het zaak te voorzien in de mogelijkheid
om op verzoek van de lidstaat een voorschot te betalen kort nadat de aanvraag
van een bijdrage uit het Fonds is ingediend bij de Commissie. Het voorschot is
gebonden aan een bepaald maximum en moet verrekend worden met het bedrag van de
definitieve bijdrage. Daarnaast dienen bedragen uit het Fonds en uit het
Europees Regionaal Ontwikkelingsfonds en het Cohesiefonds die zijn
teruggevorderd van de lidstaten, tot een bepaald maximum te worden beschouwd
als interne bestemmingsontvangsten voor opname in de vastleggingen voor
voorschotten in de Uniebegroting. Het voorschot mag geen invloed hebben op de
definitieve beslissing over de beschikbaarstelling van middelen uit het Fonds. (18) Administratieve procedures die
uitmonden in de betaling van een bijdrage, dienen zo eenvoudig en tijdefficiënt
mogelijk te zijn. Daarom dienen er voor de lidstaten gedetailleerde bepalingen
over de implementatie van de bijdrage uit het Fonds te worden opgenomen in de
uitvoeringsbesluiten over de toewijzing van die bijdrage. Om juridische redenen
dienen er echter voor begunstigde staten die nog geen lid van de Unie zijn,
aparte uitvoeringsovereenkomsten te worden aangehouden. (19) Verordening (EU, Euratom) nr.
966/2012 heeft veranderingen ingevoerd in gedeeld en indirect beheer, waaronder
bepaalde verslagleggingsvereisten waarmee rekening moet worden gehouden.
Verslagleggingsverplichtingen dienen de korte uitvoeringsperiode van de
fondsacties te weerspiegelen. De procedures voor het aanwijzen van de organen
belast met het beheren en controleren van Uniemiddelen moeten recht doen aan de
aard van het instrument en mogen de betaling van de bijdrage uit het Fonds niet
vertragen. Derhalve is afwijking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012
noodzakelijk. (20) Ter vermijding van dubbele
financiering dient te worden gewaarborgd dat acties die worden gefinancierd
door het Fonds, niet tevens worden gefinancierd met andere financiële
instrumenten van de Unie of internationale rechtsinstrumenten in verband met de
vergoeding van bepaalde schade. (21) Het declareren van de uitgaven
van landen uit een bijdrage uit het Fonds moet zo eenvoudig mogelijk zijn. Daarom
moet tijdens de gehele uitvoering van de bijdrage voor landen die geen lid zijn
van de eurozone slechts één wisselkoers worden gehanteerd. (22) Om eenvormige voorwaarden voor
de tenuitvoerlegging van Verordening (EG) nr. 2012/2002 met betrekking tot toewijzing
van de bijdrage uit het Fonds te waarborgen, moeten uitvoeringsbevoegdheden aan
de Commissie worden toegekend. (23) De bepalingen inzake de
bescherming van de financiële belangen van de Unie dienen specifieker te worden
gemaakt om maatregelen voor het voorkomen, opsporen en onderzoeken van
onregelmatigheden, en voor het terugvorderen van verloren gegane, ten onrechte
betaalde of slecht bestede middelen, duidelijk vast te stellen. (24) Aangezien de doelstelling van
deze verordening, te weten solidaire actie van de hele Europese Unie om een
door een ramp getroffen staat te helpen, door de lidstaten onvoldoende
verwezenlijkt kan worden op ad-hocbasis, en derhalve, middels toepassing van
een stelselmatige, regelmatige en billijke methode van toewijzing van
financiële steun waaraan alle lidstaten naar vermogen bijdragen, beter te
verwezenlijken is op Unieniveau, kan de Unie maatregelen vaststellen volgens
het subsidiariteitsbeginsel als bedoeld in artikel 5 van het Verdrag
betreffende de Europese Unie. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel
neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan
hetgeen nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken. (25) Verordening (EG) nr. 2012/2002
moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd, HEBBEN DE
VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD: Artikel 1 Verordening (EG) nr. 2012/2002 wordt als
volgt gewijzigd: 1) Artikel 2 wordt vervangen door: “Artikel 2 1. Op verzoek van een lidstaat of van een
land dat in onderhandeling is over toetreding tot de Europese Unie, kan steun
uit het Fonds worden verleend wanneer de levensomstandigheden, het natuurlijk
milieu of de economie van een of meer regio's van die staat of dat land
ernstige gevolgen ondervinden van een grote of regionale natuurramp op het
grondgebied van die staat of dat land zelf, een aangrenzende lidstaat of een
buurland dat in onderhandeling is over toetreding tot de Unie (hierna
"subsidiabele staat" genoemd). Directe schade wegens een ramp door
menselijk toedoen die het directe gevolg is van een natuurramp, wordt beschouwd
als deel van de directe schade door die natuurramp. 2. In deze verordening wordt onder een
"grote natuurramp" verstaan een natuurramp die, in een lidstaat of
een land in toetredingsonderhandeling met de Unie, een directe schade
veroorzaakt van naar schatting meer dan 3 000 000 000 EUR
in prijzen van 2011 of meer dan 0,6 % van het bruto nationaal inkomen
(BNI) van die staat of dat land. 3. In deze verordening wordt onder een
"regionale natuurramp" verstaan een natuurramp die, in een regio van
een lidstaat of een land in toetredingsonderhandeling met de Unie op NUTS2-niveau,
een directe schade veroorzaakt van meer dan 1,5 % van het bruto
binnenlands product (bbp) van die regio. Indien de ramp diverse regio’s op NUTS2-niveau
treft, wordt de drempel toegepast op het gewogen gemiddelde bbp van die
regio’s. 4. Bijdragen uit het Fonds kunnen ook worden
verleend in het geval van een natuurramp in een subsidiabele staat die een
grote natuurramp is in een aangrenzende lidstaat of buurland dat in
toetredingsonderhandeling met de Unie is. 5. Voor toepassing van dit artikel moet
gebruik worden gemaakt van door Eurostat verstrekte, geharmoniseerde
statistische gegevens.". 2) Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd: a) de leden 1, 2 en 3 worden vervangen
