Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1342/2008 van de Raad van 18 december 2008 tot vaststelling van een langetermijnplan voor kabeljauwbestanden en de bevissing van deze bestanden /* COM/2012/021 definitief - 2012/0013 (COD) */
TOELICHTING 1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL In het Verdrag betreffende de werking van de
Europese Unie (VWEU) wordt een onderscheid gemaakt tussen op grond van artikel 290,
lid 1, VWEU aan de Commissie overgedragen bevoegdheden om
niet-wetgevingshandelingen van algemene strekking vast te stellen ter
aanvulling of wijziging van bepaalde niet-essentiële onderdelen van een
wetgevingshandeling ("gedelegeerde handelingen") en op grond van
artikel 291, lid 2, VWEU aan de Commissie overgedragen bevoegdheden om eenvormige
voorwaarden vast te stellen ter uitvoering van juridisch bindende handelingen
van de Unie ("uitvoeringshandelingen"). De doelstelling van dit voorstel is om
Verordening (EG) nr. 1342/2008 van 18 december 2008 tot vaststelling van
een langetermijnplan voor kabeljauwbestanden en de bevissing van deze bestanden
("het kabeljauwplan") in overeenstemming te brengen met de nieuwe
regels van het VWEU. De bevoegdheden die de Commissie op dit moment op grond
van die verordening heeft, zijn voortaan opgesplitst in gedelegeerde
bevoegdheden en uitvoeringsbevoegdheden. De voornaamste doelstelling van het
kabeljauwplan is om de duurzame exploitatie van de kabeljauwbestanden in de
geografische gebieden Kattegat, Noordzee, het gebied ten westen van Schotland
en de Ierse Zee op basis van een maximale duurzame opbrengst (artikel 5, lid 1)
te garanderen. Om dat doel te verwezenlijken, bevat het plan voorschriften voor
de vaststelling van de jaarlijkse vangstmogelijkheden voor dit bestand in
termen van totaal toegestane vangsten en maximaal toegestane
visserijinspanning. Bij deze voorschriften worden bepaalde technische
parameters gehanteerd waaruit kan worden opgemaakt of het bestand in een
gunstiger of een ongunstiger staat van instandhouding verkeert, en dus dichter
bij of verder van de doelstelling van het plan ligt. Deze parameters zijn
gebaseerd op wetenschappelijke gegevens en vloeien niet voort uit een
beleidskeuze. Aangezien wetenschappelijke inzichten kunnen evolueren en
verbeteren, moet het plan de nodige bepalingen bevatten om te waarborgen dat
het wordt aangepast aan de beste beschikbare wetenschappelijke gegevens. Zo is in artikel 10, lid 1, van de verordening
bepaald dat, indien in het licht van het wetenschappelijk advies blijkt dat de
voor de toepassing van het plan gehanteerde visserijsterftecoëfficiënten en de
daaraan gerelateerde biomassaniveaus van het paaibestand niet meer geschikt
zijn, de Raad deze parameters moet herzien om te garanderen dat de
beheersdoelstellingen van het plan kunnen worden bereikt. In de geldende
verordening wordt de bevoegdheid om deze niet-essentiële elementen van het plan
te wijzigen, dan ook aan de Raad verleend. In het kader van het VWEU is deze
besluitvormingsprocedure niet langer mogelijk. Ook moet de Commissie de bevoegdheid krijgen
gedelegeerde handelingen vast te stellen om andere niet-essentiële elementen
van Verordening (EG) nr. 1342/2008, zoals bepaalde technische parameters
van bijlage I, te wijzigen wanneer dat nodig mocht zijn, mits aan de in die
verordening vastgestelde stringente voorwaarden is voldaan. Verder moeten gedelegeerde bevoegdheden worden
verleend voor het vaststellen van voorschriften inzake de aanpassing van de
visserijinspanning waarbij een groep vaartuigen wordt uitgesloten van of weer
wordt toegelaten tot de visserijinspanningsregeling, inzake de methode voor de
berekening van de visserijcapaciteit, inzake de berekeningsmethode voor de
aanpassing van de maximaal toegestane visserijinspanning en inzake wijzigingen
van de samenstelling van de geografische gebieden en de vistuigcategorieën. Aan de Commissie moeten
uitvoeringsbevoegdheden worden gegeven om de procedure en het formaat vast te
stellen voor de toezending van informatie aan de Commissie, alsmede het formaat
van het speciale visdocument en van de lijst van vaartuigen die een speciaal
visdocument hebben. Bovendien moet de besluitvormingsprocedure van
artikel 30 worden verduidelijkt naar aanleiding van de inwerkingtreding van het
VWEU. De voorgestelde wijzigingen zijn derhalve
veranderingen die ervoor moeten zorgen dat het plan efficiënt kan functioneren
binnen het nieuwe, bij het Verdrag van Lissabon ingestelde
besluitvormingskader. In lijn met het bovenstaande is een
