MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S Samen naar een concurrerend en zuinig stedelijk mobiliteitssysteem /* COM/2013/0913 final */
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET
EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET
COMITÉ VAN DE REGIO'S Samen naar een concurrerend en zuinig
stedelijk mobiliteitssysteem 1. Inleiding De Europese steden[1] huisvesten 70 % van
de bevolking van de EU en zijn goed voor meer dan 80 % van het bbp van de
Unie. Ze zijn met elkaar verbonden door een van de beste vervoerssystemen ter
wereld. In de steden zelf echter gaat de mobiliteit er steeds meer op
achteruit. Daar hangt de mobiliteit nog grotendeels af van personenwagens op
klassieke brandstoffen. De overschakeling op duurzame vervoerswijzen verloopt
traag. De chronische verkeersopstoppingen in veel
Europese steden kosten naar schatting 80 miljard euro per jaar[2]. Ongeveer 23 % van alle koolstofemissies
door het verkeer komt uit stedelijke gebieden. Steden moeten zich meer
inspannen om die tendens om te buigen. In het Witboek "Stappenplan voor
een interne Europese vervoersruimte – werken aan een concurrerend en zuinig
vervoerssysteem"[3]
(hierna "Witboek Vervoer uit 2011" genoemd) roept de Commissie op om de
broeikasgasemissies met 60 % te verminderen. De steden moeten daartoe
bijdragen. Steden hebben een hoge bevolkingsdichtheid en de afgelegde trajecten
zijn kort. Er zijn relatief gezien meer mogelijkheden om over te schakelen op
koolstofarm vervoer door wandelen, fietsen en openbaar vervoer te promoten en
de vroege marktintroductie van voertuigen op alternatieve brandstoffen te
stimuleren. De EU-wetgeving inzake luchtkwaliteit[4] en de steeds strengere
emissienormen voor wegvoertuigen moeten de burgers beschermen tegen
verontreinigende stoffen en deeltjes in de lucht. In zowat alle lidstaten
hebben steden echter nog moeite om aan de wettelijke voorschriften te voldoen. Het aantal verkeersdoden in de EU ligt nog
altijd zeer hoog, ongeveer 28 000 in 2012. 38 % van de verkeersdoden
valt in stedelijke gebieden. Vooral kwetsbare weggebruikers zoals voetgangers
lopen gevaar. Het aantal verkeersongevallen daalt in stedelijke gebieden minder
snel dan gemiddeld. Een Eurobarometer-enquête[5] onderzocht de houding
tegenover stedelijke mobiliteit. Voor de grote meerderheid van de burgers zijn
congestie, de kostprijs en de nadelige effecten voor het milieu en de
gezondheid belangrijke problemen op het vlak van stedelijke mobiliteit en
vervoer. De meeste respondenten waren veeleer pessimistisch over de toekomst
van het verkeer in hun stad. Uit de enquête bleek ook dat er aanzienlijke
verschillen zijn in de EU. Er is een groeiende "stedelijke mobiliteitskloof"
tussen enkele vooruitstrevende Europese steden en de achterblijvende
meerderheid. In de Europa 2020-strategie voor slimme,
inclusieve en duurzame groei[6]
wordt het belang van een modern en duurzaam Europees vervoerssysteem voor de
ontwikkeling van de Unie benadrukt. Het vervoer in de steden moet dringend
worden aangepakt. Koerswijziging
noodzakelijk Deze
mededeling heeft tot doel de Europese steden meer te steunen bij de aanpak van
mobiliteitsproblemen. Om ervoor te zorgen dat de stedelijke gebieden in Europa
zich duurzamer ontwikkelen en dat de doelstellingen voor een concurrerend en
zuinig Europees vervoerssysteem worden gehaald, moet de stedelijke mobiliteit
helemaal anders worden aangepakt. Er
moet een einde komen aan de versnippering en er moet een eengemaakte markt voor
innovatieve stedelijke mobiliteit worden ontwikkeld. Dat kan door het opstellen
van gemeenschappelijke normen en specificaties of door collectieve aankopen. In
deze mededeling beschrijft de Commissie hoe ze haar maatregelen voor duurzame
stedelijke mobiliteit zal versterken op gebieden waar de EU een toegevoegde
waarde heeft. De Commissie moedigt de lidstaten ook aan om krachtiger en
gecoördineerder op te treden. 2. Samen voor een duurzame
stedelijke mobiliteit Beleidsmakers en bevoegde autoriteiten op alle
bestuursniveaus moeten beter samenwerken om de stedelijke mobiliteit te
veranderen. De EU moet daarbij haar deel van het werk
doen. Het actieplan van de Commissie inzake stedelijke
mobiliteit van 2009[7]
kreeg de uitdrukkelijke steun van het Europees Parlement[8], het Europees Sociaal
en Economisch Comité[9],
het Comité van de Regio's[10],
de lidstaten[11]
en betrokken partijen uit de hele Unie. De twintig initiatieven van het
actieplan waren in 2012 met succes uitgevoerd. Daarom liet de Commissie de uitvoering van het
actieplan op een onafhankelijke manier evalueren[12] en heeft ze een brede
publieke raadpleging[13]
gehouden over de volgende stappen. De betrokkenen bevestigden nog eens de
toegevoegde waarde van EU-steun en beklemtoonden dat de EU het geschikte niveau
is voor een ruim debat over stedelijke mobiliteit in de hele Unie, voor de
uitwisseling van ervaringen en beste praktijken, voor de bevordering van
onderzoek en innovatie en voor financiële steun voor stedelijke
vervoersprojecten, vooral in minder ontwikkelde gebieden. Zij wezen ook op het
belang van samenwerking rond specifieke thema's zoals stedelijke
mobiliteitsplanning, de invoering van intelligente vervoerssystemen of toegangsbeheer
en verkeersveiligheid. De lidstaten moeten worden betrokken bij het
oplossen van stedelijke mobiliteitsproblemen. De
Commissie kan niet in elke Europese stad afzonderlijk initiatieven opzetten.