door: "1. De steun geschiedt in de vorm van
een bijdrage uit het Fonds. Voor een natuurramp wordt een subsidiabele staat
één enkele bijdrage toegekend. 2. Het Fonds heeft als doel een
aanvulling te vormen op de inspanningen van de betrokken staten en een deel van
hun overheidsuitgaven te dekken om hen te helpen om, naargelang van de aard van
de ramp, de volgende noodacties inzake eerste levensbehoeften en herstel te
treffen: a) herstel van de
infrastructuurvoorzieningen en uitrustingen op het gebied van energie, water en
afvalwater, telecommunicatie, vervoer, gezondheidszorg en onderwijs; b) uitvoering van voorlopige
huisvestingsmaatregelen en inzet van hulpdiensten die zich op de behoeften van
de bevolking richten; c) veiligstelling van de infrastructurele
preventievoorzieningen en op bescherming van het culturele erfgoed gerichte
maatregelen; d) reiniging van de geteisterde gebieden,
inclusief natuurgebieden. Voor de toepassing van punt b) wordt onder
"voorlopige huisvesting" verstaan de huisvesting waar de betrokken
bevolking is ondergebracht, tot zij kan terugkeren naar de eigen woning nadat
deze is hersteld of herbouwd. 3. Betalingen uit het Fonds zijn beperkt
tot financiering van maatregelen om niet-verzekerbare schade te herstellen en
zullen overeenkomstig artikel 8, lid 3, worden teruggevorderd indien de
herstelkosten later door een derde worden vergoed."; b) de volgende leden 4 tot en met 7 worden
toegevoegd: "4. Belasting over de toegevoegde
waarde (btw) is geen subsidiabele uitgave van een actie, met uitzondering van
btw die niet terugvorderbaar is volgens de nationale btw-wetgeving. 5. Technische bijstand, zoals beheer,
toezicht, voorlichting en communicatie, klachtenafhandeling en controle en
audit, komt niet in aanmerking voor een bijdrage uit het Fonds. 6. De totale bijdrage uit het Fonds mag
niet leiden tot een positief verschil tussen de gegenereerde inkomsten en de
totale kosten van de nood- en herstelacties die een staat heeft gemaakt. De
begunstigde staat moet een verklaring van die strekking opnemen in het verslag
over de uitvoering van de bijdrage uit het Fonds volgens artikel 8, lid 3. 7. Op 1 oktober van elk jaar moet ten
minste een vierde van het jaarlijkse bedrag nog beschikbaar zijn om de
behoeften te dekken die tot het einde van het begrotingsjaar ontstaan.". 3) Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd: a) lid 1 wordt vervangen door: "1. Zo spoedig mogelijk, maar
uiterlijk tien weken na de datum waarop de eerste als gevolg van een natuurramp
ontstane schade zich heeft voorgedaan, kan een staat een verzoek om een
bijdrage uit het Fonds indienen bij de Commissie, onder verstrekking van alle
beschikbare informatie over onder meer: a) de totale directe schade die door de
ramp is teweeggebracht en de gevolgen voor de bevolking, de economie en het
milieu; b) de schatting van de kosten van de in
artikel 3, lid 2, bedoelde acties; c) eventuele andere financieringsbronnen op
Unieniveau; d) eventuele andere nationale en
internationale financieringsbronnen, met inbegrip van publieke en particuliere
verzekeringen, die zouden kunnen bijdragen tot herstel van de schade; e) de uitvoering van Uniewetgeving inzake
rampenpreventie en ‑beheer in verband met de aard van de ramp; f) eventuele overige relevante informatie
over genomen maatregelen om de desbetreffende ramp te voorkomen en de gevolgen
ervan te lenigen."; b) het volgende lid 1 bis wordt ingevoegd: "1 bis. In het geval van een
natuurramp die geleidelijk in omvang toeneemt, gaat de in lid 1 bedoelde
aanvraagtermijn van tien weken in op de datum waarop de overheid van de
subsidiabele staat voor het eerst officieel maatregelen treft tegen de gevolgen
van de ramp."; c) lid 2 wordt vervangen door: "2. Op basis van de in lid 1 bedoelde
informatie en van eventueel door de subsidiabele staat te verstrekken preciseringen
gaat de Commissie na of aan de voorwaarden voor het inzetten van het Fonds is
voldaan, en bepaalt zij het bedrag van een eventuele bijdrage uit het Fonds zo
spoedig mogelijk en binnen de grenzen van de beschikbare financiële middelen. Als de Commissie een bijdrage uit het Fonds heeft
toegewezen op basis van een aanvraag die is ontvangen na [dd//mm/jjjj] voor een
ramp van een bepaalde aard, kan zij een volgende aanvraag van een bijdrage in
verband met een ramp van dezelfde aard afwijzen of het toe te wijzen bedrag
verlagen, indien er een inbreukprocedure is ingeleid en een met redenen omkleed
advies is uitgebracht omdat de subsidiabele lidstaat de voor de betrokken ramp
relevante Uniewetgeving inzake rampenpreventie en ‑beheer niet heeft uitgevoerd. De Commissie behandelt alle aanvragen van een
bijdrage uit het Fonds op billijke wijze."; d) lid 4 wordt vervangen door: "4. Zodra de kredieten beschikbaar
zijn gesteld door de begrotingsautoriteit, stelt de Commissie een
uitvoeringsbesluit vast om de bijdrage uit het Fonds toe te kennen en verstrekt
zij die bijdrage onmiddellijk en in één keer aan de begunstigde staat. Als er
een voorschot is betaald ingevolge artikel 4 bis, wordt alleen het saldo
betaald."; e) lid 5 wordt vervangen door: "5. De subsidiabiliteit van de
uitgaven begint op de datum van eerste schade als bedoeld in artikel 1. In
het geval van een natuurramp die geleidelijk in omvang toeneemt, begint de
subsidiabiliteit van de uitgaven op de in artikel 1 bis bedoelde datum.". 4) Het volgende artikel 4 bis wordt
ingevoegd: "Artikel 4
bis 1. De lidstaat kan bij indiening van een
aanvraag van een bijdrage uit het Fonds bij de Commissie verzoeken om een
voorschot. Daarop voert de Commissie een voorafgaande
beoordeling uit om vast te stellen of de aanvraag voldoet aan de voorwaarden
van artikel 4, lid 1, en gaat zij na of er begrotingsmiddelen beschikbaar zijn.
