12.11.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 327/102


Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot maatregelen om de kosten van de aanleg van elektronische hogesnelheidscommunicatienetwerken te verlagen

COM(2013) 147 final — 2013/0080 (COD)

2013/C 327/17

Rapporteur: de heer McDONOGH

De Raad en het Europees Parlement hebben resp. op 12 en 16 april 2013 besloten het Europees Economisch en Sociaal Comité overeenkomstig artikel 114 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) te raadplegen over het

Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot maatregelen om de kosten van de aanleg van elektronische hogesnelheidscommunicatienetwerken te verlagen

COM(2013) 147 final — 80/2013 (COD).

De afdeling Vervoer, Energie, Infrastructuur en Informatiemaatschappij, die met de voorbereidende werkzaamheden was belast, heeft haar advies op 20 juni 2013 goedgekeurd.

Het Comité heeft tijdens zijn op 10 en 11 juli 2013 gehouden 491e zitting (vergadering van 10 juli 2013) het volgende advies uitgebracht, dat met 180 stemmen vóór en 1 tegen, bij 3 onthoudingen, is goedgekeurd.

1.   Conclusies en aanbevelingen

1.1

Universele toegang tot elektronische hogesnelheidscommunicatienetwerken is volgens het Comité cruciaal voor meer groei en werkgelegenheid in Europa, alsook voor de versterking van de cohesie. Het EESC is ferm voorstander van de breedbanddoelstellingen in de Digitale Agenda (1); deze zijn echter moeilijk te verwezenlijken zonder bijzondere inzet van de lidstaten en de Commissie voor een beter vraag- en aanbodklimaat voor breedband in de gehele Unie.

1.2

Het EESC was uiterst teleurgesteld toen de Raad recentelijk besloot om in het meerjarig financieel kader (MFK) voor 2014-2020 het budget voor digitale infrastructuur te verlagen van 9,2 miljard tot slechts 1 miljard euro. Hierdoor zou de MFK-steun voor de uitrol van breedband wegvallen, wat vooral de armere, minder begunstigde EU-regio's zou treffen.

1.3

Het EESC verwelkomt de voorgestelde verordening van de Commissie. De voorgestelde maatregelen zijn van groot belang voor het dichten van de digitale kloof en voor een vlotte introductie van breedband op het platteland.

1.4

De Commissie zou moeten adviseren hoe de toegang tot snelle breedbanddiensten kan worden erkend als een universeel recht van alle burgers, waar zij ook wonen. De Commissie wierp in 2010 de vraag op of breedbandtoegang in de universele-dienstverplichting moet worden opgenomen (2). Voor het welzijn van de burger, de werkgelegenheid en digitale inclusie is een antwoord op deze vraag dringend nodig.

1.5

Het Comité verzoekt de lidstaten hun nationale breedbandplannen onverwijld te voltooien.

1.6

De Commissie en de lidstaten moeten nagaan welke financiële prikkels en steun aan de particuliere sector verleend kunnen worden om investeringen in snel breedband in dunbevolkte gebieden te bevorderen.

1.7

Naast forse investeringen door de particuliere sector voor de uitrol van snel breedband schat het Comité dat er ook tot 60 miljard euro overheidsfinanciering nodig is om de doelstellingen van de Digitale Agenda 2020 gestalte te geven. Het EESC verzoekt de Commissie en de lidstaten om deze cruciale financiering in hun begrotingen op te nemen.

1.8

De Commissie dient volgens het EESC in de bres te springen voor breedbandconsumenten wier internet langzamer is dan hun providers contractueel hebben toegezegd. Deze contractuele 'non-conformiteit" en misleidende reclame ondermijnen het vertrouwen in de digitale markt, schaadt de vraag en moet met strenge maatregelen aangepakt worden.

1.9

Het Comité verzoekt de Commissie om het verordeningsvoorstel verder uit te werken en een pan-Europese groothandelsmarkt voor breedbandinfrastructuur te ontwikkelen.

1.10

De Commissie, de nationale toezichthouders en de lidstaten worden verzocht ervoor te zorgen dat er een concurrerende markt voor breedbandinfrastructuur in de gehele Unie tot stand komt.

1.11

Het verordeningsvoorstel zal nieuwe bedrijfskansen creëren voor nuts- en vervoerbedrijven om deel te nemen aan de markt voor breedbandinfrastructuur. De Commissie en de lidstaten dienen zich bijzonder in te spannen om deze ondernemingen ertoe aan te zetten om deze kans te grijpen.

