MEDEDELING VAN DE COMMISSIE MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S /* COM/2013/0659 final/2 */
MEDEDELING
VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH
EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S Een
nieuwe EU-bosstrategie ten bate van de bossen en de houtsector 1 Europa
heeft zijn bossen nodig 40 % van het terrestrische areaal
van de EU bestaat uit bossen en andere boomrijke vegetaties, die van streek tot
streek de grootst mogelijke verscheidenheid te zien geven. Door bebossing en
natuurlijke successie is het EU-bosareaal de jongste decennia met ongeveer 0,4 %
per jaar toegenomen. Wereldwijd blijft het bosareaal evenwel afnemen. In de EU
wordt momenteel slechts 60 à 70 % van de jaarlijkse toename gekapt, zodat
het met de houtvoorraad op stam in stijgende lijn blijft gaan. De prognoses van
de lidstaten in het kader van landgebruik, verandering in landgebruik en
bosbouw (LULUCF) wettigen echter de verwachting dat het exploitatiecijfer tegen
2020 met circa 30 % zal zijn toegenomen ten opzichte van 2010[1].
Ongeveer 60 % van de bossen is eigendom van enkele miljoenen particuliere
eigenaren[2],
en dat getal zal nog stijgen naarmate de restitutie van boseigendommen in
sommige lidstaten verdergaat. De rest behoort toe aan de staat en aan andere
openbare eigenaren. Bossen zijn multifunctioneel en
vervullen een economische, maatschappelijke en ecologische rol. Zij vormen het
leefgebied van planten en dieren en spelen een sleutelrol bij het temperen van
klimaatverandering en andere milieudiensten. Bijna een kwart van het bosareaal
van de EU maakt deel uit van het beschermde Natura 2000-netwerk, en in een
groot deel van de rest komen soorten voor die krachtens de EU-natuurwetgeving
bescherming genieten. Bossen bieden ook ruime maatschappelijke voordelen, onder
meer voor de volksgezondheid, recreatie en toerisme[3]. Het sociaaleconomische belang van bossen
is groot maar wordt vaak onderschat. Bossen dragen bij aan
plattelandsontwikkeling en zorgen voor ongeveer drie miljoen banen. Hout is nog
steeds de belangrijkste bron van inkomsten uit bossen. Daarom wordt in de
strategie ook gekeken naar de EU-houtsector (de zogeheten "forest-based
industries"), waarop het industrieel beleid van de EU van toepassing is.
Hout wordt ook gezien als een belangrijke bron van grondstoffen voor de
opkomende bio-industrieën. Biomassa uit bossen is momenteel de
belangrijkste bron van hernieuwbare energie en dekt nu ongeveer de helft van
het totale verbruik van hernieuwbare energie in de EU. Volgens de nationale
actieplannen voor hernieuwbare energie kan door het inzetten van biomassa voor
verwarming, koeling en elektriciteitsopwekking circa 42 % van de 20 %-doelstelling
voor hernieuwbare energie tegen 2020 worden gerealiseerd. Daartoe zou in de EU
een hoeveelheid hout voor energiedoeleinden moeten worden ingezet die gelijk is
aan de huidige totale houtoogst. Bossen leveren voorts een breed scala van
andere producten zoals kurk, harsen, paddenstoelen, noten, wild en bessen. Willen wij zorgen voor een goed
evenwicht bij de benutting van al die voordelen, dan is duurzaam bosbeheer is
van cruciaal belang. Duurzaam bosbeheer is het gebruik van bossen en bosgebieden op een manier en met een intensiteit waarbij deze hun biologische diversiteit, productiviteit, regeneratiecapaciteit en vitaliteit behouden, alsook het vermogen om nu en in de toekomst relevante ecologische, economische en sociale functies op lokaal, nationaal en mondiaal niveau te vervullen, en waarbij geen schade aan andere ecosystemen wordt toegebracht[4]. Hoewel
het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie geen verwijzing bevat
naar de noodzaak om specifiek in een EU-beleid voor de bossen te voorzien,
heeft de EU in de loop van haar bestaan door haar beleid steeds bijgedragen aan
de implementering van duurzaam bosbeheer en aan de besluitvorming van de
lidstaten inzake bossen. Belangrijke ontwikkelingen waren onder meer de
Europa 2020-strategie voor groei en werkgelegenheid, het stappenplan voor
efficiënt hulpbronnengebruik, het beleid inzake plattelandsontwikkeling, het
industriebeleid, het klimaat- en energiepakket van de EU met zijn streefcijfers
voor 2020, de strategie inzake fytosanitair beleid en teeltmateriaal, de
biodiversiteitsstrategie en de strategie voor de bio-economie[5]. Subsidiariteit en gezamenlijke
verantwoordelijkheid vormden de uitgangspunten voor de EU-bosbouwstrategie van 1998[6],
waarbij een raamwerk is opgezet voor bosgerelateerde maatregelen die duurzaam
bosbeheer ondersteunen en gebaseerd zijn op samenwerking en positieve
koppelingen tussen de beleidsmaatregelen en initiatieven van de EU en de
lidstaten. Het EU-actieplan voor de bossen 2007-2011[7] was
een belangrijk instrument om die strategie ten uitvoer te leggen; het behelsde
vier doelstellingen: concurrentiekracht, milieu, levenskwaliteit en coördinatie
en communicatie. Medefinanciering van bosbouwmaatregelen op grond van de
verordening inzake plattelandsontwikkeling was steeds, en blijft, de
belangrijkste vorm van EU-financiering. Een ex-postevaluatie van het actieplan
voor de bossen heeft de noodzaak onderstreept van een nieuwe bosstrategie met
de volgende krachtlijnen: ontwikkeling en tenuitvoerlegging van een
gemeenschappelijke visie op multifunctioneel en duurzaam bosbeheer in Europa;
vaststelling van prioriteiten en streefcijfers voor actie; koppeling van de
financieringsstrategieën en ‑plannen van de EU en de lidstaten;
versterking van een coherente, sectoroverkoepelende planning, financiering en
uitvoering; instelling van duidelijke monitoring-, beoordelings- en
rapportagemechanismen; en een nieuwe benadering van de participatie van
belanghebbende partijen. Deze mededeling ondersteunt die aanbevelingen door het
uitzetten van strategische oriëntaties. 2 Waarom
een nieuw raamwerk noodzakelijk is De
voorbije vijftien jaar hebben ingrijpende maatschappelijke en politieke
veranderingen het perspectief van de EU-samenleving op bossen en bosbouw
beïnvloed. In het algemeen worden aan bossen steeds hogere eisen gesteld,
terwijl ze tegelijk blootstaan aan almaar grotere bedreigingen. Tezelfdertijd
heeft de toename van het aantal beleidsmaatregelen die voor bossen relevant zijn,
ter zake een complexe en gefragmenteerde situatie doen ontstaan. Ook
veroorzaakt de toenemende verstrengeling van de internationale markten voor
voedingsmiddelen, diervoeders, vezels en brandstoffen onverwachte
marktverstoringen. Er is een nieuw raamwerk nodig, willen
wij:
ervoor zorgen dat het
multifunctionele potentieel van de EU-bossen op evenwichtige en duurzame
wijze wordt beheerd, zodat zij hun cruciale ecosysteemdiensten naar
behoren kunnen leveren;
kunnen voldoen aan de
stijgende vraag naar grondstoffen voor bestaande en nieuwe producten
(bijv. groene chemicaliën of textielvezels) en hernieuwbare energie. Deze
vraag biedt kansen voor marktdiversificatie, maar plaatst ons voor grote
uitdagingen inzake duurzaam beheer en evenwichtig inspelen op de marktbehoeften.