Als de aanvraag voldoet aan die voorwaarden en er voldoende middelen zijn, kan
de Commissie besluiten tot toekenning van het voorschot, dat zij vervolgens
onverwijld betaalt, voordat het in artikel 4, lid 4, bedoelde besluit is
genomen. Het voorschot mag geen invloed hebben op de definitieve beslissing
over de activering van het Fonds. 2. Het voorschot mag niet meer bedragen dan
10 % van de verwachte bijdrage en mag in geen geval meer bedragen dan
30 000 000 EUR. Na vaststelling van het definitieve steunbedrag
verrekent de Commissie het voorschot met de uit te keren bijdrage. De Commissie
vordert ongegronde voorschotten terug. 3. Om de tijdige beschikbaarheid van
begrotingsmiddelen te waarborgen, worden de van de lidstaten teruggevorderde
bedragen uit het Fonds en uit het Europees Regionaal Ontwikkelingsfonds en het
Cohesiefonds tot een maximum van 50 000 000 EUR als interne
bestemmingsontvangsten ter beschikking gesteld van het Fonds. Bedragen die zijn
uitgegeven aan voorschotten of die in de begroting zijn vrijgemaakt, moeten
worden vervangen zodra er nieuwe bedragen zijn teruggevorderd van de
lidstaten.". 5) Artikel 5 wordt vervangen door: “Artikel 5 1. De bijlage van het in artikel 4, lid 4,
bedoelde besluit bevat gedetailleerde bepalingen over de uitvoering van de
bijdrage uit het Fonds. Die bepalingen dienen met name de aard en de
locatie van de op voorstel van de subsidiabele lidstaat door het Fonds te
financieren acties te beschrijven. 2. Alvorens een subsidiabele staat die geen
lidstaat is een bijdrage uit het Fonds te betalen, sluit de Commissie met die
staat een delegatieovereenkomst met nadere bepalingen voor de in artikel 1 bedoelde
uitvoering van de bijdrage uit het Fonds overeenkomstig Verordening (EU,
Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad* en Gedelegeerde Verordening (EU)
nr. 1268/2012 van de Commissie**, en de verplichtingen inzake
rampenpreventie en ‑beheer. 3. De verantwoordelijkheid voor de keuze van
individuele acties en voor de uitvoering van de bijdrage uit het Fonds berust
bij de begunstigde Staat, overeenkomstig deze verordening, met name artikel 3,
leden 2 en 3, het in artikel 4, lid 4, bedoelde besluit tot
toewijzing van de bijdrage uit het Fonds en, in voorkomend geval, de in
lid 2 bedoelde delegatieovereenkomst. 4. De bijdrage uit het Fonds aan een
lidstaat wordt uitgevoerd in het kader van gedeeld beheer overeenkomstig
Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012. Een bijdrage uit het Fonds aan een
land in toetredingsonderhandeling met de Unie wordt uitgevoerd in het kader van
indirect beheer. 5. Onverminderd de verantwoordelijkheid van
de Commissie voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie,
zijn de begunstigde lidstaten verantwoordelijk voor het beheer en de financiële
controle van de door het Fonds gefinancierde acties. Dat houdt in dat zij: a) verifiëren dat de nodige beheers- en
controleregelingen zijn getroffen en dat deze zodanig worden toegepast dat de
middelen van de Unie op efficiënte en correcte wijze worden gebruikt en dat de
beginselen van goed financieel beheer worden nageleefd; b) verifiëren dat de gefinancierde acties
naar behoren zijn uitgevoerd; c) ervoor zorgen dat de gefinancierde
uitgaven worden onderbouwd door verifieerbare bewijsstukken, correct zijn en
geen onregelmatigheden vertonen; d) onregelmatigheden voorkomen, opsporen en
corrigeren, en onterecht betaalde bedragen terugvorderen, in voorkomend geval verhoogd
met rente wegens laattijdige betaling. Zij stellen de Commissie van dergelijke
onregelmatigheden in kennis en houden haar op de hoogte van het verloop van
administratieve en gerechtelijke procedures. 6. Overeenkomstig de artikelen 59 en 60 van
Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 wijzen de begunstigde staten organen aan
die bevoegd zijn om de door het Fonds gesteunde acties te beheren en te
controleren. Daarbij houden zij rekening met criteria betreffende interne
opzet, controleactiviteiten, voorlichting en communicatie, en toezicht. De
lidstaten kunnen organen aanwijzen die al zijn aangewezen krachtens de
[gemeenschappelijke verordening][15].
Bij indiening van het verslag en de verklaring bedoeld in artikel 8, lid 3, van
deze verordening verstrekken deze aangewezen organen de in artikel 59, lid 5,
of artikel 60, lid 5, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 beschreven
informatie voor de gehele uitvoeringsperiode. 7. Bij vaststelling van een onregelmatigheid
gaat de begunstigde staat over tot de nodige financiële correcties. Deze
correcties houden in dat de bijdrage uit het Fonds geheel of gedeeltelijk wordt
ingetrokken. Bedragen die door een vastgestelde onregelmatigheid verloren zijn
gegaan, worden door de begunstigde staat teruggevorderd. 8. Onverminderd de bevoegdheden van de
Rekenkamer en de controles door de begunstigde staten overeenkomstig de
nationale wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen, mogen ambtenaren of
andere functionarissen van de Commissie de door het Fonds gefinancierde acties
ter plaatse controleren. De Commissie stelt de begunstigde staat in kennis van
de controle teneinde de volledige medewerking te verkrijgen. Aan deze controles
mogen ambtenaren of andere functionarissen van de betrokken lidstaat deelnemen. 9. De begunstigde staat zorgt ervoor dat
alle bewijsstukken met betrekking tot uitgaven gedurende een periode van drie
jaar na de afsluiting van de bijdrage uit het Fonds ter beschikking van de
Commissie en de Rekenkamer worden gehouden. ______________ * PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1. ** PB L 362 van 31.12.2012, blz. 1.". 6) In artikel 6 worden de leden 2 en 3
vervangen door: "2. De begunstigde staat zorgt ervoor
dat ingevolge deze verordening vergoede uitgaven niet worden vergoed via andere
financieringsinstrumenten van de Europese Unie, in het bijzonder die in het
kader van het cohesie-, landbouw- of visserijbeleid. 3. Schade die is hersteld uit Unie- of
internationale instrumenten voor de vergoeding van specifieke schade, komt niet
in aanmerking voor een bijdrage uit het Fonds.". 7) Artikel 7 wordt vervangen door: “Artikel 7 De uit het Fonds gefinancierde acties moeten in
overeenstemming zijn met de bepalingen van het Verdrag en de op grond daarvan
goedgekeurde instrumenten, met beleidsinitiatieven en maatregelen van de Unie,
in het bijzonder op het gebied van financieel beheer en overheidsopdrachten, en
met instrumenten voor pretoetredingshulp. De acties moeten waar mogelijk
bijdragen tot de doelstellingen van het Uniebeleid inzake milieubescherming,
rampenpreventie en ‑beheer en aanpassing aan de klimaatverandering.". 8) De artikelen 8 en 9 worden
vervangen door: “Artikel 8 1. De bijdrage uit het Fonds moet worden
gebruikt binnen een jaar na de datum waarop de Commissie het volledige
steunbedrag heeft betaald. Het deel van de bijdrage dat aan het eind van deze
termijn niet is gebruikt of waarvan blijkt dat het is gebruikt voor
niet-subsidiabele acties, wordt door de Commissie ten laste van de begunstigde
staat teruggevorderd. 2. Begunstigde staten dienen te streven naar
