GROENBOEK over een Europese strategie voor kunststofafval in het milieu /* COM/2013/0123 final */
INHOUDSOPGAVE GROENBOEK over een Europese strategie voor
kunststofafval in het milieu................................. 2 1........... Kunststofafval, een groeiend
probleem............................................................................ 4 2........... Verordening betreffende kunststofafval
in Europa............................................................ 7 3........... Beheer van kunststofafval en
efficiënt gebruik van hulpbronnen......................................... 9 4........... De internationale dimensie............................................................................................. 10 5........... Beleidsopties ter verbetering van
het beheer van kunststofafval in Europa....................... 10 5.1........ Toepassing van de
afvalstoffenhiërarchie op het beheer van kunststofafval...................... 11 5.2........ Verwezenlijking van doelstellingen,
recycling van kunststoffen en vrijwillige initiatieven.... 12 5.3........ Het richten van het
consumentengedrag......................................................................... 14 5.4........ Naar meer duurzame kunststoffen................................................................................. 15 5.5........ Duurzaamheid van kunststoffen en
kunststofproducten................................................... 16 5.6........ Bevordering van biologisch
afbreekbare kunststoffen en biokunststoffen......................... 18 5.7........ EU-initiatieven met betrekking tot
zwerfvuil op zee, waaronder kunststofafval................. 21 5.8........ Internationale actie........................................................................................................ 22 GROENBOEK over een Europese
strategie voor kunststofafval in het milieu Dit Groenboek vormt een aanzet tot een brede
beschouwing over de manieren waarop kan worden gereageerd op de uitdagingen
voor het overheidsbeleid met betrekking tot kunststofafval, maar die tot dusverre
niet worden aangepakt in de afvalwetgeving van de EU.
De follow-up ervan zal integraal deel uitmaken van een bredere evaluatie
van de afvalwetgeving die in 2014 zal worden afgerond. Bij deze evaluatie zal
worden gekeken naar de bestaande doelstellingen op het gebied van het
terugwinnen en storten van afvalstoffen. Daarnaast zal er een ex-postevaluatie
plaatsvinden van vijf richtlijnen die betrekking hebben op diverse
afvalstromen. Door zijn inherente kenmerken moeten bij het
beheer van kunststofafval specifieke uitdagingen worden overwonnen. De relatief goedkope en veelzijdige kunststof kent
tal van industriële toepassingen, waardoor het gebruik ervan de afgelopen eeuw
een hoge vlucht heeft genomen: een tendens die zal aanhouden. Bovendien is kunststof een bijzonder duurzaam
materiaal dat veel langer meegaat dan de producten waarin het is verwerkt. Wereldwijd neemt de productie van kunststofafval
daardoor nog toe. Doordat kunststof zo lang
meegaat, kan hij lang in het milieu aanwezig blijven en vormt het ongecontroleerd
lozen ervan dus een probleem. Tijdens de
Rio+20-top is benadrukt dat men zich moet blijven inspannen om de aanwezigheid
van kunststof in en de gevolgen ervan voor het mariene milieu te verminderen. Een beter beheer van kunststofafval kent niet
alleen uitdagingen, maar schept ook kansen. Hoewel
kunststof volledig kan worden gerecycled, gebeurt dat momenteel nog te weinig. Een betere recycling kan bijdragen aan de doelstellingen
van het in 2011 goedgekeurde Stappenplan voor efficiënt hulpbronnengebruik in
Europa[1]
en helpen de broeikasgasemissies en de invoer van grondstoffen en fossiele
brandstoffen terug te dringen. Mits goed doordacht kunnen maatregelen
voor recycling van kunststoffen tevens het concurrentievermogen vergroten en
nieuwe economische activiteiten creëren en banen scheppen. Met dit Groenboek wil de Commissie aandacht
vragen voor het in zowel functioneel als chemisch opzicht milieuvriendelijk
ontwerpen van producten en zo een bijdrage leveren aan de herbeoordeling van de
risico's die de aanwezigheid van kunststof in afvalproducten inhoudt voor
volksgezondheid en milieu. Daarnaast hoopt zij hiermee een denkproces in gang
te zetten over mogelijke oplossingen voor de problemen van het ongecontroleerd
lozen van kunststofafval en zwerfvuil op zee. Dit
Groenboek moet ook helpen nadenken over de manier waarop levenscycluseffecten,
van grondstoffenwinning tot de eindfase van de levenscyclus, kunnen worden
verrekend in de kost van kunststofproducten. De
Commissie houdt deze raadpleging om de feiten te vergaren, de belangen in kaart
te brengen en de standpunten van alle belanghebbenden te verzamelen over een
verschijnsel dat vele dimensies heeft. Er kan worden gereageerd op enkele of op alle aspecten die in dit
document aan bod komen. Na elk onderdeel over
de beleidsopties wordt een aantal concrete vragen gesteld. De lidstaten, het Europees Parlement, het Europees Economisch en
Sociaal Comité en alle andere belanghebbenden worden opgeroepen hun mening over
de suggesties in dit Groenboek in te dienen. Hun
bijdragen moeten de Commissie uiterlijk op 7 juni 2013 hebben bereikt op het
volgende adres: http://ec.europa.eu/environment/consultations/plastic_waste_en.htm. De
meeste gegevens in dit document zijn gebaseerd op officiële statistieken van
EUROSTAT en het Europees Milieuagentschap (EEA). 1. Kunststofafval,
een groeiend probleem De productie van kunststof Kunststof is een relatief
nieuw materiaal dat pas in 1907 voor het eerst op industriële schaal werd
geproduceerd[2].
Inmiddels wordt het alom in industriële en
consumptiegoederen toegepast en is het niet meer weg te denken uit het
hedendaagse leven. De kenmerken die kunststof
zo nuttig maken, zoals zijn duurzaamheid, geringe gewicht en lage kosten,
leiden ook tot problemen bij de verwijdering ervan[3]. De wereldwijde
kunststofproductie is gestegen van 1,5 Mt (miljoen ton) per jaar in 1950
tot 245 Mt in 2008, waarvan 60 Mt[4]
alleen in Europa. Het afgelopen decennium is er evenveel kunststof geproduceerd
als in de hele twintigste eeuw[5].
Tegen 2020 zal naar schatting 66,5 Mt[6]
kunststof op de EU-markt worden gebracht (uitgaande van het
"business-as-usual"-scenario) en tegen 2050 kan de wereldwijde
kunststofproductie verdrievoudigen[7]. Kunststofafval In 2008 werd in de Europese Unie (EU 27) naar
schatting ca. 25 Mt kunststofafval gegenereerd. Hiervan is 12,1 Mt
(48,7 %) gestort, 12,8 Mt (51,3 %) teruggewonnen[8] en slechts 5,3 Mt (21,3 %)
gerecycled[9]. Hoewel in een prognose voor 2015 wordt uitgegaan van een
algehele toename met 30 % van het aandeel dat mechanisch wordt gerecycled
(van 5,3 Mt tot 6,9 Mt), blijven storten en verbranden met
energieterugwinning[10]
naar verwachting de voornaamste afvalbeheertrajecten[11]. De productie van kunststof
houdt gelijke tred met het BBP[12].
Daaraan gekoppeld stijgt ook de productie van kunststofafval tussen 2008 en
2015 met 5,7 Mt (23 %)[13].
Dit is voornamelijk te wijten aan de groeiende
verpakkingssector (24 %) en is onderdeel van een gestage stijging van de
hoeveelheid kunststofafval die in Europa wordt gegeneerd. Zolang het ontwerp van producten en de
afvalbeheermaatregelen niet worden verbeterd, zal de hoeveelheid kunststofafval
in de EU toenemen naarmate de productie groeit. De in de EU waargenomen tendensen zullen in
landen met snel groeiende economieën, zoals India, China, Brazilië en
Indonesië, waarschijnlijk nog sterker zijn. Hetzelfde geldt voor de
ontwikkelingslanden. Volgens schattingen zal de
wereldbevolking de komende jaren toenemen met 790 miljoen mensen per
decennium en tegen 2050 groeien tot meer dan 9 miljard, met een nieuwe
middenklasse van rond de twee miljard mensen[14]. Als gevolg
hiervan zullen de vraag naar kunststoffen en de hoeveelheid kunststofafval
wereldwijd waarschijnlijk toenemen. De kunststofindustrie Met ca. 1,45 miljoen werknemers bij
59 000 bedrijven en een omzet van ca. 300 miljard EUR per jaar
speelt de kunststofindustrie een belangrijke rol in de Europese economie. De productiesector is goed voor 167 000 banen,
terwijl in de kunststofverwerkende industrie 1,23 miljoen mensen werkzaam
zijn (EU-27, 2005-2011, ESTAT), vooral in het mkb[15]. Wat het afvalbeheer betreft, zorgen bedrijven
die zich bezighouden met het inzamelen en sorteren van afval van afgedankte
elektrische en elektronische apparatuur (AEEA) en kunststoffen voor de grootste
banengroei, met maar liefst 40 respectievelijk 15,6 banen per 1 000
ton verwerkt materiaal. Alleen al het recyclen van
kunststoffen biedt de mogelijkheid om 162 018 nieuwe banen te scheppen in
de EU-27 als het recyclingpercentage stijgt tot 70 % tegen 2020[16]. Vanwege de lage kosten wordt kunststof
overwegend gebruikt in verpakkingsmateriaal dat na gebruik meestal wordt
weggegooid omdat het niet kan worden hergebruikt of daarvoor niet is bedoeld. De kunststofverwerkende industrie levert in de
eerste plaats verpakkingsproducten (40,1 %), gevolgd door producten voor
de bouwnijverheid (20,4 %). Voor de lange
termijn verwacht de kunststofindustrie een wereldwijde groei van ca. 4 %.
Dat is een stuk hoger dan de verwachte mondiale Begroeid[17]. Europa is met een
uitvoerwaarde van 13 miljard EUR in 2009 nog steeds netto-uitvoerder van
kunststofproducten, een niveau dat sinds 2008 wordt geëvenaard door de Chinese
productie[18].
Verspreiding in het milieu Wanneer kunststofafval
eenmaal in het milieu – met name in het mariene milieu – terechtkomt, kan het
daarin honderden jaren aanwezig blijven[19].