ontwerpvoorstel houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1342/2008
opgesteld en wordt de Commissie gevraagd dit voorstel zo snel mogelijk goed te
keuren en aan de Raad en het Europees Parlement door te sturen. 2. RESULTATEN VAN DE RAADPLEGING VAN
BELANGHEBBENDE PARTIJEN EN EFFECTBEOORDELING De belanghebbenden hoefden niet te worden
geraadpleegd en er hoefde geen effectbeoordeling te worden uitgevoerd. 3. JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL ·
Samenvatting van de voorgestelde maatregelen De voornaamste drijfveer voor deze maatregel
is de vaststelling van de bevoegdheden die bij Verordening (EG) nr. 1342/2008
aan de Commissie zijn toegewezen en deze als gedelegeerde bevoegdheden of als
uitvoeringsbevoegdheden te classificeren. ·
Rechtsgrondslag Artikel 43, lid 2, van het Verdrag
betreffende de werking van de Europese Unie. ·
Subsidiariteitsbeginsel Het voorstel betreft een gebied dat onder de
exclusieve bevoegdheid van de Europese Unie (EU) valt. ·
Evenredigheidsbeginsel Het betreft een voorstel tot wijziging van
maatregelen die reeds bestaan in Verordening (EG) nr. 1342/2008, zodat er
geen problemen ten aanzien van het evenredigheidsbeginsel zullen ontstaan. ·
Keuze van het instrument Voorgesteld instrument: een verordening van
het Europees Parlement en de Raad. Andere instrumenten zouden om de volgende
reden ongeschikt zijn: een verordening moet worden gewijzigd bij een
verordening. 4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING De voorgestelde maatregel brengt geen extra
uitgaven voor de Unie mee. 2012/0013 (COD) Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN
DE RAAD houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1342/2008
van de Raad van 18 december 2008 tot vaststelling van een langetermijnplan voor
kabeljauwbestanden en de bevissing van deze bestanden HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN
DE EUROPESE UNIE, Gezien het Verdrag betreffende de werking van
de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 2, Gezien het voorstel van de Europese Commissie, Gezien het advies van het Europees Economisch
en Sociaal Comité[1],
Na toezending van het ontwerp van
wetgevingshandeling aan de nationale parlementen, Handelend volgens de gewone
wetgevingsprocedure, Overwegende hetgeen volgt: (1)
Bij Verordening (EG) nr. 1342/2008 van de Raad van 18
december 2008 tot vaststelling van een langetermijnplan voor kabeljauwbestanden
en de bevissing van deze bestanden, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 423/2004[2] heeft de Raad de bevoegdheid
gekregen de maximale visserijsterftecoëfficiënten en de daaraan gerelateerde
biomassaniveaus van het paaibestand te controleren en te herzien. (2)
Overeenkomstig artikel 290 VWEU kan aan de Commissie
de bevoegdheid worden overgedragen bepaalde niet-essentiële onderdelen van een
wetgevingshandeling aan te vullen of te wijzigen middels gedelegeerde
handelingen. (3)
Om sommige bepalingen van Verordening (EG)
nr. 1342/2008 te kunnen wijzigen of aanvullen moet de bevoegdheid om
handelingen vast te stellen overeenkomstig artikel 290 VWEU aan de Commissie
worden gedelegeerd ten aanzien van de volgende punten: –
wijzigingen van de vastgestelde waarden van de
maximale visserijsterftecoëfficiënten en de daaraan gerelateerde
biomassaniveaus, wanneer het streefcijfer voor visserijsterfte is bereikt; –
de voorschriften inzake de aanpassing van de
visserijinspanning waarbij een groep vaartuigen wordt uitgesloten van of weer
wordt toegelaten tot de visserijinspanningsregeling; –
de voorschriften inzake de methode voor de
berekening van de in artikel 14, lid 3, bedoelde vangstcapaciteit en de
aanpassing van de maximumcapaciteit als gevolg van de definitieve beëindiging
van visserijactiviteiten en capaciteitsoverdrachten; –
de voorschriften inzake de berekeningsmethode voor
de vaststelling van de maximaal toegestane visserijinspanning in het kader van
het quotabeheer; –
de voorschriften inzake de berekeningsmethode voor
de vaststelling van de maximaal toegestane visserijinspanning naar aanleiding
van de overdracht van inspanning tussen inspanningsgroepen; –
wijzigingen van de samenstelling van geografische
gebieden en van vistuigcategorieën, zoals vastgesteld in bijlage I (4)
Het is van bijzonder belang dat de Commissie
tijdens haar voorbereidende werkzaamheden het nodige overleg pleegt, ook op
deskundigenniveau. De Commissie moet bij de voorbereiding en opstelling van de
gedelegeerde handelingen zorgen voor gelijktijdige, tijdige en adequate