alle mogelijke vergoedingen door derden. 3. Uiterlijk zes maanden na afloop van de in
lid 1 genoemde termijn van één jaar presenteert de begunstigde staat een
verslag over de uitvoering van de bijdrage met een verantwoordingsstaat van de
uitgaven waarin eventuele andere bronnen van voor de betrokken acties ontvangen
financiering worden vermeld, met inbegrip van de verzekeringsuitkeringen en de
van derden ontvangen schadevergoedingen. Het verslag vermeldt de door de begunstigde staat
getroffen of voorgestelde preventiemaatregelen om toekomstige schade te
beperken en voor zover mogelijk herhaling van dergelijke rampen te voorkomen,
zoals het gebruik van daartoe opgezette structuur- en investeringsfondsen van
de Unie, en de volledige uitvoering van de desbetreffende Uniewetgeving inzake
rampenpreventie en ‑beheer. Verder beschrijft het de ervaring die is opgedaan
met de ramp en de genomen of voorgestelde maatregelen ter matiging van de
effecten van de klimaatverandering en rampen. Overeenkomstig artikel 59, lid 5, en artikel 60,
lid 5, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 moet het uitvoeringsverslag
vergezeld gaan van een volgens internationaal aanvaarde auditnormen opgesteld
advies van een onafhankelijk auditorgaan dat de verantwoordingsstaat van de uitgaven
een juist en getrouw beeld geeft en dat de bijdrage uit het Fonds wettig en
regelmatig is. Aan het einde van de in de eerste alinea bedoelde
procedure gaat de Commissie over tot afsluiting van de steun van het Fonds. 4. Indien de kosten van herstel van de schade
later door derden worden gedekt, eist de Commissie dat de begunstigde staat een
dienovereenkomstig deel van de bijdrage uit het Fonds terugbetaalt. Artikel 9 Aanvragen van een bijdrage uit het Fonds en de in
artikel 4, lid 4, bedoelde besluiten luiden in euro’s, evenals de
delegatieovereenkomst, de verslagen en alle andere desbetreffende documenten. Uitgaven in nationale munteenheden moeten worden
omgezet in euro tegen het gemiddelde van de in het Publicatieblad van de
Europese Unie, C-serie, gepubliceerde dagkoersen over de periode van
uitvoering van de acties waarop de bijdrage uit het Fonds betrekking heeft. Als
het Publicatieblad van de Europese Unie de dagkoers van de betrokken
munteenheid niet publiceert, moet de omzetting plaatsvinden tegen het
gemiddelde van de door de Commissie vastgestelde maandelijkse boekhoudkundige
koersen over die periode. Deze enkele wisselkoers wordt de gehele
uitvoeringsperiode van de bijdrage uit het Fonds gehanteerd en dient als basis
voor het eindverslag over de uitvoering en de uitvoeringsstaat en de in
artikel 95, lid 5, of artikel 60, lid 5, van Verordening
(EU, Euratom) nr. 966/2012 voorgeschreven onderdelen van de
bijdrage.". 9) Artikel 10, lid 2, wordt vervangen
door: "2. Indien uit nieuwe elementen blijkt
dat de opgelopen schade aanzienlijk kleiner is, dient de begunstigde staat het
overeenkomstige bedrag van de bijdrage uit het Fonds terug te betalen aan de
Commissie.". 10) Artikel 11 wordt vervangen door: “Artikel 11 1. De Commissie neemt passende maatregelen
om ervoor te zorgen dat bij de uitvoering van uit hoofde van deze verordening
gefinancierde acties, de financiële belangen van de Unie worden beschermd met
preventieve maatregelen tegen fraude, corruptie en andere onwettige
activiteiten, met doeltreffende controles en, bij ontdekking van
onregelmatigheden, middels terugvordering van de ten onrechte betaalde bedragen
en, in voorkomend geval, doeltreffende, evenredige en afschrikkende
administratieve en financiële sancties. 2. De Commissie of haar vertegenwoordigers
en de Rekenkamer hebben de bevoegdheid om audits uit te voeren, op basis van
documenten of ter plaatse, bij alle begunstigden, contractanten en
subcontractanten die uit hoofde van deze verordening middelen van de Unie
hebben ontvangen. 3. Overeenkomstig de bepalingen en
procedures van Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de
Raad[16]
en Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad[17] kan het Europees Bureau voor
fraudebestrijding (OLAF) onderzoeken, waaronder controles en inspecties ter
plaatse, uitvoeren om vast te stellen of er sprake is geweest van fraude,
corruptie of andere onwettige activiteiten waardoor de financiële belangen van
de Unie zijn geschaad in het kader van een contract inzake financiering door de
Unie. 4. Onverminderd de leden 1, 2 en 3
moeten in uit de uitvoering van deze verordening voortvloeiende
delegatieovereenkomsten met derde landen, contracten en besluiten tot
toewijzing van een bijdrage uit het Fonds bepalingen worden opgenomen die de
Commissie, de Rekenkamer en OLAF uitdrukkelijk de bevoegdheid verlenen
dergelijke audits en onderzoeken te verrichten overeenkomstig hun respectieve
bevoegdheden.". 11) De artikelen 13 en 14 worden
geschrapt. Artikel 2
Inwerkingtreding Deze verordening treedt in werking op de
twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad
van de Europese Unie. Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks
toepasselijk in elke lidstaat. Gedaan te Brussel, Voor het Europees Parlement Voor
de Raad De voorzitter De
voorzitter FINANCIEEL MEMORANDUM 1. KADER VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF 1.1. Benaming van het
voorstel/initiatief Voorstel voor een verordening van het Europees
Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2012/2002 van de
Raad tot oprichting van het Solidariteitsfonds van de Europese Unie. 1.2. Betrokken beleidsterrein(en)
in de ABM/ABB-structuur[18]
EU-Solidariteitsfonds; ABB-activiteit 13.06 1.3. Aard van het
voorstel/initiatief ¨ Het voorstel/initiatief betreft een nieuwe actie ¨ Het voorstel/initiatief betreft een nieuwe actie na een
proefproject/een voorbereidende actie[19]
¨ Het voorstel/initiatief betreft de
verlenging van een bestaande actie ¨ Het voorstel/initiatief betreft een actie die wordt omgebogen naar
een nieuwe actie 1.4. Doelstelling(en) 1.4.1. De met het voorstel/initiatief
beoogde strategische meerjarendoelstelling(en) van de Commissie 1.4.2. Specifieke doelstelling(en) en
betrokken ABM/ABB-activiteiten Specifieke doelstelling nr. n.v.t. Betrokken ABM/ABB-activiteit(en) 13.06 1.4.3. Verwachte resulta(a)t(en) en
gevolg(en) De hoofddoelstelling van het voorstel is de
werking van het bestaande Solidariteitsfonds als instrument te verbeteren door
het reactievermogen ervan en de zichtbaarheid voor de burger te vergroten, het
gebruik te vereenvoudigen en de bepalingen te verduidelijken. Dit zou moeten
worden bereikt met een beperkt aantal technische aanpassingen van de
verordening. De beginselen van het instrument blijven ongewijzigd, evenals de wijze
van financiering buiten de EU-begroting op basis van een interinstitutioneel
akkoord en het verwachte uitgavenniveau. 1.4.4. Resultaat- en
effectindicatoren Het Fonds treedt alleen op wanneer een door
een ramp getroffen land zelf niet meer in staat is de situatie het hoofd te
bieden (subsidiariteitsbeginsel). De opzet is rampen niet op EU-niveau te
bestrijden maar het getroffen land financiële steun te bieden om het te helpen