1.12

Het Comité wijst de Commissie op recente, eerdere adviezen over de introductie van snel breedband en het dichten van de digitale kloof: Een digitale agenda voor Europa  (3) , Het eerste programma voor het radiospectrumbeleid  (4) en Digitale strategie voor Europa: digitale impulsen voor de Europese groei (CES959-2013, nog niet gepubliceerd).

2.   Kern van het Commissievoorstel

2.1   Doel

2.1.1

In de mededeling "Akte voor de interne markt II: Samen voor nieuwe groei" wordt kostenverlaging van breedband omschreven als een van de 12 maatregelen om groei te stimuleren.

2.1.2

De aanleg van snel breedband is vertraagd, vooral buiten de steden, vanwege een lappendeken van regels en administratieve praktijken op nationaal en subnationaal niveau.

2.2   Doelstellingen

2.2.1

De verordening heeft tot doel:

kosten en investeringsrisico's te beperken door het stroomlijnen van efficiënte plannings- en investeringsprocessen voor de aanleg van breedband;

het uit de weg ruimen van belemmeringen voor de werking van de eengemaakte markt als gevolg van de wirwar aan regels en administratieve praktijken op nationaal en subnationaal niveau, wat nodig is voor de aanleg van breedbandinfrastructuur;

bevorderen van universele breedbanddekking;

zorgen voor een gelijke en niet-discriminerende behandeling van bedrijven en investeerders die actief zijn op het gebied van breedbandverstrekking.

2.3   De voorgestelde verordening

2.3.1

Voor de geplande kosten- en doelmatigheidsdoelstellingen omschrijft de verordening een aantal rechtstreeks toepasselijke rechten en verplichtingen voor netwerkbeheerders en infrastructuuraanbieders voor de verschillende fasen van de aanleg van infrastructuur.

2.3.2

De verordening bevat hiertoe de volgende wettelijke voorschriften:

Toegang tot de bestaande fysieke infrastructuur: elke netwerkexpoitant (al dan niet van telecominfrastructuur) - in de verordening betekent "netwerkexploitant": een exploitant van een elektronisch communicatienetwerk en een onderneming die fysieke infrastructuur verschaft die tot doel heeft: een dienst te leveren zoals de productie, het transport of de distributie van gas, elektriciteit, met inbegrip van straatverlichting, verwarming, water waaronder de verwijdering of verwerking van afval- en rioolwater; vervoersdiensten, met inbegrip van spoorwegen, wegen, havens en luchthavens - heeft het recht om redelijke verzoeken tot toegang aan te bieden en is verplicht om aan deze verzoeken te voldoen, tot zijn fysieke infrastructuur voor de aanleg van vaste dan wel draadloze onderdelen van elektronische hogesnelheidscommunicatienetwerken.

Informatie over bestaande infrastructuur: breedbandaanbieders hebben het recht op toegang via één informatiepunt tot bepaalde minimuminformatie over de bestaande fysieke infrastructuur, alsook het recht om ter plaatse inspecties van bestaande infrastructuur uit te voeren.

Coördinatie van civiele werkzaamheden: Elke netwerkexploitant heeft het recht met ondernemingen die gemachtigd zijn onderdelen van snelle elektronische netwerken te verschaffen te onderhandelen over overeenkomsten met betrekking tot de coördinatie van civiele werkzaamheden. Voor een betere coördinatie van de werkzaamheden dient elke netwerkexploitant op verzoek minimuminformatie beschikbaar te stellen over lopende of geplande civiele werkzaamheden in verband met de fysieke infrastructuur.

Vergunningsprocedure: Elke exploitant van breedbandnetwerken heeft via een centraal informatiepunt elektronische toegang tot alle informatie met betrekking tot de voorwaarden en procedures die van toepassing zijn op het verlenen van vergunningen voor civiele werkzaamheden; de aanvraag voor een vergunning dient hij elektronisch in via hetzelfde informatiepunt. De bevoegde autoriteiten verlenen of weigeren vergunningen uiterlijk zes maanden na ontvangst van de aanvraag.

Inpandige uitrusting: alle recent opgetrokken gebouwen en gebouwen die ingrijpende renovaties ondergaan, worden uitgerust met een op hoge snelheden afgestemde inpandige fysieke infrastructuur tot de eindaansluitingspunten van het netwerk.