toezending van de desbetreffende documenten aan het Europees Parlement en de
Raad. (5)
Overeenkomstig artikel 291 VWEU worden, om
juridisch bindende handelingen volgens eenvormige voorwaarden uit te voeren,
bij uitvoeringshandelingen uitvoeringsbevoegdheden toegekend aan de Commissie. (6)
Om eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van
Verordening (EG) nr. 1342/2008 te garanderen, moeten
uitvoeringsbevoegdheden aan de Commissie worden toegekend ten aanzien van de
uitvoeringsbepalingen inzake de procedure en het formaat voor de toezending van
op grond van de onderhavige verordening gevraagde informatie aan de Commissie,
alsmede inzake het formaat van het speciale visdocument en de lijst van
vaartuigen die een dergelijk speciaal visdocument hebben. Deze bevoegdheden
moeten worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het
Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling
van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze
waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de
Commissie controleren[3]. (7)
Bovendien moet de besluitvormingsprocedure van
artikel 30 worden verduidelijkt naar aanleiding van de inwerkingtreding van het
Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. (8)
Verordening (EG) nr. 1342/2008 moet derhalve dienovereenkomstig
worden gewijzigd, HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING
VASTGESTELD: Artikel 1 Verordening (EG) nr. 1342/2008 wordt als volgt
gewijzigd: (1)
Artikel 10, lid 1, wordt vervangen door: "1. De Commissie krijgt de bevoegdheid
overeenkomstig artikel 31 bis gedelegeerde handelingen vast te stellen om de
waarden voor de in artikel 5, lid 2, artikel 6 en artikel 7, lid 2,
vastgestelde niveaus te wijzigen wanneer het in artikel 5, lid 2, bedoelde
streefcijfer voor visserijsterfte is bereikt of wanneer uit wetenschappelijke
gegevens blijkt dat dat streefcijfer of de in artikel 6 bedoelde minimum- en
voorzorgsniveaus van de paaibiomassa of de in artikel 7, lid 2, bedoelde
visserijsterfte niet langer volstaan om een laag risico van uitputting van
bestanden en een maximale duurzame opbrengst te handhaven." (2)
Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd: (a)
lid 3 wordt vervangen door: "3. De lidstaten verstrekken de
Commissie jaarlijks passende gegevens om te bewijzen dat de bovengenoemde
voorwaarden vervuld zijn en blijven."; (b)
de volgende leden 4 en 5 worden toegevoegd: "4. De Commissie krijgt de bevoegdheid
om overeenkomstig artikel 31 bis gedelegeerde handelingen vast te stellen
waarin voorschriften worden vervat betreffende de aanpassing van de
visserijinspanning wanneer overeenkomstig artikel 11, lid 2, een groep
vaartuigen wordt uitgesloten van de visserijinspanningsregeling of weer daarin
wordt opgenomen en wanneer een vaartuig niet langer aan de in het besluit
inzake uitsluiting vermelde eisen voldoet. 5. Uitvoeringsbepalingen inzake de procedure en
het formaat voor de toezending aan de Commissie van de in artikel 11, lid 3,
bedoelde informatie kunnen door de Commissie worden vastgesteld door middel van
uitvoeringshandelingen overeenkomstig de in artikel 32, lid 2, bedoelde procedure." (3)
Aan artikel 14 wordt het volgende lid 5
toegevoegd: "5. De lidstaten houden de Commissie op de
hoogte van de grondslag voor de berekening van de in lid 3 bedoelde maximale
vangstcapaciteit en van de aanpassingen als gevolg van permanente beëindiging
van visserijactiviteiten en capaciteitsoverdrachten overeenkomstig artikel 16,
lid 3." (4)
Het volgende artikel 14 bis wordt ingevoegd: ‘Artikel 14 bis Bevoegdheden van de Commissie 1. De Commissie krijgt de bevoegdheid
overeenkomstig artikel 31 bis gedelegeerde handelingen vast te stellen om de
voorschriften te specificeren betreffende de in artikel 14, lid 3, bedoelde
methode voor de berekening van de vangstcapaciteit en de aanpassing van de
maximumcapaciteit als gevolg van definitieve beëindiging van visserijactiviteiten
en capaciteitsoverdrachten overeenkomstig artikel 16, lid 3. 2. De Commissie kan overeenkomstig de in artikel 32,
lid 2, bedoelde procedure door middel van uitvoeringshandelingen
uitvoeringsbepalingen goedkeuren inzake de vaststelling van: a) het formaat van het in artikel 14, lid 2,
bedoelde speciale visdocument en de procedures overeenkomstig welke de
lidstaten de in artikel 14, lid 4, bedoelde lijst van vaartuigen die dat
speciale visdocument hebben, beschikbaar stellen; b) de procedure en het formaat voor de verzending
aan de Commissie van de in artikel 14, lid 5, bedoelde informatie." (5)
Aan artikel 16 worden de volgende leden 4, 5 en 6