Jaarlijks belandt zo'n 10 miljoen ton zwerfvuil,
voornamelijk kunststof, in onze oceanen en zeeën, die daardoor veranderen in de
grootste stortplaats voor kunststof ter wereld, met alle gevolgen van dien voor
het kust- en mariene milieu en in het water levende organismen. De drijvende vuilnisbelten in de Atlantische en
Stille Oceaan hebben een omvang van naar schatting 100 Mt. 80 %
daarvan bestaat uit kunststof. Zeedieren raken
verstrikt in stukken kunststof of slikken deze in[20]. "Spookvisserij"[21] als gevolg van achtergelaten
kunststofvistuig brengt de economie en het milieu aanzienlijke schade toe. Stukken kunststof helpen invasieve soorten lange
afstanden over de oceanen te overbruggen. De meeste
stukken kunststof zakken uiteindelijk naar de zeebodem[22]. Kunststof is niet inert. Conventionele kunststof bevat een groot aantal en soms
grote hoeveelheden chemische additieven. Dit kunnen hormoonverstorende of
kankerverwekkende stoffen zijn of stoffen die andere toxische reacties kunnen
veroorzaken, en zij kunnen in principe in het milieu terechtkomen, zij het in
kleine hoeveelheden[23].
Persistente organische verontreinigende stoffen (POP's), bijvoorbeeld
verdelgingsmiddelen als DDT en polychloorbifenylen (pcb's)[24], kunnen
zich hechten aan in het water drijvende stukken kunststof. Dit kan schadelijk
zijn[25]
en wanneer mariene fauna de stukken kunststof inslikt, kunnen de POP's in de voedselketen
terechtkomen (“paard van Troje”-effect)[26].
Deze POP's worden van nature niet gemakkelijk afgebroken en hopen zich op
in het lichaamsweefsel, waar ze kankerverwekkende, mutagene en andere effecten
op de gezondheid kunnen hebben[27]. Met name kleine en
fijne deeltjes (de zogenaamde microplastics) die het gevolg zijn van decennia
durende afbraakprocessen onder invloed van het licht en van weer en wind, geven
reden tot bezorgdheid. Ze zijn alomtegenwoordig en
dringen door tot in de meest afgelegen gebieden,[28] waar hun
concentratie in het water soms hoger is dan die van plankton. Wanneer
deze microplastics en de chemische additieven die ze bevatten in grote
hoeveelheden door de mariene fauna worden opgenomen, kunnen ze de voedselketen
ernstig aantasten doordat zij overgaan van prooi op roofdier. De verontreiniging van de zee als gevolg van kunststoffen, een van de
meest ernstige opkomende mondiale milieuvraagstukken, wordt verergerd door
ontoereikend afvalbeheer op het land, met name wanneer slechts een gering
percentage van het kunststofafval wordt teruggewonnen[29]. Volgens
deskundigen is ca. 80 % van al het kunststofafval in zee afkomstig van het
land[30].
De voornaamste op
het land gevestigde bronnen van kunststofzwerfvuil op zee zijn: overloopbekkens voor regenwater, riooloverstorten,
zwerfvuil als gevolg van toerisme, sluikstorten[31], industriële
activiteiten, onoordeelkundig vervoer, consumentencosmetica, kunstmatig
zandstraalmateriaal en polyester- en acrylvezels die vrijkomen bij het wassen
van kleding[32].
In de meeste oceanen drijven kunststofkorrels, zelfs in
niet-geïndustrialiseerde gebieden zoals het zuidwesten van de Stille Oceaan[33]. 2. Verordening
betreffende kunststofafval in Europa Afvalwetgeving Ondanks de
toenemende milieueffecten krijgt kunststofafval in de EU-wetgeving niet de
aandacht die het verdient. Alleen Richtlijn
nr. 94/62/EG (de verpakkingsrichtlijn) bevat een specifieke doelstelling voor
de recycling van kunststofverpakkingsmateriaal. In
Richtlijn nr. 2008/98/EG (de kaderrichtlijn afvalstoffen) wordt een
algemene doelstelling voor de recycling van huishoudelijk afval vastgesteld.
Hieronder valt onder meer kunststofafval. De
kaderrichtlijn afvalstoffen is ook in andere opzichten relevant. Zo wordt in de richtlijn het begrip
"uitgebreide verantwoordelijkheid voor producenten" ingevoerd als
leidend beginsel van het afvalbeheer. Daarnaast
wordt in deze richtlijn de afvalhiërarchie vastgesteld, waarbij afvalpreventie,
hergebruik en recycling voorrang hebben op andere nuttige toepassingen, waaronder
energieterugwinning, en verwijdering. Er
blijft echter een scherpe tegenstelling bestaan tussen de regelgeving en de
dagelijkse praktijk van het afvalbeheer. In de
kaderrichtlijn afvalstoffen wordt de Commissie opgeroepen haar doelstellingen
te herzien en zo nodig nieuwe doelstellingen voor andere afvalstromen te
overwegen. Daarnaast is de Commissie verzocht
de doelstellingen van de richtlijn betreffende het storten van afvalstoffen met
het oog op de vermindering van het storten van biologisch afbreekbare
afvalstoffen en de doelstellingen op het gebied van recycling en terugwinning
in Richtlijn 94/62/EG betreffende verpakking en verpakkingsafval voor diverse
categorieën verpakkingsafval te evalueren. De Commissie
heeft daarom besloten een veelomvattende evaluatie uit te voeren van de
bestaande afvalwetgeving en de diverse doelstellingen. Deze zal in 2014 worden
afgerond. Deze evaluatie omvat tevens een ex-postevaluatie ("fitness
check") van vijf bestaande afvalstroomrichtlijnen[34] ter beoordeling van de doeltreffendheid,
efficiëntie, samenhang en relevantie ervan. De
follow-up van dit Groenboek zal integraal deel uitmaken van deze brede
evaluatie van de afvalwetgeving. Wetgeving inzake chemische stoffen Verordening (EG)
nr. 1907/2006 inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en
beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH) is van belang voor de
recycling van kunststoffen. De verordening bevat
specifieke bepalingen[35]
die het op de markt brengen van gerecyclede materialen vereenvoudigen, maar in
bepaalde gevallen kunnen de in kunststoffen gebruikte additieven de naleving
van REACH in de weg staan als de additieven niet zijn toegelaten in nieuwe
producten. Sommige REACH-procedures zijn ook relevant voor het
verbeteren van de hulpbronnenefficiëntie van kunststoffen en de recyclebaarheid
van kunststoffen, alsmede voor de milieurisico's die kunststoffen opleveren. Bij het bestrijden van de risico's die aan bepaalde
kunststoffen kleven, spelen beperkingen onverminderd een belangrijke rol. Door middel van toelatingen kunnen de meest
zorgwekkende additieven voor kunststoffen die in de EU worden geproduceerd
geleidelijk aan worden vervangen. Verordening (EG)
nr. 1272/2008 betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen
en mengsels (de CLP-verordening) maakt identificatie van gevaarlijke chemische
stoffen mogelijk en informeert gebruikers over deze gevaren door middel van
standaardsymbolen en -zinnen op de verpakkingsetiketten en door middel van
veiligheidsinformatiebladen. Deze informatie
bevordert in belangrijke mate de productie van minder gevaarlijke kunststoffen
in Europa en is daarom van essentieel belang voor een betere recycling van
kunststoffen in Europa. Als de Europese
afvalwetgeving op de juiste manier zou worden toegepast, zou kunststofafval
aanzienlijk minder gevaar opleveren voor het milieu.
Nog steeds wordt het kunststofafval in veel lidstaten voornamelijk gestort[36]. Bovendien is
sluikstorten nog steeds niet volledig uitgebannen en zijn vele stortplaatsen
illegaal of worden ze slecht beheerd[37].
Nog bedenkelijker is het grote aantal huishoudens dat niet wordt bediend door
de gemeentelijke afvalinzameling[38];
kunststofafval onttrekt zich daardoor aan elke controle, waardoor de kans
toeneemt dat het in waterlichamen belandt en in zee terechtkomt. Tenuitvoerlegging van afvalwetgeving De naleving van de afvalwetgeving kan een
belangrijke rol spelen bij het aanzwengelen van de economische groei en het
scheppen van werkgelegenheid. Volgens een recent onderzoek kan de volledige
tenuitvoerlegging van de EU-afvalwetgeving een besparing van
€ 72 miljard per jaar opleveren, de jaaromzet van de Europese
afvalbeheer- en recyclingsector met € 42 miljard verhogen en tegen
2020 meer dan 400 000 banen scheppen[39]. Aangezien kunststofafval is ingedeeld als
ongevaarlijk, kan het overeenkomstig de verordening betreffende de overbrenging
van afvalstoffen (VOA) naar niet-OESO-landen worden uitgevoerd, tenzij de
invoer door het land van bestemming is verboden. De totale uitvoer van
kunststofafval vanuit de EU-lidstaten is tussen 1999 en 2011 met een vijfvoud
toegenomen. Het grootste gedeelte van deze uitvoer was voor Azië bestemd[40]. Ontoereikende handhaving van de VOA leidt tot
de illegale overbrenging van grote hoeveelheden afvalstoffen naar niet-EU-landen[41]. Veel van deze afvalstoffen
zijn afkomstig van elektronica, die veel kunststof bevatten. Door de uitvoer
van dergelijk afval neemt de druk op het milieu toe, met name in landen die
over onderontwikkelde systemen voor afvalbeheer beschikken. Bovendien gaan met
illegale overbrenging van kunststofafval belangrijke potentiële hulpbronnen en
kansen voor de Europese recyclingsector verloren. In een onlangs door haar gepubliceerde
mededeling[42]
beklemtoont de Commissie dat het met het oog op de tenuitvoerlegging van de
milieuwetgeving noodzakelijk is de reactiecapaciteit op nationaal, regionaal en
lokaal niveau te vergroten. De Commissie stelt vast dat een opwaardering van
het bestaande kader voor inspecties en toezicht verbeteringen kan opleveren. 3. Beheer
van kunststofafval en efficiënt gebruik van hulpbronnen Duurzamere
productiepatronen en een beter beheer van kunststofafval, met name hogere
recyclingpercentages, kunnen de hulpbronnenefficiëntie aanzienlijk verhogen. Tegelijkertijd zouden op die manier de invoer van
grondstoffen en de uitstoot van broeikasgassen kunnen worden verminderd en aanzienlijk op natuurlijke hulpbronnen worden
bespaard. Kunststof wordt bijna uitsluitend uit
aardolie geproduceerd. Op dit moment verbruikt de kunststofindustrie ca.