Zij kan ook geen analyse maken van specifieke struikelblokken voor een betere
en duurzamere stedelijke mobiliteit in de verschillende delen van de Unie en deze
wegnemen. Op Europees niveau ontwikkelde concepten en
instrumenten moeten worden aangepast aan de specifieke omstandigheden in iedere
lidstaat en actief worden gestimuleerd op nationaal en regionaal niveau. Alleen
dan kunnen ze doeltreffend op ruime schaal worden toegepast. 3. Plannen voor duurzame stedelijke
mobiliteit Lokale overheden willen weg van de
gecompartimenteerde aanpak uit het verleden en benaderen stedelijke
mobiliteitsplanning nu op een andere manier. Er worden strategieën ontwikkeld
voor de overstap naar een schoner en duurzamer vervoer zoals wandelen, fietsen[14], openbaar vervoer en
nieuwe manieren van autogebruik en -bezit. Veel Europese steden experimenteren
met innovatieve oplossingen voor stedelijke mobiliteit en delen hun ervaringen
via verschillende netwerken. De Commissie heeft het concept van duurzame
stedelijke mobiliteitsplanning gedurende meerdere jaren actief gesteund. Op
initiatief van de EU zijn belanghebbenden en deskundigen samengekomen om de
huidige aanpak te analyseren, probleemgebieden te bespreken en beste planningspraktijken
vast te stellen. Met de steun van de Commissie[15]
zijn onder meer richtsnoeren opgesteld voor de ontwikkeling en uitvoering van
duurzame stedelijke mobiliteitsplannen[16].
Lokale overheden krijgen zo praktische voorstellen aangereikt voor de
uitvoering van stedelijke mobiliteitsstrategieën die gebaseerd zijn op een
grondige analyse van de huidige situatie, alsook een duidelijke visie op de
duurzame ontwikkeling van hun stedelijk gebied. Het begrip "duurzaam stedelijk
mobiliteitsplan" heeft betrekking op het functionele stedelijke gebied en
wil stedelijke mobiliteitsmaatregelen integreren in een ruimere strategie voor
de stad en de regio. De plannen moeten daarom worden ontwikkeld over de
verschillende beleidsgebieden en sectoren (vervoer, ruimtegebruik en
ruimtelijke ordening[17],
milieu, economische ontwikkeling, maatschappelijk beleid, gezondheid,
verkeersveiligheid enz.) en de verschillende bestuurs- en administratieve
niveaus heen, samen met de autoriteiten in aangrenzende stedelijke en landelijke
gebieden. Duurzame stedelijke mobiliteitsplannen
stimuleren een evenwichtige ontwikkeling en een betere integratie van de
verschillende mobiliteitswijzen in de stad. In deze aanpak staat de mens
centraal. De klemtoon ligt op de betrokkenheid van burgers en belanghebbenden
en op het stimuleren van een gedragsverandering. Via duurzame stedelijke mobiliteitsplannen
kunnen steden de bestaande infrastructuur en diensten doeltreffend gebruiken en
stedelijke mobiliteitsmaatregelen op een kosteneffectieve wijze toepassen. Duurzame stedelijke mobiliteitsplanning heeft
de voorbije jaren een aanzienlijke impuls gekregen en de Commissie zal de
ontwikkeling en verspreiding van het concept blijven steunen. Om ervoor te zorgen dat de beste praktijken
voor duurzame stedelijke mobiliteitsplanning op ruime schaal worden
overgenomen, moet het concept in elke lidstaat worden aangepast aan de
specifieke behoeften en de bestaande planningsprocedures en op nationaal niveau
actief worden gepromoot. Voorts moeten de lidstaten randvoorwaarden opstellen
waardoor de plaatselijke autoriteiten met succes lokale strategieën voor
stedelijke mobiliteit kunnen toepassen. De lidstaten moeten overwegen om: ·
de huidige en toekomstige ontwikkeling van de
stedelijke mobiliteit op hun grondgebied zorgvuldig te beoordelen, ook met het
oog op de voornaamste beleidsdoelen van de EU; ·
een aanpak voor stedelijke mobiliteit te
ontwikkelen met gecoördineerde en wederzijds versterkende maatregelen op
nationaal, regionaal en lokaal niveau; ·
ervoor te zorgen dat in hun stedelijke gebieden
duurzame stedelijke mobiliteitsplannen worden ontwikkeld en uitgevoerd die deel
uitmaken van een ruimere stedelijke of territoriale ontwikkelingsstrategie; ·
een evaluatie uit te voeren van de technische,
beleidsgebaseerde, wettelijke, financiële en andere instrumenten die ter
beschikking staan van de lokale planningsautoriteiten, en deze zo nodig aan te
passen; ·
waar nodig maatregelen te treffen om versnippering
te vermijden, zodat continuïteit en compatibiliteit van stedelijke
mobiliteitsmaatregelen gewaarborgd zijn en de werking van de interne markt
verzekerd is. De Commissie zal op haar beurt: ·
in 2014 een Europees platform voor duurzame
stedelijke mobiliteitsplanning oprichten om de Europese samenwerking op het
vlak van concept- en instrumentenontwikkeling verder te coördineren. Daarnaast
zal ze een éénloketsysteem invoeren en de website www.mobilityplans.eu uitbouwen tot een virtueel kennis- en
vaardigheidscentrum; ·
nationale, regionale en lokale overheden
ondersteunen bij het ontwikkelen en uitvoeren van duurzame stedelijke