de financiële last te dragen die het gevolg is van een natuurramp. 1.5. Motivering van het
voorstel/initiatief 1.5.1. Behoefte(n) waarin op korte of
lange termijn moet worden voorzien Het beantwoorden van verzoeken van subsidiabele
landen (lidstaten en landen in toetredingsonderhandeling) om financiële steun
na een natuurramp. 1.5.2. Toegevoegde waarde van de
deelname van de EU Het voorliggende voorstel past in het nieuwe
meerjarige financiële kader voor de jaren 2014-2020. Daarnaast vormt het voorstel een aanvulling op het
recente gemeenschappelijke voorstel van de Commissie en de hoge
vertegenwoordiger voor de maatregelen ter uitvoering van de
solidariteitsclausule van artikel 222 VWEU[20],
waarin de rol van het Solidariteitsfonds als onmisbaar Unie-instrument voor de
toepassing van deze clausule uit het Verdrag wordt onderstreept. 1.5.3. Nuttige ervaring die bij
soortgelijke activiteiten in het verleden is opgedaan De invoering van duidelijkere criteria en
eenvoudigere procedures, evenals de mogelijkheid van een voorschot, zodat een
snellere reactie mogelijk is. 1.5.4. Samenhang en eventuele
synergie met andere relevante instrumenten Het Fonds vormt een aanvulling op andere
EU-instrumenten op het gebied van risicopreventie, leniging en snelle reactie
(met name instrumenten van het cohesiebeleid en het mechanisme voor civiele
bescherming) 1.6. Duur en financiële gevolgen ¨ Voorstel/initiatief met een beperkte
geldigheidsduur –
¨ Voorstel/initiatief is van kracht vanaf [DD/MM]JJJJ tot en met
[DD/MM]JJJJ –
¨ Financiële gevolgen vanaf JJJJ tot en met JJJJ ¨ Voorstel/initiatief met een onbeperkte
geldigheidsduur –
Uitvoering met een opstartperiode vanaf JJJJ tot en
met JJJJ, –
gevolgd door een volledige uitvoering. 1.7. Geplande beheersvorm(en)[21] Voor de begroting 2013: niet van toepassing ¨ Direct gecentraliseerd beheer door de Commissie ¨ Indirect gecentraliseerd beheer door uitvoeringstaken te delegeren aan: –
¨ uitvoerende agentschappen –
¨ door de Unie opgerichte organen[22]
–
¨ nationale publiekrechtelijke organen of organen met een
openbaredienstverleningstaak –
¨ personen aan wie de uitvoering van specifieke acties in het kader van
titel V van het Verdrag betreffende de Europese Unie is toevertrouwd en die
worden genoemd in het betrokken basisbesluit in de zin van artikel 49 van het
Financieel Reglement ¨ Gedeeld beheer met
de lidstaten ¨ Gedecentraliseerd beheer met derde landen ¨ Gezamenlijk beheer
met internationale organisaties (geef aan welke) – Verstrek, indien meer dan een beheersvorm is
aangekruist, extra informatie onder "Opmerkingen". Met ingang van de begroting 2014: ¨ Direct beheer
door de Commissie –
¨ via haar diensten, met inbegrip van haar personeel in de delegaties
van de Unie; –
¨ via de uitvoerende agentschappen. ¨ Gedeeld beheer met
de lidstaten ¨ Indirect beheer door
uitvoeringstaken te delegeren aan: –
¨ derde landen of de door hen aangewezen organen; –
¨ internationale organisaties en hun agentschappen (geef aan welke); –
¨de EIB en het Europees Investeringsfonds; –
¨ in de artikelen 208 en 209 van het Financieel Reglement genoemde
organen; –
¨ publiekrechtelijke organen; –
¨ privaatrechtelijke organen met een openbare dienstverleningstaak, voor
zover zij voldoende financiële garanties bieden; –
¨ privaatrechtelijke organen van een lidstaat, waaraan de uitvoering van
een publiek-privaat partnerschap is toevertrouwd en die voldoende financiële
garanties bieden; –
¨ personen aan wie de uitvoering van specifieke maatregelen op het
gebied van het GBVB in het kader van titel V van het VEU is toevertrouwd en die
worden genoemd in de betrokken basishandeling. – Verstrek, indien meer dan een beheersvorm is
aangekruist, extra informatie onder "Opmerkingen". Opmerkingen Landen die in aanmerking komen voor het Fonds: 1. Lidstaten waarop de
beginselen van gedeeld beheer van toepassing zijn. De gegevens over de
aanwijzing van de autoriteiten die betrokken zijn bij de uitvoering, audit en
controle inclusief verslagleggingsverplichtingen zijn vastgelegd in de
verordening. 2. Landen die in onderhandeling
zijn over hun toetreding tot de Unie en waarop de beginselen van indirect
beheer van toepassing zijn. Alvorens een subsidiabele staat die geen lidstaat
is een bijdrage uit het Fonds te betalen, sluit de Commissie met die staat een
delegatieovereenkomst met nadere bepalingen voor de uitvoering van de bijdrage
uit het Fonds die overeenkomen met het Financieel Reglement en vergelijkbaar
zijn met die welke van toepassing zijn op de lidstaten. 2. BEHEERSMAATREGELEN 2.1. Regels inzake het toezicht en
de verslagen Dit voorstel verandert niets aan het gevestigde
toezichtsysteem, dat is gebaseerd op gedeeld beheer voor lidstaten en op
indirect beheer voor subsidiabele kandidaat-lidstaten met vergelijkbare
verplichtingen. Het systeem wordt aangepast aan de korte uitvoeringsperiode (1
jaar) en het specifieke karakter van het instrument als middel om op
noodsituaties te reageren. Uiterlijk zes maanden na afloop van de termijn van
één jaar moet een eindverslag over de uitvoering van de bijdrage worden
ingediend. Dat verslag moet het gehanteerde uitvoeringssysteem beschrijven,
inclusief de audit- en controlewerkzaamheden, en een volledige presentatie van
de acties bevatten. Voorts zal het aangewezen orgaan moeten voldoen aan de
verslagleggingsvereisten volgens artikel 59, lid 5, of artikel 60, lid 5, voor
de hele uitvoeringsperiode van de actie. 2.2. Beheer- en controlesysteem 2.2.1. Mogelijke risico's De subsidiabele staat dient een verzoek in en het
verzoek wordt beoordeeld door de Commissie. Als het verzoek voldoet aan de
voorwaarden, wordt een voorschot van 10 % betaald. De afsluiting vindt
plaats op basis van het eindverslag, waarbij ook het voorschot van 10 %
wordt verrekend. De voorschotten worden betaald volgens een specifieke methode
die is geïntroduceerd in de structuurfondsverordening en die is gebaseerd op
terugvorderingen uit het EFRO en het Cohesiefonds. De voorgestelde opzet bouwt
voort op de huidige situatie. De aanbevelingen van het prestatie-auditverslag
van de Europese Rekenkamer over de financiële steun aan Italië voor de
aardbeving in L'Aquila[23]
zijn in acht genomen door de begrippen "voorlopige huisvesting" en
"onmiddellijke noodacties" duidelijker te definiëren en door een
bepaling over het genereren van inkomsten op te nemen. Daarnaast bevat het voorstel nog enkele nieuwe
elementen, zoals een uitdrukkelijke bepaling over de subsidiabiliteit van
btw-uitgaven en de uitsluiting van technische bijstand, een bepaling die
eerbiediging van het EU-acquis verlangt, een herziene bepaling om dubbele
financiering te vermijden, uitgebreide rapportage achteraf over
preventiemaatregelen en een bepaling over het gebruik van de euro en de
omrekening ervan naar nationale munteenheden. 2.2.2. Informatie over de opzet van
het interne controlesysteem De bijlage bij elk besluit moet gedetailleerde
bepalingen over de uitvoering van de bijdrage uit het Fonds bevatten. Voor
niet-lidstaten worden deze bepalingen vastgelegd in de delegatieovereenkomst.
