52012PC0255

Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD tot verlening van een machtiging om onderhandelingen te openen over aanpassing van de volgende overeenkomsten in verband met de uitbreiding van de EU met Kroatië: de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, de Overeenkomst tussen het Koninkrijk Noorwegen en de Europese Unie betreffende een financieel mechanisme van Noorwegen voor de periode 2009–2014, de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Zwitserse Bondsstaat, anderzijds, over het vrije verkeer van personen en de Overeenkomst tot instelling van een douane-unie en samenwerking tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Republiek San Marino /* COM/2012/0255 final */


TOELICHTING

Het Verdrag betreffende de toetreding van de Republiek Kroatië tot de Europese Unie[1] is op 9 december 2011 ondertekend.

De Europese Unie en haar lidstaten hebben met Noorwegen, IJsland en Liechtenstein de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte gesloten, met Noorwegen een overeenkomst betreffende een financieel mechanisme voor de periode 2009–2014, met Zwitserland een overeenkomst over het vrije verkeer van personen en met San Marino een overeenkomst tot instelling van een douane-unie en samenwerking.

Deze overeenkomsten moeten worden aangepast door opneming van Kroatië als overeenkomstsluitende partij, zodra het land tot de EU is toegetreden. Over de voorwaarden voor deze aanpassing moet door de huidige overeenkomstsluitende partijen en het toetredend land worden onderhandeld. De onderhandelingen dienen tijdig te worden geopend, zodat de instrumenten voor de aanpassing van deze overeenkomsten op de datum van de toetreding van Kroatië in werking kunnen treden.

Overeenkomstig artikel 6 van de Akte betreffende de voorwaarden voor de toetreding van de Republiek Kroatië (hierna “Toetredingsakte” genoemd) moeten dergelijke onderhandelingen gevoerd worden door de Commissie op basis van door de Raad goedgekeurde onderhandelingsrichtsnoeren en in overleg met een comité bestaande uit vertegenwoordigers van de lidstaten.

Onderhandelingen moeten namens de Europese Unie en haar lidstaten worden geopend op basis van de volgende overwegingen:

1. Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte

Overeenkomstig artikel 6, lid 5, van de Toetredingsakte heeft Kroatië zich ertoe verbonden toe te treden tot de Europese Economische Ruimte (EER) volgens de voorwaarden van die Toetredingsakte. Overeenkomstig artikel 128 van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte zal Kroatië derhalve een verzoek daartoe bij de EER indienen.

De Commissie dient daartoe te worden gemachtigd om, namens de EU en haar lidstaten, met de partijen bij de EER en Kroatië onderhandelingen te voeren over een overeenkomst betreffende deelname van Kroatië aan de EER.

Op basis van de ervaringen die zijn opgedaan met de onderhandelingen over de uitbreiding van de EER in 2007 zijn de volgende punten als mogelijke onderwerpen voor de onderhandelingen geïdentificeerd:

– Derogaties en overgangsperioden: de in het kader van het Toetredingsverdrag overeengekomen derogaties en overgangsperioden moeten in de EER-overeenkomst worden overgenomen. Het is niet waarschijnlijk dat Noorwegen, IJsland en Liechtenstein tegen dit fundamentele principe bezwaar zullen maken.

– Landbouwproducten en verwerkte landbouwproducten: Kroatië heeft een vrij beperkt aandeel in het handelsverkeer van de EER. Het kan echter niet worden uitgesloten dat Noorwegen en IJsland compensatie zullen vragen voor de beëindiging van de huidige bilaterale vrijhandelsovereenkomsten met Kroatië vanaf de datum van toetreding. Ten aanzien van landbouwproducten en verwerkte landbouwproducten moeten dergelijke aanpassingen worden overeengekomen in het kader van de regelmatige onderhandelingen op grond van respectievelijk artikel 19 van de EER-overeenkomst en protocol 3 daarbij, teneinde de liberalisering van de handel in deze producten voort te zetten.