mobiliteitsplannen, onder meer via financieringsinstrumenten. 4. Gecoördineerde acties van
openbare en particuliere sector Stelselmatige verbeteringen in de
vervoerssector vereisen gezamenlijke overheidsinspanningen op alle
bestuursniveaus en de betrokkenheid van de particuliere sector op de volgende
gebieden van het Witboek Vervoer uit 2011. Meer maatregelen voor stedelijke
logistiek Stedelijke logistiek is van essentieel belang
voor het succesvol functioneren van steden en heeft een belangrijk aandeel in
het stedelijk verkeer binnen de regionale, nationale en internationale
toeleveringsketens. De stedelijke logistiek en de reeds hoge bijbehorende
kosten zullen naar verwacht nog groeien. Vaak wordt echter bij de planning en
het beheer van steden geen rekening gehouden met logistieke behoeften. Stedelijke logistieke operaties en diensten
kunnen aanzienlijk worden verbeterd. De wagenparken van post- en afvalbedrijven
kunnen zeer geschikt zijn voor de snelle invoering van nieuwe voertuigtypes en
alternatieve brandstoffen om de afhankelijkheid van olie en de uitstoot te
verminderen. De hierna omschreven maatregelen zullen samen met de andere
initiatieven van het Witboek Vervoer uit 2011 (bv. schone energie voor vervoer)
tegen 2030 bijdragen tot een CO²-vrije logistiek in de grote
Europese steden. Lidstaten en stedelijke autoriteiten moeten een
kader creëren (bijv. losplaatsen, toegangsbeheer, handhaving enz.) voor
investeringen in nieuwe technologieën en oplossingen door particuliere
leveranciers van logistieke diensten. Zij moeten ook de samenwerking tussen de
betrokkenen bevorderen, de nodige capaciteit op lokaal niveau opbouwen, het
gebruik van goede praktijken stimuleren, zorgen voor de op intelligente
vervoerssystemen gebaseerde interoperabiliteit van de plaatselijke logistiek en
zorgen voor integratie met de nationale prioriteiten. De lidstaten moeten overwegen om: ·
ervoor te zorgen dat stedelijke logistiek de nodige
aandacht krijgt in de nationale aanpak van stedelijke mobiliteit en in duurzame
stedelijke mobiliteitsplannen; ·
platformen op te richten voor samenwerking,
uitwisseling van gegevens en informatie, opleiding enz. voor al wie bij de
stedelijke logistieke ketens betrokken is. De Commissie zal: ·
de verspreiding en het gebruik van goede praktijken
voor stedelijke logistiek verbeteren (2014); ·
samen met deskundigen richtsnoeren opstellen voor
praktische bijstand voor de verbetering van de stedelijke logistiek, bijv. door
de ontwikkeling van leverings- en dienstenplannen, de opname van stedelijke
logistiek in het toegangsbeheer enz. (2014-2016); ·
de aankoop van schone voertuigen voor stedelijke
logistiek gemakkelijker maken door de uitbreiding van het Clean Vehicle Portal[18] (2015-2016). De voorgestelde aanpak wordt in detail
beschreven in het begeleidende werkdocument van de diensten van de Commissie "Een
oproep tot maatregelen voor stedelijke logistiek". Slimmer toegangsbeheer en tolheffing Om de stedelijke centra zo toegankelijk
mogelijk te maken moeten er keuzes worden gemaakt over het gebruik van de
stedelijke ruimte. In de stad is ruimte nodig voor laad- en losplaatsen, aparte
busstroken, auto’s, parkeerplaatsen, ruimte voor voetgangers, fietspaden en
fietsstallingen[19].
Steden moeten deze concurrerende behoeften behandelen volgens de lokale prioriteiten
en omstandigheden. Stedelijk toegangsbeheer kan bijdragen tot een optimale
toegang tot de stad, een verbetering van de luchtkwaliteit en de uitfasering
van voertuigen op klassieke brandstoffen in steden tegen 2050. Momenteel worden overal in Europa
verschillende systemen ingevoerd. Er is nood aan een beter begrip van de
verschillende toegangsbeperkingen en de kosten en resultaten daarvan. De verschillende regels en vereisten en het
gebrek aan informatie over de wijze waarop die moeten worden nagevolgd, kunnen
tot een versnippering van de interne markt leiden en nieuwe drempels opwerpen
voor het vrije verkeer van personen en goederen. Een volledig geharmoniseerde
Europese aanpak is niet aan te raden, omdat het ontwerp en de uitvoering van
dergelijke systemen moeten worden afgestemd op de specifieke situatie in elke
stad. Door niet-bindende richtsnoeren kunnen steden en lidstaten echter
voordeel halen uit de ervaringen die elders zijn opgedaan. Dit kan een
gemeenschappelijke benadering op het vlak van voertuigcategorieën, verkeersborden,
informatieverstrekking, handhaving, vrijstelling en prijsstelling bevorderen. Gebruikers
zouden de regels gemakkelijker kunnen begrijpen en naleven, terwijl de steden
enige ruimte zouden hebben om deze aan te passen aan de plaatselijke
omstandigheden. Bovendien moeten de systemen volgens
transparante regels worden ingevoerd, zodat incidentele of buitenlandse
gebruikers niet worden gediscrimineerd. Een meer gemeenschappelijke benadering,
bijv. door de uitwisseling van informatie, zou bijdragen tot de routeplanning.