8 % van de wereldolieproductie, waarvan 4 % in de vorm van grondstoffen en 3-4 % voor de bij de productie benodigde energie[43]. Hoe minder
kunststofafval wordt gestort, des te beter dat is voor een efficiënt gebruik
van de hulpbronnen. Het is duidelijk dat het storten
van kunststof een enorme verspilling van hulpbronnen betekent. Beter is het
kunststofafval te recyclen of, als tweede beste optie, te gebruiken voor
energieterugwinning. Desalniettemin is het
percentage kunststof dat op de stortplaats belandt in diverse lidstaten nog
steeds hoog. Dat is te wijten aan een gebrek aan geschikte alternatieven en een
ontoereikend gebruik van economische instrumenten die aantoonbaar effect
sorteren. De noodzaak om te
besparen op natuurlijke hulpbronnen en de hulpbronnenefficiëntie te verhogen
kan een stimulans zijn om de kunststofproductie duurzamer te maken. Idealiter zouden alle kunststofproducten volledig
recyclebaar moeten zijn, tegen redelijke kosten. Recycling begint
al in de ontwerpfase van producten. Het ontwerpproces
kan daarmee uitgroeien tot een van de belangrijkste hulpmiddelen voor de
tenuitvoerlegging van het onlangs goedgekeurde Stappenplan voor efficiënt
hulpbronnengebruik[44].
Als gevolg van
het lage recyclingpercentage en de uitvoer van kunststofafval voor recycling in
derde landen gaan heel wat niet-hernieuwbare hulpbronnen en banen in Europa
verloren. Er wordt nog steeds veel te weinig
geprofiteerd van de mogelijkheden om kunststof te recyclen. Zo wordt in het Ierse Market Development Programme for
Waste Resources (marktontwikkelingsprogramma voor afvalverwerking) erop gewezen
dat kunststoffen (onder andere) de Ierse recyclingsector het grootste
potentieel bieden[45].
Ook in Duitsland, waar momenteel 60 % van al het kunststofafval wordt
verbrand, is er volop ruimte om het percentage gerecyclede kunststof te
verhogen[46]. In een recente
studie wordt vastgesteld dat de recycling van kunststoffen en besparingen op
grondstoffen bij het indammen van de klimaatverandering, de uitputting van de
abiotische hulpbronnen en de zoetwater aquatische ecotoxiciteit de grootste
invloed hebben. Een grotere
grondstoffenproductiviteit in kunststoffen zou het meest de milieueffecten
kunnen beperken. Wat broeikasgassen betreft, blijkt
dat kunststof het hoogste potentieel voor vermindering biedt, samen met
biomassa en metalen[47].
4. De
internationale dimensie Wereldwijd is
kunststof een belangrijke oorzaak van de verontreiniging van de zee. Verontreiniging door kunststofafval houdt geen halt
bij de landsgrenzen. Internationale maatregelen tegen kunststofzwerfvuil op zee
zijn dan ook noodzakelijk om dit probleem op doeltreffende wijze aan te pakken. Dit kwam duidelijk vast te staan op de
VN-conferentie over duurzame ontwikkeling (Rio+20) die in juni 2012 werd
gehouden. Recente
VN-resoluties, mondiale milieuovereenkomsten en beslissingen van internationale
agentschappen hebben internationaal de aandacht gevestigd op het probleem. Op de vijfde internationale conferentie over zeevervuiling
in Honolulu, die in maart 2011 werd georganiseerd door het UNEP en de NOAA[48], is mogelijk een
eerste stap gezet naar een mondiale strategie en actieplannen tegen de
verontreiniging van de zee door kunststof. Op de conferentie werd
vastgesteld dat in grote delen van de wereld onderontwikkelde systemen voor
afvalbeheer het belangrijkste probleem vormen: zij zijn tenslotte de
belangrijkste oorzaak voor de stroom kunststofzwerfvuil die van het land
terechtkomt in het mariene milieu. Er moet meer
worden gedaan om de capaciteit van het afvalbeheer op te bouwen[49]. Het Verdrag van
Stockholm inzake persistente organische verontreinigende stoffen (POP's) is
relevant voor kunststof omdat daarin beperkingen worden gesteld aan het gebruik
van commerciële brandvertragende middelen als pentabroomdifenylether (pentaBDE)
en octabroomdifenylether (octaBDE). Het
verdrag verbiedt bovendien de recycling van materialen die POP's bevatten,
zoals het geval is bij bepaalde broomhoudende brandvertragende middelen. Ook regionale
zeeverdragen als OSPAR, Barcelona, Helcom en BSC kunnen een rol spelen bij de
bestrijding van zwerfvuil op zee. Zo keurde de
vergadering van de partijen bij het Verdrag van Barcelona in 2012 een
beleidsdocument en bijbehorend strategisch kader voor het beheer van zwerfvuil
op zee goed. Daarnaast zouden maatregelen in
het kader van regionale zee-overeenkomsten de lidstaten helpen hun
verplichtingen uit hoofde van de kaderrichtlijn mariene strategie beter uit te
voeren teneinde tegen 2020 in het mariene milieu een goede milieutoestand te
bereiken of te behouden. 5. Beleidsopties
ter verbetering van het beheer van kunststofafval in Europa Richtlijn nr.
2008/98/EG (de kaderrichtlijn afvalstoffen) heeft het pad geëffend voor nieuwe
benaderingen op het gebied van afvalbeheer. Zo
wordt het begrip uitgebreide verantwoordelijkheid voor producenten ingevoerd
(artikel 8) en worden sterke en vernieuwende stimulansen beschreven die
een verduurzaming van de productie mogelijk moeten maken, zonder de volledige
levenscyclus van producten uit het oog te verliezen. De
lidstaten worden aangemoedigd wettelijke of andere maatregelen te nemen om
hergebruik, preventie, recycling en andere nuttige toepassingen van
afvalstoffen te stimuleren. De producenten
moeten worden aangemoedigd ontvangstpunten voor afgedankte producten op te
zetten. Daarbij mogen zij de afvalstoffen
beheren en de financiële verantwoordelijkheid voor die activiteiten op zich
nemen. Daarnaast zijn zij verplicht openbaar
beschikbare informatie te verstrekken over de mate waarin een product
herbruikbaar en recyclebaar is. Er moeten
passende maatregelen worden genomen die stimuleren om producten zodanig te
ontwerpen dat de milieueffecten en de afvalproductie zowel bij de vervaardiging
als bij het latere gebruik van de producten worden verminderd. Dergelijke maatregelen kunnen onder meer
aanmoedigen tot het ontwikkelen, vervaardigen en in de handel brengen van
producten die geschikt zijn voor meervoudig gebruik, technisch duurzaam zijn en
geschikt zijn voor een milieuvriendelijk beheer van de afgedankte producten. De beleidsopties
in dit Groenboek zijn gebaseerd op een levenscyclusbenadering, die begint bij
het ontwerp van de kunststoffen. Het moge
duidelijk zijn dat het ontwerp van kunststoffen en kunststofproducten een
voorname rol speelt bij de verbetering van de duurzaamheid en bepalend is voor
de erop volgende fasen in de levenscyclus van kunststoffen. Zo is de mate waarin kunststoffen kunnen worden
gerecycled sterk afhankelijk van de samenstelling van kunststofmaterialen en
het ontwerp van de kunststofproducten in kwestie. 5.1. Toepassing
van de afvalstoffenhiërarchie op het beheer van kunststofafval In beginsel
verdient de recycling van kunststofafval de voorkeur boven energieterugwinning
of storten. Hoewel misschien niet al het
kunststofafval vanuit een levenscyclusperspectief geschikt is voor recycling,
zijn er geen technische redenen om kunststoffen te storten in plaats van ze te
recyclen of te gebruiken voor energieterugwinning. Het
storten van kunststofafval zou kunnen worden afgebouwd of verboden middels een
wijziging van Richtlijn 1999/31/EG betreffende het storten van afvalstoffen. Beide opties worden inmiddels toegepast in het
geval van bioafvalstoffen (afbouwen) en banden, vloeistoffen en springstoffen
(verbieden). Lidstaten waar
minder dan 5 % van het kunststofafval wordt gestort, zoals Duitsland,
Nederland, Zweden, Denemarken, België en Oostenrijk, slagen erin 80-100 %
van hun kunststofafval terug te winnen door onder andere recycling. Al deze landen hebben maatregelen getroffen die
ertoe hebben geleid dat brandbaar afval wordt onttrokken aan de voor
stortplaatsen bestemde afvalstromen. In de praktijk komt dit neer op een
stortverbod. In het merendeel van de op dit
punt minder presterende lidstaten worden dergelijke maatregelen niet toegepast
en worden voor het storten van afvalstoffen op stortplaatsen lage tot zeer lage
heffingen/tarieven, tot slechts 7 EUR per ton, gerekend. Toch zijn er lidstaten met een hoog terugwinningspercentage en een
stortverbod waar het recyclingpercentage voor kunststof, ca. 28 %, eerder
bescheiden is[50].
De huidige verhouding tussen kunststofrecycling en
energieterugwinning uit kunststofafval kan worden verbeterd via maatregelen op
het gebied van gescheiden inzameling, sortering en terugwinning. Een stortverbod dat er automatisch toe leidt dat
energieterugwinning belangrijker wordt dan recycling zou niet in
overeenstemming zijn met de afvalhiërarchie. Het
is wellicht nuttig kort stil te staan bij de manier waarop economische
instrumenten zouden kunnen worden gebruikt om de afvalstromen door de
afvalhiërarchie te loodsen zonder dat de balans doorslaat naar de verbranding
van afvalstoffen ten behoeve van energieopwekking. In de EU belandt
gemiddeld bijna 50 % van alle kunststoffen, voornamelijk
verpakkingsmateriaal, op de stortplaats. Het hoge stortpercentage
van kunststoffen is verklaarbaar: in vele lidstaten wordt afval niet gescheiden
ingezameld en ontbreekt het aan alternatieven[51].
Het storten van kunststoffen draagt niets bij aan de terugwinning van
materialen en energie, en is daarom een enorme verspilling van hulpbronnen. In een Europese studie over de prognoses op het gebied van
de afvalstoffenproductie tot 2035 is het effect beoordeeld van de invoering van
een krachtig beleid om recycling uit te breiden. Daarbij is vastgesteld dat
kunststof de grootste mogelijkheden biedt om de milieueffecten van afvalstoffen
terug te dringen[52].