– Financieringsmechanismen van de EER en Noorwegen: in de EER-uitbreidingsovereenkomst van 2007 kwamen de drie EER-EVA-staten overeen om tot en met 30 april 2009 72 miljoen euro extra bij te dragen ten behoeve van de sociale en economische cohesie in de uitgebreide EER (21,5 miljoen euro voor Bulgarije en 50,5 miljoen euro voor Roemenië). Noorwegen droeg zelfstandig nog eens 68 miljoen euro bij via twee bilaterale samenwerkingsprogramma’s ter bevordering van economische groei en duurzame ontwikkeling in Bulgarije (20 miljoen euro) en Roemenië (48 miljoen euro). In het kader van de overeenkomst tussen de Europese Unie, IJsland, Liechtenstein en Noorwegen betreffende een financieel mechanisme van de EER voor de periode 2009-2014 zullen de drie EER-EVA-lidstaten in die periode in totaal 988,5 miljoen euro bijdragen ten behoeve van de sociale en economische cohesie in de EER. In het kader van de overeenkomst tussen de Europese Unie en Noorwegen betreffende een financieel mechanisme van Noorwegen voor de periode 2009–2014 draagt Noorwegen zelfstandig nog eens 800 miljoen euro bij. Het uitgangspunt van de EU voor de onderhandelingen was dat de EER-EVA-staten, als deelnemers aan de interne markt, net zo veel van de uitgebreide interne markt zouden profiteren als de lidstaten, en daarom ook zouden moeten bijdragen tot een duurzame en rechtvaardige ontwikkeling van de interne markt door mee te helpen de sociale en economische ongelijkheden in de EU/EER te verminderen. Omdat het de bedoeling is dat de EER en Noorwegen in 2013 met de EU onderhandelingen openen over de financiële bijdrage aan de begunstigde staten in het kader van de financiële mechanismen van de EER/Noorwegen voor de periode 2015–2020, lijkt het dienstig om voor de onderhandelingen over Kroatië dezelfde logica te volgen als voor Bulgarije en Roemenië, namelijk dat de EER-EVA-staten met de financiële mechanismen van de EER/Noorwegen financieel dienen bij te dragen tot de sociale en economische cohesie in de uitgebreide EU/EER, maar dat die bijdrage evenredig dient te zijn en tot 2014 moet duren, dat de huidige begunstigde staten de eerder overeengekomen middelen niet worden onthouden en dat dezelfde criteria worden toegepast. Bij de toewijzing van de additionele middelen aan Kroatië zou moeten worden uitgegaan van dezelfde criteria als die welke gelden voor de twee bestaande financiële mechanismen. Bij de herziening van de financiële mechanismen moet er ook aan worden gedacht dat de huidige bilaterale bijstandsovereenkomsten tussen de EER-EVA-landen en de nieuwe EU-lidstaat bij de toetreding tot de EU worden beëindigd.       

Tijdens het uitbreidingsproces met Bulgarije en Roemenië was afgesproken dat de Commissie de voorgestelde projecten mag, maar niet moet screenen. Dit punt moet eveneens bij de onderhandelingen aan de orde komen.

In het algemeen moeten de onderhandelingen beperkt blijven tot de voor de uitbreiding van de EER wezenlijke onderwerpen, zodat langdurige procedures die de gelijktijdige uitbreiding van de EU en de EER in gevaar kunnen brengen, worden vermeden.

2. Zwitserland en San Marino

Overeenkomstig artikel 6, leden 2 en 3, van de Toetredingsakte heeft Kroatië zich ertoe verbonden toe te treden tot de door de huidige lidstaten en de Unie met een of meer derde landen of met een internationale organisatie gesloten of ondertekende overeenkomsten. Volgens dezelfde bepaling moet de toetreding van Kroatië tot dergelijke overeenkomsten worden geregeld door sluiting van een protocol bij die overeenkomsten door de Raad, handelend met eenparigheid van stemmen namens de lidstaten, en het (de) betrokken derde land(en) of internationale organisatie. De Commissie voert de onderhandelingen over deze protocollen[2] op basis van door de Raad met eenparigheid van stemmen goedgekeurde onderhandelingsrichtsnoeren en in overleg met een comité bestaande uit vertegenwoordigers van de lidstaten. De protocollen worden gesloten door de Raad.

De Commissie dient daartoe bij de Raad een aanbeveling in te dienen voor de vaststelling van een besluit waarbij de Commissie wordt gemachtigd onderhandelingen te openen.