Het gebruik van intelligente vervoerssystemen bij de implementatie zou de
kosten voor steden en gebruikers drukken en de naleving bevorderen. De lidstaten moeten overwegen om: ·
de doeltreffendheid en de effecten van bestaande en
geplande toegangsbeperkingen voor steden grondig te evalueren; ·
te voorzien in een kader voor het ontwerp, de
implementatie en de evaluatie van het toegangsbeheer, waaronder tolheffing, door
lokale vervoersinstanties. De Commissie zal: ·
de uitwisseling over stedelijk toegangsbeheer
tussen de lidstaten en deskundigen in de hele Unie aanmoedigen, met inbegrip
van de conceptuele grondslag, de praktische uitvoering, de doeltreffendheid en
de resultaten; ·
samen met belanghebbenden niet-bindende
richtsnoeren opstellen om steden te helpen bij het invoeren van toegangsbeheer. De voorgestelde aanpak wordt in detail
beschreven in het begeleidende werkdocument van de diensten van de Commissie „Een
oproep tot maatregelen voor stedelijke logistiek”. Gecoördineerde invoering van intelligente
vervoerssystemen voor steden Slimme technologieën en met name intelligente
vervoerssystemen (ITS) zijn van cruciaal belang voor stedelijke
mobiliteitsplanning. Zij ondersteunen beleidsmakers bij het behalen van
beleidsdoelstellingen en het beheer van concrete verkeersmaatregelen.
Eindgebruikers kunnen geïnformeerde keuzes over mobiliteit maken. ITS dragen op verschillende manieren bij tot
een optimaal gebruik van de bestaande infrastructuur: verkeerslichten,
reisplanners, intelligente tariefsystemen of coöperatieve systemen (waaronder
voertuig-voertuig- en voertuig-infrastructuur-communicatiesystemen). Zij
bevorderen het gecoördineerd beheer van wegen en openbaar vervoer en
vergemakkelijken de invoering van systemen voor stedelijke logistiek en
toegangsbeheer. Om te zorgen voor een betere samenhang en interoperabiliteit
van ITS in heel Europa, heeft de ITS-deskundigengroep[20] richtsnoeren opgesteld voor de invoering
van de voornaamste ITS-toepassingen in de stad[21]. Daarbij zijn goede praktijken en
normalisatie-eisen voor ITS in de stad vastgesteld. Er is een gezamenlijke inspanning nodig om
stedelijke gebieden het potentieel van ITS ten volle laten benutten en
tegelijkertijd ITS kosteneffectief, permanent en naadloos in de EU in te
voeren. De lidstaten moeten overwegen om: ·
de richtsnoeren te gebruiken als zij belangrijke ITS-toepassingen
invoeren in hun stedelijke agglomeraties; ·
geschikte interfaces te ontwerpen voor stedelijke
vervoersnetwerken en netwerken tussen steden onderling; ·
interoperabele multimodale gegevens te verzamelen
over stedelijke mobiliteit. De Commissie zal: ·
voorbereidingen treffen om de bestaande wetgeving
inzake de toegang tot verkeersgegevens aan te vullen; ·
specificaties opstellen voor realtime
verkeersinformatie en multimodale informatiediensten, zoals bepaald in het
kader van de ITS-richtlijn[22]; ·
de inzet van voertuig-voertuig- en
voertuig-infrastructuur-communicatiesystemen in stedelijke gebieden bevorderen. De voorgestelde aanpak wordt in detail
beschreven in het begeleidende werkdocument van de diensten van de Commissie „Een
oproep tot maatregelen voor stedelijke logistiek”. Verkeersveiligheid in de stad Elk jaar sterven in de EU ongeveer 11 000
mensen in het stadsverkeer[23].