De vraag naar nieuwe toepassingen in de bio-economie en de bio-energie
moet worden gecoördineerd met die naar traditionele producten, en dient te
worden ingevuld binnen duurzame grenzen;
inspelen op de uitdagingen
en kansen waarmee de houtsector zich geconfronteerd ziet op het stuk van
efficiënt hulpbronnen- en energiegebruik, grondstoffen, logistiek,
structurele aanpassing, innovatie, educatie, opleiding en vaardigheden,
internationale concurrentie, klimaatbeleid voorbij de horizon van 2020 en
informatie en communicatie, zodat groei wordt gestimuleerd;
de bossen en de
biodiversiteit beschermen tegen de aanzienlijke effecten van stormen,
bosbranden, toenemende waterschaarste en plagen. Die bedreigingen storen
zich niet aan landsgrenzen en worden nog aangejaagd door de
klimaatverandering;
erkennen dat de EU niet
zelfvoorzienend is en dat ons verbruik consequenties heeft voor de bossen
overal ter wereld;
een
adequaat informatiesysteem opzetten voor de follow-up van alle
bovengenoemde punten.
De
EU heeft een beleidskader nodig dat het bosgerelateerde beleid coördineert, de
samenhang daarvan garandeert en synergieën mogelijk maakt met andere sectoren
die van invloed zijn op het bosbeheer. Zij heeft behoefte aan een nieuwe
bosstrategie die een ijkpunt vormt voor de ontwikkeling van het beleid ter
zake. De bossen en de bossector van de EU moeten zo worden ingezet dat zij
bijdragen aan de doelen die de EU zich heeft gesteld. 3 De
volgende stap: een nieuwe EU-strategie voor de bossen en de houtsector Dit voorstel bepleit een coherente,
holistische benadering van het bosbeheer. Daarbij wordt passende aandacht
geschonken aan de diverse uit bossen voortvloeiende baten, de samenhang tussen
interne en externe bosbeleidsvraagstukken en de totaliteit van de waardeketen
van bossen. In het voorstel worden de kernbeginselen
omschreven die essentieel zijn om het duurzame bosbeheer te versterken en
concurrentiekracht en werkgelegenheid te stimuleren, met name in
plattelandsgebieden, en tegelijk de bescherming van de bossen en de levering
van ecosysteemdiensten te garanderen. Voorts wordt toegelicht hoe de EU
voornemens is haar beleid ten aanzien van de bossen te implementeren. Wil deze strategie een zinvolle bijdrage
kunnen leveren aan beleidsinitiatieven die een empirische onderbouwing van
duurzaam bosbeheer vereisen of kunnen vereisen, en wil zij haar doelstellingen
bereiken, dan zijn objectieve, ambitieuze en operationele
duurzaambosbeheercriteria nodig die op alle gebruiksvormen van bosbiomassa van
toepassing zijn. Zowel bij de formulering als bij de uitvoering van de
strategie moet gebruik worden gemaakt van de bestaande wetgeving en
internationale initiatieven, waaronder de werkzaamheden in het kader van Forest
Europe[8];
ook dient rekening te worden gehouden met de bijzondere situatie van kleine
boseigenaren en dienen marktconforme instrumenten uit de private sector, zoals
certificatie, in aanmerking te worden genomen. Om de gemeenschappelijke doelstellingen
te realiseren en de coherentie en synergie te vergroten, is coördinatie met en
tussen de lidstaten van belang. Aan de lidstaten wordt gevraagd de beginselen
en doelstellingen van deze strategie in overweging te nemen bij het opzetten en
uitvoeren van hun actieplannen en nationale bosprogramma's. Mogelijkheden tot
networking en uitwisseling van informatie en beste praktijken moeten worden
ontwikkeld. 3.1 Leidende
beginselen -
Duurzaam
bosbeheer en multifunctionaliteit van bossen, waarbij deze op een evenwichtige
wijze velerlei goederen en diensten kunnen leveren en hun bescherming
gegarandeerd blijft. -
Efficiënt
hulpbronnengebruik, waarbij de bijdrage die de bossen en de bosbouwsector
leveren aan plattelandsontwikkeling, groei en werkverschaffing wordt
geoptimaliseerd. -
Wereldwijde
verantwoordelijkheid voor de bossen, waarbij een duurzame productie en
consumptie van bosproducten wordt bevorderd. Europa
heeft een lange traditie van duurzaam bosbeheer, belichaamd door de
"Forest Europe"-beginselen die in het beleid van de lidstaten worden
toegepast en door de EU, inzonderheid via het plattelandsontwikkelingsbeleid,
worden ondersteund. Het is een dynamisch concept met internationale, regionale
en plaatselijke facetten, dat door de bosbeheerders in het veld ten uitvoer
moet worden gelegd. De
"Forest Europe"-verbintenissen verplichten de lidstaten hun bossen
duurzaam te beheren, in overeenstemming met hun nationale bosbeleid en ‑wetgeving.