Er zijn geen wijzigingen ten opzichte van de huidige verordening. Het orgaan
wordt aangewezen door de begunstigde staat. De bijdrage uit het Fonds aan een
lidstaat wordt uitgevoerd in het kader van gedeeld beheer tussen de lidstaten
en de Commissie, overeenkomstig het Financieel Reglement. Een bijdrage uit het
Fonds aan staten die nog geen lid van de Unie zijn, wordt uitgevoerd in het
kader van indirect beheer. Onverminderd de verantwoordelijkheid van de
Commissie voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie,
zijn in eerste instantie de begunstigde staten verantwoordelijk voor het beheer
en de financiële controle van de uit het Fonds gefinancierde acties. Daartoe dienen
zij te verifiëren dat de nodige beheers- en controleregelingen zijn getroffen
en dat deze zodanig worden toegepast dat de middelen van de Unie op efficiënte
en correcte wijze worden gebruikt en dat de beginselen van goed financieel
beheer worden nageleefd; te verifiëren dat de gefinancierde acties naar behoren
zijn uitgevoerd; en ervoor te zorgen dat de gefinancierde uitgaven worden
onderbouwd door verifieerbare bewijsstukken, correct zijn en geen
onregelmatigheden vertonen. De Commissie stelt alles in het werk om te
verifiëren dat de gefinancierde acties volgens de beginselen van goed
financieel beheer worden uitgevoerd. Het is de verantwoordelijkheid van de
begunstigde staat zorg te dragen voor een doeltreffend functionerend systeem
voor beheer en controle. De Commissie verifieert dat dergelijke systemen
inderdaad aanwezig zijn. Onverminderd de bevoegdheden van de Rekenkamer en de
controles door de begunstigde staat overeenkomstig de nationale wettelijke en
bestuursrechtelijke bepalingen, mogen ambtenaren of functionarissen van de
Commissie de door het Fonds gefinancierde acties ter plaatse controleren. De
Commissie stelt de aanvragende begunstigde staat in kennis van de controle
teneinde de volledige medewerking te verkrijgen. Ambtenaren of functionarissen
van de begunstigde staat mogen aan deze controles deelnemen. 2.2.3. Raming van de kosten en baten
van de uitgevoerde controles en een evaluatie van het verwachte foutenrisico Één enkel nieuw en eenvoudig criterium voor de
uitzonderlijke inzet van het SFEU voor zogenoemde uitzonderlijke regionale
rampen volgens een aan het bbp gerelateerde drempel. Zoals de mededeling van
2011 duidelijk maakt, zal de onduidelijkheid in de huidige bepalingen over de
voorwaarden voor uitzonderlijke inzet van het SFEU worden weggenomen door de
schadedrempel voor regionale rampen op 1,5 % van het bbp op NUTS2-niveau
te stellen. Dat betekent een aanzienlijke vereenvoudiging en bespoediging van
de voorbereiding van aanvragen door subsidiabele landen en de beoordeling ervan
door de Commissie. Het betekent ook een belangrijke vermindering van het aantal
afgewezen aanvragen, aangezien de aanvragers nu direct weten of aan het
criterium wordt voldaan. Dit zou de controlekosten moeten beperken. Door de Commissie en de Europese Rekenkamer
uitgevoerde audits hebben geen aanleiding gegeven om aan te nemen dat er geen
redelijke zekerheid zou bestaan over het gebruik van het Fonds in het verleden.
Het algemene geschatte foutenpercentage ligt onder de materialiteitsdrempel van
2 %. 2.3. Maatregelen ter voorkoming
van fraude en onregelmatigheden De verantwoordelijkheid voor het nemen van
passende maatregelen tegen fraude en onregelmatigheden berust in eerste
instantie bij de begunstigde staat, die een auditorgaan aanwijst en zo nodig onregelmatige
uitgaven moet terugvorderen. Een samenvatting van de tijdens de
uitvoeringsperiode verrichte audits en controles moet bij de Commissie worden
ingediend overeenkomstig het Financieel Reglement. Audits kunnen te allen tijde
worden uitgevoerd door auditors van de Commissie, de Rekenkamer of OLAF. 3. GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET
VOORSTEL/INITIATIEF 3.1. Rubriek(en) van het
meerjarige financiële kader en betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor
uitgaven · Bestaande begrotingsonderdelen In volgorde van de
rubrieken van het meerjarige financiële kader en de begrotingsonderdelen. Rubriek van het meerjarige financiële kader || Begrotingsonderdeel || Soort uitgave || Bijdrage Aantal […]Rubriek………………………………………………….] || GK/ NGK ([24]) || van EVA-landen[25] || van kandidaat-lidstaten[26] || van derde landen || in de zin van artikel 21, lid 2, onder b), van het Financieel Reglement 3 || 13.060100 || GK || NEE || NEE || NEE || NEE 4 || 13.060200 || GK || NEE || NEE || NEE || NEE · Te creëren nieuwe begrotingsonderdelen In volgorde van de rubrieken van het meerjarige
financiële kader en de begrotingsonderdelen. Rubriek van het meerjarige financiële kader || Begrotingsonderdeel || Soort uitgave || Bijdrage Aantal […]Rubriek………………………………………………….] || GK/ NGK || van EVA-landen || van kandidaat-lidstaten || van derde landen || in de zin van artikel 21, lid 2, onder b), van het Financieel Reglement || […][XX.YY.YY.YY] || || JA/ NEE || JA/ NEE || JA/ NEE || JA/NEE 3.2. Geraamde
gevolgen voor de uitgaven [Dit gedeelte
dient te worden ingevuld met behulp van de spreadsheet met begrotingsgegevens van administratieve aard (tweede document in bijlage bij dit
financieel memorandum) die op CISNET is gezet voor overleg tussen de diensten.] 3.2.1. Samenvatting van de geraamde
gevolgen voor de uitgaven Het SFEU wordt niet begroot. De feitelijke
uitgaven hangen af van de steunaanvragen van subsidiabele staten naar
aanleiding van (onvoorspelbare) natuurrampen, en van het jaarlijks toegewezen
maximumbedrag dat beschikbaar is voor het Fonds zoals besloten in het IIA. in miljoen euro (tot op 3 decimalen) Rubriek van het meerjarige financiële kader || Nummer || […][Rubriek……………………………………………………………………………….] DG: <…….> || || || Jaar N[27] || Jaar N+1 || Jaar N+2 || Jaar N+3 || Invullen: zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6) || TOTAAL Beleidskredieten || || || || || || || || Nummer begrotingsonderdeel || Vastleggingen || (1) || || || || || || || || Betalingen || (2) || || || || || || || || Nummer begrotingsonderdeel || Vastleggingen || (1a) || || || || || || || || Betalingen || (2a) || || || || || || || || Uit het budget van specifieke programma's gefinancierde administratieve kredieten[28] || || || || || || || || Nummer begrotingsonderdeel || || (3) || || || || || || || || TOTAAL kredieten voor DG <….> || Vastleggingen || =1+1a +3 || || || || || || || || Betalingen || =2+2a +3 || || || || || || || || TOTAAL beleidskredieten || Vastleggingen || (4) || || || || || || || || Betalingen || (5) || || || || || || || || TOTAAL uit het budget van specifieke programma's gefinancierde administratieve kredieten || (6) || || || || || || || || TOTAAL kredieten voor RUBRIEK <….> van het meerjarige financiële kader || Vastleggingen || =4+ 6 || || || || || || || || Betalingen || =5+ 6 || || || || || || || || Wanneer het voorstel/initiatief gevolgen heeft voor