Vragen: (1)
Biedt het bestaande rechtskader voor
afvalbeheer voldoende aanknopingspunten om de milieueffecten van kunststofafval
terug te dringen of moet de bestaande wetgeving worden aangepast? (2)
Hoe kunnen maatregelen om de recycling van
kunststoffen te bevorderen zodanig worden ontworpen dat ze een positieve
invloed hebben op het concurrentievermogen en de groei? (3)
Zou een volledige en doeltreffende
tenuitvoerlegging van de voorschriften inzake afvalverwerking in de bestaande
wetgeving betreffende het storten van afvalstoffen het huidige
stortingspercentage van kunststofafval voldoende kunnen terugdringen? (4)
Welke maatregelen zouden passend en
doeltreffend zijn om het hergebruik en de terugwinning van kunststoffen
aantrekkelijker te maken dan het storten ervan? Zou een stortverbod voor
kunststoffen een evenredige oplossing zijn of zouden hogere storttarieven en de
invoering van doelstellingen ter voorkoming van afvalstromen naar de
stortplaats voldoende zijn? (5)
Zijn er nog andere maatregelen die kunnen
worden getroffen om de terugwinning van kunststofafval een belangrijkere
positie te geven in de afvalhiërarchie en het aandeel van energieterugwinning
te verminderen ten gunste van mechanische recycling? Zou een heffing op
energieterugwinning een nuttige maatregel zijn? (6)
Moet in Europa een combinatie van
huis-aan-huisophaling voor al het kunststofafval en diftar-systemen voor
restafval worden bevorderd of zelfs verplicht worden gesteld? 5.2. Verwezenlijking
van doelstellingen, recycling van kunststoffen en vrijwillige initiatieven Doelstellingen en de uitvoer van
kunststofafval Als alle huidige recyclingdoelstellingen voor
vast huishoudelijk afval, bouw- en sloopafval, autowrakken,
verpakkingsmateriaal, batterijen en afgedankte elektrische en elektronische
apparatuur zouden worden gehaald, zou jaarlijks ca. 16 Mt kunststofafval
kunnen worden gerecycled. Deze cijfers
suggereren dat nog eens ca. 9 Mt kunststofafval (op een totaal van 24,9 Mt)
niet specifiek wordt bestreken door verplichte doelstellingen op het gebied van
hergebruik/terugwinning; het gaat hierbij voornamelijk om kunststoffen in
meubelen en andere dan elektrische en elektronische apparatuur[53]. De
verpakkingsrichtlijn is het enige EU-rechtsinstrument waarin een specifieke
doelstelling wordt vastgesteld voor kunststofverpakkingen. Er zou kunnen worden overwogen om naast de
doelstellingen op het gebied van kunststofverpakkingen ook specifieke
doelstellingen voor de recycling van kunststofafval te formuleren. Daarnaast is het mogelijk
dat de recyclingdoelstellingen in de Europese afvalwetgeving heeft geleid tot
een stijging van de aanvoer van recyclebare afvalstoffen, zoals het Europees
Milieuagentschap concludeert[54].
Dit heeft, samen met de hoge prijzen die de snel groeiende
economieën in Azië betaalden, het afgelopen decennium gezorgd voor een
exponentiële toename van de uitvoer van kunststofafval naar Azië. Hoewel hiertegen op zich geen bezwaar bestaat, zou
men kunnen tegenwerpen dat het vanuit milieuoogpunt beter is het kunststofafval
in Europa zelf te recyclen en dat kunststofafval dat naar niet-EU-landen wordt
uitgevoerd, moet worden gerecycled in installaties die voldoen aan normen die
gelijkwaardig zijn aan die in de EU. Als het
uitgevoerde kunststofafval uiteindelijk terechtkomt in installaties die niet
aan de normen voldoen of wordt gestort, zou dat kunnen indruisen tegen de
milieudoelstelling op het gebied van het behoud van natuurlijke hulpbronnen die
in de kaderrichtlijn water wordt beschreven. (7)
Zijn specifieke recyclingdoelstellingen voor
kunststofafval noodzakelijk om de recycling van kunststofafval te bevorderen?
Wat voor andere maatregelen kunnen er worden ingevoerd? (8)
Is het noodzakelijk maatregelen in te voeren
om te voorkomen dat naar derde landen uitgevoerd recyclebaar kunststofafval
wordt gerecycled in installaties die niet aan de normen voldoen of wordt
geloosd? Vrijwillige initiatieven Ook vrijwillige
initiatieven kunnen een belangrijke rol spelen bij het terugdringen van
kunststofafval in het milieu en bijdragen aan een beperkter gebruik van
hulpbronnen. Door
kunststofverpakkingsmateriaal aan te pakken kunnen snel resultaten worden
geboekt, aangezien dit maar liefst 63 % van al het geproduceerde
kunststofafval vertegenwoordigt. Het
formuleren van "richtsnoeren voor duurzame verpakkingen"
waaraan producenten en detaillisten uitvoering geven, is mogelijk een stap in
de goede richting. Als onderdeel van een
dergelijk initiatief kunnen bijvoorbeeld parameters worden vastgesteld voor het
bepalen van de mate van duurzaamheid van verpakkingsmateriaal, de beste
beschikbare technieken worden bepaald voor producenten van
kunststofverpakkingen, een onafhankelijk etiketteringssysteem worden ingevoerd
aan de hand waarvan de voetafdruk per consument kan worden bepaald,
voorlichtingscampagnes worden gehouden om de consument bewust te maken van de
gevaren van kunststof en de verwijdering van kunststof, en gescheiden
inzameling worden georganiseerd. Bestaande
initiatieven zoals het Europese forum voor de detailhandel, EUROPEN, het
European PET Bottle Platform (EPBP) en VinylPlus zouden kunnen samenwerken om
de duurzaamheid van de productie en verwijdering van kunststoffen te vergroten. Vergelijkbare systemen zouden kunnen worden opgezet
voor de inzameling en terugwinning van niet voor verpakkingsdoeleinden
gebruikte landbouwkunststoffen die zich dankzij een uniforme chemische
samenstelling gemakkelijk laten recyclen. Het "Agricultural
Waste Plastics Collection and Recovery Programme" (het
programma voor de inzameling en terugwinning van kunststofafval in de
landbouwsector) in het Verenigd Koninkrijk zou als voorbeeld kunnen dienen[55]. Vergelijkbare
initiatieven zouden betrekking kunnen hebben op de kunststof van afgedankte
elektrische en elektronische apparatuur en autowrakken, dat 10 % van het
Europese kunststofafval uitmaakt. Tot slot
zullen investeringen door producenten in een verbeterd productontwerp een
belangrijkere rol spelen bij het terugdringen van kunststofafval. Artikel 8 van de kaderrichtlijn water wijst in
die richting, en de vroegtijdige vrijwillige aanpassing levert mogelijk betere
resultaten op dan wijzigingen die door middel van wetgeving worden opgelegd. (9)
Zouden verdere vrijwillige initiatieven van
met name producenten en detaillisten een geschikt en doeltreffend instrument
vormen voor een beter gebruik van natuurlijke hulpbronnen in de levenscyclus
van kunststofproducten? 5.3. Het
richten van het consumentengedrag Kunststof
een waarde geven Kunststof wordt
gezien als een materiaal zonder intrinsieke waarde. Deze
zienswijze werkt het ontstaan en de verspreiding van zwerfafval in de hand. Toch zijn alle kunststoffen geavanceerde en
complexe materialen. Het zou het hergebruik en de recycling ten goede komen als
de consument zich hiervan bewust was. Voor sommige
kunststofproducten (bijvoorbeeld PET-flessen) kan een statiegeld- en
retoursysteem worden ingevoerd. Dat zou de eigenaar van het afgedankte product
stimuleren het product terug te brengen naar een aangewezen inzamelpunt en zou
concurrentiebelemmering of monopoliestructuren vermijden. Voor bepaalde kunststofartikelen kan worden
gebruikgemaakt van nieuwe ondernemingsmodellen, bijvoorbeeld waarbij producten
worden geleased en de producent de eigenaar van het product blijft, om ervoor
te zorgen dat het artikel wordt ingezameld en op een milieuvriendelijke wijze
wordt verwerkt. Vragen: (10)
Is er ruimte om statiegeld- en
retoursystemen te ontwikkelen voor specifieke categorieën kunststofproducten?