Overeenkomst over het vrije verkeer van personen met Zwitserland

In verband met artikel 6, lid 3, van de Toetredingsakte moet de overeenkomst met Zwitserland over het vrije verkeer van personen worden aangepast door de nieuwe lidstaat van de EU erin op te nemen. De volgende vraagstukken zijn mogelijke onderhandelingspunten:

Overgangsperioden: de overeenkomst over het vrije verkeer van personen voorziet in overgangsperioden die Zwitserland in staat stellen op bepaalde voorwaarden kwantitatieve beperkingen toe te passen op de toegang tot economische activiteiten. Deze overgangsperioden variëren van 12 jaar na de inwerkingtreding van de overeenkomst (d.w.z. tot 31 mei 2014) en 8 jaar na de inwerkingtreding van het protocol van 2004 met het oog op de deelname, als overeenkomstsluitende partijen, van de lidstaten die in 2004 tot de EU zijn toegetreden (d.w.z. tot 31 mei 2014) tot 10 jaar na de inwerkintreding van het protocol van 2008 met het oog op de deelname, als overeenkomstsluitende partijen, van Bulgarije en Roemenië (d.w.z. tot 31 mei 2019)[3]. Zoals ook bij de vorige uitbreidingsronde is gebeurd, moeten aan Zwitserland soortgelijke derogaties en overgangsperioden worden toegekend als die welke in het kader van het Toetredingsverdrag zijn overeengekomen. De kwantitatieve restricties die Zwitserland toepast, zouden moeten worden berekend in het licht van de bestaande migratie uit het toetredend land en de omvang van zijn bevolking.

Overeenkomst tot instelling van een douane-unie en samenwerking met San Marino

In verband met artikel 6, lid 2, van de Toetredingsakte moet ook deze overeenkomst worden aangepast door de nieuwe lidstaat van de EU erin op te nemen. Er zijn geen specifieke onderhandelingspunten vastgesteld.

De Commissie beveelt de Raad derhalve aan:

– het aangehechte besluit vast te stellen waarbij machtiging wordt verleend om onderhandelingen te openen over:

– aanpassing van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte in verband met de uitbreiding van de Europese Unie met Kroatië;

– aanpassing van de Overeenkomst tussen het Koninkrijk Noorwegen en de Europese Unie betreffende een financieel mechanisme van Noorwegen voor de periode 2009–2014;

– aanpassing van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Zwitserse Bondsstaat, anderzijds, over het vrije verkeer van personen, in verband met de uitbreiding van de Europese Unie met Kroatië;

– aanpassing van de Overeenkomst tot instelling van een douane-unie en samenwerking tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Republiek San Marino, in verband met de uitbreiding van de Europese Unie met Kroatië;

– de aan dat besluit gehechte onderhandelingsrichtsnoeren uit te vaardigen;

– een speciaal comité aan te wijzen in overleg waarmee de onderhandelingen dienen te worden gevoerd.

Aanbeveling voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

tot verlening van een machtiging om onderhandelingen te openen over aanpassing van de volgende overeenkomsten in verband met de uitbreiding van de EU met Kroatië: de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, de Overeenkomst tussen het Koninkrijk Noorwegen en de Europese Unie betreffende een financieel mechanisme van Noorwegen voor de periode 2009–2014, de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Zwitserse Bondsstaat, anderzijds, over het vrije verkeer van personen en de Overeenkomst tot instelling van een douane-unie en samenwerking tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Republiek San Marino

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 218, leden 3 en 4,

Gezien het Verdrag tussen het Koninkrijk België, de Republiek Bulgarije, de Tsjechische Republiek, het Koninkrijk Denemarken, de Bondsrepubliek Duitsland, de Republiek Estland, de Helleense Republiek, het Koninkrijk Spanje, de Franse Republiek, Ierland, de Italiaanse Republiek, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, het Groothertogdom Luxemburg, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, het Koninkrijk der Nederlanden, de Republiek Oostenrijk, de Republiek Polen, de Portugese Republiek, Roemenië, de Republiek Slovenië, de Slowaakse Republiek, de Republiek Finland, het Koninkrijk Zweden, het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland (lidstaten van de Europese Unie) en de Republiek Kroatië betreffende de toetreding van de Republiek Kroatië tot de Europese Unie[4], ondertekend op 9 december 2011, en met name artikel 3, lid 4,

Gezien de Akte betreffende de voorwaarden voor de toetreding van de Republiek Kroatië en de aanpassing van het Verdrag betreffende de Europese Unie, het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie[5], en met name artikel 6, lid 2, tweede alinea, en lid 5,