Bij de uitvoering van deze strategie moeten zij de grondslagen van duurzaam
bosbeheer in acht nemen, de informatie-uitwisseling verbeteren en goede
praktijken helpen verspreiden. In
de bossector betekent hulpbronnenefficiëntie dat de rijkdommen van het bos zo
worden gebruikt dat de effecten op milieu en klimaat zo veel mogelijk worden
beperkt en dat prioriteit wordt verleend aan bosproducten die een hogere
toegevoegde waarde hebben, meer werkgelegenheid verschaffen en bijdragen aan
een betere koolstofbalans. De "houtgebruikcascade"[9]
voldoet aan deze criteria. In sommige gevallen, bijvoorbeeld bij een zich
wijzigende vraag of ten behoeve van milieubescherming, kan een andere aanpak
noodzakelijk zijn. 3.2 Bosdoelstellingen
voor 2020 Garanderen
en aantonen dat alle bossen in de EU volgens de beginselen van duurzaam
bosbeheer worden beheerd en dat de EU in verhoogde mate bijdraagt tot de
bevordering van duurzaam bosbeheer en de vermindering van ontbossing op
wereldniveau, met name door: - bij te dragen tot een goed
evenwicht tussen de diverse functies van het bos, zodat aan alle behoeften
wordt voldaan en de levering van vitale ecosysteemdiensten wordt gegarandeerd; - de grondslag te leggen voor een
situatie waarbij de bosbouw en de hele houtsector-waardeketen krachtig
concurrerende en levensvatbare onderdelen zijn van de bio-economie. De
samen met de instanties van de lidstaten en de belanghebbende partijen
ontwikkelde doelstellingen benaderen de drie dimensies van duurzame
ontwikkeling op geïntegreerde wijze, wat een holistische aanpak van bosbeheer
en bosbeleid garandeert. 3.3 Acht
onderling gekoppelde prioritaire gebieden: iedereen wint erbij Duurzaam bosbeheer draagt bij tot belangrijke maatschappelijke doelen 3.3.1 Steun
voor onze rurale en stedelijke gemeenschappen De samenleving heeft steeds meer
behoefte aan bossen. Omdat ze grote delen van het platteland bedekken, zijn
bossen ook voor de plattelandsbevolking van vitaal belang als bron van
werkgelegenheid en economische welvaart. Een duurzaam aanbod aan goed opgeleide
en in veilige omstandigheden inzetbare arbeidskrachten is een van de pijlers
van een meer concurrerende bosbouwsector. Goed beheerde bossen met
gekwalificeerde beheerders, werknemers en ondernemers vormen de hoeksteen van
een duurzame en concurrerende bossector die een belangrijke rol speelt bij de
plattelandsontwikkeling en in de economie als geheel, en tevens allerlei maatschappelijke
voordelen oplevert. De Commissie is van mening dat de
plattelandsontwikkelingsfondsen moeten worden ingezet om het in de praktijk
brengen van duurzaam bosbeheer te ondersteunen. De lidstaten zouden de kansen
moeten grijpen die door de nieuwe verordening plattelandsontwikkeling worden
geboden, en voorrang geven aan investeringen in: modernisering van
bosbouwtechnologieën; optimalisering van de bijdrage die de sector levert aan
de bio-economie; versterking van de veerkracht, de milieuwaarde en de
potentiële ecologische bufferwerking van bosecosystemen; bereiking van natuur-
en biodiversiteitsdoelstellingen; aanpassing aan klimaatverandering; behoud van
genetische hulpbronnen; bosbescherming en ‑informatie; en de
totstandbrenging van nieuwe bosvegetaties en agroforestry-systemen. Strategische
oriëntaties: -
de lidstaten zouden de plattelandsontwikkelingsfondsen moeten gebruiken om de
concurrentiekracht te vergroten, diversifiëring van economische activiteiten en
levenskwaliteit te stimuleren en specifieke collectieve milieugoederen te
leveren[10], teneinde de maatschappelijke functies van duurzaam bosbeheer te helpen
bevorderen; -
de Commissie en de lidstaten zouden het effect van bosbouwmaatregelen in het
kader van het plattelandsontwikkelingsbeleid moeten evalueren en optimaliseren; -
als onderdeel van de vereenvoudigingsdoelstelling van het maatregelenpakket ter
modernisering van de staatssteunregels stelt de Commissie voor, het systeem van
groepsvrijstellingen eventueel uit te breiden tot grote bedrijven en herziet
zij momenteel de voorwaarden voor groepsvrijstellingen in de bosbouwsector[11]; -
de lidstaten worden aangespoord om, met inzet van de voor
plattelandsontwikkeling beschikbare financiële middelen, ondersteuning te
bieden voor "bosadviessystemen" voor bewustmaking, opleiding en
communicatie tussen plaatselijke boseigenaren en openbare instanties; -
de Commissie en de lidstaten zouden de voordelen die bossen voor de samenleving
opleveren, beter op waarde moeten schatten en zij zouden middels duurzaam
bosbeheer de juiste balans moeten vinden tussen het aanbod van de diverse
goederen en diensten. 3.3.2 Bevordering
van de concurrentiekracht en de duurzaamheid van de houtsector, de
bio-energiesector en de globale groene economie in de EU Hout
is een natuurlijke, hernieuwbare, herbruikbare en recycleerbare grondstof. Mits
het afkomstig is uit duurzaam beheerde bossen en op zodanige wijze wordt
verwerkt en gebruikt dat negatieve klimaat- en milieueffecten tot een minimum
worden beperkt terwijl het in veler levensonderhoud voorziet, kan het een
duurzame rol spelen. Door
de bank genomen wordt 58 % van de in de EU geoogste houtbiomassa verwerkt
door de EU-houtsector[12];
dat komt overeen met circa 7 % van het BBP van de be- en verwerkende