2.3.3

Geschillen tussen netwerkbeheerders en breedbanddienstverleners inzake hun rechten en verplichtingen worden indien nodig behandeld door een bevoegde nationale instantie voor geschillenbeslechting: de nationale toezichthouder of een andere bevoegde instantie.

2.3.4

De verordening is rechtstreeks van toepassing in de gehele EU na overeenstemming tussen het Europees Parlement en de Raad.

3.   Algemene opmerkingen

3.1   Breedband is essentieel

3.1.1

Breedband is de essentiële infrastructuur voor de Digitale agenda en de voltooiing van de digitale interne markt. Het economisch belang van breedbanddiensten kan moeilijk worden overschat. De aanwezigheid van breedband heeft een multiplicatoreffect op de economische groei: de Wereldbank schat dat elke stijging van 10 % in breedbandpenetratie tot een groei van 1,5 % van het bbp leidt. Snelle en universele aansluiting is essentieel voor de verspreiding van nieuwe transformerende technologieën en diensten als cloud computing en slimme netwerken.

3.1.2

Het belang van breedband voor groei en werkgelegenheid wordt onderkend in de Digitale agenda, die streeft naar basisbreedband voor alle Europeanen in 2013, en in 2020 naar (i) toegang tot een downloadsnelheid van 30 Mbps voor alle Europeanen, en (ii) naar verspreiding van internetaansluitingen voor meer dan 100 Mbps onder 50 % of meer van de Europese huishoudens. Een en ander is alleen haalbaar als de kosten voor de aanleg van de infrastructuur in de EU dalen en als er buitengewone maatregelen worden getroffen om breedband op het platteland en in benadeelde gebieden van de Unie aan te bieden.

3.2   Lage kosten en wereldklasse

3.2.1

Goedkope breedbandvoorzieningen van topkwaliteit zijn essentieel voor een bloeiende economie in de 21e eeuw. Kennisondernemingen zullen ontstaan en groeien in gebieden waar de deskundigheid en infrastructuur voorhanden zijn om hen te ondersteunen. De beschikbaarheid van snel en zeer snel breedband zal bepalend zijn voor de beschikbaarheid van een toenemend aantal geavanceerde diensten in de gezondheidszorg, het onderwijs en op sociaal vlak.

3.2.2

De kwaliteit van de netwerken, de kosten van het beschikbaar stellen van de netwerken en concurrerende prijzen voor de eindgebruikers zijn belangrijke criteria in de programma's voor het uitbouwen van de netwerken. Aangezien ongeveer 80 % van de kosten van de netwerkinfrastructuur bestaat uit aanlegkosten, is het van essentieel belang dat nationale en lokale overheden proberen de kosten fors terug te dringen door een efficiënte coördinatie van infrastructuurprojecten.

3.3   Recht op universele dienstverlening

3.3.1

Het EESC heeft de Commissie in tal van adviezen verzocht (onlangs nog in zijn advies over digitale impulsen voor de Europese groei (5)), om te verduidelijken hoe toegang tot snel breedband erkend kan worden als een universeel recht van alle burgers, ongeacht hun woonplaats. Deze vraag moet dringend beantwoord worden.

3.4   Supersnel breedband is nodig

3.4.1

De doelstellingen in de Digitale agenda voor beschikbaarheid van breedband in 2020 zijn binnenkort achterhaald vanwege de snelle vooruitgang in breedbandtechnologie en op internet gebaseerde diensten (bijv. high definition videoconferenties). Supersnelle netwerken die een snelheid bieden van maximaal 1Gbps (1 000Mbps) doen in sommige steden al hun intrede (http://arstechnica.com/tech-policy/2012/07/tokyo-seoul-and-paris-get-faster-cheaper-broadband-than-us-cities/); op video gebaseerde diensten worden ontwikkeld om deze hogere bitsnelheden te gebruiken.

3.4.2

Geboden zijn forse investeringen in snelle aansluitingen in de gehele EU om gelijke tred te houden met de ontwikkeling van de interneteconomie wereldwijd.

3.5   De EU raakt achter

3.5.1

Zoals de Commissie in haar recente mededeling over het belang van de digitale agenda voor het herstel van de economische groei (6) erkende, raakt Europa verder achterop in vergelijking met zijn mondiale concurrenten in de aanleg van breedbandinfrastructuur.