De meeste ongevallen met doden of zwaargewonden waarbij kwetsbare
weggebruikers zijn betrokken, gebeuren in stedelijke gebieden. Ongeveer
twee derden van de dodelijke ongevallen met voetgangers gebeuren in stedelijke
gebieden en 50 % van de dodelijke slachtoffers in stedelijke gebieden zijn
voetgangers of fietsers. De jongste tien jaar is het aantal voetgangers dat
sterft in het verkeer met slechts 39 % gedaald, ten opzichte van 49 %
voor autobestuurders.[24] Er moeten dus extra inspanningen geleverd
worden om de verkeersveiligheid in de stad te verbeteren en kwetsbare
weggebruikers beter te beschermen tegen ongevallen met de dood of ernstige
verwondingen tot gevolg. De lidstaten moeten overwegen om: ·
ervoor te zorgen dat in duurzame stedelijke
mobiliteitsplannen verkeersveiligheid als horizontale aangelegenheid wordt
opgenomen in alle stappen van het planningsproces en dat er in die plannen een
adequate aanpak wordt voorgesteld voor veilige infrastructuur, vooral voor
kwetsbare weggebruikers, moderne technologieën voor meer verkeersveiligheid,
handhaving van de verkeersregels en verkeerseducatie; ·
gegevens over verkeersveiligheidsindicatoren zo
gedetailleerd en correct mogelijk te verzamelen en de lokale autoriteiten aan
te sporen deze gegevens te gebruiken voor lokale analyse en planning van het
verkeersveiligheidsbeleid. De Commissie zal in de loop van 2014-2015: ·
voorbeelden van goede praktijken voor de planning
van het verkeersveiligheidsbeleid verzamelen en verspreiden; ·
maatregelen voor de vermindering van het aantal
ernstige verkeersslachtoffers in stedelijke gebieden analyseren. De voorgestelde aanpak
wordt in detail beschreven in het begeleidende werkdocument van de diensten van
de Commissie „Een oproep tot maatregelen voor stedelijke logistiek”. 5. Meer steun van de EU Uitwisselen van ervaringen en beste
praktijken, en bevorderen van samenwerking Dat de uitwisseling van ervaringen en beste
praktijken en de bevordering van de samenwerking binnen de Unie waardevol is,
staat buiten kijf. De Commissie zal haar steun aan relevante activiteiten
opdrijven. Het observatorium
stedelijke mobiliteit Het actieplan 2009
voor stedelijke mobiliteit van de Commissie voorzag in de oprichting van een
observatorium stedelijke mobiliteit in de vorm van een virtueel platform, de
ELTIS-website[25].
Dit is een éénloketsysteem voor het delen van kennis en ervaringen of het
bespreken van vragen over stedelijke mobiliteit en vervoer. De Commissie wil het
bereik vergroten door het huidige portaal voor mobiliteitsplanning[26] uit te bouwen tot een
alomvattend kennis- en vaardigheidscentrum met geconsolideerde informatie over
stedelijke vervoersplanning uit de hele EU. Het portaal voor
mobiliteitsplanning zal worden geïntegreerd in ELTIS. Bovendien wordt een
Europees platform voor duurzame stedelijke mobiliteitsplanning opgericht. Dit
platform zal alle relevante door de Commissie gesteunde activiteiten[27] coördineren en een ruimere
uitwisseling bevorderen, en op die manier bijdragen tot de verdere ontwikkeling
van het concept en de vereiste instrumenten voor een succesvolle toepassing
door lokale overheden. URBACT –
Uitwisseling van goede praktijken voor duurzame stadsontwikkeling URBACT[28] is een Europees
uitwisselings- en opleidingsprogramma voor duurzame stadsontwikkeling dat wordt
gefinancierd door het Europees programma voor territoriale samenwerking. Het
maakt samenwerking tussen steden mogelijk om nieuwe en duurzame pragmatische
oplossingen te ontwikkelen waarin economische, sociale en milieuaspecten worden
geïntegreerd. Ook tijdens de volgende programmeringsperiode zal URBACT III
de uitwisseling en capaciteitsopbouw tussen Europese steden steunen. Gegevens en statistieken en het scorebord
stedelijke mobiliteit De Commissie zal, onder meer op basis van de
studie over de "verzameling van Europese gegevens en statistieken op het
gebied van stedelijke mobiliteit"[29],
onderzoeken hoe de kwaliteit en beschikbaarheid van gegevens en statistieken
kan worden verbeterd voor activiteiten inzake stedelijke vervoerssystemen en ter
onderbouwing van de besluitvorming op lokaal, regionaal, nationaal en Europees
niveau. De Commissie blijft de ontwikkeling van een
scorebord stedelijke mobiliteit ondersteunen door geharmoniseerde indicatoren
vast te stellen voor de benchmarking en vergelijking van de vooruitgang van
stedelijke gebieden in de EU[30].
De Commissie zal voortbouwen op projecten zoals EcoMobility Shift[31] en Conduits[32]. Groep van nationale deskundigen voor stedelijke mobiliteit De Commissie zal een groep van nationale deskundigen voor stedelijke
mobiliteit en vervoer oprichten. Die moet informatie uitwisselen over hoe het
nationaal en Europees beleid inzake stedelijke mobiliteit en vervoer kan worden
versterkt en beter kan worden gecoördineerd. In overleg met de lidstaten kunnen specifieke werkgroepen worden
opgericht om bepaalde kwesties in detail te bespreken, zoals toegangsbeheer,
stedelijke logistiek, ITS of het scorebord stedelijke mobiliteit. Onderzoek en
innovatie gericht op stedelijke mobiliteitsproblemen Via haar kaderprogramma’s voor onderzoek heeft
de Europese Unie gedurende vele jaren steun verleend aan onderzoeks- en
innovatieprojecten voor stadsvervoer. Dat was een belangrijke bijdrage tot de
praktische toepassing van nieuwe technologieën en mobiliteitsconcepten. Al tien jaar lang is het CIVITAS-initiatief
van de Commissie een motor voor innovatie op het vlak van stedelijke
mobiliteit. De Europese steden zijn belangrijke spelers in het innovatieproces
geworden. In meer dan 60 Europese steden werden ongeveer 700
demonstratieprojecten uitgevoerd, waarvan het effect en de procedure grondig werden
geëvalueerd. Momenteel telt het CIVITAS-netwerk meer dan 200 steden uit
nagenoeg alle lidstaten. CIVITAS is een synoniem geworden voor een nieuwe
manier van denken over stedelijke mobiliteit en vervoer, maar ook voor Europees
partnerschap. CIVITAS 2020 De Commissie is voornemens het CIVITAS-initiatief een nieuwe impuls te
geven in het kader van Horizon 2020, het kaderprogramma van de Unie voor
onderzoek en innovatie voor 2014-2020[33].