toegevoegd: ‘4. De lidstaten houden de Commissie op de hoogte
van aanpassingen van de inspanning overeenkomstig dit artikel. 5. De Commissie krijgt de bevoegdheid
overeenkomstig artikel 31 bis gedelegeerde handelingen vast te stellen inzake
voorschriften betreffende de berekeningsmethode waarmee de lidstaten de
maximaal toelaatbare visserijinspanning kunnen aanpassen in het kader van het
quotabeheer. 6. Uitvoeringsbepalingen inzake de procedure en
het formaat voor de toezending aan de Commissie van de in artikel 4, bedoelde
informatie kunnen door de Commissie worden vastgesteld door middel van
uitvoeringshandelingen overeenkomstig de in artikel 32, lid 2, bedoelde
procedure." (6)
Aan artikel 17 worden de volgende leden 6, 7 en 8
toegevoegd: ‘6. De lidstaten houden de Commissie op de hoogte
van aanpassingen van de inspanning overeenkomstig dit artikel. 7. De Commissie krijgt de bevoegdheid
overeenkomstig artikel 31 bis gedelegeerde handelingen vast te stellen inzake
voorschriften betreffende de berekeningsmethode waarmee de lidstaten de
maximaal toelaatbare visserijinspanning kunnen aanpassen naar aanleiding van de
overdracht van inspanning tussen inspanningsgroepen. 8. Uitvoeringsbepalingen inzake de procedure en
het formaat voor de toezending aan de Commissie van de in artikel 6 bedoelde
informatie kunnen door de Commissie worden vastgesteld door middel van uitvoeringshandelingen
overeenkomstig de in artikel 32, lid 2, bedoelde procedure." (7)
Artikel 30 wordt vervangen door: "Artikel 30 Besluitvormingsprocedure Wanneer in de onderhavige verordening is bepaald
dat de Raad besluiten moet nemen, handelt de Raad overeenkomstig het
VWEU." (8)
In artikel 31 wordt de inleidende zin vervangen
door: "De Commissie krijgt de bevoegdheid
overeenkomstig artikel 31 bis gedelegeerde handelingen vast te stellen om
bijlage I bij deze verordening te wijzigen, met inachtneming van de volgende
beginselen:" (9)
Het volgende artikel 31 bis wordt ingevoegd: "Artikel 31 bis Uitoefening van de delegatie 1. De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast
te stellen wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel
vastgestelde voorwaarden. 2. De delegatie van de bevoegdheid als bedoeld in
artikel 10, lid 1, artikel 11, lid 4, artikel 14 bis, lid 1, artikel 16, lid 5,
artikel 17, lid 7, en artikel 31 wordt voor onbepaalde tijd aan de Commissie
verleend. 3. De delegatie van de bevoegdheden, als bedoeld
in artikel 10, lid 1, artikel 11, lid 4, artikel 14 bis, lid 1, artikel 16, lid
5, artikel 17, lid 7 en artikel 31 kan te allen tijde door het Europees
Parlement of de Raad worden ingetrokken. Het besluit tot intrekking beëindigt
de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het besluit treedt in
werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van
de Europese Unie of op een latere datum die in het besluit wordt vermeld.
Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen
onverlet. 4. Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling
vaststelt, stelt zij het Europees Parlement en de Raad daarvan tegelijkertijd
in kennis. 5. Een krachtens artikel 10, lid 1, artikel 11,
lid 4, artikel 14 bis, lid 1, artikel 16, lid 5, artikel 17, lid 7, en
artikel 31 vastgestelde gedelegeerde handeling treedt pas in werking als noch
het Europees Parlement noch de Raad binnen een termijn van twee maanden na de
datum van kennisgeving van die handeling aan het Europees Parlement en de Raad
bezwaar heeft gemaakt, of als zowel het Europees Parlement als de Raad de
Commissie vóór het verstrijken van deze termijn heeft meegedeeld geen bezwaar
te zullen maken. Op initiatief van het Europees Parlement of de Raad wordt deze
termijn met twee maanden verlengd. (10)
Artikel 32 wordt vervangen door: "Artikel 32 Comitéprocedure 1. De Commissie wordt bijgestaan door het in
artikel 30 van Verordening (EG) nr. 2371/2002 bedoelde Comité voor de visserij
en de aquacultuur. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU)
nr. 182/2011. 2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel
5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing." Artikel 2 Deze verordening treedt in werking op de
twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de
Europese Unie. Deze verordening is verbindend in al
haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat. Gedaan te Brussel, Voor het Europees Parlement Voor
de Raad De voorzitter De
voorzitter [1] [2] PB L 348 van 24.12.2008, blz. 20. [3] PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13.