industrie in de EU en met bijna 3,5 miljoen banen — een serieuze bijdrage tot
het bereiken van de doelstellingen van het industrieel beleid van de EU[13]. Wil
deze sector in de toekomst echter concurrerend blijven, dan zijn nieuwe
hulpbron- en energie-efficiënte en milieuvriendelijke processen en producten
noodzakelijk. Verwacht mag worden dat geavanceerde van hout afgeleide
materialen en chemische stoffen een grote rol zullen spelen in de bio-economie
van de EU. In een werkdocument van de diensten van de Commissie worden de subsectoren
van de EU-houtsector met hun economische en technologische perspectieven
beschreven en wordt een beeld geschetst van de belangrijkste uitdagingen en van
maatregelen (2013-20) om hun concurrentievermogen op mondiaal niveau aan te
wakkeren. De
resterende 42 % wordt gebruikt als energiebron, die ongeveer 5 % van
het totale energieverbruik van de EU dekt. Volgens de nationale actieplannen
voor hernieuwbare energie zal biomassa in 2020 nog steeds de belangrijkste bron
van hernieuwbare energie zijn. De Commissie onderzoekt momenteel of aanvullende
maatregelen, met inbegrip van geharmoniseerde duurzaamheidscriteria, moeten
worden voorgesteld om een antwoord te bieden op duurzaamheidsvraagstukken in
samenhang met het gebruik van vaste en gasvormige biomassa voor verwarming,
koeling en elektriciteitsopwekking. Zodoende
biedt biomassa uit bossen, tezamen met andere bosproducten dan hout — die
steeds meer marktinteresse opwekken — kansen voor de handhaving of schepping
van werkgelegenheid en inkomstendiversificatie in een koolstofluwe, groene
economie. Strategische
oriëntaties: Samen
met de lidstaten en de belanghebbende partijen zal de Commissie: -
een integralere toepassing van hout als duurzame, hernieuwbare, klimaat- en
milieuvriendelijke grondstof exploreren en promoten zonder schade toe te
brengen aan de bossen en hun ecosysteemdiensten; de klimaatvoordelen van het
gebruik van bosbiomassa en producten van de houtoogst ter vervanging van andere
materialen en energiebronnen alsook het marktverstorend effect van prikkels
voor het gebruik van bosbiomassa evalueren; -
tegen eind 2014 objectieve, ambitieuze en operationele
EU-duurzamebosbeheercriteria ontwikkelen die in diverse beleidssituaties,
ongeacht de aard van het eindgebruik van de bosbiomassa, toepasbaar zijn. De
Commissie zal ter zake passende maatregelen presenteren; -
de potentiële houtvoorziening evalueren en geïntensiveerde duurzame
houtbenutting faciliteren; richtsnoeren inzake goede praktijken ontwikkelen
voor geïntensiveerde duurzame houtbenutting, voor het “cascadebeginsel” en voor
hulpbron- en energie-efficiënte fabricageprocessen, in het bijzonder voor de
houtsector, het mkb en microbedrijven; -
de marktexpansie en internationalisatie van de producten van de EU-houtsector
stimuleren en de sectoriële knowhow verbeteren, met inbegrip van kennis over
duurzame bouw en consumenteninformatie over meubelen; -
de toegang van door de EU-houtsector geleverde producten en grondstoffen tot
derde markten vergemakkelijken via bilaterale handelsovereenkomsten en betere
informatie over invoervoorwaarden en uitvoer van grondstoffen; -
het technologieplatform van de EU-houtsector ondersteunen en nieuwe
initiatieven zoals publiek-private partnerschappen, bijvoorbeeld in de
"bio-based" sector, aanmoedigen, die een vruchtbare voedingsbodem
vormen voor onderzoek en innovatie met betrekking tot diverse hulpbron- en
energie-efficiënte producten en processen; -
in 2014 een cumulatieve kostenbeoordeling ondernemen van de EU-wetgeving die
voor de waardeketens in de houtsector relevant is. De uitkomsten daarvan kunnen
bijdragen tot een meer omvattende analyse van de effecten — inclusief kosten,
baten en samenhang — van beleid en wetgeving. 3.3.3 Bossen
in een veranderend klimaat Bossen zijn kwetsbaar voor
klimaatverandering. Daarom is het zaak, hun ecologische veerkracht en
aanpassingsvermogen te handhaven en te vergroten, mede door bosbrandpreventie
en andere slimme ingrepen (bijvoorbeeld de keuze van geschikte soorten en
variëteiten enz.). Tezelfdertijd kan bosbeheer ertoe
bijdragen de klimaatverandering te temperen mits de rol van bossen als
koolstofputten wordt gehandhaafd of versterkt; voorts zijn bossen een bron van
biomaterialen waarin koolstof tijdelijk wordt vastgelegd of die kunnen worden
gebruikt ter vervanging van koolstofintensieve materialen en brandstoffen. De EU heeft recentelijk regels vastgesteld voor de
koolstofboekhouding, monitoring en rapportage in het kader van LULUCF[14], krachtens welke de lidstaten bijvoorbeeld informatie moeten verstrekken over hun plannen ter
versterking van koolstofputten en ter beperking van bosgerelateerde emissies. De
EU en haar lidstaten zijn met betrekking tot LULUCF ook verbintenissen
aangegaan die tegen 2020, het einde van de 2e verbintenisperiode van het
Protocol van Kyoto, moeten zijn gerealiseerd. Bossen bufferen ook de effecten van
extreme weersverschijnselen door temperatuurmatiging en de vermindering van
windsnelheden en waterafstroming. Strategische
oriëntaties: De
lidstaten zouden moeten aantonen: - hoe zij voornemens zijn het bufferpotentieel van hun
bossen te vergroten door verhoogde koolstofafvang en verminderde uitstoot, mede