3.5.2

Het tempo van investeringen in snelle breedbandverbindingen ligt hoger in delen van Azië en in de VS, wat daar leidt tot een aanzienlijk betere dekking en veel hogere snelheden. In december 2011 was het percentage glasvezelaansluitingen in Zuid-Korea (20,6 aansluitingen per 100 inwoners) het hoogste ter wereld, dubbel zo hoog als in Zweden (Staff working document accompanying the proposal for a regulation to reduce deployment costs of broadband: SWD(2013)0073 (deel 1)).

3.6   De digitale kloof

3.6.1

Uit het scorebord van de Digitale agenda voor Europa (https://ec.europa.eu/digital-agenda/en/scoreboard) en de jongste cijfers van Eurostat (http://epp.eurostat.ec.europa.eu/portal/page/portal/information_society/data/main_tables) blijkt dat de digitale kloof zich verbreedt en de situatie van lidstaat tot lidstaat sterk uiteenloopt. In 2012 had 28 % van de huishoudens in de EU27 geen breedbandverbinding. Verder bevindt 90 % van de breedbandloze huishoudens zich op het platteland. 35 miljoen huishoudens op het platteland wachten nog op snelle verbindingen, en tenzij burgers buiten stedelijke gebieden de nodige aandacht krijgen, zullen zij steeds meer sociale en economische nadelen ondervinden.

3.6.2

De maatregelen in het verordeningsvoorstel van de Commissie zullen de basis leggen voor hervormingen van de planning van nationale en lokale overheden; de planning van slimme infrastructuur, prikkels voor investeringen en innovatieve technologie kunnen helpen om de breedbandkloof te dichten.

3.7   Investeringen zijn geboden

3.7.1

Het EESC was dan ook uiterst teleurgesteld toen de Raad in februari besloot om in het meerjarig financieel kader (MFK) voor 2014-2020 het budget voor digitale infrastructuur en diensten in het kader van de Connecting Europe Facility te verlagen van 9,2 miljard tot slechts 1 miljard euro. Hierdoor zou de MFK-steun voor de uitrol van breedband wegvallen, wat vooral de armere, minder begunstigde regio's zou treffen en de digitale kloof alleen maar zou verbreden.

3.7.2

De middelen in het MFK voor de invoering van breedband waren bestemd voor de Commissie om de breedbandmarkt te stimuleren, maar zij vormen slechts een fractie van de in feite vereiste middelen om de breedbanddoelstellingen uit de Digitale agenda te verwezenlijken. De adviseurs die de Commissie heeft ingezet om de financiële behoefte te bekijken, schatten dat er maximaal 62 miljard euro aan overheidsmiddelen nodig is om de 2020-doelstellingen gestalte te geven (“Study on the socio-economic impact of bandwidth”, door Analysys Mason voor de Europese Commissie, 2012).

3.7.3

De financiering voor deze grote investeringen dient primair uit de particuliere sector te komen, maar bijzondere maatregelen zijn nodig om deze investeringen op het platteland te steunen, waar te weinig mensen wonen om investeringen aan te trekken. De Europese Investeringsbank heeft voor een aantal van zulke projecten al financiering verleend, en zal dit soort steun nog veel meer moeten verstrekken. De Commissie zou vooral moeten nagaan hoe de Europese instellingen en de lidstaten de financiering door de particuliere sector van de introductie van breedband aantrekkelijker kunnen maken.

3.7.4

Actie 48 van de Digitale agenda betreft het gebruik van structuurfondsen ter financiering van de introductie van zeer snelle netwerken. Te denken valt ook aan het Cohesiefonds.

3.8   Bevordering van aansluitingen

3.8.1

Lokale overheden en gemeenten vervullen een belangrijke rol in de bevordering van breedbandaansluitingen in de regio's door een snelle en zo efficiënt mogelijke uitvoering van PPP-initiatieven en van de in de verordening genoemde maatregelen.

3.8.2

De verordening biedt de optie om de markt voor breedbandaansluitingen en –diensten voor meer nieuwkomers open te stellen. Dit geldt met name voor andere dan telecommunicatiebedrijven, met een extensieve infrastructuur die gebruikt kan worden voor de levering van zeer snelle netwerken. De lidstaten en de Commissie zouden vooral deze nieuwkomers moeten aanmoedigen.

3.8.3

De verordening biedt ook de mogelijkheid om de markt voor ondernemingen in heel Europa open te stellen voor grensoverschrijdende investeringen in infrastructuur. De Commissie zou moeten nagaan hoe de interne markt voor infrastructuur ontwikkeld kan worden door het pan-Europees besef van de investeringskansen te vergroten, het risico van deze investeringen voor niet-nationale investeerders te verminderen, en misschien door enkele speciale financiële instrumenten te ontwikkelen (obligaties) die investeren in de moeilijkste regio's aantrekkelijker zouden maken.