Gezien de aanbeveling van de Europese Commissie,

Overwegende dat onderhandelingen dienen te worden geopend over aanpassing van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, de Overeenkomst tussen het Koninkrijk Noorwegen en de Europese Unie betreffende een financieel mechanisme van Noorwegen voor de periode 2009–2014, de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Zwitserse Bondsstaat, anderzijds, over het vrije verkeer van personen en de Overeenkomst tot instelling van een douane-unie en samenwerking tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Republiek San Marino, in verband met de uitbreiding van de Europese Unie met Kroatië,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De Commissie wordt gemachtigd namens de Europese Unie en haar lidstaten te onderhandelen over wijziging van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte en de Overeenkomst tussen het Koninkrijk Noorwegen en de Europese Unie betreffende een financieel mechanisme van Noorwegen voor de periode 2009–2014, in verband met de uitbreiding van de Europese Unie met Kroatië.

Artikel 2

De Commissie wordt gemachtigd namens de Europese Unie en haar lidstaten, met inbegrip van – onder voorbehoud van de inwerkingtreding van het Toetredingsverdrag – de Republiek Kroatië, te onderhandelen over wijziging van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Zwitserse Bondsstaat, anderzijds, over het vrije verkeer van personen en de Overeenkomst tot instelling van een douane-unie en samenwerking tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Republiek San Marino, in verband met de uitbreiding van de Europese Unie met Kroatië.

Artikel 3

De richtsnoeren voor de onderhandelingen zijn opgenomen in de bijlage.

Artikel 4

De onderhandelingen worden gevoerd in overleg met het speciale comité [naam van het speciale comité in te voegen door de Raad].

Artikel 5

Dit besluit is gericht tot de Commissie.

Gedaan te Brussel,

                                                                       Voor de Raad

                                                                       De voorzitter

BIJLAGE

Richtsnoeren voor de onderhandelingen

over aanpassing van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, de Overeenkomst tussen het Koninkrijk Noorwegen en de Europese Unie betreffende een financieel mechanisme van Noorwegen voor de periode 2009–2014, de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Zwitserse Bondsstaat, anderzijds, over het vrije verkeer van personen en de Overeenkomst tot instelling van een douane-unie en samenwerking tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Republiek San Marino, in verband met de uitbreiding van de Europese Unie met Kroatië

1.           Algemene doelstelling

Aanpassing van bovengenoemde overeenkomsten teneinde mogelijk te maken dat Kroatië tot deze overeenkomsten toetreedt bij de toetreding tot de EU en herziening van de relevante financiële bijdragen voor de vermindering van economische en sociale ongelijkheden in de uitgebreide EU.

2.           Aanvang van de onderhandelingen

De onderhandelingen over de aanpassing van bovengenoemde overeenkomsten met enerzijds het toetredende land en anderzijds IJsland, Liechtenstein, Noorwegen/Zwitserland/San Marino moeten zo spoedig mogelijk van start gaan.

3.           Inhoud van de instrumenten tot aanpassing van de bestaande overeenkomsten

De nieuwe lidstaat van de EU moet tot onderstaande overeenkomsten toetreden.

Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (EER-overeenkomst) en Overeenkomst betreffende een financieel mechanisme van Noorwegen

De bij de Akte betreffende de voorwaarden voor de toetreding van de Republiek Kroatië overeengekomen derogaties en overgangsperioden moeten in de EER-overeenkomst worden overgenomen. Voor Kroatië zou een evenredige toename van de bestaande financiële mechanismen van de EER en Noorwegen tot 2014 tot stand moeten komen, op basis van dezelfde criteria als die welke gelden voor de bestaande mechanismen. De onderhandelingen zouden zo veel mogelijk beperkt moeten worden tot de voor de uitbreiding van de EER belangrijkste onderwerpen.

Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Zwitserse Bondsstaat, anderzijds, over het vrije verkeer van personen

De in de Toetredingsakte overeengekomen derogaties en overgangsperioden moeten worden overgenomen waar dat relevant is. De kwantitatieve restricties die Zwitserland toepast, zouden moeten worden berekend met inachtneming van de bestaande migratie uit het toetredende land en de omvang van zijn bevolking.