door het implementeren van de houtgebruikcascade, in
aanmerking nemend dat middels het nieuwe LIFE+-deelprogramma voor de
financiering van klimaatactie en plattelandsontwikkeling nieuwe of bestaande
bosbeheerpraktijken kunnen worden bevorderd en gesteund die de emissies
verlagen of de netto biologische productiviteit (d.w.z. CO2-afvang)
verhogen. Zij dienen zulks te doen tegen midden 2014,
in het kader van hun rapportage over LULUCF-acties; -
hoe zij het aanpassingsvermogen en de veerkracht van hun bossen vergroten,
voortbouwend op de acties die werden voorgesteld in de EU-strategie voor
aanpassing aan de klimaatverandering[15]
en het Groenboek over bosbescherming en bosinformatie, met name het opvullen
van hiaten in onze kennis en de integratie van aanpassingsacties in het hele
bosbeleid. 3.3.4 Bescherming
van de bossen en versterking van de ecosysteemdiensten De bossen verlenen ecosysteemdiensten waarvan
stedelijke en plattelandsgemeenschappen afhankelijk zijn. Zij herbergen ook een
ontzaglijke biodiversiteit. Omdat zij blootstaan aan bedreigingen zoals
habitatfragmentatie, verspreiding van invasieve exoten, klimaatverandering,
waterschaarste, bosbranden, stormen en plagen, is verhoogde bescherming
noodzakelijk. Er is EU-regelgeving van toepassing op de overbrenging van en
handel in bepaalde planten, plantaardige producten en zaken die een
fytosanitair risico inhouden. Beschermingsinspanningen
dienen gericht te zijn op behoud, vergroting en herstel van de veerkracht en de
multifunctionaliteit van de bosecosystemen, die de hoeksteen van de
"groene infrastructuur" van de EU en de leveranciers van cruciale
milieudiensten en grondstoffen zijn. Voorts
moet meer nadruk worden gelegd op preventie van negatieve effecten op bossen
dan op schadebeperking en herstel. Willen onze bossen het hoofd kunnen bieden
aan toekomstige bedreigingen en ontwikkelingen, dan moet hun genetische
diversiteit worden vergroot en moeten bedreigde genetische rijkdommen worden
beschermd. Sommige
van die bedreigingen zijn intrinsiek grensoverschrijdend, ook wat hun effecten
betreft, en daarom is actie op EU-niveau noodzakelijk. Bosbeheerplannen
(BBP's) of soortgelijke op de beginselen van duurzaam bosbeheer gebaseerde
instrumenten zijn van cruciaal belang voor een evenwichtige voorziening in
allerlei goederen en diensten. BBP's bekleden zowel in de
EU-biodiversiteitsstrategie voor 2020 als in de EU-financiering van
plattelandsontwikkeling een centrale plaats. De strategie vooronderstelt
dergelijke plannen en stimuleert en ondersteunt het gebruik ervan. Strategische
oriëntaties: De
lidstaten: -
zullen met de hulp van de Commissie een conceptueel raamwerk voor het bepalen
van de waarde van ecosysteemdiensten ontwikkelen, teneinde de integratie
daarvan in de nationale en EU-boekhoudsystemen tegen 2020 te bevorderen.
Daarbij zullen zij gebruikmaken van de "kartering en beoordeling van de
toestand van de ecosystemen en ecosysteemdiensten"; - dienen, met het oog op bodembescherming,
bescherming van de waterkwaliteit en hydrologische regulering, hun bestaande
bosareaal te handhaven en te vergroten door duurzame bosbouwpraktijken te
integreren in de maatregelenprogramma's van hun stroomgebiedbeheerplannen
(kaderrichtlijn water) en in de programma's voor plattelandsontwikkeling; -
dienen tegen 2020 een aanzienlijke en meetbare verbetering tot stand te hebben
gebracht in de behoudsstatus van boshabitats en in bossen levende soorten door
de onverkorte uitvoering van de EU-natuurbehoudswetgeving en door ervoor te
zorgen dat hun nationale bosplannen een bijdrage leveren aan het passende
beheer van het Natura 2000-netwerk. Zij dienen daarbij uit te gaan van de
te verschijnen handleiding inzake Natura 2000 en bossen; -
zullen uitvoering geven aan het in de context van het Verdrag inzake
biologische diversiteit vastgestelde Strategisch Plan voor de biodiversiteit 2011-2020
en de "Aichi-doelstellingen" daarvan bereiken, waarbij zij
gebruikmaken van het eerlang vast te stellen gemeenschappelijk raamwerk voor de
prioritering van biodiversiteitsherstel; -
dienen hun inspanningen ter instandhouding van de genetische rijkdommen van
bossen (diversiteit van boomsoorten alsook de diversiteit binnen soorten en binnen
populaties) te intensiveren. De Commissie kan hen daarbij met name middels het
plattelandsontwikkelingsprogramma behulpzaam zijn. De
Commissie: -
zal de vorderingen monitoren die de lidstaten boeken bij de implementatie van
bosbeheerplannen of soortgelijke instrumenten en bij de integratie van
biodiversiteitsdoelen, met inbegrip van Natura 2000-instandhoudingsdoelstellingen,
daarin; - zou,
samen met de lidstaten, de mechanismen ter bescherming van de bossen tegen
plagen moeten versterken, steunend op verhoogde samenwerking met buurlanden,
geïntensiveerd onderzoek en de thans lopende herziening van de fytosanitaire
regelgeving; -
zal zich beraden op de effecten, en de mogelijkheid van een eventuele
verlenging, van de verplichting om in de EU de
internationale norm voor fytosanitaire maatregelen nr. 15 inzake houten
verpakkingen toe te passen; - zal de relevante informatie en gegevens
waarover zij beschikt, meedelen aan de partijen bij het Verdrag van de