3.8.4

Innovatieve technische oplossingen, inclusief een ruimer gebruik van draadloze technologie, moeten zo snel mogelijk ingevoerd worden om vaart te zetten achter de uitrol van breedband en om de toename van de digitale kloof tussen stad en platteland een halt toe te roepen.

3.8.4.1

Met name de uitvoering van het Europese programma voor het radiospectrumbeleid (RSPP) (7) in de lidstaten is cruciaal om te garanderen dat er genoeg en geschikt spectrum voor zowel de dekking als de capaciteit voor draadloze-breedbandtechnologie gereserveerd en beschikbaar gesteld wordt om de voor 2020 bepaalde doelstellingen halen.

3.8.4.2

Satelliettechnologie zal breedband tot in alle uithoeken van de Unie brengen. Maar de capaciteit, kosten en snelheid zullen hiervan een marginale oplossing maken, die in 2020 misschien slechts voor nog geen 10 % van het Europese 30Mbps-breedband geldt.

3.9   De vraag stimuleren

3.9.1

Een zwakke vraag naar breedband, met name in dunbevolkte gebieden, pakt negatief uit voor de investeringen in netwerken; desalniettemin is er altijd een wezenlijke latente vraag in gebieden zonder snel internet.

3.9.2

De Commissie en de lidstaten moeten zich aan de hand van een reeks maatregelen richten op het stimuleren van de vraag naar breedband, inclusief gerichte voorlichtingscampagnes, openbare wifi-hotspots, verdere ontwikkeling van e-overheidsdiensten, en maatregelen gericht op digitale geletterdheid en vaardigheden. De acties voor het stimuleren van de vraag moeten vooral op het platteland gericht zijn.

3.9.3

De breedbandkosten en prijstransparantie zijn cruciaal om burgers warm te maken voor breedband. In heel Europa klagen breedbandconsumenten dat hun internet langzamer is dan hun providers contractueel hebben toegezegd. Deze contractuele 'non-conformiteit" en misleidende reclame ondermijnen het vertrouwen in de digitale markt, schaadt de vraag en moet met strenge maatregelen aangepakt worden.

4.   Bijzondere opmerkingen

4.1   Behoefte aan een verordening

4.1.1

Commerciële ondernemingen voor elektronische communicatie worden financieel te weinig aangespoord om te investeren in breedbandinfrastructuur in veel gebieden van de EU die niet zo dichtbevolkt zijn. Daarom acht het Comité het positief dat het verordeningsvoorstel maatregelen bevat die de kosten en risico's van breedband aanzienlijk terugdringen en het investeringsklimaat voor netwerkexploitanten verbeteren.

4.1.2

Voor een solide digitale inclusie en optimale economische voordelen voortvloeiend uit universeel supersnel breedband dienen de lidstaten en lokale overheden de vraag naar en het aanbod van breedbandinfrastructuur sterker te sturen door het uitvoeren van desbetreffende plannen die de grote economische winst (te realiseren door investeringen in infrastructuur in dichtbevolkte gebieden) combineren met de financieel minder aantrekkelijke investeringen die in minder ontwikkelde regio's nodig zijn. Het verordeningsvoorstel verschaft betere middelen om een en ander te bereiken.

4.1.3

Op tal van markten is er één overheersende aanbieder van infrastructuur. Het Comité hoopt dat de uitvoering van deze verordening betere omstandigheden schept voor nieuwe netwerkexploitanten om de markt te betreden en concurrerende aanbiedingen te doen.

4.2   Kosten terugdringen en samenwerking verbeteren

4.2.1

Volgens de mededeling kunnen civieltechnische werkzaamheden wel 80 % uitmaken van de aanlegkosten in verband met breedband. De verwachte besparingen op kapitaaluitgaven voor netwerkbeheerders belopen na uitvoering van het verordeningsvoorstel 20 tot 30 % van de totale investeringskosten, d.w.z. tot 63 miljard euro in 2020. De 63 miljard euro aan besparingen kunnen dan in andere gebieden van de economie geïnvesteerd worden.