Overeenkomst tot instelling van een douane-unie en samenwerking met San Marino

Deze overeenkomst moet worden aangepast door Kroatië als overeenkomstsluitende partij erin op te nemen, zodra het land tot de EU is toegetreden. Er zijn geen specifieke onderwerpen vastgesteld waarvoor substantiële onderhandelingen nodig zijn.

4.           Ratificatie en inwerkingtreding

De onderhandelingen dienen zo spoedig mogelijk te worden afgerond, zodat de instrumenten voor de aanpassing van de overeenkomsten op de datum van de toetreding van Kroatië en onder voorbehoud van die toetreding in werking kunnen treden. Voor het geval dat de aanpassingsinstrumenten niet op de datum van de toetreding tot de EU in werking kunnen treden, dient in voorlopige toepassing te worden voorzien, met inachtneming van de respectieve procedures in de EU en in de betrokken derde landen.

FINANCIEEL MEMORANDUM ||

|| DATUM:

1. || BEGROTINGSONDERDEEL: n.v.t. || KREDIETEN:

2. || BENAMING VAN DE MAATREGEL: Aanpassing van de volgende gemengde overeenkomsten in verband met de uitbreiding van de EU met Kroatië: Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte; Overeenkomst tussen het Koninkrijk Noorwegen en de Europese Unie betreffende een financieel mechanisme van Noorwegen voor de periode 2009–2014; Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Zwitserse Bondsstaat, anderzijds, over het vrije verkeer van personen; Overeenkomst tot instelling van een douane-unie en samenwerking met San Marino.

3. || RECHTSGRONDSLAG: Artikelen 207, 217 en 218 VWEU

4. || DOEL:

5. || FINANCIËLE GEVOLGEN Geen || 12 MAANDEN (miljoen EUR) || LOPEND BEGROTINGS­JAAR [n] (miljoen EUR) || VOLGEND BEGROTINGS­JAAR [n+1] (miljoen EUR)

5.0 || UITGAVEN —  TEN LASTE VAN EU-BEGROTING (RESTITUTIES/INTERVENTIES) —  NATIONALE AUTORITEITEN —  ANDERE || Geen || Geen || Geen

5.1 || ONTVANGSTEN —  EIGEN MIDDELEN VAN DE EU (HEFFINGEN/DOUANERECHTEN) —  NATIONAAL || Geen || Geen || Geen

|| || [n+2] || [n+3] || [n+4] || [n+5]

5.0.1 || GERAAMDE UITGAVEN || || || ||

5.1.1 || GERAAMDE ONTVANGSTEN || || || ||

5.2 || BEREKENINGSWIJZE:

6.0 || IS FINANCIERING MOGELIJK UIT KREDIETEN DIE IN HET BETROKKEN HOOFDSTUK VAN DE LOPENDE BEGROTING ZIJN OPGENOMEN? || JA

6.1 || IS FINANCIERING MOGELIJK DOOR OVERSCHRIJVING VAN EEN HOOFDSTUK NAAR EEN ANDER HOOFDSTUK VAN DE LOPENDE BEGROTING? ||  NEE

6.2 || IS EEN AANVULLENDE BEGROTING NODIG? ||  NEE

6.3 || MOETEN KREDIETEN OP VOLGENDE BEGROTINGEN WORDEN OPGEVOERD? ||  NEE

OPMERKINGEN:

[1]               [Verdrag tussen het Koninkrijk België, de Republiek Bulgarije, de Tsjechische Republiek, het Koninkrijk Denemarken, de Bondsrepubliek Duitsland, de Republiek Estland, de Helleense Republiek, het Koninkrijk Spanje, de Franse Republiek, Ierland, de Italiaanse Republiek, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, het Groothertogdom Luxemburg, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, het Koninkrijk der Nederlanden, de Republiek Oostenrijk, de Republiek Polen, de Portugese Republiek, Roemenië, de Republiek Slovenië, de Slowaakse Republiek, de Republiek Finland, het Koninkrijk Zweden, het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland (lidstaten van de Europese Unie) en de Republiek Kroatië betreffende de toetreding van de Republiek Kroatië tot de Europese Unie (PB L 112 van 24.4.2012).]

[2]               Tenzij het overeenkomsten betreft die uitsluitend of hoofdzakelijk betrekking hebben op het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid.

[3]               Artikel 10 van de overeenkomst zoals aangevuld door de protocollen van 2004 en 2008.

[4]               PB L 112 van 24.4.2012.

[5]               PB L 112 van 24.4.2012.