Zo ja, hoe kunnen negatieve gevolgen voor de mededinging worden vermeden? Ervoor
zorgen dat consumenten weten ze wat kopen Goed geïnformeerde
consumenten kunnen de doorslag geven bij de bevordering van duurzamere
productiepatronen voor kunststoffen en kunststofproducten die tevens leiden tot
een efficiënter gebruik van hulpbronnen. Een duidelijke, eenvoudige en beknopte
informatieverstrekking over het gehalte aan kunststof in een product en de
mogelijk schadelijke additieven/kleurstoffen, de invloed ervan op de
recyclebaarheid en de voorzorgen die men bij gebruik van het product in acht
moet nemen, kan een grote rol spelen bij het
sturen van het consumentengedrag. Dergelijke
informatie zou ook milieuprestatie-indicatoren, bijvoorbeeld met betrekking tot
de recyclebaarheid, de composteerbaarheid en
de prestaties op het gebied van de hulpbronnenefficiëntie van
kunststofproducten, kunnen omvatten. Voor bepaalde kunststofproducten kan
informatie over het gehalte aan gerecycled materiaal, de recyclebaarheid en de
repareerbaarheid van belang zijn. Bij
consumentenproducten zou ook volledige informatie over het soort kunststof en
de recyclebaarheid kunnen worden verstrekt,
ook al is dit niet overeenkomstig de bestaande regelingen vereist, zodat de
consument bij aanschaf van een kunststofproduct een weloverwogen keuze kan
maken. De mogelijkheid het product op een eenvoudige en doeltreffende manier te
recyclen zou kunnen worden weerspiegeld in de productprijs en als
marketingstrategie worden gebruikt. Aan de hand van informatie over de
ecologische voetafdruk of milieukeuren zou de consument zich gemakkelijker een
beeld kunnen vormen van de algehele levenscyclusprestaties van het product. Vraag: (11)
Wat voor informatie is volgens u
noodzakelijk om consumenten bij aanschaf van een kunststofproduct in staat te
stellen een rechtstreekse bijdrage te leveren aan hulpbronnenefficiëntie? 5.4. Naar
meer duurzame kunststoffen Het ontwerp
van kunststoffen afstemmen op een zo eenvoudig en rendabel mogelijke
cradle-to-cradle-recycling[56] Het ontwerp van
de kunststoffen zelf speelt een belangrijke rol bij de verbetering van de
duurzaamheid van de kunststofproductie. Hoewel
het aantal basiskunststoffen (polymeren) verhoudingsgewijs beperkt is, kunnen
de vele additieven die bij de productie van kunststoffen worden gebruikt een
grote belemmering vormen voor de recycling van kunststoffen of leiden tot meer
"down-cycling" dan cradle-to-cradle-recycling. Beperkter gebruik
van gevaarlijke stoffen in kunststoffen zou kunnen leiden tot een betere
recyclebaarheid. Een geleidelijke vermindering
van deze stoffen in zowel nieuwe als gerecyclede producten zou ook de risico's
verkleinen die aan het gebruik ervan kleven. In
het Stappenplan voor efficiënt hulpbronnengebruik in Europa wordt voorgesteld
alle relevante zeer zorgwekkende stoffen tegen 2020 op de REACH-lijst van
stoffen te plaatsen. Daartoe zouden dan de desbetreffende kunststofadditieven
behoren. Ook een adequate
informatievoorziening van producenten aan recyclers is van belang. Duidelijke veiligheidsinformatiebladen voor de kunststofkorrels
die door de kunststofverwerkende industrie worden gebruikt, kunnen de kwaliteit
van de recycling verbeteren. Ook etikettering
en informatie over de chemische samenstelling van kunststoffen die aan
kunststofverwerkende bedrijven worden geleverd, met inbegrip van alle
additieven, kunnen een nuttige rol spelen. Vraag: (12)
Hoe moet het chemische ontwerp van
kunststoffen worden gewijzigd om de recyclebaarheid ervan te verbeteren? (13)
Hoe kan informatie over de chemische
samenstelling van kunststoffen ter beschikking worden gesteld aan alle actoren
die bij de recycling van afvalstoffen zijn betrokken? Innovatieve
materialen zorgen voor nieuwe uitdagingen Aan het gebruik van vernieuwende materialen als nanomaterialen,
bijvoorbeeld in flessen van polyethyleentereftalaat (PET)[57] of
verpakkingsmateriaal in het algemeen, of
de toepassing van selectieve gaspenetratie in levensmiddelenverpakkingen of het inzetten van nanosensoren voor de opsporing van voedselbederf kunnen
nieuwe gevaren kleven[58]. De aanpak van de EU bestaat eruit de risico's van de afzonderlijke
nanomaterialen van geval tot geval te beoordelen. De
beoordeling van mogelijke risico's voor het milieu en de gezondheid is evenwel
lastig, vanwege het gebrek aan milieu- en toxicologische gegevens. Er is inmiddels een gemeenschappelijke Europese
definitie van nanomaterialen, aan de hand waarvan dergelijke belangrijke
gegevens op een meer doeltreffende manier kunnen worden geproduceerd en
verzameld[59]. Ook het
toenemende gebruik van zogenaamd "onbewerkt microplastic" geeft reden
tot bezorgdheid. Consumentenproducten zoals
scrubcrèmes en douchegels bevatten steeds vaker microplastics of microscopische
kunststofkorreltjes in plaats van natuurlijke scrubdeeltjes. Deze deeltjes kunnen in zee terechtkomen, aangezien
de waterbeheersystemen dit materiaal niet kunnen uitfilteren. Vraag: (14)
Hoe kunnen problemen in verband met het
gebruik van microplastic in producten of industriële processen en nanodeeltjes
in kunststoffen het best worden aangepakt? 5.5. Duurzaamheid
van kunststoffen en kunststofproducten Vele problemen op het gebied van het beheer
van kunststofafval, zoals toenemende volumes en kunststofafval in zee, zijn te
wijten aan de extreme duurzaamheid van kunststofmaterialen, waardoor deze
gewoonlijk langer meegaan dan de producten waarin ze zijn verwerkt. Deze problemen worden verergerd wanneer
kunststofproducten specifiek worden ontworpen voor eenmalig gebruik of een
korte gebruiksduur, of wanneer de levensduur van de producten opzettelijk wordt
verkort. Producten zo ontwerpen dat ze
langer meegaan en kunnen worden hergebruikt en gerepareerd Om de
duurzaamheid van de productie en het gebruik van kunststofgoederen te
garanderen en de verspilling van niet-hernieuwbare natuurlijke hulpbronnen te
voorkomen, moet ervoor worden gezorgd dat kunststofgoederen zo lang mogelijk
meegaan. Er zijn diverse factoren die het bereiken
van deze doelstelling belemmeren, zoals geplande of technische veroudering[60] en het feit dat kunststofproducten vaak zo zijn ontworpen
dat reparatie ervan niet rendabel of zelfs technisch onmogelijk is. Kunststofproducten
zoals elektrische en elektronische apparaten zijn vaak niet ontworpen om te
worden hergebruikt. Omdat het ontwerp ook
gewoon een marketinginstrument kan zijn, worden zelfs kleine technologische
vernieuwingen vaak aangegrepen om een geheel nieuw product op de markt te
brengen, in plaats van te kiezen voor een modulair systeem dat het mogelijk
maakt vernieuwende onderdelen tegen lage kosten en met een minimum aan
inspanning te vervangen. Zo is het volstrekt
gangbaar een geheel nieuwe laptop van kunststof te verkopen, terwijl men
technisch gezien waarschijnlijk net zo goed de centrale verwerkingseenheid zou
kunnen vervangen om de apparatuur bij de tijd te brengen. Ontwerpen die reparatie van kunststofproducten opzettelijk onmogelijk
maken, moeten worden vermeden[61].
Onderzocht moet worden of het mogelijk is eisen of
richtsnoeren voor de herbruikbaarheid en repareerbaarheid van
kunststofproducten op te stellen. Er is al een begin
gemaakt met de ontwikkeling van methoden om de herbruikbaarheid van producten
te meten[62].
Een oplossing zou kunnen zijn regels voor ecologisch ontwerp op te
stellen waarin bepaalde criteria worden vastgesteld voor de herbruikbaarheid,
de duurzaamheid, de repareerbaarheid en de modulaire opbouw, zoals al is
bepaald in artikel 9, lid 1, van de kaderrichtlijn water. (15)
Moet het beleid inzake productontwerp ook de
geplande veroudering van kunststofproducten aanpakken en streven naar betere
mogelijkheden voor hergebruik en modulair ontwerp om de productie van
kunststofafval te verminderen? (16)
Kan nieuwe regelgeving op het gebied van
ecologisch ontwerp helpen bij het vergroten van de herbruikbaarheid en
duurzaamheid van kunststofproducten? Kunststofproducten
voor eenmalig gebruik of met een korte levensduur Vanuit het oogpunt van afvalpreventie en hulpbronnenefficiëntie is het
wenselijk maatregelen te treffen om een grote toename aan wegwerpproducten voor
eenmalig gebruik of met een korte levensduur (zoals plastic zakken) te voorkomen,
mits deze zijn gebaseerd op een levenscyclusbeoordeling (LCB) en een analyse
van de ecologische voetafdruk van het product (PEF, Product Environmental
Footprint) [63]. Goedkope
kunststofprullaria, bijverpakt bij consumentenproducten, leuke hebbedingetjes,
speelgoedartikelen met een korte levensduur en vergelijkbare categorieën
producten zijn alom verkrijgbaar tegen prijzen waarin de volledige
milieukosten, met inbegrip van de kosten van afvalbeheer, niet zijn
doorberekend. Hetzelfde geldt voor producten
voor eenmalig gebruik zoals plastic draagtassen voor eenmalig gebruik. Plastic
draagtassen zijn kenmerkend voor de hedendaagse consumptiemaatschappij: ze zijn
licht, praktisch en goedkoop, en worden vaak maar eenmaal gebruikt en daarna
weggegooid. Plastic draagtassen verhogen
echter de druk op het milieu aanzienlijk. In
2010 werden in de EU 95,5 miljard plastic draagtassen (1,42 Mt) op de
markt gebracht, waarvan het merendeel (92 %) voor eenmalig gebruik. Nog verontrustender is het feit dat plastic zakken nodeloos
bijdragen aan de grote hoeveelheid kunststofafval in het mariene milieu en daar
dezelfde schadelijke effecten hebben als ander kunststofafval. Een treffend voorbeeld hiervan is het feit dat 73 %
van de door trawlers voor de Toscaanse kust opgeviste afvalstoffen bestond uit
plastic zakken[64].
Naar aanleiding van de in de zomer van 2011 gehouden publieke
raadpleging over plastic draagtassen is de Europese Commissie (als een
afzonderlijk initiatief) momenteel bezig met een evaluatie van de mogelijkheden
om de hoeveelheid plastic draagtassen voor eenmalig gebruik te verminderen. Een mogelijkheid
is de ontwikkeling van marktgerichte instrumenten op basis van
milieueffectindicatoren om de productie en het gebruik van plastic
wegwerpproducten voor eenmalig gebruik of met een korte levensduur te
ontmoedigen. De uiteindelijke rechtvaardiging
hiervoor zou worden gevonden in het beginsel "de vervuiler betaalt". Meer in het algemeen is het mogelijk dat er sprake is van
prijsverstoringen die niet stroken met goede milieupraktijken[65]. Een systeem waarbij de werkelijke milieukosten, vanaf de winning van de
grondstoffen tot de productie, de distributie en de verwijdering, worden
doorberekend, zou een meer duurzame productie stimuleren en de tekortkomingen
van de markt ondervangen. Ook groene
overheidsopdrachten en financiële instrumenten zoals milieubelastingen kunnen
daarin verbetering brengen. Vragen: (17)
Moeten er marktgerichte instrumenten worden
ingevoerd om ervoor te zorgen dat de milieukosten, van de productie tot de
uiteindelijke verwijdering van kunststoffen, beter tot uiting komen in de
prijzen? (18)
Hoe kan de overlast van afval als gevolg van
wegwerpbare kunststofproducten voor eenmalig gebruik of met een korte
levensduur het best worden aangepakt? 5.6. Bevordering
van biologisch afbreekbare kunststoffen en biokunststoffen Biologisch afbreekbare kunststoffen Producten van biologisch afbreekbare kunststof[66] worden vaak gezien
als mogelijke oplossing voor het probleem van kunststofzwerfvuil en krijgen
steeds meer belangstelling van het publiek. Hoewel het marktsegment in kwestie
nog bescheiden van omvang is, worden biologisch afbreekbare kunststoffen
inmiddels op industriële schaal geproduceerd, met een verwachte toename in
Europa van 0,23 Mt per jaar in 2007 tot 0,93 Mt per jaar in 2011[67]. De term
"biologisch afbreekbaar" kan bij de consument tot misverstanden
leiden. Het is namelijk mogelijk dat de consument de
aanduiding "biologisch afbreekbaar" interpreteert als zijnde geschikt
voor thuiscompostering. In werkelijkheid kan de overgrote meerderheid van de
biologisch afbreekbare kunststoffen alleen onder zeer specifieke omstandigheden
bij een constant hoge temperatuur en een hoge vochtigheidsgraad worden
afgebroken in industriële composteringsinstallaties. Ze zijn niet geschikt voor
thuiscompostering en ontbinden in de vorm van zwerfafval niet binnen redelijke
tijd[68].