Het Horizon 2020-werkprogramma voor 2014 en 2015 vormt de drijvende kracht
achter de innovatieve beleidsmaatregelen en technologieën die nodig zijn voor
de overgang naar een concurrerende en zuinige stedelijke mobiliteit. CIVITAS zal lokale partnerschappen blijven
steunen voor het invoeren en testen in de praktijk van nieuwe maatregelen om
congestie te bestrijden, het aantal voertuigen op klassieke brandstoffen te verminderen,
de impact en kosten van stedelijk vrachtverkeer te verlagen en het vermogen van
lokale instanties te vergroten om duurzame stedelijke mobiliteitsplannen te
ontwikkelen en uit te voeren. Een tweede strategisch initiatief in het
Europese innovatiebeleid is het Europees innovatiepartnerschap van slimme
steden en gemeenten, dat in 2012[34]
van start ging. Doel is de algemene toepassing te versnellen van innovaties
waarbij mobiliteit en vervoer, ICT en de productie, de distributie en het
gebruik van energie nauw met elkaar verbonden zijn. Dit initiatief draagt bij
tot de klimaatdoelstellingen van de EU door een betere energie-efficiëntie en een
hoger gebruik van hernieuwbare energie, en door een lager energieverbruik, minder
broeikasgasemissies, een betere luchtkwaliteit en minder congestie. Slimme steden en gemeenten – een Europees innovatiepartnerschap Het doel van het partnerschap is een einde te maken aan knelpunten die
de grootschalige toepassing van slimme stadsoplossingen in de weg staan. Het
partnerschap zal speciaal aandacht besteden aan belangrijke hefbomen zoals
bestuur en financiering (onder meer aanbesteding). Verwacht wordt dat door de
bevordering van strategische partnerschappen tussen de sector, de Europese
steden en andere partijen de stedelijke systemen en infrastructuren van de
toekomst zullen worden ontwikkeld en dat slimme stadsoplossingen op ruime
schaal zullen worden uitgerold. Het initiatief zal een nauwere samenwerking
tussen diverse sectoren bevorderen zoals vervoer, energie en informatie- en
communicatietechnologie. Hoewel de meeste
acties van het partnerschap zullen worden uitgevoerd door lokale overheden,
bedrijven, onderzoeksinstellingen en maatschappelijke organisaties, zal de EU
financiële steun verlenen in het kader van Horizon 2020. Bovendien zal het toekomstig Europees
initiatief voor groene voertuigen (EGVI) voor energie-efficiëntie van
voertuigen en alternatieve motoren een versterkt kader bieden voor steun aan de
ontwikkeling van schone, veilige en efficiënte weg- en spoorvoertuigen voor de
stad. Innovatieve oplossingen op de markt brengen Innovatieve oplossingen kunnen in belangrijke mate
bijdrage tot de doeltreffendheid en duurzaamheid van stedelijke mobiliteit. Het
is echter van essentieel belang dat veelbelovende technologieën worden omgezet
in uitgerijpte producten die met succes op de markt kunnen worden gebracht. De
Commissie en de lidstaten moeten werk maken van een eengemaakte markt voor
innovatieve stadsvervoeroplossingen, bijvoorbeeld door het ontwikkelen van gemeenschappelijke
normen en technische specificaties of door gezamenlijke en groene aankopen
gemakkelijker te maken. Doelgerichte
financiële steun Europese structuur- en beleggingsfondsen Structuurfondsen zijn de belangrijkste bron
van EU-financiering voor stedelijke vervoers- en mobiliteitsprojecten. Tijdens
de periode 2007-2013 was ongeveer 8 miljard euro bestemd voor schoon stedelijk
vervoer.[35] In de minder ontwikkelde regio’s van de Unie
heeft deze financiële steun bijgedragen tot een betere toegankelijkheid van
stedelijke gebieden en het dichten van de kloof tussen de meer en minder
ontwikkelde regio’s, en dus tot een grotere territoriale samenhang. Daarom is het belangrijk om uit te zoeken hoe
de Europese structuur- en investeringsfondsen (ESI-fondsen) in de
periode 2014-2020 het best kunnen worden aangewend voor de belangrijkste
beleidsdoelstellingen op het vlak van vervoer en aanverwante terreinen.[36] ESI-fondsen moeten systematischer worden
gebruikt voor de financiering van geïntegreerde maatregelen waarbij steden een
geïntegreerd lokaal vervoersplan hebben ontwikkeld - zoals een duurzaam
stedelijk mobiliteitsplan - en de vereiste maatregelen hebben vastgesteld. Maatregelen voor stedelijke mobiliteit kunnen
worden ondersteund door ESI-fondsen als zij bijdragen tot de vermindering van
koolstofemissies[37].