Verenigde Naties ter bestrijding van woestijnvorming, teneinde bij te dragen
aan de uitvoering van hun actieplannen voor de bescherming van bossen en bodems
in de gebieden waar de dreiging van bodemverval en verwoestijning het grootst
is. Dit gebeurt met name via het Europees
Datacentrum voor de bossen en het Europees Datacentrum voor de bodem. Verbetering van de
kennisbasis 3.3.5 Wat
voor soort bossen hebben wij, en aan welke veranderingen zijn ze onderhevig? Onze kennisbasis betreffende de bossen
moet worden versterkt, willen wij een beter inzicht krijgen in de complexe
ecologische en maatschappelijke uitdagingen die de bosbouwsector te wachten
staan. Voor het in kaart brengen en beoordelen van de toestand van de
bosecosystemen en de daardoor geleverde diensten is betere bosinformatie op
EU-niveau vereist. Relevante variabelen en parameters zullen op EU-niveau
worden geharmoniseerd door samenwerking tussen internationale, pan-Europese en
nationale gegevensverzamelingssystemen en een gedetailleerde analyse van de
EU-behoeften. EU-programma's zoals LIFE+ kunnen worden ingezet om de daarvoor
vereiste middelen bijeen te brengen. De Commissie en de lidstaten hebben een
modulair bosinformatiesysteem ontwikkeld en de werkzaamheden met betrekking tot
biomassa en biodiversiteit worden voortgezet. Strategische
oriëntaties: De
Commissie en de lidstaten zullen: -
een Europees bosinformatiesysteem opzetten door Europa-breed geharmoniseerde
informatie over de multifunctionele rol van bossen en boshulpbronnen te
verzamelen en diverse informatiesystemen (bijv. Effis[16]) en
dataplatforms (bijv. Efdac[17])
te integreren tot een dynamisch modulair systeem waarin gegevens en modellen
tot toepassingen worden gecombineerd; -
de EU-bosinformatie zó structureren dat zij hoofdzakelijk steunt op door de
lidstaten verzamelde gegevens, voldoet aan de EU-vereisten inzake
gegevensarchitectuur zoals Inspire[18],
SEIS[19]
en Copernicus[20]
en gericht is op het volgen van internationale en regionale processen; -
de verdere ontwikkeling van de EU-databank voor bosbouwkundig teeltmateriaal,
met inbegrip van hyperlinks naar nationale registers en kaarten, bevorderen; -
de bosinformatie en de bosmonitoring verbeteren, harmoniseren en ter
beschikking stellen, gebruikmakend van succesvolle modellen zoals Effis,
"forest health", de EU-bosbouwstatistieken en het Efdac. In
nauw overleg met de belanghebbende partijen zal de Commissie: -
diverse modules ontwikkelen, bijv. over bossen en natuurlijke verstoringen
zoals bosbranden en plagen, bossen en de bio-economie, bossen en
klimaatverandering en bossen en ecosysteemdiensten, die een input kunnen
leveren voor de EU-bosbouwstatistieken en de geïntegreerde economische en
milieuboekhouding met betrekking tot bossen. 3.3.6 Nieuwe
en innovatieve bosbouwmodellen en producten met een meerwaarde Een samenhangende en ambitieuze EU-agenda
voor het houtsectorgerelateerde onderzoek is noodzakelijk om de hele
bosbouwsector tot innovatie te prikkelen. Daarbij moet rekening worden gehouden
met de specificiteit van bossen, met name een langetermijnperspectief. De EU-kaderprogramma's voor onderzoek en
ontwikkeling ondersteunen de bosbouwsector. Deze krijgt in het 7e
kaderprogramma en in Horizon 2020 een prominentere rol toebedeeld,
overeenkomstig de bio-economiestrategie voor Europa[21]. Doel
is om middels duurzaam bosbeheer de duurzaamheid en de bijdrage aan de
plattelandseconomie van de sector te vergroten, zijn weerstand en veerkracht
ten aanzien van biotische en abiotische stressfactoren te verhogen en betere
bosbouwproductiesystemen en ‑producten te ontwikkelen. Strategische
oriëntaties: -
de Commissie zal de lidstaten en belanghebbende partijen helpen om
technologische en wetenschappelijke kennis te vertalen naar de bosbouwpraktijk
en de markt, met name via Horizon 2020 en het Europees
innovatiepartnerschap inzake productiviteit en duurzaamheid van de landbouw,
dat steun biedt voor de ontwikkeling van nieuwe producten met een hogere
toegevoegde waarde; - de Commissie en de lidstaten dienen
samen te werken bij de ontwikkeling van een geavanceerd onderzoeks- en
modelleringsinstrumentarium om hiaten in de gegevens en in onze kennis op te
vullen en een beter inzicht te verkrijgen in de complexe vraagstukken die
worden opgeroepen door de sociale, economische en ecologische veranderingen die
zich met betrekking tot bossen voordoen (bijv. vaststelling van ecologische
drempelwaarden); -
het Permanent Comité voor onderzoek in de landbouw (SCAR) zal worden
ingeschakeld om de coördinatie van onderzoek en innovatie tussen de EU, de
lidstaten en de belanghebbende partijen te versterken; -
de Commissie zal ervoor zorgen dat aan de resultaten en goede praktijken een
ruime verspreiding wordt gegeven via de EU-governancestructuur voor de bossen
en andere relevante fora. Bevordering van
coördinatie en communicatie 3.3.7 Samenwerken
voor een samenhangend beheer en een beter begrip van onze bossen Diverse sectoroverkoepelende
beleidsoriëntaties hebben betrekking op de bossen, en de doelstellingen daarvan
vallen niet altijd samen. Daarom zijn coördinatie, samenwerking en communicatie
van wezenlijk belang ter bereiking van een samenhangend en consistent beleid. Met de lidstaten zijn diverse