Het is mogelijk dat een duidelijk onderscheid moet worden gemaakt tussen
kunststoffen die geschikt zijn voor thuiscompostering en kunststoffen die
alleen via industriële weg kunnen worden gecomposteerd. Daarnaast kan het
dienstig zijn de consument voor te lichten over de juiste verwijderingskanalen. Verwarring als gevolg van de misvatting dat als
biologisch afbreekbaar aangemerkte voorwerpen onder natuurlijke omstandigheden
in korte tijd vergaan, kan ertoe leiden dat de consument bij het verwijderen
van kunststofafval onvoldoende zorgvuldigheid betracht.
Er zijn ook
beweringen met betrekking tot de biologische afbreekbaarheid die moeten worden
geverifieerd. Zo ontstaan bij het uiteenvallen van
kunststof waaraan een oxidatiemiddel (gewoonlijk een metaalzout) is toegevoegd
in aanwezigheid van zuurstof, warmte en uv-licht microscopische
kunststofdeeltjes met dezelfde eigenschappen als het bulkplastic[69].. Het gevaar bestaat
dat kunststoffen die kunnen worden afgebroken onder invloed van zuurstof
bijdragen aan de hoeveelheid microplastic die in het mariene milieu terechtkomt
en daardoor het risico vergroten dat dieren ze binnenkrijgen[70]. Daarnaast
kan de aanwezigheid van oxidatiemiddelen in de kunststofafvalstromen de
kunststofrecycling bemoeilijken[71]. Er moet worden onderzocht of het gebruik van de
term biologisch afbreekbaar in dit geval eigenlijk wel toelaatbaar is. Een andere
onbeantwoorde vraag is in hoeverre biologisch afbreekbare kunststof een
oplossing kan zijn voor de verontreiniging van de zee met kunststoffen. De afbraak ervan in het mariene milieu is van vele
factoren afhankelijk, zoals het soort product, de mate waarin bepaalde
micro-organismen aanwezig zijn, de watertemperatuur en de dichtheid van het
product. Uit proeven van Australische bedrijf
Plastral Fidene is gebleken dat een mengsel van zetmeel en PCL[72] in de Australische
wateren binnen twintig tot dertig weken wordt afgebroken, terwijl het in
twintig tot dertig dagen wordt gecomposteerd[73].
Bovendien is het mogelijk dat vele biologisch afbreekbare kunststoffen
in het maag-darmkanaal van zeedieren niet worden afgebroken en letsel
veroorzaken. Een aantal
problemen staat een snelle marktpenetratie van biologisch afbreekbare
kunststoffen in de weg. Wanneer er geen verdere
technische vooruitgang op het gebied van hun functionele eigenschappen wordt
geboekt, zijn ze wellicht niet geschikt voor bepaalde verpakkingsdoeleinden,
bijvoorbeeld voor verse levensmiddelen[74].
Bovendien kan de omschakeling van bestaande productieketens die petrochemische
kunststoffen verwerken, naar productieketens voor biologisch afbreekbare
kunststoffen gepaard gaan met hoge kosten[75].
Daarnaast moet nog verder worden onderzocht wat de exacte invloed van
biologisch afbreekbare kunststoffen op aquatische milieus en de toxiciteit van
het compost is[76].
Bestaande afvalverwerkingssystemen zijn ook nog niet in staat voldoende
biologisch afbreekbare kunststoffen te scheiden van conventionele kunststoffen,
wat de recyclingprocessen in gevaar kan brengen. Technische
aanpassingen kunnen de scheidingskosten verhogen omdat daarvoor waarschijnlijk
apparatuur met geavanceerdere mogelijkheden noodzakelijk is. Wat het
composteren van biologisch afbreekbare kunststoffen betreft, zijn investeringen
noodzakelijk in composteringsinstallaties met voldoende
voorbehandelingscapaciteit en een adequaat composteringsproces. (19)
Welke toepassingen van biologisch
afbreekbare kunststoffen verdienen ondersteuning en onder welke
randvoorwaarden? (20)
Is het zinvol de bestaande wettelijke normen
aan te scherpen door een duidelijk onderscheid te maken tussen natuurlijk
composteerbare kunststoffen en kunststoffen die langs technische weg biologisch
afbreekbaar zijn? Moet informatie over een dergelijk onderscheid verplicht
worden gesteld? (21)
Veronderstelt het gebruik van onder invloed
van zuurstof biologisch afbreekbare kunststoffen maatregelen om de integriteit
van recyclingprocessen te waarborgen, en zo ja, op welk niveau? Biokunststoffen Ofschoon de kunststoffenmarkt nog steeds voor ruim 99 % wordt
gedomineerd door op aardolie gebaseerde producten[77], is de markt voor
biokunststoffen op basis van hernieuwbare hulpbronnen sterk in opmars[78]. De huidige
biokunststoffen zijn doorgaans gemaakt van zetmeel dat afkomstig is uit maïs,
rijst, suikerriet of aardappelen. Het voorvoegsel
"bio-" wordt duidelijk omschreven door het Europees Comité voor
Normalisatie (CEN)[79]. Toch moeten consumenten ervan worden doordrongen
dat dit betrekking heeft op de herkomst van de hulpbron, niet op het beheer aan
het eind van de levenscyclus. Hoewel er bij de
meeste biologisch afbreekbare kunststoffen tegenwoordig sprake is van
biokunststoffen, kunnen biologisch afbreekbare kunststoffen ook worden gemaakt
van op aardolie gebaseerde hulpbronnen of een combinatie van aardolie en
biogrondstoffen. Bovendien zijn bepaalde
polymeren op basis van biologische grondstoffen, zoals polyethyleen (PE) op
basis van bio-ethanol, niet biologisch afbreekbaar. In
geval van biokunststoffen is concurrentie met de voedselproductie, in verband
met biobrandstoffen al voorwerp van veel discussie, een problematisch onderwerp
dat de gemoederen blijft verhitten. Wanneer de
productie van biokunststoffen op het niveau komt van conventionele kunststoffen,
kan dit de teelt van voedselgewassen voor de productie van biokunststoffen
nadelig beïnvloeden. Dit kan een negatieve
impact hebben op economieën in ontwikkeling en economieën die in een
overgangsfase verkeren. Er is een verband aangetoond
tussen de stijgende maïsprijzen en de toename van de ethanolproductie in 2008
in de VS[80].
Dit kan leiden tot een stijging van het landgebruik en de
grondstofprijzen, alsook tot biodiversiteitsverlies doordat niet-bewerkt land
en bossen worden ontgonnen voor de landbouw, en bijgevolg tot een toenemend
gebruik van water en meststoffen. Deze
bezwaren gelden niet voor biokunststoffen op basis van landbouwafvalstoffen en
bijproducten van voedselgewassen of zoutwateralgen. Vraag: (22)
Hoe verhouden biokunststoffen zich tot het
beheer van kunststofafval en het behoud van natuurlijke rijkdommen? Moet het
gebruik van biokunststoffen worden bevorderd? 5.7. EU-initiatieven
met betrekking tot zwerfvuil op zee, waaronder kunststofafval Richtlijn 2008/56/EG (de
kaderrichtlijn mariene strategie) heeft tot doel tegen 2020 een goede
milieutoestand te bereiken voor alle mariene wateren. In
de richtlijn wordt zwerfvuil op zee aangemerkt als een van de factoren die
bepalend zijn voor de goede milieutoestand, d.w.z. waarbij de eigenschappen van
en de hoeveelheden zwerfvuil op zee geen schade aan het kust- en mariene milieu
veroorzaken. Zwerfvuil op zee omvat alle
soorten afvalstoffen. Onderzoek heeft echter
aangetoond dat het merendeel van de afvalstoffen die in onze zeeën en oceanen
worden aangetroffen kunststof is. In 2010 heeft de Commissie
de criteria bepaald aan de hand waarvan de lidstaten de milieutoestand van hun
zeeën als omschreven in de kaderrichtlijn mariene strategie kunnen beoordelen[81]. Diverse van deze criteria hebben betrekking op zwerfvuil op zee. Een werkgroep inzake zwerfvuil op zee heeft een
overzicht opgesteld van de bestaande gegevens en monitoringmethodieken voor
zwerfvuil op zee, zoals de kaderrichtlijn mariene strategie voorschrijft. Hieruit komt duidelijk naar voren hoe ernstig het
probleem is en hoe dringend noodzakelijk het is verder gecoördineerd onderzoek
te doen om tot een gemeenschappelijke aanpak op het gebied van toezicht en
beperking van de schade te komen. Tegenwoordig houdt
de werkgroep zich onder meer bezig met de harmonisatie van het toezicht, raming
van de kosten en evaluatie van de schade als gevolg van zwerfvuil op zee[82]. Parallel hieraan is de Commissie een dialoog
aangegaan met de belanghebbenden (kunststofproducenten, recyclers,
detaillisten, verpakkingsindustrie, scheepvaart- en havenautoriteiten, ngo's)
teneinde partnerschappen en vrijwillige maatregelen ter bestrijding van
zwerfvuil op zee tot stand te brengen. Daarnaast
lopen er momenteel verscheidene projecten en initiatieven die tot doel hebben
inzicht te verwerven in de herkomst en de gevolgen van zwerfvuil op zee,
alsmede de mogelijke oplossingen. Een
overzicht van alle initiatieven en mogelijke maatregelen om dit probleem aan te
pakken, wordt gegeven in een afzonderlijk werkdocument van de diensten van de
Commissie, SWD(2012) 365. Om te voorkomen dat kunststofzwerfvuil in het
mariene milieu terechtkomt, is een geslaagde tenuitvoerlegging van het
afvalbeleid van groot belang. Momenteel wordt
gesproken over het vaststellen van doelstellingen om de beleidsinspanningen in
goede banen te leiden en hun succes te evalueren (bijvoorbeeld in de slotversie
van de ministeriële verklaring van de OSPAR-conferentie van 2010). Het binnenkort te verschijnen verslag uit hoofde
van de kaderrichtlijn mariene strategie en de lopende projecten moeten het
mogelijk maken een referentiesituatie te omschrijven voor de EU in 2013, aan de