Stedelijke mobiliteitsmaatregelen kunnen ook worden gefinancierd als onderdeel
van een geïntegreerde, duurzame strategie voor stadsontwikkeling waarbij
problemen worden aangepakt op het vlak van economie, milieu, klimaat, bevolking
en maatschappelijke problemen in de stad.[38] Voor de uitvoering van territoriale
strategieën wordt het nieuwe instrument voor geïntegreerde territoriale
investeringen aanbevolen. Bij alle investeringen in stedelijke mobiliteit moet
een toepassing op ruime schaal van het gefinancierde vervoerssysteem worden
gewaarborgd. In de periode 2007-2013 werd voor structuurfondsen
de klemtoon op grootschalige projecten gelegd. Daarvan hebben in de eerste
plaats hoofdsteden en grote steden geprofiteerd. Er zijn echter veel kleine en
middelgrote steden in Europa en het is belangrijk dat zij allemaal in
aanmerking komen voor investeringen in stedelijke mobiliteit. ESI-fondsen
moeten mogelijkheden creëren voor capaciteitsopbouw, opleiding, technische bijstand
en de ontwikkeling van alomvattende lokale strategieën en plannen voor
mobiliteit. De Commissie zal nauw met de bevoegde
autoriteiten van de lidstaten samenwerken om ervoor te zorgen dat de
ESI-fondsen optimaal worden gebruikt voor de verwezenlijking van lokale plannen
en Europese beleidsdoelstellingen. Ook kosteneffectieve oplossingen moeten
steun krijgen. Trans-Europees netwerk – Vervoer (TEN-T) Stedelijke knooppunten zijn sleutelelementen
voor de bouw van een alomvattend Europees vervoersnetwerk. De Europese steden
zijn van cruciaal belang voor de verwezenlijking van de TEN-T-doelstellingen. In het Commissievoorstel voor richtsnoeren van
de Unie[39]
wordt de noodzaak erkend om te "voorzien in de ontwikkeling van het
uitgebreide netwerk op basis van stedelijke knooppunten, die het vertrekpunt of
de eindbestemming ("last mile") vormen voor het verkeer van
passagiers en goederen over het trans-Europese vervoersnetwerk en tevens
overstappunten resp. overlaadplaatsen zijn binnen of tussen de verschillende vervoerswijzen." In artikel 36 van de richtsnoeren worden
prioriteiten vastgesteld voor de ontwikkeling van stedelijke knooppunten van
het uitgebreide netwerk via de Connecting Europe Facility[40]. Daarom voorziet de EU
in financiële bijstand voor projecten van gemeenschappelijk belang in
stedelijke gebieden, zoals de verbetering van stedelijke logistieke operaties
die deel uitmaken van nationale of internationale toeleveringsketens. Internationale samenwerking Duurzame verstedelijking wordt alom erkend als
een van de grote wereldwijde uitdagingen van de 21ste eeuw. De staatshoofden en
regeringsleiders hebben tijdens hun bijeenkomst op de Conferentie van de
Verenigde Naties over duurzame ontwikkeling (Rio+20) van 2012 het belang erkend
van duurzaam vervoer voor economische groei en van duurzame stedelijke
ontwikkeling. Ze hebben afspraken gemaakt over "de noodzaak van een
geïntegreerde beleidsvorming voor vervoersdiensten en -systemen op nationaal,
regionaal en lokaal niveau voor het bevorderen van duurzame ontwikkeling"[41]. De Commissie zal haar inspanningen voor een
duurzaam stedelijk mobiliteitsbeleid opdrijven, vooral in haar samenwerking met
ontwikkelingsgebieden. Zij wil de weg effenen voor de uitvoer van Europese
kennis en technologieën, onder meer wat betreft de vermindering van de uitstoot
en de verbetering van de energie-efficiëntie en verkeersveiligheid. De bestaande samenwerkingsverbanden tussen de
EU en belangrijke partnerlanden en -regio’s (bv. de EuroMed-landen, Brazilië,
Singapore of China) moeten optimaal worden benut. 6. Conclusie De succesvolle overgang naar een duurzamere
stedelijke mobiliteit blijft een van de grootste uitdagingen voor steden in de
hele Unie. De lokale overheden hebben steun nodig om de negatieve economische,
maatschappelijke en milieu-effecten die in verband worden gebracht met de
huidige stedelijke mobiliteitspatronen aan te pakken. Stedelijke mobiliteit moet dus hoog op de
politieke agenda van de EU blijven. De Commissie en de lidstaten moeten hun
steun aan de lokale overheden versterken zodat alle steden in de hele Unie hun
inspanningen voor een concurrerende en zuinige stedelijke mobiliteit over een
andere boeg kunnen gooien. Deze mededeling wil de hefboom
zijn voor maatregelen op alle bestuursniveaus. De Commissie zal haar steun
intensiveren op gebieden waar de EU haar meerwaarde heeft bewezen. De lidstaten
worden aangemoedigd om randvoorwaarden te creëren waarbinnen lokale overheden
geïntegreerde en alomvattende strategieën voor een betere en duurzamere
stedelijke mobiliteit kunnen ontwikkelen en uitvoeren. Om de uitwisseling
tussen de Commissie en de lidstaten te bevorderen, stelt de Commissie voor een groep
van nationale deskundigen op het gebied van stedelijke mobiliteit op te
richten. De Commissie beveelt een reeks concrete