4.2.2

Om doeltreffendheid, een snelle uitvoering, duurzaamheid op milieugebied en concurrerende prijzen voor eindgebruikers te kunnen bewerkstelligen is samenwerking en gemeenschappelijk gebruik door private infrastructuuraanbieders van cruciaal belang. Het Comité is ermee ingenomen dat private infrastructuuraanbieders door de verordening verplicht worden om deugdelijke informatie over bestaande en geplande infrastructuur te verschaffen; ook zijn zij verplicht samen te werken, hetgeen bevorderlijk is voor een goede planning, samenwerking en een efficiënt gebruik van middelen.

4.3   Natuurlijke monopolies

4.3.1

In dunbevolkte gebieden leren de wetten van de economie dat er slechts plaats is voor één aanbieder van breedband; met andere woorden: er is een natuurlijk monopolie.

4.3.2

Een dergelijk natuurlijk monopolie is een argument voor het opentoegangsmodel voor breedband, waarbij één aanbieder, misschien een PPP, de kerninfrastructuur aanlegt en vervolgens de netwerkfaciliteiten openstelt door capaciteit te leasen aan kleinere aanbieders tegen eerlijke en gelijke voorwaarden. Misschien moet de Commissie nagaan hoe het opentoegangsmodel ontwikkeld en in Europa geregeld kan worden, waarbij de gebruikelijke concurrentie niet geschaad wordt.

4.4   Groothandelsmarkt

4.4.1

Het verordeningsvoorstel verschaft wetgeving voor de ontwikkeling van een groothandelsmarkt voor breedbandinfrastructuur. Misschien kan de Commissie onderzoeken hoe de verordening zo'n markt kan stimuleren, met name in de moeilijk te bereiken regio's van de Unie.

4.4.2

Een groothandelsmarkt voor de infrastructuur voor dark fibre- of draadloze dragers kan grensoverschrijdend zijn en pan-Europees, als er maar betrouwbare informatie was over de consumentenvraag en de bestaande infrastructuur. De Commissie zou moeten overwegen hoe zo'n markt kan worden bevorderd en ondersteund.

4.5   Nationale breedbandplannen

4.5.1

De aanleg van infrastructuur, met name op het platteland, vergt een doeltreffende nationale strategie en uitvoeringsplan. Alle lidstaten hebben nu een breedbandstrategie, maar plannen om de doelstellingen van de Digitale agenda uit te voeren, ontbreken vaak nog. De nationale strategieën moeten binnenkort aangepast worden in verband met de supersnelle netwerken, met concrete doelstellingen en uitvoeringsmaatregelen.

4.5.2

Maatregel 46 van de Digitale agenda verplicht lidstaten tot de ontwikkeling van hun nationale breedbandplannen, maar diverse lidstaten hebben hun plannen nog niet af. De Commissie constateert dat de actie vertraging oploopt. Deze vertraging pakt negatief uit voor de invoerings- en financieringsplannen van de sector. Het EESC roept de lidstaten op hun plannen te herzien in het licht van dit voorstel voor een verordening en om het werk zo snel mogelijk af te ronden.

4.5.3

Een alomvattend nationaal breedbandplan dat PPP-initiatieven en speciale prikkels voor een vlotte uitrol op het platteland omvat, zou de verstrekking van Europese en EIB-financiering veel gemakkelijker maken.

4.6   Nutsbedrijven

4.6.1

Het verordeningsvoorstel baant de weg voor infrastructuuraanbieders die geen onderneming voor elektronische communicatie zijn (bijv. energie-, water-, vervoers- en afvalverwerkende bedrijven) om hun infrastructuur commercieel beschikbaar te stellen voor het aanbieden van breedbanddiensten. Dit biedt die bedrijven de kans om nieuwe inkomsten aan te boren en hun kosten van essentiële infrastructuur te verlagen door de kosten met de breedbandaanbieders te delen, en synergie te bewerkstelligen door de ontwikkeling van kerndiensten, zoals slimme netwerken voor energie-exploitanten.

4.6.2

De Commissie en de lidstaten zouden deze ondernemingen op de kansen moeten wijzen die de invoering van de breedbandinfrastructuur biedt, alsook op de potentiële positieve gevolgen van het verordeningsvoorstel voor hun bedrijf.

Brussel, 10 juli 2013

De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité

Henri MALOSSE


(1)  COM(2010) 245 final.

(2)  COM(2008) 572 final.

(3)  PB C 54, 19.2.2011, blz. 58-64.

(4)  PB C 107, 6.4.2011, blz. 53-57.

(5)  "Digitale groei – tussenbalans", PB C 271 van 19.9.2013, blz. 127-132.

(6)  COM(2012) 784 final.

(7)  COM(2010) 471