meerdere rubrieken: TOTAAL beleidskredieten || Vastleggingen || (4) || || || || || || || || Betalingen || (5) || || || || || || || || TOTAAL uit het budget van specifieke programma's gefinancierde administratieve kredieten || (6) || || || || || || || || TOTAAL kredieten onder de RUBRIEKEN 1 t/m 4 van het meerjarige financiële kader (referentiebedrag) || Vastleggingen || =4+ 6 || || || || || || || || Betalingen || =5+ 6 || || || || || || || || Rubriek van het meerjarige financiële kader || 5 || "Administratieve uitgaven" in miljoen euro (tot op 3 decimalen) || || || 2014 || 2015 || 2016 || 2017 || 2018 || 2019 || 2020 || TOTAAL DG: REGIO || Personele middelen || 0.262 || 0.262 || 0.262 || 0.262 || 0.262 || 0.262 || 0.262 || 1.834 Andere administratieve uitgaven || || || || || || || || TOTAAL DG <…….> || Kredieten || || || || || || || || TOTAAL kredieten voor RUBRIEK 5 van het meerjarige financiële kader || (Totaal vastleggingen = Totaal betalingen) || 0.262 || 0.262 || 0.262 || 0.262 || 0.262 || 0.262 || 0.262 || 1.834 in miljoen euro (tot op 3 decimalen) || || || 2014 || 2015 || 2016 || 2017 || 2018 || 2019 || 2020 || TOTAAL TOTAAL kredieten onder de RUBRIEKEN 1 t/m 5 van het meerjarige financiële kader || Vastleggingen || 0.262 || 0.262 || 0.262 || 0.262 || 0.262 || 0.262 || 0.262 || 1.834 Betalingen || 0.262 || 0.262 || 0.262 || 0.262 || 0.262 || 0.262 || 0.262 || 1.834 3.2.2. Geraamde gevolgen voor de
beleidskredieten – ¨ Voor het
voorstel/initiatief zijn geen beleidskredieten nodig – ¨ Voor het
voorstel/initiatief zijn beleidskredieten nodig, zoals hieronder nader wordt
beschreven: Vastleggingskredieten, in miljoenen euro's (tot op 3
decimalen) Vermeld doelstellingen en outputs ò || || || Jaar N || Jaar N+1 || Jaar N+2 || Jaar N+3 || Invullen: zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6) || TOTAAL OUTPUTS Type[29] || Gem. kosten || Aantal || Kosten || Aantal || Kosten || Aantal || Kosten || Aantal || Kosten || Aantal || Kosten || Aantal || Kosten || Aantal || Kosten || Totaal aantal || Totale kosten SPECIFIEKE DOELSTELLING nr. 1[30] … || || || || || || || || || || || || || || || || - Output || || || || || || || || || || || || || || || || || || - Output || || || || || || || || || || || || || || || || || || - Output || || || || || || || || || || || || || || || || || || Subtotaal voor specifieke doelstelling nr. 1 || || || || || || || || || || || || || || || || SPECIFIEKE DOELSTELLING nr. 2 || || || || || || || || || || || || || || || || Output || || || || || || || || || || || || || || || || || || Subtotaal voor specifieke doelstelling nr. 2 || || || || || || || || || || || || || || || || TOTALE KOSTEN || || || || || || || || || || || || || || || || 3.2.3. Geraamde gevolgen voor de
administratieve kredieten 3.2.3.1. Samenvatting –
¨ Voor het voorstel/initiatief zijn geen administratieve kredieten
nodig. –
¨ Voor het voorstel/initiatief zijn administratieve kredieten nodig,
zoals hieronder nader wordt beschreven: in miljoen euro (tot
op 3 decimalen) || 2014 || 2015 || 2016 || 2017 || 2018 || 2019 || 2020 || TOTAAL RUBRIEK 5 van het meerjarige financiële kader || || || || || || || || Personele middelen || 0.262 || 0.262 || 0.262 || 0.262 || 0.262 || 0.262 || 0.262 || 1.834 Andere administratieve uitgaven || || || || || || || || Subtotaal RUBRIEK 5 van het meerjarige financiële kader || || || || || || || || Buiten RUBRIEK 5[31] van het meerjarige financiële kader || || || || || || || || Personele middelen || || || || || || || || Andere uitgaven van administratieve aard || || || || || || || || Subtotaal buiten RUBRIEK 5 van het meerjarige financiële kader || || || || || || || || TOTAAL || || || || || || || || De benodigde personele
middelen zullen worden gefinancierd uit de middelen die reeds voor het beheer
van deze actie zijn toegewezen en/of binnen het DG zijn herverdeeld, eventueel
aangevuld met middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure
met inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen
worden toegewezen. 3.2.3.2. Geraamde personeelsbehoeften –
¨ Voor het voorstel/initiatief zijn geen personele middelen nodig. –
¨ Voor het voorstel/initiatief zijn personele middelen nodig, zoals
hieronder nader wordt beschreven: Raming in voltijdequivalenten || 2014 || 2015 || 2016 || 2017 || 2018 || 2019 || 2020 Posten opgenomen in de lijst van het aantal ambten (ambtenaren en tijdelijk personeel) || || XX 01 01 01 (zetel en vertegenwoordigingen van de Commissie) || 2 || 2 || 2 || 2 || 2 || 2 || 2 XX 01 01 02 (delegaties) || 0 || || || || || || XX 01 05 01 (onderzoek door derden) || 0 || || || || || || 10 01 05 01 (eigen onderzoek) || 0 || || || || || || Extern personeel (in voltijdequivalenten: FTE)[32] XX 01 02 01 (AC, END, INT van de "totale financiële middelen") || 0 || || || || || || XX 01 02 02 (AC, LA, END, INT en JED in de delegaties) || 0 || || || || || || XX 01 04 jj[33] || - zetel || 0 || || || || || || - delegaties || 0 || || || || || || XX 01 05 02 (AC, END, INT – onderzoek door derden) || 0 || || || || || || 10 01 05 02 (AC, END, INT – eigen onderzoek) || 0 || || || || || || Ander begrotingsonderdeel (te vermelden) || 0 || || || || || || TOTAAL || 2 || 2 || 2 || 2 || 2 || 2 || 2 XX is het
beleidsterrein of de begrotingstitel De benodigde personele
middelen zullen worden gefinancierd uit de middelen die reeds voor het beheer
van deze actie zijn toegewezen en/of binnen het DG zijn herverdeeld, eventueel
aangevuld met middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure
met inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen
worden toegewezen. Het werk wordt momenteel verricht door één AD-ambtenaar en
één AST-ambtenaar. Beschrijving van de