mogelijkheden besproken om de coördinatie en tenuitvoerlegging te verbeteren,
waaronder een kaderrichtlijn duurzaam bosbeheer. Er was echter geen
eensgezindheid over méér dan een op vrijwilligheid gebaseerde aanpak. In elk
geval moeten de koppelingen met ander bosgerelateerd beleid worden verbeterd. De huidige EU-governancestructuur voor
de bossen[22]
stoelt op het Permanent Comité voor de bosbouw (SFC)[23]. Het
SFC dient het forum te blijven waar alle vraagstukken in verband met bossen
worden besproken, zodat de coördinatie en de samenhang van het bosgerelateerde
beleid gegarandeerd blijven. Wel zijn verbeteringen nodig om ervoor te zorgen
dat het SFC inspeelt op inputs van het overige beleid. Het SFC heeft met de
Raadgevende Groep bosbouw inclusief kurkproductie, het Comité habitats en de
Groep van deskundigen beheer van Natura 2000 samengewerkt bij het
opstellen van de handleiding inzake Natura 2000 en bossen – dit kan als beste
praktijk worden aangemerkt. Ook zou meer nadruk kunnen worden gelegd op de rol
van het SFC bij het multifunctioneel houden van de bossen. De Raadgevende Groep bosbouw inclusief
kurkproductie[24]
blijft het belangrijkste multilaterale platform waar belanghebbenden kwesties
in samenhang met bosbouw en duurzaam bosbeheer bespreken, en het Raadgevend
Comité voor de houtsector[25]
blijft het belangrijkste platform voor kwesties betreffende de waardeketens in
de sector. Deze drie fora moeten de hoekstenen zijn
voor de ontwikkeling en follow-up van de nieuwe strategie. Communicatie vormt voor de sector een
bijzondere uitdaging, omdat het publiek zich doorgaans niet bewust is van het
belang van duurzaam bosbeheer of van de diverse manieren waarop de bossector
bijdraagt aan een groene economie. Strategische
oriëntaties: -
de Commissie zal erop toezien dat de werkzaamheden van het Permanent Comité
voor de bosbouw aansluiten op het overige EU-beleid dat voor de bossen en de
bosbouwsector relevant is, zodat het multifunctionele karakter van het beheer
van de bossen in de EU gegarandeerd blijft; -
de Commissie en de lidstaten zullen diverse mogelijkheden exploreren voor
betere coördinatie van duurzaam bosbeheer, geharmoniseerde bosinformatie en
samenwerking met en tussen de lidstaten; -
de Commissie zal een Europees netwerk van bosbureaus (nationale
bosinventarissen – NFI's) opzetten teneinde geharmoniseerde criteria voor
NFI-gegevens te ontwikkelen. Aanvullende werkzaamheden zullen plaatsvinden via
COST-acties en onderzoekprojecten; -
de lidstaten moeten de publieksinformatie over bossen en hout verbeteren,
voortbouwend op de door het SFC uitgewerkte EU-communicatiestrategie inzake de
bossen[26]; -
de Commissie zal de publieksperceptie van bossen blijven monitoren (via een Eurobarometer-onderzoek
tegen 2015). 3.3.8 Bossen
in een mondiaal perspectief Op het niveau van het Europese continent
gaat alle aandacht naar de lopende onderhandelingen over de totstandbrenging
van een juridisch bindende overeenkomst over bossen. De EU, die daarbij een
voortrekkersrol speelt, wil met deze overeenkomst het duurzame bosbeheer in de
hele regio in de hand werken. De nieuwe strategie is een geschikt instrument
ter uitvoering van de overeenkomst. Op wereldniveau staat de EU in de eerste
gelederen bij de bestrijding van ontbossing en aantasting van bosecosystemen.
Zij maakt zich sterk voor duurzaam bosbeheer als een manier om de
biodiversiteit te beschermen, woestijnvorming te bestrijden en het hoofd te
bieden aan klimaatverandering, terwijl tegelijk de toelevering van goederen en
diensten door de bosecosystemen wordt gewaarborgd. Zo draagt duurzaam bosbeheer
ook bij aan duurzame ontwikkeling en de uitbanning van armoede. REDD+, Flegt[27]
en de EU-houtverordening[28]
zijn op die doelstellingen gericht. Tegen 2015 zal de Commissie de werking en
de doeltreffendheid van de EU-houtverordening evalueren. Deze strategie is erop gericht de goede
samenhang tussen de bosgerelateerde beleidsoriëntaties, doelstellingen en
verbintenissen van de EU en haar lidstaten op internationaal niveau te
waarborgen. Zij biedt de EU en de lidstaten een houvast door het formuleren van
duidelijke en coherente doelstellingen. Strategische
oriëntaties: De
Commissie en de lidstaten zullen: -
toezien op de goede samenhang tussen hun bosgerelateerde beleidsoriëntaties en
de door hen aangegane verbintenissen op internationaal niveau; -
zich sterk maken voor duurzaam bosbeheer, in heel Europa en wereldwijd, alsook
voor de rol van bossen bij de overgang naar een groene economie in de context
van ontwikkelingssamenwerking en extern optreden van de EU; -
door middel van het Flegt-actieplan steun blijven verlenen aan de wereldwijde
inspanningen ter bestrijding van illegale houtkap; -
de ontwikkelingslanden helpen bij hun inspanningen om hun bosbeleid en
bosregelgeving te verbeteren, de governance met betrekking tot bossen te
versterken, bosecosystemen naar waarde te schatten en deze te bewaken, en de
factoren die ontbossing en bosdegradatie in de hand werken, aan te pakken via
REDD+. De
Commissie zal: -
de milieu-impact evalueren van het producten- en grondstoffenverbruik door de
EU dat waarschijnlijk bijdraagt tot ontbossing en bosdegradatie buiten de EU.