hand waarvan ijkpunten, mijlpalen en beleidsdoelstellingen kunnen worden
bepaald. In het kader van sommige regionale zeeverdragen
worden momenteel actieplannen voor zwerfvuil op zee ontwikkeld. Een strategie inzake zwerfvuil op zee voor het
Middellandse Zeegebied werd in februari 2012 bekrachtigd[83]. Wat het
noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan betreft, zal naast het mariene
actieplan het project "Fishing for Litter" worden uitgebreid naar
meer gebieden van het verdrag. Bovendien zijn
er heel wat initiatieven op EU-niveau, met inbegrip van beleidsontwikkelingen
waarbij in toenemende mate rekening wordt gehouden met de gevolgen van
zwerfvuil op zee, zoals de herziening van de richtlijn
havenontvangstvoorzieningen (zie het werkdocument van de diensten van de
Commissie voor een gedetailleerd overzicht). Het
EU-afvalbeleid omvat tal van bepalingen die, mits zij volledig ten uitvoer
worden gelegd, het probleem van zwerfvuil op zee aanzienlijk kunnen
terugdringen. In dit Groenboek wordt een
aantal aanvullende beleidsopties voorgesteld waarmee de hoeveelheid zwerfvuil
op zee kan worden verminderd. Er moeten echter
nog vele andere maatregelen worden genomen die buiten het bereik van dit
Groenboek vallen. Zo moet er een gedragsonderzoek worden uitgevoerd om een
beter beeld te krijgen van de manier waarop het consumentenbewustzijn kan
worden verhoogd. Het consumentenbewustzijn zou bijvoorbeeld
kunnen worden verhoogd door het organiseren van strandschoonmaakdagen, zoals in
een aantal lidstaten, regio's en gemeenschappen is gebeurd. Er zijn talloze van dergelijke initiatieven op
verschillende niveaus en op verschillende dagen. Op EU-niveau ontbreekt het echter
aan coördinatie van alle lopende activiteiten, met inbegrip van deze
bewustmakingsevenementen. Vragen: (23)
Zijn er naast de in dit Groenboek beschreven
acties nog meer maatregelen denkbaar om zwerfvuil op zee te bestrijden? Moeten
maatregelen op het gebied van zwerfvuil op zee op EU-niveau worden
gecoördineerd (bijvoorbeeld door een gecoördineerde Europese kustschoonmaakdag
te organiseren ter verhoging van het bewustzijn)? (24)
In haar voorstel voor een nieuw
milieuactieprogramma stelt de Commissie voor om voor de hele EU kwantitatieve
streefcijfers voor de vermindering van zwerfvuil op zee vast te stellen. Wat is
de meerwaarde van een dergelijke doelstelling voor maatregelen ter bestrijding
van kunststofafval in het algemeen? Hoe kan een dergelijke doelstelling worden
ontwikkeld? 5.8. Internationale
actie Artikel 4
van het Verdrag van Bazel verplicht alle partijen zorg te dragen voor de
beschikbaarheid van geschikte verwijderingsinrichtingen voor een
milieuhygiënisch verantwoord beheer van gevaarlijke afvalstoffen en andere
afvalstoffen, die voor zover mogelijk op het grondgebied van die partij zijn
gelegen, ongeacht de plaats van verwijdering. Deze
algemene vereiste geldt ook voor kunststofafval. Tot de
strategische doelstellingen van het “nieuw strategisch kader” voor
2012 – 2021, aangenomen op de tiende conferentie van de partijen bij het
Verdrag van Bazel (COP10) in 2011, behoort milieuhygiënisch verantwoord beheer
(ESM) op het gebied van afvalpreventie en -vermindering. De COP heeft tevens besloten een groep van technische deskundigen de
opdracht te geven een kader te ontwikkelen voor het milieuhygiënisch
verantwoord beheer van afvalstoffen op internationaal niveau[84]. Van recentere datum is het in 2010 in het leven geroepen Global
Partnership on Waste Management (GPWM) van het internationaal centrum voor
milieutechnologie (IETC) van het VN-milieuprogramma (UNEP)[85], dat tot doel
heeft de internationale gemeenschap warm te maken voor een holistische
benadering van het afvalbeheer en dient als platform om de internationale
samenwerking tussen de belanghebbenden te verbeteren. Momenteel
worden er werkprogramma's ontwikkeld voor de ondersteunde aandachtsgebieden
zoals het beheer van vaste afvalstoffen, zwerfvuil op zee en afvalvermindering,
allemaal onderwerpen die van groot belang zijn voor het beheer van
kunststofafval op internationaal niveau. Ook
een aandachtsgebied voor kunststofafval kan worden overwogen. Het “nieuwe
nabuurschapsbeleid” (ENB) van de EU en het pretoetredingsbeleid kunnen
een nuttige rol vervullen bij het bevorderen van maatregelen om het beheer van
kunststofafval te verbeteren en de huidige uitdagingen aan te pakken. Zo is het bijvoorbeeld van essentieel belang dat de
buurlanden in het zuidelijk Middellandse Zeegebied en het Zwarte Zeegebied worden
betrokken bij het bereiken van de goede – kunststofvrije – milieutoestand van
de Middellandse en de Zwarte Zee[86].
Het probleem van kunststofzwerfvuil op zee
moet ook aan de orde worden gesteld via besprekingen op regionaal en bilateraal
niveau, fora, actieplannen, het ENB enz. Daarnaast
is er een duidelijke noodzaak om deze beleidskaders en maatregelen te koppelen
aan de maatregelen in het kader van het VN-milieuprogramma, zoals het
actieprogramma voor de Middellandse Zee teneinde de tenuitvoerlegging van het
Verdrag van Barcelona te versterken en de gevolgen van kunststofzwerfvuil op
zee te bestrijden. De Rio+20-top bood de gelegenheid het probleem
van het zwerfvuil op zee op mondiaal niveau te bespreken. In het slotdocument
wordt de noodzaak onderkend de inspanningen voor te zetten om de aanwezigheid
en gevolgen van de verontreiniging van de zee, mede als gevolg van zwerfafval,
met name in de vorm van kunststoffen, die afkomstig is uit een aantal
bronnen op zee en aan land, zoals de scheepvaart en uit- en afspoeling vanaf
het land, te verminderen. Er is uitdrukkelijk toegezegd tegen 2025 maatregelen
te treffen op basis van de verzamelde wetenschappelijke gegevens teneinde een
aanzienlijke vermindering van de hoeveelheid zwerfafval op zee te realiseren om
schade aan het kust- en mariene milieu te voorkomen. Vragen: (25)
Moet de EU in het kader van het "nieuwe
nabuurschapsbeleid" meer prioriteit toekennen aan kunststofafval, met name
om kunststofzwerfvuil in de Middellandse en de Zwarte Zee te bestrijden? (26)
Wat kan de EU doen om internationale
maatregelen ter verbetering van het beheer van kunststofafval wereldwijd meer
te bevorderen? [1] COM(2011) 571. [2] Gerhard Pretting/Werner Boote, Plastic Planet, Ornage
Press, Freiburg 2010, blz. 8. [3] IN-DEPTH REPORT Plastic Waste: Ecological and Human
Health Impacts, Science for Environment Policy, november 2011, blz. 1. [4] BIOIS, Plastic waste in the Environment, eindverslag,
Europese Commissie, november 2010, http://ec.europa.eu/environment/waste/studies/pdf/plastics.pdf.
[5] KPMG International, 2010, The future of the European
chemical industry. [6] BIOIS, Plastic waste in the environment, ibid,
blz. 163. [7] Wurpel G., Van den Akker J., Pors J., Ten Wolde,
Plastics do not belong in the ocean. Towards a roadmap for a clean North Sea. IMSA Amsterdam, 2011, blz. 39. [8] In de statistieken van de lidstaten wordt in de regel
alleen gewag gemaakt van kunststofverpakkingen. Men mag aannemen dat de
werkelijke hoeveelheid kunststofafval hoger is. zie: FORWAST, 2010, Policy
recommendations, blz. 43. (http://forwast.brgm.fr/Documents/Deliverables/Forwast_D63.pdf).). [9] BIOIS, Plastic waste in the environment, ibid.,
blz. 73. [10] Handeling van nuttige toepassing R 1, zoals bedoeld
in bijlage II bij Richtlijn 2008/98/EG (de kaderrichtlijn afvalstoffen). [11] BIOIS, Plastic waste in the environment, ibid.,
blz. 123. [12] BIOIS, Plastic waste in the environment, op. cit.,
blz. 122 e.v. [13] BIOIS, Plastic waste in the environment, ibid.,
blz. 123. [14] WBCSD,
Vision 2050,
http://www.wbcsd.org/templates/TemplateWBCSD5/layout.asp?type=p&MenuId
=MTYxNg&doOpe. [15] Plastics Europe, Plastics – the Facts, 2012,
blz. 5. [16] Friends of the Earth, Report More jobs, less waste,
september 2010, blz. 16 en 31. [17] Plastics Europe, ibid., blz. 5. [18] Plastics Europe, ibid., blz. 12. [19] Wurpel G. et al., ibid., blz. 13. [20] UNEP, 2009, Marine Litter: A Global Challenge,
http://www.unep.org/pdf/unep_marine_litter-a_global_challenge.pdf. [21] Een verschijnsel waarbij vissen in groten getale verstrikt
raken in achtergelaten stukken visnet die in het water drijven. [22] In de buurt van grote steden en in submariene canyons voor
de kust kan de dichtheid oplopen tot 100 000 stuks per km2. Zie verder: Wurpel,
G., ibid., blz. 32 en 35. [23] De meeste additieven zijn vulmiddelen en
versterkingsmiddelen, weekmakers, pigmenten, stabilisatoren, technische
hulpstoffen, brandvertragende middelen, peroxiden en antistatische middelen,
die elk een hele familie van chemische stoffen vertegenwoordigen. [24] Mato Y., Isobe T., Takada H., Kanehiro H., Ohtake C. en
Kaminuma T., 2001, “Plastic Resin Pellets as a Transport Medium for Toxic
Chemicals in the Marine Environment” in Environmental Science and Technology
35(2), 318-324. [25] Rios, L.M., Moore, C. en P.R. Jones, 2007, “Persistent
organic pollutants carried by synthetic polymers in the ocean environment” in Marine
Pollution Bulletin 54, 1230-1237. [26] Rios, L.M., Jones, P.R., Moore, C. en U. Narayan, 2010,