uit te voeren taken Ambtenaren en tijdelijk personeel || Analyse van verzoeken om bijdragen uit het Fonds, voorbereiding van subsidiebesluiten, follow-up van betalingen, beoordeling van verslagen enz. Extern personeel || n.v.t. 3.2.4. Verenigbaarheid met het
huidige meerjarige financiële kader –
¨ Het voorstel/initiatief is verenigbaar met het huidige meerjarige
financiële kader –
¨ Het voorstel/initiatief vergt herprogrammering van de betrokken
rubriek van het meerjarige financiële kader Zet uiteen welke herprogrammering nodig is, onder
vermelding van de betrokken begrotingsonderdelen en de desbetreffende bedragen. –
¨ Het voorstel/initiatief vergt toepassing van het
flexibiliteitsinstrument of herziening van het meerjarige financiële kader[34]. Zet uiteen wat nodig is, onder vermelding van de
betrokken rubrieken en begrotingsonderdelen en de desbetreffende bedragen. 3.2.5. Bijdrage van derden aan de
financiering –
Het voorstel/initiatief voorziet niet in
medefinanciering door derden. –
Het voorstel/initiatief voorziet in medefinanciering,
zoals hieronder wordt geraamd: Kredieten in miljoenen euro's (tot op 3 decimalen) || Jaar N || Jaar N+1 || Jaar N+2 || Jaar N+3 || Invullen: zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6) || Totaal Medefinancieringsbron || || || || || || || || TOTAAL medegefinancierde kredieten || || || || || || || || 3.3. Geraamde gevolgen voor de
ontvangsten Kunnen niet vooraf worden geraamd –
¨ Het voorstel/initiatief heeft geen financiële gevolgen voor de
ontvangsten –
¨ Het voorstel/initiatief heeft de hieronder beschreven financiële
gevolgen: –
¨ voor de eigen middelen –
¨ voor de diverse ontvangsten in miljoen euro (tot op 3 decimalen) Begrotingsonderdeel voor ontvangsten: || Voor het lopende begrotingsjaar beschikbare kredieten || Gevolgen van het voorstel / initiatief[35] Jaar 2014 || Jaar 2015 || Jaar 2016 || Jaar 2017 || Jaar 2018 || Jaar 2019 || Jaar 2020 Artikelen 6150 en 6500 || || 50 || 50 || 50 || 50 || 50 || 50 || 50 || || || || || || || || Voor de diverse
ontvangsten die worden "toegewezen", vermeld het (de)
betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven. Vermeld de wijze van
berekening van de gevolgen voor de ontvangsten. Voorschotten
dienen te worden gefinancierd met terugvorderingen uit het EFRO en het
Cohesiefonds tot 50 miljoen EUR. De Commissie zal een wijziging van het
voorstel van de Commissie voor een verordening (COM(2011) 615 final)
voorstellen. [1] Verordening (EG) nr. 2012/2002 van de Raad. [2] COM(2005) 108. [3] Verslag over het voorstel voor een verordening van het
Europees Parlement en de Raad tot oprichting van het Solidariteitsfonds van de
Europese Unie, A6-0123/2006 van 31.3.2006. [4] COM(2011) 613. [5] COM(2009) 193. [6] Geconsolideerde versie van het Verdrag betreffende de werking van de
Europese Unie, PB C 83/47 van 30.3.2010. [7] Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité
over de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het
Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's getiteld
"De toekomst van het Solidariteitsfonds van de Europese Unie",
ECO/319 van 28 maart 2012. [8] Verslag over het Solidariteitsfonds van de Europese
Unie, implementatie en toepassing, A7-0398/2012 van 20.12.2012. [9] Gewijzigd voorstel voor een verordening van het Europees
Parlement en de Raad houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees
Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het
Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het
Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, die onder het
gemeenschappelijk strategisch kader vallen, en algemene bepalingen inzake het
Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het
Cohesiefonds, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de
Raad COM(2013) 246 final. [10] Europese Rekenkamer, Speciaal verslag nr. 24/2012. De
reactie van het Solidariteitsfonds van de Europese Unie op de aardbeving van
2009 in de Abruzzen: relevantie en kosten van de acties. [11] PB C […] van […], blz. […]. [12] PB C […] van […], blz. […]. [13] PB L 311 van 14.11.2002, blz. 3. [14] PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1. [15] ….. [16] PB L 136 van 31.5.1999, blz. 1. [17] PB L 292 van 15.11.1996, blz. 2. [18] ABM: Activity-Based Management – ABB: Activity-Based
Budgeting. [19] In de zin van artikel 54, lid 2, onder a)
of b), van het Financieel Reglement. [20] Geconsolideerde versie van het Verdrag betreffende de werking van de
Europese Unie, PB C 83/47 van 30.3.2010 [21] Nadere gegevens over de beheersvormen en verwijzingen naar
het Financieel Reglement zijn beschikbaar op BudgWeb: http://www.cc.cec/budg/man/budgmanag/budgmanag_en.html [22] In de zin van artikel 185 van het Financieel
Reglement. [23] Europese
Rekenkamer, Speciaal Verslag nr. 24/2012. De reactie van het
Solidariteitsfonds van de Europese Unie op de aardbeving van 2009 in de
Abruzzen: relevantie en kosten van de acties. [24] GK = gesplitste kredieten / NGK = niet-gesplitste
kredieten. [25] EVA: Europese Vrijhandelsassociatie. [26] Kandidaat-lidstaten en, in voorkomend geval, potentiële
kandidaat-lidstaten van de Westelijke Balkan. [27] Het jaar N is het jaar waarin met de uitvoering van het
voorstel/initiatief wordt begonnen. [28] Technische en/of administratieve bijstand en uitgaven ter
ondersteuning van de uitvoering van programma's en/of acties van de EU
(vroegere "BA"-onderdelen), onderzoek door derden, eigen onderzoek. [29] Outputs zijn de te verstrekken producten en diensten (bv.:
aantal gefinancierde studentenuitwisselingen, aantal km aangelegde wegen enz.). [30] Zoals beschreven in punt 1.4.2. Specifieke
doelstelling(en)… [31] Technische en/of administratieve bijstand en uitgaven ter
ondersteuning van de uitvoering van programma's en/of acties van de EU
(vroegere "BA"-onderdelen), onderzoek door derden, eigen onderzoek. [32] AC = arbeidscontractant; LA = Local Agent (plaatselijk
personeel); END = Expert National Détaché (gedetacheerde nationale deskundige);
INT = Intérimaire (uitzendkracht); JED = Jeune Expert en Délégation (jonge
deskundige in delegaties) [33] Onder het maximum voor extern personeel uit
beleidskredieten (vroegere "BA"-onderdelen). [34] Zie de punten 19 en 24 van het Interinstitutioneel Akkoord
(voor de periode 2007-2013). [35] Voor traditionele eigen middelen (douanerechten en
suikerheffingen) moeten nettobedragen worden vermeld, d.w.z. na aftrek van
25 % aan inningskosten.