maatregelen aan voor verschillende niveaus en thema's, zoals stedelijke
logistiek, stedelijk toegangsbeheer, de invoering van ITS-oplossingen in de
stad en verkeersveiligheid. Zij zal nauwlettend toezien op het gevolg dat
daaraan wordt gegeven. De in deze mededeling
genoemde acties moeten leiden tot een verdere samenwerking voor een
concurrerende en zuinige stedelijke mobiliteit. [1] Zie "Steden van morgen", verslag van de
Europese Commissie, 2011. [2] Totale congestiekost; zie SEC(2011) 358 definitief. [3] COM(2011) 144 definitief. [4] Zie Richtlijn 2008/50/EG van het Europees Parlement en
de Raad van 21 mei 2008 betreffende de luchtkwaliteit en schonere lucht voor
Europa (PB L 152 van 11.6.2008, blz. 1). [5] Speciale Eurobarometer-enquête 406 (2013). [6] COM(2010) 2020 definitief. [7] COM(2009) 490 definitief. [8] Resolutie van het Europees Parlement van 9 juli 2008; 2008/2041
(INI). [9] Advies over het actieplan inzake stedelijke mobiliteit
van 27 mei 2010, TEN/414. [10] Advies over het actieplan inzake stedelijke mobiliteit van
27 augustus 2010, 2010/C 232/05. [11] Conclusies van de Raad over het actieplan inzake
stedelijke mobiliteit, 24 juni 2010; www.ec.europa.eu/transport/themes/urban/urban_mobility/doc/2010_06_24_apum_council_conclusions.pdf [12] Verslag over de evaluatie van het actieplan inzake
stedelijke mobiliteit, 2013, ec.europa.eu/transport/themes/urban/studies/urban_en.htm [13] Resultaten van de openbare raadpleging "De stedelijke
dimensie van het Europees vervoersbeleid", 2013, www.ec.europa.eu/transport/themes/urban/studies/urban_en.htm
[14] Vooral lopen en fietsen hebben een positief effect op de
stedelijke mobiliteit en leiden bovendien tot een actievere levensstijl en de
daarmee gepaard gaande gezondheidseffecten. De relevante aspecten worden ook
besproken in het Europees innovatiepartnerschap voor actief en gezond ouder
worden http://ec.europa.eu/research/innovation-union/index_en.cfm?section=active-healthy-ageing [15] Observatorium stedelijke mobiliteit - www.eltis.org [16] Richtsnoeren – Ontwikkeling en uitvoering van een duurzaam
stedelijk mobiliteitsplan, Europese Commissie, 2013. [17] Met aandacht voor het belang van een goede stadsplanning
voor een verminderde behoefte aan stedelijke mobiliteit (bijvoorbeeld door suburbanisatie
te vermijden). [18] www.cleanvehicle.eu [19] Meer ruimte voor wegen is dan weer in strijd met de vraag
naar openbare ruimte voor vrijetijdsactiviteiten en sociale interactie
(speeltuinen, parken, enz.). [20] http://ec.europa.eu/transparency/regexpert/index.cfm?do=groupDetail.groupDetail&groupID=2520 [21] europa.eu/transport/themes/its/road/action_plan/its_for_urban_areas_en.htm [22] Richtlijn nr. 2010/40/EU van het Europees Parlement en de
Raad van 7 juli 2010 betreffende het kader voor het invoeren van intelligente
vervoerssystemen op het gebied van wegvervoer en voor interfaces met andere
vervoerswijzen (PB L 207 van 6.8.2010, blz. 1 (artikel 3, onder a) en b)). [23] CARE-databank over verkeersongevallen in de EU. [24] Idem. [25] www.eltis.org [26] www.mobilityplans.eu [27] Onder meer uitgevoerd in het kader van de ENDURANCE-,
QUEST-, ADVANCE-projecten enz. [28] www.urbact.eu [29] Studie over de geharmoniseerde verzameling van Europese
gegevens en statistieken op het gebied van stedelijke mobiliteit; MOVE/B4/196-2/2010
(2013). [30] Aangezien stadsvervoer veeleer onder de beschikking inzake
de verdeling van de inspanningen valt dan onder de Gemeenschapsregeling voor de
handel in broeikasgasemissierechten, kan het van belang zijn om de CO2-emissies
van het stadsvervoer te benchmarken en zo de lidstaten te ondersteunen bij hun
maatregelen voor de vermindering van de uitstoot. [31] www.ecomobility-shift.org/index.php/en/ [32] www.polisnetwork.eu/eu-projects/eu-projects-2/conduits-city-pool [33] http://ec.europa.eu/research/horizon2020/index_en.cfm [34] www.ec.europa.eu/eip/smartcities/ [35] Voor de huidige programmeringsperiode wordt 9,63 %
van de totale subsidies van het EFRO en het CF toegewezen voor stadsvervoer en
de bevordering van schoon stadsvervoer (categorieën 25 + 52); cijfers van de
INFOVIEW-database (juli 2013). [36] Zie EFRO-verordening, met name de artikelen 5 en 7. [37] Artikel 5, lid 4, onder e), van de verordening betreffende
het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling - Investeringsprioriteit:
bevorderen van koolstofarme strategieën voor allerlei gebieden (in het
bijzonder stedelijke ), onder meer duurzame stedelijke mobiliteit en
koolstofverlagende aanpassingsmaatregelen. [38] Artikel 7 van de Verordening betreffende het Europees
Fonds voor Regionale Ontwikkeling. [39] COM(2011) 0650 definitief/2 – 2011/0294 (COD). [40] ec.europa.eu/transport/themes/infrastructure/connecting_en.htm [41] Resolutie
66/288 van de Verenigde Naties: "The future we want" http://www.un.org/ga/search/view_doc.asp?symbol=A/RES/66/288&Lanh=E