“Quantification of persistent organic pollutants adsorbed on plastic debris
from the Northern Pacific Gyres’ “Eastern Garbage Patch””, opgenomen in Journal
of Environment Monitoring. [27] BIOIS, Plastic waste in the environment, ibid.,
blz. 117. [28] BIOIS, Plastic waste in the environment, ibid.,
blz. 114. [29] UNEP Jaarboek; Emerging issues in global environment,
Nairobi 2011; GESAMP (2010,IMO/FAO/UNESCO-IOC/UNIDO/WMO/IAEA/UN/UNEP
Gemeenschappelijke groep van deskundigen inzake de wetenschappelijke aspecten
van de bescherming van het mariene milieu); Bowmer, T. en Kershaw, P.J., 2010
(red.), Proceedings of the GESAMP International Workshop on plastic particles
as a vector in transporting persistent, bio-accumulating and toxic substances
in the oceans. GESAMP Rep. Stud. nr. 82,
68 blz., blz. 8. [30] UNEP,
2005, Marine litter, an analytical overview: http://www.unep.org/regionalseas/marinelitter/publications/docs/anl_oview.pdf. [31] Liffman M. en Boogaerts, 1997, “Linkages between
land-based sources of pollution and marine debris” in Marine Debris- Sources,
Impacts and Solutions, blz. 359-366. [32] Browne,
M.A., Crump, P., Niven, S.J., Teuten, E., Tonkin, A., Galloway, T., Thompson,
R., 2011, Accumulation of microplastics on shorelines worldwide: sources and
sinks, Environmental Science & Technology, 45(21), blz. 9175-9179. [33] Derraik J.G.B., 2002, “The pollution of the marine environment by
plastic debris: a review”, in Marine Pollution
Bulletin, vol. 44, blz. 842-852. [34] Richtlijn 2006/66/EG (de batterijenrichtlijn),
PB L 266 van 26.9.2006, blz. 1-14, Richtlijn 2000/53/EG (de
autowrakkenrichtlijn), PB L
269 van 21.10.2000, blz. 34; Richtlijn 94/62/EG
betreffende verpakking en verpakkingsafval, PB L 365 van 31.12.1994,
blz. 10–23, Richtlijn 96/59/EG betreffende de verwijdering van
polychloorbifenylen en polychloorterfenylen (PCB's/PCT's), PB L 243 van
24.9.1996, blz. 31–35, Richtlijn 86/278/EEG betreffende de bescherming van
het milieu, in het bijzonder de bodem, bij het gebruik van zuiveringsslib in de
landbouw, PB L 181 van 4.7.1986, blz. 6–12. [35] In het bijzonder artikel 2,
lid 7, onder d). [36] BIOIS, Plastic waste in the environment, ibid.,
blz. 74. [37] Follow-up study on the implementation of Directive
1999/31/EC on the landfill of waste in EU-25, COWI consultants, juni 2007,
blz. 79. [38] Onderzoek van COWI, ibid., blz. 5; in bepaalde
EU-10-lidstaten gaat het om 50 % van de huishoudens. [39] BIOIS, Implementing EU Waste Legislation for Green
Growth, eindverslag, 2011, blz. 11-13 en 88. [40] EER-verslag nr. 7/2012, Kopenhagen 2012,
“Movements of waste across the EU’s internal and external borders“,
blz. 20. [41] BiPRO GmbH/Duits Umweltbundesamt, "Services to
support the IMPEL network in connection with joint enforcement actions on waste
shipment inspections and to co-ordinate such actions", eindverslag van 15
juli 2009. [42] "Meer voordelen door EU-milieumaatregelen: vertrouwen
kweken door de kennis en de reactiecapaciteit te verbeteren", COM(2012) 95
definitief van 7 maart 2012. [43] Hopewell,
Dvorak, R. & Kosior, E., 2009, Plastics recycling: challenges and
opportunities, Philosophical transactions of the Royal Society, vol. 364,
2115-2126. [44] Stappenplan voor efficiënt hulpbronnengebruik in Europa,
COM(2011) 571 definitief; zie voor de bijbehorende werkdocumenten van de
diensten van de Commissie: http://ec.europa.eu/environment/resource_efficiency/pdf/com2011_571.pdf. [45] BIOIS, Implementing EU waste legislation for green
growth, eindverslag, blz. 187. [46] Trendresearch: Der Markt für das Recycling
von Kunststoffen in Mitteleuropa, Marktentwicklung, technische Machbarkeit und
ökologischer Nutzen, Bremen, 2011. [47] BIOIS, 2011, Analysis of the Key Contributions to
Resource Efficiency, eindverslag, blz. 101. [48] National Oceanic and Atmospheric Administration (NOAA). [49] GESAMP, 2010, ibid., Rep. Stud. nr. 82,
68 blz., blz. 31. [50] CONSULTIC Marketing &
Industrieberatungs GmbH, Kunststoffabfälle und
Recycling in Deutschland und Europa, Alzenau, 2012. [51] BiPRO GmbH, Organisation of awareness raising events
concerning the implementation of Directive 1999/31/EC on the landfill of waste,
eindverslag, 30 mei 2007, blz. 17. [52] FORWAST, 2010, Policy recommendations, ibid. [53] BIOIS, 2011, Study on coherence of waste legislation,
ibid., blz. 30. [54] EER-verslag nr. 7/2012, Kopenhagen 2012, “Movements
of waste across the EU’s internal and external borders“, blz. 21. [55] Niet voor verpakkingsdoeleinden gebruikte
landbouwkunststoffen omvatten bindtouw, beschermingshoezen voor planten,
serrefolie, tuinfolie, mulchfolie en kuilfolie; zie
www.defra.gov.uk/corporate/consult/agri-plastics/index.htm. [56] De
aanpak van kunststofafval en recycling zijn ook het onderwerp van de
publiek-private samenwerking SPIRE (Sustainable Process Industry through
Resource and Energy Efficiency) (momenteel in voorbereiding). Ga voor meer
informatie naar: http://www.suschem.org/documents/document/20120124124146-sustainable_process_industry_1209c(1).pdf [57] Swiss Centre for Technology Assessment (TA-SWISS),
Dinner is served! Nanotechnology in the kitchen and in the shopping basket.,
samenvatting van het onderzoek van TA-SWISS getiteld “Nanotechnology in the
food sector”, 2009:
www.ta-swiss.ch/a/nano_nafo/KF_Nano_im_Lebensmittelbereich.pdf. [58] Busch L.,
Nanotechnologies, food, and agriculture: next big thing
or flash in the pan?, Agric Hum Values, 2008, vol. 25, blz. 215–218; Sozer
N., Kokini J.L., Nanotechnology and its applications in the food sector, Trends
in Biotechnology, 2009; 27(2): 82-9. [59] De aanbeveling van de
Commissie van 18 oktober 2011 inzake de definitie van nanomateriaal
(2011/696/EU); http://eurlex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=OJ:L:2011:275:0038:0040:NL:PDF. [60] Geplande veroudering is een bedrijfsstrategie waarbij de
levensduur van een product al in de ontwerpfase opzettelijk wordt beperkt zodat
het op een gegeven moment veroudert omdat het niet langer bruikbaar is of uit
de mode raakt; zie: Slade, G., “Made to Break: Technology and Obsolescence in
America”, Harvard University Press, 2006. [61] Veel elektrische apparaten zoals opladers voor mobiele
telefoons zijn hermetisch gesloten en kunnen niet worden geopend. Reparatie is
daardoor uitgesloten. [62] Door de Internationale Elektrotechnische Commissie (IEC)
en diensten van de Commissie; zie: onderzoek en rapporten van het GCO: "Integration
of resource efficiency and waste management criteria in European product
policies": http://lct.jrc.ec.europa.eu/assessment/projects#d. [63] Zie http://ec.europa.eu/environment/eussd/product_footprint.htm. [64] ARPA, ARPAT, DAPHNE II, 2011, L’impatto della
plastica e dei sacchetti sull’ambiente marino. [65] OESO, Environmentally harmful subsidies: challenges for
reform, 2005. [66] Onder biologisch afbreekbare kunststoffen worden
verstaan kunststoffen die door levende organismen, in het bijzonder
micro-organismen, kunnen worden afgebroken tot water, CO2, methaan (CH4) en
mogelijk niet-toxische reststoffen (biomassa). [67] BIOIS, 2012, Options to improve the biodegradability requirements
in the packaging Directive, blz. 30. [68] BIOIS, 2012, Options to improve…, ibid., blz. 21
en 34. [69] BIOIS, 2012, Options to improve …, ibid.,
blz. 15, 16, 23 en 37. [70] Gregory, M.R., Andrady, A.L., 2003, Plastics in the
marine environment, in: Andrady, A.L., (red.), Plastics in the Environment,
Hoboken, New Jersey (VS), Wiley-Interscience, blz. 379-402. [71] STAP, 2011, Marine Debris as a Global Environmental
Problem, Global Environmental Facility, Washington DC (VS), 2011, blz. 21. [72] Polycaprolacton (PCL). [73] NOLAN-ITU Pty, Ltd, 2002, rapport over biologisch
afbreekbare kunststoffen getiteld Developments and Environmental Impacts. [74] BIOIS, Plastic waste in the environment, ibid.,
blz. 61. [75] BIOIS, 2012, Options to improve…, ibid.,
blz. 47/48. [76] Zie voor meer informatie: BIOIS, 2012, Options to
improve…, ibid., blz. 43. [77] EUROPEN, 2011, Packaging and Packaging Waste Statistics
in Europe: 1998-2008. [78] BIOIS, Plastic waste in the environment, ibid,
blz. 13. [79] Eindverslag van CEN/BT/WG 209 "Bio-based
products":
ftp://ftp.cen.eu/CEN/Sectors/List/bio_basedproducts/BTWG209finalreport.pdf. [80] Fortenbery, Randall T. en Park, Hwanil (2008). The
Effect of Ethanol Production on the U.S. National Corn Price, Staff Paper
Series, University of Wisconsin-Madison. [81] 2010/477/EU van 1 september 2010. [82] GCO, Marine Litter – Technical Recommendations for the
Implementation of MSFD Requirements, EUR 25009 EN, Luxemburg, 2011. [83] http://www.mepielan-bulletin.gr/default.aspx?pid=18&CategoryId=10&ArticleId=95&Article=
MEDITERRANEAN-SEA---The-COP-17-of-the-Barcelona-Convention-Adopts-the-Paris-Declaration. [84] UNEP/CHW.10/CRP.25 van 20 oktober 2011. [85] http://www.unep.or.jp/Ietc/SPC/activities/GPWM/GPWMFrameworkDocumentv.11282011.pdf. [86] 56 % van het vaste huishoudelijke afvalstoffen in
Turkije wordt gestort op ongecontroleerde stortplaatsen.