Indien passend zal zij beleidsopties in overweging nemen om die impact te
beperken, met inbegrip van de uitwerking van een EU-actieplan inzake ontbossing
en bosdegradatie. Zij zal daarbij handelen overeenkomstig het 7e
EU-milieuactieprogramma. 4 Van
de theorie naar de praktijk: samenwerken ten bate van onze bossen en bosbouw De
Commissie en de lidstaten zullen, ieder binnen hun eigen bevoegdheden, zorg
dragen voor de uitvoering en follow-up van de strategie en daarbij in het
bijzonder aandacht hebben voor participatie van de belanghebbende partijen. Teneinde
een stappenplan voor het bereiken van de bosdoelstellingen voor 2020 vast te
leggen en de strategische prioriteiten voor acties op het stuk van bos- en
bosgerelateerd beleid aan te pakken, zal de Commissie samenwerken met het
Permanent Comité voor de bosbouw om de koppelingen met aanverwant EU-beleid te
versterken. Zo nodig zal zij samenwerken met andere comités en gremia. Gezien
het grote belang van EU-financiering voor de bossen en de bosbouwsector moet de
kwaliteit van het overleg op EU-niveau worden verbeterd. Daarnaast
zal worden gewezen op andere gebieden waarop van de lidstaten een voortvarender
optreden mag worden verwacht, bijvoorbeeld bosbrandpreventie, bestrijding van
ziekten en plagen, bevordering van op duurzame wijze verkregen hout en
regionale en transregionale samenwerking. De EU trekt momenteel voor de bossen en
de bosbouwsector aanzienlijke financiële middelen uit. Bosbouwmaatregelen in
het kader van de plattelandsontwikkelingsverordening vormen de ruggengraat van
de financiering van de strategie (90 % van alle EU-financiering voor de
bosbouw). Volgens de geactualiseerde plannen is 5,4 miljard EUR uit het
Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling toegewezen voor
bosbouwmaatregelen in 2007-2013. Hoewel zulks afhangt van de
plattelandsontwikkelingsplannen van de lidstaten, laat het zich aanzien dat
voor 2014-2020 een vergelijkbaar bestedingsniveau zal worden gehandhaafd. Deze
middelen moeten zo worden ingezet dat zij bijdragen tot het bereiken van de
doelstellingen van deze strategie, en met name helpen garanderen dat de
EU-bossen aantoonbaar volgens de beginselen van duurzaam bosbeheer worden
beheerd. LIFE+ ondersteunt natuurbehoud, aanpassing aan klimaatverandering,
informatie en milieubescherming; de structuurfondsen ondersteunen
cohesieprojecten, en Horizon 2020 ondersteunt onderzoek en
innovatieacties, met inbegrip van het publiek-private partnerschap inzake
bio-industrieën. Het ontwikkelings- en klimaatveranderingsbeleid behelst ook
financiering voor derde landen, met name via het EU-ontwikkelingsfonds, REDD+ en
Flegt. Een rationeel gebruik van de beschikbare middelen en een betere
afstemming tussen EU- en nationale financiering kunnen bijdragen tot een betere
implementatie van de strategie. 5 Conclusies Een
strategie voor de bossen en de bosbouwsector is noodzakelijk omdat er momenteel
geen gemeenschappelijk EU-bosbeleid of oriënterend raamwerk voor
bosgerelateerde vraagstukken voorhanden is. Omdat alsmaar meer EU-beleidstakken
alsmaar hogere eisen stellen aan de bossen, is afstemming van de sectorale
beleidskeuzes zonder meer een noodzaak. Bovendien is er behoefte aan een
algemeen aanvaarde, holistische strategische visie op de bosproblematiek. Ten
slotte moet ervoor worden gezorgd dat met de bossen samenhangend EU-beleid
onverkort in het bosbeleid van de lidstaten wordt meegenomen. Dat zal de
bossen en de houtsector in staat stellen om beter in te spelen op
ontwikkelingen op andere beleidsgebieden. Deze strategie wil voor de bossen en de
bosbouwsector een centrale plaats inruimen op het pad naar een groene economie.
Zij wil ook zorgen voor een correcte waardering van alle baten die bossen, mits
zij worden beschermd, op duurzame wijze kunnen leveren. Dat vereist een
vastberaden aanpak en politieke steun van alle betrokken partijen. Tegen
2018 zal een evaluatie plaatsvinden van de vooruitgang die bij de uitvoering
van de strategie is geboekt. Het
Europees Parlement en de Raad worden uitgenodigd om deze strategie te
onderschrijven en hun visie op de uitvoering ervan kenbaar te maken. [1] Gebaseerd op de verwachte referentieniveaus inzake
bosbeheer die de EU ten behoeve van de 6e vergadering van de partijen bij het
Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering (UNFCCC) heeft
ingediend. [2] 16 miljoen volgens hun eigen schattingen. Het
aantal particuliere boseigenaren is vrij hoog, maar hun bosbezit is vaak
gefragmenteerd en hun aandeel in het totale bosbestand relatief gering. [3] Nadere bijzonderheden zijn te vinden in het Groenboek
over bosbescherming en bosinformatie (COM(2010) 66). [4] Ministeriële conferentie voor de bescherming van het bos
in Europa, Helsinki, 1993. [5] COM(2011) 244 en COM(2012) 60. [6] Resolutie van de Raad van 15 december 1998 over een
bosbouwstrategie voor de Europese Unie. [7] COM(2006) 302. [8] Pan-Europees politiek proces voor het duurzame beheer
van de bossen in dit werelddeel. [9] Krachtens het cascadebeginsel wordt hout bestemd voor,
in volgorde van afnemende prioriteit: de vervaardiging van houtproducten, de
verlenging van de nuttige levensduur van dergelijke producten, hergebruik,
recycling, bio-energie en verwijdering. [10] Conclusies van de Europese Raad van 7-8.2.2013 over het
meerjarig financieel kader. [11] Aangezien de bosbouwsector niet valt onder bijlage I
en artikel 42 van het Verdrag betreffende de werking van de EU, zijn alle
concurrentieregels er onverkort op van toepassing. [12] Houtbewerking, meubelmakerij, vervaardiging en omvorming
van pulp en papier, drukkerijen (NACE-rubrieken 16, 31, 17 en 18.1). Relevante aspecten van de houtwinning (NACE-rubriek 02.2)
vallen hier eveneens onder. [13] "Een sterkere Europese industrie om bij te dragen tot
groei en economisch herstel" (COM(2012) 582 final) en "Een
geïntegreerd industriebeleid in een tijd van mondialisering" (COM(2010) 614 definitief). [14] Besluit nr. 529/2013/EU. [15] COM(2013) 216. [16] Europees Bosbrandinformatiesysteem. [17] Europees Datacentrum voor de bossen. [18] Infrastructuur voor ruimtelijke informatie in de Europese
Gemeenschap (Inspire). [19] Gemeenschappelijk milieu-informatiesysteem. [20] Aardobservatieprogramma van de Europese Commissie. [21] COM(2012) 60. [22] Zoals beschreven in het werkdocument van de diensten van
de Commissie. [23] Beschikking 89/367/EEG van de Raad. [24] Besluit 2004/391/EG van de Commissie. [25] Besluit 97/837/EG van de Commissie. [26] http://ec.europa.eu/agriculture/fore/publi/ [27] Verordening (EG) nr. 2173/2005 inzake de opzet van
een Flegt-vergunningensysteem voor de invoer van hout in de Europese
Gemeenschap. [28] Verordening (EU) nr. 995/2010.